BELEGGINGS-
HORIZON HERFST 2013
AANDELEN NOG ALTIJD BETER DAN OBLIGATIES KENTERING IN HET MONETAIRE BELEID NIEUW FRANS BELASTINGREGIME VOOR ONROERENDE INKOMSTEN
INHOUD
HERFST
......................................................
3
.............................................................
5
NIEUWE WEBSITE EDITORIAAL
2013
STRATEGIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 INTERNATIONALE ECONOMIE
.....................................
8
FOCUS
10 2. Groeilanden op zoek naar tweede adem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 1. Naar een kentering in het monetaire beleid
......................
ALLOCATIE
14 2. Opbouw van een portefeuille met aandelenfondsen . . . . . . . . . . . . 16
1. Aandelen zien er nog altijd beter uit dan obligaties
..............
ESTATE PLANNING 1. Nieuwe aangifteverplichtingen voor roerend vermogen . . . . . . . . . . . . 17 2. Franse fiscale actualiteit : een nieuw belastingregime voor onroerende meerwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 .............................................
20
..............................................................
22
RESULTATEN FONDSEN CONTACT
De informatie opgenomen in het huidige document wordt u enkel gecommuniceerd op informatieve wijze en mag niet beschouwd worden als een persoonlijk beleggingsadvies. Zij vormt geen bod tot de aankoop of verkoop van roerende waarden. Indien deze informatie voor u van belang zou kunnen zijn, kan u contact opnemen met uw beheerder om de geldigheid van deze belegging(en) na te gaan met betrekking tot uw risicoprofiel. Wij herinneren u eraan dat prestaties uit het verleden geen indicatie zijn voor toekomstige resultaten. De informatie en standpunten in dit document zijn een weergave van de situatie op datum van het opstellen van het document en kunnen op gelijk welk moment worden gewijzigd zonder vooropzeg. Verantwoordelijke uitgever: Geoffroy d’Aspremont, Sint-Goedeleplein 19, 1000 Brussel. Redactie beëindigd op 8 octobre 2013. Beelden: Shutterstock
HORIZON HERFST
2013
1
U kunt voortaan terecht op de volledig vernieuwde website van Petercam. Met een funconeel en hedendaags design dat u via verschillende kanalen de weg wijst naar onze experse. Dankzij extra toepassingen hee u zicht op nieuwe opportuniteiten.
PUBLICATIES: Strategische informae met de juiste duiding Elke dag verzamelt, ordent, analyseert en duidt Petercam de financiële informae die u nodig hebt. Overzichtelijke publicaes met relevante info: ter zake en met een perfecte ming. VIDEO’S: Experse in woord en beeld Een korte video zegt soms meer dan een lange uiteenzeng. Live vanop de markten laten onze specialisten voor u hun licht schijnen op de nieuwe tendensen. Een bron van informae die u niet mag missen. UW ABONNEMENTEN: Uw afspraken met Petercam Ons magazine Horizon, onze newsleer, onze blog Insights… Buitenkansen om regelmag in contact te blijven met de experse van Petercam. En om uw inzichten te verrijken met het beste advies. MACRO-ECONOMISCHE ANALYSES: De markten in een ruimer perspecef Petercam bestudeert de markten en plaatst zijn analyses in een ruimer geheel. Het resultaat is een schat aan overzichtelijke en begrijpelijke macro-economische inzichten. Bij Petercam zorgen we ervoor dat de cijfers aljd uw taal spreken. DE BLOG INSIGHTS: ‘Insights’: in het hart van de Petercam experse De blog ‘Insight’ richt zich tot al wie de mening van onze experts op de voet wil volgen. Krisch, maar aljd to-the-point. Niet te missen.
HORIZON ZOMER
2013
3
EDITORIAAL
Geachte cliënt,
Het faillissement van de Amerikaanse zakenbank Lehman Brothers op 15 september 2008 leidde tot een wereldwijde financiële en economische aardschok. Vijf jaar later, na lange maanden met alle soorten crisissen – die we in de vorige edities van Horizon uitvoerig hebben geanalyseerd – laten positieve signalen voor het eerst een wat minder donker wolkendek aan de horizon zien. Ondanks wat aarzeling tijdens de jongste maanden blijft de wereldeconomie op koers zitten voor een verdere economische heropleving. De jongste maanden kwamen de belangrijkste verrassingen uit Europa. Na anderhalf jaar recessie kan de eurozone sinds de lente opnieuw positieve groeicijfers voorleggen. Daarna bleven de voorlopende indicatoren tijdens de zomer verder verbeteren. De combinatie van meer vertrouwen en minder besparingen wijst erop dat deze positieve trend zich de komende maanden zal kunnen doorzetten, zonder dat we echter hoop mogen koesteren op een echt energieke groei. De schuldenproblemen blijven immers op de toekomstperspectieven van veel landen wegen, de werkloosheid blijft bijzonder hoog en het kredietmechanisme werkt nog steeds lang niet zoals het zou moeten. Bovendien blijft de politieke toestand in veel perifere landen bijzonder broos, zodat politieke schokgolven daar nog altijd mogelijk blijven. De vaststelling dat de toestand verbetert, geldt met name voor de ontwikkelde industrielanden. Daar staat tegenover dat de groeilanden, in tegenstelling tot wat de jongste jaren het geval was, wat achterop hinken. De nakende verkrapping van het monetaire beleid in de Verenigde Staten speelt de meeste groeilanden immers parten. Maar de duidelijk zichtbare heropleving in de Verenigde Staten, Japan en Europa moet de komende kwartalen normaal ook de groeilanden ten goede komen. In deze Horizon vindt u onze analyse over de verwachting dat deze landen hun tweede adem zullen vinden. De toestand evolueert dus duidelijk in positieve zin, maar op de weg van het herstel zijn er nog altijd verschillende obstakels. De recente olieprijsstijging, die uiteraard te maken heeft met een mogelijke militaire interventie in Syrië, geeft bijvoorbeeld aan dat de toestand in het MiddenOosten nog steeds een aanzienlijk economisch risico inhoudt. In die context, waarin een nieuw optimistisch elan gepaard moet gaan met de nodige voorzichtigheid – dat is althans onze visie als beleggers en beheerders – overlopen we in deze Horizon de activaklassen die ons in het licht van onze beleggingsstrategie het meest aangewezen lijken. Op basis van de krachtlijnen die we daarbij voor ogen houden – een grote reactiesnelheid, diversificatie en een doorgedreven selectiviteit – geven we aan wat onze positie is ten aanzien van aandelen en obligaties. De fiscale context ten slotte, waarin permanent gezocht wordt naar allerlei manieren om inkomsten te vinden en waarin transparantie te wensen overlaat, geeft minder aanleiding tot optimisme. Maar we leggen in dit verband op een gedetailleerde manier de nieuwe verplichtingen uit rond de aangifte van het roerende patrimonium, evenals het nieuwe Franse belastingregime voor onroerende meerwaarden, een onderwerp dat erg belangrijk is voor wie over vastgoed beschikt in Frankrijk. Wij wensen u alvast veel leesgenot. Fritz Mertens Vennoot en Lid van het Directiecomité
HORIZON HERFST
2013
5
STRATEGIE
STRATEGIE
6
STRATEGIE
Met vallen en opstaan zijn de klassieke industrielanden duidelijk aan het herstellen. De nakende koerswijziging van de Amerikaanse centrale bank zorgt voor onrust op de financiële markten, maar uiteindelijk moet het globale economische herstel zwaarder doorwegen. Een strategie gericht op aandelen blijft de beste manier om daar op in te spelen. Jérôme van der Bruggen Ondanks de spanningen in het Head of Investments MiddenOosten, de economische en Private Banking financiële moeilijkheden in de groeilanden in Azië en LatijnsAmerika en de onzekerheid rond het beleid van de Amerikaanse centrale bank, blijft de wereldeconomie op schema voor een aantrekkend herstel. De recentste voorlopende indicatoren bevestigen dat dat herstel zich doorzet, vooral dan in de klassieke industrielanden. De economische vooruitzichten blijven dan ook gematigd optimistisch. Net als de voorbije kwartalen blijft dat globale economische herstel de kern van onze beleggingsstrategie. In een klimaat van toenemende economische activiteit moeten bedrijven het goed blijven doen. De aandelenmarkten hebben al geanticipeerd op het betere economische nieuws, vooral dan in de VS. Toch blijven er nog opportuniteiten op de aandelenmarkten. Een van de grootste verrassingen van het voorbije jaar voor ons is het duidelijk achterblijven van de groeilanden. Vooral de grote groeilanden werden sneller dan verwacht geconfronteerd met interne economische problemen en daarenboven bleek de hele regio overgevoelig voor de verwachte ommekeer in het Amerikaanse monetaire beleid. En vooral, anders dan in de voorbije jaren slaagden de meeste groeilanden er niet in om te profiteren van het economische herstel in de klassieke industrielanden. Toch kan zo’n positieve reactie niet uitblijven. Nu zowel de VS, Japan als Europa, samen nog altijd goed voor meer dan de helft van de wereldeconomie, duidelijk in betere doen zijn, moet dat onvermijdelijk een positieve impact hebben op de groeilanden. De combinatie van de eerdere negatieve overreactie, de verbeterende vooruitzichten en een
nog altijd relatief lage waardering moet de komende kwartalen positieve resultaten opleveren voor aandelen gelinkt aan de groeilanden. Niettegenstaande de tekenen van beterschap wordt de wereldeconomie nog altijd geconfronteerd met redelijk wat ongebruikte capaciteit en een hoge werkloosheid. Die combinatie impliceert dat de inflatie nog geruime tijd laag kan blijven. Toch blijft het huidige klimaat ongunstig voor obligaties. Dat werd de voorbije maanden bevestigd door de duidelijke rentestijging. De rente zit nu niet langer op een historisch dieptepunt, maar toch is het aangewezen om voorzichtig te blijven met obligaties. Het lopende rendement is nog altijd laag en de combinatie van economisch herstel en een geleidelijke beleidswijziging van de belangrijkste centrale bank in de wereldeconomie houdt het risico van een verdere rentestijging in. Bedrijfsobligaties bieden iets meer mogelijkheden omdat de bedrijven profiteren van het verbeterende economische klimaat, maar ook daar blijft het verwachte rendement beperkt.
