Woonzorgcentrum Sint-Jozef Informatiebrochure Hoofdverpleegkundige voor onze zorgafdeling - voltijds Woonzorgcentrum Sint-Jozef Ons woonzorgcentrum biedt voor 90 bewoners een hartelijke en kwaliteitsvolle thuis in een mooie groene en rustige omgeving. We beschikken over drie entiteiten waar bewoners vanaf 65 jaar wonen. In onze afdelingen Ter Eiken en Ter Beuken wonen ouderen waarbij het zelfstandig thuis wonen niet meer goed lukt. Elke afdeling heeft een gezellige zit- en leefruimte en buiten kan men genieten van een prachtige parktuin. Mensen met dementie of met zwaardere zorgbehoeften vertoeven in onze zorgafdeling ‘Ter Linden’. Deze bewoners kunnen genieten van extra verwennerijen zoals een relaxatiebad en een mooie (afgesloten) tuin. Het is voor de afdeling ‘Ter Linden’ dat wij momenteel een hoofdverpleegkundige zoeken die zich wil engageren ons om het de bewoners zo aangenaam mogelijk te maken. Op de website van de gemeente vind je meer informatie over het Woonzorgcentrum en onze dienstverlening: www.wuustwezel.be - klik verder naar: zorg en welzijn/ woonzorg/ woonzorgcentrum
Onze visie In onze visie staat de bewoner centraal. We willen:
een thuis bieden respect en aandacht hebben voor het unieke in iedere mens zorg op maat aanbieden oog hebben voor de noden van familieleden en hen betrekken bij het welzijn van onze bewoners
Ervaring heeft ons geleerd dat begeleiding en zorg voor bewoners met dementie extra aandacht vraagt. We kiezen voor een “warme” zorg, wat onder meer inhoudt:
aanvoelen van de innerlijke wereld van de dementerende en er gepast op reageren een begeleiding die aansluit bij het levensverhaal van de bewoner geborgenheid, veiligheid en structuur aanbieden
Woonzorgcentrum Sint-Jozef De functie Als hoofdverpleegkundige ben je verantwoordelijk voor de afdeling waar onze bewoners met dementie verblijven. Je geeft leiding aan een multidisciplinair team. Samen met je team ben je verantwoordelijk voor de organisatie, continuïteit en kwaliteit van de zorg. Je werkt in dagdienst.
Wij vragen Houder zijn van de beroepstitel van gegradueerd verpleegkundige o Beschikken over een diploma hoger onderwijs in de verpleegkunde (gegradueerde verpleegkundige, bachelor in de verpleegkunde, master in de verpleegkunde). o Een kaderopleiding /bachelor zorgmanagement gevolgd hebben of bereid zijn deze opleiding te starten tijdens het eerste jaar van tewerkstelling Enige leidinggevende ervaring is een troef. Je hebt zin voor verantwoordelijkheid en initiatief. Je bent communicatief en luistervaardig. Je kan projectmatig werken. Je hebt een rijbewijs B of behaalt het voor het einde van de proefperiode.
Wij bieden
Een hartelijke werkomgeving en leuke collega’s
Een boeiende en gevarieerde functie met een gezonde dosis verantwoordelijkheid
Aantrekkelijke vakantieregeling (24 dagen)
Maaltijdcheques na proefperiode (5,55 €/dag) - Fietsvergoeding Hospitalisatieverzekering
Loon volgens barema
Nuttige ervaring wordt meegerekend om je loon te bepalen
Plaats van tewerkstelling WZC Sint-Jozef - Gasthuisstraat 11 - 2990 Wuustwezel
Woonzorgcentrum Sint-Jozef Solliciteren Kandidaten die na het lezen van deze informatiebrochure interesse hebben, kunnen zich kandidaat stellen. Zij doen dit door volgende documenten te bezorgen:
Sollicitatiebrief CV Kopie van het behaalde diploma of diploma’s Kopie van de behaalde kaderopleiding Uittreksel uit het strafregister Kopie van het rijbewijs
Selectieprocedure Het examenprogramma bestaat uit drie delen 1. Schriftelijke/praktische gedeelte op 40 punten Gevalstudie: de kandidaat wordt geconfronteerd met een casus die zich tijdens de latere uitoefening van de functie kan voordoen. De totale context van de problematiek wordt uitgebreid geschetst, waarna de kandidaat tracht een oplossing uit te werken, en deze aan de hand van een verslag weer te geven. Volgende onderdelen kunnen hierbij aan bod komen o Toetsing van de kennis (verpleegkunde, geriatrische pathologie zoals dementie, parkinson, …) o Toetsing van de leidinggevende en organisatorische vaardigheden o Toetsing van het gebruik van informatica-toepassingen o …. 2. Mondelinge proef op 60 punten Evaluatie van de overeenstemming van het profiel van de kandidaat, met de specifieke vereisten van de functie, evenals van zijn motivatie en van zijn interesse voor deze functie.
