3 Jaargang 22 - september 2011
Het tijdschrift van de LVAG
Hulpverlening op evenementen Jonge vrouw na ophanging weer tot leven gebracht Geschil met je opleider. Wat nu? Je kunt altijd TIS bellen…
SEMINAR ‘DE FINANCIËLE JUNGLE VOOR DE STARTENDE MEDISCH SPECIALIST’ Uw bestaan als arts in opleiding zit er bijna op. Gaat u daarna als jonge klare werken in het vrije beroep? Kiest u voor een baan in loondienst in een algemeen of academisch ziekenhuis? De keuze is aan u. Om u bij deze belangrijke keuze te helpen, verzorgt Sibbing & Wateler c.s. op 15 oktober 2011 in Burgers’ Zoo te Arnhem het seminar ‘De financiële jungle voor de startende medisch specialist’. Belangrijke financiële en juridische aspecten komen deze ochtend aan bod. Uw gezin is op deze dag van harte welkom voor een bezoek aan Burgers’ Zoo.
EERSTVOLGENDE SEMINAR: 15 OKTOBER 2011
SCHRIJF U NU IN! Kijk op www.sibbing.nl voor een inschrijfformulier en meer informatie over het seminar. Na inschrijving ontvangt u het programma, het uitgebreide lesmateriaal en een routebeschrijving.
PRAKTIJKVESTIGING FINANCIËLE PLANNING Telefoon: (0318) 544 044 - www.sibbing.nl
ASSURANTIËN
SIBBING & WATELER IS HOOFDSPONSOR VAN DE LVAG.
VOORWOORD
Colofon
Geneesmiddelenspecial
Redactie Daniël Dresden, hoofdredacteur Lisette Kunz, hoofdredacteur Heidi Wals, eindredacteur Carina Bethlehem Saskia Bulk Anika Dam Janine Nuver Anna Roukens Ralph Hartman, adviseur
De herfst staat weer voor de deur en daarmee kunnen we in het ziekenhuis een hoop zieke patiënten verwachten. Wij, als hardwerkende aios, schrijven veel geneesmiddelen voor. Een mooie gelegenheid voor de redactie van AIOS om ons te verdiepen in de wereld van de medicijnen.
Redactieadres Postbus 20058, 3502 LB Utrecht T (030) 670 27 05, F (030) 670 27 00 E
[email protected] Dagelijks bestuur LVAG Ingrid Desar, voorzitter Suzanne Booij, vicevoorzitter Gabie de Jong, secretaris Ernst Schoenmaekers, penningmeester Annemarie van den Berg, lid Laurien Daniels, lid Inge de Jong, lid Monika Lens-Kerckhoffs, lid Niene Peek, lid Secretariaat LVAG Postbus 20058, 3502 LB Utrecht T (030) 670 27 05, F (030) 670 27 00 E
[email protected] I lvag.nl Uitgever LVAG, Utrecht Pre-press en drukwerk Drukkerij Het Centrum Utrecht BV Fotografie omslag Jeroen van den Boer Ontwerp Foto: Andy List Advertentie-exploitatie Cross Advertising T (010) 742 10 23 E
[email protected] Abonnementen AIOS is het tijdschrift van de Landelijke Vereniging voor Medisch Specialisten in opleiding (LVAG). Het tijdschrift wordt vier keer per jaar uitgegeven en is gratis voor alle aios in Nederland. Als u AIOS niet ontvangt, neem dan contact op per email
[email protected]. Abonnementen: Nederland € 20,- incl. btw. Overig buitenland € 30,-. Losse nummers € 6,- incl. btw, excl. verzendkosten. Abonnementen kunnen op elk gewenst tijdstip ingaan. De eerste abonnementsperiode loopt tot het eind van het kalenderjaar. Daarna wordt het abonnement telkens stilzwijgend met een jaar verlengd. Opzeggingen dienen ten minste twee maanden voor de aanvang van een nieuwe abonnementsperiode te worden gericht aan het redactie-adres. Oplage: 5.600 ISSN: 0928-611X Jaargang 22 © 2011 LVAG. Alle rechten voorbehouden. Artikelen geven de mening weer van auteurs en niet noodzakelijkerwijs van LVAG c.q. AIOS. Niets uit dit tijdschrift mag openbaar worden gemaakt door middel van druk, microfilm of welke wijze dan ook, zonder toestemming van de uitgever.
Realiseren we ons altijd wat de bijwerkingen en contra-indicaties zijn van geneesmiddelen die we voorschrijven? Professor Theo de Vries (VUmc) pleit voor beter farmacotherapie onderwijs tijdens de studie geneeskunde en de opleiding daarna (pag. 10). Als generatie ‘opzoekdokters’ kan je terecht bij het Farmacotherapeutisch Kompas. Of ga je liever voor grondige informatie uit het Geneesmiddelenbulletin? Voor dit nummer van AIOS interviewden we Dick Bijl, hoofdredacteur van het Geneesmiddelenbulletin (zie pagina 20). Bij zwangere patiënten is het weer een ander verhaal. Gelukkig bestaat de Teratologie Informatie Service (TIS), die je helpt met de vraag of je bepaalde middelen mag voorschrijven tijdens de zwangerschap (zie pagina 7). Als aios kan je ook te maken hebben met je eigen zwangerschap, vragen over werktijden en andere belangrijke informatie over je opleiding. Die topics zijn beantwoord in de FAQ op pagina 14-16. Naast het leven als aios, moet er ook tijd voor ontspanning zijn. Op een dancefeest bijvoorbeeld kan je helemaal uit je dak gaan! Björn Sanou, aios anesthesiologie, vertelt over zijn ervaringen als medisch hulpverlener op grote evenementen (pag. 18). Verder neemt de opleidingsetalage steeds meer vorm aan om je te laten oriënteren op stages. Het bestuur van de LVAG is uitgebreid met een nieuw bestuurslid, Niene Peek, en er is nog plaats voor andere nieuwe bestuursleden. Kortom, veel nieuwtjes voor jullie! Veel leesplezier met deze nieuwe AIOS! Lisette Kunz en Daniël Dresden
Inhoud LVAG-nieuws Even voorstellen: Niene Peek De aios aan zet? Update van de opleidingsetalage Je kunt altijd TIS bellen Farmacotherapie; interview met prof. dr. Theo de Vries De meester & De leerling Vraag & Antwoord; veel gestelde vragen De Jonge Orde: Het gewijzigde arbeidstijdenbesluit en gevolgen voor a(n)ios Bijtanken... met Björn Sanou Het Geneesmiddelenbulletin; interview met Dick Bijl Geneesheer: Thomas Willis Column: Gelukkig maar
pag. 2 4 5 7 10 12 14
september 2011
17 18 20 22 24
1
VERENIGINGSNIEUWS
LVAG-nieuws In deze rubriek brengt het LVAG-bestuur je op de hoogte van alle nieuwtjes: van bestuurswisseling binnen de LVAG tot informatie over de opleiding. Alles wat voor aios van belang kan zijn.
AIOSdag 5 november 2011 Weet jij al in welke werkvorm je straks wilt gaan werken? In dienstverband of in vrij beroep? Of toch liever bij een universitair medisch centrum? En wat moet je weten over bijvoorbeeld de verschillende CAO’s, goodwill, de AMS en de maatschapsovereenkomst? Tijdens de opleiding tot medisch specialist wordt nauwelijks tot geen aandacht besteed aan dit soort prangende vragen ter voorbereiding op een toekomst als medisch specialist, terwijl het wel belangrijk is dat je je daar nu alvast op voorbereidt. Op 5 november 2011 organiseren de LVAG, De Jonge Orde en de Orde van Medisch Specialisten voor de negentiende keer de landelijke AIOSdag. Hier ben je in één dag op de hoogte van alles wat je moet weten als aankomend medisch specialist. Bereid je goed voor op je volgende stap als medisch specialist! Dus kom op 5 november 2011 naar de landelijke AIOSdag.
2
september 2011
Social media Het onderwerp van AIOS nummer 2 (Social Media) is ook een hot item voor de LVAG. Volg de dagelijkse gang van zaken en beschik over het meest verse LVAG-nieuws via twitter (@lvagnieuws), facebook en LinkedIn!
Gezocht: bestuursleden! Het dagelijks bestuur van de LVAG zoekt nieuwe bestuursleden! Vind je het leuk om je bezig te houden met actualiteiten rondom de opleiding voor medisch specialisten op een nationaal niveau? Ben je een organisator, een spreker, een betoger, een regelaar, een luisteraar of alles te gelijk, dan kunnen we jouw inzet gebruiken! Meld je aan met je CV via
[email protected]. Je zal dan uitgenodigd worden om een vergadering mee te kijken, waarbij we dan ook graag nader met je kennismaken.
VERENIGINGSNIEUWS
Waar staat de LVAG voor? “Ervaringen die zijn opgeslagen in het geheugen zullen, wanneer ze nooit of zelden weer in herinnering worden geroepen, met het verstrijken van de jaren verdwijnen uit het geheugen.”1 Halverwege het jaar lijkt dus een geschikt moment om nogmaals op een rijtje te zetten waar de LVAG voor staat. De Landelijke Vereniging voor Medisch Specialisten in Opleiding (LVAG) is een vereniging voor aois. De LVAG is een onafhankelijke, zelfstandige vereniging die zich met name richt op de kwaliteit van de opleiding. De belangrijkste aandachtspunten van de LVAG zijn: communicatie met de achterban, het zijn van een goede gesprekspartner voor diverse belangrijke organisaties in de zorg, en inspraak in en bemoeienis met actuele ontwikkelingen binnen de opleiding tot medisch specialist.
Wat kan jij de komende tijd van de LVAG verwachten? Beleidspunten voor 2011 en 2012 Op de ALV van 15 juni 2011 zijn onderstaande beleidspunten voor het jaar 2011 en 2012 besproken en goedgekeurd. Hier gaat de LVAG zich onder andere hard voor maken: Numerus fixus en profijtbeginsel, Opleidingsfonds/budget Opleidingsetalage Modernisering Medische Vervolgopleidingen Innovatie van de zorg, waaronder ‘Geneeskundig Specialist van Straks’ Taakherschikking en nieuwe beroepen in de gezondheidszorg Intensiveren van contact met en voorlichting aan aios
Nieuwe website Houd onze website www.lvag.nl in de gaten! Hoewel onze oude vertrouwde website jarenlang uitstekend dienst heeft gedaan, zal er in 2011-2012 een nieuwe website komen. Deze website zal hét uitgangspunt zijn voor belangrijke informatie omtrent de ontwikkelingen in de opleiding. Ook zal je op de website je e-mailadres achter kunnen laten om zo nog sneller op de hoogte gebracht te kunnen worden van nieuwtjes. referentie 1. Zorgwijzer Geheugen. Hersenstichting Nederland. dontoro.nl.
