8
hoofdstuk 8 Milieu en klimaat
“Voor het eerst in de menselijke geschiedenis brengt een productiewijze de mensheid ertoe fataal de grens te overschrijden van wat de biosfeer aankan.” Peter Mertens, Op mensenmaat Als we nog een toekomst op deze planeet willen, kunnen we niet voorbij aan de uitdagingen op gebied van milieu en klimaat. Overstromingen, steeds extremere klimaatomstandigheden, uitroeiing van soorten en vernietiging van de ozonlaag: die catastrofes overkomen ons niet zomaar. Het is het kapitalisme en het onbezonnen beheer van de planeet, dat daar de oorzaak van is.
1. Bittere vaststellingen De opwarming van de aarde is geen mythe. Sinds het begin van de 19e eeuw is de gemiddelde temperatuur op aarde evenveel gestegen als in de 20 000 voorgaande jaren samen. De koolstofconcentratie in de lucht (belangrijkste oorzaak van het broeikaseffect en dus van de opwarming) ligt tweemaal hoger dan in de 800 000 jaren die voorafgingen. Binnen de wetenschappelijke wereld bestaat er geen enkele twijfel meer over het feit dat als wij verder leven op ons huidige ritme, we afstevenen op een nog veel grotere opwarming met voor de bevolking op aarde dramatische gevolgen die we niet langer meester zullen zijn. Deze klimaatcrisis heeft geen tijdelijk karakter en is ook niet lineair. Ze is hoe langer hoe minder omkeerbaar en breidt zich exponentieel uit, want elk nefast gevolg brengt weer andere nefaste gevolgen met zich mee. Vandaag kennen we al heel wat van die nefaste gevolgen: wijziging in de neerslag, die de landbouwstructuren voor talrijke bevolkingsgroepen vernietigt, droogtes en gronden die niet meer bewerkt kunnen worden en/of overstromingen als gevolg, steeds zwaardere stormen en orkanen, oprukkende woestijnvorming, bedreigde rassen en soorten, het niveau van het zeewater dat omhoog gaat, zoetwaterreserves in gevaar brengt en aanleiding geeft tot gedwongen verplaatsing van sommige bevolkingsgroepen … Het is meer dan zeker dat de opwarming van de planeet te wijten is aan de activiteit van de mens. Door verbranding van fossiele brandstoffen (kolen, petroleum, gas), ontbossing en industriële activiteiten stoten wij te veel broeikasgassen uit.
De klimaatopwarming, wat is dat? De klimaatopwarming is een proces dat veroorzaakt wordt door het broeikaseffect: er is een gaslaag die ‘op natuurlijke wijze’ rond de planeet hangt en zo de zonnestralen vasthoudt, die de aarde bereiken. Door een toename van die broeikasgassen stijgt de temperatuur van de planeet en wijzigt het evenwicht in het ecosysteem. Bij de “broeikasgassen” rekenen we hoofdzakelijk CO2 of koolstofdioxide, afkomstig van fossiele verbranding, dus van petroleum, aardgas, kolen.
Bovendien komt het uitgeput zijn van de natuurlijke hulpbronnen steeds dichterbij. De voorraden van de aarde zijn beperkt. Sommigen schatten dat alle petroleumvoorraden opgebruikt zullen zijn tegen 2050 en de gasvoorwaarden tegen 2070. Maar terwijl bepaalde hulpbronnen vervangbaar zijn - petroleum kunnen we vervangen door andere energiebronnen - is dat niet het geval voor drinkbaar water of voor hout uit de tropen. Het evenwicht tussen wat wordt gebruikt en wat wordt geregenereerd is ernstig verstoord. Door de berekening van de “ecologische voetafdruk” - wat
151
Bovenste tekening: als er geen broeikaseffect zou zijn, zou de planeet onleefbaar zijn omdat niet alle warmte van de zon dicht bij de aarde zou kunnen blijven. Middelste tekening: door het broeikaseffect kan de dampkring een deel van de warmte van de zon opvangen, waardoor levende wezens kunnen bestaan en ontwikkelen. Onderste tekening: door de uitstoot van te veel broeikasgas, krijgen we een “opstapeling” van te veel warmte rond de aarde.
wij in algemene termen aan de natuur “vragen” te produceren voor wat wij nodig hebben - kunnen we ons een beeld vormen van wat dit betekent: als wij allemaal zouden leven als een inwoner van de Verenigde Staten, hadden we vijf planeten nodig. De Verenigde Staten vertegenwoordigen immers minder dan 5% van de wereldbevolking, maar het land verbruikt 23% van alle energie in de wereld.
