Houtskoolschets slimme specialisatie strategie voor West-Nederland in opdracht van Managementautoriteit Kansen voor West
- 8 november 2011 -
Colofon Opdracht Opstellen houtskoolschets van een slimme specialisatie strategie (S3) voor West-Nederland
Dit rapport is mede gefinancierd met middelen uit technische bijstand van het programma Kansen voor West, EFRO doelstelling 2, 2007 – 2013.
Opdrachtgever Management Autoriteit Kansen voor West
Procescoördinatie opdrachtgever De heer drs. R.G.H.J van Raak, programmamanager Kansen voor West De heer drs. B. van den Barg, EU-vertegenwoordiger namens provincie Utrecht / P4 De heer drs. H. Verdonk, EU-vertegenwoordiger namens gemeente Rotterdam / G4
Adviseurs ERAC De heer B.J. ten Berge MSc. MEd. De heer drs. V.M.C. Ketelaars MBA De heer drs. M. Slinkman
European and Regional Affairs Consultants B.V. Kastanjelaan 3 Postbus 296 5280 AG Boxtel T. +31 (0) 411 68 58 11 F. +31 (0) 411 68 31 67
[email protected] www.erac.nl © European and Regional Affairs Consultants
Houtskoolschets slimme specialisatie strategie West-Nederland Eindrapport, 8 november 2011
2
Inhoudsopgave 1. 1.1 1.2 1.3
Inleiding ................................................................................................................. 4 De noodzaak ......................................................................................................... 4 De gewenste bouwstenen ..................................................................................... 4 Het proces ............................................................................................................. 5
2.1 2.2 2.3 2.4
Slimme specialisatie strategie ............................................................................... 7 Slimme specialisatie strategie ............................................................................... 7 Uitgangspunten van slimme specialisatie .............................................................. 7 S3 in sterke economische regio’s .......................................................................... 8 Beoogde impact van de S3.................................................................................... 8
3.1 3.2 3.3
De voedingsbodem in West-Nederland ................................................................10 S3 in West-Nederland: evenwicht tussen focus en draagvlak ...............................10 Een toetsingskader van indicatoren? ....................................................................10 Nadere selectie van sectoren binnen de visies van programmapartners? ............11
4.1 4.2 4.3
Slimme specialisatie in twee dimensies ................................................................13 Van één dimensie naar twee dimensies ...............................................................13 Invullen van de twee assen ..................................................................................14 De houtskoolschets in beeld .................................................................................16
5.1 5.2 5.3
Van houtskoolschets naar strategie ......................................................................18 De status van een houtskoolschets ......................................................................18 Verder naar een slimme specialisatie strategie.....................................................18 Vooruitblik ............................................................................................................19
2.
3.
4.
5.
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7
Betrokken personen in de regio ............................................................................23 Weergave van proces...........................................................................................24 Overzicht geanalyseerde indicatoren ....................................................................25 Grafische weergave vergelijking sectoren in visies, rapporten en bestedingen .....30 Weergave gebruikte indicatoren met scoring van sectoren ...................................31 Overzicht bestedingen recente innovatieprogramma’s .........................................32 Overzicht geraadpleegde bronnen........................................................................33
Houtskoolschets slimme specialisatie strategie West-Nederland Eindrapport, 8 november 2011
3
1.
Inleiding
De managementautoriteit (MA) van het Europees structuurfondsenprogramma EFRO Doelstelling 2 “Kansen voor West, 2007-2013” heeft opdracht gegeven tot ondersteunen bij het opzetten van een Slimme Specialisatie Strategie (S3). In het bijzonder het ondersteunen bij de totstandkoming van een eerste houtskoolschets voor de S3. Voor de scherpstelling van de S3 in West-Nederland is een gefaseerde aanpak voorzien. Dit rapport doet verslag van de eerste fase. Deze eerste fase moet resulteren in een houtskoolschets. Een beeld dat richting geeft, maar nog niet definitief is. De houtskoolschets van de S3 vindt haar basis in: de bestaande regionale visies in West-Nederland, beoordeling op basis van kernindicatoren, ambtelijk en bestuurlijke inbreng op taskforce niveau. Met deze inbreng wordt een houtskoolschets van de S3 in West-Nederland tot stand gebracht. Het is een schets die in een vervolgfase verder aan diepgang en scherpte zal winnen.
1.1
De noodzaak
De S3 is een ex ante conditionaliteit voor de opstelling van nieuwe Europese structuurfondsprogramma’s voor de periode 2014-20201. Met andere woorden, bij ieder nieuw Operationeel Programma (OP) dient een S3 voor de regio te zijn opgesteld. De S3 van West-Nederland is dan ook primair bedoeld voor de inzet van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) 2014-2020. Wel dient de strategie aanknopingspunten te bieden voor de inzet van andere Europese programma’s en financiële middelen. Het is vooralsnog niet de bedoeling de S3 breder te trekken naar middelen van andere overheidslagen.
1.2
De gewenste bouwstenen
Het voorgenomen proces naar de houtskoolschets is opgedeeld in twee fasen. Op de eerste plaats het formuleren van een toetsingskader. Dit toetsingskader zou moeten bestaan uit enkele objectieve indicatoren. De sectorkeuze voor de S3 moet vervolgens gebeuren op basis van de objectieve indicatoren. Deze keuze wordt gemaakt in de tweede fase, het beoordelen van bestaande regionale plannen en visies aan de hand van het toetsingskader. Om te komen tot de S3 zijn diverse drie regionale visies, de nationale visie op topsectoren en twee onderzoeksrapporten geanalyseerd, die door de Taskforce zijn geselecteerd. ERAC heeft zelf bestedingen in recente programma’s toegevoegd.
1
Meer specifiek een vereiste voor het thema ‘versterking van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie’, het eerste thema uit de concept-verordeningen 2014-2020.
Houtskoolschets slimme specialisatie strategie West-Nederland Eindrapport, 8 november 2011
4
Beleidsrapporten
De economische visies in de beleidsrapporten geven eerdere selecties weer. Het betreft de Metropoolregio Amsterdam (Noordvleugel), de Zuidvleugel van de Randstad, de provincie Utrecht en het nationale topsectorenbeleid van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie. Deze actuele visies hanteren de huidige, moderne indeling van sectoren. Onderzoeksrapporten
De onderzoeksrapporten van de Randstadmonitor en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO, in het Engels OECD) geven een meer afstandelijke beschouwing op de regio. Ze zijn opgebouwd aan de hand van een grofmazige, klassieke indeling van de economie. Deze rapporten bieden met name achtergrondinformatie. Bestedingspatronen
Bekeken zijn Kansen voor West (prioriteit 1), Pieken in de Delta (Noordvleugel Randstad & Zuidvleugel Randstad), WBSO en het Zevende Kaderprogramma (KP7). De besteding van deze middelen heeft enige zeggingskracht over welke sectoren nu aan het innoveren zijn. KP7, gericht op fundamenteel onderzoek, biedt daarbij een indicatief toekomstgericht inzicht. Immers, onderzoek van nu zal in de komende jaren tot valorisatie moeten leiden.
1.3
Het proces
Het doel van de documentanalyse was te komen tot een objectieve sectorkeuze op basis van indicatoren. Deze indicatoren worden afgeleid uit de documenten. Gedurende het proces is echter gebleken dat het opstellen van het toetsingskader op basis van objectieve indicatoren niet haalbaar is (zie ook hoofdstuk 3). Deze conclusie is met zowel de ambtelijke taskforce als de bestuurders van de P4 en G4 gedeeld. Op basis van deze overleggen heeft ERAC het tweedimensionale model ontworpen. De ambtelijke Taskforce is gedurende de maanden juli tot en met oktober vier maal bijeen gekomen. Interviews zijn gehouden met de ‘ambtelijk trekkers’ van de regionale visies, met hoogleraar H. de Groot (VU, Amsterdam) en met vertegenwoordigers van de Europese Commissie – Directoraat Generaal voor Regionaal beleid. Op 10 oktober 2011 is de
Houtskoolschets slimme specialisatie strategie West-Nederland Eindrapport, 8 november 2011
5
houtskoolschets in concept voorgelegd aan de gezamenlijke bestuurders van de acht programmapartners. In de houtskoolschets wordt een goede mix gezocht tussen focus en mogelijkheden. Hij moet duidelijk maken aan welke richting wordt gedacht, maar voldoende flexibiliteit en openingen bieden om partijen in West-Nederland uit te dagen om een bijdrage te leveren. Dit rapport bevat de houtskoolschets voor een slimme specialisatie strategie voor WestNederland. Een houtskoolschets op twee dimensies. Een schets waarvan in 2012 de krijtstrepen verder zullen worden ingekleurd.
