Huidige marktomstandigheden hebben impact op hedge accounting IAS 39 geeft aan wat de spelregels zijn voor de waardering tegen reële waarde in geval van hedge accounting. Het is geen eenvoudige standaard. De huidige bijzondere marktomstandigheden doen daar een schepje bovenop. De IASB is bezig met een project om de IAS 39 te vervangen, maar tot die tijd moet de onderneming IAS 39 toepassen voor hedge accounting en hedge-accountingineffectiviteit. Kees-Jan de Vries – Accounting and Valuation Advisory Services, Assurance
1. IAS 39 is een complexe standaard De hoofdregel van IAS 39 is helder: de onderneming verwerkt alle derivaten tegen reële waarde (‘fair value’) in de balans. Als zich veranderingen voordoen in de reële waarde, dan verantwoordt de onderneming deze in de winsten-verliesrekening. Daarop geldt één uitzondering, namelijk wanneer de onderneming gebruik maakt van hedge accounting. In de uitwerking in praktijk kan IAS 39 echter veel minder helder en zelfs complex zijn. Dit komt enerzijds doordat IAS 39 veel gedetailleerde regels bevat om misbruik te bepalen. Anderszijds zijn in de huidige markt een aantal waarderingsinconsistenties ontstaan waarmee bij het aangaan van hedgerelaties in het verleden geen rekening is gehouden. In bepaalde gevallen kan dit leiden tot onvoorziene effecten in de winst-en-verliesrekening.
2. Er zijn verschillende modellen voor hedge accounting IAS 39 beschrijft dat de onderneming
18
Spotlight Jaargang 20 - 2013 uitgave 1
onder zeer specifieke voorwaarden de resultaten van reële-waardeveranderingen van derivaten op hetzelfde moment in de winst-en-verliesrekening tot uiting mag laten komen als die van het onderliggende hedged item. Wil de onderneming hedge accounting toepassen dan moet zij hedge-documentatie opstellen en periodiek vaststellen dat de hedge-relatie effectief was en zal zijn. Hiervoor kan de onderneming drie modellen toepassen: • kasstroomhedge-accounting; • reëlewaardehedge-accounting; • hedge van een netto-investering in een buitenlandse eenheid. Op dit model gaat dit artikel niet nader in. Ad Kasstroomhedge-accounting In het kasstroomhedge-accountingmodel worden variabele kasstromen gefixeerd. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het afdekken van het variabele renterisico in een lening door middel van een swap. Stel dat een onderneming een vijfjarige lening aangaat waarop 3-maands Euribor plus een kredietopslag wordt betaald. De onderneming kan het variabele renterisico afdekken door een swap aan te gaan
waarop vijf jaar lang 3-maands Euribor wordt ontvangen in ruil voor het betalen van een vaste rente zoals 4,0%. De lening zal in de balans worden opgenomen tegen (geamortiseerde) kostprijs en de swap tegen reële waarde. Als de hedge-relatie aan de vereisten voldoet (hedge-documentatie bij het aangaan van de hedge-relatie en een periodieke effectiviteittest) dan kan de onderneming de reële-waardemutatie van het derivaat uitstellen in een separate component van het eigen vermogen, de kasstroomhedgereserve. Ad Reëlewaardehedge-accounting Bij een reëlewaardehedgeaccountingrelatie hedget de onderneming de mogelijke veranderingen in de reële waarde van een onderliggend hedged item met een derivaat. Denk hierbij aan een onderneming die een vastrentende lening aangaat waarop jaarlijks een vaste jaarlijkse couponrente van 5% moet worden betaald. (Het zou kunnen dat de onderneming deze vaste rente wil veranderen in een variabele rentelast bijvoorbeeld
omdat de onderneming van mening is dat haar opbrengsten in lijn bewegen met de marktrente. De onderneming zou dit kunnen bewerkstelligen door het aangaan van een renteswap waarop 6-maands Euribor wordt betaald en een vaste rente van bijvoorbeeld 4% wordt ontvangen (het verschil tussen de 5% op de leningen en de 4% van de renteswap is de kredietopslag die op de lening wordt betaald).) Voldoet de hedge-relatie aan de vereisten dan mag de onderneming de waardering van het hedged item aanpassen voor het risico dat zij gehedged heeft. Zij boekt de aanpassing van de lening via de winst-en-verliesrekening. De verandering van de reële waarde van het derivaat wordt eveneens via de winst-enverliesrekening geboekt en heft daarmee de waardeaanpassing van het hedged item op voor zover er sprake is van een volledige effectieve hedge-relatie.