Communicatie met aios Vanaf eind 2011 verschijnt de LVAG in een nieuw jasje met een nieuwe folder, een nieuwsbrief en informatie via social media zoals LinkedIn, facebook en twitter. Natuurlijk blijft het magazine AIOS viermaal per jaar verschijnen met allerlei interessante informatie, interviews en leuke weetjes. In 2011 en 2012 zullen de inmiddels vertrouwde symposia zoals de AIOSdag en Teach the AIOS wederom worden georganiseerd. De LVAG kan op uitnodiging voorlichting geven op locatie, bijvoorbeeld bij juniorverenigingen. De LVAG heeft een uitgebreid netwerk. Geen rijtje om te onthouden, wel om eens naar te kijken en wellicht je voordeel mee te doen: De Orde, waaronder Raad Opleiding, kamer Dienstverband, Kamer Vrij beroep, De Jonge Orde, LAD, European Junior Doctors, VWS, KNMG, CBOG, CGS, LOVAH, VAAVG, VASON en LOSGIO en Petrus Campus Instituut. In AIOS nummer 4 (december 2011) lees je ook de resultaten van de nieuwe “Jonge Klaren” enquête.
FAQ De LVAG krijgt regelmatig vragen (
[email protected]) van aios met betrekking tot de kwaliteit van de opleiding. Al deze vragen worden persoonlijk beantwoord, maar met de komst van een nieuwe website zullen de belangrijkste en meest gestelde vragen ook op de website worden beantwoord. Daarnaast zullen de belangrijkste kernpunten over zwangerschap, parttime werken en tips voor beginnende aios binnenkort in een folder verschijnen zodat iedere aios die gemakkelijk tot zijn beschikking heeft. Een voorproefje vind je op pagina 14-16.
september 2011
3
VERENIGINGSNIEUWS
Overleg met VWS
Nieuwe arbeidstijden voor aios
Op 21 juni 2011 heeft wederom het periodieke overleg tussen de LVAG, De Jonge Orde en het ministerie van VWS plaatsgevonden. Er is uitgebreid gesproken over onder andere het opleidingsbudget, de Geneeskundig Specialist van Straks en het etalageproject. Houd het LVAG-nieuws in de gaten voor recente ontwikkelingen!
Per 1 augustus zijn de nieuwe arbeidstijden ook voor AIOS definitief van kracht. Dat betekent dat je als AIOS vanaf dat moment gemiddeld maximaal 48 uur per week mag werken. De 48 uur mag soms overschreden worden, maar moet dan op een ander moment weer gecompenseerd worden. Voldoet jouw rooster aan deze nieuwe regels? De LVAG kan je helpen, bij problemen, maar ook bij vragen. Wij kunnen proberen een antwoord te geven op de vragen, naar je rooster kijken of het voldoet of je doorverwijzen naar bijvoorbeeld de LAD of Jonge Orde voor juridische hulp. Voor meer informatie: kijk op onze site of stuur een mailtje. Gabie de Jong, secretaris LVAG
Even voorstellen Nieuw bestuurslid Niene Peek Het LVAG-bestuur heeft een nieuwe aanwinst: MDL-arts in opleiding Niene Peek. Niene Peek (1983) studeerde tussen 2002 en 2008 Geneeskunde aan de Universiteit van Maastricht. Na haar studie heeft zij gewerkt als anios MDL/interne in het Laurentius Ziekenhuis te Roermond, en als anios interne geneeskunde in het HagaZiekenhuis te Den Haag. Dit jaar is zij begonnen aan de opleiding tot maag-darm-leverarts te Den Haag. Gedurende haar studie heeft Niene een actieve studententijd gehad. Zij is lid geweest van een studentenvereniging waar zij in meerdere commissies heeft gezeten. Zij heeft ook twee jaar zitting gehad in de Maastrichtse co-raad. De LVAG was voor haar daarom een logische volgende stap. Binnen het bestuur van de LVAG hoopt zij haar steentje te kunnen bijdragen en wil ze zich graag hard maken voor alle aios. Momenteel is de discussie rondom het Opleidingsfonds een hot item, waarbij het steeds belangrijker wordt om als aios, samen met de LVAG, de kwaliteit en implementatie van de opleiding te bewaken. Hier wil Niene zich graag voor inzetten. Ook is zij erg geïnteresseerd in het versterken van internationale betrekkingen met aios in andere Europese landen, mede vanwege haar eigen lange ervaring in het buitenland. Zodoende zal zij vertegenwoordiger zijn voor Nederland bij de PWG of European Junior Doctors.
4
september 2011
VERENIGINGSNIEUWS
De aios aan zet? Update van de opleidingsetalage Vorig jaar april is er vanuit de Orde van Medisch Specialisten - met geld van het Ministerie van VWS – een nieuw project gestart: het etalageproject, oftewel de opleidingsetalage. De LVAG is bij de ontwikkeling hiervan nauw betrokken.
Het doel van het project is tweeledig: aan de ene kant moet het leiden tot meer transparantie in de opleiding tot medisch specialist, met name met betrekking tot de kwaliteit van opleidingen – hetgeen misschien wel leidt tot wat meer concurrentie tussen opleidingen. Anderzijds geeft het aios de kans invloed uit te oefenen op hoe de opleiding eruit komt te zien. Zo kun je het uiterste halen uit de opleiding tot medisch specialist. De ideeën die hebben geleid tot het etalageproject zijn niet nieuw, en worden bij sommige opleidingen al langer in praktijk gebracht. Een traject uitzetten voor je opleiding, samen met je opleider, dat past bij de richting in je opleiding die jij zelf wil inslaan. Maar er staan enkele vragen centraal: Hoe pak je dat als aios aan? Waar moet je zijn voor de beste differentiatiestage, die aansluit bij jouw persoonlijke ontwikkeling tot medisch specialist? Wat doe je als jouw opleider een andere richting in gedachten heeft dan jijzelf? Het creëren van een centraal verzamelpunt voor differentiatiestages, waarin op overzichtelijke wijze de mogelijke stages op een rijtje worden gezet, is een van de kernpunten van het project. De start is gemaakt door negen wetenschappelijke verenigingen te benaderen en te vragen beschikbare stages te inventariseren en aan te leveren voor de website van de opleidingsetalage.
Op deze website worden de stages gepresenteerd met gegevens over de inhoud van de stage en wat de stage onderscheidend maakt. Ook meer praktische zaken als roosters, diensten en aanmeldingsroute staan duidelijk beschreven. De negen betrokken wetenschappelijke verenigingen (interne geneeskunde, anesthesiologie, heelkunde, orthopedie, plastische chirurgie, kindergeneeskunde, radiologie, neurologie en obstetrie & gynaecologie) hebben de afgelopen maanden in toenemende mate hun stages aangeleverd. Van elke vereniging is ook een aios benaderd, om de geleverde stages mee te evalueren. Het ministerie is tevreden over de voortgang van het project tot op heden en heeft financiering voor de komende jaren toegezegd. Hoe dan nu verder? Het vullen van de etalages klinkt simpeler dan het in werkelijkheid is. De aios willen overzichtelijk aangeboden stages, die kort en bondig samenvatten waarom deze specifieke differentiatiestage dé stage is om te doen. Met daarbij het liefst ook alle informatie over werktijden, diensten en supervisie en bij voorkeur met een beoordeling van een voorganger. Gebruik van de site door ons, de aios, zal de sterke en zwakke punten van het project en de website aan het licht moeten brengen. Voorafgaand aan het daadwerkelijke gebruik van de etalages zijn er
nog wel wat hobbels te nemen. Flexibiliteit, onder andere versoepeling van de MSRC-31-oktoberdeadline, is noodzakelijk. Het is praktisch gezien nu eenmaal lang niet altijd mogelijk om stages op een termijn van anderhalf jaar later vast te leggen. Ook heb je uiteindelijk de handtekening van je opleider nodig onder je opleidingsschema. Hoewel de MSRC in verreweg de meeste gevallen de kant van de aios zal kiezen bij een goed onderbouwd opleidingsplan, is een conflict met je opleider nou niet iets waar je als aios op zit te wachten. Enthousiasmeren van opleiders voor deze nieuwe richting binnen het opleiden is daarom essentieel. Dit zijn zaken waar de LVAG zich de komende periode binnen het project voor zal gaan inzetten. Kortom: de opleidingsetalage is een mooi initiatief, nu met een bijbehorende goede website die klaar is voor gebruik. Nog op zoek naar een stage voor volgend jaar? Kijk voor 31 oktober eens op www.opleidingsetalage.nl Laurien Daniels, bestuurslid LVAG
september 2011
5
In de rubriek Vraag & Antwoord stelt de LVAG een vraag aan haar hoofdsponsor Sibbing & Wateler over een onderwerp waarmee aios zich bezighouden.
VRAAG: WAT IS DE TOEKOMST VAN HET VRIJE BEROEP?
Ik kan u vertellen dat dit een bijzonder lastige vraag is. De beantwoor-
Het vrije beroep staat alleen ter discussie als de zorg in enig jaar in de
ding is namelijk mede afhankelijk van de vraag wat er wordt bedoeld
ogen van de politiek weer eens meer heeft gekost dan begroot. Dan
met het ‘vrije beroep’. Kijkt u heel kritisch naar de zuivere uitoefening
komen er uit alle politieke hoeken en gaten ineens stemmen op die
van het vak ‘medisch specialist in vrij beroep’, dan zult u ontdekken
zeggen: ‘Die specialisten verdienen teveel’. En: ‘Als ze allemaal in loon-
dat ‘vrij’ helemaal niet zo ‘vrij’ is. U bent vrij om te handelen zolang u
dienst zouden zijn, zou het allemaal goedkoper zijn’. Ineens komen er
zich maar aan de regels van het ziekenhuis houdt. De polikliniek van
dan rapporten tevoorschijn die stellen dat specialisten in Nederland
een ander kleurtje voorzien omdat u dat patiëntvriendelijker vindt is
het meest verdienen van alle specialisten in Europa. En ineens tellen
er dus niet bij.
de lasten veel zwaarder dan de lusten. Die hogere zorgkosten worden dan weer door de minister van VWS tot meer normale proporties
Nee, u wordt geacht de patiënten op uw vakgebied te zien en te be-
teruggebracht, maar de politiek blijft morren. En zolang er politieke
handelen en de verslaglegging daarvan in het ziekenhuissysteem bij
groeperingen zijn die menen dat een loondienstsituatie voor specialis-
te houden en op te slaan. Daarbij wordt u - in geoutilleerde ruimtes
ten in totaal minder kost dan het vrije beroep borrelen deze discussies
die het ziekenhuis u ter beschikking stelt - geassisteerd door perso-
regelmatig op. Dit scenario herhaalt zich ongeveer elke twee jaar.
neel dat het ziekenhuis u eveneens ter beschikking stelt. En zo kan ik nog wel even doorgaan.
