er sb v
Hoofdstuk 6 - Differentiaalvergelijkingen oplossen 6.1 Scheiden van variabelen bladzijde 132 1a
(
y = 2 t + 2, 25 ⇒ y = 2 ⋅ t + 2, 25 2= 2 = y 2 t + 2, 25
)
1 2
dus
dy = 2 ⋅ 12 t + 2, 25 dt
(
)
b
2a
Het onderste deel van de kromme vanaf punt (−2, 25; 0). Als je
1 2
1 2
=
1 t + 2, 25
1 dus voldoet. De kromme gaat door (0, 3) dus t + 2, 25
t = 0 ⇒ y = 2 2, 25 = 3, klopt.
−
y2 + a differentieert, dan krijg je
⋅ 2y
dy dy +0= y dt dt
Ui tg
De afgeleide van 2t + b is 2.
1 2
ev
y2 + a = 2t + b ⇒ y2 = 4t + 2(b − a) ⇒ y2 = 4t + c ⇒ y = 4t + c of y = − 4t + c
b
1 2
c
y = 2 t + 2, 25 = 4 ⋅ t + 2, 25 = 4t + 9 dus c = 9.
d
y(20) = 10 invullen geeft 10 = 4 ⋅ 20 + c ⇒ c = 20 De oplossing is y = 4t + 20 = y = 2 t + 5.
3a
dy 6 dy = ⇒y =6 dt y dt 1 2 y = 6t + C ⇒ y2 = 12t + 2C ⇒ y = 12t + 2C of y = − 12t + 2C door (0, 4) geeft 2
off
C = 8
b
y=
1 −5t +
1 2
⇒y=
1
( −5t + ) 1 2
2
or
Dus
dh
y = 12t + 16 = 2 3t + 4 dy 11 −1 1 dy = 10 y y = 10 y 2 ⇒ y 2 = 10 dt dt 1 1 − − 1 −2 y 2 = 10t + C ⇒ y 2 = −5t − 12 C ⇒ 1 = −5t − 12 C ⇒ y = −5t − 12 C y met y(0) = 4 geeft 4 = 11 ⇒ − 12 C = 12 ⇒ C = −1 − 2C
bladzijde 133 4a
V = πr 2 ⋅ h = 900 π ⋅ h ⇒ dV = 900 π dh en dV = c h (gegeven) dt dt dt
No
900 π dh = c h ⇒ dh = c h dt dt 900 π
©
Randvoorwaarde h(0) = 120 .
© Noordhoff Uitgevers bv
1COLOR_INF_9789001701680_Uitw.indd 101
⁄ 101 11-06-09 14:03
b
−0, 1 h c = −0, 1 invullen geeft dh = ⇒ 1 ⋅ dh = −1 ⇒ 2 h = −1 t + C 9000 π dt 900 π h dt 9000 π Randvoorwaarde h(0) = 120 geeft 2 120 = C . ⇒2 h =
−1 t + 2 120 ⇒ h = −1 t + 120 ⇒ h = −1 t + 120 18000 π 9000 π 18000 π 2
c
h(t ) = 30 geeft 30 = −1 t + 2 30 ⇒ 30 = −1 t + 2 30 18000 π 18000 π 1 t = 30 ⇒ t = 18000 π 30 ≈ 309730 sec 18000 π Na ongeveer 86 uur is de hoogte nog 30 cm.
De snelheid dM waarmee de massa afneemt is negatief en R 2 is positief dus moet c dt negatief zijn.
Ui tg
5a
2
ev
⇒
er sb v
Moderne Wiskunde Uitwerkingen bij vwo D deel 3 Hoofdstuk 6 Differentiaalvergelijkingen oplossen
1
b
3 3 3 M ⇒R= ⋅ M M = 0, 962 ⋅ πR ⇒ R = 0, 962 ⋅ 4 π 0, 962 ⋅ 4 π
c
2 3 3 3M 3 = c dM = cR 2 ⇒ dM = c ⋅M3 0, 962 ⋅ 4 π 0, 962 ⋅ 4 π dt dt
d
4 3
3
3
2
2
2
2
1
)
(0, 8) invullen geeft 8 =
( C) 1 3
3
⇒ C = 6 , dus M =
(25, 1) invullen geeft 1 = ( 13 k ⋅ 25 + 2)3 , dus
(
⇒ M = −0, 04t + 2
Cirkel
)
3
kt + 2
25 3
)
3
k + 2 = 1 ⇒ k = −251 = −0, 12 3
= 0 ⇒ t = 50 . Na 50 weken is het gehele bolletje verdampt.
b
dy dy = −t ⇒ 12 y2 = − 12 t 2 + C =−t ⇒y dt dt y y(1) = 1 geeft C = 1 ⇒ t 2 + y2 = 2 dy y ⇒ 1 dy = − 1 dt ⇒ ln | y |= − ln | t | +C ⇒ ln | y | + ln | t |= C ⇒ yt = K =− y t dt t y(1) = 1 geeft yt = 1, dit zijn hyperbolen.