Ecologie, een heel ruim domein… Als we het hebben over “ecologische of milieuproblemen”, dan hebben we het niet alleen over klimaatopwarming en het opraken van natuurlijke hulpbronnen, maar ook over heel wat andere zaken: lucht-, water- en bodemvervuiling, gebruik van genetisch gemanipuleerde organismen (GGO’s) enzovoort. We hebben ervoor gekozen om ons in deze tekst te concentreren op de eerste twee fenomenen. We willen ons niet beperken tot een aantal dingen vast te stellen. We willen begrijpen hoe het zover is gekomen en wie er verantwoordelijk voor is. Want we zijn niet allemaal verantwoordelijk voor die gevaren. Je hebt diegenen die de natuurlijke hulpbronnen wegroven en je hebt diegenen die elke dag moeten vechten voor hun eten. Je hebt er die winst maken en je hebt de rest. Je hebt landen die zich sterk ontwikkeld hebben ten nadele van andere landen. Dat zullen we bekijken in punt 2: “Het kapitalisme vernietigt de planeet.”
Het leegroven van de natuur is eigen aan het kapitalisme. In de negentiende eeuw was Marx zich daar al van bewust: “De kapitalistische productie ontwikkelt slechts de techniek en de verbinding met het sociale productieproces door de twee bronnen van alle rijkdom tegelijk uit te putten: de aarde en de arbeider.”
We staan voor meerdere uitdagingen: tegemoetkomen aan de behoeften van de bevolking, de armoede verhelpen en het overleven van de bevolking op aarde waarborgen. En daarvoor hebben we behoefte aan groei, aan duurzame groei en aan een rechtvaardige verdeling van de rijkdom. Deze twee laatste zaken zijn onmogelijk in het kapitalistisch systeem, want de wanverhoudingen, de destructieve mechanismen en de sociale onrechtvaardigheden maken integraal deel uit van dit systeem. Om de noodzakelijke bocht te nemen, moeten we het systeem veranderen. Dat bekijken we verder in punt 3: “CHEnge the system, not the climate”.
152
2. Het kapitalisme vernietigt de planeet Zoals we hebben gezien in hoofdstuk 2 (“Comac, een communistische jongerenbeweging”), zijn de productiemiddelen (fabrieken, machines) onder het kapitalisme in handen van een kleine minderheid, de kapitalisten, zij die beschikken over de kapitalen. Het is hun motivatie om altijd zoveel mogelijk winst te maken om nog meer te produceren en te verkopen, op die manier de concurrenten te verslaan en nog meer winst te maken enzovoort.
2.1 De anarchistische productie van het kapitalisme Het zijn die kapitalisten die beslissen over waar, hoeveel en hoe produceren. Met als doel zoveel mogelijk te produceren om de markten van hun concurrenten te kunnen veroveren. Ieder van hen in functie van zijn eigen winst. Marx noemde dat de anarchie in de productie.1 Die anarchie is bron van overproductie en crisissen. Nemen we het voorbeeld van de automobielmarkt. Een land heeft een bepaald aantal wagens nodig. In plaats van daar ongeveer het aantal auto’s te produceren dat ze nodig hebben, gaan meerdere automobielbedrijven proberen om er elk van hun kant hun auto’s te verkopen en “met elkaar vechten” om zich van de markt meester te maken. Dat soort anarchie verklaart waarom grote hoeveelheden van wat wij produceren overbodig zijn en zelfs vernietigd worden. Denken we maar even aan al die supermarkten, waar dagelijks vóór de opening van de winkel tientallen kilo’s onverkochte producten de container in gekieperd worden. De overbodige verpakkingen en de reclame, bedoeld om kopers te verleiden, zijn een ander voorbeeld van dingen die geproduceerd worden, vervuilend zijn en met tonnen verspild worden. En op andere domeinen of andere plaatsen van deze wereldbol bestaan dan weer enorme tekorten: vaccins, irrigatie, voedsel enzovoort in de landen uit het Zuiden. Die anarchie leidt tot een organisatie van de productie die de natuur kapotmaakt. Grondstoffen en handelsgoederen zijn steeds langer onderweg. En terwijl het vervoer per boot of zelfs per trein het minst vervuilend is, moedigt men toch transport aan per vliegtuig en per vrachtwagen (zie grafiek hieronder). Garnalen, verkocht in België, bijvoorbeeld, worden gevangen in de buurt van Griekenland, gepeld in Marokko, verpakt in Denemarken en pas dan naar alle landen van Europa vervoerd voor verkoop in onze supermarkten. Nochtans zitten er ook garnalen in de Belgische Noordzee. En men koos niet voor dit traject omdat dat het beste zou zijn vanuit het standpunt van de kwaliteit van het product, voor minimale productie van afval en vervuiling enz. Neen, dat traject krijgt de voorkeur omdat het het meest rendabele is. De mensen die de garnalen in Marokko pellen, “kosten” de kapitalist ongetwijfeld minder dan als ze direct in West-Europa ergens zouden gepeld worden. Dat soort voorbeelden ligt bij duizenden voor het rapen: jaarlijks worden achthonderd ton eieren vervoerd van Frankrijk naar Italië en ongeveer dezelfde hoeveelheid van Italië naar Frankrijk! Sinds enkele jaren werd de NMBS in België wat het goederenvervoer betreft geleidelijk aan ontmanteld. In plaats van te investeren, gaat men “de kosten reduceren”. Resultaat: de transportbedrijven voor vervoer over de weg maken tegenwoordig enorme winsten. En de andere grote winnaar is de klimaatopwarming… Wist je dit? Elk van de ingrediënten in jouw potje aardbeienyoghurt heeft op zich 3500 km afgelegd, vooraleer ze allemaal samen bij jou terecht komen!