Kortom: het gaat niet over vrij beroep of loondienst. Het gaat niet over u als specialist. Het gaat niet over wachttijden. Het gaat niet over de
Duidelijk is dat er geen sprake is van vrij beroep in de zin van vrij on-
kwaliteit van de zorg. Nee, het gaat om geld. Maar zolang er niet meer
dernemerschap. Althans, niet in de situatie van externe werking. Is er
wordt gedeclareerd dan het BKZ (Budgettair Kader Zorg) toelaat, zult
sprake van interne werking, dan bent u vrijer om te handelen. Voor-
u niemand horen. Vanaf volgend jaar is er - voorlopig tot 2015 - weer
beeld: u vormt een maatschap van vijf maten en besluit gezamenlijk
een budgettering van honoraria van toepassing. Blijft het weer een
dat elk van u een stapje terug doet om een zesde maat te laten toe-
poosje rustiger in de politiek...
treden. Dat is prima, zolang het de organisatie (lees: het ziekenhuis) maar geen geld kost. Is dit wel het geval, dan is toestemming van de organisatie nodig.
Wout van der Linde Vennoot Sibbing & Wateler c.s.
Met het vrije beroep wordt veelal ‘fiscaal vrij ondernemerschap’ bedoeld en vaak wordt goodwill dan in dezelfde adem genoemd. Door de fiscale behandeling van het vrije beroep is er sprake van ondernemerschap in fiscale zin, met alle fiscale faciliteiten van dien. Dit fiscale ondernemerschap stond centraal in de onderhandelingen die de Orde heeft gevoerd met minister Schippers. Het uiteindelijke convenant voorziet in handhaving van het fiscale ondernemerschap, mits er aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Vanuit die optiek staat het vrije beroep of de fiscale status voorlopig niet ter discussie.
Kijk voor meer informatie op www.sibbing.nl
THEMA
Je kunt altijd TIS bellen… Je bent dokter en tegenover je zit een patiënte die je vertelt dat zij 1) zwanger wil worden (beste optie); 2) net zwanger blijkt te zijn (net te laat); 3) al een tijdje zwanger is (help). Helaas heeft zij ook de ziekte van Crohn, Graves of diabetes mellitus type 1 met bijpassende medicatie, dan wel een verdenking op een enkelfractuur waarvoor je graag een röntgenfoto wil maken. Je kunt dan 1) in paniek raken; 2) haar doorsturen naar een gynaecoloog; 3) zelf de boeken induiken en er een promotietraject van maken; of 4) TIS (Teratologie Informatie Service) bellen voor informatie.
Gifgroen gebouw van Lareb, te ’s Hertogenbosch Het liefst zou je iedereen preconceptioneel willen zien, maar zeker patiënten die ‘iets’ hebben. Veelal gebeurt dit al bij de huisarts, internist of gynaecoloog. Maar wat te doen als je geen pasklaar antwoord hebt? Zo had ik zelf een patiënte met kinderwens en helaas een hypertriglyceridemie, waarvoor het gebruik van bezafibrate absoluut noodzakelijk was. Het Farmacotherapeutisch Kompas geeft dan het volgende antwoord:
‘Zwangerschap/Lactatie: Over het gebruik van deze stof tijdens zwangerschap bij de mens bestaan onvoldoende gegevens om de mogelijke schadelijkheid te beoordelen. Er zijn tot dusver geen aanwijzingen voor schadelijkheid bij dierproeven. Niet gebruiken tijdens zwangerschap. Gaat over in de moedermelk. Niet gebruiken tijdens lactatie.’
september 2011
7
THEMA
Daar ben je dan mooi klaar mee. Niet voor één gat te vangen, sloeg ik ook de ‘bijbel’ voor medicatiegebruik en zwangerschap (Briggs, zie referentie) er op na: medicijn niet bekend. Met kromme tenen ging ik verder zoeken in het boekje van de Lareb (editie 2011): over dit medicijn en zwangerschap niets bekend. En dan is het heel fijn om TIS te kunnen bellen voor verdere informatie. Ik heb meerdere, zeer positieve ervaringen met deze service en nam graag de gelegenheid te baat om als AIOS redacteur een kijkje in de TIS-keuken te nemen. Na een telefonisch en vervolgens uitgebreid e-mailverzoek werd ik zeer welwillend teruggebeld door ... Agnes Kant (daar is zij dus gebleven!) en kreeg toestemming om te komen ‘snuffelen’ bij de Lareb-vestiging in ‘s Hertogenbosch. Op een wisselvallige vrijdagmiddag werd ik door Agnes Kant ontvangen en voorgesteld aan Loes de Vries. Loes is als arts onderdeel van het team, bestaande uit twee artsen en twee apothekers die vanuit Bilthoven (RIVM) meeverhuisd zijn naar Den Bosch (Lareb). Het team is inmiddels uitgebreid tot zes met nog een extra arts en farmaceut, waardoor de telefoondienst ruimer beschikbaar is. Met een headset en dubbel computerscherm voor zich, in een kleine kamer met twee bureaus vertelt ze enthousiast over TIS. Aan de hand van mijn vragen heeft ze een heuse presentatie paraat over TIS:
Epidemioloog en Hoofd Vaccins & Teratologie Informatie Service, Agnes Kant wil na fors aandringen wel poseren
Arts en wetenschappelijk medewerker TIS, Loes de Vries in volle actie
Wie: Teratologie Informatie Service, bestaat sinds 1978. Sinds 1 januari 2011 onderdeel van Lareb. Wat: Informatie over het gebruik van geneesmiddelen, of andere mogelijk schadelijke blootstelling tijdens zwangerschap en borstvoeding. Dit kan zowel prospectief bij het voorschrijven tijdens de zwangerschap, preconceptioneel of tijdens een fertiliteitstraject (bijvoorbeeld spermatogenese en medicatiegebruik), als retrospectief (melding van positieve of negatieve ervaringen met een geneesmiddel na de zwangerschap of tijdens de lactatie).
8
september 2011
Waar: ’s-Hertogenbosch. Bij voorkeur per telefoon te bereiken op 073-6469702. Doelgroep: Zorgverleners in de breedste zin des woords. Op dit moment vooral door (in volgorde van meeste contact) verloskundigen, gynaecologen, apothekers, huisartsen, andere artsen. Hoe vaak: 4.200 telefonische intakes per jaar. Sinds: 1978, onder andere naar aanleiding van de moeder van de teratologie: thalidomide (Softenon) en diëthylstilbestrol (DES).
THEMA
Voor de dokter 2.0: Het boekje Geneesmiddelen, Zwangerschap en Borstvoeding verschijnt binnenkort online! Elke intake wordt geregistreerd en vastgelegd in een eigen registratieprogramma, zoals ik live mag meemaken. Vol bewondering kijk ik naar de webbased database Reprotox (VS), al is de dossierkast vol met artikelen die een gehele muur beslaat niet minder indrukwekkend. Loes geeft me nog een aantal handige titels voor ‘als je het toch graag zelf wilt uitzoeken’ (zie referenties) En heel goed nieuws voor de dokter 2.0: het boekje Geneesmiddelen, Zwangerschap en Borstvoeding zal in het laatste kwartaal van dit jaar online verschijnen!
Voorkómen van rampen, voorkómen van onderbehandeling Loes vertelt dat de telefonische vragen grotendeels prospectief en informatief zijn. Waar ik niet bij stil had gestaan, is dat je TIS ook kunt benaderen over medicatiegebruik en spermatogenese (methotrexaat is een goed voorbeeld hiervan), al is dat niet helemaal hun core business. Ook vraag ik naar de combinatie van informatie en melding bijwerkingen, waar Lareb -bij mij althans- in eerste instantie bekend om is. Dan vertelt Loes me dat als zorgverleners vragen naar ongebruikelijke medicatie in de zwangerschap, zij als TIS een follow-up van de zwangerschapsuitkomst vragen van de zorgverlener. Er blijkt een uitgebreid systeem (Fetus 4.1) te bestaan waarin alle gemelde casus verzameld worden. Gezien de geringe aantallen wordt deze Europees gebundeld in de ENTIS (European Network Teratology Information Services) en gecombineerd met de gegevens van de OTIS (Organization of Teratology Information Specialists), de Amerikaanse tak van de TIS.
De spil van de Teratologie Informatie Service is dus het verstrekken, vergaren en bundelen van informatie omtrent zwangerschap en blootstelling, en speelt daarbij een grote rol in het voorkómen van rampen, zoals met thalidomide, maar ook zeker het voorkómen van onderbehandeling van zwangere vrouwen door onzekere mag-ik-ditwel-doen-want-patiënteis-zwanger dokters. Loes bevestigt op alle manieren het beeld dat ik al van de TIS had: enthousiast, kundig en betrokken. En het mooiste is: ook jij als aios kunt haar bellen: 073-6469702 (ma-vr van 9.00 – 17.00)! Op werkdagen tussen 9.00 en 17.00 te bereiken! Anika Dam Referenties 1. Lareb 2011. Geneesmiddelen, Zwangerschap en Borstvoeding. 2. Gerald G. Briggs, Roger K. Freeman, Sumner J. Yaffe: Drugs in Pregnancy and Lactation. 9th edition, 2011. Lipincott, Williams and Wilkins, Philadelphia, USA. 3. Thomas W. Hale: Medications and Mothers’ Milk. 14th edition 2010. Hale Publishing, Amarillo, Texas, USA. 4. Christof Schaefer, Paul Peters, Richard K. Miller. Drugs During Pregnancy and Lactation: Treatment Options and Risk Assessment. 2nd edition 2007, Elsevier, London, UK.