Houtskoolschets slimme specialisatie strategie West-Nederland Eindrapport, 8 november 2011
6
2.
Slimme specialisatie strategie
2.1
Slimme specialisatie strategie
The smart specialisation strategy, oftewel de slimme specialisatie strategie2. Afgekort de S3. Met de introductie van dit begrip legt de Europese Commissie het accent op internationale concurrentiekracht. Regionaal beleid draagt bij aan het groeipotentieel door het bevorderen van innovatie. Met een S3 draagt iedere regio, via regionaal beleid, bij aan de ambities van de Innovatie Unie3. Waar veel regio’s in de Europese programmaperiode 2007-2013 kiezen voor sterktes en kansen die in hun regio het best vertegenwoordigd zijn, gaat de EC met het begrip S3 in de periode 2014-2020 naar verwachting een stap verder: de S3 staat voor keuzes van sterktes en kansen die in een regio goed vertegenwoordigd zijn én de regio een onderscheidende positie geven ten opzichte van andere regio’s. De lat ligt hoog. Het gaat niet zozeer om een vergelijking in de lidstaat of met omliggende regio’s, maar om de internationale concurrentiepositie op Europees en mondiaal niveau. De S3 vraagt dus om een oriëntatie binnen en buiten de eigen regio.
2.2
Uitgangspunten van slimme specialisatie
De regionale strategie maakt een keuze voor investeringen in de sterkste sectoren, clusters of sectordoorsnijdende thema’s. Idealiter zoekt de strategie naar een niche tussen sectoren, clusters en thema’s. De S3 komt bottom up tot stand, in nauwe samenspraak van de overheid met het bedrijfsleven en kennisinstellingen. De overheid kan eerste kaders schetsen maar de daadwerkelijke inkleuring dient te worden gedaan op basis van consultatie van de andere spelers in de zogenaamde ‘gouden driehoek’. Daarbij dient vooral de investeringsbereidheid, oftewel financieel commitment, een rol te spelen. Voor zowel de Europese Commissie als de regionale partners is de S3 van belang. Enerzijds dwingt de Europese regelgeving de regionale partners focus aan te brengen in haar inhoudelijke keuzes: zet in op de snijvlakken van regionale clusters en Europese uitdagingen. Naast focus brengt de strategie anderzijds ook beperkingen voor de regio met zich mee. Zonder S3 krijgt de regio geen toegang tot de EFRO-middelen voor innovatie in de periode 2014-2020. Doordat alle slimme specialisatie strategieën in Europa in zullen zetten op de meeste sterke en kansrijke clusters in hun regio, wil de Europese Unie als geheel excelleren en vooruitgang boeken ten opzichte van andere werelddelen. De gestelde doelen in Europe2020 en bijbehorende Flagships Initiatives hoopt zij hierdoor mede te halen.
2
Dit hoofdstuk bevat visie, inzichten en uitgangspunten van ERAC, waarvoor ERAC zich heeft gebaseerd op de mededeling van de Europese Commissie (SEC[2010] 1183).
3
Europese Commissie, mededeling Europe 2020 (COM [2010] 2020) en mededeling Innovatie Unie (COM[2010] 546).
Houtskoolschets slimme specialisatie strategie West-Nederland Eindrapport, 8 november 2011
7
Ten opzichte van voorgaande structuurfondsperiodes verwacht de Europese Commissie een sterkere focus op de inzet van private investeringen. De S3 dient hiervoor als aanjager. Eerder is al genoemd dat de S3 niet alleen moet gelden voor het EFRO, maar ook aanknopingspunten moet bieden voor de inzet van andere Europese programma’s en financiële middelen, waarbij met name aanknopingspunten moeten bestaan voor de instrumenten voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (OO&I) zoals die in Horizon 20204 zullen worden opgenomen.
2.3
S3 in sterke economische regio’s
De S3 staat voor een visie die uitnodigt tot focus en concentratie. Dat kan op verschillende manieren, maar het belangrijkste is dat er richting wordt gegeven met het oog op de concurrentiepositie. De wijze waarop kan per regio verschillen. Een onderscheid dat ook in de documentatie van de EC wordt onderkend. Uitgangspunt is dat minder ontwikkelde regio’s eenvoudiger een eenduidige keuze kunnen maken voor een specifieke sector, een sub sector, of zelfs specifieke toepassing van een technologie. In meer ontwikkelde regio’s is een eenduidige keuze veel minder eenvoudig te maken. Er zijn immers meer bestaande strategieën, bestaande organisaties, bestaande belangen en een veel groter aantal sterktes en kansen die in ogenschouw moeten worden genomen. Dat neemt niet weg dat ook sterk ontwikkelde regio’s een strategie kunnen volgen met het oog op hun concurrentiepositie. Daarin kan gekozen worden voor: Een of meerdere sectoren die sterk in de regio geworteld zijn en met actieve stimulering hun positie in de wereld kunnen versterken; Een keuze voor specifieke niches binnen sectoren of op het snijvlak van sectoren, waarmee bedrijven en kennisinstellingen uit de regio zich onderscheidend kunnen ontwikkelen; Een keuze voor een horizontaal thema of een breed toepasbare technologie, waarmee de regio zich via meerdere sectoren internationaal kan onderscheiden. Een keuzeproces kan via één van deze lijnen worden doorlopen om tot een S3 in een sterke economische regio te komen. Maar ook een combinatie van genoemde lijnen is mogelijk. Het belangrijkste is dat de S3 meer is dan een strategische of beleidsmatige exercitie. Het moet een regio als economisch gebied daadwerkelijk sterker maken op korte en lange termijn. Heel concreet: de keuze die wordt gemaakt moet uitzicht bieden op bedrijven die zich beter ontwikkelen in de regio of zich uitgenodigd voelen om zich in de regio te vestigen.
2.4
Beoogde impact van de S3
De slimme specialisatie strategie concentreert zich op het Europees programma dat in de periode 2014-2020 met middelen uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling wordt ondersteund. Andere regionale programma’s zijn niet automatisch gebonden aan de S3. Daarvoor is West-Nederland, evenals haar uitdagingen, te veelzijdig. Maar uiteraard is duidelijk dat eventuele samenhang tussen de verschillende programma’s tot meer slagkracht leidt. 4
Horizon2020 is het aankomend gemeenschappelijk Europees kader voor onderzoek en ontwikkeling 2014-2020, met daarin onder andere de opvolging van het Zevende Kaderprogramma.
Houtskoolschets slimme specialisatie strategie West-Nederland Eindrapport, 8 november 2011
8
De S3 vormt een belangrijk stuurmiddel voor de inzet van de toekomstige EFRO-middelen. De wijze waarop dit wordt georganiseerd kan nader worden bepaald. Bijvoorbeeld aan de hand van de volgende vragen: o Is de S3 bepalend voor het volledige programmabudget of voor een gedeelte? o Wordt de S3 uitgewerkt in deel strategieën voor delen van West-Nederland? o Wordt de S3 uitgewerkt in specifieke criteria of voorwaarden? o Kunnen specifieke opgaven worden gedefinieerd om de S3 te realiseren? Op deze wijze kan de S3 als operationeel stuurinstrument aan waarde winnen. Datzelfde geldt met het oog op de samenhang tussen EFRO en andere Europese stimuleringsprogramma’s. De S3 kan een bindend middel zijn met het oog op een integrale inzet van middelen uit verschillende Europese programma’s. Met middelen uit het EFRO kunnen bepaalde investeringen worden gestimuleerd en ondersteund. Onder meer als het gaat om de realisatie van R&D centra en samenwerkingsverbanden. Maar ook Europese programma’s als Horizon2020 (KP8, technologie), ESF en grensoverschrijdende samenwerking (INTERREG) kunnen middelen bieden om de S3 te realiseren. Datzelfde geldt voor het investeringskapitaal dat via programma’s van de EIB kan worden betrokken. De S3 van het EFRO-programma kan derhalve ook projecten uitlokken binnen andere Europese, nationale en regionale programma’s. Uiteraard onder het voorbehoud dat deze Europese programma’s ook tot stand komen en voor West-Nederland toegankelijk zijn. Die integrale strategie kan als volgt worden opgebouwd.