3. Hedge-relatie bepalen vóór toepassing hedge accounting Als de onderneming hedge accounting wil toepassen, moet zij onder IAS 39 eerst analyseren of de hedge-relatie effectief is. Keuze effectiviteittest hangt af van soort hedge-relatie en de betrokken derivaten Er zijn verschillende testen om de (in)effectiviteit van de hedge-relatie te analyseren. Effectiviteit testen onder IAS 39 is een tweetrapsraket. In eerste instantie moet bepaald worden of de test überhaupt effectief is. Hiervoor moet aangetoond worden dat de hedge-relatie zich binnen een hedge-effectiviteit van 80 en 125% beweegt. Dit mag op basis van een gewone ‘cumulatieve dollar offset’-test of met een meer geavanceerde test zoals een regressieanalyse (zie kader). Welk type van test de onderneming hiervoor het beste kan toepassen, is sterk afhankelijk van het soort hedge-relatie en de derivaten die in die hedge-relatie betrokken zijn. Over het algemeen geldt dat hoe meer verschillen er zijn tussen hedged item en hedginginstrument, hoe geavanceerder de test moet zijn om hedge accounting te mogen toepassen. Daarna moet worden bepaald
hoe groot een eventuele accountingineffectiviteit is die in de winst-enverliesrekening moet worden geboekt als de uitkomst van de effectiviteittest niet precies 100% is. Deze zogenaamde accountingineffectiviteit wordt bepaald met een ‘cumulatieve dollar offset’-test. Hierbij moet worden opgemerkt dat hoe geavanceerder de test is om te kijken of de hedge-relatie tussen 80 en 125% blijft, en dus hoe meer hedge-relaties effectief zijn, hoe groter de kans op accountingineffectiviteit als gevolg van de ‘cumulatieve dollar offset’-test is.
Twee veelgebruikte effectiviteittesten • ‘Cumulatieve dollar offset’-test De onderneming berekent de (in)effectiviteit door de verandering in reële waarde van het derivaat te delen door de verandering in reële waarde van het hedged item. De uitkomst van deze deling moet (in absolute termen) binnen 0,80 en 1,25 blijven. • Regressieanalyse De onderneming analyseert de regressie op reëlewaardeveranderingen van derivaat en hedged item. Deze test is vooral aan te raden bij hedge-relaties waar het hedging-instrument niet gelijk is aan het hedged item. Deze test is veel stabieler dan het vergelijken van twee reële waardes op een bepaald moment in de tijd.
4. Accounting-ineffectiviteit
Samenvatting Onder IAS 39 worden derivaten tegen reële waarde in de balans verwerkt. De regels voor het toepassen van hedge accounting zijn complex en omvangrijk. Om hedge accounting te kunnen toepassen, moet de onderneming analyseren of de hedge-relatie effectief is. Als het hedged item niet meer gelijk is aan het hedging-instrument, is er sprake van accounting-ineffectiviteit. Ook het kredietrisico heeft impact op de effectiviteit van accounting. Een complicerende factor hierbij is dat er op dit moment in de markt een aantal bijzondere omstandigheden spelen die van invloed zijn op de waardering van derivaten. Deze kunnen een invloed hebben op de verslaggeving van derivaten in de balans en de winst-enverliesrekening. De IASB is op dit moment bezig met een project om IAS 39 te vervangen door IFRS 9, en IFRS 13 over het bepalen van reële waarde is ook van kracht geworden. Beide standaarden verduidelijken nog verder hoe er met deze bijzondere marktomstandigheden in waarderingen moet worden omgegaan.
dollar offset’-berekening. In deze berekening vergelijkt de onderneming de cumulatieve verandering in reële waarde van het derivaat sinds de inceptie van de hedge-relatie met de cumulatieve waardeverandering van het hedged items sinds de inceptie van de hedge-relatie. De reële-waardeverandering van het derivaat mag vervolgens tot de laagste van deze twee bedragen worden uitgesteld in de kasstroomhedge-reserve.