Meer informatie? http://www.lareb.nl/tis www.entis-org.com www.otispregnancy.org http://www.fk.cvz.nl/
september 2011
9
THEMA
Meer aandacht gewenst voor een Farmacotherapie is een stiefkindje in het medisch onderwijs. Dat vindt prof. dr. Th.P.G.M. (Theo) de Vries, voorheen huisarts en tegenwoordig hoogleraar farmacologie en farmacotherapie aan het VUmc te Amsterdam. Een vraag en antwoord over de discrepantie tussen wens en waarheid, de potentiële gevolgen (o.a. medicatiedoden) en oplossingen voor deze onderwijsdeficiëntie.
Studenten geneeskunde krijgen nog te weinig kans zich te bekwamen op het gebied van de farmacotherapie, zo schreef u in het VU-tijdschrift IO (In Opleiding)1. De Vries: “Het hele diagnostische deel van de patiëntenstatus is uitgesplitst en voorgestructureerd. Aan het einde - je hebt dan ongeveer 90% van de status gehad - is er echter slechts één kopje ‘therapie en beleid’. Voor het structureren van de therapeutische keuze kan het zesstappenplan helpen (zie kader). Samen met enkele aios van het VUmc en de partnerziekenhuizen zijn we aan het onderzoeken welke structurering van de status het meest ideaal is voor de praktijk en het onderwijs. De crux zit in de masterfase, waarbij studenten zo veel mogelijk patiënten moeten zien en daarbij over de therapie dienen na te denken. Als je dit tijdens de coschappen onvoldoende doet, studeer je als basisarts af met onvoldoende therapeutische vaardigheden. Dan is het als beginnende aios, als je veel medicijnen moet voorschrijven, erg moeilijk. Tegenwoordig worden aan aios trainingen gegeven om dit snel bij te leren.” Prof. dr. Theo de Vries
WHO-zesstappenplan voor het voorschrijven van geneesmiddelen2 1. De indicatie voor de therapie vaststellen 2. Het therapeutisch doel bepalen 3. Uitgaan van een standaardtherapie voor de ziekte 4. Checken of deze geschikt is voor de patiënt (contra-indicaties ?/interacties ?/gebruiksgemak?) 5. De gekozen therapie correct uitvoeren 6. Controleafspraken maken met de patiënt
“Dan is het als beginnende aios erg moeilijk.”
10
september 2011
Wat is debet aan de onvoldoende implementatie van het farmacotherapie-onderwijs? De Vries: “Wat betreft de co-assistenten is de oorzaak heel banaal. Ze worden vooral ingeschakeld in het productieproces. De opleidingsziekenhuizen zijn voor een deel afhankelijk van co’s. Zij zien veelal nieuwe patiënten in de kliniek en op de poli. Hiermee ontlasten ze de aios en stafleden. Ten tweede staat bij de nieuwe patiënten vooral de diagnostiek op de voorgrond. Pas enkele weken later, na vervolgonderzoeken, komt de therapie aan bod. Bij die consulten zijn de co’s meestal niet aanwezig. Samen met de afdeling interne geneeskunde voeren we hier (in VUmc, red.) in dat de coassistenten naast het diagnostische plan ook een therapeutisch plan maken. Daarnaast proberen we te regelen dat ze de betreffende patiënt kunnen terugzien tijdens het vervolgconsult of een controleconsult, dat de co-assistent onder supervisie mag uitvoeren. Wat
THEMA
onderwijskundig stiefkindje betreft de aios is de oorzaak vooral gelegen in de tijdsdruk; er is vaak te weinig tijd om gestructureerd feedback te geven op de therapie.“ (zie ook hieronder) U hebt in IO ook gezegd dat het VUmc hierbij een eigen filosofie heeft: het onderwijs moet evidence-based en uitvoerbaar zijn, en de toetsing goed geregeld. De Vries: “Evidence-based onderwijs gaat ervan uit dat het beleid en de praktijk gebaseerd zijn op de beste zekerheid over wat werkt. Het VUmc heeft het nieuwe curriculum dan ook gebaseerd op de laatste onderwijskundige inzichten. Een voorbeeld daarvan is het contextgebonden leren van de farmacotherapie. Dit houdt in dat studenten oefenen in de setting van de latere beroepsuitoefening. Bij geneeskunde zijn dat vooral de spreekuren. Daar leer je het meeste van.”
“Een goede opleiding immuniseert tegen irrationeel voorschrijven.” Enerzijds bestaat de overeenstemming bij veel opleiders dat meer aandacht voor medicatie gewenst is, anderzijds is er een gebrekkige implementatie hiervan tijdens de (post-)doctorale opleiding. Is dit in het VUmc veranderd in de 15 jaar na uw aanstelling als hoogleraar? De Vries: “Tijdens de studie geneeskunde is de farmacotherapie hier een heel expliciete onderwijslijn geworden, die herkenbaar aanwezig is. Er is dus zeker het nodige veranderd. We zijn nu bezig om dit systeem te implementeren in de co-schapfase: niet alleen in het VUmc zelf, maar ook in de perifere partnerziekenhuizen. We zijn ook bezig om meer structurering in de aios-opleiding te krijgen, mede omdat zij vaak zo’n belangrijke rol spelen bij de dagelijkse begeleiding van de co’s.” Uit onderzoek blijkt dat er in Nederland 1.500 patiënten per jaar sterven door vermijdbare fouten met geneesmiddelen. Zijn niet hele andere factoren, zoals de aanwezigheid van verschillende dossiers van één patiënt, gebrekkige communicatie tussen artsen onderling en apothekers, etc. verantwoordelijk i.p.v. slecht onderwijs? De Vries: “Het begint voor artsen om te weten hoe ze wél rationeel moeten voorschrijven. Als je dat niet weet, ben je vatbaar voor die andere factoren. Een goede opleiding immuniseert tegen irrationeel voorschrijven. Voor co-assistenten en aios hebben we daar twee benaderingen voor: gestructureerd (op basis van
de WHO 6-step) de therapie voorschrijven en een structurele nabespreking. Er wordt vaak gedacht dat dat veel tijd kost. We hebben hiervoor een ‘30 seconden feedbacksysteem’ opgezet. Met enkele korte vragen van de opleider kan je al een gedragsverandering krijgen.”
“Meer structurering in de aios-opleiding” U wilt de geneeskundefaculteiten stevig laten aanpakken als ze niet kunnen aantonen dat ze artsen afleveren die de farmacotherapeutische vaardigheden volledig beheersen. Wat zijn de criteria en consequenties? De Vries: “Ik zou de kwaliteit van het therapieonderwijs tijdens de basisarts- en vervolgopleidingen een expliciet onderdeel van de accreditatie van de faculteiten maken. Het voorschrijven van geneesmiddelen wordt momenteel nog niet streng genoeg getoetst tijdens de co-schappen. De kennistoets bestaat al wel voor het tweede, derde en vierde studiejaar. We zijn bezig om een eindkennistoets of eindbeoordeling te maken (artsexamen). Tijdens de semi-arts stage moeten de co’s als toets enkele geobserveerde consulten uitvoeren. Ze kunnen hun artsdiploma niet krijgen, zolang ze die therapeutische vaardigheden niet voldoende beheersen. Het lijkt me wel echt nodig dat basisartsen voor de vijftig meest voorkomende ziekten weten hoe ze de therapie moeten voorschrijven. De andere ziektebeelden zijn specialistischer. Daarvan is vastgesteld dat je de medicatie kan leren tijdens de aios periode.” Daniël Dresden Referenties 1. Veer P ter. Medicijnen voorschrijven: een kwestie van redeneren. In IO (In Opleiding) VUmc Amsterdam: nr 2, mei 2011, 24-27. 2. Vries, TPGM de, Henning RH, Hogerzeil HV, Fresle DF. Guide to Good Prescribing, WHO, 1995.
september 2011
11
De meester & De leerling PERSONALIA Koos Burggraaf, 52 jaar, getrouwd, 2 kinderen
Marloes van Rijn-van Dongen, 28 jaar, getrouwd, geen kinderen
WERKADRES CHDR (Centre for Human Drug Research), Leiden, sinds 1990
MCH Westeinde, Den Haag vanaf 2011
STUDIE Bio-farmaceutische wetenschappen Leiden, 1988 afgestudeerd Geneeskunde Leiden, artsexamen 1999 Aantekening klinische farmacologie 1998
Geneeskunde Leiden, artsexamen 2006 Anios interne geneeskunde 2007-2008 Promotieonderzoek CHDR 2008-2010
HUIDIGE FUNCTIE Directeur farmacologie van cardiovasculaire en endocriene ziekten
Aios interne geneeskunde (vanaf 2011)
PROEFSCHRIFT Liver blood flow in clinical pharmacology assessment with Echo-Doppler, 1998
BEWONDERT Reinbert de Leeuw, componist/dirigent/ pianist, vanwege zijn vakmanschap, oog voor detail en zijn gave om musici en muziek tot hun recht te laten komen ERGERT ZICH AAN Incompetente mensen op plaatsen met invloed
KLEINE GENOEGENS Mooi stuk muziek, goed glas wijn, goed boek WORDT IN TWEEDE LEVEN Neerlandicus MEEST ONTSPANNENDE Voetballen (doen en kijken) ACTIVITEIT BESTE EIGENSCHAP Behulpzaam ONHEBBELIJKHEDEN Eigenwijs
12
september 2011
Exploring the role of glucagon in glucose homeostasis in health and disease, verwachte promotie in 2012 Mijn vriend(inn)en
Nutteloze, inefficiënte oplossingen, bedacht door personen die niet direct op de werkvloer staan Elke ochtend ontbijt op bed
Graag weer arts Creatief bezig zijn
Sociaal, groot inlevingsvermogen Ongeduldig voor mezelf
Wat maakt de farmacologie zo boeiend? Was je vanaf het begin van je studie geïnteresseerd in dit vakgebied? Burggraaf: Wat ik zo boeiend vind aan de (klinische) farmacologie, is dat de het ons veel geleerd heeft op het gebied van pathogenese en daaruitvolgend hoe we medische problemen kunnen oplossen. Het blijft fascinerend hoe je met chemische verbindingen, die soms maar een molecuul verschillen, zulke diverse veranderingen teweeg kunt brengen. Voordat ik ging studeren, wilde ik een echte dokter worden die goed zorgde voor zijn patiënten. Omdat ik vier keer uitgeloot werd, ben ik bio-farmaceutische wetenschappen gaan studeren en dat heeft me direct gegrepen. Waarschijnlijk ben ik meer een bèta dan ik van te voren had gedacht. Van Dongen: Ik ben eigenlijk min of meer toevallig in de klinische farmacologie gerold. Ik wist dat ik internist wilde worden en bij mijn sollicitatie kwam de mogelijkheid tot promotieonderzoek ter sprake. Zo ben ik in contact gekomen met het CHDR en Koos Burggraaf, en kon ik een interessant fase I onderzoek doen naar nieuwe geneesmiddelen voor de behandeling van diabetes mellitus type 2. Wat zijn belangrijke ontwikkelingen in de klinische farmacologie in de komende 10-15 jaar? Burggraaf: De ontwikkeling zal vooral plaatsvinden op het gebied van de ‘targeted therapy’. Farmacologsiche therapieën zullen meer geïndividualiseerd worden op basis van bijvoorbeeld een beter begrip van heterogeniteit ziekten. Verder zal er meer aandacht komen voor therapeutische vaccins, zoals het vaccineren tegen (onderdelen van) atherosclerose. Van Dongen: De ontwikkeling op het gebied van antisense therapie. Dit is een behandeling waarbij nucleïnezuur bindt aan messenger RNA (mRNA) dat afkomstig is van een bepaald gen. Door de binding van antisense oligonucleotiden (ASO) aan het mRNA wordt de translatie geremd, waardoor het eiwit niet wordt gemaakt. Een andere mogelijke ontwikkeling wordt het testen van individuele patiënten op activiteit van CYP-enzymen, die een grote rol spelen in de farmacokinetiek. Op basis hiervan kunnen geneesmiddelendoseringen aangepast worden. Hoe word je klinisch farmacoloog en wat houdt het in voor de praktijk? Burggraaf: Vanuit drie verschillende achtergronden kun je klinisch farmacoloog worden: als internist, als ziekenhuisapotheker en als ‘overige arts’. Bij die laatste categorie hoor ik. Ik heb tijdens mijn promotieonderzoek de aantekening klinisch farmacoloog behaald. Het is een 1-jarige opleiding die bestaat uit het doen van geneesmiddelenonderzoek en uit onderwijs over onder andere farmacologie, farmacokinetiek, methodologie en statistiek en wet- en regelgeving. Van Dongen: Ik heb ook tijdens mijn promotieonderzoek een aantekening klinische farmacologie behaald. Nu ik
werkzaam ben als aios interne geneeskunde merk ik hoe handig het is om meer te weten over farmacokinetiek en –dynamiek en geneesmiddeleninteracties.