aan de orde, het politieke klimaat blijft het belangrijkste risico. Een strategie met meer aandacht voor aandelen en een lagere positie in obligaties blijft volgens ons de beste manier om met het huidige klimaat om te gaan. We blijven ons daarbij richten op de regio’s die tot nog toe enigszins achtergebleven zijn, m.n. Europa en de groeilanden.
Naast de betere economische vooruitzichten blijven er uiteraard risico’s. Negatieve geopolitieke verrassingen vallen nooit uit te sluiten, de situatie in China blijft moeilijk in te schatten en het blijft onzeker wat op middellange termijn de gevolgen zullen zijn van het extreem soepele monetaire beleid van de voorbije jaren. Het feit dat belangrijke economische blokken vandaag op weg zijn naar een meer onderbouwd economisch herstel is evenwel een essentieel verschil met de situatie van de voorbije jaren. Doemscenario’s over ontploffende schuldenbergen of inflatiecrisissen zijn vandaag niet
HORIZON HERFST
2013
7
INTERNATIONALE ECONOMIE
INTERNATIONALE ECONOMISCHE Het herstel van de wereldeconomie zet door, en de meeste indicatoren wijzen er op dat dat ook de komende kwartalen zo blijft. De klassieke industrielanden nemen daarbij duidelijk de leiding, maar ondanks hun interne problemen moeten ook de meeste groeilanden daarvan kunnen profiteren. De geleidelijke koerswijziging van de Amerikaanse centrale bank zorgt voor onrust, maar zal het herstel niet vroegtijdig afbreken. Bart Van Craeynest Chief Economist Ondanks wat aarzeling in het voorjaar blijft de wereldeconomie op koers voor een verder herstel. Vooral in de klassieke industrielanden zit de economische activiteit duidelijk in de lift. In de VS, in Japan en zelfs in Europa zijn er overtuigende signalen van beterschap. Anders dan in de voorbije jaren blijven de groeilanden voorlopig achterop hinken. De nakende ommekeer in het Amerikaanse monetaire beleid speelt de meeste groeilanden parten. Daarnaast botsen vooral de grote groeilanden meer en meer tegen binnenlandse beperkingen. Niettemin moet de aantrekkende activiteit in de klassieke industrielanden, nog altijd goed voor meer dan de helft van de wereldeconomie, de komende kwartalen ook de groeilanden ten goede komen (zie ook het artikel op p. 10). Al bij al blijft het globale herstel voorlopig nog pril en kwetsbaar, maar toch zou het de volgende maanden verder aan kracht moeten winnen. In de meeste landen blijft de inflatie ondertussen stevig onder controle. Tegen die achtergrond blijft het monetaire beleid nog wel een tijdje extreem ondersteunend. Toch maakt de Amerikaanse centrale bank zich op om de monetaire stimulus geleidelijk aan een beetje te gaan afbouwen. Het blijft afwachten hoe het economische herstel daarop zal reageren.
VERDER HERSTEL IN DE VS Het economische herstel dat al enige tijd in de lucht hangt in de VS zet zich door. Het vertrouwen van 8
zowel gezinnen, nog geen echt probleem vormt, bouwondernemers, kmo’s als de blijft de Amerikaanse consument grote bedrijven is de voorbije gevoelig voor schommelingen in de maanden duidelijk toegenomen, benzineprijzen. Daarnaast is de wat zich de komende kwartalen Amerikaanse centrale bank van moet vertalen in een verder plan om in lijn met de tekenen van aantrekkende economische economische beterschap haar activiteit. Bovendien komen die extreme monetaire stimulus positieve signalen vandaag tegen geleidelijk wat af te bouwen (zie de achtergrond van de belangrijke ook het artikel op p. 14). In besparingsinspanningen die de anticipatie daarop klom de rente op overheid dit jaar 10 jaar al duidelijk onderneemt. Dat hoger: van nog 1,6% plaatst een rem op begin mei tot zo’n In de VS, in het herstel. Voor 3% vandaag. De Japan en zelfs in hypotheekrente volgend jaar staan er heel wat minder kopieerde die Europa zijn er besparingen op de stijging. Die hogere overtuigende agenda. Vooral rente kan een volgend jaar moet het bedreiging vormen signalen van economische herstel voor het herstel op beterschap. dan ook echt kunnen de vastgoedmarkt, doorzetten. De maar voorlopig lijkt Amerikaanse economie heeft dat niet het geval. De recentste eindelijk komaf gemaakt met de indicatoren blijven op een verder belangrijkste oorzaken van de crisis vastgoedherstel wijzen. Een verdere van 200809: de vastgoedmarkt is rentestijging kan evenwel roet in duidelijk aan het herleven, de het eten gooien. Ten slotte blijft ook gezinnen hebben hun financiële het politieke toneel een risico. In positie opnieuw in evenwicht oktober moet het schuldenplafond gebracht en de bankensector is opnieuw verhoogd worden. Hoewel opnieuw vrij gezond. Bovendien het politieke debat daarrond allicht blijft de inflatie voorlopig stevig minder hard gespeeld zal worden onder controle. Tegen die achterdan in de zomer van 2011, kan dit grond ligt de Amerikaanse voor nieuwe onzekerheid zorgen. economie op schema voor een Toch ziet het er naar uit dat het verder herstel in de komende economische herstel ondanks deze kwartalen. hindernissen kan doorzetten. Toch blijven er hindernissen voor dat herstel. De recente opsprong van de olieprijs naar aanleiding van de oorlogsretoriek rond Syrië geeft aan dat de situatie in het MiddenOosten een belangrijk economisch risico blijft. Hoewel dat vandaag
ZELFS EUROPA VERTOONT BETERSCHAP De grootste verrassingen kwamen de jongste maanden uit Europa. Na anderhalf jaar recessie knoopte de
INTERNATIONALE ECONOMIE
SITUATIE eurozone in de lente terug aan met positieve economische groei. Bovendien bleven ook de voorlopende indicatoren in de zomermaanden verder verbeteren. De combinatie van toenemend vertrouwen en verminderde besparingsinspanningen suggereert dat die positieve lijn de komende maanden kan worden doorgetrokken. Toch zit echt krachtige groei er niet meteen in. De schuldenproblematiek blijft de vooruitzichten in heel wat lidstaten overschaduwen, de werkloosheid blijft onhoudbaar hoog en het kredietmechanisme blijft haperen. Bovendien blijft de politieke situatie in verschillende landen erg fragiel. In Duitsland zullen de verkiezingen allicht voor weinig verandering zorgen, maar vooral in de periferie blijft een belangrijke politieke schok mogelijk. Toch zijn de economische vooruitzichten op korte termijn positiever dan in de voorbije zes jaar. Dat betekent evenwel niet dat alle problemen van de baan zijn. Binnen de eurozone heeft vooral de ECB de voorbije jaren tijd gekocht, en dat resulteert nu in een zekere stabilisatie van de economie. Die tijd is evenwel te weinig gebruikt om de structurele problemen aan te pakken. De ECB kan nog geruime tijd blijven vasthouden aan het huidige beleid. In de eurozone is er op dit moment (en voor de komende jaren) immers geen enkel inflatierisico. De inflatie blijft voorlopig net boven 1% hangen. Toch moet de komende kwartalen echt werk gemaakt worden van verdere structurele maatregelen, zoals het opzetten van de aangekondigde bankenunie.
