Hoofdstuk 5 schoolplan 2013-2015
2 5.
Passend onderwijs en het Schoolondersteuningsprofiel
5.1. Samenwerken aan passend onderwijs binnen het bestuur op en stedelijk niveau In het kader van de invoering van passend onderwijs werkte SPO Utrecht de afgelopen jaren nauw samen met andere schoolbesturen, welzijnsinstellingen, de gemeente Utrecht en jeugdzorg aan een sluitende aanpak voor speciale ondersteuning. De PO-scholen van de SPO Utrecht werken vanaf 1 augustus 2014 samen met alle andere Utrechtse PO-scholen in het nieuwe Samenwerkingsverband Utrecht PO (brinnummer 26-01). In het eerste Ondersteuningsplan (februari 2014) is de koers voor het Utrechtse ondersteuningsbeleid vastgelegd. Hierin staan onder meer de inzet van zorgmiddelen en de organisatie van de speciale ondersteuning voor leerlingen beschreven. Dit hoofdstuk omschrijft de basisondersteuning op de Utrechtse scholen en geeft een samenvatting van het specifieke schoolondersteuningsprofiel van onze school.
5.2. Leerlingenzorg op de basisschool 5.2.1. Algemeen In het SWV Utrecht PO is afgesproken dat alle Utrechtse basisscholen de ondersteuning aan kinderen leveren, zoals omschreven in de Standaard voor de Basisondersteuning (zie bijlage). De scholen ontvangen ook middelen van het Samenwerkingsverband om dit te realiseren. In deze paragraaf omschrijven wij hoe wij als school de basisondersteuning vormgeven. Een goed pedagogisch-didactisch klimaat, een goed onderwijsaanbod en handelingsgericht werken vormen de pijlers van een goede ondersteuning van kinderen. Het bieden van onderwijs en ondersteuning aan leerlingen baseren wij op de 7 uitgangspunten van handelingsgericht werken (HGW): 1. We denken, kijken, praten en handelen in termen van onderwijsbehoeften; 2. We gaan uit van een voortdurende samenwerking tussen leerkracht, leerling, ouders en begeleiders; 3. We richten ons op het benutten van kansen en positieve factoren en het zoeken naar mogelijkheden; 4. We werken vanuit een kader dat gebaseerd is op het systeemdenken: het een heeft invloed op het ander; 5. We werken handelingsgericht: gericht op het geven van haalbare en bruikbare adviezen: 6. We werken systematisch en transparant: 7. De leerkracht van de leerling staat centraal en is de sleutelfiguur t.a.v. de leerling en de ouders. In de standaard voor de basisondersteuning is daarnaast middels 7 referenties het stedelijke streefniveau afgesproken: 1. De school voert een helder beleid op het terrein van leerling-ondersteuning dat gebaseerd is op de zeven uitgangspunten van afstemming en de cyclus van handelingsgericht werken. 2. De school heeft in haar schoolondersteuningsprofiel vastgesteld hoe zij tegemoet komt aan kinderen met specifieke onderwijsbehoeften. 3. De school heeft een effectieve interne ondersteuningsstructuur; Vastgesteld in MRvergadering d.d. 19-6-2014
3 4. De school heeft een goed pedagogisch klimaat en is fysiek en sociaal gezien veilig; 5. De school hanteert effectieve (ortho-)pedagogische en (ortho-)didactische methoden en aanpakken. Het team werkt gericht aan haar handelingsbekwaamheid en competentie. 6. De school heeft een ondersteuningsteam en werkt effectief samen met ketenpartners en het speciaal (basis)onderwijs. 7. De school zet in op een goede samenwerking met ouders conform de visie afstemming en handelingsgericht werken De leerkracht is als professional de eerste verantwoordelijke voor goed onderwijs en een goede leerlingbegeleiding, gebaseerd op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Op basis van het ontwikkelingsniveau van de leerlingen en de leerlijnen voor de verschillende vakken en vakgebieden houden leraren bij het geven van instructie en opdrachten tot verwerking rekening met niveauverschillen tussen leerlingen volgens het directe instructie model. De klassenorganisatie draagt bij aan het bieden van mogelijkheden tot differentiatie. De intern