Hulpverlening op school
Inhoud 1. Terminologie 2. Onze Visie 2.1. Hartelijkheid en betrokkenheid 2.2. Waarom we willen helpen 3. Wie is wie? Wat doen ze? Waar vind je ze? 3.1. De Vakleerkracht 3.2. De klastitularis als spilfiguur 3.3. De leerlingenbegeleider 3.4. De studieleider en pedagogisch directeur 3.5. De cel leerlingenbegeleiding 3.6. CLB 4. Helpen op meerdere domeinen 4.1. Leren en studeren 4.2. Studieloopbaan 4.3. Het socio-‐emotionele 5. De GOK-‐werking 6. GON-‐leerlingen 7. Bij de start van het schooljaar 7.1. Portretterende klassenraden 8. Als een leerling ziek of afwezig is 8.1. Één dag ziek of afwezig 8.2. Meerdere dagen afwezig 8.3. Langdurig ziek 8.4. Tijdelijk onderwijs aan huis (TOAH) 8.5. Ongewettigde afwezigheden 9. Leerlingen met studieproblemen 10. Leerlingen met een onaangepaste sociale houding 11. Klassenraden Kerst – Pasen – Einde schooljaar 12. Doorstromen van informatie 13. Hulpmiddelen 14. Info : brochures en op het net
1. Terminologie CLB Cel GON GOK Klassenraad Synthese PE
Centrum voor Leerlingenbegeleiding Cel interne leerlingenbegeleiding (samenstelling : zie verder) Geïntegreerd onderwijs : leerling met een lichte handicap of ontwikkelingsstoornis die met begeleiding van een GON-‐leerkracht een kans krijgen in het gewone onderwijs. Gelijke onderwijskansen Vergadering van alle leerkrachten van een klas om oa. ervaringen die ze hebben met leerlingen onderling te toetsen en om er initiatieven te nemen en te bespreken om de leerlingen op bepaalde gebieden bij te sturen Syntheseproeven (examens Kerst – Pasen – Einde Schooljaar) Permanente evaluatie. Bij een vak met permanente evaluatie worden de leerlingen niet door middel van syntheseproeven getoetst maar door kleinere toetsen, het hele jaar door.
2. Onze visie : 2.1. Hartelijkheid en betrokkenheid Een Don Bosco school, een school waar men elkaar nabij wil zijn. Het klimaat van onze school wordt bepaald door de visie van Don Bosco over opvoeden. De omgang tussen leerkrachten en leerlingen wordt bij hem gekenmerkt door 'er bij zijn', 'er tussen staan'. We streven er naar dat leerlingen zich 'thuis' voelen, zich geborgen weten op onze school, binnen en buiten de klasmuren. We benaderen iedere leerling met respect en vertrouwen, opdat de kinderen op hun beurt respect en vertrouwen zouden tonen aan anderen. We proberen hen 'kapstokken' aan te bieden waar ze kunnen op terugvallen bij moeilijke momenten in hun leven. We gaan het spanningsveld tussen wat de school kan en wil doen en wat de verwachtingen van de ouders voor hun individueel kind zijn niet uit de weg. Voor de ouders staat de deur van de school trouwens steeds open om de zorg over hun kind te kunnen delen.
2.2. Waarom we willen helpen Een veranderende maatschappij Onze school heeft heel wat leerlingen. De huidige maatschappij versnelt en individualiseert. Oude vaste waarden en structuren brokkelen af. Mensen hebben steeds minder tijd... De jongere van vandaag wordt aan steeds meer en snellere prikkels en verleidingen blootgesteld. Tegelijkertijd wordt er van hen verwacht dat ze steeds vroeger zelfstandig zijn en zelf de juiste keuzes kunnen maken. Verwachtingen liggen steeds hoger; stress, depressie, overspanning zijn ziekten van deze tijd.
