Huizen die de wereld veranderen, Wolfgang Simson, Duitsland-India 1999 Gideon, Hoornaar, ISBN 90-6067-8974 Is er iets mis in de Kerk? Waarom is de gemeente niet simpel en dynamisch? Krachtig, besmettelijk. Een eenheid. Moet de gemeente niet meer Jezus volgen? Moet de gemeente geen boodschap zijn voor de wereld, in plaats van een boodschap te brengen? In 2 Korinthiërs 3:3 staat dat we een brief zijn aan alle mensen, geschreven op tafels van vlees1 in onze harten door de Heilige Geest. We moeten ons licht laten schijnen voor de mensen, zodat zij onze goede werken zien en onze Vader de eer geven2. De gemeente moet Gods veelkleurige wijsheid tot in de hemel bekend maken3. Is het geloof alleen maar ‘de waarheid’? Draait het alleen maar om de kerkdienst? Is het geen manier van leven die andere mensen moet aansteken4? De eredienst is je lichaam stellen tot een levend, heilig en naar Gods wens gevormd offer5, niet een keer in de week zingen in de kerk6. Door Jezus hebben we ontdekt hoe we moeten leven, toch? Nu moeten we het nog doen7; sociaal, open, goede raad gevend, vol hoop, leven met liefde, betrouwbaarheid, waarheid, vergevingsgezindheid, geloof, vertrouwen, hartelijkheid, verstandigheid, waarheid, genade, barmhartigheid en zelfopoffering. We krijgen pas deel aan het Evangelie als we alles ervoor over hebben8, het is niet zo dat we moeten afwachten tot God dit in onze harten teweeg brengt. De kerkdienst krijgt hierin weinig voor elkaar. Weinig mensen gaan hierdoor God volgen, zijn bereid hun leven te veranderen als God dat verlangt9. Paulus spreekt over nagekomen beloftes van God, over hoop, vreugde, over eenheid, over vrede, het einde van vijandschap tussen mensen en over God kennen, dit alles in de Geest, alsof het vanzelfsprekend is voor alle gemeenteleden10, niet voor de enkele gemeenteleden met een hoog geestelijk niveau. Velen zien hier niets van in de kerk. De geest van veel anderen gemeenteleden overstijgt ook de geestelijkheid van de kerk, voor hen is er weinig nieuws meer in de dienst. En dat terwijl Christenen niet in de eerste plaats 1
Jer 31:33 Mat 5:16 Marc 4:21 Luc 8:16 en 11:33 3 Ef 3:9-10 4 Mat 18:15-17, Rom 15:18-19, Rom 16:25-26, 2 Tess 3:4 5 Rom 12:1 6 Rom 12:1 7 Mat 5:48 8 1 Kor 9:23 9 Rom 12:2 10 Ef 2:12-18 2
samenkomen voor het vereren van God, maar tot opbouw van elkaar11, het aanbidden van God moeten ze altijd en overal doen12. Velen hebben een valse tevredenheid met wat er is, een droevige gelatenheid. Mensen accepteren de traditie als Indiase mensen een verkeersopstopping accepteren die veroorzaakt wordt door een heilige koe. De eredienst en het leven zijn gescheiden; het leven is spontaan en sprankelend, waarom is de ‘Weg van het Leven’ dat niet? De kerkdienst wordt van bovenaf bepaald, je kunt het alleen maar over je heen laten komen en het is altijd hetzelfde. Dat werkt niet; we moeten een eredienst hebben die een krachtige indruk maakt in het dagelijks leven, waarin iedereen energiek meegaat. Er zijn zoveel richtlijnen in de Bijbel over hoe de kerkdienst moet verlopen. Een passieve houding laat mensen vervreemden van het hele gebeuren en van elkaar. Waarom aanbidden we op een manier die onze goede voorouders bedacht hebben? Waarom werpen we ons niet in het stof13, net als de moslims? Lewis laat in de ‘Screwtape Letters’ (Brieven uit de Hel) een leraar-duivel ook zeggen dat de mens er goed aan zou doen zich lichamelijk te verlagen voor God, omdat de mens vergeet dat hij stoffelijk is, iets waarop hij niet trots zou mogen zijn. Evangelisatie-acties brengen echt heel veel mensen even dicht bij God, maar 99% van de pasbekeerden komt niet in een kerk terecht, omdat ze zich niet thuisvoelen. Het haalt ook nooit het niveau van een alpha-cursus. De preken in de eredienst zijn algemeen, ze zijn voor alle aanwezigen bedoeld, in plaats van gerichte woorden. De kerk pretendeert geen drempel te hebben, maar ondertussen raakt het mensen zonder kerkelijke achtergrond niet, wat er gebeurt. Er is geen echt verband tussen de kerkgangers onderling, maar de gebruiken duiden er toch op dat ze ingewijd zijn. Kerken voldoen niet aan ingebouwde sociale gedragspatronen. Misschien is het daarom dat eensgezinden zich uit een kerk losscheuren om zelf een kerk te beginnen. Of dat er volgens onderzoek van Herbert Hoffer momenteel net zoveel mensen buiten de traditionele kerk Jezus volgen als er binnen. Zending van Westerse landen, het lapje tegen het bloeden, richt ook weinig uit; het westers model wordt toegepast op te stichten kerken. In Afrikaanse landen waar het communisme aan de macht is gekomen, de kerken gesloten zijn en dominees in de gevangenis zijn gezet, bloeit het geloof juist sterker dan tevoren. Het is genoeg mensen Jezus te leren kennen en hen hun eigen modellen te laten ontwikkelen. Jezus kan niet gedwongen worden gestalte te krijgen, mensen moeten zelf een gemeente vormen, zonder westerlingen in de kern. 11
1 Kor 14:26 1 Timoteus 2:8 13 Mat 28:9, 1 Kor 14:25, Openbaringen 4:10 12
Waarom bloeit het geloof op in landen waar Christenvervolging is? Ligt dat aan de onderdrukking of aan de gemeenschapsstructuur van vervolgde Christenen? Waarom zegent God hun werk wel, en de onze niet? We hebben dezelfde middelen; Gods Woord, mensen, huizen, gebed en motivatie, we hebben zelfs geld, zij niet. Onze kerken zouden na een beetje vervolging helemaal instorten, ze zijn niet vervolgingsbestendig, en zelfs deels afhankelijk van subsidies. Als er in de grondwet geen duidelijke scheiding bepaald werd tussen kerk en staat zouden de discussies over de maatschappelijke functie van de kerk aardig wat consequenties hebben. De boodschap luidt; de samenleving heeft de kerk niet meer nodig. En dat terwijl de kerk veel te veel naar eer in de maatschappij zoekt, in plaats van de maatschappij God te laten zien. Er zijn steeds meer jonge christenen geneigd op de Socialistische Partij te stemmen. Hoeveel geld zou de kerk nog krijgen als zij het voor het zeggen heeft? In landen met vervolging heeft het Christendom een magische aantrekkingskracht; mensen sterven ervoor, gaan in de gevangenis, hebben geheime samenkomsten, en hun geloof is besmettelijk. Christenen komen rechtvaardig over op de buitenstaander en toch worden ze vervolgd; door het lijden van rechtvaardigen zet de mensheid zichzelf te kijk. Ze proberen geen vervolging te voorkomen maar zoeken haar ook niet. Er komt natuurlijk bij dat de communistische samenleving een goede plaats is voor het christendom; de idealen die het communisme heeft komen erin terug, het verschil is dat het communisme geen rekening houdt met de zonde en daarom mislukt, en het christendom veel beter slaagt in die idealen zonder de drukte en verleiding van een kapitalistische samenleving. De kerken in Handelingen verwezenlijken het communistische paradijs. We moeten hier toch eens over nadenken, we lijken in een situatie terecht zijn gekomen als de Joodse tradities die in de Evangelieën door Jezus bekritiseerd worden. Geschiedenis en traditie verlopen niet zoals God het wil, als Gods wil niet gezocht wordt. Gods werk moet op Gods manier gedaan worden, kijk eens naar de strenge richtlijnen die God gaf als het om de Ark en de Tempel ging. Zulke richtlijnen heeft Jezus ook gegeven met betrekking tot Zijn kerk in de Evangelieën, en de Apostelen in Handelingen en de brieven. We moeten met gebed en Bijbel onze tradities nagaan. Het Christendom is misschien wel te religieus geworden. Religie houdt in dat iemand zich uit angst14 verankert in iets groters om zo zèlf naar het hiernamaals te klimmen door met bedachte middelen de zegen van een onpersoonlijke God over een goddeloos leven te kopen. Er staat niet voor niets zo vaak in de Bijbel; vreest niet! Een christen moet zich overgeven en vertrouwen op God en Zijn liefde, God niet willen bezitten maar bekendmaken. We hebben geen recht
14
Jeremia 10