begeleider vervult binnen de school een coördinerende en begeleidende rol op het gebied van de leerlingenzorg. Hiertoe ondersteunt deze de leerkrachten door het systematisch bespreken van de groepsoverzichten en indien nodig een individuele leerlingbespreking a.d.h.v. een hulpvraag van de leerkracht. Vanuit de visie op handelingsgericht werken gaan we uit van een goede en structurele samenwerking tussen leerkracht, leerling, ouders en begeleiders aan het bereiken van gezamenlijk gestelde duidelijke doelen op het niveau van de leerling. Door het systeemdenken gaan we er vanuit dat het één van invloed is op het ander. Daarom worden de ouders en de leerlingen zelf betrokken in het benoemen van de doelen en de onderwijsbehoeften. Wat heeft dit kind, met deze ouders, in deze klas met deze leerkracht nodig om doel x te bereiken? In het schema hieronder zien we de cyclus van handelingsgericht werken. Hier wordt duidelijk dat HGW een cyclisch karakter heeft en dat onze school op een systematische manier omgaat met verschillen tussen kinderen. Leerkrachten werken aan de hand van de cyclus en volgen de volgende stappen: Waarnemen: Relevante leerlinggegevens worden verzameld in een groepsoverzicht. Kinderen met specifieke onderwijsbehoeften worden gesignaleerd. Begrijpen: Van alle kinderen worden algemene onderwijsbehoeften benoemd, van een aantal leerlingen worden de specifieke onderwijsbehoeften benoemd en zo nodig nader onderzocht. Plannen: Opstellen van het groepsplan: clusteren van kinderen die met en van elkaar leren. Realiseren: Uitvoeren groepsplan Evalueren: Afnemen van toetsen en evalueren of gestelde doelen behaald zijn. Hierna wordt de cyclus opnieuw doorlopen. Bij de overgang naar een volgende groep vindt er een overdracht plaats aan de hand van het groepsoverzicht en maakt de nieuwe leerkracht een nieuw groepsplan afgestemd op de onderwijsbehoeften van de leerlingen en aangepast aan de nieuwe (tussen)doelen die hij met hen wil bereiken.
Vastgesteld in MRvergadering d.d. 19-6-2014
waarnemen
4
6) Uitvoeren groepsplan
Intern handelen 1) Groepsoverzicht/evalueren
Groeps-bespreking
2) Signaleren leerlingen met
leerlingen
realiseren
specifieke onderwijsbehoeften
5) Opstellen
Oudergesprek
begrijpen
groepsplan
gelijke onderwijsbehoeften
plannen
4) Clusteren leerlingen met
Leerlingenbespreking
3) Benoemen
onderwijsbehoeften
Individueel handelingsplan
Oudergesprek
Externe zorg
Extern handelen Handelingsgerichte begeleiding
Handelingsgerichte diagnostiek
Oudergesprek
Verwijzing
Wanneer de begeleiding op school niet toereikend is, wordt in overleg met de ouders andere expertise ingeschakeld. In dat geval kan er een beroep worden gedaan op het samenwerkingsverband (SWV Utrecht PO). Centraal staat de vraag wat het beste antwoord is op de ondersteuningsbehoefte van de leerling. Dat kan zijn het bieden van extra hulp, of het ondersteunen van de groepsleerkracht bij het realiseren van een goede onderwijsleersituatie. 5.2.2. Basisondersteuning bij ons op school (‘sterke basis’) A. De basis Hoe wordt op OBS Tuindorp gewerkt aan een sterke basis? Het uitgangspunt is een stevig pedagogisch klimaat. Met de volgende activiteiten willen we deze basis sterker maken. 1. Pedagogisch klimaat Activiteiten: Er is een werkgroep die het programma De Vreedzame School aanstuurt. Jaarlijks wordt een plan van aanpak gepresenteerd om de kwaliteit van het pedagogisch klimaat te bewaken en te borgen. Deze werkgroep komt maandelijks bij elkaar. De wekelijkse lessen van De Vreedzame school vormen de basis van deze structuur. Binnen het pedagogisch klimaat is er ook aandacht voor het democratisch burgerschap. We werken op school met twee observatieprogramma’s rond o.a. sociaal-emotionele ontwikkeling: Het observatieprogramma KIJK voor de groepen 1 en 2 Het observatieprogramma ZIEN voor de groepen 3 t/m 8
Vastgesteld in MRvergadering d.d. 19-6-2014
5 2.