Als de onderneming heeft kunnen vaststellen dat de hedge-relatie binnen de vereiste 80-125% bandbreedte blijft, bepaalt zij vervolgens of er sprake is van accounting-ineffectiviteit. Zoals gezegd moet dit voor een kasstroomhedge-relatie altijd gedaan worden met de ‘cumulatieve
Spotlight Jaargang 20 - 2013 uitgave 1 19
Voorbeeld accounting-ineffectiviteit Moment 1: De cumulatieve waardeverandering van het derivaat is 90 euro. De cumulatieve waardeverandering* van de variabel rentende lening die wordt gehedged is (100) euro. Voor de kasstroomhedge-relatie maakt de onderneming de volgende journaalpost**: Derivaat EUR 90 @ Kasstroomhedge-reserve EUR 90*** Moment 2: De cumulatieve waardeverandering van het derivaat is 110 euro. De cumulatieve waardeverandering van de lening is (104) euro. De onderneming maakt deze journaalpost: Derivaat EUR 110 @ Ineffectiviteit (w & v) EUR 6 @ Kasstroomhedge-reserve EUR 104*** * De cumulatieve waardeverandering van de variabel rentende lening wordt gemodelleerd als een hypothetisch derivaat, waarbij het renterisico van de lening dat wordt gehedged wordt voorgesteld als het risico dat de variabele rente gaat bewegen ten opzichte van een vaste ‘benchmark’rente. ** Er wordt uitgegaan van een systeem waarbij boekingen na jaareinde worden teruggedraaid en boekingen in het geheel opnieuw worden gemaakt. *** Hier moet ook nog latente belasting op worden geboekt, waar in dit voorbeeld niet op wordt ingegaan.
Voor reële-waardehedge-relaties geldt dat accounting-ineffectiviteit ‘automatisch’ in de winst-en-verliesrekening tot uiting wordt gebracht omdat zowel de reëlewaardeveranderingen van het derivaat als die van het hedge-item in het geheel in de winst-en-verliesrekening worden verantwoord.
5. Een referentie naar de markontwikkelingen Vanwege de recente marktomstandigheden ontstaan er een paar bronnen van hedge(accounting)ineffectiviteit, waaronder: • currency basis spread; • Overnight Index Swap (OIS); • kredietrisicowaardering en debetwaardering.
Ad Currency basis spread Wereldwijd bestaat er zorg over de euro en het al of niet uiteenvallen van de Europese monetaire unie. Dit heeft tot gevolg dat een investeerder van buiten de eurozone (laten we zeggen een Amerikaan) niet snel bereid zal zijn om USD uit te lenen aan iemand in de eurozone zonder een opslag. Daarom zal de Europeaan die tijdelijk USD wil hebben
20
Spotlight Jaargang 20 - 2013 uitgave 1
van de Amerikaan en daarvoor EUR in onderpand geeft, ‘iets extra’s’ moeten doen voor de Amerikaan. Dat kan door hem meer dan USD Libor te betalen op de USD-lening, of hem minder dan EUR Euribor te laten betalen op het EUR-onderpand. Currency basis spread van belang voor discount curve Dit verschijnsel komt tot uiting in de waardering van variabel naar variabel rentende cross-currencyswaps: de zogenaamde cross-currencybasisswap. In de huidige marktomstandigheden komt een cross-currencybasisswap waarin 3-maands EUR Euribor-rente wordt uitgewisseld tegen 3-maands USD Libor-rente niet zonder een spread (opslag) tot stand vanwege het hiervoor genoemde ‘wantrouwen’ jegens de EUR. Deze spread is een opslag op de USD-rente of een afslag op de EURrente. Dit wordt ‘currency basis spread’ genoemd. Omdat deze currency basis spread in de markt wordt meegenomen voor de waardering van nieuwe swaps, moet deze ook worden toegepast bij de waardering van bestaande swaps. Voor de waardering van derivaten die een cross-currency-element bevatten moet de onderneming daarom in de gehanteerde discount curve(s) rekening houden met deze currency basis spread. Accounting-ineffectiviteit door onbalans hedged item - hedging-instrument Op zich bestaat deze currency basis spread al langer, maar eind 2011 begon die als gevolg van de onrust binnen de eurozone enorm op te lopen. In december tot wel 125 basispunten, afhankelijk van de looptijd. Dit kan een groot effect hebben op de waardering van (met name) cross-currencyswaps, waardoor hedgeaccountingineffectiviteit kan ontstaan. Zeker voor reële-waardehedges lijkt het niet verdedigbaar dat de veranderingen in de currency basis spread een impact hebben op het hedged item. Immers, een vastrentende USD-schuld kent geen EUR-component en is daarom niet gevoelig voor veranderingen in de currency basis spread. Voor het hedging-instrument (derivaat) geldt dat die