op God, we hebben zelfs geen recht op Zijn genade, we kunnen dat niet verdienen, daar zijn we te zondig voor15. Een blik van buitenaf Heidenen zien christenen als wereldvreemden die op een heilige dag naar een heilige plaats gaan en toch niets extra’s hebben, hooguit wat valse hoop. Gek genoeg gaan ze ook nog eens allemaal naar een specifiek soort kerk, niet naar de kerk waar hun gelovige buren naar toegaan. Dit zorgt voor afstand tussen de christenen die slechte reclame is. De vroege christenen stonden bekend als ‘mensen van de weg’, ze lieten zich door elkaar en door de Heilige Geest leren hoe ze moesten leven, ze waren niet alleen in de kerk heilig, maar ook thuis en op het werk, de meesten waren zo radicaal dat mensen ze ofwel als heilig ofwel als gek moesten beschouwen, net als hoe Jezus was volgens C.S. Lewis. Ze waren bezig met maatschappelijke vraagstukken, niet met wat de juiste leer was, omdat ze zich de waarheid door Jezus duidelijk lieten maken. In Handelingen deden de christenen zoveel goede werken dat ze geliefd werden door de gewone mensen, tot ze door de overheid en streng religieuze Joden werden vervolgd; als je het Koninkrijk niet ontdekt, is het namelijk een hindernis16, het is een dwaze boodschap. Nu zijn de meeste kerken alleen nog maar bezig hun doopleden te interesseren, omdat de kerk bijna ontoegankelijk is voor mensen zonder kerkelijke achtergrond. De kerk is een formele, georganiseerde godsdienst, net als de Islam en het Jodendom. Als je als buitenstaander gaat kijken bij een aartsconservatieve kerk, merk je al snel dat de verering voor de traditie sterker is dan de verering van de levende Christus. Als je mensen in contact wil brengen met Jezus Christus, is een kerkdienst sowieso de laatste plek waar je ze mee naar toe kunt nemen. Paulus sprak binnenshuis en in het openbaar17; in kleine groepen of met maximale reikwijdte. De kerk is geen van beiden; de predikant richt zich op de algemene gelovige en heeft niet de tijd om met gemiddeld 200 kerkleden persoonlijk te praten, noch om massa’s ongelovigen toe te spreken. Daar komt nog bij dat westerlingen opgevoed worden met een kritische, vaak anti-autoritaire houding; die voorganger is maar een voorganger, maar hij gedraagt zich alsof hij de enige spreekbuis van God is. In discussies met een voorganger leer je veel meer dan uit een preek, een discussie raakt toegespitst. Jezus behandelt Zijn toegewijden ook anders dan de massa; Hij leert hen dingen die de massa niet begrijpt18. We moeten weer het vertrouwen winnen van 15
Rom 3:23-24 Mat 13:44, Hand 17:6, 24:5, 24:25, 1 Kor 4:13, Gal 5:11 17 Hand 20:20 18 Mat 13:34, Luc 8:10 16
onze omgeving, we moeten het vleesgeworden evangelie zijn; kijk, zo is de bevrijde mens!19 Vroege christenen baden voor welzijn en vrede, niet voor bekeringen. De Geest van de tijd Christenen gaan over het algemeen mee met wat er heerst, dat wordt ze met de paplepel ingegoten. Zeker in West-Europa; de christelijke normen en waarden zijn zo ingeburgerd dat het onderscheid moeilijk te zien is tussen christelijk gedrag en werelds gedrag. Het verschil tussen het gedrag van idealistische heidenen en ware volgers van Christus komt dan ook meer neer op een onzichtbaar fundamenteel verschil dan op een verschil in gedrag. De wereld trekt daarom in onze situatie de kerk mee. Maar we moeten de geestelijke structuur van de wereld niet volgen, ze moedigt zondigen juist aan, De wereld heeft ook een geest, de duivel, die tot zondigen aanzet20. Kerken worden in West-Europa vooral niet vervolgd omdat ze rustig met de tijd meegaan21. Toch zijn de 2 rijken niet te verenigen22. Wat nu heerst in de Westerse beschaving, is de aanbidding van het ‘ik’. We zouden ons er tegen moeten verzetten, we zouden ons weer moeten richten op absolute normen die boven het ‘ik’ uitstijgen. Misschien krijgen we dan weer de betekenis die we zouden moeten hebben, en zou de wereld zich afkeren van ons omdat we anders zijn. Een vorm van het christendom die iets te bieden heeft wat niet gangbaar is, is aanstekelijker en gevaarlijker. En als we dan weer vijanden krijgen is dat een mooie beproeving; die moeten we liefhebben. In het Nieuwe Testament gebruikt God vervolging om het geloof zich te laten verspreiden, iets wat hard nodig is in onze tijd. Het ‘ik’ houdt er ook geen rekening mee dat God ons niet direct alles duidelijk maakt wat we moeten weten maar indirect, we moeten ernaar op zoek bij anderen, we moeten studeren; daarvoor hebben we elkaar nodig. We moeten van elkaar leren. Een voordeel van deze tijd is het kritische en anti-autoritaire denken; gezag moet altijd ter discussie worden gesteld. Een nadeel is dat er ook een groep is die zich richt op uiterlijk en uitstraling. Uitstraling is echter niet hetzelfde als wijsheid; maar een predikant met uitstraling krijgt wel de meeste aanhang. Satan maakt lustig misbruik van dit feit. Lichaam van Christus
19
Mat 5:16 Marc 4:21 Luc 8:16, 11:33, Rom 12:1, Efeze 4:17, 1 Timoteus 2:8, 1 Petrus 2:11-12, 1 Kor 2:12; Gal 2:2 21 Gal 6:12, 2 Tim 3:12 22 Jakobus 4:4 20
De Kerk is het volk van God, het Lichaam van Christus23, we zijn zelf Gods Tempel24 en Christus is meer dan de Tempel25. God woont niet in een tempel26. In het Nieuwe Jeruzalem zal niet eens een tempel staan27 - waarom bouwen we eigenlijk kerken? Heeft Jezus ooit opdracht gegeven ‘heilige huizen’ te bouwen? Als het over bouwen ging dan ging het over de gemeente28. De Tempel van God en het Lichaam van Christus moeten heilig zijn tot Gods eer. We moeten weer leren Gods wil te gehoorzamen, Gods gehoorzame kinderen te zijn29, de opgestane Christus gestalte geven in deze tijd. Om met Gandhi te spreken; de wereld heeft niet meer het christendom nodig, maar meer van Christus. Alleen Jezus kan mensen bereiken. In kleine groepen blijkt het gestalte geven aan Jezus beter te leren dan in de Kerk, communicatiewetenschappers hebben uitgerekend dat mensen meer leren van praten over dingen dan van naar een toespraak luisteren. Er ontbreekt in Europa een schakel tussen christelijke spiritualiteit en samenleving, tussen Jezus en Zijn lichaam, tussen Hemel en Aarde, tussen zondag en week. Jezus is toch ook niet overal en altijd hetzelfde geweest? Moet de kerk dan ook niet in andere omgevingen en tijden andere gestalten aannemen? Het Lichaam van Christus moet weer een levend organisme zijn. Niet iets wat draait om een speciaal gebouw, een speciale dag, professionele leiding, een speciale eredienst en een financieel systeem. Onze godsdienst moet niet exclusief zijn maar alledaags, organisatie zorgt voor verveling, leuke dingen organiseren kost teveel energie, de mooiste liturgie vaststellen is kunstmatig, niet levendig. Mensen die angst voor verandering hebben proberen het Lichaam in een dwangbuis te stoppen. Angst is een slechte raadgever. Angst is het tegenovergestelde van geloof; het willen beheersen van de kerk in plaats van op God te vertrouwen. We zoeken zekerheid in een volmaakt systeem. In een onvolmaakte wereld is geen sluitend systeem te bedenken. We vergeten dat de boodschap belangrijker is dan het verdedigingssysteem; dat geldt zowel voor de leer als voor de gemeenschap; Lees 2 Korinthiers 10:4-5: De wapens van onze veldtocht zijn niet vleselijk, maar krachtig voor God tot het overwinnen van bolwerken, zodat wij de redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God, slechten, elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoorzaamheid aan Christus. God zal voor ons zorgen. We moeten elk obstakel dat tussen de heidenen en Jezus in staat te lijf gaan, dat geldt ook voor de 23
1 Kor 12:27 1 Kor 3:16 25 Mat 12:6 26 Jesaja 66:1 27 Openbaring 21:22 28 1 Kor 3:10-11 , Efeziërs 2:19-2:22, 1 Petrus 2:5 29 Fil 2:15 24
obstakels in de kerk, dan krijgt de kerk weer de glans van vroeger. Het systeem van de Tegenstander is ook niet sluitend! Wij staan aan de winnende kant! Als we samenkomen moeten we Jezus in ons midden verwachten, want Hij is er, we moeten niet in een hopeloze wereld wachten op Zijn wederkomst. We moeten werken aan gezonde relaties, met Jezus, met elkaar en met de wereld. Jezus is het hoofd van Zijn Lichaam, wij zijn de lichaamsdelen. We moeten niet elkaar dingen opleggen, niet eenvormig worden, we hebben allemaal een andere, beperkte functie30. We moeten ons in die functie ontwikkelen. We moeten onze materialistische doelen opgeven om onder Jezus’ leiding te streven naar een aarde die vol zal zijn van Gods veelkleurige wijsheid. Het is niet de bedoeling dat iemand anders tussen God en de gemeente gaat staan, als ‘man van God’. Er is één God en één bemiddelaar tussen God en mens31. Predikanten hebben vaak een te belangrijke plaats; er wordt naar hen opgekeken, ze hebben het gezag van de grote leraar. God trekt Zijn zegen terug als predikanten mannen van God zijn in plaats van gewone gemeenteleden. De invloed op de kerk wordt bepaald door Gods toerusting, door de gaven van een persoon; God heeft hem als dienaar bedoeld32. Geld, traditie en hiërarchie bevordert die roeping niet.