©
No
or
6a
(
M = −0, 04t + 2
3
1 3
dh
e
)
(
off
(
1
dM = k ⋅ M 3 ⇒ M − 3 dM = k ⇒ 3M 3 = kt + C ⇒ M 3 = 1 kt + 1 C 3 3 dt dt 3 ⇒ M = 13 kt + 13 C
c
⁄ 102
1COLOR_INF_9789001701680_Uitw.indd 102
© Noordhoff Uitgevers bv
11-06-09 14:03
er sb v
Moderne Wiskunde Uitwerkingen bij vwo D deel 3 Hoofdstuk 6 Differentiaalvergelijkingen oplossen
6.2 Lineaire differentiaalvergelijkingen bladzijde 134
b
d
8a
b
c
a = t ⋅ (at + b) + 3t 2 + 2t − 3 ⇒ a = at 2 + bt + 3t 2 + 2t − 3 ⇒ (a + 3)t 2 + (b + 2)t − 3 − a = 0 ⇒ a = −3 en b = −2 F ′(t ) = t ⋅ F (t ) + 3t 2 + 2t − 3 P ′(t ) = t ⋅ P (t ) + 3t 2 + 2t − 3 F ′(t ) − P ′(t ) = t ⋅ F (t ) − P (t )
(
c
d
)
u = F − P ⇒ du = F '− P ' = t ⋅ ( F − P ) = t ⋅ u dt 1 du = t dt ⇒ ln | u |= 1 t 2 + C ⇒ u = Ke 12 t 2 2 u 1 2 t F (t ) = −3t − 2 + Ke 2 dan y(0) = 0 invullen geeft 0 = 0 − 2 + K ⋅ 1 ⇒ K = 2 1 2 t De oplossing is F (t ) = −3t − 2 + 2e 2
bladzijde 135 9a
y = at + b proberen
dh
ev
y = t −1 y = Ce− t dy y = t − 1 + Ce− t ⇒ = 1 − Ce− t dt − y + t = −(t − 1 + Ce− t ) + t = 1 − Ce− t Linker- en rechterkant zijn gelijk. Het is een combinatie van de antwoorden van a en b. Door (0, 1) geeft 1 = −1 + C ⇒ C = 2 De oplossing is y = t − 1 + 2e− t
Ui tg
7a
off
b
or
a = 3(at + b) + 4 ⇒ 3at + 3b + 4 − a = 0 ⇒ a = 0 en b = − 43 dy Gereduceerde vergelijking = 3 y ⇒ y = Ce3t dt De oplossing is y = − 43 + Ce3t y = at + b proberen
c
No
a = 2 + t − at − b ⇒ t (1 − a) − b + 2 − a = 0 ⇒ a = 1 en b = 1 dy Gereduceerde vergelijking = − y ⇒ y = Ce− t dt De oplossing is y = t + 1 + Ce− t y = at + b proberen
©
a + t ⋅ (at + b) = 1 + t 2 ⇒ t 2 (a − 1) + t ⋅ b + a − 1 = 0 ⇒ a = 1 en b = 0 dy − 1t2 Gereduceerde vergelijking = − yt ⇒ y = Ce 2 dt − 1t2 De oplossing is y = t + Ce 2
© Noordhoff Uitgevers bv
1COLOR_INF_9789001701680_Uitw.indd 103
⁄ 103 11-06-09 14:04
d
er sb v
Moderne Wiskunde Uitwerkingen bij vwo D deel 3 Hoofdstuk 6 Differentiaalvergelijkingen oplossen
y = at 2 + bt + c proberen
2 at + b + t ⋅ (at 2 + bt + c) = t 3 + 4t ⇒ t 3 (a − 1) + t 2 ⋅ b + t (2 a + c − 4) + b = 0 ⇒ a = 1 en b = 0 en c = 2 dy − 1t2 = − yt ⇒ y = Ce 2 dt − 1t2 De oplossing is y = t 2 + 2 + Ce 2 Gereduceerde vergelijking
10a
− a sin t = (a cos t + b + 1) ⋅ sin t + 2 sin t cos t
ev
⇒ − a = a cos t + b + 1 + 2 cos t
⇒ (a + 2) cos t + a + b + 1 = 0 ⇒ a = −2 en b = 1 dy dy = y ⋅ sin t + sin t + 2 sin t cos t = ( y + 1) ⋅ sin t + 2 sin t cos t ⇒ dt dt dy Gereduceerde vergelijking is = y ⋅ sin t en b(t ) = sin t + 2 sin t cos t dt ⇒ 1 dy = sin t dt ⇒ ln | y |= − cos t + C y ⇒ y = C1e− cos t
b
c
11a
b
c
3 pt 2 + 2qt = pt 2 + qt + r + t 2 + 1 t t 1 2 ⇒ t (2 p − 1) + qt + (− r − 1) = 0 ⇒ p = 12 en q = 0 en r = −1 t dy 1 dy y ⇒1⋅ = ⇒ ln | y |= ln | t | +C ⇒ ln | y | − ln | t |= C = y dt t dt t y ⇒ = K ⇒ y = Kt t y = 12 t 3 − 1 + Kt
d
t = 0 invullen geeft y = −1
Ui tg
dh
off
y = −2 cos t + 1 + C1e− cos t
6.3 Richtingsvelden nader bekeken
b
c
d
e
f
g
dy = −3 − 1 = −4 = −2 dt −(−1) + 1 2 t = 1
−y + 1 = 0 ⇒ y = 1 dy nee, want is onbepaald dt dy = t − 1 ⇒ (− y + 1) dy = (t − 1)dt dt − y + 1 ⇒ − 12 (− y + 1)2 = 12 (t − 1)2 + C ⇒ (t − 1)2 + ( y − 1)2 = K
No
12a
Cirkels met middelpunt (1, 1) In punt (1, 1) is de oplossingskromme een cirkel met straal 0.