S3 West-Nederland
EIB/EIF
Europees Sociaal Fonds
Kapitaal ten behoeve van fondsvorming
Opleiding, sociale innovatie
EFRO 2014-2020
INTERREG Internationale netwerken en kennisoverdracht
Horizon2020 (KP8 /technologiefondsen) R&D-trajecten
Nationaal
Regionaal
Onder andere topsectorenbeleid
Regionale, provinciale, stedelijke programma’s
Houtskoolschets slimme specialisatie strategie West-Nederland Eindrapport, 8 november 2011
9
3.
De voedingsbodem in West-Nederland
3.1
S3 in West-Nederland: evenwicht tussen focus en draagvlak
West-Nederland is een sterk ontwikkelde economische regio. Een regio die wordt gekenmerkt door diversiteit en bestaat uit meerdere deelgebieden, met meerdere beleidskaders, bestuursorganen en samenwerkingsverbanden. Het betekent dat het keuzeproces achter de S3 niet alleen om een inhoudelijke invalshoek vraagt. Het moet gecombineerd worden met aandacht voor draagvlak en commitment. Die combinatie heeft enerzijds een praktische achtergrond. Hoe zou je in een regio als WestNederland tot een keuze voor een S3 kunnen komen, wanneer een deel van de belangrijkste partijen zich niet zou herkennen? Binnen West-Nederland zijn verschillende regionale visies tot stand gekomen op basis van regionale strategische keuzes en beleidsinspanningen. Het is zonneklaar dat dit niet kan worden genegeerd. Anderzijds is er ook een positief motief: de massa die de verschillende bedrijven, kennisinstellingen en overheden in West-Nederland hebben is zo groot dat het een gemiste kans zou zijn wanneer een S3 slechts een beperkt deel van die massa aanspreekt en activeert. Een S3 vraagt immers niet alleen om een intelligente inhoudelijke keuze. Draagvlak en daadkracht zijn minstens van vergelijkbare waarde om op een internationaal podium verschil te maken. Alleen dan kan inhoudelijke potentie omgezet worden in tastbare groei en resultaten. De S3 in West-Nederland vereist dus evenwicht. Een evenwicht tussen selectiviteit in de zoektocht naar focus en de wens om zoveel mogelijk partners met creativiteit en investeringsbereidheid achter die focus te krijgen. De S3 behoort niet uit te sluiten, maar moet uitlokken. Kan een kansrijke inhoudelijke focus tot stand komen, die een groot aantal partijen - publiek en privaat - activeert om hun strategie en investeringen hier op aan te laten sluiten? Een proces van ‘positieve insluiting’. Hoe kan een zo groot mogelijk deel van WestNederland worden gestimuleerd om bij te dragen aan een zo scherp mogelijke focus?
3.2
Een toetsingskader van indicatoren?
Idealiter wordt focus gebaseerd op een toetsingskader, waarin indicatoren een hulpmiddel tot objectieve selectie zijn. In het streven naar objectivering van de sectorkeuze op basis van indicatoren is met name gekeken naar het bruto regionaal product, werkgelegenheid, patenten en exportcijfers. Ook zijn diverse andere indicatoren in kaart gebracht. Een volledig overzicht is terug te vinden in bijlage 2. Het blijkt echter dat data van de geselecteerde indicatoren niet beschikbaar zijn op de vereiste niveaus. Ook hebben data niet de juiste dekking. De geconstateerde tekortkomingen zijn: o De sectorindeling wijkt af tussen verschillende databronnen. Over het algemeen zijn deze gebaseerd op de klassieke sectorale indeling;
Houtskoolschets slimme specialisatie strategie West-Nederland Eindrapport, 8 november 2011
10
o
De sectorindelingen van de databronnen zijn niet herleidbaar of reconstrueerbaar naar de actuele, moderne sectorindelingen; Data is per deelregio in uiteenlopende mate beschikbaar voor West-Nederland, bijvoorbeeld per provincie of stad; Data is niet herleidbaar op regionaal of landsdelig niveau; Data is niet beschikbaar op (actueel) sectorniveau.
o o o
In overleg met de Taskforce is vervolgens geconcludeerd dat het nagestreefde toetsingskader op basis van objectieve indicatoren niet haalbaar is. Deze conclusie is in het bestuurlijk overleg bekrachtigd. De vraag is echter ook te stellen, of het definiëren van een S3 op basis van data-onderzoek en objectivering in de context van West-Nederland kansrijk is, of dit toegevoegde waarde biedt op de recent al gevormde inzichten. Kwantitatieve gegevens zijn vaak niet (alleen) maatgevend voor het bepalen van de kracht van sectoren. Daarbij spelen vaak ook andere afwegingen en factoren een rol, bijvoorbeeld het besef dat historische data niet altijd een getrouw beeld geven c.q. voorspellen van de toekomst. In de geanalyseerde regionale visies en in de selectie van de topsectoren zijn dergelijke afwegingen al uitgebreid gemaakt. De aansluiting tussen de sectorkeuzes in de beleidsvisies onderling is vervolgens wel te maken. Bijlagen 4 en 5 bevatten hiervan een weergave. Enige richting voor een eventuele sectorkeuze is af te leiden uit bestaande bestedingspatronen van bedrijven op het gebied van innovatie. Recente innovatieprogramma’s5 geven hiervan een beeld, zoals Kansen voor West, Pieken in de Delta en het Zevende Kaderprogramma. Deze input is indicatief, omdat van dergelijke programma’s ook een sturende werking uitgaat. Ondanks dat deze programma’s grotendeels in samenspraak met bedrijfsleven en kennisinstellingen zijn ingericht, hebben zij de uitwerking dat de doelgroepen de richtingen en selecties in de programma’s overnemen. De ordening van de bestedingen naar geselecteerde sectoren is daarmee al mede geïnitieerd door de overheid. De WBSO6 kan hier echter als meer generieke regeling naast worden gezet. Bijlage 6 bevat het cijfermateriaal van deze vergelijking.
3.3
Nadere selectie van sectoren binnen de visies van programmapartners?
Recent hebben alle betrokken partners in het programmagebied West-Nederland, in deelsamenwerkingen, al eigen economische visies opgesteld. Deze visies zijn tot stand gekomen in samenspraak met bedrijfsleven en kennisinstellingen. Het gebied wordt globaal gedekt door de visies die de Taskforce voor analyse door ERAC heeft aangewezen, waarbij het topsectorenbeleid in aanvulling op de regionale visies is opgenomen. De volgende afbeelding geeft de overeenstemmingen en verschillen tussen de regionale visies en het topsectorenbeleid grafisch weer.
5
Nota bene: met “innovatieprogramma’s” worden in dit rapport niet de sectorspecifieke Innovatieprogramma’s bedoeld (zoals Point One, Food & nutrition) maar uitsluitend de benoemde stimuleringsprogramma’s.
6
Wet ter bevordering van speur- en ontwikkelingswerk, een fiscale regeling ter stimulering van innovatie-uren.
Houtskoolschets slimme specialisatie strategie West-Nederland Eindrapport, 8 november 2011
11
(hoofdkantoren)
Waar de gedachten oorspronkelijk uitgingen naar een verdere selectie binnen de (regionaal) al eerder geprioriteerde sectoren, heeft ERAC ingebracht dat een dergelijke selectie niet noodzakelijk is. Immers, in een sterk ontwikkelde regio kunnen dwarsdoorsnijdende thema’s als Leitmotiv voor slimme specialisatie worden gekozen.
Houtskoolschets slimme specialisatie strategie West-Nederland Eindrapport, 8 november 2011
12
4.
Slimme specialisatie in twee dimensies
4.1
Van één dimensie naar twee dimensies
Selectiviteit in sectoren, binnen de eerdere prioriteringen in regionale beleidsvisies en het nationale topsectorenbeleid, is niet de eerste stap richting de totstandbrenging van een S3 in West-Nederland. Het is niet objectief mogelijk, niet noodzakelijk en (daarmee) niet wenselijk gebleken. In de onderzoeksrapporten wordt geconstateerd dat de Randstad voor een aantal dringende uitdagingen staat. Die uitdagingen zijn te plaatsen als dwarsdoorsnijdende thema’s, waarbij volgens het gedachtegoed van S3 ook het vertrekpunt van een slimme specialisatie kan worden gelegd. De horizontale thema’s die West-Nederland internationaal onderscheiden of die de regio als sterkte kan ontwikkelen. Thema’s die toepasbaar zijn in alle sectoren van de economie en invulling geven aan prioritaire behoeften in het internationale speelveld. Op basis van deze constatering en in dialoog met de Taskforce ontwerpt ERAC de houtskoolschets voor de S3 in West-Nederland naar twee dimensies. Specialisatie naar de thema’s als slimme keuze om (met het volgende EFRO-programma) bij te dragen aan antwoorden op de meest relevante knelpunten en uitdagingen in de regio. Een specialisatie die daarnaast slim is, door deze te combineren met een oriëntatie naar de kansrijke sectoren.