Falen Het mag duidelijk zijn dat de politieke oecumene en de kerkelijke hiërarchie beiden gefaald hebben. Zelfs succesvolle evangelisatieacties slagen er niet in net zoveel mensen discipelen te maken als mensen tot geloof te brengen, terwijl evangeliseren juist tot doel heeft mensen discipelen te maken. Komt dat door God? Misschien wel, de kerkelijke structuur is niet door God bedacht. In de evangelieën, handelingen en de apostolische brieven komt ook een heel ander idee naar boven. In het huidige kerkmodel is het zelfs niet mogelijk alle volken tot Jezus’ discipelen te maken, en dat is wel onze opdracht33. God wil dat iedereen tot geloof komt, Hij wil alle mensen redden34. De Hel is helemaal niet voor mensen gemaakt35. We moeten eigenlijk het geloof hebben dat we de Hel kunnen plunderen, dat niemand die we kennen naar de Hel gaat. Hoe wordt je een discipel? Eerst met Jezus willen leven, dan persoonlijk berouw krijgen, vervolgens persoonlijk geloof, en een persoonlijke vervulling van de Heilige Geest, die gaven met zich 30
Rom 12:3-6 1 Tim 2:5 32 Mat 20:26 33 Matt 28:19 34 Joh 3:17, 1 Tim2:4 35 Mat 25:41 31
meebrengt. In veel traditionele kerken wordt het gebruiken van geestelijke gaven niet gestimuleerd en zelfs tegengewerkt; er is geen plaats voor de werking van deze gaven, voor het werk dat God door mensen kan doen. Zeker de gaven van apostelschap, profetie en evangelisme zorgen voor verstoring van de orde, terwijl Paulus richtlijnen gegeven heeft voor profeten om hen een plaats te geven in de dienst36. De meeste gemeenten zijn ook angstig voor gebedsgenezers en wonderdoeners, terwijl deze gaven volkomen bijbels zijn, ook voor evangelisatie37, ze helpen mensen Gods grootheid te zien. Mensen met die gaven zijn storend, anders, radicaal en overdreven. Veel mensen met die gaven leven ook buiten de kerk omdat ze in een gemeenschap geen plaats konden vinden. Net als de jeugd, de meeste jongeren willen niet vast komen te zitten in oude concepten, tradities en rituelen. Dat zorgt voor radicalen die geen liefde hebben voor de kerk, omdat er geen plaats is voor hen. Terwijl het gezin de basis is voor de kerk. God heeft beloofd dat de vijandschap tussen kinderen en ouders, de generatiekloof, zou verdwijnen38. Waarom is die ban er dan weer in de kerk? Waarom keren de vaderen hun kinderen de harten niet toe? Er zijn ontzettend veel mensen zo teleurgesteld geraakt in de kerk dat ze niet meer komen, terwijl ze wel met God zouden willen leven. De kerk slaagt er voor velen niet in het leven minder triest en grauw dan vroeger te maken, terwijl dat wel de bedoeling is39. Kerken waarin wetticisme meer nadruk krijgt dan genade maakt het leven zelfs zwaarder dan voor niet-kerkelijken40. De derde reformatie Over de hele wereld is de afgelopen decennia een nieuwe opwekking aan de gang en het gevoel van opwekking wordt steeds sterker. Het uit zich in een reformatie van de structuur van de kerk; een structuur waarin iedereen directe inbreng heeft, waar ruimte is voor persoonlijkheid en interactie. Christenen over de hele wereld hebben profetische woorden gesproken; dat God Zijn kerk terug wil, dat God de komende tijd veel mensen tot bekering gaat laten komen en dat we weer gaan leven naar wat we verkondigen, en dat we elkaar weer gaan liefhebben. God zal daar dan wel aan werken, hij vertelt Zijn profeten waar Hij mee bezig is41. En het kan; Jezus is tenslotte nog bij ons! In de kerken hoor je vaak prachtige verhalen over hoe het 1960 jaar geleden ging, en dat deze dingen nog steeds gebeuren wordt
36
1 Kor 14:29-33, 37-40 Rom 15:18-19; 1 Kor 14:24-25 38 Mal 4:5-6, Mat 11:15, Luc 1:17 39 Jes 42:6-7, Hand 2:46, Rom 14:17 40 2 Korinthiers 3:15-18 41 Amos 3:7-8 37
verzwegen. Het blijkt dat er een opnieuw te ontdekken potentie in de kerk verborgen is. De vorm die nieuw leven is ingeblazen is de huiskerk. Nu kennen we de huiskerk van Rusland, China (daar is 10% nu christen), Ethiopië, Vietnam, Soedan, Cuba en andere communistische landen. Voordat de Romeinen het huidige kerksysteem opzetten, waren er huiskerken bij de Kelten, bij de Grieken, in Spanje, in bijna alle Romeinse landen en in het Midden-Oosten. En veel nieuw gestichte kerken beginnen als huiskerk. Het verschil tussen die nieuw gestichte kerken en huiskerken is dat huiskerken als doel hebben huiskerk te zijn en nieuwe huiskerken te stichten om iedereen te kunnen bereiken. Grote kerken hebben als doel zoveel mogelijk mensen in hun eigen kerk te krijgen. Ze zijn naar binnen gericht, en de groei van grote kerken daalt exponentiëel. Dit is niet helemaal het doel wat Jezus heeft met de kerk42, het gaat erom zoveel mogelijk mensen leerlingen van Jezus te maken. Laten we kijken naar het leven zelf; de groei van het leven berust op vermenigvuldiging, niet op toevoeging. Als een mens volwassen is, groeit hij niet meer, hij wordt hooguit vet. Hij wil zich vermenigvuldigen voor hij verdort. God lijkt de huiskerken ook te zegenen. Grotere kerken groeien procentueel gezien echt minder dan kleine kerken. Een kerk die begint bij 10 leden en zich steeds zou opdelen bij de 20 leden heeft het grootste groeipotentieel, zou de meeste mensen kunnen betrekken in Gods Koninkrijk. Dat blijkt uit verschillende onderzoeken. Dit alleen al is een reden om over te gaan op huiskerken; moeten we niet aan onze missie voldoen? Met in iedere 5 straten een levendige huiskerk heeft de kerk toch een veel bredere reikwijdte dan met 4 verschillende, strak georganiseerde, niet samenwerkende en nauwelijks groeiende kerken per wijk? De kerk overal heeft meer bereik dan op de centrale plaats. En huiskerken verdubbelen zich in gemiddeld een half jaar, dat is een groei van 300% in een jaar. Het licht verspreidt zich over een hele stad op die manier43. Het getal 20 wordt in de sociologie gezien als het getal waarin een ongeorganiseerd informeel gezelschap in chaos overgaat; groepen boven de 20 personen moeten georganiseerd worden, samenkomsten worden dan formeel. In het bedrijfsleven gaat dit al op voor het getal 7. Een groep boven de 20 heeft andere behoeftes; een speciale ruimte, een programma, een sterke leider die communiceert zonder feedback. Je krijgt dan enkele actieve mensen die zich geroepen voelen en vele passieve mensen die niet gestimuleerd worden iets in te brengen. Er is minder communicatie tussen mensen, er is minder mogelijkheid relaties te leggen. De groep verstart. In kleine groepen kunnen mensen veel van elkaar leren, niemand wordt aan zijn lot overgelaten. 42 43