©
or
bladzijde 136
⁄ 104
1COLOR_INF_9789001701680_Uitw.indd 104
© Noordhoff Uitgevers bv
11-06-09 14:04
13a
b
c
d
e
f
t = 1 en t = −1 dy In (1, 0) is onbepaald dt (−1, 0) 1 − t2 = 3 ⇒ 6y = 1 − t2 ⇒ y = − 1 t2 + 1 6 6 2y 2 2 1 3 2 ydy = (1 − t )dt ⇒ y = t − 3 t + C y(0) = 2 invullen geeft 2 = C De oplossing is y2 = t − 13 t 3 + 2 y(3) = 0 invullen geeft 0 = 3 − 9 + C ⇒ C = 6 De oplossing is y2 = t − 13 t 3 + 6
Ui tg
bladzijde 137
ev
er sb v
Moderne Wiskunde Uitwerkingen bij vwo D deel 3 Hoofdstuk 6 Differentiaalvergelijkingen oplossen
14a
b
y = t en y = −2t Bij de horizontale lijnelementen hoort y = t Bij de verticale lijnelementen hoort y = −2t
c
Voor het bovenste gebied geldt: y > t en y > −2t , dus daar is
d
15a
b
c d
off
dy 2 + 4 ⋅ −1 = = −2 dt 2−1 lijn y = −2t + b door (1, − 1) is y = −2t + 1. 2t 3 + 4 y = 0 ∧ 2t + y = 0 2t 3 − 8t = 0 ⇒ t = −2 ∨ t = 0 ∨ t = 2 De singuliere punten zijn (−2, 4), (0, 0) en (2, − 4) y = − 12 t 3 (zie figuur) y = −2t (zie figuur)
e
y 5
–
4
or
+
dh
e
dy > 0. dt dy > 0. Voor het onderste gebied geldt: y < t en y < −2t , dus ook daar is dt In het witte deel. (0, 0)
3
+
2
–
+
No
1
–3
–2
–1
+
1
0
–1
2
3
x
+
–
–2
©
–3
+
–4 –5
© Noordhoff Uitgevers bv
1COLOR_INF_9789001701680_Uitw.indd 105
–
⁄ 105 11-06-09 14:04
f
g
16a
b
c
d
3 2 y = a t 2 invullen geeft 2 at = 2t + 4 at2 ⇒ 2 at (2t + at 2 ) = 2t 3 + 4 at 2 2t + at
⇒ t 3 (2 a 2 − 2) + t 2 (4 a − 4 a) = 0 ⇒ a = −1 ∨ a = 1 De oplossingsfuncties zijn y = −t 2 en y = t 2 . Zie figuur. Nee, er is geen singulier punt. y=t dy 1 2 1 = t − 2 ty + 14 y2 = 14 (t − y)2 is nooit negatief. dt 4 dy 1 dy = (t − y)2 ⇒ y′′ = 14 ⋅ 2(t − y) 1 − dt 4 dt
(
ev
)
f
g
h
17a
Voor punten op de lijn y = t is y′′ = 0 en er tekenwisseling. dy 1 = ⇒ (t − y)2 = 1 ⇒ t − y = 1 ∨ t − y = −1 ⇒ y = t − 1 ∨ y = t + 1 dt 4 dy = a ⇒ (t − y)2 = 4 a ⇒ t − y = 2 a ∨ t − y = −2 a ⇒ y = t − 2 a ∨ y = t + 2 a dt Dus alle isoclinen zijn evenwijdig aan y = t . y = t + c invullen geeft 1 = 14 ⋅ (t − t − c)2 ⇒ 1 = 14 c 2 ⇒ c = −2 ∨ c = 2 3
y
off
e
Ui tg
⇒ y′′ = 12 (t − y) 1 − 14 (t − y)2 = 12 (t − y) − 18 (t − y)3
er sb v
Moderne Wiskunde Uitwerkingen bij vwo D deel 3 Hoofdstuk 6 Differentiaalvergelijkingen oplossen
2
1
–2
–1
dh
0 –3
0
1
2
3
x
–1
or
–2
–3
b
Oplossingskromme raakt de cirkel t 2 + y2 = 1, dy dus punt ligt op die cirkel, dus = 1. dt Raaklijn aan de cirkel heeft ook rc = 1. dy dy −2t dy 2t + 2 y =0⇒ = ⇒ = − t , dus y = −t dt dt 2y dt y Invullen in t 2 + y2 = 1 geeft 2t 2 = 1 ⇒ t = − 12 2 ∨ t =
No
©
Dus de punten zijn (− 12 2 ,
⁄ 106
1COLOR_INF_9789001701680_Uitw.indd 106
1 2
2 ) en ( 12 2 , −
1 2
1 2
2.
2 ).
© Noordhoff Uitgevers bv
11-06-09 14:04
6.4 Logistische groei bladzijde 138 18a
b
Op de lijnen N = 0 en N = 330 zijn de lijnelementen horizontaal.
(
dN = −330 ⋅ 1 + ae− ct dt
)
−2
− ct ⋅ ae− ct . − c = 330cae 2 1 + ae− ct
cN 1 − N = c ⋅ 330− ct 330 1 + ae
(
)
1 330 ⋅1 − = c⋅ 1 + ae− ct 1 + ae− ct
− ct − ct 1 ⋅ 1 + ae− ct − = c ⋅ 330− ct ⋅ ae − ct − ct 1 + ae 1 + ae 1 + ae 1 + ae
beide uitdrukkingen zijn gelijk.
c
(0, 30) invullen geeft 30 = 330 ⇒ a = 10. 1+ a
d
dN dt N N d N ′′ = c ⋅ 1⋅1 − ⇒ N ′′ = c dN 1 − N − N = c dN 1 − 2 N + cN − dt 330 330 dt 330 330 330 dt
Ui tg
ev
er sb v
Moderne Wiskunde Uitwerkingen bij vwo D deel 3 Hoofdstuk 6 Differentiaalvergelijkingen oplossen
Dus N ′′ = 0 geeft 1 − 2 N = 0 ⇒ N = 165. 330 165 =
330 ⇒ 1 + 10e−0 ,3818 t = 2 ⇒ 10e−0 ,3818 t = 1 ⇒ −0, 3818t = ln 0, 1 ⇒ t ≈ 6, 03 1 + 10e−0 ,3818 t
Het buigpunt is dus (6, 03; 165) . 19a
b
Er zijn twee factoren met y. dy y = 1 en = − 12 ⋅ dz invullen geeft z dt z dt
off
− 12 ⋅ dz = 0, 4 ⋅ 1 ⋅ 1 − 1 ⇒ dz = −0, 4 ⋅ z ⋅ 1 − 1 ⇒ dz = −0, 4 z + 0, 05 dt 8z 8z z dt z dt c
Gereduceerde differentiaalvergelijking is dz = −0, 4 z , die heeft als oplossing dt z = Ce−0 ,4 t .