De groepsleerkracht Alle groepsleerkrachten zijn in staat om een goed pedagogisch klimaat neer te zetten, een goed klassenmanagement te organiseren en een goede directe instructie te geven. Er wordt gewerkt met leerlijnen gericht op de onderwijsbehoeften van de kinderen/groep. Op basis van deze onderwijsbehoeften worden er groepsplannen samengesteld. Deze groepsplannen worden periodiek geëvalueerd en bijgesteld. Activiteiten: Jaarlijks krijgen de leerkrachten een klassenbezoek van de IBer en de directeur. Hierbij wordt gekeken naar het pedagogisch klimaat, klassenmanagement en directe instructie. De uitkomsten worden gekoppeld aan de gesprekscyclus en het Persoonlijk Ontwikkelings Plan (PoP) van de individuele leerkracht. Leerkrachten zijn in staat om toetsen te analyseren, groepsplannen te maken, gericht op onderwijsbehoeften en deze om te zetten in een dagplanning. De leerkrachten zijn getraind in het geven van directe feedback op het handelen van de leerling. In januari 2014 heeft het zorgteam het nieuwe plan van aanpak leerlingenzorg aan het team gepresenteerd. In dat plan staat stap voor stap aangegeven op welke wijze wij leerlingenzorg teambreed en individueel bespreken, inoefenen, ondersteunen, evalueren en bijstellen. Alle leerkrachten beschrijven hun leerlingen in termen van stimulerende en belemmerende factoren, zodat daarmee ook de onderwijsbehoefte van elk kind kan worden vastgesteld. Dit vormt jaarlijks de basis voor de warme groepsoverdracht aan het einde van elk schooljaar en wordt verwerkt in een zgn. groepskaart.
3.
Communicatie Activiteiten Elke leerkracht zorgt voor een vroegtijdig signalering en zorgt voor een heldere, tijdige en actieve communicatie richting ouders. Over elk kind dat 4 jaar gaat worden vindt een entreegesprek plaats en – wanneer het kind in groep 1 zit , gaat elk leerkracht van de kleutergroepen op huisbezoek voor een kennismakingsgesprek. Aan het begin van elk schooljaar vinden er zgn. “startgesprekken” plaats. In die gesprekken geven de ouders aan de groepsleerkracht een beeld van hún kind. 2x per jaar vinden zogenaamde 10-minutengesprekken plaats tussen ouders en leerkracht om de voortgang in het onderwijsproces van hun kind te bespreken. 2x per jaar vindt rapportage plaats. Na de cito-entreetoets groep 7 vindt vóór de zomervakantie een korte terugkoppeling naar de ouders en hun kind plaats met het oog op het voorlopig advies Voortgezet Onderwijs in november van het volgende schooljaar.
B. Welke expertise hebben wij in huis? Onze school heeft de volgende expertise in huis: 2 gediplomeerde schoolopleiders 2 intern begeleiders 1 orthopedagoog 1 Remedial Teacher veel kennis t.a.v. dyslexie Vastgesteld in MRvergadering d.d. 19-6-2014
6 Om de basisondersteuning in de toekomst nog sterker neer te zetten, wordt de volgende expertise in huis gehaald. Een gedragsspecialist Een specialist meer- en hoogbegaafden Een specialist rekenen/wiskunde waaronder dyscalculie Een specialist voor het jonge kind Onze school hanteert de volgende protocollen om zo sterk mogelijk basisondersteuning te bieden: Dyslexieprotocol Protocol aannamebeleid Protocol bij overgang en doublure Protocol kindermishandeling en huiselijk geweld Protocol medisch handelen In de toekomst is het noodzakelijk dat er ook een protocol dyscalculie gaat komen. De werkwijze van de interne leerlingenzorg (zorgstructuur) staat beschreven in de map Leerlingenzorg. De IBers zorgen dat deze map jaarlijks wordt geëvalueerd en geactualiseerd. Daarnaast zijn zij ook verantwoordelijk dat nieuwe leerkrachten bekend zijn met de inhoud van deze map. In deze map staat ook de interne communicatie beschreven. Deze bestaat uit de volgende overleggen: Twee keer per jaar groepsbesprekingen. Ieder groepsleerkracht bespreekt