Mat 28:19-20, Rom 15:20, 1 Tim 2:4-6, Fil 2:15
De kerk zoals we haar nu en hier kennen, is pas in de 4e eeuw ontstaan, toen het Christendom de Romeinse staatsgodsdienst werd. De kerk werd gemodelleerd naar voorchristelijke vormen, aangepast aan de cultuur en tijd, het was niet meer de uitwerking van Gods Koninkrijk, het was geen tegencultuur meer, zoals de vroege kerk44. De parochies werden statisch, hadden noch de levendigheid van de huiskerk, noch de kracht van een grote viering. In de parochiekerk heerste een halfvertrouwelijke sfeer, er was beperkte mogelijkheid tot persoonlijk contact en er kwam een professionele geestelijkheid. De heidense, deels Joodse godsdienststructuur paste de inhoud van de boodschap aan. Het kruis valt namelijk niet vanuit een machtspositie te prediken. Er werden ‘heilige godshuizen’ gebouwd, alsof niet duidelijk in de Bijbel staat dat er geen huizen voor God kunnen worden gebouwd45. Er kwam Maria-aanbidding. Er werd een liturgie vastgelegd; afgeleid van de eredienst in de synagoge. Door de organisatie kon er macht worden uitgeoefend; huiskerken werden in 380 verboden. Er kwam een machtsstrijd tussen kerk en staat die tot de 19e eeuw heeft geduurd. Er kwam een onbijbels verschil tussen leken en geestelijken46. Er kwamen rangen in de kerk, terwijl hiërarchie verboden is door Jezus47; God wilde de kerk leiden48, net als Israël vroeger, voordat het volk een statige en machtige koning wilde – net als de heidense buurlanden. Jezus had het hoofd moeten zijn van de kerk49, God het hoofd van Israël. De kerk begon ketters te vermoorden. De groei van de kerk stagneerde omdat andere mensen naamchristen werden uit sociale overwegingen zonder dat ze de Heilige Geest ontvingen. Er ontstonden meningsverschillen die bloederig werden opgelost, en talloze hervormingsbewegingen. Het avondmaal werd in dezelfde tijd niet langer een maaltijd, maar een ritueel en de kinderdoop werd verplicht. De kerkvorm van de Romeinen werd door de zending ook aan de hele wereld opgedrongen, terwijl Paulus toch duidelijk maakt dat mensen hun eigen vormen mogen houden50. De geest van religie die eerst de kerk liet vervolgen, begon van binnenuit te werken. De kerk werd verminkt en vervormd, een karikatuur van het Koninkrijk en het kon de belofte niet meer waarmaken. Regelmatig ontstonden er huiskerken, maar die werden vervolgd, zelfs Luther wilde huiskerken laten vervolgen, terwijl hij zelf in de eerste plaats ook tot de conclusie was gekomen dat huiskerken nodig zijn51, maar hij wilde zijn meer traditionele volgelingen niet afschrikken met dat 44
Gal 1:4, Jakobus 4:4 1 Kon 8:27, Jesaja 66:1, Hand 7:48, 46 Kol 3:16-17, 1 Petrus 2:5, 47 Mat 20:25-28 Marc 9:35 Marc 10:42-45 Luc 22:24-27 48 Efeziërs 2:19-2:22 49 Mat 23:7-12, Efeze 4:11-16 50 1 Kor 9:20-22 51 Vorrede zur Deutschen Messe 1526 45
idee. De Labadie begon in 1660 met huiskerken, John Wesley in 1738; na 60 jaar was 1 op de dertig Engelsen lid van een huiskerk. Beide bewegingen begonnen uiteindelijk verder te gaan met grote samenkomsten. Op die manier heeft de institutionele kerk iedere opheldering, iedere opwekking opgeslokt. Na 1600 jaar is de grote kerkvorm zo ingeburgerd in Europa, dat de mensen die eraan gewend zijn, eigenlijk niets anders meer willen, dat gaat ten koste van mensen die wel een kans zouden maken Jezus te leren kennen in een kleine, persoonlijke kerk. De kerk heeft inmiddels geen macht meer over de samenleving, alleen nog maar over individuen en is afhankelijk gemaakt van rommelmarkten, giften, subsidies en sponsors. Maar moeten we een kerkmodel dat in een andere leefomgeving op zo’n manier van bovenaf is opgelegd, niet goed meer lijkt te werken en niet bijbels is nu aan het infuus leggen? Moeten we het oplappen? In het bedrijfsleven blijkt dat een complete reorganisatie beter werkt dan het voortmodderen met modellen van vorige generaties. Dingen die vroeger werkten maar nu niet meer moeten vergeten worden. Moeten we geen nieuwe zakken hebben voor jonge wijn? De kiemkracht waarover in Marcus 4:26 wordt gesproken is uit de kerk, we denken niet biotisch maar techno- en bureaucratisch. We gaan van organisme naar organisatie naar instituut naar verstening. We moeten ons weer op het DNA, het goddelijke richten in plaats van wat er uit is gegroeid door mensenhanden. We moeten loslaten wat we denken te weten, we zijn slechts medearbeiders van God, we moeten enkel Gods richtlijnen volgen. Niemand weet precies hoe God het Koninkrijk laat groeien52. We moeten mensen zelf laten onderzoeken, nadenken en Jezus leren kennen, we moeten ze geen zelfbedacht model aanreiken53. De nieuw-testamentische kerken lijken wel biotische principes te hebben; geen enkel deel kan los van het andere gezien worden, als iemand blijft zondigen moet hij weg, groei is niet het ideaal, maar vermenigvuldiging, het stichten van nieuwe kerken, slechte energie moet met Gods hulp verbogen worden en ten goede keren, in plaats van tegengegaan worden. In landen waar de kerk vervolgd wordt verliest ze haar vorm, vervolging legt haar basis bloot, er is geen plaats meer voor zelfvoldane christelijke burgerlijkheid. T.S. Eliot heeft het in ‘The Rock’ over slangen die lui liggen te soezen op de door de zon verwarmde tegels van de drempel van een gebouw, en over honden die rond het gebouw rennen en blaffen dat die bouwval moet worden afgebroken. Hij stelt dat ze het allemaal mis hebben, zowel de honden als de slangen.