dh
or
Probeer als bijzondere oplossing z = at + b ⇒ dz = a . dt Invullen geeft a = −0, 4(at + b) + 0, 05 ⇒ −0, 4 at + 0, 05 − 0, 04b − a = 0 ⇒ a = 0 ∧ 0, 05 − 0, 04b = 0 ⇒ a = 0 ∧ b =
−0 ,05 −0 ,4
=
1 8
De oplossing van de differentiaalvergelijking is z = 18 + Ce−0 ,4 t . d
y=
1 8
1 8 = + Ce−0 ,4 t 1 + 8C ⋅ e−0 ,4 t
No
y(0) = 2 geeft 2 =
8 ⇒ 1 + 8C = 4 ⇒ C = 83 . 1 + 8C ⋅ 1
©
De oplossing is y =
© Noordhoff Uitgevers bv
1COLOR_INF_9789001701680_Uitw.indd 107
8 1 + 3 ⋅ e−0 ,4 t
⁄ 107 11-06-09 14:04
er sb v
Moderne Wiskunde Uitwerkingen bij vwo D deel 3 Hoofdstuk 6 Differentiaalvergelijkingen oplossen
bladzijde 139 20a
b
dy y 25 . = 0, 7 y(1 − 0, 04 y) = 0, 7 y 1 − heeft als oplossing y = dt 25 1 + a ⋅ e−0 ,7 t y(0) = 5 geeft 5 = 25 ⇒ 1 + a = 5 ⇒ a = 4 . 1 + a ⋅1 25 De oplossing is y = 1 + 4 ⋅ e−0 ,7 t Het buigpunt ligt bij y = 12 M = 12, 5 1 + 4 ⋅ e−0 ,7 t = 2 ⇒ 4 ⋅ e−0 ,7 t = 1 ⇒ t =
(
ln 14 ≈ 1, 98 −0, 7
)
b
c
d
e
22a
250 L′(t ) = 0, 5L 1 − L heeft als oplossing L = 250 1 + a ⋅ e−0 ,5 t L(0) = 10 geeft 10 = 250 ⇒ 1 + a = 25 ⇒ a = 24 1 + a ⋅1 250 De oplossing is L = 1 + 24 ⋅ e−0 ,5 t De groeisnelheid is maximaal bij L = 125.
ln 250 = 125 ⇒ 1 + 24 ⋅ e−0 ,5 t = 2 ⇒ 24 ⋅ e−0 ,5 t = 1 ⇒ t = 24 ≈ 6, 36 −0 ,5 t −0, 5 1 + 24 ⋅ e 125 125 De groeisnelheid is dan L′(t ) = 0, 5 ⋅ 125 1 − = 31, 25 = 250 4 250 gaat door (4; 125). De grafiek van L = 1 + 24 ⋅ e− c⋅t ln 1 250 125 = ⇒ 1 + 24 ⋅ e−4 c = 2 ⇒ 24 ⋅ e−4 c = 1 ⇒ c = 24 ≈ 0, 79 − c⋅4 −4 1 + 24 ⋅ e 250 De oplossing is dus L = 1 + 24 ⋅ e−0 ,79⋅t 1
Los op
off
De maximale lengte is 250 centimeter.
dh
21a
dy y 5 = 0, 3 y(1 − 0, 2 y) = 0, 3 y ⋅ 1 − heeft als oplossing y = dt 5 1 + a ⋅ e−0 ,3t 5 ⇒ 1 + a = 50 ⇒ a = 49 y(0) = 0, 1 geeft 0, 1 = 1 + a ⋅1
or
De oplossing is y =
b
Ui tg
Het buigpunt is dus 1, 98; 12, 5 .
ev
5 1 + 49 ⋅ e−0 ,3t
dy y = 1, 5 y − 0, 03 y2 = 1, 5 y(1 − 0, 02 y) = 1, 5 y ⋅ 1 − heeft als oplossing dt 50
No
50 1 + a ⋅ e−1,5 t y(0) = 2 geeft 2 = y=
50 ⇒ 1 + a = 25 ⇒ a = 24 1 + a ⋅1
©
De oplossing is y =
⁄ 108
1COLOR_INF_9789001701680_Uitw.indd 108
50 1 + 24 ⋅ e−1,5 t
© Noordhoff Uitgevers bv
11-06-09 14:05
c
dy y 50 = 2, 5 y − 0, 05 y2 = 2, 5 y(1 − 0, 02 y) = 2, 5 y 1 − heeft als oplossing y = dt 50 1 + a ⋅ e−2 ,5 t y(0) = 10 geeft 10 = De oplossing is y =
50 ⇒ 1 + a = 5 ⇒ a = 4 1 + a ⋅1
50 1 + 4 ⋅ e−2 ,5 t
6.5 Hogere afgeleiden bladzijde 140
b
c
24a
b
c
e
d
d
dz = 2 z ⇒ z = Ae2 t dt y′ = Ae2 t ⇒ y = 12 Ae2 t + B y′ = Ae2 t ⇒ y′′ = 2 Ae2 t invullen in de differentiaalvergelijking geeft: 2 Ae2 t = 2 Ae2 t , dus is een oplossing.
Ui tg
z = y′ ⇒ z′ = y′′ de differentiaalvergelijking wordt: z′ = 2 z
Dat komt door de term −3y. y = ekt ⇒ y′ = k ⋅ ekt ⇒ y′′ = k 2 ⋅ ekt invullen geeft k 2 ⋅ ekt + 2 k ⋅ ekt − 3 ⋅ ekt = 0 ⇒ k 2 + 2 k − 3 = 0 (k + 3)(k − 1) = 0 ⇒ k = −3 ∨ k = 1 , dus f (t ) = e−3t en g (t ) = et . h(t ) = e−3t + et ⇒ h′(t ) = −3e−3t + et ⇒ h′′(t ) = 9e−3t + et invullen geeft 9 ⋅ e−3t + et + 2 ⋅ (−3 ⋅ e−3t + et ) − 3 ⋅ (e−3t + et ) = 0 dat klopt. y = C1e−3t + C2 et ⇒ y′ = −3C1e−3t + C2 et ⇒ y′′ = 9C1e−3t + C2 et invullen geeft 9 ⋅ C1e−3t + C2 et + 2 ⋅ (−3 ⋅ C1e−3t + C2 et ) − 3 ⋅ (C1e−3t + C2 et ) = 0 dat klopt.