impact er wel is en derhalve zal het hedged item niet meer gelijk zijn aan het hedginginstrument. Dit resulteert in accountingineffectiviteit. Ad Overnight Index Swap In de huidige crisisomstandigheden is het veelal gebruikelijk dat de waardering van renteswaps waarbij met een tegenpartij is afgesproken dat er onderpand wordt uitgewisseld, begint af te wijken van de waardering van renteswaps waarbij geen onderpand wordt uitgewisseld. Dit komt doordat er over het ontvangen of betaalde onderpand over het algemeen een zeer lage overnight rente, Eonia, wordt vergoed. Dit heeft tot gevolg dat de financieringskosten (‘cost of funding’) van het aanhouden van onderpandswaps lager is dan de in de swap overeengekomen Euribor. LCH Clearnet, het clearing instituut dat het merendeel van de banken gebruikt voor het clearen van onderlinge posities, hanteert de OIS-waardering voor het bepalen van de onderpandverplichtingen voor aangesloten leden (financiële instellingen). Omdat LCH Clearnet dit doet, hanteren financiële instellingen, die van de diensten van LCH Clearnet gebruik maken, in de markt OIS voor het prijzen van renteswaps. Dit betekent dat onder IFRS onderpandswaps veelal gewaardeerd moeten worden op basis van OIS. Een soortgelijk effect doet zich voor vanwege het feit dat op dit moment de 1-maands, 3-maands en 6-maands Euribor-tarieven uiteenlopen. Vanwege de sterke voorkeur in de markt voor korte renteperiodes is de 3-maands rentecurve substantieel lager dan de 6-maands curve. Omdat in de swapmarkt veelal de 6-maands Euribor-curve wordt gehanteerd voor het prijzen en verhandelen van renteswaps leidt dit ertoe dat 3-maands swaps moeten worden gewaardeerd met discountfactoren gebaseerd op de hogere 6-maands rentecurve. Dit effect is onder meer zichtbaar in de 1-maands – 3-maands basisswaps die op dit moment worden afgesloten en waarbij de onderneming een spread ontvangt op de 1-maands rentepoot van de swap. Dit verschijnsel
Ontwikkelingen van invloed op hedge accounting • IFRS 13 IFRS 13 is een nieuwe standaard en is van kracht voor boekjaren die op of na 1 januari 2013 beginnen. Deze standaard geeft voor alle posten binnen IFRS die tegen reële waarde worden gewaardeerd aanvullende richtlijnen met betrekking tot het bepalen van die reële waarde. Voor derivaten geeft IFRS 13 expliciet aan dat het effect van kredietrisico moet worden meegenomen in de reëlewaardeberekening ervan. Dit geldt niet alleen voor het tegenpartijrisico maar ook voor het effect van (veranderingen in) het eigen kredietrisico. Het zal voor veel ondernemingen een behoorlijke klus zijn om de hiervoor benodigde informatie en de berekeningsmodellen te ontsluiten. Zie ook het artikel ‘IFRS 13: waarderingsuitdaging voor ondernemingen in 2013’, op pagina 24 van deze Spotlight. • IFRS 9 De IASB gaat IAS 39 vervangen door IFRS 9. Deze vervanging gebeurt noodgedwongen in een aantal fases, waarvan de regels met betrekking tot hedge accounting er één is. De IASB heeft in september 2012 een voorstel van deze nieuwe hedge-accountingregels gepubliceerd die naar verwachting onverkort zullen worden aangenomen, en die afhankelijk van acceptatie door de EUR op zijn vroegst vanaf 2015 van kracht zullen worden. De reden voor de herziening van de hedge-accountingregels is dat de IASB IAS 39 complex vindt en IFRS 9 meer wil laten aansluiten op het risicomanagement van de individuele onderneming. Hedge accounting wordt hiermee weer meer principle based. Dit betekent dat een aantal zaken die economisch gezien als ‘logisch’ worden ervaren, maar onder IAS 39 niet of moeilijk onder hedge accounting gebracht kunnen worden, wel weer voor hedge accounting in aanmerking komen onder IFRS 9. Dit geldt bijvoorbeeld voor