Economische indicator VS (opinie aankoopmanagers)
Groei bbp (jaar op jaar % wijziging)
JAPANS BELEID WERPT VRUCHTEN AF De agressieve koerswijziging van de Japanse autoriteiten leverde de voorbije kwartalen mooie resultaten op. De combinatie van monetaire en budgettaire stimulus zorgde voor een economische groei van 3,2% op jaarbasis in de eerste helft van het jaar. Bovendien suggereren voorlopende indicatoren dat die herleving de komende maanden blijft aanhouden. Daarnaast geven de inflatieverwachtingen aan dat Japan stilaan uit deflatie klautert. Ondanks de positieve vooruitzichten is Japan nog lang niet uit de problemen. Op korte termijn vormt het regeringsplan om volgend jaar de indirecte belastingen gevoelig te verhogen de belangrijkste bedreiging voor het herstel. De Japanse regering nam in 1997 ook zo’n maatregel en dat betekende toen meteen het einde van een prille herleving. Hopelijk stoot de regering zich geen tweede maal aan dezelfde steen. Op langere termijn moet Japan een oplossing vinden voor zijn onvoorstelbaar hoge overheidsschuld, maar die oplossing ligt niet in een te snelle belastingverhoging die het herstel fnuikt. De combinatie van stevigere economische groei, positieve inflatie, een volgehouden financiële repressie en een zekere schuldherschikking vormt een meer realistische aanpak. Lees meer van onze economische analyses op insights.petercam.com.
VERENIGDE STATEN
Groei bbp (jaar op jaar % wijziging)
Economische indicator Duitsland (IFO-enquête)
DUITSLAND
Groei bbp (jaar op jaar % wijziging)
Economische indicator België (NBB-enquête)
BELGIË
Groei bbp (jaar op jaar % wijziging)
CHINA
Economische indicator China
HORIZON HERFST
2013
9
FOCUS
NAAR EEN KENTERING IN HET MONETAIRE BELEID Toen vijf jaar geleden de val van de Amerikaanse zakenbank Lehman Brothers een globale crisis in gang zette, haalden beleidsvoerders zowat overal ter wereld van alles uit de kast om het tij te keren. Terwijl de fiscale stimuli de voorbije jaren teruggeschroefd werden, bleven de monetaire autoriteiten onverminderd proberen om de economie terug op gang te krijgen. Voorlopig lijken de resultaten van die inspanningen gematigd positief. Het blijft evenwel de vraag hoe dit ongeziene monetaire experiment zal aflopen. ALLES UIT DE KAST In de strijd tegen de crisis gooiden centrale bankiers de voorbije jaren de klassieke handboeken aan de kant en gingen ze op zoek naar nieuwe monetaire instrumenten. Eerst werd in heel wat landen de beleidsrente verlaagd tot zo goed als 0%. Hoewel sommige landen zelfs experimenteerden met een negatieve rente, was het standaardwapen van de centrale bankier daarmee opgebruikt. Vervolgens grepen centrale bankiers naar allerlei nietconventionele maatregelen met vooral verschillende vormen van ‘quantitative easing’. Dit komt er op neer dat centrale bankiers geld bijdrukken om het vervolgens via de banken of de financiële markten in de economie te krijgen. Die maatregelen weerspiegelden zich in een forse groei van de balansen van de centrale banken, m.a.w. van de hoeveelheid geld die zij ter beschikking stellen. Onlangs pakten centrale bankiers in verschillende landen dan nog uit met ‘forward guidance’, waarbij ze eigenlijk beloven om de beleidsrente nog lange tijd laag te houden.
overeind te houden en deflatierisico’s te beperken, en vervolgens om de economie terug aan te zwengelen via een gunstiger investeringsklimaat en een positieve dynamiek op de financiële markten. De eerste doelstelling lukte, de tweede heel wat minder. Maar toch, ook al bleken de ingrepen van de centrale bankiers geen mirakeloplossing te zijn, ze verhinderden meer dan waarschijnlijk wel een nog diepere crisis (en een nefaste neerwaartse spiraal).
MISPLAATSTE INFLATIEVREES Toen centrale bankiers in het najaar van 2008 begonnen met het bijdrukken van geld, doken uit verschillende hoeken allerlei
doemscenario’s over ontsporende inflatie. De simplistische vuistregel dat geld drukken onmiddellijk tot inflatie leidt, deed velen toen waarschuwen voor een snel oplopende inflatie op korte termijn. Sommigen spraken zelfs van hyperinflatie en Zimbabwaanse toestanden (1). Daar kwam tot nog toe weinig van in huis. Sinds het najaar van 2008 bedroeg de inflatie in de VS gemiddeld amper 1,6% per jaar, in de eurozone 1,8%. Dat inflatie voorlopig geen probleem is, hoeft op zich niet te verbazen. Geld bijdrukken creëert weliswaar inflatie, maar enkel als twee voorwaarden vervuld zijn: het extra geld moet ook effectief in de economie gebruikt worden (en dus niet blijven hangen in de financiële sector) en dat geld moet
Deze ingrepen waren aanvankelijk bedoeld om het financieel systeem
(1) Verwijzingen naar Zimbabwaanse toestanden zijn sowieso misplaatst: op de piek van de inflatiecrisis in november 2008 bedroeg de inflatie in Zimbabwe bijna 90 triljard %. 10
FOCUS
terechtkomen in een economie die al op een normaal toerental draait (in een economie die niet op haar normale toeren draait zal het extra geld eerder de activiteit opdrijven dan de prijzen). Geen van beide voorwaarden was de voorbije jaren vervuld voor de wereldeconomie, dus blijft het door sommigen aangekondigde inflatiedrama uit. Een meer terechte kritiek op het extreem soepele monetaire beleid ligt in de potentiële misallocatie van kapitaal. Als krediet bijna gratis wordt, neemt het gevaar toe dat het gebruikt wordt voor projecten die bij een normale prijs van kapitaal niet interessant zouden zijn. Mogelijk gaat het door de centrale bankiers geïnjecteerde geld dan nieuwe zeepbellen voeden. Vrij algemeen wordt aangenomen dat het erg soepele beleid van de Amerikaanse centrale bank (de Fed) in 2003-04 mee aan de basis lag van de crisis van 2008. Een mogelijke misallocatie van kapitaal is in ieder geval een veel relevanter risico dan het inflatiegevaar, maar is moeilijk concreet in te schatten.