52 53
Mar 4:26-27, 1 Korinthiers 3:7-9 Hand 2:47
De kerk is in vervolging niet meer theoretisch, sociaal, politiek, ecologisch, evangeliserend of holistisch gericht, maar zonder trots of eerbejag op God. Maar wat huiskerken betreft; de ontwikkeling gaat door, ze is nu 10 jaar bezig in kapitalistische landen en is nu succesvoller en vruchtbaarder dan de traditionele vorm. Engeland is in 10 jaar tijd van het meest atheïstische land in het meest evangelische land veranderd. In Nederland zijn nu huiskerkgroepen in 51 steden. Voel je je geroepen mee te werken? Voordeel 1: persoonlijke gemeenschap Mensen zijn elkaars discipelen, ze geven elkaar dingen door, ze delen hun leven. Iedereen mag de Schrift uitleggen. Er is een dialoog, tweerichtingsverkeer, die zorgt voor ontwikkeling die de relatie met God nodig heeft. Klaslokaal-achtige bijbelles zorgt niet voor geestelijke beweging. Door persoonlijke aandacht, doordat mensen hun hart openen voor elkaar, kunnen mensen hun hart zo vol laten lopen dat hun monden ervan overstromen. God helpt mensen hun egoïsme op te geven en te delen in het goede wat Hij geeft. Daardoor kunnen mensen ‘helemaal christen’ zijn, niet halfslachtig, spiritueel of religieus, ze kunnen beter hun draai vinden. Huiskerken bieden vorming en laten een ander soort samenleving zien. Ze zoeken de kracht en zegen en gaven van God weer op. In huiskerken is het makkelijker de principes van Gods koninkrijk te zoeken, na te leven en zonde weer zonde te noemen. In de wereld wordt het zondebesef onderdrukt door uitvluchten en een overdaad van indrukken; een zondaar in een zondige omgeving beschouwt zichzelf als normaal. In onze samenleving worden gewetensproblemen eerder aangepakt dan zondig gedrag; het idee van verlossing van zonden door Jezus aan te nemen is dan ook in deze tijd weer54 een doorn in het oog. En de zonde is besmettelijk; het kan zich over een heel huis, een leefomgeving en zelfs een land verspreiden55. We hebben de opdracht juist het goede in anderen te zien, te stimuleren en hen eigen verantwoording te geven. We moeten laten zien dat we van elkaar houden, we moeten elkaar alles geven, we moeten discussiëren, elkaar het gevoel geven dat we belangrijk zijn, tijd met elkaar doorbrengen, elkaar dienen, opvoeden en complimenten geven, Gods woorden voor een persoon uit onze mond laten komen56. Door het persoonlijk contact komt de invloed van de wereld meer naar buiten. Niets aan zondige structuren doen is slechte reclame voor de kerk. We moeten zwakheden en zonden van een cultuur 54
Gal 5:11 Gen 6:11, Num 35:33, Deut 24:4, Jer 16:18 56 Hebr 10:24 55
kruisigen om ze krachteloos te maken, we moeten de positieve dingen omarmen, we moeten onderscheid maken, door middel van profetie, openbaringen en het verstand van apostelen. We moeten zelfs mensen uit andere culturen ons gedrag laten onderzoeken. Zie de eerder geciteerde tekst 2 Korinthiers 10:4-5 Natuurlijk blijven er fouten bestaan, ook in huiskerken. Maar het is dan ook de bedoeling dat er niets in de doofpot wordt gestopt, dat er openheid is, dat iedereen iedereen op fouten kan aanspreken57, we moeten elkaar opbouwen, zelfs met profetische woorden58, die overigens getoetst moeten worden. In huiskerken beschouwen gemeenteleden zichzelf als pioniers, om de zoveel tijd beginnen ze een nieuwe groep; ze zijn gemotiveerd. Pioniers staan niet zoveel fouten toe. Het overdreven individualisme van de 19e eeuw is de kerk ingeslopen; in de apostolische brieven staan hele andere dingen over in gemeenschap met elkaar leven59. Het is helemaal niet de bedoeling dat mensen in de kerk zitten te luisteren naar iemand waarvan ze alles in twijfel trekken, dat er de mogelijkheid is dat mensen altijd dezelfde gedachten in hun achterhoofd hebben die een probleem vormen voor de samenkomst zonder dat ze erover praten. Eerst moeten mensen het Koninkrijk zoeken60, dan zullen ze hun door God bedachte identiteit vinden61, niet andersom. Het is de bedoeling dat we als een familie worden, met iedere huiskerk als gezin. Echte kinderen van God, broers en zussen van Jezus62, door Zijn wil te doen. Het voor elkaar zorgen mogen we niet aan het diakonaat overlaten, we moeten dat zelf doen, wat we voor de onze broers en zussen doen, doen we voor Jezus. We moeten altijd bedacht zijn op mensen die ons van het goede pad halen63, daarom moet een team ervoor hoeden dat een charismatisch persoon een te grote rol gaat spelen, waardoor een huiskerk een sektarisch karakter krijgt. Als een kerk splitst, moet ze ook niet trouw blijven aan de moederkerk, voor hetzelfde geld bouwen ze op ontsporingen en komt er weer een ingesleten bedding door een statische vorm. Oprechtheid, liefde en samen zoeken naar de waarheid zijn de voornaamste waarden, moralisme, godsdienstigheid, gedragscodes, geestelijke wetten en religieuze gebruiken mogen daar nooit voor in de plaats komen. Door persoonlijke omgang wordt democratie ook vermeden; democratie komt in de kerk neer op je aanpassen aan wat de 57
Mat 18:15-17, Hebreeën 10:19-27 Joh 8:32, 1 Kor 14:1-4 59 Hand 2:44-45, Hand 4:32, Rom 12:4-8, Efeziërs 2:19-2:22, 1 Johannes 12:7 60 Mat 6:33, Joh 8:31 61 Rom 12:7-8, 12 62 Marc 3:35 63 Mat 7:15, Hand 13:6-10, Rom 2:4, Gal 1:8-9, 2 Petrus 2:1-3, Judas 3-4 58
meerderheid wil, zonder dat er een goed gesprek van komt. Democratie werkt ook niet in huiskerken; de massa heeft geen richting en houdt meestal vast aan wat hij heeft, tenzij hij onheilig opgezweept wordt. Bovendien zorgt democratie voor een moeizame bureaucratie en voor vaste protocollen. Samen veroorzaakt dat een stagnatie, net als bij tyrannie en verstandigheid. Er moet naar gestreefd worden dat de huiskerkleden een gemeenschappelijk leven leiden, materiële en geestelijke zegeningen delen, een gezamenlijke levensstijl van verlosten, die ter plaatse geleefd wordt. Verlosten zijn niet meer van zichzelf; ze moeten rekening houden met christenen in hun omgeving. We moeten het ‘ik’ laten sterven, we kunnen pas echt en normaal zijn als we nauw aansluiten bij de normen van God. Einde egoïsme, einde treurig privé-leven. Er zijn 3 bekeringen voor nodig; naar God, het hoofd, naar elkaar, het Lichaam en naar de wereld, samen met het Lichaam. Met een gezamenlijk doel voor ogen, met volledige toewijding aan Jezus, aan de kerk en aan elkaar, werken mensen veel beter samen. In veel huiskerken wordt een hoge drempel gelegd; je neemt dan pas echt deel aan de huiskerk als je Jezus volledig aanneemt. Je krijgt onderwijs of catechese om de drijfveren te begrijpen, je moet je toewijden, er kan zelfs een verbond worden gesloten door bijvoorbeeld je zonden te belijden, dat sluit de weg terug voorgoed af; je ziet onder ogen dat het leven zonder de Geest goddeloos is. En juist dat die zonden geaccepteerd worden door de groep, zorgt voor betrokkenheid. Je moet jezelf op de een of andere manier bewijzen, anders blijf je kandidaat. Huiskerken roepen het stambewustzijn bij mensen op, net als selecte clubs en streetgangs, daarvoor moet je bijvoorbeeld een auto stelen om erbij te mogen. Mensen worden ook gestimuleerd ‘zuiver’ te leven, zoals Jezus verwacht, doordat christenen meer contact met elkaar hebben worden ze minder besmet met de leefgewoontes van ongelovigen. Je krijgt praktische tips voor het leven, mensen leren in huiskerken weer het belang van stille tijd, studie, beurtelings hardop bidden, profeteren, vasten en dergelijke. Het komt ook neer op leren God te gehoorzamen en beschikbaar te zijn. Huiskerken draaien om Jezus64 en een groepje mensen zit om hem heen, het gaat niet om kerkgebouwen en erediensten. En het is niet religieus; het gaat niet om mooie, doeltreffende rituelen waarmee mensen iets denken te bereiken bij God of zichzelf. Maar het gaat ook niet om religieuze ervaringen; dat is iets wat per persoon verschilt. Er zijn geen mensen die stil achterin de kerk zitten en als eerste weggaan. Mensen zorgen meer voor elkaar. Er zijn minder geheimen en roddels omdat je niet in de massa kunt opgaan.