Een tweedimensionale analyse maakt de kans groter dat een S3 tot stand wordt gebracht die kansrijk en onderscheidend is en zowel gebruikt maakt van specifieke kenmerken van WestNederland als antwoorden biedt op de urgente knelpunten.
Houtskoolschets slimme specialisatie strategie West-Nederland Eindrapport, 8 november 2011
13
4.2
Invullen van de twee assen
As 1: thema’s Europa heeft te maken met een aantal veelomvattende ontwikkelingen, waarop de overheid moet antwoorden. Op Europese schaal zijn dit demografie (vergrijzing en krimp), klimaatverandering, migratie/globalisering en energievoorziening. Dit zijn ontwikkelingen die veel raakvlakken hebben met het benutten van economische potentie. Om ze het hoofd te kunnen bieden zijn nieuwe producten, diensten en processen nodig. Bedrijven die daar op in kunnen spelen hebben een groot marktpotentieel. Waar de ontwikkelingen een directe relatie hebben met de innovatiekracht van de regio, tekenen zich de thema’s af waar het EFRO-programma met een innovatieprioriteit op in kan zetten. De relatie is tweeledig: zowel het oplossen van knelpunten als het ontwikkelen van kansrijke producten en diensten heeft toegevoegde waarde. De dringende uitdagingen op de regionale schaal van West-Nederland, zoals benoemd door CPB, TNO (Randstadmonitor) en de OECD, zijn te ordenen tot bereikbaarheid, sociale cohesie, verduurzaming en valorisatie van kennis. Naast deze min of meer inhoudelijke thema’s, plaatst de OECD diverse kanttekeningen bij de administratieve en bestuurlijke organisatie van de regio. Deze zijn voor het onderwerp S3 buiten beschouwing gelaten. Bereikbaarheid: Met de mainports en vervoersknooppunten (Schiphol, regionale luchthavens, zeehavens, dicht snelwegennet, het spoorwegennet met centraal punt Utrecht CS, etc.) wordt de Randstad gekenmerkt door zeer intensieve mobiliteit. De Randstad leidt onder verkeerscongestie met negatieve gevolgen voor reistijden, onvoldoende aansluitingen tussen vervoersmodaliteiten. Sociale cohesie: De Randstad is dichtbevolkt en kent een zeer gemêleerde bevolkingssamenstelling. Variatie in kenmerken, zoals leeftijd, overtuigingen, herkomst en opleidingsniveau. Maar ook grote variatie in welvaart, ontwikkelingskansen en sociale participatie. Gecombineerd met demografische ontwikkelingen (vergrijzing, ontgroening, krimp) uit zich dit in problemen rond het gebruik van sociale voorzieningen, op de arbeidsmarkt, in de woningmarkt. Voor integrale regionale ontwikkeling zijn een positieve sociale samenhang, een dynamische en adequate werking van de arbeidsmarkt, een evenwichtig draagvlak voor voorzieningen en een juist opgeleide beroepsbevolking randvoorwaarden. Duurzaamheid (verduurzaming): De hoge dichtheid van bevolking, van bedrijvigheid en van mobiliteit leidt tot aanhoudende druk op de ecologie. Een aantal economische – traditionele en/of industriële – sectoren, zoals de petrochemie, staat voor de uitdaging om processen en producten te verduurzamen. Het vereist aanpassingsvermogen aan voorschriften en (maatschappelijke) verwachtingen op het gebied van milieubelasting en veiligheid. Rondom onderwerpen als klimaatverandering, efficiënt gebruik van hulpbronnen en CO2-reductie ontstaan hierdoor nieuwe economische kansen. Op de eerste plaats voor bedrijven in de sector zelf. Maar door middel van innovaties, gericht op zowel adaptatie als mitigatie, kan ook nieuwe bedrijvigheid binnen en buiten de sectoren ontstaan. Voorbeelden zijn cleantech en de Green Deals. Houtskoolschets slimme specialisatie strategie West-Nederland Eindrapport, 8 november 2011
14
Kennisvalorisatie: Nieuwe economische dragers ontstaan vaak als gevolg van nieuwe vindingen. Uitvindingen op basis van nieuw gegenereerde kennis uit fundamenteel wetenschappelijk onderzoek. Of vernieuwende combinaties van kennis en kunde die leiden tot innovatieve toepassingen. De mate waarin dit momenteel gebeurt is te laag, wetenschappelijke kennis wordt te weinig en/of te langzaam benut door het bedrijfsleven. Voor dergelijke valorisatie zijn middelen (publieke en private uitgaven aan OO&I) en fysieke randvoorwaarden nodig, zoals laboratoriumfaciliteiten en incubatorgebouwen. De laatste jaren laten investeringen in OO&I juist een dalende trend zien, tot 1,7% (2008) waar de nationale ambitie ligt op 2,5% en de Europese ambitie op 3,0%7. Ook zachte randvoorwaarden spelen een belangrijke rol, zoals de juridische aspecten rondom intellectueel eigendom en de mate van ondernemerschap onder onderzoekers. In navolging van de definitie van de thematische prioriteit “Onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie” in de concept-verordening EFRO, dient valorisatie ruim te worden bezien. Ook kennisuitwisseling en -validatie worden hieronder verstaan. As 2: sectoren Op de horizontale as in de afbeelding hierna staan alle sectoren benoemd die, cumulatief, zijn opgenomen in de selecties van de regionale visies en het nationale topsectorenbeleid. Hierbij zijn de uiteenlopende benamingen en omschrijvingen zoveel als mogelijk, deels creatief maar primair analytisch, geordend naar overeenkomstige sectoren in de verschillende rapporten.
Vanuit de afbeelding in paragraaf 3.3 behoeft de vermelding van de sectoren hightech en ICT een nadere toelichting. De sector hightech an sich wordt in geen van de regionale visies geselecteerd. Indirect echter wel. Onder de selectie van ICT in alle drie regionale visies, liggen analyses en beschrijvingen die een sterke relatie tot de topsector hightech uitdrukken. Ook het veiligheidscluster in de regionale visie Zuidvleugel vertoont, met het streven naar hoogtechnologische ICT-toepassingen gericht op veiligheid, overlap met hightech. Daarnaast is ICT van groot belang in de regio, met innovaties die de zakelijke dienstverlening (noemer hoofdkantoren in topsectorenbeleid) faciliteren. Hiermee is ICT ook een enabler voor zakelijke dienstverlening hoofdkantoren. Het is een goede motivatie om ICT en hightech ook in de selectie van sectoren ten behoeve van de houtskoolschets op te nemen. 7
Nationaal: bron Nationaal Hervormingsprogramma 2011. Europees: bron Europe 2020-strategie.