bladzijde 141
b
c
or
De karakteristieke vergelijking is k 2 − 1 = 0 ⇒ k = −1 ∨ k = 1 . Een bijzondere oplossing is P (t ) = −3t . De oplossing is y = −3t + C1et + C2 e− t . De karakteristieke vergelijking is k 2 − 16 = 0 ⇒ k = −4 ∨ k = 4 . Probeer P (t ) = at 2 + bt + c ⇒ P ′(t ) = 2 at + b ⇒ P ′′(t ) = 2 a . Invullen geeft 2 a − 16(at 2 + bt + c) = 8t 2 ⇒ − t 2 (8 + 16 a) − 16bt + 2 a − 16c = 0 ⇒ a = − 12 ∧ b = 0 ∧ c = − 161 Een bijzondere oplossing is P (t ) = − 12 t 2 − 161 . . De oplossing is y = − 12 t 2 − 161 + C1e4 t + C2 e−4 t. De karakteristieke vergelijking is k 2 − 14 k + 45 = 0 ⇒ (k − 5)(k − 9) = 0 ⇒ k = 5 ∨ k = 9. Probeer P (t ) = at 2 + bt + c ⇒ P ′(t ) = 2 at + b ⇒ P ′′(t ) = 2 a . Invullen geeft 2 a − 14(2 at + b) + 45(at 2 + bt + c) = 90t 2 + 79t + 7 ⇒ t 2 (45a − 90) + t (45b − 28 a − 79) + 2 a − 14b + 45c − 7 = 0 a = 2 ∧ b = 3 ∧ c = 1 Een bijzondere oplossing is P (t ) = 2t 2 + 3t + 1. De oplossing is y = 2t 2 + 3t + 1 + C1e5 t + C2 e9 t
No
25a
©
off
23a
dh
ev
er sb v
Moderne Wiskunde Uitwerkingen bij vwo D deel 3 Hoofdstuk 6 Differentiaalvergelijkingen oplossen
© Noordhoff Uitgevers bv
1COLOR_INF_9789001701680_Uitw.indd 109
⁄ 109 11-06-09 14:05
De karakteristieke vergelijking is k 2 + 3k − 4 = 0 ⇒ (k + 4)(k − 1) = 0 ⇒ k = −4 ∨ k = 1. Probeer P (t ) = at 2 + bt + c ⇒ P ′(t ) = 2 at + b ⇒ P ′′(t ) = 2 a . Invullen geeft 2 a + 3(2 at + b) − 4(at 2 + bt + c) = 8t ⇒ −4 at 2 + t 6 a − 4b − 8 + 2 a + 3b − 4c = 0 ⇒ a = 0 ∧ b = −2 ∧ c = − 23 Een bijzondere oplossing is P (t ) = −2t − 23 . De oplossing is y = −2t − 23 + C1e−4 t + C2 et
(
b
d
e
27a
b
28a
b
c
d
c
e
(
)
y = C1e−6 t + C2 ⋅ t ⋅ e−6 t De karakteristieke vergelijking is k 2 − 6 k + 9 = 0 ⇒ (k − 3)2 = 0 ⇒ k = 3. Probeer P (t ) = aet ⇒ P ′(t ) = aet ⇒ P ′′(t ) = aet . Invullen geeft aet − 6 aet + 9 aet = et ⇒ a − 6 a + 9 a = 1 ⇒ 4 a = 1 ⇒ a = 14 De oplossing is y = 14 et + C1e3t + C2 ⋅ t ⋅ e3t .
y = sin t ⇒ y′ = cos t ⇒ y′′ = − sin t invullen in de differentiaalvergelijking geeft: − sin t + sin t = 0, klopt y = cos t ⇒ y′ = − sin t ⇒ y′′ = − cos t invullen in de differentiaalvergelijking geeft: − cos t + cos t = 0, klopt y = p sin t + q cos t ⇒ y′ = p cos t − q sin t ⇒ y′′ = − p sin t − q cos t invullen in de differentiaalvergelijking geeft: − p sin t − q cos t + p sin t + q cos t = 0, klopt k 2 + 1 = 0 ⇒ k = i of k = −i y = C1 ⋅ ei t + C2 ⋅ e− i t Met eit = cos t + i sin t en e− it = cos t − i sin t kun je cos t = 12 eit + e− it en sin t = 21i eit − e− it schrijven. y = sin t krijg je met C1 = 21i en C2 = − 21i y = cos t krijg je met C1 = C2 = 12
(
)
(
)
or
f
De karakteristieke vergelijking is k 2 − 2 k + 1 = 0 ⇒ (k − 1)2 = 0 ⇒ k = 1 . y = Cet y = t ⋅ et ⇒ y′ = et + t ⋅ et ⇒ y′′ = et + et + t ⋅ et = 2et + t ⋅ et . Invullen geeft 2et + t ⋅ et − 2(et + t ⋅ et ) + t ⋅ et = 0 dit klopt. y = C1et + C2 ⋅ t ⋅ et ⇒ y′ = C1et + C2 (et + t ⋅ et ) ⇒ y′′ = C1et + C2 (22et + t ⋅ et ). Invullen geeft C1et + C2 (2et + t ⋅ et ) − 2 C1et + C2 (et + t ⋅ et ) + C1et + C2 ⋅ t ⋅ et = 0. Dit klopt. Probeer P (t ) = ae3t ⇒ P ′(t ) = 3ae3t ⇒ P ′′(t ) = 9 ae3t . Invullen geeft 9 ae3t − 2 ⋅ 3ae3t + ae3t = e3t ⇒ 9 a − 6 a + a = 1 ⇒ a = 14 De oplossing is y = 14 e3t + C1et + C2 ⋅ t ⋅ et
Ui tg
26a
off
)
ev
d
dh
er sb v
Moderne Wiskunde Uitwerkingen bij vwo D deel 3 Hoofdstuk 6 Differentiaalvergelijkingen oplossen
No
6.6 Orthogonale trajectoriën bladzijde 142
29a
dy =a dt dy y a elimineren geeft = dt t y = a ⋅t ⇒
©
⁄ 110
1COLOR_INF_9789001701680_Uitw.indd 110
© Noordhoff Uitgevers bv
11-06-09 14:05
b
c
De orthogonale trajectoriën hebben als differentiaalvergelijking y dy = − t , want − t ⋅ = −1 y t dt y dy = − t ⇒ 2 y dy = −2tdt ⇒ y2 = −t 2 + C dt y t 2 + y2 = C zijn cirkels met middelpunt (0, 0).