3. Psycho-technisch gedeelte: de psychotechnische proeven en persoonlijkheidstests worden afgenomen door een selectiekantoor en toetsen de afstemming tussen het gewenste profiel en de competenties en capaciteiten van de kandidaat. Het resultaat is ’geschikt’, ‘geschikt met aandachtspunten’ of ‘niet geschikt’. Kandidaten die voor deze test niet geschikt bevonden worden, komen niet in aanmerking voor de aanstelling tot de functie. Indien meer dan drie kandidaten geslaagd zijn voor de selectieprocedure, zullen alleen de eerste drie kandidaten, op basis van de punten voor het schriftelijk en het mondelinge gedeelte van het examen, de psychotechnische proef afleggen. Ingeval er maar één kandidaat geschikt bevonden werd van deze drie kandidaten, kunnen de drie volgende geslaagde kandidaten deze psychotechnische proef afleggen. Indien van deze drie kandidaten niemand geschikt bevonden wordt voor deze psychotechnische proef, worden de volgende drie kandidaten opgeroepen en zo verder.
Woonzorgcentrum Sint-Jozef Om te slagen moet de kandidaat: Voor wat betreft de schriftelijke en mondelinge proef:
minimum 50 % van de punten behalen op elk van voormelde proeven, onderdelen en subonderdelen van de proeven.
op het totaal van de proeven minstens 60 % van de punten behalen.
Voor wat betreft het psycho-technisch gedeelte moet de kandidaat ‘geschikt’ bevonden worden of ‘geschikt met aandachtspunten’.
Werfreserve Als er meerdere kandidaten geslaagd zijn, dan worden deze opgenomen in een werfreserve gedurende drie jaar.
Bijlagen
1. Functiebeschrijving 2. Functieprofiel 3. Competenties (uitgewerkt)
Woonzorgcentrum Sint-Jozef FUNCTIEBESCHRIJVING
Functienaam Hoofdverpleegkundige Barema BV5
Plaats in het organogram Werkt onder de leiding van de directeur van het Woonzorgcentrum en rapporteert hiërarchisch aan hem. Maakt deel uit van het middenkader van het Woonzorcentrum en rapporteert functioneel aan de coördinerend hoofdverpleegkundige. Geeft operationele leiding aan het zorgpersoneel van de afdeling (verpleegkundigen, zorgkundigen en logistieke medewerkers) en coördineert de samenwerking met medewerkers van andere disciplines, studenten, stagiairs en vrijwilligers.
Hoofddoel van de functie De hoofdverpleegkundige coördineert en organiseert de dagelijkse werking van de toegewezen afdeling(en). Hij/zij beslist over de inzet van personeel en over werkprocessen waarbij ze oog hebben voor de continuïteit en kwaliteit van de zorgverlening. Ze bieden onze bewoners een optimale comfort binnen onze visie van warme zorg. De hoofdverpleegkundige fungeert als aanspreekpunt van de toegewezen afdeling(en).
Algemene resultaatsgebieden voor alle leidinggevenden 1. Doelstellingen realiseren Als leidinggevende ben je een sleutelfiguur om de missie, visie, waarden van het Woonzorgcentrum te vertalen naar de medewerkers1. Samen met jouw team zorg je ervoor dat de doelstellingen van het Woonzorgcentrum gerealiseerd worden. Dit kan volgende taken omvatten: o Opvolgen van de strategische doelstellingen o Planning opmaken en opvolgen o Overleg met de betrokken interne en externe diensten o Beheer van middelen (materiaalbeheer, medicatiebeheer) op een economisch verantwoorde manier.
1
‘Medewerker’ wordt ruim geïnterpreteerd en kan ook niet-bezoldigde medewerkers omvatten zoals stagiairs en vrijwilligers.