64
1 Kor 3:11
Dogma’s die normaal gesproken van bovenaf worden opgelegd, zullen zichzelf moeten bewijzen in de groep; de groep komt vaak tot een consensus door middel van een dialoog. Een gezamenlijke overtuiging en een gezamenlijke doelstelling leiden tot een gezamenlijke handeling. Huiskerken hebben in de regel geen naam; ze zijn niet evangelisch, niet protestants en niet katholiek, geen pinkstergemeente, geen baptisten; neo-orthodox zou nog de beste naam zijn. Ook kinderen gaan minder snel weg uit de kerk, kinderen zijn aanwezig bij samenkomsten; ze groeien op met een gezellige kerk aan huis of in een straat verder die een plek in hun leven krijgt. Jonge kinderen in de samenkomsten maken het leven ook echter en krijgen voeling met het christelijk leven. Het is niet de bedoeling dat ze hun eigen bezigheid hebben, het evangelie werd door de apostelen altijd gebracht waarbij het hele huis aanwezig was. Het zorgt er ook voor dat de leden gezamenlijk nadenken over opvoeden. Voordeel 2: opvoeding Mensen die net zijn gaan geloven zijn te vergelijken met pasgeborenen; ze moeten worden opgevoed. De huiskerk is de meest ideale plek voor pasbekeerden, omdat huiskerken niet naar binnen gericht zijn. De huidige evangelisatie ontrukt enkelingen uit een familieverband en geeft hen daar geen nieuw verband voor terug; als mensen zover komen dat ze hun eigen bestaan opgeven en Christus in zich laten leven, dan staat daar geen nieuwe samenleving tegenover. Vooral bij jonge moslims is dat het geval. Het is halfslachtig en doet waarschijnlijk meer kwaad dan goed; als deze mensen geen plaats vinden wagen ze niet snel een tweede kans aan het geloof. De huiskerk is een geschikte plaats om geestelijke vaders en moeders te krijgen, er is plaats, er is nazorg en een openheid voor alle geloofsvragen. Leerlingen kunnen met Christus leraren worden zonder academische opleiding. In de Bijbel worden de mensen met speciale gaven opgeleid terwijl ze iemand met meer ervaring assisteren, het leerling-meesterschap. Kunnen cursussen, vormingscentra, bijbelscholen en lesboeken ons net zo goed leren hoe het moet als de praktijk? Ze informeren leerlingen, ze transformeren ze niet in waar ze voor geroepen zijn. Ze leiden op, ze voeden niet op. Leerlingen kunnen toch het beste iemand hebben waar ze zich aan kunnen spiegelen? Een geestelijke vader65, een mentor, die ze persoonlijk kennen, niet iemand die voor de klas staat en zijn leerlingen niet kent, het Griekse lesmodel, dat berust op volgen van de leraar. Leerlingen moeten leren het geleerde door te geven en zo zelfstandig te zijn. Echte mensen met echte vragen vormen dan de leersituatie, niet een individu. In Handelingen wordt ook gesproken 65
1 Tim 4:14, 2 Tim 1:6, 2 Tim 2:1-2
over leerlingen van Paulus die meereizen, voordat Paulus zelfs maar de 12 in Jeruzalem had ontmoet. Het is dynamisch leren; tweerichtingsverkeer zorgt voor de ontwikkeling die de relatie met God nodig heeft. Wat doorgegeven wordt, wordt zo doorgeven dat de ontvanger ook leert het door te geven66. Communicatiewetenschappers stellen ook dat we 70-90% onthouden van wat we zeggen en doen, tegenover 25-50% van wat we horen en zien. Geen wonder dat slechts een enkeling op maandag nog weet waar de preek van zondag over ging. Interactie betrekt ook de levende God in de gesprekken, Hij spreekt door meerdere van Zijn kinderen. En God verspilt Zijn kracht niet; Hij leert niet alles opnieuw; wat je van elkaar en uit de Bijbel en andere boeken kunt leren moet je ontdekken, het wordt je niet aangereikt. Voordeel 3: moeiteloze organisatie Het kost minder geld. Huiskerken zijn autonome schakels in een netwerk. Huizen zijn er toch al. Mensen hoeven niet in te zamelen om de parkeerplaats bij de kerk groter te maken, de kerk hoeft geen beamer te kopen, geen reusachtig gebouw, geen nieuw dak, geen peperduur orgel. Die orgels en kerken zijn dan wel aan God gewijd, maar God verlangt ons hart, geen offers, geen mooie dingen. Door het delen van Gods gaven, zowel materieel als geestelijk, hebben mensen minder gebrek. Er zijn geen heersers en er is geen bureaucratisch systeem, er is geen controle en manipulatie. De kerk wordt door de gelovigen gemaakt, niet door leiders. Leiders kunnen falen en kunnen zwichten voor corruptie, macht en zelfs sex; het is een heel feilbaar syteem. Huiskerken zijn organisch en levend, niet georganiseerd, niet te beheersen, en je kunt het ook niet over je heen laten komen. Het vinden van leiding is een minder groot probleem dan in traditionele kerken; mensen met levenservaring zijn belangrijker dan mensen met de juiste opleiding, je wordt in het leven opgeleid. Vooral ouders met gehoorzame kinderen komen in aanmerking oudste te worden67. God deelt verantwoordelijkheden68 uit en maakt dienaars, geen leiders69. Het is aan ons om mensen te laten functioneren, in hen te geloven, ze gezag te geven, Gods plan met hen te bevorderen en in hen te investeren. De diensten zijn minder saai. Als iemand iets bedenkt, kan het gebeuren, er hoort geen agenda te zijn, tenzij er een eenzijdig doel is op een avond. In het opstarten van een huiskerk mogen programma’s wel, maar dat zijn krukken, of zijwieltjes. Oude waarheden worden niet herkauwd, en als er mensen met
66
2 Tim 2:2 1 Tim 3:1-13, 1 Tim 5:17 68 Rom 12:4-8, 1 Kor 12:24-25 69 Mat 20:25-28 Marc 9:35 Marc 10:42-45 Luc 22:24-27, 1 Korinthiers 3:7-9 67
profetische gaven zijn gebeuren er helemaal onvoorspelbare dingen. Het ondergrondse karakter zorgt ook voor een betere mentaliteit. Voordeel 4: continuïteit Je kunt 7 dagen in de week kerklid zijn in plaats van 1 dag; je kunt langsgaan bij gemeenteleden in de buurt; sommigen zetten hun huis en koelkast voor de leden open, blijkt in de praktijk. Sommige huiskerken hebben 3 of 4 samenkomsten in de week. Het leven wordt geestelijker, je komt samen omdat je van Jezus houdt. Voordeel 5: reikwijdte Mensen kunnen weer naar de kerk die het dichtste bij is; ze groeien daar mee met de groep, vinden aansluiting en hebben inbreng zonder dat de plaatselijke traditie een blok aan hun been is. In iedere huiskerk komen mensen met verschillende achtergronden en tradities; ze zijn veelkleurig, tradities kunnen niet overheersen. 10 huisgemeenten in een wijk hebben meer bereik dan een kerk met 150 leden die uit verschillende wijken komen, hetzelfde gaat op voor huisgemeenten in dorpen. Ze dringen zich in de structuur van de samenleving als het zuurdesem en zout waar Jezus over spreekt. Voordeel 6: bestand tegen vervolging Huiskerken zijn bestand tegen vervolging; vervolgers kunnen binnenvallen en de groep afranselen of opsluiten, zoals in de Sovjet-Unie vroeger, maar het is niet mogelijk alle christenen te achterhalen of het geloof te belemmeren door kerken te verwoesten of voorgangers op te sluiten. Huiskerken hebben geen status, daarom durven mensen vaker hun gezicht en goede naam te verliezen voor God. Huiskerken kunnen onopvallend zijn, niet speciaal, flexibel, ongrijpbaar. Voordeel 7: geen groeibelemmering Er zijn geen groeibelemmeringen die ontstaan door vaste structuren; het gebouw wordt nooit te klein, de voorganger krijgt nooit teveel gemeenteleden om geestelijk te verzorgen. Als er weer een opleving komt van geloof in Nederland zijn huiskerken er klaar voor. Omdat God mensen aanwijst voor bepaalde taken is er ook nooit gebrek aan actieve mensen. Voordeel 8; geen verspilling van middelen Er zijn mogelijkheden voor gehandicapten en bejaarden, hun huizen kunnen gebruikt worden voor samenkomsten, als ze de gave hebben kunnen ze oudste worden, de jongeren krijgen weer eerbied voor ouderdom en gebrekkigheid in plaats van haar weg te dringen. Leden van hun kerk gaan spontaan voor hen zorgen. De 80% inactieve mensen van de grote kerk worden meer gestimuleerd iets te doen met de gaven die ze van God krijgen. Ik