&
Onderzoek, onderwijs of patiëntenzorg? Burggraaf: Voor mij staat onderzoek natuurlijk op nummer één. Onderwijs geven vind ik ook heel belangrijk; zowel aan studenten als aan promovendi. Daarnaast probeer ik altijd één dag in de week klinisch werk te blijven doen. Dat is een goede manier om op de hoogte te blijven van ontwikkelingen op allerlei gebieden en helpt bij het inschatten van wat klinisch relevant (onderzoek) is. Van Dongen: Voor mij staat zeker de patiëntenzorg op nummer één. Het onderzoek was ook heel leuk en leerzaam, maar daarin merkte ik al dat ik de meeste affiniteit had met het klinische aspect van de studies. Nu ben ik als aios betrokken bij de ontwikkelingen in de opleiding interne geneeskunde. Hoe omschrijf je de ander? Burggraaf: Marloes is een consciëntieuze en leergierige onderzoekster die zeer collegiaal en sociaal is, een teamspeler en zeker een ‘echte’ dokter. Wat ze minder in zich heeft, is een zakelijke benadering, wat in samenwerking met zowel collega’s als de farmaceutische industrie ook nuttig is. Verder weet ze niet zo goed wanneer ze moet stoppen met werken, maar dat zal ze van mij ook zeggen, denk ik. Van Dongen: Koos is een workaholic. Hij heeft veel ervaring in het begeleiden van promovendi en studenten en is benaderbaar voor het bespreken van onderzoeksproblemen. Een opvallend verschil met mij is zijn omgang met de farmaceutische industrie, waarbij ik veel heb geleerd over communicatie en documentatie. Dat gaat toch heel anders dan in een ziekenhuis. Hoe zien de ideale leerling en meester eruit? Burggraaf: De ideale leerling heeft een absolute gedrevenheid, anders kom je er niet. Verder denk ik dat het voor een goede leercurve belangrijk is een één op één meester-leerling verhouding te hebben, omdat daardoor de kans vergroot wordt dat de fascinatie die de meester heeft voor het vak wordt overgedragen op de leerling. Van Dongen: De ideale meester moet altijd benaderbaar zijn voor vragen, maar hoort je ook de vrijheid geven om zelf fouten te maken. Daarnaast geeft een goede begeleider inhoudelijke feedback. Vaak ontbreekt dat door tijdgebrek of omdat het moeilijk is om kritiek te geven. Specifieker voor een (co-)promotor is het ook belangrijk dat de praktische zaken vlot gaan, zoals het nakijken van artikelen. Ten slotte heb ik gemerkt dat het van belang is, dat een meester oog heeft voor de achtergrond van een leerling, bijvoorbeeld geneeskunde of biomedische wetenschappen, en hierop ook de begeleiding toespitst. Anna Roukens
september 2011
13
VERENIGINGSNIEUWS
Vraag & Antwoord De LVAG krijgt regelmatig vragen van aios. Hier zetten wij een aantal veelgestelde vragen voor je op een rijtje.
Ik wil graag in deeltijd werken. Kan dat? Volgens de Wet Aanpassing Arbeidsduur heb je recht op deeltijd werken, mits je minimaal één jaar in dienst bij je huidige werkgever bent en je het verzoek tot deeltijd werken minimaal vier maanden voor de ingangsdatum gedaan hebt. Qua opleiding moet je minstens 50% werken en je opleiding wordt verlengd naar rato van je deeltijdpercentage. Ook het aantal diensten dat je doet, hoort naar rato te worden aangepast. Je aangepaste opleidingsplan moet worden ingediend bij de MSRC.
t e m t e h t i z Hoe ? g n i d e o v t s bor Je werkgever is verplicht om je de eerste negen maanden na je bevalling tijd en een geschikte ruimte te geven voor kolven. Je mag maximaal 25% van je werktijd hiervoor gebruiken en deze tijd telt mee als werktijd.
14
september 2011
Ik ben zwanger. Tot wanneer moet ik dienst doen? Na de derde maand van de zwangerschap kan je niet meer worden verplicht om nachtdienst te doen. De CAO Ziekenhuizen is nog ruimer: na de derde maand mag je niet meer worden verplicht om overwerk, onregelmatig werk en bereikbaarheids- of aanwezigheidsdiensten te doen. Na de bevalling heb je geen verplichte nachtdiensten, tenzij je werkgever aannemelijk kan maken dat dit redelijkerwijs niet mogelijk is.
En met ouderschapsverlof? Je kan aanspraak maken op ouderschapsverlof mits je minimaal één jaar in dienst bent bij je werkgever. Je hebt de mogelijkheid om ouderschapsverlof op te nemen tot je kind acht jaar is. De duur hiervan is maximaal 26 keer je wekelijkse arbeidsduur. Je kunt je verlof op meerdere manieren invullen: voltijd verlof aaneengesloten, voltijd verlof in meerdere tempi (maximaal zes tempi) of deeltijdverlof. Ouderschapsverlof is onbetaald; wel kan je ouderschapsverlofkorting krijgen van 4,11 euro per uur via de Belastingdienst en bouw je vakantiedagen op over de tijd van je ouderschapsverlof.
VERENIGINGSNIEUWS
Ik wil graag (promotie) onderzoek gaan doen. Hoe zit dat met de opleiding? Elke onderbreking voor langer dan twee weken, m.u.v. vakantie binnen het aantal per CAO vastgestelde vakantiedagen, wordt gezien als onderbreking van je opleiding en moet worden gemeld aan de MSRC. Je opleiding wordt verlengd met de duur van deze onderbreking. Dit geldt ook als je per week bijv. 80% opleiding en 20% onderzoek gaat doen. De enige uitzondering is die situatie waarbij in het landelijke opleidingsplan van een specialisatie tijd is opgenomen voor onderzoek.
g n i n e k e r k i t e Waar mo n e e k i s l a n e d u mee ho sta ge in het n? e o d l i w d n a l n buite Er zijn twee opties: 1. Je onderbreekt je opleiding. Zie hiervoor ook de vraag: Ik wil graag (promotie)onderzoek gaan doen. 2. Je kijkt of je stage in het buitenland op te nemen is in je opleidingsplan. Dit laatste moet voor 31 oktober (de peildatum) voor het daarop volgende jaar bij de MSRC worden aangevraagd. De MSRC vaart hierbij op het advies van je wetenschappelijke vereniging ten aanzien van de door jou gekozen lokatie. Als de MSRC instemt met je buitenlandstage, betekent dit dat het geld van het opleidingsfonds tijdens deze stage ook aan de stagekliniek wordt overgemaakt. In de praktijk houdt dit in dat opleiders geneigd zijn de kortere stages als onderbreking te laten boeken of niet te melden in jouw eigen opleidingschema, zodat je Nederlandse ziekenhuis het geld van het Opleidingsfonds ontvangt. Voor jou is er geen reguliere onkostenvergoeding. Je zult dus zelf een financiering moeten vinden. Denk daarnaast aan een werkvergunning, visum, eventuele inentingen, gezondheidsverklaring, etc. Dit wisselt per land en vraagt een gedegen voorbereiding.
september 2011
15
VERENIGINGSNIEUWS
Hoe kan ik nagaan wat er wel en niet mag qua arbeidstijden? Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft hiervoor een folder uitgebracht met alle regelgeving. Je vindt deze op www.aioschecklist.nl. Overigens ben je ook zelf verantwoordelijk voor het naleven van de arbeidstijden regeling volgens de Inspectie. Je kunt je rooster dan ook laten checken door een jurist van de LAD of De Jonge Orde, als je lid bent.
Heb jij nog andere vragen? Kijk op www.LVAG.nl of stel ze aan ons via
[email protected]. Ingrid Desar, voorzitter LVAG
16
september 2011
Ik heb een geschil met mijn opleider. Wat nu?
Probeer er altijd eerst samen in goed overleg uit te komen. Schakel eventueel de viceopleider in. Als je problemen op macroniveau binnen je ziekenhuis spelen, bijv. te lange diensten of geen piketkamer, dan kan je Centrale Opleidings Commissie (COC) bemiddelen. Heb je een persoonlijk geschil? Laat je dan goed voorlichten door een jurist. Als je lid bent of wordt van de LAD of De Jonge Orde, dan is dit gratis. Voor elk specialisme is er een geschillencommissie die bemiddelt bij problemen. Deze commissie is onafhankelijk en er zit ook een aios van jouw vakgebied in.