Woonzorgcentrum Sint-Jozef 2. Kwaliteitsverbetering nastreven Als leidinggevende bepaal je mee de kwaliteitsnormen (los van de wettelijke normen) en bewaak je het behalen ervan. Je streeft naar voortdurende kwaliteitsverbetering. Dit kan volgende taken omvatten: o o o o o o o
Uitwerken van procedures Optimaliseren van processen en procedures Waken over de klantentevredenheid Continu willen verbeteren Veiligheid/ergonomie garanderen Medewerkers inlichten en bewustmaken over de kwaliteitseisen Toezicht houden op de geleverde kwaliteit en desgewenst bijsturen
3. De dienst organiseren Als leidinggevende organiseer en coördineer je de werkzaamheden op jouw dienst door het efficiënt inzetten van mensen en middelen. Je geeft richting aan de manier waarop taken worden uitgevoerd zodat de vooropgestelde timing en kwaliteit van dienstverlening wordt gehaald. Dit kan volgende taken omvatten: o o
o
Planning en/of uurroosters opmaken Werk- of taakverdeling opmaken Delegeren
4. Zorgen voor professionele medewerkers Je toont je als een coach voor jouw medewerkers, op wie ze mogen rekenen. Daartoe informeer, begeleid en ondersteun je hen, zodat ze hun talenten ten volle ontplooien en maximaal inzetten. Je hebt aandacht voor jouw mensen. Dit kan volgende taken omvatten: o Functionerings- en evaluatiegesprekken voeren o Oplossen van problemen met medewerkers o Gedrag of talenten van mensen sturen door het voorstellen van vorming o Kansen geven aan medewerkers o Richtlijnen geven en opvolgen o Afhankelijk van de situatie: Pluimen geven of ter verantwoording roepen o Voorbeeldfunctie zijn 5. Zorgen voor een professioneel team Als coach van jouw team stimuleer je de collegialiteit tussen de medewerkers zodat er een goede teamsfeer heerst. Je zorgt dat de randvoorwaarden zoals duidelijkheid en respect hiervoor aanwezig zijn. Dit kan volgende taken omvatten: o Personeels- of teamvergaderingen organiseren en leiden o Vorming plannen en/of organiseren o Activiteiten buiten de werksfeer steunen
Woonzorgcentrum Sint-Jozef 6. Mee bouwen aan de ontwikkeling van de organisatie Samen met de collega’s diensthoofden bouw je op dynamische wijze mee aan de ontwikkeling van de organisatie. Dit kan volgende taken omvatten: o o o o o
o
Een bijdrage leveren om de visie-ontwikkeling mee vorm te geven. Externe contacten onderhouden vb. regiovergaderingen, leveranciers contacteren Nieuwe initiatieven uitwerken en ten uitvoer brengen, rekening houdend met de bestaande middelen. Permanente opleiding en vorming Actualiteit opvolgen Cultuur creëren waarbinnen mensen meedenken met de organisatie
Specifieke resultaatsgebieden voor de hoofdverpleegkundige van de afdeling voor personen met dementie 1. Inzake de coördinatie van de dagelijkse verzorging van de bewoners Doelstelling: Coördineren van een correct en vlot verloop van de dagelijkse verzorgmomenten. Dit kan volgende taken omvatten:
Opmaken van de dagelijkse planning van de afdeling. Observeren van de medewerkers tijdens de uitvoering van de zorg Controleren van de toe te dienen zorgen en aanpassing indien nodig van de zorgopdracht (zie globaal zorgdossier) bij nood aan wijziging of uitbreiding van de te verlenen zorg. Opvolgen van het gebruik en verbruik van de middelen (wondzorgmateriaal, karren, tilliften,….).
2. Inzake de uitvoering van de dagelijkse verzorging van de bewoners Doelstelling: Uitvoeren van een correct en vlot verloop van de dagelijkse verzorgmomenten. Dit kan volgende taken omvatten:
Instaan voor de verpleegkundige zorgverlening aan de bewoners Permanent toezicht houden op de gezondheidstoestand van de bewoners Adequaat optreden in geval van onvoorziene of dringende situaties. Nieuwe evoluties in het vakgebied opvolgen
3. Inzake de zorgdossiers Doelstelling: De totaalzorg van de bewoners garanderen door juiste informatie te verlenen en opdrachten te organiseren. Zorg verlenen die aangepast is aan de noden en wensen van de bewoner. Voldoen aan de RIZIV en RVT normen betreffende de registratie van de verleende zorgen. Dit kan volgende taken omvatten:
Up to date houden van de zorgdossiers en de zorgopdracht vanuit observaties en Katz –
Woonzorgcentrum Sint-Jozef
schaal van de bewoner. Opvolging van het gebruik van het globale zorgdossier door de medewerkers. Opstarten van globaal zorgdossier bij opname van een nieuwe bewoner. Globale zorgdossiers tijdig aanvullen met de nodige documenten. Opstarten van het palliatief dossier bij aanvang van de terminale levensfase.
4. Inzake de coördinatie van het maaltijdgebeuren Doelstelling: Garantie van het vlotte verloop van de maaltijden ( ontbijt, middagmaal, avondmaal). Voorkomen van ondervoeding en/ of uitdroging bij de bewoner. Dit kan volgende taken omvatten:
Observatie bij het maaltijdgebeuren van zowel bewoners als medewerkers. Bijsturen van maaltijden of de manier om voeding toe te dienen. Overleg plegen met de betrokken partijen inzake maaltijden of maaltijdgebeuren.
5. Inzake de medische opvolging van de bewoners Doelstelling: Garanderen dat bewoners de juiste medische verzorging krijgen in opdracht van de artsen. Dit kan volgende taken omvatten:
5.
Voorbereiden huisbezoek van de huisarts van de bewoners (medicatie nakijken, observaties verzamelen, ..) Begeleiding van de huisarts tijdens zijn huisbezoek: bespreken medische problematiek, organiseren dat door de huistarts voorgeschreven opdrachten worden uitgevoerd, aanpassingen aanbrengen aan het dossier van de bewoner indien nodig (zorgdossier, medicatiefiche, maaltijdfiche,…). Organiseren externe consultaties (vervoer, afspraak met externe dienst, voorbereiden resident,…) Opvolgen van de resultaten van de externe consultaties en deze bespreken met de huisarts.