Houtskoolschets slimme specialisatie strategie West-Nederland Eindrapport, 8 november 2011
15
4.3
De houtskoolschets in beeld
In paragraaf 4.2 is een toelichting opgenomen op de uitdagingen en kansen die in WestNederland zichtbaar zijn. Er zijn maatschappelijke ontwikkelingen met urgentie die voor het bedrijfsleven en kennisinstellingen ruimte en draagvlak bieden om met innovatieve oplossingen te komen. Naast technologische innovatie is het met name diensteninnovatie die voor West-Nederland van grote betekenis is. Het is de basis onder de geselecteerde thema’s. Daarnaast zijn er in West-Nederland als sterk ontwikkelde regio meerdere sectoren met een sterke en kansrijke positie. Ook die zijn weergegeven in het tweedimensionale overzicht. Maar het rode kader en de kleurverschillen in de afbeelding geven al aan, dat er nog een verdere afbakening wordt voorgesteld. Een matrix van 4 * 13 = 52 vakjes duidt immers nog niet op specialisatie. As 1: thema’s Uit de vier dringende uitdagingen, die zijn benoemd in de vorige paragraaf, kan arbitrair een nadere selectie worden gemaakt. Vanuit de oorspronkelijke afbakening van de houtskoolschets tot het verwachte, toekomstige EFRO-programma Kansen voor West II en daarbinnen het innovatie-thema, beschouwt ERAC de thema’s als volgt: Sociale dimensie Dit thema relateert meer naar thema’s 8, 9 en 10 uit de concept-verordening Common provisions. Daarmee niet voorzien binnen S3, maar eerder te plaatsen onder het toekomstig ESF-programma. Bereikbaarheid Dit thema is niet voorzien onder de elf thema’s uit de concept-verordening. Aanpakken van verkeersknelpunten verloopt hoofdzakelijk via investeringen in infrastructuur, waarvoor niet tot nauwelijks aansluiting naar het volgende EFRO-programma zal zijn. Kennisvalorisatie Dit is bij uitstek het thema dat aansluit op het eerste thema uit de concept-verordening; strengthening research, technological development and innovation. Het omzetten van nieuwe kennis tot rendabele producten en diensten als impuls voor economische groei. Duurzaamheid Enerzijds biedt ‘duurzaamheid’ aansluiting naar de thema’s van ‘duurzame groei’ (thema’s 4 tot en met 7 van de concept-verordening), maar zoals hiervoor afgebakend tot verduurzaming van economische productie is aansluiting naar het innovatie-thema gelegd. Inzet van nieuwe technologieën, processen en producten voor het verminderen van milieubelasting, met name in de meer traditionele productiesectoren. As 2: sectoren Het toekomstig EFRO-programma moet passen in het Nationaal Hervormingsprogramma. Aangezien het Rijk daarvan de auteur is, kan worden aangenomen dat het NHP zich zal beperken tot de topsectoren. De afbakening tot die topsectoren is daarom als een gegeven uitgangspunt genomen.
Houtskoolschets slimme specialisatie strategie West-Nederland Eindrapport, 8 november 2011
16
De topsector Hightech is in geen van de regionale visies geselecteerd. Daarentegen wordt ICT wel vaak genoemd en gekozen, met name als enabling sector. In Horizon2020 is ICT eveneens benoemd als key enabling technology. In het voorgaande zijn de raakvlakken tussen hightech en ICT in de regio al genoemd: bedrijvigheid op het terrein van veiligheid door technologie en ICT, facilitering van de ‘topsector’ hoofdkantoren en de daaraan verwante zakelijke dienstverlening door ICT. Daarom staan beide sectoren op de tweede as in de houtskoolschets genoemd. De houtskoolschets Deze afbakeningen leiden tot de volgende houtskoolschets:
Een S3 die uitnodigend en verbindend is. Hierbij zijn de thema’s op de verticale as leidend voor selectie. De horizontale as is een afbakening, waarbij ‘positieve insluiting’ het adagium is boven selectieve uitsluiting.
Houtskoolschets slimme specialisatie strategie West-Nederland Eindrapport, 8 november 2011
17
5.
Van houtskoolschets naar strategie
5.1
De status van een houtskoolschets
De S3 van West-Nederland komt gefaseerd tot stand. Een weloverwogen keuze. WestNederland is economisch sterk ontwikkeld. Er zijn veel sterke sectoren, veel kansrijke horizontale thema’s en een groot aantal belangrijke publieke en private spelers. Een goede S3 kan in deze regio dan ook niet ineens vanaf de tekentafel tot stand worden gebracht. Het vraagt om een proces waarin de strategie door analyses en afstemming stap voor stap wordt ingekleurd. Dit rapport doet verslag van de eerste fase, met een ‘houtskoolschets’ van de S3 als eerste eindproduct. De term houtskoolschets wil vooral zeggen dat: o er een beeld wordt gegeven van de mogelijke inhoud van de uiteindelijke S3; o dat beeld in de vervolgfasen nog kan worden gewijzigd; o dat beeld in de vervolgfasen scherper moet worden omlijnd (afbakenen) en worden ingekleurd (inhoud geven). De houtskoolschets is op initiatief van de overheden in West-Nederland opgesteld. Overigens niet alleen op basis van hun eigen inzichten. De houtskoolschets is in belangrijke mate gebaseerd op regionale beleidsvisies, die eerder in samenspraak met bedrijfsleven en kennisinstellingen tot stand zijn gebracht. Het zijn wederom het bedrijfsleven en de kennisinstellingen die in de volgende fase intensiever worden betrokken. Ze zullen samen met de overheden de houtskoolschets tot een uitgewerkte S3 brengen. Dit ‘eindproduct’ zal naar verwachting eind 2012 worden afgerond. De S3 kan vervolgens worden benut voor de voorbereiding op de programmaperiode 2014-2020.
5.2
Verder naar een slimme specialisatie strategie
De uiteindelijke S3 is de kern van de inhoudelijke strategie van het EFRO-programma voor West-Nederland voor de periode 2014-2020. Dat programma stimuleert initiatieven die de innovatiekracht en internationale concurrentiepositie van West-Nederland versterken. Het zijn bij uitstek initiatieven waarin publieke en private belangen worden gecombineerd. Vaak in de vorm van gezamenlijke investeringen van bedrijven, kennisinstellingen en overheden. De totstandbrenging van de S3 loopt daarop vooruit. Bedrijven en kennisinstellingen worden gevraagd om op de houtskoolschets te reageren en deze met de betrokken overheden verder te brengen tot een gezamenlijke strategie. Dit proces is niet vrijblijvend. De regio rekent vervolgens ook op gezamenlijke inspanningen om de strategie tijdens de uitvoering van het programma te realiseren. Het betekent dat de S3 in de volgende fase aan focus moet winnen en draagvlak moet borgen. ‘Focus’ en ‘draagvlak’ zijn dan ook de belangrijkste criteria die in het proces van uitwerking van de S3 centraal zullen staan.
Houtskoolschets slimme specialisatie strategie West-Nederland Eindrapport, 8 november 2011
18
Focus: slimme specialisatie
De houtskoolschets zoekt de combinatie tussen meerdere economische clusters en horizontale prioriteiten. Die combinatie biedt veel ruimte. De uiteindelijke S3 zal een sterkere focus kennen. Dat kan op meerdere wijzen, bijvoorbeeld: een selectie van een kleiner aantal clusters of horizontale prioriteiten; en/of een selectie van specifieke onderwerpen op de raakvlakken van clusters of clusters met horizontale prioriteiten. Een belangrijk criterium is dat de uiteindelijke keuze gemaakt wordt met het oog op de internationale concurrentiepositie van West-Nederland. Het gaat niet per se om een keuze voor het sterkste onderwerp binnen West-Nederland, maar om een onderwerp dat de regio de beste kansen biedt om internationaal ten opzichte van andere regio’s een sterke positie op te bouwen (of te behouden).
Draagvlak: gezamenlijke investeringen
Daarnaast staat draagvlak centraal in de uiteindelijke S3. Draagvlak in de algemene zin van het woord: staat de regio achter de keuzes die in het kader van de S3 worden gemaakt? Maar ook specifieker: kan de regio rekenen op de investeringsbereidheid van bedrijfsleven, overheden en kennisinstellingen? De Europese fondsen binnen het nieuwe Europese programma dekken immers niet alle investeringen af. Partijen in de regio moeten bereid zijn om initiatieven te ontwikkelen en een gedeelte van de kosten te dragen. Naast regionale en nationale overheden gaat het in het bijzonder om de bijdragen van bedrijven en kennisinstellingen. De S3 moet nauw aansluiten op hun ambities voor de toekomst. Doelstelling is dat de S3 daarbij een zo groot mogelijk deel van de gebiedspartners stimuleert tot investeringen. Het feit dat de S3 voldoende focus moet hebben, en dus enige mate van selectiviteit, doet daar niets aan af. De S3 moet partijen uitdagen om eigen plannen op haar af te stemmen en investeringskracht te bundelen.
5.3
Vooruitblik
Zoals in het eerste hoofdstuk is aangegeven, is de houtskoolschets de uitkomst van een eerste fase in een langer proces. Na bespreking in het Comité van Toezicht op 30 november 2011, begint de fase van het aanbrengen van nadere focus.