DE FED ZOEKT NAAR DE UITGANG Naarmate de economie herstelt, nemen de risico’s verbonden aan een extreem soepel monetair beleid toe: zowel de inflatie- als de zeepbelrisico’s worden dan relevanter. In de Verenigde Staten, waar de economie al goed gevorderd is in het herstel, maakt de centrale bank zich op voor een ommekeer in het beleid. De Fed koopt al geruime tijd maandelijks voor 85 miljard dollar aan obligaties in, maar wil dat bedrag geleidelijk afbouwen nu de economie in een duidelijke herstelfase zit. Die aankondiging deed de Amerikaanse obligatierente al fors oplopen, en had ook gevolgen voor de financiële markten buiten de VS. Hoe dan ook is de Fed niet van plan om agressief in te grijpen. Dat ze de monetaire stimuli terugschroeft naarmate de economie terug aantrekt is perfect normaal, en zelfs noodzakelijk. Volgens het huidige scenario wil de Fed geleidelijk
minder obligaties aankopen om er ergens midden volgend jaar volledig mee te stoppen. De eerste renteverhoging zou dan midden 2015 moeten volgen. Dit is zeker geen agressieve verstrakking van het monetaire beleid. Bovendien zullen de volgende stappen van de Fed afhangen van de economische situatie: als de economie sneller/trager herstelt, zal de monetaire beleidsagenda versneld/vertraagd worden. Uit al haar acties blijkt dat Fed vandaag eerder bereid is om het risico te lopen van iets hogere inflatie dan dat ze het herstel te vroeg zou afremmen.
ONZEKERE GEVOLGEN OP LANGE TERMIJN Terwijl de Fed stilaan wat minder obligaties gaat inkopen, heeft de Japanse centrale bank al aangekondigd op z’n minst nog anderhalf jaar door te gaan met obligatieaankopen. In Europa is het afwachten of er nog bijkomende ingrepen komen, maar in ieder geval is een verstrenging van het monetaire beleid nog lang niet aan de orde. Op globaal vlak blijft het monetaire beleid dan ook nog geruime tijd erg ondersteunend. Toch wordt de afbouw van de maandelijkse obligatieaankopen door de Fed beschouwd als de eerste stap in de kentering van het monetaire beleid. Daar is iets van aan, al is het dan een zeer geleidelijke kentering. De uitstap uit het extreem soepele monetaire beleid zal over meerdere jaren uitgesmeerd worden. Toch heeft dit verregaande implicaties voor de financiële markten. In het verleden zorgde de eerste stap van de Fed richting monetaire verkrapping voor een stijgende rente. Die stijging blijft doorgaan doorheen de verkrappingscyclus. Ook nu is de VS op weg naar een structureel hogere rente, hoewel heel wat van de initiële beweging ondertussen al gebeurd is. Op termijn valt een obligatierente van meer dan 4% te verwachten. Ook de aandelenmarkten zijn gevoelig voor
het monetaire beleid. Een eerste stap richting verkrapping zorgde daar in het verleden voor een correctie. Maar uiteindelijk neemt de onderliggende reden voor die verkrapping, het economische herstel, de bovenhand op de aandelenmarkten. Door de centrale rol van de VS vallen gelijkaardige effecten te verwachten buiten de VS. Vooral de financiële markten in de groeilanden zijn erg gevoelig voor het Amerikaanse monetaire beleid. Op langere termijn blijven de implicaties van het extreem soepele monetaire beleid van de voorbije jaren onduidelijk. Zo’n agressief beleid is nog nooit op zo’n schaal geprobeerd. Voorlopig bleken, zoals verwacht, de doemscenario’s van sommigen flink overtrokken. Op langere termijn behoren bepaalde negatieve effecten nog altijd tot de mogelijkheden. Zo blijft er een serieuze kans op hogere inflatie op middellange termijn.
Centrale bankiers drukken geld bij Balans van de centrale bank (index, jan 2007= 100)
VK
VS
Eurozone
Japan
HORIZON HERFST
2013
11
FOCUS
GROEILANDEN OP ZOEK NAAR TWEEDE ADEM Terwijl de economische activiteit in de klassieke industrielanden opnieuw een versnelling hoger schakelde, belandde het gros van de groeilanden in moeilijke economische omstandigheden. De scherpe correctie van vele opkomende munten is daarvan de meest recente illustratie. En hoewel de meeste munten wellicht nog enige tijd kwetsbaar kunnen blijven, zijn er goede redenen om aan te nemen dat het niet tot een regelrechte crisissituatie zal komen. Daarnaast zou het herstel in de westerse wereld de economische activiteit in de groeilanden een duwtje in de rug moeten geven. GROEILANDEN BLIJVEN ACHTER De jongste tijd bereikten ons vanuit de klassieke industrielanden meer optimistische economische geluiden. Zowel in de VS, het VK en Japan zat het vertrouwen bij consumenten en ondernemers in de lift. En dichter bij huis kon de eurozone na zes opeenvolgende kwartalen van negatieve groei opnieuw aanknopen met positieve (zij het nog steeds uiterst bescheiden) groeicijfers. In de groeilanden daarentegen was het economische nieuws de voorbije maanden overweldigend negatief. Stijgende voorlopende indicatoren in het begin van het jaar suggereerden nochtans dat de meeste groeilanden klaar leken om na het magere economische jaar 2012 opnieuw hogere groeicijfers neer te zetten (zonder daarbij op volle toeren te draaien). De argumentatie voor de verbeterde vooruitzichten berustte toen op een geleidelijk verbeterende situatie in de VS, de sterk verminderde risico’s (in vergelijking met de tweede helft van 2012) van een harde landing in China en een aanhoudend soepel monetair beleid omdat inflatierisico’s voor de regio als geheel relatief beperkt waren.
12
Tegelijk was ook toen al meer dan duidelijk dat van een echt krachtig herstel geen sprake kon zijn tegen de achtergrond van een aantal structurele problemen, vooral dan in de zogenaamde BRIC-landen. Die vier landen nemen immers meer dan de helft van de totale economische activiteit van de groeilanden voor hun rekening. De verwachte positieve kentering kwam er vooralsnog niet. De economische situatie in de VS keerde dan wel ten positieve, tegelijk bleef de groei in de eerste jaarhelft bescheiden. En belangrijker was dat de Chinese economie, ook al had ze de eerdere vrees voor een harde landing van zich afgeschud, zich niet kon doorzetten en verder vertraagde, waardoor het wereldwijde conjunctuurplaatje al bij al niet sterk genoeg was om de exportsector in de groeilanden te ondersteunen. Op het einde van het tweede kwartaal stak er bovendien redelijk wat turbulentie op. Eerst was er de publicatie van de Fed-notulen eind mei waarin de Amerikaanse centrale bank nadrukkelijker begon te spreken over een geleidelijke terugschroeving van het opkopen van overheidsobligaties (‘QE tapering’). Dat vormde het
startpunt van een intussen redelijk scherpe stijging van de interestvoeten (hoewel de rente nog redelijk laag blijft in historisch perspectief). De correctie van de munten in de groeilanden die daarmee ging gepaard ging en vooral de onzekerheid daarrond zorgde allicht voor een negatieve impact op het vertrouwen van consumenten en bedrijven. Daarnaast herleefde in juni de vrees voor een Chinese harde landing nadat de centrale bank initieel niet intervenieerde in het financieel systeem toen de interbancaire rente fors opsprong. Sommigen vreesden een crash van het financieel systeem en bij uitbreiding van de Aziatische grootmacht. Het was al van in begin vrij duidelijk dat het daar op korte termijn niet op zou uitdraaien. Niettemin droeg het op geen enkele manier bij tot het vertrouwen in de groeilanden, wel integendeel.