Grafiek: CO2-uitstoot in vergelijking met de wijze van transport van één kilo sinaasappels van Spanje naar België (in gram koolstofdioxide) (cijfers van OIVO)
1
Om meer te lezen over de anarchie in de productie, zie hoofdstuk 2, 3.2, over de droom van een ongebreidelde consumptie.
153
In het kapitalisme beschikken de kapitalisten over alle vrijheid om te produceren wat hen het meeste opbrengt, ten koste van de natuur. Een voorbeeld, het bedrijf E.ON strijdt om een nieuwe hypervervuilende steenkoolcentrale te openen in België, in plaats van te investeren in nieuwe duurzame energie die veel minder zou opbrengen. De groep Suez, energieproducent met Electrabel als Belgische dochteronderneming, ging zelfs zover om een campagne van minstens twee miljoen euro te lanceren (“Nucleair Forum”) ter verdediging van het behoud van de kerncentrales (terwijl een Belgische wet van 1985 toch voorzag om daar uit te stappen …). Op die manier houden ze vast aan het idee dat we niet voorbij kunnen aan kernenergie “gewoon” om superwinsten te maken en ervoor te zorgen dat er niet geïnvesteerd wordt in de productie van schone energie. Kernenergie in handen van de privé betekent nochtans dat er minder waarborgen voor de veiligheid zijn en dat er uiterst gevaarlijke en sterk vervuilende energie geproduceerd wordt (de voorbeelden van Tsjernobyl in Oekraïne, 25 jaar geleden, en van Fukushima in Japan vandaag zijn een bewijs van de schade die deze oncontroleerbare technologie kan aanrichten). Wist je trouwens dat het kernafval van de Westerse landen wordt begraven op terreinen die afgekocht of gehuurd worden in Siberië of in Bangladesh? Dat de ontwikkeling en het gebruik van de technologie bepaald zijn door de winst, maakt ook deel uit van de anarchie van de kapitalistische productie. Een werkgever kan probleemloos de technologie proberen te verbeteren, nieuwe technieken, waardoor hij sneller en met minder kosten kan produceren. Maar welke werkgever zou beslissen om te investeren in technologie die niet zijn eigen winst ten goede zou komen, maar die wel zou bijdragen tot een productiewijze die meer respect zou inhouden voor het milieu? Die redenering remt trouwens de ontwikkeling af van duurzame productietechnieken, want die zijn niet rendabel. De middelen bestaan om tamelijk snel de fossiele energiebronnen te vervangen. Maar de petroleum- en de auto-industrie zijn zo winstgevend… Men ontwikkelt schadelijke technologieën. Het gebruik van bestaande technologieën gebeurt anderzijds ondoordacht: eenmaal schone technologieën rendabel worden, storten de kapitalisten zich op die sectoren om er een nieuwe bron van winst van te maken. We mogen ook het belang van de wetenschap en van nieuwe technologische ontdekkingen niet onderschatten. Daardoor is men tot op zeker niveau in staat de huidige natuurlijke bronnen op een zuinigere manier te benutten en kan men nieuwe, duurzame bronnen die minder snel uitgeput zijn, ontdekken. Bijvoorbeeld: in heel wat regio’s groeit het gebrek aan water, maar de technologieën om het water van de oceaan te ontzilten bestaan wel degelijk. In een geplande economie zo’n omzettingsproces van zout water naar drinkbaar water invoeren, waar de hernieuwbare energie een essentiële rol bij zou spelen, zou heel wat vooruitgang betekenen voor de oplossing van dat probleem, dat cruciaal is voor honderden miljoenen mensen.