Als Don Bosco school Als Don Bosco school hebben wij oog voor de problemen van onze leerlingen. Hun problemen zijn niet alleen studie -‐of schoolse problemen, dat weten we en daar stellen wij ons voor open. Wie zich, om welke reden dan ook, niet goed voelt in zijn vel kan niet goed functioneren. Elk kind en elk probleem is anders. Wij willen maximale kansen voor al onze leerlingen. We willen onze leerlingen aanmoedigen in zichzelf te geloven en te durven vertrouwen op de ander. We willen hen weerbaar maken voor elke tegenwind. Meestal zijn de problemen die ons gemeld worden niet zo groot. Leerkrachten hebben dan zelf wellicht voldoende ervaring om hun leerlingen te helpen of kunnen raad vragen aan een meer ervaren collega. Af en toe zijn er gevallen die onze eigen draagkracht overstijgen. Situaties als depressies, hardnekkige faalangst, zelfmoordgedachten, misbruik, verwaarlozing enz. In die gevallen proberen we, in samenwerking met het CLB, aangepaste hulp te zoeken.
3. Wie is wie? Wat doen ze? Waar vind je ze? Onze school ziet leerlingenbegeleiding niet als een afzonderlijke 'discipline'. Het adequaat en op maat begeleiden van leerlingen is één van de KERN-‐taken van elk personeelslid op onze school. Het is tevens ook de basis van ons pedagogisch project. Dit betekent concreet dat elke leerkracht een begeleider is. Het moet duidelijk zijn dat leerlingenbegeleiding zich niet beperkt tot individuele leerlingen met problemen. Elke leerling zou zich idealiter goed begeleid moeten voelen en daar streeft onze school dan ook naar. De school staat garant voor deze begeleiding via verschillende kanalen.
3.1. De vakleerkracht Elke vakleerkracht moet alert zijn voor de vakspecifieke moeilijkheden die leerlingen kunnen ervaren. Hij of zij zou tevens opmerkzaam moeten zijn voor ' verandering in gedrag of gevoelens' van een leerling. Verder is het ook belangrijk dat elke vakleerkracht zich de eigenaar weet van een aanvaring of een conflict met een leerling in zijn of haar les.
3.2. De klastitularis als spilfiguur Indien een probleem niet opgelost geraakt tussen een leerling en zijn vakleerkracht, dan wordt de klastitularis hiervan verwittigd door de vakleerkracht. Dit is meestal een leerkracht die verschillende uren in de betrokken klas lesgeeft en zijn of haar leerlingen dan ook goed kent, als ook de zaken of attitudes die specifiek zijn voor een bepaalde studierichting. De klastitularis is niet alleen een direct aanspreekpunt voor de leerlingen maar ook voor de ouders op het oudercontact en hij of zij is goed op de hoogte van wat er door andere
leerkrachten gezegd wordt over de leerlingen via de klassenraad. Hij of zij volgt de leerlingen van de klas niet enkel administratief maar ook op het gebied van schoolse evolutie op. De klastitularis zorgt ervoor dat de leerlingen niet te veel achterstand oplopen bij langdurige afwezigheid door bv. de nota's te verdelen onder de medeleerlingen. De klastitularis verstrekt informatie over de leerlingen aan de leerlingenbegeleiding en studieleider waar nodig.