MUNTEN KRIJGEN KLAPPEN Vrijwel onmiddellijk nadat de Amerikaanse centrale bank op 22 mei duidelijker aangaf dat het opkopen van overheidsobligaties geen oneindig leven beschoren is en waarschijnlijk ergens in de loop van de tweede jaarhelft zou
FOCUS
verminderd worden, begon de meerderheid van de munten uit de opkomende landen aan een (steile) rit bergaf. Er vielen evenwel belangrijke verschillen tussen de landen te noteren. Voor munten zoals de Poolse zloty en de Koreaanse won bleef het verlies (tot eind augustus) beperkt tot minder dan 3%. Voor andere munten zoals de Zuid-Afrikaanse rand (-10%), de Turkse lire (-12%), de Indonesische rupiah (-13%), de Braziliaanse real (-16%) en de Indiase rupee (-19%) was de schade aanzienlijk groter. In het algemeen was de koersdaling minder uitgesproken in Centraalen Oost-Europa, maar laat dat nu ook net de regio zijn waar de munten in veel mindere mate terrein hadden goed gemaakt na hun tuimelperte naar aanleiding van de financiële crisis eind 2008. De (steile) neergang van de munten in de opkomende landen doen sommigen vrezen voor een herhaling van de regelrechte crisissituaties waarin verschillende Aziatische landen (met Thailand, Indonesië en Zuid-Korea in het bijzonder) verzeilden in de tweede helft van de jaren negentig.
weten op te bouwen. Hiermee hebben ze een serieuze troef in handen om een verdere val van hun munt te voorkomen. Bovendien zijn een niet gering aantal munten nu teruggevallen tot niveaus waardoor de handelsbalans opnieuw zou moeten beginnen verbeteren, wat de landen minder kwetsbaar maakt.
LANGETERMIJNPLAATJE BIEDT POTENTIEEL Hoewel niet kan ontkend worden dat een aantal groeilanden momenteel kampen met structurele problemen en ook al zal de toekomstige groei die van de precrisisjaren niet meer evenaren (wat trouwens al langer duidelijk was), toch blijft het langetermijnplaatje voor investeerders positief. Vele groeilanden zetten het voorbije decennium al duidelijke stappen in de goede richting. Zo halveerde de
(gewogen) gemiddelde inflatie sinds de tweede helft van de jaren negentig van meer dan 12% tot ongeveer 6% (door duidelijke inflatiedoelstellingen voorop te stellen). Ook op het vlak van publieke financiën werd een mooi parcours afgelegd. Terwijl de overheidsschuld in de traditionele industrielanden tot 110% van het bbp (van 72% in 2000) steeg, daalde die in de groeilanden tot 32% van het bbp (van bijna 50% in 2000). Bovendien ligt het groeipotentieel duidelijk hoger in vergelijking met de traditionele industrielanden. En de groeiversnelling in de westerse wereld zou de economische activiteit in de groeilanden nu stilaan een duwtje in de rug moeten geven. Tot slot kan men intussen moeilijk om de vaststelling heen dat de aandelen in groeilanden vandaag de dag relatief goedkoop geworden zijn.
HERHALING EIND JAREN NEGENTIG ONWAARSCHIJNLIJK Dat scenario zal zich volgens ons niet ontplooien. Er zijn een aantal goede redenen om aan te nemen dat de situatie van vandaag niet te vergelijken is met 15 jaar geleden en dat het ergste van de wisselkoersdepreciaties nu stilaan achter de rug moet zijn. Ten eerste zal het monetaire beleid in de VS nog geruime tijd erg soepel blijven en een eerste renteverhoging komt er wellicht niet voor 2015. Ten tweede bevinden de externe schulden (schulden aan het buitenland; meestal in vreemde munt) van de meeste groeilanden zich vandaag op historisch lage niveaus. Daardoor is de kans op een zichzelf voedende neerwaartse spiraal van wisselkoersen eerder beperkt. Ten derde hebben de meeste groeilanden doorheen het vorige decennium een fikse voorraad internationale reserves
HORIZON HERFST
2013
13
ALLOCATIE
AANDELEN ZIEN ER NOG ALTIJD BETER UIT DAN OBLIGATIES Sinds de crisis vijf jaar geleden begon, wordt de wereldeconomie overschaduwd door allerlei doemscenario’s en negatieve schokken: ‘double dip’-recessies, de eurocrisis, torenhoge werkloosheid en overheidsschulden, problemen in het Midden-Oosten, wankelende groeimarkten… Ondanks al dat slechte nieuws herstelde de wereldeconomie wel erg geleidelijk van de zware recessie van 2008-09. Dat aarzelende herstel vertaalde zich ook naar de aandelenmarkten. Uit die hoek kwamen de jongste maanden heel wat euforische berichten over historische records. Dat nieuws komt dan vooral uit de VS, waar de toonaangevende S&P500-index opnieuw boven de piekniveaus van midden 2007 geklommen is. Voor de aandelenmarkten in Europa en de groeilanden is dat nog lang niet het geval. Ondanks een zeker herstel ligt de brede Europese aandelenindex nog altijd bijna 40% en de brede index voor de groeilanden bijna 20% onder de eerdere pieken. Ondertussen bleven de obligatierentes de voorbije jaren naar nieuwe diepterecords zakken. Daar kwam de jongste maanden verandering toen de obligatierentes duidelijk hoger gingen onder impuls van de nakende bijsturing van het beleid van de Amerikaanse centrale bank. De combinatie van verder herstel van de wereldeconomie en een geleidelijke kentering in het monetaire beleid zal de komende kwartalen ongetwijfeld voor volatiliteit op de financiële markten blijven zorgen. Het blijft evenwel essentieel om doorheen de onvermijdelijke schommelingen op korte termijn een zicht te hebben op het opbrengstpotentieel van de grote activaklassen op langere termijn.
14
DURE OBLIGATIES Klassieke overheidsobligaties hebben drie fantastische decennia achter de rug. In de strijd tegen de ontsporende inflatie van de tweede helft van de jaren 70 trokken de centrale bankiers begin jaren 80 de beleidsrente op tot ongeziene hoogtes. Dat vertaalde zich ook in een forse stijging van de obligatierentes. Vanaf de piekniveaus van de vroege jaren 80 volgde een dertig jaar durende daling van de rente. Tijdens die rit konden obligatiehouders degelijke interesten opstrijken en bovendien genieten van koerswinsten op hun obligaties dankzij de dalende rente. Aan dat feestje lijkt nu een einde gekomen. De rente op Amerikaans staatspapier op 10 jaar bereikte midden vorig jaar een bodem op 1,4%. Vooral de voorbije maanden klom de rente duidelijk hoger nu de Fed zich stilaan opmaakt om de extreme monetaire stimulus wat af te bouwen. Zonder nieuwe negatieve economische schokken lijkt het weinig waarschijnlijk dat de rentes nog nieuwe diepterecords zullen vestigen. Daarvoor zouden bepaalde regio’s in een nieuw recessie/deflatiescenario terecht moeten komen en dat lijkt vandaag niet aan de orde. Integendeel, voor de komende jaren is het meest waarschijnlijke scenario een verder herstel van de wereldeconomie, een voorzichtige kentering in het monetaire beleid
en op termijn een iets hogere inflatiedruk. Tegen die achtergrond zullen de obligatierentes de komende jaren nog iets hoger klimmen. De recente rentestijging anticipeert evenwel al in belangrijke mate op dat scenario. De wereldeconomie zal allicht nog geruime tijd niet bestand zijn tegen een veel hogere rente, wat het stijgingspotentieel beperkt. In die zin is de huidige 10-jaarsrente de beste indicatie van wat klassieke obligaties de komende jaren aan rendement kunnen opleveren.
ALLOCATIE
Vandaag is dat voor de VS zo’n 3%, voor een brede Europese index is dat zo’n 2,5%. In de groeilanden ligt dat potentieel hoger, maar die blijven erg gevoelig voor schommelingen in de internationale kapitaalstromen. Een zeker op iets langere termijn niet te verwaarlozen risico op hogere inflatie overschaduwt dat opbrengstpotentieel nog. Na de rentestijging van de voorbije maanden zijn klassieke obligaties dan wel niet meer historisch duur, maar de potentiële opbrengst van obligaties zal de komende jaren, zeker gecorrigeerd voor inflatie, vrij mager uitvallen.