Zonne-energie We hebben al sinds 1850 ontdekt hoe we zonnestralen kunnen omvormen tot bruikbare energie. Toch wordt zonne-energie nog veel te weinig gebruikt. Als men er vandaag steeds meer over praat, is het vooral om elk huishouden voor te stellen zelf te investeren in een zonnepaneel voor zijn huis, terwijl dat niet gratis is en ook niet iedereen het zich kan veroorloven. Die technologie houdt nochtans mogelijkheden in voor gebruik op grote schaal.
154
Dat alles toont aan dat het de industrie, het transport en de organisatie van de productie zijn, die de grootste verantwoordelijken zijn voor de klimaatopwarming. Het is dan ook in die domeinen dat het grootste gedeelte van de daling van de uitstoot van broeikasgassen gerealiseerd moet worden (cf. de grafiek hiernaast). Natuurlijk zijn het niet de kapitalisten zelf, die het meest te lijden hebben onder de aangerichte schade: dat is de bevolking. En heel dikwijls de armste bevolking. Zo wordt de bevolking van Bangladesh regelmatig getroffen door overstromingen die het voortbestaan zelf van de 120 miljoen inwoners van dat land, dat bijna op zeeniveau ligt, in gevaar brengen. Die overstromingen hebben niet alleen te maken met het jaargetijde van de moesson, dat sinds enkele jaren minder regelmatig en dikwijls veel heviger is, maar ook met de overstromingen in de delta van drie grote rivieren. De bronnen van die rivieren liggen in de uitlopers van het Himalayagebergte, hoofdzakelijk in Nepal. De bevolking, woonachtig in die beboste uitlopers, beschikt niet over elektriciteit of gas om zich te verwarmen, kapt het hout om te kunnen overleven en zorgt op die manier voor ontbossing. Door de massale ontbossing kan het smeltwater van de sneeuw uit de Himalaya niet meer in de bodem dringen, want er zijn geen wortels meer om het op te vangen. Al dat water verhoogt dus rechtstreeks het niveau van het water van de rivieren in Bangladesh, wat moordende overstromingen met zich meebrengt. Als de Nepalezen zouden beschikken over elektriciteit, zou die ontbossing niet gebeuren. En als Bangladesh de middelen zou hebben om stevige dijken te bouwen, zouden de overstromingen ook minder vaak voorkomen en voor minder doden zorgen. Toch blijven de westerse regeringen de arme en de rijke landen op dezelfde voet plaatsen wat betreft hun verantwoordelijkheid voor de klimaatopwarming en de gevolgen ervan. En op basis van de redenering dat we “allemaal in het zelfde schuitje zitten,” doen ze ons geloven dat wij allemaal samen verantwoordelijk zijn. Het gebruik van het concept van de ecologische voetafdruk zorgt dikwijls voor verwarring: met laat zo geloven dat ieder individu, elk land dezelfde verantwoordelijkheid draagt. Ook in België probeert men de bevolking een schuldgevoel aan te praten met de bedoeling de mensen de last op de schouders te laden en de rekening te doen betalen (cf. het voorbeeld van Herstal, in kader).
In Herstal laat men de bevolking opdraaien voor de rekening De gemeente Herstal en de intercommunale voor afvalverwerking Intradel voerden een campagne over de hoeveelheid afval die zij produceren via sorteringen en inzamelen om “de burgers bewust te maken van hun verantwoordelijkheden.” Men zette een systeem op met containers met een chip, vanuit het principe “de echte prijs”: met dat systeem is de burger “verantwoordelijk” voor zijn eigen afvalverbruik. Voortaan betaalt hij per gewicht en per hoeveelheid afval die hij produceert. De gemeentelijke huisvuilbelasting van haar kant blijft behouden en wordt zelfs verhoogd. Vervolgens wordt dat afval, waarvoor wij dus per gewicht betalen aan Intradel, gerecycleerd voor de productie van elektriciteit binnen de exploitatie-eenheid Uvelia. Dat is op zich niet slecht, ware het niet … dat die elektriciteit daarna opnieuw aan ons wordt verkocht met aardig wat winst voor Intradel, dat de multinational Suez als aandeelhouder heeft. Onder het voorwendsel van ecologische verantwoordelijkheid betaalt de burger drie keer (inzameling, gemeentetaks en elektriciteit geproduceerd met het afval) … en zelfs een vierde keer, als we ook de gratis mankracht meerekenen voor het sorteren. Aan de andere kant maken de multinationals heel wat winst.