Inzake de teamwerking Doelstelling: Onderhouden van formele en informele contacten met de medewerkers van de toegewezen afdeling, ten einde een vlotte samenwerking te bekomen en een betere begeleiding van de bewoner te kunnen garanderen. Bereiken van een evenwicht tussen de noden en wensen van de bewoner enerzijds en de noden en capaciteiten van de medewerkers anderzijds. Dit kan volgende taken omvatten:
Onthaaltraject van stagiairs en nieuwe medewerkers begeleiden. Meedelen van informatie aan de medewerkers via overdrachtboek, persoonlijke meldingen en algemene nota’s. Organiseren en voorzitten van een periodiek bewonersoverleg. Deelnemen aan overig overleg en werkgroepen (vb inzake dementie, palliatie, vroegtijdige zorgplanning, …). Deelnemen aan het overleg met de CRA (Coördinerend Raadgevend Arts).. De visie en het beleid, zoals beschreven in het kwaliteitshandboek, correct overbrengen naar medewerkers, bewoners, familieleden en de maatschappij.
Woonzorgcentrum Sint-Jozef 6. Inzake multidisciplinaire werking Doelstelling: Ervoor zorgen dat de verschillende disciplines die de zorg van de bewoner ter harte nemen vlot op elkaar afgestemd zijn. Dit kan volgende taken omvatten: Het fungeren als contactpersoon voor relevante disciplines en instellingen Overleg plegen met de verschillende disciplines om de zorg af te stemmen op elkaar, zowel inhoudelijk als praktisch Het realiseren en bewaken van een integraal zorgplan en begeleidingsplan. 7. Inzake communicatie met directie en middenkader Doelstelling: Door correcte en juiste getimede communicatie de kwaliteit van de dienstverlening en aldus de tevredenheid van de bewoners, familieleden en medewerkers te verhogen. Dit kan volgende taken omvatten:
Correct doorgeven van informatie via de interne communicatiekanalen. Fungeren als tussenpersoon tussen de medewerkers van de toegewezen afdeling en de directie. Fungeren als tussenpersoon tussen bewoners en/of familieleden en de directie. Doorgeven van informatie van directie naar medewerkers via het periodiek overleg.
8. Inzake de organisatie van het bewonersoverleg Doelstelling: Periodieke bespreking van de toestand en de observaties van de bewoners van de toegewezen afdeling, ten einde het comfort en de kwaliteit van het verblijf voor de bewoners te optimaliseren in evenwicht met de ergonomie en de kwaliteit van de functies van de medewerkers. Dit kan volgende taken omvatten:
Uitnodigen van de medewerkers van de betrokken diensten en/of disciplines. Voorzitten en leiden van het overleg: o interactie van alle aanwezigen garanderen. o doorgeven van informatie vanuit alle diensten. o verzamelen van observaties, meldingen en vragen van de medewerkers. Doorgeven van informatie vanuit het overleg naar de leidinggevenden van de betrokken diensten.
9. Inzake de omgang met bewoners met dementie en hun mantelzorgers Doelstelling: Een ‘warme’ zorg garanderen voor bewoners, zodat zij zich thuis voelen en voor hun mantelzorgers zodat zij zich welkom voelen en betrokken zijn. Dit kan volgende taken omvatten:
Een begeleiding opzetten die aansluit bij het levensverhaal van de bewoner Een belevingsgerichte benadering bieden: aanvoelen van de innerlijke wereld van de dementerende en er gepast op reageren Geborgenheid, veiligheid en structuur aanbieden Een thuis bieden Respect en aandacht hebben voor het unieke in iedere mens Zorg op maat aanbieden afhankelijk van de stadia van het dementieproces Oog hebben voor de noden van familieleden en hen betrekken bij het welzijn van onze bewoners
Woonzorgcentrum Sint-Jozef Competenties 1. Leidinggevende competenties 1.1. Coachen 1.2. Delegeren 2. Organisatorische competenties 2.1. Plannen en Organiseren 2.2. Besluitvaardigheid 2.3. Resultaatgerichtheid 3. Beleidsmatige competenties 3.1. Ondernemen 4. Interactiegerelateerde competenties 4.1. Inlevingsvermogen 4.2. Klantgerichtheid 4.3. Respect 5. Taakgerichte competenties 5.1. Kwaliteitsvol werken 5.2. Deskundigheid 6. Zelfsturende competenties 6.1. Integriteit 6.2. Verantwoordelijkheidszin 6.3. Dynamiek
De competenties worden hierna beschreven.
Woonzorgcentrum Sint-Jozef 3. COMPETENTIES
Bij sommige hierna opgesomde competentie vindt je enkele kerncompetenties terug. De kerncompetenties omvatten de vaardigheden en attitudes die rechtstreeks afgeleid werden uit onze missie en visie. Het zijn competenties die bij alle medewerkers terug te vinden zijn of die we verwachten van alle medewerkers. Bij elke competentie vind je eerst een definitie. Vervolgens worden (behalve voor de kerncompetenties) verschillende niveaus omschreven waarop de competenties aanwezig kunnen zijn. Het gewenste niveau (van beginner tot expert) waarop de medewerker een competentie beheerst, wordt weergegeven tussen haakjes. De beheersing van een bepaald niveau impliceert dat onderliggende niveaus beheerst worden. Tijdens de selectieprocedure zullen deze competenties getoetst worden.