Ø
Ø Ø
Ø
3.3. De leerlingenbegeleider 1ste graad : An Lanckriet 2de graad : Annelies Albrecht 3de graad : Marielle Demaegd BSO : Bieke Monnoye Hij of zij is een personeelslid dat zijn of haar navorming volledig afgestemd heeft op het begeleiden van leerlingen. De persoon in kwestie fungeert als spil bij het begeleiden van vooral socio -‐ emotionele problemen van leerlingen. Maar ook leerlingen die leerproblemen ondervinden en niet verder kunnen geholpen worden door de vakleerkracht, probeert de leerlingenbegeleider te ondersteunen. Indien dat nodig is verwijst de leerlingenbegeleider ook naar het CLB door voor studie-‐advies of een test voor een leerstoornis. De leerlingenbegeleider krijgt via verschillende kanalen informatie binnen over problemen bij leerlingen. De aanmelding kan gebeuren langs verschillende kanalen : Door de leerling zelf: hij laat weten aan de klasleraar of aan de vakleerkracht dat hij een probleem heeft. Dit probleem kan zich op allerlei vlakken situeren: het kan gaan om studieproblemen, gedragsproblemen of emotionele problemen. De leerling kan zijn probleemsituatie ook melden aan de leerlingenbegeleider door zelf binnen te stappen. Er wordt dan een afspraak gemaakt. De leerling kan een mail sturen naar de leerlingbegeleider. Door de (klassen)leerkrachten: Zij melden organisatie -‐en/of studieproblemen eerst bij de studieleider. Een ander kanaal voor leerkrachten zijn de klassenraden (oktober, december, Pasen, einde schooljaar). Deze klassenraden worden voorgezeten door de studieleider of de leerlingenbegeleider. De studieleider en leerlingenbegeleider en eventueel CLB-‐ medewerker bespreken dan daarna welke leerling door wie opgevolgd wordt. Door de ouders: de ouders nemen contact op met de school (telefonisch, per mail of rechtstreeks) en laten weten aan de klasleerkracht, aan de leerlingenbegeleider of aan de studieleider met welk probleem hun kind te maken heeft. Door de leerlingbegeleider zelf: via de CEL leerlingbegeleiding wordt bekeken welke leerlingen er moeten aangesproken worden omtrent problematische afwezigheden, studieproblemen, gedragsproblemen. Dit gebeurt steeds in overleg met de directie van de school en het CLB. Zij zijn de vaste partners op het overleg van de CEL leerlingen-‐
begeleiding. De bereikbaarheid van de leerlingbegeleider gebeurt via de volgende kanalen: o de leerlingbegeleiders hebben een eigen e-‐mailadres dat aan de school gelinkt is. o de leerlingbegeleiders hebben een postbus aan hun deur (dit project staat nog op stapel) o de leerlingbegeleider heeft een eigen bureau voor oudercontacten en ronde tafelgesprekken. o de leerlingbegeleider heeft een persoonlijke computer, een persoonlijk account en toegang tot de verschillende items op informat. o de leerlingbegeleider is aanwezig op klassenraden en noteert belangrijke vragen / problemen. o telefoongesprekken met ouders ivm remediëren en preventie. o wekelijks CLB-‐overleg. o regelmatig overleg met de directie, zowel op graadniveau als overkoepelend. o verticale samenwerking tussen leerlingbegeleiders.
3.4. De studieleider en pedagogisch directeur 1ste graad : Veerle Tordeurs 2de graad : Ludwig Vlogaert 3de graad : Anja Longin BSO : Kris Weemaels Pedagogisch directeur : Wim Verdeyen Deze persoon staat aan het hoofd van een pedagogische groep. Hij of zij draagt de pedagogische en organisatorische verantwoordelijkheid en wordt door de algemeen directeur in heel wat deeltaken als zijn plaatsvervanger aangeduid. In vele gevallen bepaalt hij of zij wie naar de leerlingenbegeleiding wordt doorverwezen.
3.5. De cel leerlingenbegeleiding Tijdens deze vergaderingen worden leerlingen met leerproblemen, begeleidings-‐ problemen, medische of psycho-‐sociale problemen besproken. Op elk moment staat het belang van de leerling voorop en zoekt de cel naar een oplossing op maat. Vaak stapt de leerling in een traject van persoonlijke begeleiding. De besprekingen die de cel voert zijn steeds vertrouwelijk. Zowel leerlingenbegeleiders als studieleiders en CLB-‐medewerkers kunnen leerlingen aanbrengen ter bespreking op de cel. Samenstelling van de cel : Pedagogisch directeur, studieleider, leerlingenbegeleider, CLB-‐ medewerkers en eventueel externe deskundigen.