2.2 “Als het klimaat een bank was, dan was het al lang gered” (Chávez) Men zou kunnen denken dat de klimaattops in Kyoto en Kopenhagen bewijzen dat de regeringen zich eindelijk bewust worden van het probleem en bereid zijn maatregelen te treffen om de komende generaties een toekomst te garanderen. Maar ondanks die indruk van bewustwording, willen ze hun verantwoordelijkheid niet opnemen. En dat ondanks het
155
feit dat er overal ter wereld protest opging. Er trokken bijvoorbeeld 100 000 mensen naar de top van Kopenhagen om de regeringen aan te moedigen om zich te engageren. Maar al dragen de kapitalistische landen een historische schuld, toch vertikken ze het om verantwoordelijkheid op te nemen voor de klimaatopwarming. Zo zijn de Verenigde Staten alleen verantwoordelijk voor meer dan een kwart van de uitstoot van broeikasgassen de laatste honderd jaar. De internationale milieuverdragen zijn vaak niet meer waard dan een ongedekte cheque. Ze zijn niet bindend voor de staten, worden niet gerespecteerd door de ondernemingen die schrik hebben hun concurrentiekracht te verliezen, of helpen ondernemingen juist om nog meer winst te maken. De doelstellingen van Kyoto voor de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen waren veel te ambitieus. Bovendien stelde men een systeem op punt, waarbij alle landen quota opgelegd kregen voor de daling van die uitstoot. Dat bracht in werkelijkheid een echte markt op gang in “vervuilingsrechten”: ondernemingen kregen meer dan voldoende aantallen emissierechten die ze dan konden doorverkopen als ze er te veel hadden! Dankzij dat systeem hield staalreus Arcelor Mittal tussen 2008 en 2012 honderd miljoen ton emissierechten over, goed voor 1,4 miljard euro. Zo zie je maar dat als het kapitalisme zich ermee gaat bemoeien, zelfs de ecologie een bron voor winst wordt. De top van Kopenhagen wekte in 2009 heel wat verwachtingen. Maar uiteindelijk kwam er geen enkele nieuwe maatregel voor de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Er kwam wel een niet dwingend engagement om het klimaatbeleid van de arme landen te financieren, maar de bedragen zijn te laag in verhouding tot de klimaatschuld van de geïndustrialiseerde landen. De Verenigde Staten hebben de discussies doen mislukken onder het voorwendsel dat de landen van de derde wereld er niet evenveel voor gingen doen als zij! De Verenigde Staten namen concreet China als voorbeeld: “China vervuilt meer dan wij!” China heeft inderdaad sinds kort de Verenigde Staten voorbijgestoken in het rijtje landen met de grootste CO2-uitstoot. Maar als we kijken naar de CO2-uitstoot per hoofd van de bevolking, dan zien we dat China maar op de tachtigste plaats komt.2 De Verenigde Staten van hun kant zijn op wereldschaal verantwoordelijk voor bijna 30% van alle CO2-emissies sinds 1900. Het is duidelijk dat de derdewereldlanden historisch gezien veel minder vervuild hebben de voorbije eeuwen dan de westerse landen. En over welke middelen beschikken de derdewereldlanden vandaag om op een meer ecologische manier te produceren? De kapitalen en de technologieën zijn geconcentreerd en onder patent in het Westen. In die context past de uitspraak van Chávez, president van Venezuela, tijdens de top van Kopenhagen in 2009: “Als het klimaat een bank was, dan was het al lang gered.”
3.CHEnge the system, not the climate Noch voor het behoud van de planeet, noch voor de mensen die erop leven, is het kapitalisme een oplossing. Er zijn voldoende gevarieerde grondstoffen - beperkt, maar voldoende - voor nog vele generaties. Wij beschikken over zeer geavanceerde technologieën en de huidige wetenschappelijke methodes laten vermoeden dat we ons aan heel wat ontdekkingen kunnen verwachten, op heel wat domeinen. We hebben alle kaarten in handen om een harmonieuze ontwikkeling van onze maatschappij mogelijk te maken. Maar als we voort blijven gaan op de redenering zoals hierboven beschreven, als die grondstoffen en technologieën en de organisatie van de productie in handen blijven van
2
Je vindt alle cijfers van de Verenigde Naties op http://data.un.org/.