Het gewijzigde Arbeidstijdenbesluit: de gevolgen voor aios en anios De Jonge Orde doet onderzoek naar de uitwerking van het gewijzigde Arbeidstijdenbesluit op de werkvloer. Een enquête over deze wetswijziging heeft opvallende resultaten opgeleverd. Op 1 augustus jl. is (heelkunde) per het Arbeidsweek zonder tijdenbesluit diensten. (ATB) gewijDoor bijna zigd. Voor alle resaios is de pondengemiddelde ten worwerkweek den één nu 48 uur in of meerplaats van dere redehet vroegere nen voor gemiddelde van overwerk 52 uur. Het is zonaangegeven der twijfel noodzaak (figuur 1). Het om aios en anios te blijkt dat de beschermen tegen Figuur 1. Motivatie voor afspraken over structurele overoverschrijding arbeidstijden vergoeding van schrijdingen van de diensturen erg arbeidstijden in verband met verschillen. Sommige diensten patiëntveiligheid en risico op burnworden gecompenseerd met geld out of depressie. Maar wat beteof tijd, andere helemaal niet. kent deze aanpassing op de werkvloer? Verandering op de werkvloer Vanuit verschillende specialismen Ruim de helft (53%) van de responen ziekenhuizen ontving De Jonge denten geeft aan niet op de hoogte Orde signalen dat de door te voeren te zijn van de verandering van het veranderingen voor problemen zouATB. Slechts 18% zegt wel veranden kunnen zorgen. Er volgde een deringen te hebben opgemerkt, met enquête om de aios en anios in name een aangepast dienstrooster. Nederland te vragen zich uit te Dit is niet altijd voordelig gezien spreken over de gevolgen van het reacties waaruit blijkt dat frequengewijzigde ATB, waarop 509 reactere en kortere diensten juist als ties. een grotere werkbelasting worden gevoeld. Bovendien moeten er in Tijden en overwerk veel gevallen nieuwe aios of anios Meer dan de helft van de responworden aangetrokken om te zorgen denten geeft aan meer dan 48 uur dat aios aan hun opleidingsuren te werken in een gewone werkkomen. Dit kan leiden tot het inzetweek van zeven dagen zonder ten van minder (ervaren) anios en dienst. Er bestond hierbij geen aios. Daarnaast zijn deze extra artsverschil tussen aios en anios. Wel assistenten niet altijd beschikbaar, was er een verschil tussen de zeker gezien de reacties dat er bij (deel)specialismen, van gemiddeld ziekte of zwangerschap niet altijd 39 uur (psychiatrie) tot 53 uur vervanging beschikbaar is.
Conclusie De Jonge Orde is blij met de aandacht voor de werktijden van Nederlandse aios en anios. Er is echter ook reden tot bezorgdheid over de lokale neveneffecten die het gewijzigde ATB met zich meebrengt. Het grootste nadeel lijkt de versnippering van de diensten te zijn. Het is van groot belang dat er goed overleg tussen de aios, anios, opleiders en roostermakers plaatsvindt. Dit kan ervoor zorgen dat iedereen uiteindelijk beter wordt van de wijzigingen. Een betere samenwerking tussen verschillende vakgroepen en ziekenhuizen zou mogelijk ook tot betere oplossingen en meer consensus kunnen leiden. Om aios en anios beter te informeren maakt De Jonge Orde een folder over de arbeidstijden, die binnenkort te downloaden is van de website www.dejongeorde.nl. Hier kun je tevens misstanden melden via het AIOSmeldpunt!. Leden van De Jonge Orde kunnen hun roosters laten toetsen met behulp van de Working Time Evaluator. De Jonge Orde blijft zich hard maken voor de informatievoorziening van alle aios en anios, en voor het behartigen van hun belangen in Nederland. Martiene Riedijk, bestuurslid De Jonge Orde Lees het gehele artikel op de website van De Jonge Orde: http://dejongeorde.artsennet.nl/ nieuws/Nieuwsartikel/De-JongeOrde-doet-onderzoek-naar-uitwerking-wetswijziging-op-dewerkvloer.htm
september 2011
17
BIJTANKEN
… met Björn Sanou Achter de organisatie van grote evenementen gaat een hele wereld schuil. Het vereist veel specifieke kennis en vaardigheden. Een belangrijk item voor de organisatie is de veiligheid van de deelnemers. We spraken met de 32-jarige Björn Sanou, derdejaars aios anesthesiologie in het Academisch Medisch Centrum te Amsterdam. Hij is regelmatig aanwezig als medisch hulpverlener op diverse grote evenementen.
Risico-inschatting Björns voorliefde voor het helpen van mensen, komt ook tot uiting in zijn werk voor EducareGroningen, een bedrijf dat zich bezighoudt met de hulpverlening op evenementen. Naast het uitvoeren van de medische hulpverlening ter plaatse, brengt EducareGroningen onder andere ook adviezen uit over de hoeveelheid benodigd personeel en materiaal. Doordat het bedrijf al 15 jaar actief is in het veld, hebben ze veel ervaring opgedaan met deze specifieke vorm van dienstverlening. Alle patiënten die behandeld zijn op de medische post staan in een database. Op dit moment zijn er gegevens van ruim 24.000 consulten verzameld. Hierdoor is het mogelijk om op basis van rekenmodellen voorspellingen te doen over het aantal zorgvragen op een evenement aan de hand van de karakteristieken van het evenement en het verwachte aantal bezoekers. “We kunnen zo vrij betrouwbare schattingen maken van het aantal benodigde mensen op de eerstehulppost, maar ook van de benodigde voorzieningen en het aantal ambulances dat stand-by moet staan”, vertelt Björn.
“Op de dansvloer zijn we straks niet meer te vinden” Eerstehulppost De evenementen waar hulp verleend wordt, zijn vaak dancefeesten. Op deze feesten worden veel partydrugs
18
september 2011
Andy List
Björn ging geneeskunde studeren omdat hij mensen wilde helpen. Al tijdens de studie kreeg hij interesse voor de anesthesie. Hoe meer hij te weten kwam over de mysterieuze persoon aan de achterkant van de operatiedoeken, hoe interessanter het vak werd. “Vooral de breedheid van het vak is erg mooi. We hebben veel kennis over fysiologie en de mogelijkheden hierin bij te sturen.”
Björn Sanou in gesprek de gemeenteraad van Amsterdam op het dancefeest Sensation
“Mensen met een opwindingsdelier zijn erg agressief en niet voor rede vatbaar” gebruikt. Dat brengt specifieke zorgvragen met zich mee. Medewerkers worden op hun werk voorbereid door een speciaal ontwikkelde interne training, met aandacht voor bijvoorbeeld calamiteitenhulpverlening en kennis van middelen. Een team op het evenement bestaat uit verpleegkundigen, één of meer artsen, specifiek opgeleide eerstehulpverleners en een leidinggevende. Ze werken op een speciaal voor het evenement ingerichte EHBO-post met verschillende ruimten. De patiënten worden ontvangen in de wachtkamer. Hier kunnen simpele vragen, zoals een pleister, direct worden afgehandeld. Verder is er een ruimte voor observatie en behandeling. Op grote outdoor evenementen is er ook een aparte plek voor het behandelen van blaren en blessures. Björn: “De ruimte die mij het meeste bezighoudt is de acute unit. Hier verblijven de patiënten die niet kunnen zitten of die een indicatie hebben voor een consult bij de arts. Daarnaast vangen we hier de vitaal bedreigde patiënten op.”
Andy List
hulpverleners en heb daarna een keer meegelopen op een feest. Het klikte direct en ik ben niet meer bij de organisatie weggeweest. Inmiddels ben ik opgeklommen tot staflid. Naast het werk op de evenementen ben ik tegenwoordig ook betrokken bij het ontwikkelen van cursusmateriaal en het leiden van cursussen.”
Dancefeesten zoals Sensation in Amsterdam zijn populair
“Na tien jaar heb ik alles wel een keer gezien” Huisartsgeneeskunde Het grootste deel van de problemen die de hulpverleners tegenkomen, zijn mild van aard. Een klein deel van de zorgvragen betreft een middenernstig probleem, zoals een enkelfractuur. Patiënten met een potentieel levensbedreigende situatie, zoals hyperthermie of respiratoire insufficiëntie, worden slechts incidenteel gezien. Het doel is de bezoekers zoveel mogelijk op het festival te houden en een ziekenhuisbezoek te voorkómen. Dit moet uiteraard wel verantwoord zijn! Daarnaast geven de hulpverleners veel voorlichting over gezondheid en gezondheidsrisico’s, meestal over de gebruikte middelen. Björn: “Ik heb gemerkt dat je hiermee een stuk angst weg kunt halen, vooral bij mensen die voor het eerst drugs gebruikt hebben.” Björn weet nog goed hoe hij bij de organisatie terecht gekomen is: “Tien jaar geleden was ik met vrienden op een feest in de Heineken Music Hall. Eén van hen werd niet lekker en zo kwamen we op de eerstehulppost terecht. Ik raakte aan de praat met de
Indrukwekkende gebeurtenissen 2011 is het laatste jaar dat EducareGroningen zich richt op de uitvoering van hulpverlening op evenementen. Er zijn de laatste jaren meerdere spelers op de markt gekomen die deze service verlenen. Het aantal evenementen waar hulpverlening gegeven wordt, neemt hierdoor af. In de toekomst wordt bij EducareGroningen de aandacht volledig gericht op het adviseren van organisaties, het geven van trainingen en het ontwikkelen van cursussen. “Voor het werk op de vloer kunnen ze bij ons straks dus niet meer terecht”, voegt Björn toe. “Natuurlijk vind ik dit jammer, want het patiëntcontact op deze evenementen is erg bijzonder. Aan de andere kant is mijn opleiding ook druk en heb ik in tien jaar alles wel een keer gezien. De indrukwekkende dingen die ik heb meegemaakt zijn niet op één hand te tellen. Zo werd er een keer een man door een wesp in zijn keel gestoken. Hierdoor kreeg hij een acute luchtwegobstructie en was intubatie door een arts van het Mobiel Medisch Team nodig.” Andere bijzondere gebeurtenissen zijn hyperthermie en een patiënt met een schedelbasisfractuur. Ook het opwindingsdelier heeft veel indruk gemaakt. Dit is een potentieel letaal ziektebeeld, waarbij de patiënten acuut hartfalen kunnen ontwikkelen. Meestal wordt dit beeld veroorzaakt door inname van cocaïne. Björn: “Mensen met een opwindingsdelier zijn erg agressief en niet voor rede vatbaar. Na het toedienen van benzodiazepines treedt er meestal een snel en volledig herstel op. Dat is fantastisch om te zien!” Carina Bethlehem
Andy List
Referentie Krul J, Litsenburg R van. Medische zorg tijdens dance events. Critical care. 2010;(5):22-26.