Houtskoolschets slimme specialisatie strategie West-Nederland Eindrapport, 8 november 2011
19
Suggesties voor nadere focus In het verder verbijzonderen van de nu geschetste houtskoolschets, zou kunnen worden gewerkt met zogenaamde omgekeerde bewijslast; gebleken is dat er geen vergelijkbare statistische data beschikbaar zijn om keuzes objectief op te baseren, maar dan moeten er gegevens (kwantitatief en/of kwalitatief) beschikbaar komen die de uiteindelijke keuze ondersteunen. Voor het bereiken van een verdere verbijzondering, kan worden gedacht aan de volgende aspecten (onder andere in te vullen door middel van de consultatie): bijdrage aan de drie basale uitdagingen voor de Europese Commissie uit Europe 2020; afbakening op basis van ‘EFRO-inpasbaarheid’ conform de concept-verordeningen, in samenhang met relatieve kansrijkheid van onderdelen onder andere programma’s; niches binnen en cross-overs tussen de (top-)sectoren die in West-Nederland – naar kwalitatief oordeel – bovenregionaal krachtig zijn; verbindingen vanuit de regio met andere regio’s, waarmee complementariteit en (internationaal) onderscheidend vermogen wordt behaald; aansluiting tussen de houtskoolschets en specifieke onderwerpen op de onderzoeksagenda’s van de kennisinstellingen; aansluiting tussen de houtskoolschets en de innovatiecontracten die onder de topsectoren worden gesloten; samenhang naar Horizon2020 waarin excellente R&D gaat worden gesteund en waarbij EFRO wordt gezien als “stairway to excellence”. Doel en positionering van de consultatie Al vaker is het gesteld: een S3 wint aan kracht en kansrijkheid als deze wordt gedragen door die partijen, die met concrete projectvoorstellen straks invulling en uitvoering zullen geven aan de ambities. Oftewel, ook de kennisinstellingen en het bedrijfsleven zullen de focus moeten steunen. Steun verkrijgen gaat hand in hand met inbreng vragen. Daartoe is een consultatie voorzien in het verdere proces. Die steun van de partners in de gouden driehoek kan niet alleen bestaan uit woorden. Het commitment dient zich te vertalen in daadwerkelijke investeringsbereidheid, uitgedrukt in Euro’s. Om de kennisinstellingen en het bedrijfsleven tot partners van de S3 te maken, is tijdige dialoog van groot belang. De overheid schetst het kader, maar de inkleuring vindt plaats in nauwe samenspraak. Het juist ontsluiten van het bedrijfsleven luistert nauw. In de totstandkoming van de regionale visies en de innovatiecontracten is en wordt hier relevante ervaring mee opgedaan. Om de juiste partners op een goede manier te betrekken, zal in de volgende fase tijdig moeten worden doordacht hoe de consultatie vorm wordt gegeven. Naar opvatting van ERAC biedt de houtskoolschets, met voorgaande suggesties tot nadere focus, een goed vertrekpunt voor consultatie bij kennisinstellingen en bedrijfsleven. De consultatie beoogt in onze visie geen vrije inbreng van wensen, maar dient ter validatie van het voorgelegde kader. Biedt de houtskoolschets voldoende aanknopingspunten voor de partners? Op welke niches, binnen de geschetste “vakjes”, worden projecten voorzien? Met welke bedragen durven de partijen zich aan de S3 te verbinden?
Houtskoolschets slimme specialisatie strategie West-Nederland Eindrapport, 8 november 2011
20
Dus geen open verkenning, maar een gerichte inkleuring waarbij ook het financiële commitment van het bedrijfsleven een zichtbare rol behoort te spelen. Het laatste is vergelijkbaar met de innovatiecontracten die momenteel binnen de topsectoren worden opgesteld en waarbij eveneens naar vastlegging van private inspanningen wordt gezocht. Dit proces biedt mogelijkheden tot combinatie met het proces richting een S3. Tijdspad De slimme specialisatie strategie moet in beginsel zijn vastgesteld op het moment dat de lidstaat Nederland het partnership contract voor de programmaperiode 2014-2020 gaat afsluiten. De deadline daarvoor is in de concept-verordening gesteld op drie maanden na het vaststellen – door de Europese Commissie – van het gemeenschappelijk strategisch kader voor de Europe 2020-strategie. Dat kader wordt uiterlijk drie maanden na vaststelling van de definitieve verordeningen aangenomen. Een precieze datum daarvoor is niet bekend, naar verwachting zal dit eind 2012 zijn. Tegelijkertijd moet het Operationeel Programma worden ingediend, waarin de S3 al tot uiting komt. Zo bezien moet de S3 dus worden vastgesteld op het moment dat de programmaontwikkeling in de regio start. Het afronden van het proces naar een S3 ultimo 2012 is dus aan te bevelen.
Houtskoolschets slimme specialisatie strategie West-Nederland Eindrapport, 8 november 2011
21
Bijlagen
Houtskoolschets slimme specialisatie strategie West-Nederland Eindrapport, 8 november 2011
22
Bijlage 1 Betrokken personen in de regio Samenstelling Taskforce
dhr. H. Verdonk (voorzitter), namens G-4 dhr. B. van den Barg (vice-voorzitter), namens P-4 mevr. K. de Bruine, provincie Flevoland dhr. G. den Boer, gemeente Amsterdam dhr. N. van Geelen, provincie Zuid-Holland mevr. L. Joosen, provincie Zuid-Holland mevr. A. Koolenbrander, gemeente Utrecht dhr. A. Liemburg, provincie Flevoland mevr. A. Maas – van ’t Hof, provincie Noord-Holland mevr. H. van der Meulen, provincie Utrecht dhr. T. Overmeire, gemeente Den Haag dhr. C. Poppe, Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie dhr. R. van Raak, management autoriteit Kansen voor West dhr. H. Spijker, provincie Zuid-Holland dhr. R. Stokkel, namens middelgrote gemeenten dhr. P. van der Straaten, namens middelgrote gemeenten dhr. W. Stooker, provincie Noord-Holland dhr. H. van de Zande, gemeente Rotterdam
Bestuurlijk vertegenwoordigers (overleg 10 oktober 2011)
dhr. J.N. Appelman, gedeputeerde provincie Flevoland mevr. J. Baljeu, wethouder gemeente Rotterdam dhr. S. Dekker, wethouder gemeente Den Haag mevr. C. Gehrels, wethouder gemeente Amsterdam dhr. R. van Lunteren, gedeputeerde provincie Utrecht mevr. M. de Rijk, wethouder gemeente Utrecht dhr. J. van Run, gedeputeerde provincie Noord-Holland mevr. L. Spies, gedeputeerde provincie Zuid-Holland
Geraadpleegde personen
de heer L. Dijkstra, Europese Commissie – DG REGIO dhr. H. de Groot, hoogleraar regionale economie aan de VU Amsterdam de heer C. Schultze, Europese Commissie – DG REGIO dhr. J.P. van den Toren, kwartiermaker Economic Development Board metropoolregio Amsterdam
Houtskoolschets slimme specialisatie strategie West-Nederland Eindrapport, 8 november 2011
23
Bijlage 2 Weergave van proces
De volgende afbeelding beeldt het proces uit, waarvan met dit rapport het deel tot aan de houtskoolschets is doorlopen.
Houtskoolschets slimme specialisatie strategie West-Nederland Eindrapport, 8 november 2011
TF
Taskforce
BO
Bestuurlijk overleg
ESF
Europees sociaal fonds
ELFPO
Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling
EMVF
Europees Maritiem- en Visserijfonds
24
Bijlage 3 Overzicht geanalyseerde indicatoren Deze bijlage geeft nader inzicht in de indicatoren die uit de documentanalyse naar voren zijn gekomen. De indicatoren zijn gesplitst naar algemene economische indicatoren en innovatie-indicatoren. Voor alle indicatoren is de herkomst weergegeven, als ook de bron waar de data uit afkomstig is. Vervolgens is per indicator weergegeven of data beschikbaar zijn op regionaal en/of sectoraal niveau, of de sectorindeling correspondeert met moderne inzichten en of data in openbare bronnen beschikbaar is. Uit de selectie blijkt dat enkel de indicator ‘bruto en netto participatiegraad’ hanteerbaar is; deze zegt echter niets over innovatiekracht van een sector of de economische kracht.
Indicator
Herkomst
Bron
Regionaal
Sectoraal
Niveau
niveau
-
Sectoren cf.