twee keer per jaar zijn of haar groep met de IBer. Overdrachtsgesprekken. Aan het eind van het schooljaar wordt er een warme overdracht gedaan naar de volgende groep. Hierbij kan de IBer aanwezig zijn. Alle kinderen die bij ons op school instromen, worden ook met de IBer besproken. Er is sprake van een warme overdracht. Leerkrachten kunnen altijd een afspraak maken met de IBer. In vergaderingen is ruimte voor intervisie. Er wordt veel ruimte gemaakt voor informele collegiale consultatie. Op OBS Tuindorp is de relatie tussen school en ouders erg belangrijk. Er is sprake van een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Zodra leerkrachten de hulp van de IBer inroepen, zijn ook de ouders ingelicht en worden bij het proces betrokken. Hierbij is communicatie essentieel. In onze communicatie laten wij ons leiden door de 7 uitgangspunten van handelingsgericht werken. (zie pagina 2). Leerkrachten signaleren in de eerste plaats of een kind extra ondersteuning nodig heeft. Zij zijn verantwoordelijk voor het leerproces. Dit doen zij door het analyseren van de toetsen, observaties, kindgesprekken en/of leerlingenwerk. Naast de leerkrachten kunnen ook de ouders of de IBer signaleren. Daarnaast kunnen ook externen, zoals de schoolarts of de logopedist signaleren. Ouders worden snel bij het proces betrokken. Ze zien elkaar als educatieve partners. Om het proces van signaleren in de komende jaren verder te versterken worden de volgende activiteiten ondernomen: Professionaliseren van het team t.a.v. het signaleren van onderwijsbehoeften van kinderen die meer- of hoogbegaafd zijn. Het aanstellen van een specialist meer/hoogbegaafdheid Leerlingen die buiten het groepsplan dreigen te vallen, krijgen op onze school een Vastgesteld in MRvergadering d.d. 19-6-2014
7 handelingsplan. Dit kan doordat ze veel verder zijn dan de doelen in het groepsplan of dat ze nog niet toe zijn aan de doelen van het groepsplan. Het doel van het handelingsplan kan zijn dat de leerling bij het groepsplan betrokken blijft of dat de leerling een eigen ontwikkelingsplan krijgt. Wanneer specifieke ondersteuning niet binnen de groepssituatie kan plaatsvinden, wordt het kind via het zorgteam aangemeld voor remedial teaching. Wanneer er geen ruimte is voor interne RT is het aan de ouders om een externe RTer in de arm te nemen. In dat geval is het van belang dat er een goede communicatie ontstaat tussen de groepsleerkracht en de externe RTer. Indien mogelijk kan, onder bepaalde voorwaarden, de externe RT plaatsvinden op onze school. Is dit blijvend, dan krijgt het kind vanaf groep 5 een OPP. (een ontwikkelingsperspectief). Een handelingsplan wordt iedere 6 weken geëvalueerd en bijgesteld of er worden nieuwe doelen geformuleerd. De ouders worden bij de proces betrokken. De evaluaties zijn te lezen in het leerlingvolgsysteem van Parnassys. Activiteit ter verbetering van het evaluatieproces: Leerkrachten en IBer zorgen voor een planmatig proces van waarnemen, begrijpen, plannen, realiseren en evalueren. Daarbij worden handelingsplannen, die zijn afgerond, ook daadwerkelijk afgesloten in het leerlingvolgsysteem. Leerlingen die het eindniveau van de basisschool niet lijken te halen, krijgen een OPP. Hierin staat onder andere het verwachte uitstroomniveau. Dit wordt twee keer per jaar geëvalueerd. De vaardigheidsgroei kan niet langer dan een jaar vooruit voldoende betrouwbaar voorspeld worden. Bij het maken van een OPP is een extern onderzoek een verplicht onderdeel van het plan. Ook is een OPP een voorwaarde voor het aanvragen van externe ondersteuning van het Samenwerkingsverband. Ouders worden bij iedere stap zorgvuldig betrokken. Elke evaluatie wordt met hun besproken. Zowel de IBer als de leerkracht is bij deze gesprekken aanwezig.