POTENTIEEL VOOR AANDELEN Aandelenmarkten zijn al lang niet meer spotgoedkoop. Sinds de dieptepunten van maart 2009 zijn de brede aandelenindices in de VS, Europa en de groeilanden respectievelijk zo’n 140%, 50% en 80% hoger geklommen. Volgens de klassieke waarderingsmaatstaven beginnen Amerikaanse aandelen er stilaan duur uit te zien, voor de aandelenmarkten in Europa en de
groeilanden is dat nog veel minder het geval. Toch blijven ook de Amerikaanse aandelen nog ver onder de dure ‘zeepbel’-niveaus van de tweede helft van de jaren 90. Superkoopjes zijn er dus niet meer te doen op de aandelenmarkten, maar de waarderingen suggereren wel nog altijd een fraai opbrengstpotentieel voor de komende jaren. Een eenvoudige waarderingsmaatstaf die de ontwikkeling van de aandelenmarkt koppelt aan de economische activiteit bleek in het verleden een goeie voorspeller voor het rendement in de daaropvolgende jaren. Op basis van het verband sinds midden jaren 60 suggereert de huidige waardering van de S&P500-index een te verwachten koersstijging van zo’n 100% over de komende tien jaar, of iets meer dan 7% per jaar. Dit is eerder een indicatie en lang geen exacte voorspelling, maar het geeft toch een indicatie van het opbrengstpotentieel van aandelen in de komende jaren. Een alternatieve benadering vertrekt vanuit de macro-economische vooruitzichten. In de klassieke industrielanden kaapten bedrijven de voorbije jaren een steeds groter deel van de economische koek weg: het winstaandeel in de economie klom naar recordniveaus. Dat had veel te maken met de verzwakte positie van werknemers in de geglobaliseerde economie. Die positie zal niet snel verbeteren. In die zin zullen de bedrijfswinsten allicht op
z’n minst gelijke tred houden met de economische groei. Voor bedrijven die zich richten op de wereldeconomie komt dat neer op een verwachte jaarlijkse winstgroei van zo’n 6% in de komende jaren. Historische verbanden suggereren dat de brede aandelenindices de winstontwikkeling kopiëren.
MOOIERE VOORUITZICHTEN VOOR AANDELEN DAN OBLIGATIES Met vallen en opstaan is de wereldeconomie bezig aan een herstelfase. Hoewel nog lang niet alle problemen achter de rug liggen, ziet het er naar uit dat de wereld voor een periode van aantrekkende economische groei staat. Tegen die achtergrond kan het monetaire beleid niet onbeperkt extreem stimulerend blijven. Die combinatie suggereert een klimaat van opwaartse druk op de rente en op termijn ook op de inflatie (hoewel dat laatste nog niet meteen voor morgen is). Zo’n klimaat impliceert voor de komende jaren een eerder beperkt opbrengstpotentieel voor obligaties. Voor aandelen zijn de vooruitzichten duidelijk beter. Hoewel aandelen duidelijk niet meer spotgoedkoop zijn, wijst een combinatie van economische indicatoren en waarderingsmaatstaven toch op een degelijk opbrengstpotentieel voor de komende jaren. Aandelen uit Europa en vooral uit de groeilanden bieden daarbij het meeste potentieel. Dat hogere opbrengstpotentieel gaat wel gepaard met een hogere volatiliteit.
HORIZON HERFST
2013
15
ALLOCATIE
OPBOUW VAN EEN PORTEFEUILLE MET AANDELENFONDSEN We kunnen vaststellen dat beleggingsfondsen die tot dezelfde categorie behoren in functie van de economische conjunctuur vaak heel uiteenlopende prestaties laten optekenen. Het is volgens ons dan ook van primordiaal belang om goed te begrijpen hoe elk fonds in verschillende marktomstandigheden presteert, want dat levert ontegensprekelijk voordelen op. Enerzijds is het op die manier mogelijk om de fondsen te detecteren die beter presteren dan de markt en anderzijds om via een optimale fondsencombinatie een efficiënte portefeuille samen te stellen, die beantwoordt aan de doelstellingen van de klant. Vandaar dat wij fondsen die tot een welbepaalde categorie behoren (bijvoorbeeld Europese aandelen) opsplitsen in twee subgroepen: de ‘defensieve’ fondsen en de ‘dynamische’ fondsen. De eerste beleggen voornamelijk in bedrijven met een stabiele winstgevendheid, de tweede beleggen consistent in aandelen met een aanzienlijk koersstijgingspotentieel. Voor ons is het belangrijk dat een fonds aantoont dat het in de loop van de tijd hetzelfde gedrag vertoont.
WAAROM ZIJN DEZE FONDSEN IN STAAT OM DE MARKT TE KLOPPEN? Volgens ons is de consistente en stabiele blootstelling aan eenzelfde stijl en risicofactor een belangrijke voorwaarde om bijkomend rendement te genereren. Dit biedt de beheerder immers de kans om zijn analyse te concentreren op een beperkt universum van aandelen en daarin een bepaalde expertise op te bouwen. Met andere woorden: de beheerder concentreert zijn fundamentele research op de bedrijven die hij het beste kent en
16
zal minder geneigd zijn om te proberen vooruit te lopen op de marktontwikkelingen, wat doorgaans synoniem is voor meer volatiliteit en meer underperformances.
WAAROM IS HET BELANGRIJK OM EEN PORTEFEUILLE OP TE BOUWEN MET DIE VERSCHILLENDE FONDSEN? Nadat de beste kandidaten werden geïdentificeerd onder de fondsen die een constant gedrag vertonen, zal de samenstelling van de portefeuille op een efficiëntere manier gebeuren. De combinatie van verschillende fondsen maakt het immers mogelijk om de portefeuille te optimaliseren dankzij een ruimere diversificatie en finetuning.
- Ruimere diversificatie: niet alle eieren in dezelfde mand leggen, blijft een belangrijk beleggingsprincipe en zeker in deze tijden van economische onzekerheid. Aangezien fondsen naargelang de marktomstandigheden erg verschillend reageren, zodat de outperformances van de ene de underperformances van de andere compenseren, moet het totale risico van de portefeuille normaal gezien dalen. En hoe meer de fondsen van elkaar verschillen, hoe sterker dit
fenomeen zal zijn. Maar we moeten daar wel aan toevoegen dat ook wij te maken kunnen krijgen met het vertrek van een beheerder, een operationeel probleem of een foute beheerskeuze; - Finetuning van de portefeuille, rekening houdend met de doelstellingen van de klant: de beheerder kan de portefeuille samenstellen via de allocaties van dynamische en defensieve fondsen en op die manier een beleggingsvoorstel doen dat het risicoprofiel van de klant zo dicht mogelijk benadert. Zo zal een klant die zo min mogelijk risico’s wil nemen een portefeuille krijgen met een sterkere allocatie in defensieve fondsen. Op die manier waken wij erover om in de mate van het mogelijke binnen dezelfde geografische regio fondsen te combineren die als het ware experts zijn in hun respectieve categorie (dit wil zeggen een dynamisch en een defensief fonds). Dat heeft tot gevolg dat (1) de portefeuille beter bestand is tegen externe factoren en minder gevoelig is voor de grillen van de economie en (2) dat het – door in elk fonds de allocatie aan te passen – mogelijk is om in functie van het risicoprofiel van de klant de blootstelling de risico’s aan te passen.