b
c
dy y = A ⋅ sin t ⇒ = A ⋅ cos t dt y dy y ⋅ cos t A= invullen geeft = sin t dt sin t y ⋅ cos t − sin t ⋅ = −1 sin t y ⋅ cos t dy − sin t = ⇒ y dy = − sin t dt ⇒ 12 y2 = ln | cos t | +C ⇒ y2 = ln cos 2 t + 2C dt y ⋅ cos t cos t
ev
30a
(
y(π) = 1 geeft 1 = ln 1 + 2C ⇒ 2C = 1
(
)
)
Ui tg
er sb v
Moderne Wiskunde Uitwerkingen bij vwo D deel 3 Hoofdstuk 6 Differentiaalvergelijkingen oplossen
(
)
De oplossing is y2 = ln cos 2 t + 1 ofwel y = ± ln cos 2 t + 1 .
bladzijde 143
c
32a
b
c
d
e
dy = − 4t = − 2t , dus de orthogonale trajectoriën hebben als differentiaaldt 2y y dy y = vergelijking dt 2t 1 dy = 1 ⋅ 1 dt ln | y |= 1 ln | t | +C ⇒ 2 ln | y |= ln | t | +2C ⇒ y2 = t ⋅ C 2 2 1 y t De oplossingskrommen zijn (liggende) parabolen.
off
b
dy =0 dt
dh
4t + 2 y
(0, 12 ) invullen geeft 14 = a 2 ⇒ a = − 12 ∨ a = 12 . dy dy 2 2y =4⇒ = dt dt y dy (0, 2) invullen geeft = 1, de raaklijn is y = t + 2. dt Bij a = −2 hoort de parabool y2 = −4t + 4 dy dy −2 2y = −4 ⇒ = dt dt y dy (0, 2) invullen geeft = −1, de raaklijn is y = −t + 2. dt De twee raaklijnen snijden elkaar loodrecht. dy dy y2 = 2 at + a 2 ⇒ 2 y = 2a ⇒ a = y ofwel a = y ⋅ y′ dt dt 2 a = y ⋅ y′ invullen in y2 = 2 at + a 2 geeft y2 = 2 y ⋅ y′ ⋅ t + y ⋅ y′ , dus
or
31a
No
( )
f
)
(
y = 2t ⋅ y′ + y ⋅ y′ . 2 2 y = 2t ⋅ −1 + y ⋅ −1 ⇒ y ⋅ y′ = −2t ⋅ y′ + y ⇒ 2t ⋅ y′ + y ⋅ y′ y′ y′ Dit is differentiaalvergelijking van de familie parabolen.
©
(
© Noordhoff Uitgevers bv
1COLOR_INF_9789001701680_Uitw.indd 111
)
2
( )
( )
2
=y
⁄ 111 11-06-09 14:05
33a
b
c
d
e
dy y 2 y = = dt 12 t t 1 dy = 2 dt ⇒ ln | y |= 2 ln | t | +C ⇒ ln | y | = ln t 2 + ln K ⇒ y = K t 2 y t y(4) = 2 invullen geeft 2 = K ⋅ 16 ⇒ K = 18
De oplossing is y = 18 t 2 . dy = − t ⇒ 2 y dy = −t dt ⇒ y2 = − 12 t 2 + C ⇒ t 2 + 2 y2 = 2C , dit zijn ellipsen. dt 2y dy Lijn AS heeft als helling = − 4 = −1 en gaat door (4, 2). 2⋅2 dt De vergelijking van AS is dan y = −t + 6. Dus S is punt (0, 6). Dan is TS = 4.
ev
er sb v
Moderne Wiskunde Uitwerkingen bij vwo D deel 3 Hoofdstuk 6 Differentiaalvergelijkingen oplossen
Een willekeurig punt B op de kromme k is (t B , yB ) . De loodlijn heeft als helling t dy =− B 2 yB dt t t De vergelijking van BS is dan y − yB = − B t − t B ⇒ y = − B t − t B + yB. 2 yB 2 yB t2 t = 0 geeft yS = B + yB . Ook is yT = yB . 2 yB t2 t2 t B2 ⇒ ST = yS − yT = B + yB − yB = B = = 11 = 4 2 yB 2 yB 2 ⋅ 18 t B2 4
6.7 Gemengde opdrachten
)
(
)
Ui tg
(
34a
off
bladzijde 144 dy c = invullen in de differentiaalvergelijking dt 2 (ct + 2, 25) c c = klopt. geeft 2 (ct + 2, 25) 2 (ct + 2, 25) − 1 + 1 y = (ct + 2, 25) − 1 ⇒
(
b
c
c Omdat het ijs aangroeit is c > 0 en y > 0 , dan geldt c > . 2 y 2( y + 1) Dus in het tweede model is de groeisnelheid groter. dy = c ⇒ 2 y dy = c dt ⇒ y2 = ct + K . randvoorwaarde y(0) = 0, 5 . Invullen geeft dt 2 y K = 14 .
or
Dus de oplossing is y2 = ct + d
1 4
Met c = 0, 375 geeft het eerste model op t = 30 als ijsdikte
No
2, 25 − 1 = 1, 5 − 1 = 0, 5 klopt.
dh
Nu nog controleren dat y(0) = 0, 5 :
)
y = (0, 375 ⋅ 30 + 2, 25) − 1 ≈ 2, 674
Met c = 0, 375 geeft het tweede model op t = 30 als ijsdikte y = (0, 375 ⋅ 30 + 0, 25) ≈ 3, 391
Het verschil tussen beide modellen is 3, 391 − 2, 674 ≈ 0, 717
e
212 − 2, 25 = 1170 uur. 0, 375 Invullen in het tweede model geeft y = (0, 375 ⋅ 1170 + 0, 25) ≈ 20, 95 20 = (0, 375t + 2, 25) − 1 ⇒ 0, 375t + 2, 25 = 212 ⇒ t =
©
⁄ 112
1COLOR_INF_9789001701680_Uitw.indd 112
© Noordhoff Uitgevers bv
11-06-09 14:06
35a
b
S is de verhouding tussen het instromende water uit de IJssel ten opzichte van de V totale hoeveelheid water in het IJsselmeer.