156
of beheerd worden door een minderheid die enkel leeft om rijkdom te vergaren ten koste van de meerderheid van de bevolking, stevenen we recht op de muur af. We zullen de tendens niet kunnen keren zonder de spelregels te veranderen, zonder het economische ontwikkelingsmodel te veranderen. De enige manier om het tij te keren is de sleutelsectoren van de economie, waaronder het vervoer en de technologie, in handen te geven van de gemeenschap; de productie en het beheer van de grondstoffen op een betere manier te plannen; de democratie te ontwikkelen zodat alle grote beslissingen op economisch en energetisch vlak genomen worden met respect voor de natuur en het menselijk leven. De sleutelsectoren van de economie moeten in handen komen van de gemeenschap. Indien regeringen in handen waren van de werkers (en daarmee bedoelen we van diegenen die produceren in plaats van diegenen die over de arbeid van anderen beschikken en daarvan profiteren) - die de geproduceerde goederen en diensten gebruiken - en niet in handen van degenen die vandaag de productiemiddelen in bezit hebben, dan zou het collectief belang primeren op het belang van de minderheid. Alles wat vandaag wordt geproduceerd, zou collectief georganiseerd kunnen en moeten worden, milieuvriendelijk geproduceerd, op zo’n manier dat iedereen toegang krijgt tot consumptiegoederen en diensten van goede kwaliteit. Er moet een economisch plan komen, een plan dat de hele productie op een rationele manier organiseert. Het is immers niet iedere onderneming die moet beslissen hoe en hoeveel zij gaat produceren, enkel met de bedoeling het dividend van haar aandeelhouders te vergroten. Integendeel, de productie moet gepland worden op basis van de behoeften van de bevolking. We beschikken over ongelooflijke technologieën. In plaats van de patenten van die uitvindingen te gebruiken om enkelen te verrijken, moeten ze dienen om grote hoeveelheden voedsel, kledij enz. te produceren om de noden van de zeven miljard mensen op deze planeet te lenigen en daarbij de planeet te beschermen tegen vervuiling. We beschikken ook over uiteenlopende technologieën om energie te produceren zonder CO2-uitstoot. We moeten als gemeenschap dringend investeren in het onderzoek naar de ontwikkeling van die technologieën en naar de manier om die op grote schaal te kunnen gebruiken. Daarvoor moet men elk winstbejag terzijde kunnen schuiven. Dat is onder het kapitalisme onmogelijk. Alleen een maatschappij die gebaseerd is op de belangen van de mensen, kan de noodzakelijke structuren uitwerken om een ernstig bestudeerd plan te op te stellen dat de vervuiling drastisch kan beperken.
157
En om dat systeem te doen werken, hebben we democratie nodig. Waarom hebben de mensen die op dit ogenblik produceren - de werkers - niets te zeggen over de manier waarop wij produceren? Mochten wij de keuze hebben, zouden wij dan beslissen om aardappelen in drie lagen niet-herbruikbaar materiaal te verpakken? Zouden we dan beslissen om in België garnalen te eten, die gevist werden in Groenland en de halve planeet doorkruist hebben voor ze op ons bord terechtkomen? Zouden we dan beslissen om elke avond tonnen en tonnen levensmiddelen weg te gooien met als excuus dat ze niet meer verkocht kunnen worden tegen een schappelijke prijs? Zouden we dan beslissen om de inwoners van Herstal drie keer te laten betalen voor dezelfde dienstverlening? Er zijn tal van volstrekt logische maatregelen die men zou kunnen nemen in een gepland economisch systeem. Massaal investeren in windturbines zou zowel de vervuiling als de energiefactuur van de gezinnen doen dalen. Zonneenergie uitbaten. Wist je dat wij in 2005 op wereldschaal elf gigaton petroleumequivalent verbruikt hebben aan primaire energie?3 Dat is zesduizend keer minder dan de stroom aan zonne-energie die onze planeet bereikt heeft in diezelfde periode! Er zou een verbod kunnen komen op reclame: waarom al die verspilling alleen maar om ons aan te zetten tot consumptie? Waarom zijn wij bezig met het privatiseren en dus duurder en minder efficiënt maken van het treinvervoer, terwijl dat ecologisch gezien en voor de portemonnee van de reizigers veel “rendabeler” is? Waarom integendeel niet massaal investeren in openbaar vervoer om ervoor te zorgen dat het frequent, aangenaam en gratis wordt en dus iedereen zou aanmoedigen om de wagen zoveel mogelijk aan de kant te laten staan? Waarom handelsgoederen niet vooral per boot vervoeren in plaats van per vliegtuig?
4.Enkele valse oplossingen voor het probleem van de klimaatopwarming … 4.1“Alles wat groen is, is goed voor de planeet!” Lees: “Als het groen is en verkoopt, dan is het goed voor onze winst!” Heel wat producten worden verkocht met een klein logo in de vorm van een boompje of een planeet. Ondernemingen voegen aan de reclame op websites een “groene” zone toe. Men verspreidt reclame voor auto’s met de hoeveelheid CO2-uitstoot. Het is bijna “in”, een bijkomend verkoopsargument. Zelfs Electrabel beweert in zijn reclameblaadjes bekommerd te zijn om het milieu. Toch zagen we onder dat zogenaamde kwaliteitslabel al meer dan een dwaasheid. Nemen we bijvoorbeeld twee appels, de ene is “biologisch” geteeld in Chili en de tweede krijgt geen apart etiketje voor “duurzame productie”, maar werd in Limburg geteeld. Beide appels worden in dezelfde supermarkt in Genk verkocht. Is die bio-appel echt duurzamer in milieuopzicht? In werkelijkheid doen die ondernemingen geen enkele betekenisvolle inspanning om het tij te keren. Integendeel, zij maken misbruik van de bewustwording bij een groot deel van de bevolking om hun imago op te blinken en stukken van de markt voor zich te winnen.