Dancefeesten zijn drukbezocht
september 2011
19
THEMA
Het Geneesmiddelenbulletin: de geneesmiddeleninformatie
Het Geneesmiddelenbulletin (GeBu) is opgericht in 1967 vanuit het toenmalige Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid. “Er kwamen destijds veel nieuwe geneesmiddelen op de markt en er was behoefte aan onafhankelijke informatie”, vertelt Dick Bijl enthousiast. Het doel van het GeBu is het bevorderen van rationele farmacotherapie. Dit betekent het voorschrijven van het juiste geneesmiddel aan individuele patiënten in een dosering met het beste bewijs van werkzaamheid en bijwerkingen en de laagste kosten. Vanaf 1990 werd het blad geprivatiseerd en in 2003 werd het GeBu bedreigd met bezuinigingen. Er kwamen massale protesten en minister Hans Hoogervorst zag af van de 90% bezuinigingen en gaf slechts een 10% subsidiekorting. Het GeBu werd ondergebracht bij het College voor zorgverzekeringen (CVZ). Al snel bleek dat er geen synergie was tussen beide organisaties. “Zij wilden te veel controle over onze stukken. Hiermee werd de onafhankelijkheid van onze redactiecommissie ter discussie gesteld. Dit leidde bij juridische procedures, ingezet door de farmaceutische industrie, tot grote onderlinge meningsverschillen. Overigens heeft dit nooit geleid tot aanpassing van onze teksten. Het CVZ zag uiteindelijk in dat het GeBu niet om te buigen was en geheel onafhankelijk moest blijven”, legt Bijl uit. “In 2009 zijn het GeBu en CVZ apart verder gegaan. Het Geneesmiddelenbulletin is nu weer een actieve zelfstandige stichting geworden. Relatief gezien komen we rond met een klein budget vergeleken met de grote bedragen die de farmaceutische industrie uitgeeft aan reclame en marketing.”
“Wij kijken niet of een middel vergoed moet worden”
20
september 2011
©NFP Photography
In het tijdperk van internet word je overspoeld door niet-bruikbare informatie over geneesmiddelen. Waar vind je nog betrouwbare informatie over medicijnen, zonder beïnvloeding van de farmaceutische industrie? Het Geneesmiddelenbulletin is sinds jaren de onafhankelijke informatieverstrekker van geneesmiddelen. Dick Bijl (55), oud-huisarts, epidemioloog en hoofdredacteur van het Geneesmiddelenbulletin geeft uitleg.
Dick Bijl Uitleg van A tot Z Met de honderden geneesmiddelen die op de markt zijn, kan het soms lastig zijn om een keuze te maken voor een bespreking. Bijl: “Grote onderwerpen, zoals hypertensie, osteoporose of multiple sclerose, bespreken we in een hoofdartikel. Daarnaast proberen we de farmacotherapie breed te bestrijken: in kleinere prikbordartikelen besteden we aandacht aan ontwikkelingen op deze grote onderwerpen en andere vakgebieden, bijwerkingen en interacties, promotionele activiteiten van de industrie, proefschriften en nieuwe boeken.” De redactiecommissie bepaalt het onderwerp, geadviseerd door de adviesraad en soms door lezers. Een nieuwe groep geneesmiddelen of een middel met een nieuw werkingsmechanisme worden ook besproken in het GeBu. Dick Bijl vervolgt: “We proberen de lezer van A tot Z door het artikel te leiden: zowel basale achter-
onafhankelijke verstrekker grondkennis als klinische informatie komen aan bod. Zo proberen we het blad aantrekkelijk te maken voor de eerste lijn, apothekers, specialisten en studenten. Zelf heb ik als student geneeskunde en als arts-assistent interne geneeskunde het blad ook gelezen. Ik vond het destijds al belangrijke en interessante informatie.” Schrijfproces van zes maanden Het schrijven van een artikel voor het GeBu is een hele klus. Het begint al zodra het onderwerp bekend is. Het GeBu zoekt potentiële auteurs, die onder andere geselecteerd worden op hun eerdere publicaties en onafhankelijkheid. Ze hebben bij voorkeur geen banden met de farmaceutische industrie en ondertekenen daarvoor een ‘conflict of interest’. “Dit document bewaren we in een dossier”, verklaart Bijl. Adviezen voor rationele farmacotherapie over werkzaamheid baseert het GeBu op gerandomiseerde, dubbelblinde onderzoeken en metaanalysen. Informatie over (zeldzame) bijwerkingen worden vooral via cohortstudies of patiëntcontrole studie verkregen. Het GeBu probeert de interacties, contraindicaties en adviezen bij zwangerschap zo kritisch mogelijk te beschrijven. Steeds wordt gekeken of conclusies gebaseerd zijn op de feiten. Als een concept hoofdartikel klaar is, wordt het vervolgens kritisch beoordeeld. Het stuk wordt rondgestuurd aan zo’n 30-40 personen: de redactiecommissie, adviesraad, externe referenten, specifieke deskundigen en de farmaceutische industrie. Het commentaar wordt besproken in de redactiecommissie, die bestaat uit huisartsen, (ziekenhuis)apothekers en internisten. Het commentaar gaat terug naar de auteur en leidt uiteindelijk tot een definitief concept. Dick Bijl “Uiteindelijk duurt het hele schrijfproces zo’n zes maanden. Als het af is, is het artikel wel meerdere jaren de leidraad.” Het ‘saaiste blad van Nederland’ Het GeBu heeft recent de kleuren van het tijdschrift aangepast. Maar kan onafhankelijke informatie van het GeBu wel samengaan met een aantrekkelijke lay-out? Bijl lacht: “We vinden dat dit zeker kan, maar de basis blijft natuurlijk wetenschappelijke informatie! Als je ons blad vergelijkt met de Lancet of New England Journal of Medicine, dan hebben zij ook een strakke lay-out. Sinds een jaar hebben we een full colour tijdschrift, waardoor figuren beter tot hun recht komen. Ook hebben we cartoons van dr. Frits erin. Hierdoor zouden we onze reputatie van ‘saaiste blad van Nederland’ kunnen kwijtraken.” Heeft het GeBu nog toegevoegde waarde naast het Farmacotherapeutisch Kompas? Bijl antwoordt: “Je moet je
realiseren dat het Farmacotherapeutisch Kompas onder andere informatie van het GeBu gebruikt, maar verder heeft het vooral een opzoekfunctie. Het Kompas is onderdeel van CVZ en CFH (Commissie Farmaceutische Hulp, die bepaalt welke geneesmiddelen worden vergoed). Wij kijken naar de balans van werking en bijwerking en of het middel bijdraagt aan rationele farmacotherapie, niet of een middel vergoed moet worden. Verder moet de voorschrijvende arts zich realiseren dat het Kompas nogal wat achterstallig onderhoud heeft: een mooie taak voor het CVZ om dit weg te werken.”
“We proberen de lezer van A tot Z door het artikel te leiden”
Een blad in handen Medicijnen worden wereldwijd gebruikt, dus een internationale samenwerking lijkt logisch. Het GeBu is lid van de International Society of Drug Bulletins (ISDB), samen met 40 andere landen. “We komen ongeveer eenmaal per drie jaar samen om te overleggen over procedures, werkwijzen en methoden. Met sommige Europese landen hebben we ook regelmatig regionale bijeenkomsten. ISDB heeft ook contact met Europarlementariërs over geneesmiddelen”, vervolgt Dick Bijl. Gaat het GeBu volledig digitaal in dit moderne tijdperk? “We zullen met een papieren versie blijven uitkomen. We denken dat dit meer impact heeft dan een e-mail.” Lisette Kunz Referentie www.geneesmiddelenbulletin.nl
WETENSCHAPPELIJKE STAGE BIJ HET GENEESMIDDELENBULLETIN Aios kunnen een wetenschappelijke stage lopen op het redactiebureau van het GeBu, resulterend in één of meerdere te publiceren artikelen. Na kennismaking met de werkwijze van het bulletin, zal via een zoekactie de relevante literatuur worden opgezocht en beschreven met specifieke aandacht voor de interne en externe validiteit. Het artikel vormt een bijdrage aan rationele farmacotherapie en komt tot stand onder begeleiding en medeverantwoordelijkheid van het redactiebureau, redactiecommissie en adviesraad.
september 2011
21
GENEESHEER
Een miraculeuze reanimatie & knappe observaties De cirkel van Willis ken je ongetwijfeld. Deze ringstructuur van arteriën in de hersenen werd niet door Thomas Willis ontdekt, maar wel door hem in detail beschreven. Maar wist je ook dat Willis diverse andere neuro-anatomische termen bedacht, symptomen en tekenen van malaria en diabetes mellitus beschreef en een jonge vrouw na ophanging weer tot leven bracht? Thomas Willis werd in 1621 in Great Bedwyn in Engeland geboren. Het grootste deel van zijn leven bracht hij door in Oxford, waar hij geneeskunde studeerde aan Christ Church College. Die studie duurde destijds maar liefst 14 jaar! Tijdens de Burgeroorlog diende Willis koning Charles I. Hoewel het niet zeker is of Willis deelnam aan de veldslagen, kreeg hij voor zijn diensten al na zeven jaar zijn artsentitel.
“De studie geneeskunde duurde destijds maar liefst 14 jaar!”
22
Dat betekende niet dat hij in een gespreid bedje kwam. Tussen de vooraanstaande artsen in Oxford moest Willis zijn kunde eerst bewijzen. Daarom werkte hij op plaatselijke markten en voor de lokale bevolking buiten Oxford. Om geld te besparen, deelde hij een paard met een andere startende dokter. Zoals de meeste artsen in die tijd besprak Willis zijn patiënten met diverse andere artsen, anatomen en wetenschappers. Hij werkte onder meer samen met Sir Christopher Wren, een bekende architect. Wren hielp Willis later ook met een van zijn belangrijkste boeken, Cerebri Anatome, door tekeningen te maken en te helpen bij obducties.
tuur tijdens de obductie van een man met maagkanker, die vóór zijn overlijden verlamd was geraakt en een afgesloten hersenarterie bleek te hebben. Willis toonde de betekenis van de ringstructuur aan door het inspuiten en vervolgen van inkt. Dit was extra knap als je bedenkt, dat er nog geen formaldehyde bestond en de hersenen dus ongefixeerd moesten worden onderzocht.