5.3. Aanpak als een kind meer dan basisondersteuning nodig heeft In het voorgaande hoofdstuk is beschreven welke stappen er binnen de basisondersteuning ondernomen worden wanneer kinderen buiten het groepsplan dreigen te vallen. Het kan voorkomen dat alle extra inzet en ondersteuning niet heeft geleid tot het gewenste resultaat. Als wij als school alles hebben geprobeerd en een extern onderzoek heeft aangetoond dat deze leerling onvoldoende kansen krijgt in het reguliere onderwijs, dan wordt het verwezen naar een andere school. Hierbij zijn de ouders nadrukkelijk betrokken. Het blijft echter altijd maatwerk en het welzijn/welbevinden van de leerling, zijn klasgenoten én de groepsleerkracht is van cruciaal belang. Als hulpmiddel heeft de school een stappenplan. Dit stappenplan is onderdeel van de zorgstructuur en wordt geactualiseerd.
5.4. Toelating leerlingen met specifieke onderwijsbehoefte 5.4.1 Toelating leerlingen met een basisondersteuningsbehoefte a. Instroom 4-jarigen Wanneer ouders een kind aanmelden dat 4 jaar gaat worden, krijgen zij – wanneer het kind is toegelaten – een ‘entree’formulier. Daarin beschrijven de ouders hun kind. Dit formulier komt binnen bij de coördinator van de onderbouw. Er wordt door de groepsleerkracht een entreegesprek gevoerd. In dit gesprek worden onder andere de volgende zaken besproken: Vastgesteld in MRvergadering d.d. 19-6-2014
8 -
Verloop van zwangerschap, geboorte, medische zorg (consulatiebureau) Spraakontwikkeling, motorische ontwikkeling, sociaal/emotionele ontwikkeling Gezinssituatie, contact met maatschappelijk werk Verwachtingen van de ouders over de school en de verwachtingen van de school ten aanzien van de ouders. Wanneer daar aanleiding toe is, zal de IBer contact opnemen met de ouders en de voorschool. Bij twijfel wordt er een aanvullend onderzoek gedaan. Op basis daarvan kan bekeken worden of een kind een basisondersteuningsbehoefte heeft of een specifieke ondersteuningsbehoefte. b.
Zij-instroom oudere leerlingen In eerste instantie is er een gesprek met de directeur. In dat gesprek wordt de reden voor aanmelding besproken en wordt uitgelegd wat de procedure van toelating is. Wanneer er ruimte is op school, neemt de IBer contact op met de IBer van de school van herkomst om zich op de hoogte te stellen van de ondersteuningsbehoefte van het kind. Op basis daarvan wordt bekeken of een kind een basis- of een specifieke ondersteuningsbehoefte heeft. In beide situaties wordt gekeken of het kind past binnen het reguliere basisonderwijs of dat het kind meer gebaat is bij speciaal onderwijs. (zie de volgende paragraaf) 5.4.2. Toelating leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte die de basisondersteuning overstijgt. De Utrechtse schoolbesturen dragen gezamenlijk zorgplicht voor alle Utrechtse leerlingen. Zij achten het hun gezamenlijke verantwoordelijkheid om voor elk Utrechts kind een passend onderwijsaanbod te bieden. Dat kan op de school van aanmelding zijn, of op een andere school c.q. voorziening binnen het SWV. Wanneer een kind wordt aangemeld waarbij het vermoeden bestaat, of duidelijk is dat de extra ondersteuning de basisondersteuning overstijgt, dan benoemt de school dit bij de aanmelding. De school meldt ouders dat zij een onderzoek doen om na te gaan of de school de meest geschikte plek is voor dit kind. Vervolgens maakt de school een afweging of de school met haar onderwijs(ondersteunings-) aanbod kan voldoen aan de onderwijsbehoefte van de leerling en wat hiervoor eventueel extra nodig is. Over dat laatste vindt overleg met het SWV Utrecht PO plaats. De school probeert zo goed mogelijk te bepalen of er sprake is van een match tussen de onderwijsbehoefte van de leerling en de mogelijkheden van de school op de volgende gebieden: (ortho-)pedagogisch handelen (ortho-)didactisch handelen gevolgen voor het sociaal klimaat en de groep medeleerlingen benodigde kennis- en vaardigheden van de leerkrachten te biedenorganisatie in de school en in de klas mogelijkheden van gebouw en benodigde materialen verwachting van de ontwikkeling van de leerling en het eindniveau dat bereikt kan worden een omschrijving van de extra expertise c.q. extra ondersteuning die nodig is om goed aan te sluiten bij de onderwijsbehoefte van de leerling Wanneer de school van mening is dat zij niet kan voldoen aan de onderwijsbehoefte van de aangemelde leerlingen, dan deelt zij dit gemotiveerd schriftelijk mee aan de ouders en geeft Vastgesteld in MRvergadering d.d. 19-6-2014
9 zij hierbij aan dat zij binnen het eigen bestuur c.q. binnen het SWV een passende school zal zoeken. Wanneer de school van mening is dat de leerling plaatsbaar is met extra ondersteuning vanuit het SWV, dan informeert zij de ouders hier schriftelijk over en worden gezamenlijke stappen richting SWV gezet. Bij afwijzing of weigering van de extra ondersteuning door de school is het voor ouders mogelijk een beroepsprocedure te starten.