Data in
moderne
openbare
inzichten
bronnen
Conclusie
+
+
+
-
+
+
-
+
-
+
+
+
-
-
+
+
+/-
+
-
+
-
-
+
-
Algemene economische indicatoren Bruto Regionaal Product
Naar de top: hoofdlijnen van het
Dialogic: Nederlandse clusters in
bedrijfslevenbeleid
kaart gebracht, 2010. Daarin gebruik gemaakt van CBS Statline o.b.v. van CBS on-site onderzoek innovatie enquête en CPB input/output analyse
Randstadmonitor
CBS
Roland Berger: Zuidvleugel, de
Deskresearch, Roland Berger
topregio van Nederland
analyse
KIA Metropoolregio Amsterdam
Economische verkenningen metropoolregio Amsterdam (TNO/CBS)
Focus op Kennis en Creativiteit, economische visie provincie Utrecht
Houtskoolschets slimme specialisatie strategie West-Nederland Eindrapport, 8 november 2011
CBS Statline
25
Indicator
Werkgelegenheid
Herkomst
Bron
Randstadmonitor
CBS
KIA Metropoolregio Amsterdam
Economische verkenningen metropoolregio Amsterdam (TNO/CBS)
Focus op Kennis en Creativiteit,
LISA
economische visie provincie Utrecht Beroepsbevolking
Randstadmonitor
CBS
Werkloosheid
Randstadmonitor
CBS
OECD: National Place-based
OECD Regional Database
policies in the Netherlands Bruto & Netto participatiegraad
Randstadmonitor
CBS
Aantal bedrijven
Dialogic: Nederlandse clusters in
CBS, SBI2008. KvK.
kaart gebracht, 2010. Omzet en toegevoegde waarde
Dialogic: Nederlandse clusters in
CBS.
kaart gebracht, 2010. Arbeidsproductiviteit
OECD: National Place-based
OECD Regional Database
policies in the Netherlands
Toegevoegde waarde
Randstadmonitor
CBS
Roland Berger: Zuidvleugel, de
CBS
topregio van Nederland
Arbeidsvolume
Randstadmonitor
CBS
Roland Berger: Zuidvleugel, de
CBS
topregio van Nederland
Houtskoolschets slimme specialisatie strategie West-Nederland Eindrapport, 8 november 2011
Sectoren cf.
Data in
moderne
openbare
inzichten
bronnen
+
-
+
-
+
-
+/-
+
-
+
+
-
+/-
-
+
-
-
+
-
+
-
-
+
-
+
-
-
+
-
+
n.v.t.
n.v.t.
+
+
+/-
+
+
+
-
-
+
+
+
-
+
-
-
+
-
+
-
-
+
-
+
+
-
+
-
+
+
-
+
-
+
+
-
+
-
Regionaal
Sectoraal
Niveau
niveau
+
Conclusie
26
Indicator
Herkomst
Bron
Export
Randstadmonitor
CBS
Investeringen
Randstadmonitor
CBS
OECD: National Place-based
OECD Regional Database
Sectoren cf.
Data in
moderne
openbare
inzichten
bronnen
-
-
+
-
+
+
-
+
-
+
-
-
+
-
-
+
+
-
-
+
-
-
+
-
+
-
-
+
-
+
-
-
+
-
+
-
-
+
-
+
-
-
+
-
Regionaal
Sectoraal
Niveau
niveau
+
Conclusie
Innovatie indicatoren Patenten
policies in the Netherlands R&D Uitgaven privaat
Naar de top: hoofdlijnen van het
Dialogic: Nederlandse clusters in
bedrijfslevenbeleid
kaart gebracht, 2010. Daarin gebruik gemaakt van CBS microdata (Centrum voor Beleidsstatistiek, CBS).
R&D Uitgaven totaal
OECD: National Place-based
OECD Regional Database
policies in the Netherlands Uitgaven aan onderzoek en
Review of higher education
ontwikkeling naar instelling
institutions in regional development,
CBS Statline, OECD, USPTO
self evaluation report of Amsterdam Werkgelegenheid in high tech
Review of higher education
CBS Statline, OECD, USPTO
institutions in regional development, self evaluation report of Amsterdam Aantal patentaanvragen bij het
Review of higher education
European Patent Office
institutions in regional development,
CBS Statline, OECD, USPTO
self evaluation report of Amsterdam Aantal patentaanvragen bij het US
Review of higher education
Patent Office
institutions in regional development, self evaluation report of Amsterdam
Houtskoolschets slimme specialisatie strategie West-Nederland Eindrapport, 8 november 2011
CBS Statline, OECD, USPTO
27
Indicator
Herkomst
Bron
Nieuwe doctoraal afgestudeerden
Innovation Union Scoreboard 2010
Innovation Union Scoreboard 2010
Bevolking 30-34 met een
Innovation Union Scoreboard 2010
Innovation Union Scoreboard 2010
Innovation Union Scoreboard 2010
Innovation Union Scoreboard 2010
Innovation Union Scoreboard 2010
Innovation Union Scoreboard 2010
Innovation Union Scoreboard 2010
Innovation Union Scoreboard 2010
afgeronde tertiaire opleiding Bevolking 20-24 met hogere dan secondaire opleiding Aantal wetenschappelijke copublicaties Top 10% meest geciteerde wetenschappelijke publicaties
Sectoren cf.
Data in
moderne
openbare
inzichten
bronnen
-
-
+
-
-
-
-
+
-
-
-
-
+
-
-
-
-
+
-
-
-
-
+
-
-
-
-
+
-
-
-
-
+
-
-
-
-
+
-
-
-
-
+
-
-
-
-
+
-
-
-
-
+
-
-
-
-
+
-
-
-
-
+
-
Regionaal
Sectoraal
Niveau
niveau
-
Conclusie
wereldwijd Niet-EU doctoraal studenten
Innovation Union Scoreboard 2010
Innovation Union Scoreboard 2010
Publieke R&D Uitgaven
Innovation Union Scoreboard 2010
Innovation Union Scoreboard 2010
Durfkapitaal
Innovation Union Scoreboard 2010
Innovation Union Scoreboard 2010
Private R&D Uitgaven
Innovation Union Scoreboard 2010
Innovation Union Scoreboard 2010
Niet R&D Innovatie uitgaven
Innovation Union Scoreboard 2010
Innovation Union Scoreboard 2010
In-house innoverende MKB'ers
Innovation Union Scoreboard 2010
Innovation Union Scoreboard 2010
Samenwerkende innovatieve
Innovation Union Scoreboard 2010
Innovation Union Scoreboard 2010
Innovation Union Scoreboard 2010
Innovation Union Scoreboard 2010
MKB'ers Publiek-private wetenschappelijke co-publicaties
Houtskoolschets slimme specialisatie strategie West-Nederland Eindrapport, 8 november 2011
28
Indicator
Herkomst
Bron
PCT patent aanvragen
Innovation Union Scoreboard 2010
Innovation Union Scoreboard 2010
PCT patent aanvragen op
Innovation Union Scoreboard 2010
Innovation Union Scoreboard 2010
Aantal 'community trademarks'
Innovation Union Scoreboard 2010
Innovation Union Scoreboard 2010
Industrieel design recht
Innovation Union Scoreboard 2010
Innovation Union Scoreboard 2010
Innovation Union Scoreboard 2010
Innovation Union Scoreboard 2010
Innovation Union Scoreboard 2010
Innovation Union Scoreboard 2010
Innovation Union Scoreboard 2010
Innovation Union Scoreboard 2010
Innovation Union Scoreboard 2010
Innovation Union Scoreboard 2010
Kennisintensieve service exports
Innovation Union Scoreboard 2010
Innovation Union Scoreboard 2010
Verkopen uit 'new to market' en
Innovation Union Scoreboard 2010
Innovation Union Scoreboard 2010
Innovation Union Scoreboard 2010
Innovation Union Scoreboard 2010
maatschappelijke uitdagingen
(community design) Innoverende MKB'ers (product of proces) Innoverende MKB'ers (marketing of organisatorisch) Werkgelegenheid in kennisintensieve bedrijvigheid Export van Medium en High Tech bedrijven
'new to firm' innovaties Buitenlandse licentie en patent opbrengsten
Houtskoolschets slimme specialisatie strategie West-Nederland Eindrapport, 8 november 2011
Sectoren cf.
Data in
moderne
openbare
inzichten
bronnen
-
-
+
-
-
-
-
+
-
-
-
-
+
-
-
-
-
+
-
-
-
-
+
-
-
-
-
+
-
-
-
-
+
-
-
-
-
+
-
-
-
-
+
-
-
-
-
+
-
-
-
-
+
-
Regionaal
Sectoraal
Niveau
niveau
-
Conclusie
29
Bijlage 4 Grafische weergave vergelijking sectoren in visies, rapporten en bestedingen
Houtskoolschets slimme specialisatie strategie West-Nederland Eindrapport, 8 november 2011
30
Bijlage 5 Weergave gebruikte indicatoren met scoring van sectoren
Houtskoolschets slimme specialisatie strategie West-Nederland Eindrapport, 8 november 2011
31
Bijlage 6 Overzicht bestedingen recente innovatieprogramma’s Ter illustratie zijn de bestedingspatronen van innovatieprogramma’s op een rij gezet. Hierbij zijn de meest actuele cijfers c.q. bronnen benut die beschikbaar waren (medio oktober 2011).