1. Leidinggevende competenties 1.1. Coachen (niveau 4)
Het behalen van resultaten met medewerkers door hen aan te sturen, verantwoordelijkheden en taken toe te wijzen en op te volgen, met aandacht voor begeleiding, persoonlijke ontwikkeling en motivatie van medewerkers. Gedragsindicatoren: 1.
2.
3.
Laat de zaken op hun beloop. Heeft geen kennis van en hecht geen belang aan beoordelingsgesprekken (evaluatie-, functioneringsgesprekken) en voert deze niet uit. Pleegt weinig overleg,trekt zich terug. Maakt gebruik van zijn functie en status om gehoor te vinden. Heeft weinig tijd en is moeilijk bereikbaar. Luistert niet naar wat leeft bij anderen. Voert beoordelingsgesprekken (evaluatie-, functioneringsgesprekken) niet volgens de regels van de kunst uit. Laat mensen initiatieven nemen binnen enge grenzen. Maakt duidelijke afspraken maar trekt zich dan terug. Legt, bij zelfs competente medewerkers, nog veel nadruk op instrueren en controleren. Geeft het voorbeeld, maar wordt door anderen niet gevolgd. Kan goed luisteren, observeren en vraagt door waar nodig. Is vaardig in het voeren van gesprekken. Ziet het belang van beoordelingsgesprekken (evaluatie-, functioneringsgesprekken) en voert deze ook uit. Toont belangstelling voor wat anderen doen, geeft feedback en helpt ze. Geeft het voorbeeld en wordt door de anderen gevolgd. Maakt duidelijke afspraken over het te behalen resultaat, verstrekt duidelijke opdrachten. Stimuleert persoonlijke verantwoordelijkheid en zelfvertrouwen van de medewerkers.
Woonzorgcentrum Sint-Jozef 4.
Maakt zich regelmatig vrij en is makkelijk bereikbaar. Versterkt goed gedrag door schouderklopjes. Geeft de ideeën van medewerkers alle kansen en laat ze groeien in hun werk. Inspireert en krijgt veel van ze gedaan, heeft natuurlijk gezag. Heeft inzicht in het groepsdynamische proces en maakt van de groep een team. Heeft een duidelijke strategie, zet alle neuzen in dezelfde richting.
1.2. Delegeren (niveau 2)
Als leidinggevende vertrouwen tonen in de mogelijkheden en motivatie van anderen door belangrijke aspecten van de eigen verantwoordelijkheid en taken door anderen te laten verrichten. Op afstand voortgangscontrole houden. Gedragsindicatoren:
1.
2.
3.
Draagt duidelijk omlijnde taken over aan de medewerker Geeft aan op welk tijdstip en hoe over de resultaten moet worden gerapporteerd Instrueert medewerkers op zulke wijze dat ze zo veel mogelijk zelfstandig kunnen werken Stelt procedures op om de voortgang van gedelegeerde taken te bewaken Delegeert tot het laagst mogelijke niveau Wijst dossiers aan medewerkers toe volgens hun kennis, ervaring en motivatie Betrekt de medewerkers bij het zoeken naar oplossingen en stelt dat voor als een mogelijkheid om zich te bewijzen, zich te ontplooien Draagt op een efficiënte wijze taken en verantwoordelijkheden over aan medewerkers zodat hun motivatie verhoogt . Maakt de medewerker mee verantwoordelijk voor het eindresultaat Staat open voor initiatieven van medewerkers Creëert betrokkenheid en verhoogt de eigenwaarde van de medewerkers door hen de volle verantwoordelijkheid te geven over bepaalde dossiers, processen … en over de middelen om de vastgestelde output te bereiken. Weet waar de sterke kanten van de medewerkers liggen en durft daarop te vertrouwen Initieert zelfsturing en empowerment bij de medewerkers Geeft ruimte aan medewerkers om zaken op hun eigen manier te realiseren Geeft medewerkers bevoegdheid om in complexe en onvoorspelbare situaties autonoom te handelen
Woonzorgcentrum Sint-Jozef 2. Organisatorische competenties 2.1. Plannen en Organiseren (niveau 3)
De mate waarin men efficiënt opdrachten plant, organiseert en uitvoert. De mate waarin men zich kan houden aan deadlines, de dagelijkse taken onder controle kan houden en prioriteiten naar voor kan schuiven in functie van dringende gevallen en objectieven van de organisatie.
Gedragsindicatoren:
1.
Kijkt niet verder dan zijn neus lang is. Legt geen prioriteiten. Wacht tot men hem iets beveelt. Kan de doelstelling niet duidelijk verwoorden. Voorziet geen gestructureerd overleg.