heb ooit een dominee horen vertellen over een meisje dat nooit meer in de kerk kwam omdat ze in de kerk altijd wilde dansen en stil in de bank moest blijven zitten. Op een conferentie heeft ze toen gedanst voor een zaal vol dominees, met de boodschap dat zingen niet de enige uiting is van liefde voor God. Als de gaven ontwikkeld worden, kunnen in huiskerken ziekten genezen en duivels uitgedreven worden70. Dat laatste lijkt ook nodig; we leven weer of nog steeds in een tijd van gebondenheden, verslavingen en driften, zeker omdat de duivel veel mensen wijs heeft gemaakt dat hij niet bestaat. De vroege christenen genazen buitenstaanders van ziekten en bevrijdden hen in de Naam van Jezus van dwangmatig overspel, magische, occulte belasting, hebzucht en gewelddadige vreemdelingenhaat. Er zijn nog steeds mensen die door gebed genezen worden van ziekten en verslavingen, er wordt nog steeds exorcisme uitgevoerd. De gaven De kerken worden geleid door een team; oudsten, apostelen, profeten, evangelisten, zielzorgers en leraars71. De laatste 5 worden de vijfvoudige bediening genoemd; ze rouleren door de verschillende kerken en hebben van God zeer verschillende gaven gekregen. Samen zorgen ze voor een gezonde bloedsomloop in het netwerk, een goede balans van geestelijke voedingsstoffen, en ieder heeft de taak waarvoor hij is toegerust. Ze zorgen ervoor dat niet alle verschillende taken op de schouders van 1 persoon komen. Het is belangrijk dat ze zelf ook in balans zijn; het is gevaarlijk als een kerk alleen geleid wordt door evangelisten, of alleen door profeten of herders of leraren. Ook moet iets ondernomen worden als 1 van de 5 ontbreekt. We moeten altijd bedacht zijn op mensen die ons van het goede pad halen72, daarom moeten de geestelijke gaven elkaar in evenwicht houden. Een leraar kan bijvoorbeeld een profeet op het matje roepen, een herder een apostel, een apostel een evangelist, een evangelist een leraar en een profeet een herder. De 5 moeten dan ook vrienden zijn, zodat ze elkaar alles kunnen zeggen. De apostel is stabiel, onpersoonlijk en evenwichtig, overziet het geheel, is een contactorgaan voor anderen. Hij is goed in strategie en zending, is probleemoplosser en is de eindverantwoordelijke. Hij legt de basis voor nieuwe gemeenten. Meestal is hij geroepen als apostel voor een bepaalde streek. De profeet wordt door God gebruikt om dingen aan te wijzen, hij onderzoekt Gods mening, is vaak chaotisch en kan harde kritiek geven. Hij zorgt ervoor dat het Woord van God Zijn persoon niet verdringt, geen intellectueel studieobject wordt. Evangelisten staan het dichtst bij de wereld, ze 70
Luc 10:9, Marc 16:17, Mat 10:8 Ef 4:11 72 Mat 7:15, Hand 13:6-10, Rom 2:4, Gal 1:8-9, 2 Petrus 2:1-3, Judas 3-4 71
zorgen ervoor dat mensen God leren kennen. De herders of zielzorgers zorgen voor de onderlinge relaties tussen mensen, zorgen voor mensen in nood en zien details die de anderen over het hoofd zien. De leraar is afstandelijk, hij gaat voor waarheid, kwaliteit, heeft oog voor detail en voor de voetnoten. Hij heeft geen fundamentele waarde. Hij vuurt mensen wel aan de waarheid te zoeken en probeert waarheden te verkondigen. De 5 moeten weten dat hun werk niet het belangrijkste is en moeten berusten in die beperking, ze moeten bovendien elkaar niet afmeten naar hun eigen functie. Met kerken stichten kom je er niet; Gods wil kenbaar maken is niet voldoende; mensen God leren kennen is niet alles, mensen verzorgen is niet voldoende en de waarheid alleen zoeken is ook niet goed. De kerk wordt niet geleid door één persoon of een kerkenraad, maar door een team dat verschillende huizen bezoekt. Er is een gekozen oudste in ieder huis, met wijsheid en realiteitszin73, die samenwerkt met apostelen, profeten, evangelisten, zielzorgers en leraars74. De huiskerken hebben samen een netwerk waarin deze 5 circuleren, elk met een eigen ‘thuiskerk’. Wat de rest van de gaven betreft; God geeft iedereen iets waarmee ze kunnen meebouwen aan het Koninkrijk, bijvoorbeeld iets om bij te dragen aan de samenkomst75. In traditionele kerken gaan deze gaven grotendeels verloren; niemand staat tijdens een preek op om iets waardevols toe te voegen, een vraag te stellen of de dominee in de rede te vallen. Als er ruimte is om alle gaven te benutten, is de kerk veel effectiever. Het zorgt er ook voor dat de voorgangers, die 1 van de 5 bedieningen krijgen, minder zwaar belast worden; de taken worden verdeeld. En in de praktijk blijkt vaak dat God zelf ook voldoende mensen roept om de zaak optimaal draaiend te houden, zeker als we daarvoor bidden76. Doordat iedereen meedraait in het systeem, worden mensen met de 5 gaven vroeg gespot, zodat ze opgeleid kunnen worden door een mentor, als geestelijke kinderen77. Gemeenteleden zouden sowieso een mentor moeten zoeken die al langer ervaring heeft met hun gaven. Op die manier vergroeien de verhoudingen niet als de kerk groeit. Gaven worden voornamelijk doorgegeven door handoplegging van iemand met die gave, die vervolgens het beste zouden fungeren als mentor78. De gaven moeten aangewakkerd worden, mensen moeten op gang geholpen worden en een plaats krijgen. Predikanten krijgen vaak een burn-out omdat ze belast worden met taken van evangelist, zielzorger en leraar, terwijl ze voor 1 van de 5 bedieningen geroepen zijn; ik ken genoeg predikanten die juist 73
1 Tim 3:1-13, 1 Tim 5:17 Efeze 4:11 75 1 Kor 14:26-31 76 Mat 9:37-38 Luc 10:2, Efeze 4:11-16 , 2 Tim 1:11 77 Gal 4:19 78 1 Tim 4:14, 2 Tim 1:6 74
herder zijn en geen evangelist, of evangelist en geen leraar. Domineeskinderen lijden vaak ook vaak onder gebrek aan aandacht, sommigen zijn zelfs getraumatiseerd, omdat de dominee verscheurd wordt tussen gemeente en gezin en bovendien gefrustreerd wordt omdat hij taken krijgt waar hij niet geschikt voor is. En hoe kan de gemeente verwachten dat een herder voor 200 kerkleden plaats kan maken in zijn hart? Zelfs als hij er 4 zou bezoeken in een week, zien ze hem maar 1 keer in het jaar.. De gaven moeten ook worden ingezet voor ongelovigen; het is niet onbijbels iemand tot geloof te brengen door hem te genezen in naam van Jezus of door wonderen te verrichten. De gang van zaken Discipelen werden door Jezus uitgezonden in groepen van 2 om een vredelievend persoon te vinden en bij hem thuis te eten en te vertellen over het Koninkrijk79, niet van deur tot deur als Jehova’s getuigen. In Handelingen gaat het precies zo80. De mensen worden zo onderricht dat ze zelfstandig christen kunnen worden, de kerk is een bouwwerk81 met Jezus als fundament, als hoeksteen en als bouwmeester. Mensen zijn de bouwstenen82. Alle bewoners van een huis moeten luisteren, hele families moeten tot geloof komen83. De apostelen en profeten worden door de geest gestuurd en stichten huisgemeenten84, die zelf mensen gaan aantrekken. Uiteindelijk gaan veel van die mensen weg om met anderen een huisgemeente te splitsen. De samenkomsten zelf zijn in Handelingen vaak gesloten voor buitenstaanders85, omdat ze een verkeerde invloed kunnen hebben of spioneren voor het één of ander. In landen met christenvervolging krijgen mensen eerst catechese, voordat ze echt lid zijn, waarna een doopdienst wordt gehouden, als ze nog niet gedoopt zijn. Juist deze sfeer wekt nieuwsgierigheid bij buitenstaanders, zeker als blijkt dat het niet een klein groepje is, maar een cel in een netwerk. Het Koninkrijk moet worden gezocht, ontdekt en geopenbaard worden. In de regel zijn alle volgelingen van Jezus ingewijden, maar ze moeten wel getoetst worden. Alleen als iemand bereid is zijn leven te veranderen kan hij de goddelijke levenswijsheid en de praktische ethiek van de leer van Jezus volgen, Jezus ligt niet in de religieuze supermarkt van onze tijd. Huiskerken zouden moeten splitsen bij de 20, in groepen mensen die het dichtst bij elkaar wonen. Dat is logistiek gezien ook praktischer, en als de huiskerken hard groeien krijgt iedereen zijn 79