5.5. Leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte (‘steun waar nodig’) 5.5.1. Advies & Ondersteuning en Arrangementen vanuit het SWV Als bij aanmelding, of in een later stadium blijkt dat een leerling extra ondersteuning nodig heeft, kan de school een beroep doen op het SWV middels het inschakelen van ‘Advies & Ondersteuning’ of het aanvragen van een arrangement. Om de aanwezige kennis en expertise van de SWV WSNS en de REC’s te behouden en te bundelen heeft het SWV besloten een groot deel van deze expertise te bundelen in het Team Passend Onderwijs (TPO). De advisering en ondersteuning (A&O) van het TPO ondersteunt leerlingen, scholen en leerkrachten. Zij doen dat bijv. door deel te nemen aan overleggen, advies te geven gericht op de leerling, de leerkracht en de intern begeleider en door het bieden van ondersteuning. Het gaat hierbij om advisering en ondersteuning binnen verschillende expertisevelden met in eerste instantie als doel een arrangementaanvraag te voorkomen. Als blijkt dat de aangeboden advisering en ondersteuning onvoldoende is gebleken kan vanuit ‘A&O’ worden doorgeschakeld naar ondersteuning in de arrangeerroute. In het ondersteuningsplan van het SWV Utrecht PO staat de precieze route naar extra ondersteuning beschreven. 5.5.2. Leerlingen met een ontwikkelingsperspectief Voor leerlingen die naar verwachting niet het eindniveau basisschool zullen behalen, wordt gewerkt met een eigen leerlijn die is vastgelegd in een ontwikkelingsperspectief. Het SWV Utrecht PO maakt hierbij gebruik van het groeidocument. Het gaat hierbij om leerlingen die maximaal het eindniveau van groep 7 halen, leerlingen waarbij het de verwachting is dat deze op termijn naar het leerwegondersteunend onderwijs (LWOO), het voortgezet speciaal onderwijs (VSO) dan wel het praktijkonderwijs gaan. Om te komen tot een realistisch en onderbouwd ontwikkelingsperspectief, vindt vooraf overleg plaats met een externe deskundige d.w.z. een medewerker van het SWV Utrecht PO en/of een orthopedagoog of psycholoog. Door middel van het ontwikkelingsperspectief wordt het verwachte eindniveau bij het verlaten van het basisonderwijs bepaald en wordt het leerstofaanbod voor deze leerlingen uitgewerkt aan de hand van tussendoelen. Gedurende de schoolcarrière worden de vorderingen gevolgd aan de hand van deze tussendoelen en vinden minimaal twee tussentijdse evaluaties per jaar plaats. Voor leerlingen die aan het begin van groep 8 korter dan 5 jaar in Nederland zijn en de Nederlandse taal niet goed beheersen, en voor leerlingen die na de basisschool waarschijnlijk naar het (voortgezet) speciaal onderwijs of naar het praktijkonderwijs gaan, geldt dat zij niet deel hoeven te nemen aan de CITO Eindtoets. Deelname mag wel, maar als de school besluit de gegevens van deze leerlingen niet mee te nemen in de gemiddelde opbrengsten, moet dit verantwoord worden naar de inspectie. Vastgesteld in MRvergadering d.d. 19-6-2014
10 Leerlingen die waarschijnlijk naar het leerwegondersteunend onderwijs doorstromen, doen dus in principe wel mee aan de CITO Eindtoets. Zij kunnen de Eindtoets Niveau maken. 