3.6. CLB Het CLB is op onze school zeer aanwezig. Elke dag is er een CLB-‐medewerker beschikbaar en ze beschikken over een eigen lokaal. Wie? 1A – 1B -‐ 2BVL : Soetkin Vindevoghel 2TSO tot en met Se-‐n-‐Se : Sara Demaeyer / Annelies Walraevens 3 tot 7 BSO : Betty Van Wiele schoolarts : Mechtild Hartmann Wat doen ze? Ø Socio-‐emotionele begeleiding Ø Studiebegeleiding, studiekeuze en oriëntering Ø Overleg met leerkrachten en leerlingenbegeleiding Waar? CLB-‐lokaal (naast de leraarszaal)
4. Helpen op meerdere domeinen De vakleerkracht en klastitularis vormen steeds de eerste lijn van hulp. Bij hen moeten leerlingen steeds eerst te rade gaan.
4.1. Leren en studeren De vakleerkracht geeft de leerlingen de nodig tips om zijn of haar vak beter te begrijpen en studeren en stuurt bij waar nodig. Ondersteunende middelen : Ø de klassenraden : hier stippelt men de aanpak van een individuele leerling of klasgroep uit. Ø de vakwerkgroepen : hier stippelt men de didactische aanpak van een vak uit en stuurt men bij waar nodig. Ø de denktanks : hier denkt men na over voorstellen die de pedagogische groep, leerlingen en leerkrachten, ten goede komen. Als er meer intensieve en specifieke begeleiding nodig is, stuurt men de leerling door naar de leerlingenbegeleider. De leerlingbegeleider overlegt met de CLB-‐medewerker.
4.2. Studieloopbaan De klastitularis volgt de evolutie van de leerling doorheen het schooljaar. Op een klassenraad wordt, in samenspraak met alle vakleerkrachten, studieleider en leerlingenbegeleider, bepaald welk advies er naar leerling en ouders toe zal gegeven worden. Als er zich een andere studiekeuze opdringt kunnen leerlingen terecht bij de leerlingenbegeleider en CLB-‐medewerker.
4.3. Het socio-‐emotionele Zoals eerder vermeld is een leraar dikwijls het eerste aanspreekpunt bij problemen. Leerlingen spreken de persoon aan die ze vertrouwen, bij wie ze zich goed voelen. De klastitularis is de persoon die oog heeft voor het welbevinden van de leerlingen in zijn of haar klas, die stimulerende schouderklopjes geeft, die alert is voor gedragsveranderingen. De klastitularis is diegene die problemen meldt aan de leerlingenbegeleider, studieleider of CLB-‐medewerker.
5. De GOK – werking Als Don Boscoschool proberen we uw kind zoveel mogelijk kansen te geven. Zo kan het zich ten volle ontplooien en een eigen weg zoeken in het leven. Onderwijskansen spelen hier een belangrijke rol in. Gelijke onderwijskansen wil alle kinderen dezelfde optimale mogelijkheden bieden om te leren en zich te ontwikkelen. Men wil tegelijk uitsluiting, sociale scheiding en discriminatie tegengaan en heeft daarom speciale aandacht voor kinderen uit kansarme milieus. Uit een enquête bij onze leerkrachten bleek dat ze het belangrijk vonden om rond volgende thema’s te werken : 1ste graad : Taalvaardigheid en Preventie en remediëring van ontwikkelings –en leerachterstanden. 2de en 3de graad : Taalvaardigheid en Preventie en remediëring van studie –en gedragsproblemen. Meer uitgebreide info omtrent de GOK – werking op onze school vindt u op de schoolwebsite www.donboscohalle.be 6. GON – leerlingen Het geïntegreerd onderwijs heeft als doelstelling jongeren met een handicap en/of leer-‐ en opvoedingsmoeilijkheden tijdelijk of permanent, gedeeltelijk of volledig de lessen of activiteiten te laten volgen in een school voor gewoon onderwijs met hulp vanuit het buitengewoon onderwijs. Dit wil zeggen dat deze leerlingen mits ondersteuning toch dezelfde leerdoelstellingen kunnen behalen als hun klasgenoten in het gewone onderwijs. Het is dus de GON-‐leerling die zich -‐ met wat hulp -‐ aanpast aan de rest van de klas. In onze school hebben we verschillende GON-‐leerkrachten die leerlingen gedurende 1 à 2 uur per week begeleiden.