ESTATE PLANNING
NIEUWE AANGIFTEVERPLICHTINGEN VOOR ROEREND VERMOGEN Verplichtingen die bijdragen tot meer transparantie van vermogens en inkomsten uit roerend vermogen lijken hand over hand toe te nemen. Sinds deze zomer moet er aan nieuwe vereisten worden voldaan die tot doel hebben het roerende vermogen van de burger nog meer bloot te leggen of althans om het mogelijk te maken dat de belastingadministratie dit vermogen kent. Hierna geven wij een samenvatting van de verschillende transparantievereisten. IN DE BELASTINGAANGIFTE Sinds 1996 zijn alle in België wonende belastingplichtigen verplicht om hun bankrekeningen in het buitenland aan te geven. In hun aangifte moeten zij enkel het bestaan ervan melden en het land waar de rekening(en) geopend is (zijn). Uiteraard kan de belastingadministratie dan een vraag om inlichtingen sturen om na te gaan dat de op deze rekening(en) genoten inkomsten wel degelijk in België werden aangegeven en, desgevallend, belast. In 2013 heeft een nieuwe verplichting het daglicht gezien waardoor in het buitenland afgesloten levensverzekeringscontracten moeten worden aangegeven. De administratie heeft het daarbij in het bijzonder gemunt op tak 21- of tak-23contracten die bij een buitenlandse verzekeringsmaatschappij werden afgesloten. Maar omdat de inkomsten uit deze contracten over het algemeen gedefiscaliseerd zijn, is haar bedoeling niet zozeer om zich ervan te vergewissen of de belasting wel werd betaald, maar eerder om de oorsprong van de tegoeden na te gaan. Als er een premie aan een buitenlandse verzekeringsmaatschappij werd betaald, wil de belastingadministratie er zeker van zijn dat die premie wel degelijk met officiële tegoeden betaald werd, m.a.w. dat
het buitenlandse levensverzekeringscontract geen poging is om geld wit te wassen. Nieuw in de belastingaangiften voor het aanslagjaar 2014 (inkomsten 2013) is de verplichting om het bestaan van bepaalde private vermogensstructuren te melden. De wet is gericht op twee structuren:
• juridische constructies van het type trust of stichting waarbij goederen onder de controle van derden komen te staan die deze besturen en beheren voor rekening van een stichter of van economisch begunstigden met een verblijfplaats in België, • buitenlandse vennootschappen die volledig of vrijwel volledig zijn vrijgesteld van belastingen waarvan de juridische rechten van de aandelen of deelbewijzen worden gehouden door een belastingplichtige met een verblijfplaats in België. Deze maatregel is kennelijk gericht op fiduciaire contracten (die het, bijvoorbeeld, mogelijk maken dat men in belastingparadijzen over vermogen beschikt). De wet is nogal vaag opgesteld waardoor de betrokken structuren in een Koninklijk Besluit
nauwkeuriger worden zullen beschreven. Het staat vast dat de nieuwe verplichting gericht is op trusts, stichtingen, Liechtensteinse Anstalts, offshorevennootschappen die in belastingparadijzen zijn gevestigd, enz. Vast staat ook dat men vennootschappen van het type Luxemburgse Soparfi niet zal moeten aangeven. Andere juridische structuren zouden hier dan weer wel onder kunnen vallen, maar dit valt niet met zekerheid uit de bewoordingen van de wet op te maken. Het is dus wachten op de lijst in het Koninklijk Besluit. Ook hier is het doel van deze nieuwe aangifteverplichting dat de belastingadministratie zulke structuren kan opsporen en kan nagaan hoe zij zijn opgericht. In tegenstelling tot levensverzekeringscontracten is dit soort juridische constructies evenwel niet noodzakelijk gedefiscaliseerd en kunnen zij onderworpen zijn aan verschillende soorten belastingen (inkomstenbelasting of successierechten, bijvoorbeeld).
BANKREKENINGEN Een andere verplichting werd al enkele maanden geleden beslist, maar is pas deze zomer ingevoerd: Belgische financiële instellingen zijn nu verplicht om de identiteit van hun cliënten en hun rekening-
HORIZON HERFST
2013
17
ESTATE PLANNING
toegang tot dit register beperkt: de administratie kan zich maar tot het Contactpunt richten als het bankgeheim kan worden opgeheven. Binnen de NBB krijgen slechts welbepaalde personen er toegang toe. Doch dit neemt niet weg dat de informatie inderdaad beschikbaar zal zijn.
BESLUIT
en contractnummers mee te delen aan een centraal contactpunt dat is opgericht in de schoot van de Nationale Bank van België (NBB). Dit geldt voor alle (Belgische en buitenlandse) cliënten van de financiële instelling, natuurlijke personen en vennootschappen. Er moet worden meegedeeld welke bankrekeningen er sinds 2010 actief zijn. Voor levensverzekeringscontracten moet dit pas vanaf 2014 gebeuren. De eerste gegevensuitwisseling over de rekeningen moet gedurende het eerste kwartaal van 2014 gebeuren, die van de levensverzekeringscontracten een jaar later, namelijk gedurende het eerste kwartaal van 2015. De aangifteverplichting slaat niet op de bedragen van de tegoeden op deze rekeningen. Op te merken valt dat de rekeningen en dossiers bij Petercam geen bankrekeningen zijn, maar voortvloeien uit een contract dat betrekking heeft op diensten en/of activiteiten in
18
verband met beleggingen. Zij worden dus behandeld volgens het stelsel van de 'contracten'. Bovendien wordt voorgeschreven dat in België verblijvende belastingplichtigen de buitenlandse rekeningnummers en de financiële instellingen bij wie zij deze rekeningen hebben geopend aan hetzelfde centrale Contactpunt van de NBB moeten meedelen. Hoe deze verplichting in de praktijk zal worden gebracht is nog niet in wetteksten gegoten. Deze mededelingplicht dient het werk van de belastingadministratie te vergemakkelijken als zij in België de opheffing van het bankgeheim vraagt of als een buitenlandse administratie haar hierom verzoekt. Met andere woorden, de fiscus moet niet meer aan elke bank in België vragen of een belastingplichtige een rekening bij haar heeft. Vanzelfsprekend is de
Deze nieuwe aangiftevereisten voor roerend vermogen passen in het kader van de algemene tendens naar meer transparantie en van de strijd tegen de belastingfraude. De bepalingen over de aangifte van trusts en stichtingen en over de buitenlandse levensverzekeringen zijn vooral gericht op de oorsprong van de kapitalen en op eventuele witwasmisdrijven. Dat bankrekeningen moeten worden bekendgemaakt volgt enerzijds uit het feit dat het bankgeheim nagenoeg is verdwenen en anderzijds uit de internationale uitwisseling van gegevens. Op zichzelf beschouwd zijn deze maatregelen, voor zover zij volgen uit vorige beslissingen, niet revolutionair. Maar alle administraties van de Staat hebben nu toch maar een steeds beter zicht op het roerend vermogen van de Belgische burgers. Het is de vraag welk gebruik zij van deze gegevens zullen maken ... en aan welke nieuwe maatregelen wij ons moeten verwachten.
ESTATE PLANNING
FRANSE FISCALE ACTUALITEIT ROND DE BELASTING VAN INKOMSTEN UIT VASTGOED IN FRANKRIJK Vele onder u stellen ons vragen over de evolutie van de vastgoedfiscaliteit in Frankrijk. We brengen u op de hoogte van twee nieuwsfeiten in dat verband: een over de belasting van de onroerende meerwaarden en een over de vrijstelling van de sociale bijdrage op onroerende inkomsten. EEN NIEUW BELASTINGREGIME VOOR ONROERENDE MEERWAARDEN Sinds 1 september 2013 is een nieuw belastingregime van kracht voor onroerende meerwaarden. Die nieuwe hervorming heeft tot gevolg dat de belasting op de meerwaarden wordt verlaagd. De hervorming heeft enkel betrekking op verblijfplaatsen die niet de hoofdverblijfplaats zijn van de belastingplichtigen en niet worden verhuurd. Het gunstigere regime is bijgevolg niet van toepassing op bouwgronden. Sinds 1 september is de onroerende meerwaarde, zijnde het verschil tussen de verkoopprijs en de gecorrigeerde aankoopprijs van het vastgoed, volledig vrijgesteld van de belasting op de meerwaarden nadat het vastgoed 22 jaar in handen is geweest van de eigenaar, en niet langer na een periode van 30 jaar, zoals het geval was sinds de wet van 1 februari 2012.