4.2“We zijn allemaal verantwoordelijk” Sommige mensen zeggen dat wij allemaal verantwoordelijk zijn voor de vervuiling en voor de opwarming van het klimaat, omdat wij allemaal op deze planeet wonen. En dat de oplossing erin bestaat dat iedereen een inspanning doet, dat iedereen iets doet om de vervuiling te verminderen. Is dat juist? Ja en neen. Sommigen willen zelf inspanningen doen, zoals vaker het licht uitdoen thuis, verspilling van water vermijden, producten kopen met zo weinig mogelijk
3
Primaire energie: energiegrondstoffen in hun natuurlijke vorm, vóór enige technologiesche omzetting.
158
verpakking. Vandaag moet je verplicht je afval sorteren en wordt aangeraden het verbruik van gas, water, elektriciteit te beperken. Maar kan dat soort initiatieven volstaan? Er moeten globale maatregelen komen om het probleem aan de wortel aan te pakken. Bovendien zijn er aan dat gedrag in de praktijk al vlug beperkingen: wie kan de verpakking kiezen van de producten in de supermarkt? Wie kan de isolatie kiezen van zijn appartement om zijn verwarmingskosten te beperken? Enz. De traditionele partijen in België zingen altijd hetzelfde liedje: iedereen moet zijn steentje bijdragen. In werkelijkheid zeggen die partijen nooit dat de ondernemingen ook hun steen moeten bijdragen. Nochtans zijn zij verantwoordelijk voor het grootste deel van de vervuiling (cf. grafiek in punt 2). De regering neemt vaak maatregelen die het individu opzadelen met een schuldgevoel, via vervuilingtaksen of stimulansen (premies voor het aankopen van zonnepanelen). Nochtans laat een echte ecologische en sociale politiek de mensen niet alleen staan tegenover problemen waarvoor ze niet de belangrijkste verantwoordelijken zijn. Is een bewoner van een sociale woning verantwoordelijk als zijn woning slecht geïsoleerd is? Zijn wij verantwoordelijk voor het gebrek aan openbaar vervoer, waardoor we verplicht zijn de auto te nemen?
Lokaal produceren en plaatselijk verbruiken: niet realistisch Wij denken dat het inderdaad de voorkeur geniet om, als we moeten kiezen tussen tomaten uit België of uit Spanje, de voorrang te geven aan de Belgische tomaten. Toch lijkt het ons niet meteen doenbaar - tenzij je misschien op het platteland woont - om uitsluitend lokaal te produceren en te consumeren, om je inkopen te gaan doen bij de producent om de hoek en tomaten in je eigen tuin te kweken. Er zijn wel een aantal coöperatieven met een lokale inplanting, die goed draaien, maar dat is precies omdat ze een goede lokale inplanting hebben. Die zijn niet zomaar aan te passen voor de hele Belgische bevolking en al helemaal niet voor de hele planeet. Kijken we naar Bert, huurder van een appartement in een gebouw van vijftien verdiepingen in een Antwerpse voorstad. Is het echt denkbaar dat hij zich zo organiseert met zijn buren dat ze alleen levensmiddelen aankopen, die plaatselijk geproduceerd werden? Heeft hij eigenlijk iets in de pap te brokken over de afkomst van de melk die hij drinkt? Heeft hij eigenlijk wel de gelegenheid om zijn kaas te gaan kopen bij de kleine zelfstandige producent om de hoek? En zou die kleine zelfstandige wel een kleine zelfstandige producent blijven als hij aan alle buren van Bert moet leveren? En de buurvrouw van Bert, Marie, die elke avond thuiskomt van het werk na acht uur gewerkt te hebben en die, eenmaal thuis, met de kinderen moet bezig zijn, moet koken, de papieren rompslomp van allerlei administratie nog in orde moet maken: zou zij eigenlijk nog de energie hebben om uit te zoeken waar de aardappelen die ze nodig heeft, het meest duurzaam en biologisch verantwoord zijn? Het komt ons voor dat het op dit ogenblik, door de manier waarop de samenleving en de democratie zijn georganiseerd, praktisch gezien onmogelijk is voor alle burgers om volkomen gelijkwaardig te zijn wat betreft hun mogelijkheden om zelf hun manier van consumeren te wijzigen. Dat wil niet zeggen dat wij denken dat het onmogelijk is om met je buren tot afspraken te komen. Onder het socialisme en later onder het communisme zal dat trouwens op die manier georganiseerd worden. Maar in het kader van het huidige systeem is de economische ongelijkheid ook een sociale ongelijkheid, met ongelijkheden op vlak van informatie, van onderwijs … en van consumptie.