7. Bij de start van het schooljaar 7.1. Portretterende klassenraden Bij het begin van het schooljaar is er een portretterende klassenraad. De klastitularis bereidt deze klassenraad voor aan de hand van informatie van de vorige jaren. De bedoeling is een beeld te krijgen van de leerlingen en eventuele moeilijkheden vroegtijdig te kunnen opsporen. Het is geenszins de bedoeling leerlingen een 'stempel' op te kleven. Wel willen we zo snel mogelijk begeleiden waar nodig. 8. Als een leerling ziek of afwezig is 8.1. Eén dag ziek of afwezig Een leerling die slechts 1 dag afwezig is kan die achterstand zelf wegwerken. De leerling zorgt ervoor dat zijn of haar schoolagenda en notities zo snel mogelijk aangevuld worden. Op deze manier is de leerling op de hoogte van eventuele toetsen of taken. Bij vragen of problemen zoekt de leerling de vakleerkracht op. 8.2. Meerdere dagen afwezig Bij meerdere dagen afwezigheid kan de titularis een taakverdeling organiseren. De notities van de verschillende vakken worden dan over de klasgenoten verdeeld. Als er kopieën moeten genomen worden, neemt men contact op met de studieleider of leerlingbegeleider. Van de leerling wordt verwacht dat hij of zij deze kopieën zo snel mogelijk verwerkt en instudeert indien nodig. Hij of zij kan bij de vakleerkracht terecht voor extra uitleg of het inhalen van toetsen en taken. 8.3. Langdurig ziek Hier gaat het om leerlingen die in een ziekenhuis of instelling opgenomen zijn voor een langdurige behandeling. De leerlingbegeleider neemt contact op met de ouders om samen de situatie in te schatten en de mogelijkheden te bespreken. Indien nodig wordt er met de ziekenhuisschool overlegd wat de mogelijkheden zijn. De leerlingbegeleider houdt contact met de ziekenhuisschool en informeert de leerkrachten wanneer nodig. Wanneer de leerling terugkomt zal de leerlingenbegeleider samen met de klastitularis en ziekenhuisschool een programma opstellen, aangepast aan de leerling.
8.4. Tijdelijk onderwijs aan huis (TOAH) Leerlingen hebben recht op tijdelijk onderwijs aan huis bij ziekte of ongeval. Dit betekent
dat de leerling elke week 4 uur les krijgt thuis. Uiteraard zijn hier voorwaarden aan verbonden. De leerling moet als regelmatige leerling ingeschreven zijn, hij of zij is 21 volledige kalenderdagen ononderbroken afwezig en woont op maximum 10 km van de school. Voor chronisch zieke leerlingen gelden andere bepalingen. Een jongere die met ziekte, ongeval of handicap wordt geconfronteerd kan, in uitzonderlijke omstandigheden ook op school, via een individuele spreiding of aanpassing van het lesprogramma worden geholpen. Het gaat niet om een afdwingbaar leerlingenrecht, de beslissingsbevoegdheid ligt volledig bij de klassenraad. 8.5. Ongewettigde afwezigheden De ongewettigde afwezigheden worden op het leerlingensecretariaat geregistreerd. De ouders van de leerlingen die afwezig zijn worden rond 11u (voor de voormiddag) of rond 15u (voor de namiddag) op de hoogte gebracht via mail, telefoon of brief. Bij een afwezigheid zonder verwittiging van de ouders nemen de leerlingenbegeleiders of secretariaatsmedewerkers contact op met de ouders. Bij terugkomst van een leerling na een langere afwezigheid wordt hij of zij aangesproken door de leerlingenbegeleider of een secretariaatsmedewerker indien er nog geen wettiging gebeurde. Bij veelvuldige afwezigheid (vanaf 10 halve dagen afwezigheid) contacteert de leerlingen-‐ begeleider of de studieleider de ouders om hen op de hoogte te stellen en om eventueel hun hulp in te roepen inzake ondersteuning. Bij 30 halve dagen ongewettigde afwezigheid wordt er een zending gedaan via “edison” naar het departement onderwijs. Dit gebeurt door de secretariaatsmedewerkers. De