Z = 0, 1 + 5, 8e−0 ,8 t ⇒ dZ = 5, 8e−0 ,8 t ⋅ (0, 8) = −4, 64e−0 ,8 t invuldt len in de differentiaalvergelijking dZ = 0, 8 ⋅ (0, 1 − Z ) geeft dt 0, 8 ⋅ (0, 1 − Z ) = 0, 8 ⋅ 0, 1 − 0, 1 + 5, 8e−0 ,8 t = 0, 8 ⋅ −5, 8e−0 ,8 t = −4, 64e−0 ,8 t klopt. December 1934 betekent t = 2 12 , dan is het zoutgehalte −0 ,8⋅ 5 Z = 0, 1 + 5, 8e 2 = 0, 1 + 5, 8e−2 ≈ 0, 88 kg/m3. Uit de grafiek volgt een zoutgehalte van ongeveer 1,2 kg/m3, dat is een afwijking van 0,32 kg/m3.
d
e
36a
b
)
S wordt kleiner dus S ook. Door voor S ongeveer 0,65 te nemen, komt het model V V beter overeen met de werkelijke waarde in december 1934. Dus dZ = 0, 65 ⋅ (0, 1 − Z ). dt bladzijde 145
(
Ui tg
c
))
(
ev
(
er sb v
Moderne Wiskunde Uitwerkingen bij vwo D deel 3 Hoofdstuk 6 Differentiaalvergelijkingen oplossen
VR + VL = 12 geeft 100 I + 2 dI = 12 ⇒ dI = 6 − 50 I dt dt dI = 50(0, 12 − I ) ⇒ I = 0, 12 + ae−50 t dt I(0) = 12 invullen geeft 12 = 0, 12 + a ⇒ a = 11, 88
c
off
De oplossing is I = 0, 12 + 11, 88e−50 t
Los op I = 0, 8 ⋅ 12 = 9, 6 ⇒ 0, 12 + 11, 88e−50 t = 9, 6
9, 48 ln 0, 79798 ≈ 0, 79798 ⇒ t = ≈ 0, 0045 −50 11, 88 Na 0,0045 milliseconde is de stroomsterkte op 80% van het maximum.
b
a( y + 1) + b( y − 3) 4 4 = = a + b ⇒ ( y − 3)( y + 1) ( y − 3)( y + 1) ( y − 3)( y + 1) y − 3 y + 1 ⇒ y(a + b) + a − 3b = 4 ⇒ a = −b ⇒ −4b = 4 ⇒ b = −1 ∧ a = 1 De differentiaalvergelijking is te schrijven als 1 + −1 dy = 1 dt t y − 3 y + 1 y−3 y−3 ln | y − 3 | − ln | y + 1 |= ln | t | +C ⇒ ln = ln | Kt | ⇒ = Kt y+1 y+1
or
37a
dh
⇒ e−50 t =
38a
b
No
y(1) = −2 invullen geeft −2 − 3 = K ⇒ K = 5 −2 + 1 y−3 = 5t ofwel y − 3 = 5t ⋅ ( y + 1) De oplossing is y+1
Karakteristieke vergelijking is k 2 + 4 = 0 ⇒ k = 2i of k = −2i e2 it = cos 2t + i sin 2t en e−2 it = cos 2t − i sin 2t geeft
©
e2 it + e−2 it = 2 cos 2t ⇒ cos 2t = e2 it − e−2 it = 2i sin 2t ⇒ sin 2t =
© Noordhoff Uitgevers bv
1COLOR_INF_9789001701680_Uitw.indd 113
1 2
(e (e
1 2i
2 it 2 it
+ e−2 it
) )
− e−2 it
⁄ 113 11-06-09 14:06
c
y = C1 ⋅ e−2 it + C2 ⋅ e2 it ⇒ y = C1 (cos 2t − i sin 2t ) + C2 (cos 2t + i sin 2t )
er sb v
Moderne Wiskunde Uitwerkingen bij vwo D deel 3 Hoofdstuk 6 Differentiaalvergelijkingen oplossen
⇒ y = (iC2 − iC1 ) sin 2t + (C1 + C2 ) cos 2t ⇒ y = C3 ⋅ sin 2t + C4 ⋅ cos 2t met C3 = i(C2 − C1 ) en C4 = C1 + C2 39a
b
Karakteristieke vergelijking is k 2 + 9 = 0 ⇒ k = 3i of k = −3i . De oplossing is ⇒ y = C1 ⋅ sin 3t + C2 ⋅ cos 3t . Karakteristieke vergelijking is k 2 + 81 = 0 ⇒ k = 9i of k = −9i . De oplossing is ⇒ y = C1 ⋅ sin 9t + C2 ⋅ cos 9t .
ev
Test jezelf
b
c
d
e
f
Probeer y = at 2 + bt + c ⇒ y′ = 2 at + b .
or
T-2a
off
dy = 4t ⇒ y = 2t 2 + C dt y(1) = 2 invullen geeft C = 0. De oplossing is dan y = 2t 2 . dy = 3t 2 ⇒ y = t 3 + C dt y(0) = 0 invullen geeft C = 0. De oplossing is dan y = t 3 . dy = 2 y ⇒ y = Ce2 t dt y(0) = 2 invullen geeft C = 2. De oplossing is dan y = 2e2 t . dy t = 3 y ⇒ 1 dy = 3 dt ⇒ ln | y | = 3 ln | t | +C ⇒ ln | y | = ln t 3 + ln K ⇒ y = Kt 3 dt y t y(1) = 1 invullen geeft K = 1. De oplossing is dan y = t 3 . dy t = 2 y ⇒ 1 dy = 2 dt ⇒ ln | y | = 2 ln | t | +C ⇒ ln | y | = ln t 2 + ln K ⇒ y = Kt 2 dt y t y(2) = 8 invullen geeft K = 2. De oplossing is dan y = 2t 2 . dy = 2e 2 t ⇒ y = e 2 t + C dt invullen geeft C = 1. De oplossing is dan y = e2 t + 1.
dh
T-1a
Ui tg
bladzijde 148
Invullen geeft t 2 ⋅ (2 at + b) − (at 2 + bt + c) = (4t 2 − 2)t ⇒ t 3 (2 a − 4) + t 2 (b − a) + t (−b + 2) − c = 0 ⇒ a = 2 ∧ b = 2 . De bijzondere oplossing is
b
c
No
y = 2t 2 + 2t , klopt met de tekening. dy dy dy y (4t 2 − 2)t t2 ⋅ − y = (4t 2 − 2)t ⇒ t 2 ⋅ = y + (4t 2 − 2)t ⇒ = + dt dt dt t 2 t2 dy y 1 1 = 2 ⇒ dy = 2 dt ⇒ ln | y | = − 1 + C De gereduceerde vergelijking is t d t y t t 1 − ⇒ y = Ke t .