2.
Zelfstarter. deelt eigen werk doelmatig in. Heeft hulp nodig bij niet-routinezaken. Hij heeft een duidelijk doel voor ogen. Hij stuurt bij als het dreigt mis te lopen.
3.
Werkt zelfstandig. Kan goed werkschema’s en tijdsplanning opstellen. Ziet ook taken buiten zijn opdracht. Heeft een timing opgesteld met intermediaire doelstellingen. Heeft vooraf een vaste overlegstructuur voorzien. Kan zich concentreren op de gehele opdracht, zonder details uit het oog te verliezen. De werkschema’s worden volgens plan en ook tijdig uitgevoerd. Integreert taken van anderen in zijn werk. Houdt rekening met de impact van en op andere projecten. Voorziet ‘flessen halzen’ en heeft uitwegen in petto.
4.
Woonzorgcentrum Sint-Jozef 2.2. Besluitvaardigheid (niveau 2)
Op basis van beschikbare informatie tijdig juiste en realistische conclusies trekken, beslissingen nemen en deze beslissingen (laten) uitvoeren. Gedragsindicatoren:
1.
2.
3.
Houdt in zijn afweging rekening met alle relevante aspecten of kenmerken van de zaak Steunt zijn beslissingen op grondige voorafgaande probleemanalyse Durft een standpunt in te nemen of een knoop door te hakken Neemt zelfstandig operationele beslissingen met een gering risico Neemt beslissingen met beperkt risico in overleg, maar neemt hiervoor de eindverantwoordelijkheid op zich Schat op correcte wijze in of hij over onvolledige maar voldoende informatie beschikt om een beslissing te onderbouwen Neemt beslissingen waarvoor voldoende maar nog niet alle informatie aanwezig is Neemt een beslissing als hij de gevolgen voldoende kan inschatten Neemt berekende risico's (er is een zeker risico, en dat kan bepaald worden) Heeft een gegronde argumentatie voor het risico-element in de beslissing Handhaaft genomen beslissingen bij weerstand en tegendruk Neemt cruciale beslissingen die impact hebben op lange termijn Neemt beslissingen waarvan de uitkomst niet eenduidig in te schatten is Neemt zo nodig onpopulaire beslissingen, waartegen weerstand of verzet verwacht kan worden Neemt zelfstandig beslissingen, en draagt hiervoor de eindverantwoordelijkheid Neemt beslissingen die duidelijk afbreukrisico inhouden, ondanks weerstand en tegendruk van anderen
Woonzorgcentrum Sint-Jozef
2.3. Resultaatgerichtheid (niveau 2)
Handelingen en besluiten richten op het daadwerkelijk realiseren van beoogde resultaten ondanks problemen, tegenslag, tegenwerking of afleiding.
Gedragsindicatoren: 1.
2.
3.
Formuleert de eigen doelstellingen in termen van concreet gedrag (meetbaar resultaat, deadline bepalen) Geeft aan de hand van concrete acties aan hoe de doelen bereikt zullen worden (wie, wat, wanneer) Evalueert op regelmatige momenten de stand van zaken ten opzichte van de beoogde doelstelling Neemt actie om bij te sturen als de doelstellingen in het gedrang komen Zoekt spontaan alternatieven als een bepaalde actie niet tot het beoogde resultaat heeft geleid Legt de lat hoog, formuleert uitdagende (maar haalbare) doelstellingen Gaat actief op zoek naar de best mogelijke manier om die doelen te bereiken, weegt opties tegen elkaar af Mobiliseert mensen en middelen, ook als hij hiertoe anderen (hiërarchie, collega’s) moet overtuigen Stuurt op regelmatige basis het proces bij, met het oog op het behalen van de doelstellingen Geeft niet op, zoekt actief naar alternatieven als hij met hindernissen en tegenslagen te maken krijgt Formuleert uitdagende doelstellingen die een impact hebben op de werking van anderen of van de dienst Ontwikkelt een doelgericht en concreet actieplan met doelen, mensen, middelen, timing enzovoort Maakt concrete afspraken met alle betrokkenen om de gestelde doelstellingen te bereiken Communiceert op regelmatige basis over de stand van zaken aan de andere betrokkenen Spreekt anderen aan op het bereiken van de doelstellingen als dat nodig blijkt
Woonzorgcentrum Sint-Jozef 3. Beleidsmatige competenties 3.1. Ondernemen (niveau 3)
Signaleren van kansen en mogelijkheden voor bestaande en nieuwe dienstverlening, deze kansen vertalen in concrete acties en daarbij verantwoorde risico’s durven nemen. Gedragsindicatoren:
1.
Heeft niet veel steun van anderen nodig. Is ambitieus. Is stressbestendig. Neemt risico’s maar zijn niet altijd verantwoord. Weet niet op het juiste moment ‘ja’ of ‘nee’ te zeggen.
2.