ouders worden door de school verwittigd van deze stappen. Op de Cel leerlingenbegeleiding worden de problematische afwezigheden besproken met de pedagogisch directeur, de studieleider, de leerlingenbegeleider en de vaste CLB-‐ medewerker. Daar wordt besproken wie welke leerling zal aanspreken en welke begeleidingsmaatregelen er nodig zijn. De verificateur controleert 1 keer per jaar de afwezigheden en de problematische afwezigheden. Op de klassenraad krijgt de klassenleraar een afwezigheidsregister. Hij noteert op het attituderapport het totale aantal dagen ongewettigde afwezigheid. Zo betrekken de leerkrachten ook de ouders. 9. Leerlingen met studieproblemen Leerlingen met hardnekkige studieproblemen kunnen terecht bij de leerlingenbegeleider en de CLB-‐medewerker. De vraag kan van de leerling zelf komen, van de ouders of van de klastitularis. De leerlingenbegeleiding geeft geen begeleiding voor specifieke vakken maar begeleidt studiemethoden en studieplanning. Ook kunnen leerlingen er terecht voor een
motiverende babbel. De begeleiding van studieproblemen gebeurt in verschillende stappen : Ø verkenningsgesprek : aan de hand van verschillende vragen probeert de leerlingen-‐ begeleider een beeld te krijgen van de situatie. Waar studeert men? Wanneer studeert men? Zijn er in het verleden al problemen geweest? ... Als er een vermoeden is van concentratie -‐en of leerstoornis wordt steeds het CLB ingeschakeld. Ø studeer -‐en organisatietips : Volgende items worden besproken : -‐ het gebruik van de schoolagenda op school en thuis -‐ het gebruik van een vervoersmap -‐ het klaarmaken van de boekentas -‐ tijdsgebruik : hobby’s / vaste activiteiten / studeren -‐ studeerplek / uitschakelen van afleiders -‐ studiemethode : aanreiken van verschillende technieken -‐ begeleid schriftelijk studeren (zie hulpmiddelen achteraan de bundel) Ø evaluatie en bijsturing : Elke leerling die in het 'begeleid schriftelijk studeren' instapt komt 's morgens zijn of haar voorbereidingen afgeven en 's middags terug ophalen. Bij het ophalen worden de voorbereidingen uitgebreid besproken en geëvalueerd. De leerling moet de voorbereidingen ook op geregelde tijdstippen aan de vakleerkracht voorleggen. Evaluatie op langere termijn wordt gedaan na elk DW of synthese rapport. Wanneer blijkt dat de leerling onvoldoende meewerkt worden de ouders hiervan op de hoogte gebracht.
10. Leerlingen met een onaangepaste sociale houding Problemen met de sociale houding van een leerling worden uiteraard eerst door de verschillende leerkrachten opgemerkt. Leerkrachten melden dit rechtstreeks aan de klastitularis of aan de studieleider en leerlingenbegeleider in een rechtstreeks gesprek of via de gedragskaart. In samenspraak gebeurt de eerste aanpak door het lerarenteam. In eerste instantie proberen we de leerling positief te stimuleren. We proberen de leerling ervan te overtuigen dat positief gedrag voordelen met zich meebrengt : betere resultaten, betere samenwerking met de leerkrachten, betere klassfeer, ... Wanneer de problemen blijven aanhouden krijgt het lerarenteam verdere ondersteuning van de leerlingenbegeleider en de studieleider. De leerling kan een volgkaart krijgen. Leerkrachten evalueren na elk lesuur het gedrag van de leerling, de leerlingenbegeleider evalueert de kaart op het einde van de lesweek (zie hulpmiddelen) De studieleider kan bestraffende maatregelen nemen zoals een strafmiddag in het taaklokaal of strafstudie op woensdagnamiddag. Bij aanhoudende problemen worden de
ouders steeds op de hoogte gebracht en gehouden via de schoolagenda of telefonisch. Indien zou blijken dat er sprake is van een onderliggende problematiek wordt het CLB ingeschakeld.