hedging van niet-financiële onderliggende risico’s, denk bijvoorbeeld aan het oliecomponent in de prijs van kerosine. In het huidige IAS 39 is het niet toegestaan deze oliecomponent separaat aan te merken als hedgerisico, en mag alleen het gehele risico van veranderingen in de prijs van kerosine als hedge-risico worden aangemerkt. Omdat de kerosineprijs van meer zaken afhankelijk is dan alleen olie leidt dit tot hedge-accountingineffectiviteit. Ook wordt hedge accounting voor netto-posities mogelijk en wordt het makkelijker om een portefeuille van posities die gezamenlijk worden gemanaged onder hedge accounting te brengen. Een ander belangrijk aspect is dat de 80-125% bandbreedte verdwijnt. Wat blijft bestaan is dat alle ineffectiviteit in een hedge-relatie in de winst-en-verliesrekening tot uiting gebracht moet worden. IFRS 9 geeft nadere aanwijzingen over wat er als ineffectiviteit moet worden verantwoord. Expliciet worden kredietrisico en de currency basis spread genoemd. Dit geldt zowel voor kasstroomhedges als voor reële-waardehedges. Dit betekent dat in 2015 beide nog meer dan nu tot accounting-ineffectiviteit zullen leiden.
Spotlight Jaargang 20 - 2013 uitgave 1 21
staat bekend als de ‘inter-tenor adjustment’. Vanuit een hedge-accountingperspectief kan dit betekenen dat er ineffectiviteit optreedt. Voor OIS geldt met betrekking tot kasstroomhedges dat het risico op veranderingen in OIS ook aanwezig is in Euribor en dat daarom de omvang beperkt is, mits goed gedocumenteerd. Voor reëlewaardehedges zal OIS tot accountingineffectiviteit kunnen leiden. Ad kredietrisicowaardering en debetwaardering Ook het kredietrisico speelt een steeds grotere rol in de waardering van derivaten. Het kredietrisico dat een onderneming als gevolg van een ‘uncollaterlised’ swap (waarbij geen onderpand wordt uitgewisseld) heeft op een tegenpartij kan significant zijn op het moment dat het derivaat een grote positieve reële waarde heeft. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen bij derivaten met een lange looptijd of een grote hoofdsom (‘notional’). Het ingewikkelde bij het bepalen van kredietrisico in een renteswap is het feit dat de rente kan stijgen maar ook (verder) kan dalen waardoor het niet te voorspellen is wat op het moment van een eventuele ‘default’ van de tegenpartij het uitstaande ‘exposure’ is. In principe moet de onderneming daarom bij het bepalen van de geschatte toekomstige ‘exposure at default’ rekening houden met de volatiliteit van de onderliggende marktrentes. In de praktijk blijkt dat er vooral voor renteswaps al diverse aanbieders van marktdata zijn die het waarderen van kredietrisico mogelijk maken. Ook is het mogelijk om bij de waardering te werken met een kredietopslag die bij de specifieke tegenpartij en de mate van achtergesteldheid van een derivaat past en deze in de discountcurve te gebruiken. De tegenovergestelde kant van het waarderen van kredietrisico is het aanpassen van de reële waarde voor derivaten met een negatieve
22 Spotlight Jaargang 20 - 2013 uitgave 1
marktwaarde voor veranderingen in het kredietrisico van de onderneming zelf. Ook kredietrisicowaardering en debetwaardering leiden tot accountingineffectiviteit want voor het hedged-item is de impact van kredietrisico per definitie anders dan voor het hedging-instrument.
6. Conclusie Onder IFRS moeten alle derivaten altijd tegen reële waarde in de balans verwerkt worden. De standaard die hier richting aan geeft, IAS 39, is complex en omvangrijk. Een aantal marktomstandigheden die zich voordoen als gevolg van de crisis moeten meegenomen worden in de waardering van derivaten. Voorbeelden hiervan zijn de currency basis spread, de OIS-curve, de kredietrisicowaardering en debetwaardering. Deze factoren kunnen leiden tot aanpassingen van de reële waarde van derivaten die niet aanwezig zijn in het onderliggende dat met de derivaten wordt gehedged. De gevolgen hiervan kunnen zijn dat er meer accountingineffectiviteit in de winst-en-verliesrekening moet worden verwerkt.