Brainstormt of spart regelmatig met anderen over nieuwe diensten en producten. Is alert op de behoeften en wensen van klanten en speelt hierop in. Praat in termen van mogelijkheden en niet in termen van belemmeringen. Stapt op anderen af om de diensten en producten onder de aandacht te brengen Ziet kansen om klanten te interesseren voor nieuwe producten en diensten en handelt hiernaar. Bouwt netwerkrelaties op en benut deze om de eigen dienstverlening te profileren. Gebruikt ongebruikelijke en vernieuwende mogelijkheden om de eigen diensten onder de aandacht te brengen. Heeft connecties en benut deze om voorstellen ‘in de week te leggen’. Kent relevante ontwikkelingen in de organisatie van de klanten en stemt het eigen aanbod hierop af. Signaleert knelpunten in de dienstverlening en organisatie van de klanten en benut deze om een relevant aanbod te doen. Genereert ideeën omtrent de toekomst van de organisatie en haar dienstenaanbod op middellange en langere termijn en weet deze om te zetten in concrete strategieën en doelen. Herkent het juiste tijdstip waarop naar voren gekomen dient te worden met innovatieve producten en diensten. Komt met concepten voor diensten en producten die nog niet eerder door anderen op de markt zijn gebracht. Mijdt risicovolle beslissingen niet, ook wanneer niet alle aspecten en feiten bekend zijn. Zoekt actief naar samenwerkingsverbanden, samenwerkingspartners of overnames die de positie van de eigen organisatie versterken. Zoekt naar strategische posities in (inter)nationale netwerken die gunstig kunnen zijn voor de toekomstige positie van de organisatie.
3.
4.
Woonzorgcentrum Sint-Jozef 4. Interactiegerelateerde competenties 4.1. Inlevingsvermogen (niveau 4)
Gedrag dat getuigt van het begrijpen van de behoeften en gevoelens van anderen. Zich bewust tonen van andere mensen en de omgeving en van de eigen invloed hierop. Gedragsindicatoren: 1.
Kan zich niet plaatsen op het standpunt van de ander. Brengt geen begrip op voor de visie van de collega. Levert kritiek vanuit de ik-positie.
2.
Kan begrip opbrengen voor de situatie waarin een ander zich bevindt. Zal erover praten zonder eigen inzichten prijs te geven. De eigen criteria zijn prioritair.
3.
Houdt rekening met de omstandigheden waarin een ander zich bevindt. Zal toch nog argumenteren vanuit de eigen positie. Kan toch het vertrouwen wekken van de ander zonder echt over de brug te komen.
4.
Heeft een externe ‘locus of control’. Kan uit zichzelf treden om zich volledig in te leven in de situatie van de ander. Kan zonder moeite opkomen voor het wel en wee van derden.
4.2. Klantgerichtheid (niveau 4)
De mate waarin de medewerker prioriteit geeft aan service en klanttevredenheid. Onderzoeken van wensen en behoeften van de cliënt/bewoner en hiernaar handelen. Anticiperen op de behoeften. Gedragsindicatoren: 1.
2.
Heeft oog voor de klachten van de klant en vraagt naar de wensen van de klant. Denkt aan oplossingen eerder om zichzelf in een gunstig daglicht te plaatsen dan wel om de klant van dienst te zijn. Houdt zich strikt aan de gemaakte afspraken. Omstandigheden bepalen of een extra service verleend wordt.
Lost de klachten efficiënt op: blust de brandjes. Luistert empathisch. Peilt naar de impliciete behoefte verscholen achter de uitgesproken wens. Rust niet voordat een probleem is opgelost. Zal eventueel doorverwijzen of zelf hulp zoeken.
3.
Verwacht geen klachten van de klant. Stelt zichzelf geen vragen bij de uitgesproken behoeften. Valt terug op standaardoplossingen. Verwijst de klant niet door als hij zelf geen oplossing heeft. Legt de oorzaken van de klacht bij de klant.
Woonzorgcentrum Sint-Jozef 4.
Doet alle mogelijke inspanningen om het vertrouwen van de klant te winnen. Gaat peilen naar de verwachtingen van de klant. Doet voorstellen om bestaande procedures rond omgaan met klanten aan te passen. Bouwt aan een blijvende persoonlijke relatie met de klant.
4.3. Respect (kerncompetentie) De mate waarin de kandidaat respect heeft voor en zich kan inleven in de omstandigheden waarin mensen zich soms bevinden en zich kan voorstellen hoe ze zich daarbij voelen. Hij heeft daar begrip voor en toont dat. Volgende waarden vinden hun oorsprong in dit beginsel: Collegialiteit, samenwerking, klantgerichtheid, betrokkenheid, rechtvaardigheid, toegankelijkheid, luisterbereidheid, verdraagzaamheid.
Gaat op een gelijkwaardige manier om met verscheidenheid (sociale, etnische, religieuze achtergrond, seksuele geaardheid, mensen met een handicap, gedragsmoeilijkheden,… Is zich bewust van de maatschappelijke context. Beseft niet alleen te zijn, noch als individu, noch als organisatie.