11. Klassenraden Kerst – Pasen – Einde schooljaar De klassenraden worden voorgezeten door de studieleider of leerlingenbegeleider. De klastitularis verzamelt de gegevens over zijn of haar leerlingen en bereidt de klassenraad voor. Op basis van de resultaten van het trimester, rekening houdend met de evolutie van de leerling, wordt er een tussentijdse beoordeling uitgesproken. Deze beoordeling kan een A,B of C -‐ attest inhouden. Deze beoordeling is louter een antwoord op de vraag welk attest de leerling zou krijgen indien deze studieresultaten op het einde van het schooljaar zouden behaald worden. De bindende eindbeslissing wordt door de voltallige klassenraad op het einde van het schooljaar genomen. Naast het puntenrapport wordt er ook telkens een attituderapport ingevuld. Dit geeft informatie over de leer –en leefhouding van de leerling 12. Doorstromen van informatie In het begin van het schooljaar neemt elke titularis de info en de verslagen in het leerlingendossier op informat door. Met deze info zal hij een 'portret' van de leerling proberen te schetsen zodat er een continuïteit in de aanpak van de leerling kan gegarandeerd worden. Zoals reeds eerder vernoemd is het zeker niet de bedoeling de leerling een 'stempel' op te drukken. Alle leerlingen moeten de kans krijgen om met een nieuwe lei te starten. Doorheen het schooljaar bespreekt de leerlingenbegeleider regelmatig met de klastitularis welke begeleidingsmaatregelen er voor bepaalde leerlingen genomen worden. Dit gebeurt door een rechtstreeks gesprek of via mail. De klastitularis kan deze info, indien nodig, tijdens de klassenraden doorgeven aan het lerarenteam. 13. Hulpmiddelen Volgende hulpmiddelen worden gebruikt ter ondersteuning. Deze hulpmiddelen geven geen garantie op succes. Het slagen ervan hangt in grote mate af van het enthousiasme en de betrokkenheid van de verschillende partijen : de leerling, de ouders en de leerkracht. Ø Agendablad Wanneer een leerling zijn of haar schoolagenda niet bij heeft moet de leerling voor of bij het begin van het 1ste lesuur een agendablad halen. Dit agendablad kan verkregen worden op het leerlingensecretariaat, bij de studieleider of de leerlingenbegeleider. Het strookje
Ø
Ø
Ø
Ø
Ø
Ø
Ø
onderaan het blad wordt aan de klastitularis bezorgd. De titularis kan dan controleren of de schoolagenda aangevuld werd. Gedragskaart Een gedragskaart kan door de leerkracht worden ingevuld wanneer hij of zij van oordeel is dat het gedrag van de leerling ontoelaatbaar is. De leerkracht kan op de gedragskaart aankruisen welk gedrag gesteld werd en kan er een korte toelichting bij geven. De gedragskaart wordt in de daartoe bestemde bakjes op het bureau van de studieleider of leerlingenbegeleider gedeponeerd. De studieleider of leerlingenbegeleider (in overleg met studieleider) spreekt de leerling over het ontoelaatbare gedrag aan. Volgkaart Als blijkt dat leerlingen verscheidene keren zijn aangesproken op hun gedrag en er is geen verbetering merkbaar kan de klassenraad de studieleider vragen een volgkaart te geven aan de betrokken leerling. Leerlingen kunnen een volgkaart krijgen voor ondermaats gedrag of studiehouding. De volgkaart wordt wekelijks geëvalueerd. Indien de betrokken leerling volhardt in de boosheid kunnen er door de studieleider strafstudies op woensdagnamiddag gegeven worden. Contract Als blijkt dat de verschillende