Houtskoolschets slimme specialisatie strategie West-Nederland Eindrapport, 8 november 2011
32
Bijlage 7 Overzicht geraadpleegde bronnen
Documenten Agentschap NL (2010) – Nederland in KP7. Agentschap NL (april 2011) – FOCUS op speur- en ontwikkelingswerk. Het gebruik van de WBSO in 2010. Agentschap NL (10 oktober 2011) – Nederlandse topsectoren in KP7. Berenschot (12 juli 2010) – Pieken in de Delta. Evaluatie subsidieregeling. Center for Strategy and Competitiveness, CSC (april 2011) – Star Clusters in the Netherlands. Centraal Bureau voor de Statistiek (2011) – Internationaliseringsmonitor 2010 Centraal Planbureau (2010) – Stad en land Dialogic (15 februari 2011) – Nederlandse clusters in kaart gebracht. Dialogic (15 februari 2011) – Toelichting & methodologische disclaimers bij de clusterkaarten. Economic Development Board metropoolregio Amsterdam (juli 2011) – De kracht van de metropoolregio Amsterdam. Kennis & Innovatie-agenda. EIM (augustus 2011) – Global Entrepreneurship Monitor 2010 The Netherlands. The emergence of an entrepreneurial society. EIM (maart 2007) – Evaluatie WBSO 2001-2005. Effecten, doelgroepbereik en uitvoering. ESPON / INTERCO (17 oktober 2011) – Developing indicators for territorial cohesion European Cluster Observatory (mei 2011) - Strong Clusters in innovative regions. European Cluster Observatory (april 2011) - Star Clusters in the Netherlands. European Cluster Observatory (april 2011) - Smart specialisation sorted by region. European Cluster Observatory (april 2011) - Smart specialisation sorted by industry. Europese Commissie (3 maart 2010, COM[2010] 2020 – Mededeling van de Commissie: Europe 2020, a strategy for smart, sustainable and inclusive growth
Houtskoolschets slimme specialisatie strategie West-Nederland Eindrapport, 8 november 2011
33
Europese Commissie (31 maart 2010, COM[2010] 135 – Mededeling van de Commissie: Commission Work Programma 2010, time to act Europese Commissie (6 oktober 2010, SEC[2010] 1183) – Mededeling van de Commissie: Bijdrage van het regionaal beleid aan de slimme groei in het kader van de Europa 2020strategie. Europese Commissie (6 oktober 2010, COM[2010] 546) – Mededeling van de Commissie: Europa 2020-kerninitiatief Innovatie Unie Europese Commissie (7 juni 2011, SEC[2011] 727) – Beoordeling van het nationaal hervormingsprogramma 2011 en het stabiliteitsprogramma 2011 voor Nederland. Europese Commissie (7 juni 2011, SEC[2011] 813) – Aanbeveling van de Raad over het nationaal hervormingsprogramma 2011 van Nederland. Europese Commissie, European Research Area (12 november 2010) – Interim Evaluation of the Seventh Framework Programma. Report of the Expert Group. Europese Commissie, Directoraat Generaal voor Onderzoek (2009) – An analysis of the development of R&D expenditure at regional level in the light of the 3% target. Europese Commissie, Directoraat Generaal voor Onderzoek (2008) – A more researchintensive and integrated European Research Area – Science, Technology and Competitiveness key figures report 2008/2009. Europese Commissie, Directoraat Generaal voor Regionaal Beleid (mei 2011) – Regional policy for smart growth in Europe 2020. Europese Commissie, Directoraat Generaal voor Regionaal Beleid (6 oktober 2011) – Concept-verordeningen 2014-2020 (met name Common Provisions-regulation en ERDFregulation) Europese Commissie (2011) – Innovation Union Scoreboard (IUS) 2010. The Innovation Union’s performance scoreboard for Research and Innovation (in: Pro Inno Europe Paper N°18). Gemeente Amersfoort (januari 2009) – Een vitale stad in een complete regio. Economische visie Amersfoort 2030. Kansen voor West (2011) – Kijk op Kansen voor West 2010. Kansen voor West (15 november 2006) – Operationeel Programma Landsdeel West. Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling 2007-2013. Ministerie van Economisch Zaken, Landbouw en Innovatie (september 2011) – Naar de top. Het bedrijvenbeleid in actie(s). Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (4 februari 2011) – Naar de top: de hoofdlijnen van het nieuwe bedrijfslevenbeleid. Houtskoolschets slimme specialisatie strategie West-Nederland Eindrapport, 8 november 2011
34
Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (13 september 2011) – Nota Factsheet Kernpunten bedrijfslevenbrief Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (april 2011) – Nationaal Hervormingsprogramma 2011 Nederland. Organisation for Economic Cooperation and Development, OECD (juli 2007) – Territorial review Randstad Holland, The Netherlands. Organisation for Economic Cooperation and Development, OECD (Augustus 2011) – National Place-based Policies in the Netherlands. Planbureau voor de Leefomgeving (mei 2011) – De concurrentiepositie van de Noordvleugel van de Randstad in Europa. Beleidsstudies. Provincie Utrecht (december 2010) – Focus op Kennis en Creativiteit. Concept Economische Visie provincie Utrecht 2020. Provincie Utrecht (6 juli 2011) – Brief input voor kabinetsreactie topsectoren Rabobank Nederland (juni 2011) – De Regio Top 40. Economisch presteren van het regionale bedrijfsleven in 2010. Roland Berger (januari 2011) – Zuidvleugel, de topregio van Nederland. Naar een nieuwe economische agenda Zuidvleugel 2010-2020. TNO (juni 2011) – De Top 20 van Europese stedelijke regio’s 1995-2009; Randstad Holland in internationaal perspectief (Randstad Monitor 2010-2012). World Economic Forum (2010) – The Global Competitiveness Report 2010-2011. Zuidvleugel (20 juli 2011) – Uitvoeringsprogramma Economische Strategie Zuidvleugel (werkdocument).
Overige bronnen
Artikelen -
Baljeu, J., H. Kool en L. Spies (23 juli 2011) – Geef regio’s hoofdrol bij de organisatie van topsectoren (ingezonden opinieartikel in Financieel Dagblad).
-
Elsevier (16 april 2011) – Verlies voor de Randstad, toplocaties 2011.
-
Volkskrant (5 juli 2011) – Randstad boert goed in crisis, maar is te eenzijdig.
Houtskoolschets slimme specialisatie strategie West-Nederland Eindrapport, 8 november 2011
35
Websites -
websites van de programmapartners G4 en P4
-
website van S3 Platform: http://ipts.jrc.ec.europa.eu/activities/research-and-innovation/s3platform.cfm
-
website van Innovation Union Scoreboard: http://ec.europa.eu/enterprise/policies/innovation/facts-figures-analysis/innovationscoreboard/index_en.htm
-
website van European Cluster Observatory: http://www.clusterobservatory.eu/index.html
-
website van European Patent Office: http://www.epo.org/
-
website van Eurostat: http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/eurostat/home
-
website van OECD: http://www.oecd.org/home/0,2987,en_2649_201185_1_1_1_1_1,00.html
-
website van Centraal Bureau voor de Statistiek: http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/home/default.htm
Workshops -
Europese Commissie, Comité van de Regio’s / EURADA, workshop The S3 Platform (Brussel, 10-11 maart 2011).
-
Europese Commissie, Directoraat Generaal voor Regionaal Beleid, conferentie Regions for economic change: Fostering smart and sustainable growth in regions and cities (Brussel, 23-24 juni 2011).
-
Europese Commissie, Directoraat Generaal voor Regionaal Beleid, Open Days (9th European Week of Regions and Cities): Investing in Europe’s future; Regions and cities delivering smart, sustainable and inclusive growth (Brussel, 11-12 oktober 2011). o workshop What’s so smart about smart specialisation? o workshop Smart specialisation strategies for regional growth
Houtskoolschets slimme specialisatie strategie West-Nederland Eindrapport, 8 november 2011
36