Woonzorgcentrum Sint-Jozef 5. Taakgerichte competenties 5.1. Kwaliteitsvol werken (niveau 3)
Continu gericht zijn op verbetering en hiervoor de nodige acties ondernemen. Hoge eisen stellen aan kwaliteit van producten en diensten en hiernaar handelen. Voortdurend verbeteringen nastreven en borging van kwaliteit. Gedragsindicatoren:
1.
Levert kwalitatief goed werk. Toont gedrag dat een voorbeeld is van een goede kwaliteit. Stelt niet altijd verbeteringen voor. Werkt zorgvuldig met af en toe fouten.
2.
3.
Controleert regelmatig of het eigen werk aan de voorgeschreven kwaliteitsnormen voldoet. Herstelt fouten als deze aan het licht komen. Houdt zich aan de voorgeschreven kwaliteitseisen. Onderneemt zelfstandig actie om de kwaliteit van het eigen werk te waarborgen. Vraagt regelmatig feedback over de kwaliteit. Controleert regelmatig of het werk van anderen of het team voldoet aan de gestelde kwaliteitsnormen. Gebruikt klachten om zaken zo te veranderen dat de klacht zich niet herhaalt. Geeft helder en expliciet aan welke kwaliteit verwacht wordt. Stimuleert anderen rekening te houden met de kwaliteit. Stimuleert het team aandacht te geven aan kwaliteitsaspecten van het geleverde werk. Maakt middelen en tijd vrij binnen de organisatie zodat gewerkt kan worden aan kwaliteitsvraagstukken. Signaleert kansen om de kwaliteit te verhogen. Stelt systemen en procedures voor die gericht zijn op het verhogen van de kwaliteit. Stimuleert en activeert anderen de kwaliteit van diensten, producten en/of werkprocessen te verbeteren. Zorgt dat bij beleidsvoorstellen rekening wordt gehouden met de kwaliteitsnormen van de organisatie
4.
Woonzorgcentrum Sint-Jozef 5.2. Deskundigheid (kerncompetentie)
Men beschikt over de gespecialiseerde kennis voor het uitoefenen van de functie. De individuele inspanningen om nieuwe vaardigheden aan te leren en op de hoogte te blijven van nieuwe ontwikkelingen worden hierbij ook in rekening gebracht. Deskundigheid vinden we terug in waarden als efficiëntie, effectiviteit, kennis, professionaliteit, …
Bezit de expertise om efficiënt het hoofd te bieden aan alle situaties binnen de functie. Houdt de eigen expertise op peil. Heeft oog voor nieuwe informatie en interpreteert deze naar de eigen functie toe. Past spontaan regels en bedrijfsprocedures toe.
Woonzorgcentrum Sint-Jozef 6. Zelfsturende competenties 6.1. Integriteit (kerncompetentie) De mate waarin men algemeen aanvaardbare normen en waarden handhaaft bij de uitoefening van zijn functie. Is zich goed bewust van eigen normen en waarden en handelt er eerlijk en consequent naar. Staat voor gedane toezeggingen en verplichtingen Het wordt vaak omschreven als ‘zeggen wat je doet en doen wat je zegt’, met andere woorden: Wees open en duidelijk in je communicatie en maak wat je zegt ook waar, handel ernaar.
Is eerlijk en consequent in visie en gedrag en geeft hiervan uiting naar het team toe. Gaat op een betrouwbare en integere manier om met mensen en vertrouwelijke informatie. Komt beloftes na. Neemt verantwoordelijkheid voor eigen beslissingen. Roept vertrouwen op binnen het eigen team
6.2. Verantwoordelijkheidszin (kerncompetentie) Men voelt zich verantwoordelijk voor het resultaat van zijn/haar werk ook als meerdere mensen hiertoe hebben bijgedragen. Komt afspraken na en zoekt geen uitvluchten voor eigen fouten. We schuilen ons niet achter regels of excuses, maar we nemen onze verantwoordelijkheid op.
Komt gemaakte afspraken na en aanvaardt de consequenties ervan. Bij in gebreke blijven : Neemt de gevolgen voor eigen rekening nemen en neemt nadelige gevolgen voor anderen zo goed mogelijk weg.
6.3. Dynamiek (kerncompetentie) De mate waarin men zich engageert in de functie. Om te blijven voldoen aan onze missie en om onze visie te verwezenlijken, moeten we dynamisch zijn. Verandering is immers inherent aan het hebben van een visie. Wil je iets bereiken, dan moet je er iets voor doen Dynamiek vergt flexibiliteit, vernieuwingsdrang, creativiteit, ontwikkeling, …
Er kan op hem gerekend worden, Is steeds bereid om de hem toegewezen opdrachten op te nemen. En dit op een flexibele manier. Kan zich aanpassen aan variaties in de werkinhoud, werkvolume, werkomstandigheden. Kan zich aanpassen aan vernieuwingen (vb in werkmethodes, materialen) en veranderingen in de organisatie.