begeleidingsmaatregelen en gesprekken niet helpen kan de studieleider beslissen de leerling een contract aan te bieden. Een contract kan aangeboden worden voor ontoelaatbaar gedrag of een ondermaatse studie –en leerhouding. Het niet naleven van zo’n contract kan een eventuele herinschrijving in de school in het gedrang brengen. Reflectieopdrachten Wanneer leerlingen gedragingen stellen die niet door de beugel kunnen, oa. pesten, vechten, vandalisme, enz kunnen zij van de studieleider of leerlingenbegeleider naast een sanctie, een reflectieopdracht krijgen. Deze opdracht moet hen aan het denken zetten over het gestelde gedrag. Na het maken van de taak wordt de leerling uitgenodigd voor een gesprek. Begeleid schriftelijk studeren Wanneer leerlingen voor bepaalde vakken niet het gewenste resultaat behalen kan de leerling instappen in het systeem van ‘begeleid schriftelijk studeren’. Leerlingen moeten dan hun toetsen schriftelijk voorbereiden en de voorbereiding indienen bij de leerlingbegeleider. De voorbereiding wordt samen geëvalueerd. 'Leren leren' De cursus ‘leren leren’ wordt aangeboden aan alle leerlingen. Ze kunnen er vrijwillig instappen of op aanraden van de titularis of klassenraad. De bedoeling is leerlingen meer inzicht te laten krijgen in studeren, hen met verschillende leermethodes te laten kennismaken zodat ze hun eigen leerstijl kunnen ontwikkelen. 'Leren organiseren' Leerlingen die vaak materiaal vergeten worden extra begeleid op het vlak van organisatie en structuur. We bieden hen verschillende methodes zoals het goed gebruik van de agenda, de vervoersmap, aftiklijstjes enz. aan.
14. Info : brochures en op het net Brochures en boeken : Ø Rouwverwerking Rouwdraaiboek en bundel werkvormen rouwverwerking Boeken “Wat nooit verloren gaat”, “Kun je de dood ook groeten?”, “Over leven en dood”, Nieuwe rouwkoffer Bundel “Omgaan met rouwen en verlies, achtergrondinfo voor leerkrachten” Vieringen rond overlijden.
Ø Faalangst “Faalangst aanpakken” (bundel Universiteit Antwerpen) Ø Druggebruik Drugscompendium, infobrochures voor leerlingen, “jongeren en drugs” een leidraad voor ouders ‘Maat in de shit’ (druggebruik bij jongeren): lerarenhandleiding, boekjes voor jongeren, quiz Ø Weerbaarheid Brochure met tips om weerbaarheid bij jongeren te verhogen Ø Pesten Boek “Vet veilig internet” Ø Leer –en ontwikkelingsstoornissen : Boek ‘Ik hoor er ook bij!’ (omgaan met ontwikkelings –en gedragsstoornissen bij kinderen en jongeren) Boek ‘ Mijn kind heeft autisme’ (gids voor ouders, leerkrachten en hulpverleners) Boek “Tieners zit stil op school” (praktische tips voor leerkrachten) Boek “ADHD laat je niks wijsmaken” Ø Kindermisbruik Video “kindersurprise” met pedagogisch dossier Ø Game-‐verslaving Infobrochure voor ouders Op het net : Ø GOK : www.donboscohalle.be Ø Autisme: www.participate-‐autisme.be: Informatie om autisme te leren begrijpen
www.autismecentraal.be: Kennis-‐ en ondersteuningscentrum autisme
www.hetraster.be: Thuisbegeleidingsdienst autisme
Ø ADHD: www.letop.be: Eerste hulp bij leerstoornissen of problemen bij het leren www.zitstil.be: Informatie, vorming, training, ondersteuning m.b.t. ADHD
Ø Pictogrammen: www.sclera.be
http://www.betavzw.be/nl/prenten: BEeld-‐TAal systeem
www.pratenmetelkaar.be
Ø Andere: www.sociaalopstap.nl
www.boekenzoeker.org
www.anders-‐naar-‐de-‐bib.be
www.lereniseenmakkie.be
www.klasse.be