Van obductie tot reanimatie Obducties waren een zeer belangrijke bron voor de observaties en kennis van Willis. Medisch studenten waren in die tijd ook verplicht minstens twee obducties bij te wonen. Dit vroeg natuurlijk om flinke aantallen lijken. Hierin werd handig voorzien door een verordening uit 1636, waarin stond vastgelegd dat alle slachtoffers van executies binnen 21 mijl van Oxford aan de wetenschap ter beschikking moesten worden gesteld. Willis is tegenwoordig vooral bekend van zijn beschrijving van de cirkel van Willis. Hij ontdekte de ringstruc-
Een wel heel bizarre obductie gaf een sterke impuls aan de carrière van Willis. Anne Green was een jonge vrouw die veroordeeld werd voor de moord op haar pasgeboren baby. Na de executie hing ze een half uur aan de strop en werd daarna in een kist naar Willis gebracht voor obductie. Toen Willis en een collega de kist openden, hoorden ze een vreemd geluid uit haar keel komen en zagen ze haar ademen. Hierop begonnen ze een soort reanimatie door aderlating, het toedienen van warme vloeistoffen via haar keel en door over haar armen en benen te wrijven om de bloedcirculatie te
september 2011
“De hersenen moesten ongefixeerd worden onderzocht”
stimuleren. Ten slotte legden ze Green in bed bij een andere vrouw die haar warm moest houden. Anne Green herstelde op miraculeuze wijze. Na twaalf uur kon ze weer praten, na een dag kon ze antwoord geven op vragen en na vier dagen kon ze weer eten. In haar latere leven trouwde ze en kreeg nog drie kinderen. Farmacologie Na het kunststukje met Green ging het erg goed met de dokterspraktijk van Willis. Zijn leven werd een stuk comfortabeler. Hij vroeg hoge geldbedragen aan zijn rijke patiënten en behandelde arme mensen gratis. Verder schreef hij zeven boeken, bijna allemaal in het Latijn. In zijn eerste werk Diatribae Duae Medicom Philosophicae (1659) beschreef hij verschillende soorten koorts, waaronder het koortspatroon bij malaria. In Cerebri Anatome beschreef Willis de hersenen, het ruggenmerg en het perifere en autonome zenuwstelsel. Neuro-anatomische termen als nervus vagus, nervus ophthalmicus en corpus striatum komen van zijn hand. Ook de veronderstelling, dat de cortex de oorsprong is voor hogere cognitieve functies, staat in dit boek, evenals de beschrijving van de cirkel van Willis. De term neurologie zou eveneens door Willis verzonnen zijn.
laten, laxeren, blaren trekken, brandwonden maken (cauterisatie), en braken. In zijn privéleven was Willis minder fortuinlijk. Hij trouwde met Mary Fell, een familielid van de decaan van Christ Church. Ze kregen acht kinderen, van wie er maar één of twee in leven bleven. Ook de twee broers van Willis overleden op jonge leeftijd. Kort hierna overleed Mary eveneens. Willis zelf overleed op 54-jarige leeftijd aan pleuritis. Hij ligt begraven in Westminster Abbey. Janine Nuver Referenties 1. Molnar Z. Thomas Willis (1621-1675), the founder of clinical neuroscience. Nature Reviews Neuroscience 2004; 5: 329-335. 2. Williams AN. Thomas Willis’ understanding of cerebrovascular disorders. Journal of stroke and cerebrovascular diseases 2003; 12: 280-284. 3. Whonamedit.com 4. Wikipedia.com
“Anne Green herstelde op miraculeuze wijze” Willis bracht in 1674 het eerste wetenschappelijke boek over farmacologie uit, Pharmaceutice rationalis. In het eerste deel besprak hij allerlei medicijnen en combineerde dit met anatomische, pathologische en klinische waarnemingen. Hij beschreef ook verschillende vormen van polyurie. Willis bewaarde de urine van zijn patiënten thuis en merkte op dat vliegen voorkeur hadden voor sommige urinemonsters. Willis veronderstelde dat dit kwam door een verschil in suikergehalte van de urine en onderscheidde polyurie met zoete urine van andere vormen van polyurie. Tegenwoordig spreken we nog steeds van diabetes mellitus (letterlijk ‘zoete urine’) en diabetes insipidus (letterlijk ‘waterdunne urine’). Weer een knap staaltje observatie dus!
“De term neurologie zou door Willis verzonnen zijn” Het tweede deel van Pharmaceutice rationalis werd gepubliceerd na de dood van Willis. Hierin beschreef hij medische behandelingen van die tijd, waaronder ader-
september 2011
23
COLUMN
Gelukkig maar Saskia Bulk is in opleiding tot klinisch geneticus. In deze column en op twitter als @doktersaskia houdt ze ons op de hoogte haar frustraties en genoegens als aios.
Als aios kies je meestal voor het vak waar je eigen vermogens liggen. Kerels van het type ‘niet lullen, maar poetsen’ kiezen voor de chirurgie. En als ze eigenlijk te slim waren om timmerman te worden, dan kiezen ze voor de orthopedie. Meisje-meisjes die daarentegen niet dom genoeg waren om kleuterjuf te worden, gaan natuurlijk voor de kindergeneeskunde. En vrouwen in de orthopedie en mannelijke kinderartsen? Die hebben misschien nog wat issues met hun eigen identiteit. Pathologen? Gemiste autisten, natuurlijk. Tegenwoordig worden die er in het moderne schoolsysteem uitgesorteerd en op speciaal onderwijs geparkeerd, maar in mijn tijd glipten zij erdoor heen en werden dan maar patholoog. Hoeven ze niet meer dan noodzakelijk te interacteren met andere menselijke wezens. Te slim voor de lesstof...... of ADHD Eigenlijk had ik dus psychiater moeten worden. Psychiaters hebben namelijk allemaal zelf een psychiatrische diagnose, meestal een persoonlijkheidsstoornis (narcisme) maar soms ook een andere. Ik heb namelijk vandaag in een oud nummer van Medisch Contact ontdekt dat ik toch echt ADHD heb. Dat had ik al eerder kunnen weten. Op de lagere school kreeg ik arbeidstherapie om mij bezig te houden en niet te laten stuiteren (en ik dacht nog wel dat ik te slim was voor de lesstof…). Tijdens mijn studie keek de hele collegezaal altijd naar mij als de diagnose ADHD genoemd werd en ik weer eens zat te springen tussen de banken. Na de eerste suggesties had ik de DSM-IV er op nageslagen en heb mij altijd verweerd met “maar ik disfunctioneer niet”. Dat hield ze wel even stil, want de meeste van mijn studiegenoten hadden de DSM-IV niet gelezen. En ik hou nog steeds vol: bezigheidstherapie op de lagere school om mij af te leiden telt niet mee als disfunctioneren. Nu, tijdens mijn opleiding, schrijf ik protocollen tijdens het onderwijs. Anders verveel ik me en val in slaap. Mijn directe collega’s begrijpen ondertussen dat het mijn
24
september 2011
eigen onvermogen is. Zij moeten me wakker schoppen als ik lig te snurken, omdat ik mijn afleiding vergeten ben mee te nemen. Testje In Medisch Contact stond dus een test om ADHD op volwassen leeftijd op te sporen (nr 3, blz 133, 2011). Ik ben dol op testjes, vandaar dat ik deze maar eens invulde. Het resultaat: vier keer `Ja´. Dan lees ik verder: “Indien het antwoord op vraag 4 ook `Ja´ is, overweeg dan verdere diagnostiek van ADHD…” Ons stereotiep-typje Ook al heb ik misschien ADHD, ik wil helemaal geen psychiater worden. Ik wil klinisch geneticus worden. Jammer genoeg hebben genetici nog geen stereotieptypje. Er zijn er nog te weinig van ons. De assistenten hebben wel de ‘inner Asperger’ bedacht (we communiceren wel, maar alleen met patiënten en niet met anderen), maar de evidence geldt alleen binnen mijn eigen afdeling. Ik doe gewoon lekker alsof ik van niks weet, ik blijf gewoon aios klinische genetica. Gelukkig maar voor de psychiaters.
Adv AIOSdag2011_A5_AdvAIOSdag_A5 9-8-11 11:22 Pagina 1
LANDELIJKE AIOSDAG VOOR AANKOMEND MEDISCH SPECIALISTEN
Zaterdag 5 november 2011 meld je aan op www.dejongeorde.nl/aiosdag
Wie begrijpt mijn idee van een “leuke” baan? BKV begeleidt artsen en zorgprofessionals nationaal en internationaal in hun carrière Je wilt weten waar je mogelijkheden liggen. Onze consultants helpen je de juiste stappen te maken. Neem voor meer informatie en een loopbaanadviesgesprek contact op met BKV. Neem contact op
+31 (0)888 - 22 55 88 of
[email protected]
carrièreplanning - vacatures - werving&selectie -loopbaanwijzer
Word bestuurslid van de LVAG! Het dagelijks bestuur van de LVAG zoekt nieuwe bestuursleden! Ben je arts (niet) in opleiding tot specialist en vind je het leuk om bezig te zijn met actualiteiten rond de opleiding op een nationaal niveau? Dan is de LVAG misschien wel op zoek naar jou! Meld je aan met je CV via
[email protected]. Je wordt dan uitgenodigd om een vergadering mee te kijken, waarbij het bestuur graag nader met je kennismaakt.
DACHT JE DAT JE SPECIALIST WAS... ben je opeens ook ondernemer Zodra u tot een maatschap toetreedt of uw eigen praktijk start, bent u ook ondernemer. En krijgt u meer en meer met complexe financiële vraagstukken te maken. Zowel zakelijk als privé. Dan is het goed om te weten dat ABN AMRO de bank is die uw taal spreekt. Onze preferred bankers voor medici kunnen u uitstekend begeleiden bij uw nieuwe start. Bijvoorbeeld met adviezen over het afdekken van risico’s en uw financiering. Ga naar abnamro.nl/praktijkbegeleiding voor meer informatie. Gespecialiseerd financieel advies voor uw medische praktijk. Dat is advies anno nu.