4.3 Groeidaling: “De productie kan niet eindeloos zijn in een eindige wereld” Sommigen hebben een maatschappijanalyse die stelt dat we te veel produceren en dat de oplossing er dus in bestaat minder te produceren, te “consuminderen”. De grondstoffen zijn inderdaad, zoals we hebben gezien, slechts in beperkte hoeveelheid voorhanden. Over die vaststelling zijn we het eens: de anarchistische productie in het kapitalisme duwt ons naar de limiet van de beschikbare grondstoffen, naar een enorme verspilling. Maar het probleem is niet zozeer dat wij te veel zouden produceren, maar vooral dat wij
159
verkeerd produceren. Het kapitalistische systeem organiseert de productie enkel en alleen met de bedoeling winst te maken. Op geen enkele manier zijn de behoeften van de mensen, van hun kinderen en het behoud van de planeet het uitgangspunt. De oplossing voor ons probleem is dus niet de productie verlagen maar wel degelijk haar te reorganiseren, te plannen. Door de voortdurende groei aan de kaak te stellen – zelfs als dat uitgaat van de beste bedoelingen – kunnen we echter de kern van het probleem niet in vraag stellen, namelijk het privébezit van de productiemiddelen, de logica zelf van het kapitalisme. Wij verdedigen een economie waarin de productie rationeel wordt georganiseerd, in verhouding tot de behoeften van de mensen en tot de noodzaak om de natuur te beschermen. Wij verdedigen een economie waarin wij democratisch beslissen welke economische sectoren ontwikkeld moeten worden en moeten groeien (bijvoorbeeld de bouw van treinen om het openbaar vervoer te ontwikkelen, voedselvoorziening in de Derde Wereld, bouw van ziekenhuizen en scholen) en welke sectoren kwantitatief niet verder moeten uitbreiden. Wij verdedigen groei, maar niet om het even welke groei: een duurzame groei en een rechtvaardige verdeling van de rijkdommen.
5. Stappen naar een leefbare toekomst Zoals we zagen, kunnen de “klimaatcrisis” en haar gevolgen alleen maar echt aangepakt worden in het kader van een ambitieus en mondiaal plan voor een geplande productie. In een context waarin die wordt georganiseerd met aandacht voor het welzijn van iedereen en niet in een logica van ongebreideld winstbejag. In een omgeving waar iedereen zijn woordje mag meepraten en er met iedereen rekening gehouden wordt, in een context van werkelijke democratie. Dat wil zeggen in een socialistische, communistische samenleving. Maar om het probleem van het klimaat echt aan te pakken, bestaan er geen vijf oplossingen. Het zal niet meer erg lang duren vooraleer de sociale gevolgen van de klimaatontregeling rampzalig zijn. Vanaf vandaag moet de productie van vervuilende energieën drastisch verlaagd worden. De grootste vervuilers zijn de industrie en de energieproducenten en zij moeten de meeste inspanningen doen. De overheid moet tegelijkertijd een aangepast energiebeleid uitwerken. We moeten de regering in België aanzetten om nu meteen te handelen. Enkele concrete oplossingen:
 Een stappenplan voor de overgang van kernenergie en steenkoolcentrales naar hernieuwbare energiebronnen tussen nu en 2050
 De technische vooruitgang benutten om het rendement van de elektriciteitsproductie te verhogen en de uitstoot van broeikasgassen zo veel mogelijk te beperken
 Energiebesparende technologieën ontwikkelen en veralgemenen in de productie  De ondernemingen moeten zelf opdraaien voor de verplichte kosten van energiebesparingen en milieuvriendelijke aanpassingen
 Verplicht goederenvervoer per spoor en via de waterwegen voor lange afstanden  massale investering van publieke fondsen in openbaar vervoer, dat beter georganiseerd en van hogere kwaliteit moet zijn
 gratis openbaar vervoer voor studenten en jongeren onder 26 jaar  Een ambitieus plan voor de isolatie van de huizen en de openbare gebouwen door de overheid  Overdracht van technologieën naar de landen van het Zuiden. De westerse knowhow moet beschikbaar zijn voor de Zuiderse landen, zodat zij de ontwikkeling van hun eigen streek zelf kunnen aanpakken zonder het dictaat van de grote mogendheden
 Een federaal groen overheidsbedrijf voor de energie, dat een coherent nationaal energiebeleid kan voeren, waarbij de projecten gefinancierd worden met de superwinsten van de Belgische kerncentrales, van energiereus Electrabel
160
nota’s
161
nota’s
162