5.5.3. Speciaal (basis-)onderwijs (‘speciaal als het moet’) Wanneer de basisschool niet (meer) aan de onderwijsbehoeften van een leerling kan voldoen, kan het voorkomen dat plaatsing op een school voor speciaal (basis)onderwijs beter recht doet aan deze onderwijsbehoefte. De school voert hierover overleg met de ouders en vraagt bij overeenstemming een toelaatbaarheidsverklaring speciaal onderwijs (TLV) aan bij de commissie toelaatbaarheidsverklaringen van het SWV Utrecht PO. In geval van plaatsing in het speciaal (basis-)onderwijs zijn er twee mogelijkheden: 1. Speciaal basisonderwijs Leerlingen met een algehele ontwikkelingsachterstand (minimaal IQ 55), leerlingen met sociaal-emotionele problematiek waardoor een ernstige onderwijsachterstand is ontstaan of leerlingen met een disharmonisch ontwikkelingsprofiel komen in aanmerking voor een ondersteuningsarrangement vanuit het samenwerkingsverband SWV Utrecht PO. In het ondersteuningsplan van het SWV PO Utrecht zijn de procedure en de criteria opgenomen. 2. Speciaal onderwijs Wanneer er sprake is van een leerling met een lichamelijke of verstandelijke handicap, of leerlingen met psychiatrische problemen of ernstige gedragsproblemen, kan een leerling in aanmerking komen voor een ondersteuningsarrangement vanuit het speciaal onderwijs binnen het samenwerkingsverband. School en ouders doen samen een aanvraag voor plaatsing in het speciaal onderwijs (SO) bij het SWV Utrecht PO. In het ondersteuningsplan van het SWV Utrecht PO zijn de procedure en de criteria opgenomen. Daarnaast zijn er nog specifieke mogelijkheden voor leerlingen die onder cluster 1 en cluster 2 vallen. De wijzigingen omtrent Passend Onderwijs zijn voor deze clusters anders: zij gaan over op een landelijke systematiek. Leerlingen cluster 1 Binnen cluster 1 geldt het streven dat zoveel mogelijk leerlingen met een visuele beperking op reguliere scholen onderwijs volgen. Om dat te realiseren wordt door een cluster 1 organisatie aan reguliere scholen onderwijsondersteuning op maat gegeven: ambulante onderwijskundige begeleiding, advies, coaching, instructie, collegiale consultatie en cursussen. Daarnaast worden er nieuwe eigentijdse vormen van onderwijstoepassing geïntroduceerd (bijvoorbeeld het combineren van regulier en speciaal onderwijs). Ouders en scholen die een vermoeden hebben dat hun kind/leerling een visuele beperking heeft kunnen hun kind aanmelden bij Bartiméus of Visio. Op grond van de resultaten van onderzoek beoordeelt een Commissie van Onderzoek of de leerling, op basis van landelijke toelatingscriteria, recht heeft op ambulante onderwijskundige begeleiding of op onderwijs van een onderwijsinstelling voor leerlingen met een visuele beperking Leerlingen cluster 2 Vastgesteld in MRvergadering d.d. 19-6-2014
11 Onderwijs en Ambulante Begeleiding voor leerlingen in cluster 2 wordt binnen het SWV Utrecht PO verzorgd door een tweetal instellingen: Auris en Kentalis. Onderling hebben zij het werkgebied in Utrecht verdeeld. Na de herinrichting onderscheidt cluster 2 verschillende vormen van onderwijs en ondersteuning aan auditief en/of communicatief beperkte leerlingen. Deze vormen zijn onderverdeeld in drie hoofdvormen: intensief, medium en licht. Het onderwijsarrangement wordt gekoppeld aan kwaliteitsindicatoren die door cluster 2 zijn geformuleerd, geborgd en gemonitord op landelijk niveau. Vanuit het SWV Utrecht PO worden centrale ondersteuningsmogelijkheden vanuit deze clusters.
afspraken
gemaakt
over
de
Bijlage Standaard voor de Basisondersteuning swv.passendonderwijs.nl/PO2601 : Via deze website gaat u via de bovenbalk (Downloads en links) naar Websites: daar kan alle informatie gevonden worden op het gebied van Passend Onderwijs, Schoolondersteuningsprofiel en het Samenwerkingsverband Primair Onderwijs Utrecht
Vastgesteld in MRvergadering d.d. 19-6-2014