De oplossing van de differentiaalvergelijking is dan y = 2t (t + 1) + Ke
−
1 t
©
y(−1) = e invullen geeft e = 0 + Ke ⇒ K = 1. −
1
De oplossing van de differentiaalvergelijking is dan y = 2t (t + 1) + e t .
⁄ 114
1COLOR_INF_9789001701680_Uitw.indd 114
© Noordhoff Uitgevers bv
11-06-09 14:06
c
Het richtingsveld hoort bij (2), want die heeft horizontale lijnelementen bij t = −1 en t = 1 . (1) Singuliere punten als t 3 − y = 0 ∧ y = t ⇒ t 3 − t = 0 ⇒ t (t + 1)(t − 1) = 0 ⇒ t = −1 ∨ t = 0 ∨ t = 1 De punten zijn (−1, − 1) , (0, 0) en (1, 1). (2) Singuliere punten als 1 − t 2 = 0 ∧ 1 − y = 0 ⇒ −(t + 1)(t − 1) = 0 ∧ y = 1 ⇒ (t = −1 ∨ t = 1) ∧ y = 1 De punten zijn (−1, 1) en (1, 1). 3
y
ev
T-3a b
er sb v
Moderne Wiskunde Uitwerkingen bij vwo D deel 3 Hoofdstuk 6 Differentiaalvergelijkingen oplossen
2
0 –3
–2
–1
0
1
2
–1
verticaal
–2
horizontaal –3
d
e
3
x
1 − t2 = 1 ⇒ 1 − t2 = 1 − y ⇒ y = t2 1− y dy 1 − t 2 ⇒ (1 − y) dy = (1 − t 2 ) dt ⇒ y − 12 y2 = t − 13 t 3 + C = dt 1 − y y(3) = 4 geeft 4 − 12 ⋅ 4 2 = 3 − 13 ⋅ 33 + C ⇒ −4 = −6 + C ⇒ C = 2
off
Ui tg
1
bladzijde 149
b
c
(
or
f ′(t ) f (t ) f ′′(t ) = 2, 4 f ′(t ) ⋅ 1 − + 2, 4 f (t ) ⋅ − 8 8 f (t ) ⇒ f ′′(t ) = 2, 4 f ′(t ) − 2 ⋅ 2, 4 ⋅ f ′(t ) ⋅ 8 ⇒ f ′′(t ) = 2, 4 f ′(t ) − 0, 6 ⋅ f ′(t ) ⋅ f (t )
)
f ′′(t ) = 2, 4 − 0, 6 f (t ) ⋅ f ′(t ) = 0 ⇒ f (t ) = 4 als f ′(t ) ≠ 0 . Er is sprake van logistische groei, dus de oplossing is f (t ) =
No
T-4a
dh
De oplossing is y − 12 y2 = t − 13 t 3 + 2
(2, 3) invullen geeft 3 =
8 . 1 + ae−2 ,4 t
8 ⇒ 1 + ae−4 ,8 = 83 ⇒ a = 53 e4 ,8 ≈ 202, 52 −4 ,8 1 + ae
8 . 1 + 202, 52e−2 ,4 t Buigpunt bij f (t ) = 4 geeft
De oplossing is f (t ) =
d
©
ln 0, 004938 1 + ae−2 ,4 t = 2 ⇒ e−2 ,4 t = 1 ≈ 0, 004938 ⇒ t = ≈ 2, 21 . a −2, 4 De coördinaten van het buigpunt zijn (2,21; 4)
© Noordhoff Uitgevers bv
1COLOR_INF_9789001701680_Uitw.indd 115
⁄ 115 11-06-09 14:06
b
c
De karakteristieke vergelijking is k 2 − 3k + 2 = 0 ⇒ (k − 1)(k − 2) = 0 ⇒ k = 1 ∨ k = 2 De oplossing is y = C1et + C2 e2 t De karakteristieke vergelijking is 2 k 2 + 18 k + 27 = 0 ⇒ 3(k + 3)2 = 0 ⇒ k = −3 De oplossing is y = C1e−3t + C2 te−3t De karakteristieke vergelijking is k 2 − 4 = 0 ⇒ (k + 2)(k − 2) = 0 ⇒ k = −2 ∨ k = 2 Probeer P (t ) = at 2 + bt + c ⇒ P ′(t ) = 2 at + b ⇒ P ′′(t ) = 2 a . 2 a − 4 at 2 + bt + c = 12t 2 − 28t − 6 ⇒ t 2 (−4 a − 12) + t (−4b + 28) + 2 a − 4c + 6 = 0 ⇒ a = −3 ∧ b = 7 ∧ c = 0 De oplossing is y = −3t 2 + 7t + C1e−2 t + C2 e2 t
T-6a b
c
d
Bijna alle krommen zijn hyperbolen, maar de lijn y = 0 voldoet ook. dy dy y = − A2 met y = A dan A elimineren geeft =− t dt dt t t dy t Bij de orthogonale trajectoriën hoort de differentiaalvergelijking = dt y y dy = t dt ⇒ 12 y2 = 12 t 2 + C ⇒ y2 = t 2 + 2C De lijnen y = −t en y = t .
©
No
or
dh
off
)
ev
(
Ui tg
T-5a
er sb v
Moderne Wiskunde Uitwerkingen bij vwo D deel 3 Hoofdstuk 6 Differentiaalvergelijkingen oplossen
⁄ 116
1COLOR_INF_9789001701680_Uitw.indd 116
© Noordhoff Uitgevers bv
11-06-09 14:07