Daar staat tegenover dat de vrijstelling van de sociale bijdrage, die momenteel 15,50% bedraagt, blijft bestaan maar slechts na een periode van 30 jaar. Deze vrijstelling zal voortaan geleidelijk aan van toepassing zijn. Een uitzonderlijke aftrek van 25% is van toepassing op de verkopen die gebeuren na 1 september 2013, en dit tot 31 augustus 2014. Deze aftrek zal worden toegepast op de belastbare basis nadat rekening werd gehouden met de aftrek volgens de periode waarin het vastgoed in bezit was. Opgelet: de verkopen van deelbewijzen van Franse vennootschappen die niet onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting, zullen kunnen genieten van de nieuwe aftrekregeling volgens de periode dat vastgoed in bezit is, maar niet van de uitzonderlijke aftrek van 25%. Via deze maatregel schaft de regering van president François Hollande de hervorming van de vorige meerderheid af en keert ze terug naar een redelijkere eigendomstermijn, aangezien vastgoed in Frankrijk gemiddeld tussen 7 en 9 jaar in bezit
wordt gehouden. Tot slot zal de belastingsaftrek met betrekking tot de periode dat een bouwgrond in bezit was van een eigenaar worden afgeschaft, wellicht vanaf volgend jaar.
NAAR EEN VRIJSTELLING VAN DE SOCIALE BIJDRAGE OP ONROERENDE INKOMSTEN? De voormalige minister Frédéric Lefèvre, die onlangs werd verkozen tot afgevaardigde van de Fransen uit Noord-Amerika, heeft een wetsvoorstel ingediend dat de bedoeling heeft om de onderwerping aan de sociale bijdrage van 15,50% af te schaffen die verschuldigd is op de onroerende inkomsten (vastgoedinkomsten en onroerende meerwaarden) uit Franse bron die worden ontvangen door natuurlijke personen die fiscaal buiten Frankrijk gedomicilieerd zijn. Wij houden u vanzelfsprekend op de hoogte van verdere ontwikkelingen in dit dossier.
HORIZON HERFST
2013 19
RESULTATEN FONDSEN
20
HORIZON HERFST
2013 21
CONTACT
VERMOGENSBEHEER Gent Fritz Mertens, Vennoot
02/229 65 38
Kurt Vanwetter, Directeur
09/269 25 00
Geoffroy d’Aspremont, Vennoot
02/229 65 38
Kristof Agache, Directeur Beheer
09/269 25 00
Philippe de Broqueville, Vennoot
02/229 63 53
Pieter Vander Stichele
09/269 25 00
Lode De Vrieze, Bestuurder
02/229 64 55
Kenneth Vanhecke
09/269 25 00
Geoffroy Vermeire, Bestuurder
02/229 64 71
Jean-Marc Van Huffel
09/269 25 00
Antwerpen
Hasselt
Geoffroy Vermeire, Bestuurder
03/248 16 19
Patrick Vande Kerckhove, Directeur
011/29 11 00
Filip Verstreken, Directeur Beheer
03/248 16 19
Jos Verhaeg
011/29 11 00
Johan Segers
03/248 16 19
Patrick Van Roosbroeck
011/29 11 00
Nele Stevens
03/248 16 19
David Missotten
011/29 11 00
Amaury Steyaert
03/248 16 19
Patrick Van Roosbroeck
03/248 16 19
Knokke
Kenneth Vanhecke
03/248 16 19
Kurt Vanwetter, Directeur
050/61 93 50
Johan Lamote
050/61 93 50
Salina Plasschaert
050/61 93 50
Jean-Marc Van Huffel
050/61 93 50
Antwerpen Dutch Desk Ludo Franse
03/248 16 19
Brussel
Leuven
Karin Ickx, Directeur Zetel Brussel
02/229 64 52
Dirk Van Craesbeek, Directeur
016/24 29 50
Benoît t’Kint, Directeur Zetel Brussel
02/229 66 36
Sandra Francken
016/24 29 50
Stijn Leysen
016/24 29 50
Marc van de Werve, Directeur Zetel Brussel 02/229 66 32
22
Vincent Lahy, Directeur Zetel Brussel
02/229 63 26
Isabelle Beauvois
02/229 66 00
Luik
Marie-Frédérique Boursoit
02/229 62 78
Raphaël de Stexhe, Directeur
04/230 51 70
Marc Dhondt
02/229 64 53
Didier Silberstein
04/230 51 70
Emmanuel Dutrieux
02/229 62 92
Hubert Greindl
02/229 64 30
Roeselare
Diane Lejeune
02/229 65 67
Frederik Cosyns, Directeur
051/25 90 30
Thierry Lemoine
02/229 65 12
Anthony Favril
051/25 90 30
James Maus de Rolley
02/229 64 32
Johan Lamote
051/25 90 30
Caroline Piers
02/229 66 49
Marie-Christine Vandeleene
051/25 90 30
Anna Pigott
02/229 66 50
Yolande Van Bunnen
02/229 64 51
Waver
Serge Van Ingelgem
02/229 64 54
Grégory Michiels, Directeur
010/23 22 60
Thierry Vleurinck
02/229 63 83
Pierre de Ville de Goyet
010/23 22 60
Arno d’Ursel
010/23 22 60
INVESTMENT DESK
Vincent Coppée
02/229 65 82
Laure-Anne Heylen
02/229 65 68
ADVIES
Alain Berckmans
02/229 62 36
Louis de Laminne
02/229 66 19
Delphine Delhez
02/229 63 13
Concepcion Moreno
02/229 64 31
GEVOLMACHTIGDE AGENTEN
Evelyne Arnould
02/229 62 30
Mario De Brie
03/658 60 60
Geoffroy del Marmol
02/772 66 10
Jean-Yves Lepas
069/87 57 00
ESTATE PLANNING
Pascal Minne, Associé
02/229 66 51
Dirk Coveliers
02/229 65 83
Minke De Smet
02/229 64 88
Christian Hannot
02/229 66 62
Laurence Joseph
02/229 64 77
Charles Kesteloot
02/229 66 73
Geneviève Otjacques
02/229 64 99
Annelies Van Gronsveld
02/229 64 98
Anne Verbruggen
02/229 63 99
LE COMPTOIR FRANÇAIS
Bertrand Marot, Administrateur
02/229 62 23
Jérémy Gackiere
02/229 62 24
HORIZON ZOMER
2013 23
BRUSSEL
LEUVEN
Sint-Goedeleplein 19 - 1000 Brussel Tel. : 02/229 64 50
[email protected]
Ladeuzeplein 29 - 3000 Leuven Tel. : 016/24 29 50
[email protected]
ANTWERPEN
ROESELARE
Generaal Lemanstraat 67 - 2018 Antwerpen Tel. : 03/248 16 19
[email protected]
Accent Business Park Kwadestraat 157 bus 12 - 8800 Roeselare (Rumbeke) Tel. : 051/25 90 30
[email protected]
GENT
WAVER
Kouter 1 - 9000 Gent Tel. : 09/269 25 00
[email protected]
Avenue Einstein 16 - 1300 Wavre Tel. : 010/23 22 60
[email protected]
HASSELT
PETERCAM (LUXEMBOURG) SA
Thonissenlaan 28 - 3500 Hasselt Tel. : 011/29 11 00
[email protected]
Rue Pierre d’Aspelt, 1a - L-1142 Luxembourg Tel. : +352 45 18 58 1
[email protected]
KNOKKE
PETERCAM BANQUE PRIVEE (SUISSE) SA
Dumortierlaan 8 - 8300 Knokke-Heist Tel. : 050/61 93 50
[email protected]
Centre Swissair - CP 1119 Route de l’Aéroport 31 - CH 1211 Genève 5 Echange Tel. : + 41 22 929 72 11
[email protected]
LUIK Boulevard Frère Orban 25 - 4000 Liège Tel. : 04/230 51 70
[email protected]
www.petercam.be