Lucas 10:5-7 Hand 10, Hand 11:3, Hand 16:14-15, Hand 16:31-34 81 1 Kor 3:9 82 1 Petr 2:5 83 Hand 10:27; Hand 16:15 84 Ef 2:20 85 Gal 2:4, Judas 4 80
huiskerk op loopafstand. Als er eens iets met iemand aan de hand is, is het makkelijker langs te komen. Huiskerken hoeven niet alleen per plaats te verschillen, maar mogen ook etnisch, linguïstisch of cultureel verschillen; dit voorkomt praktische problemen als gebrekkige communicatie, maar voorkomt ook dat pas bekeerde buitenlanders denken dat ze zich aan al het gedrag, het taalgebruik en de muziek van de autochtone gelovigen moeten aanpassen. De plaatselijke manier van denken, de westerse vormen, schrikken buitenlanders toch maar af. Ze moeten weten dat ze het op hun eigen manier kunnen doen, met Jezus. Er is een stedelijke of regionale raad van oudsten en apostelen86, en iedere paar weken is er een regionale viering met zoveel mogelijk gelovigen. Apostelen stichten nieuwe huisgemeenten en stellen samen met profeten oudsten aan. De oudsten moeten elkaar leren kennen, bespreken problemen en doen ziekenbezoek87. In de huiskerken zelf is het ook belangrijk de gaven te onderzoeken die ieder heeft door leden alles uit te laten proberen. Vervolgens moeten kerken deze ontwikkelen en gebruiken, ook voor buitenstaanders. Kerken moeten de mensen in de omgeving helpen. Mensen waarvan de diensten fulltime gebruikt worden, moeten natuurlijk onderhouden worden. Het zijn er meestal 1 op 2 huiskerken; 20 mensen kunnen makkelijk iemand onderhouden. Voor een fulltime apostel, profeet, evangelist, herder en leraar zijn dan ook 10 huiskerken nodig. Voor 10 huiskerken is 1 leraar weinig, maar 1 apostel veel. De avonden Er zijn verschillende onderdelen die opduiken in Huiskerken, maar het is belangrijk geen agenda te hebben – de avond moet beginnen met Jezus te vragen om Zijn leiding. Maaltijd, inleidend woord, gebed, samenzang, schriftlezing, vrije profetie, gezamenlijk bespreken profetie88 en schriftgedeelten, bidden, tongentaal en uitleggen van tongentaal89, werken aan geestelijke groei, persoonlijke problemen bespreken of vertellen, plannen maken, gebeden voor genezing en problemen. Het gebed versterkt de relatie tussen God en mens, het geeft kracht. Er moet gebeden worden voor elkaar, voor de regering, voor wonderen, voor genezing, voor zegening, voor vrede en voor vijanden, we moeten zegenen wie ons vervloeken, we moeten God vragen iets te doen, zich aan Zijn woord te houden, barrières als twijfel en klein geloof weg te nemen, onheil af te wenden, zelfs als 86
Hand 15:2, 4, 6, 1 Kor 12:28 Jakobus 5:14 88 1 Tess 5:19-21 89 1 Kor 14:26 87
dat onheil uit Zijn hand komt90, ons gebed raakt God91. God praat ook terug door gebeurtenissen, gesprekken, bijbeluitleg, door profeten, tongentaal die wordt uitgelegd, dromen, visioenen of engelen. Hij wijst zonden aan, geeft gaven en opdrachten, wijst gaven aan, zorgt voor ontmoetingen en bemoedigt. Jakobus spoort ons aan onze zonden aan elkaar te belijden en samen te bidden voor vergeving en genezing92. Het belijden van zonden verbreekt de macht van de geheime zonden, voorkomt een dubbelleven93. De weg naar – christelijke – innerlijke genezing begint ook met vertellen over wat je is aangedaan en wat voor zonden je begaan hebt, en vergeven wie je kwaad heeft gedaan, zegenen wie je vervloekt heeft. Je moet accepteren hoe je geboren bent, want God wil dat gebruiken in Zijn plan. Door onze zwakte zijn we sterk. Vervolgens moet je je relaties met mensen verbeteren en leren de vruchten van de geest te laten zien. God kan ook profeten gebruiken om te zeggen wie welke gaven heeft. Eigenlijk moet het avondmaal een gezamenlijke maaltijd zijn, niet alleen een symbool van de gemeenschap. Het is een werkelijke maaltijd met Jezus. Iedere maaltijd in de huiskerk is eigenlijk het Avondmaal94, met God als Vader van het huis en Jezus als gastheer. Overgang Er zijn kerken die werken met celgroepen, dat is te zien als tussenfase. Maar eigenlijk werkt dat andersom; eerst moeten mensen bij de kerk komen, dan komen ze in een celgroep. Er is een hoofdkwartier en een hiërarchie. Het Lichaam van Christus moet groeien en een platte structuur hebben, niet geconstrueerd worden. Alles moet gebeuren door contact met de buren, niet vanuit een centraal computersysteem. God kent de noden, leden en huizen beter dan een computersysteem. Zo krijg je ook een hereniging van de kerken van onderaf; gelovigen uit verschillende kerken komen bij elkaar in een huiskerk. Huiskerken hebben vrijheid, zelfbeschikking en zitten in een netwerk. Wat het beste lijkt te werken is mensen die bij elkaar in de buurt wonen samen een alfacursus te laten doen; de groepjes in alfacursussen lijken op de embryo’s van huiskerken. Er zijn meer modellen. 1. Radicaal de kerken sluiten en voorgangers groepen thuis laten bezoeken.
90
Gen 18, Ez 22, Luc 18:7 Hand 4:24-31 92 Jakobus 5:16 93 1 Joh 1:6-9 94 Hand 2:42, 46 , 20:7, Rom 11:32-33 91
2. 1 op de 5 gemeenteleden een huiskerk te laten beginnen naast de zondagsdienst en hen daarna de overige 60% toe te wijzen voor zover ze meewillen. Mensen die niet meewillen moeten achtergelaten worden – ze zullen de boel verstoren. Dit kan meer dan een jaar duren. 3. Morphing – mensen onderwijzen, nieuwe gedragspatronen aanleren, verantwoordelijkheden geven, een nieuw fundament leggen. Maar dit kan 8 jaar duren. 4. Buiten het bestaande kerksysteem om beginnen. 5. 2 systemen tegelijk gebruiken. Huiskerken volgen het biotische principe van het leven; Bevruchting; enkele mensen willen een nieuwe kerk beginnen. Ze gaan plannen maken. De geboorte; ze beginnen. De kerk groeit. Uiteindelijk wil de kerk zich vermenigvuldigen, bij de 20. Als dat om de een of andere reden niet lukt, sterft hij, geestelijk gezien, uit, ook als de mensen bij elkaar blijven. Literatuur: Atkerson, Steve (ed): Towards a theology of Housechurch, New Testament Restoration Foundation, Atlanta. Banks, Robert & Julia, The Church comes Home, Hendrickson Publishers, Mass. Castello, Met: The Church in Thy House, Alliance Publishers, Metro Manila Collins, James C. & Jerry I. Porras, Built to Last, Succesful Habit of Visionary Companies, Century Ltd, London Coombs, Barney: Aposteles Today, Sovereign World Ltd, Kent Crabb, Larry: Verbondenheid, Buijten en Schipperheijn, Amsterdam Ellis, Roger & Chris Seaton, New Celts, Kingsway Publications, Eastbourne Fitts, Bob: The Church in the House, Kuakini Hwy, Kaulua-Kona Johnstone, Patrick: The church is bigger than you think, Christian Focus Publications, Ross-shire Pompe, Hans-Herman: Der erste Atem der Kirche, Aussaat Verlag, Neukirchen-Vluyn McGavran, Founders of the Indian Church, CGAI India Mills, Brian: Gebed, visie voor Nederland, VisNed, Schiedam Montgomery, Jim: DAWN 2000, Highland Books, Crowborough Schwarz, Christian A.: De Natuurlijke Gemeenteontwikkeling, Gideon, Hoornaar Schwarz, Christian A.: De Nieuwe Gaventest, Gideon, Hoornaar. Simson, Wolfgang: Wie christlich ist Deutschland? One Way Verlag, Wuppertal. Smith, Steve: The Quality Revolution, Management Books 200/S.Abdul Majeed & Co, Maleisië Törmä, Kari: Whole Marriage Ministry, Keinutie, Helsinki
Viola, Frank A.: Rethinking the Vineskin, Present Testimony Ministry, Brandon.