HOOFDSTUK 31 FEEST
Dag 1 Dag 2 Dag 3 Dag 4
De herders Lucas 2: 8 – 21 Simeon en Hanna Lucas 2: 22 – 40 De magiërs uit het Oosten Matteüs 2: 1 - 12 Feest Knieboek
Jan Visser - Wij eren U Opwekking kids 176 - Namen van God Opwekking kids 198 - U alleen wil ik aanbidden Opwekking kids 225 - Heer, ik wil U aanbidden
Algemene informatie Deze week gaan de vertellingen over bezoekers die bij Maria en Jozef op bezoek komen om hun Zoon Jezus eer te bewijzen. In de eerste vertelling gaat het over de herders. Ze horen van de engel dat Jezus is geboren. Wat een prachtige manier om een geboorte aan te kondigen en wat bijzonder dat de herders het als eerste mogen horen. De herders gaan naar Betlehem en vinden Jezus in de voerbak, gewikkeld in doeken. Ze aanbidden Hem. In de tweede vertelling gaat het over Simeon en Hanna bij de tempel in Jeruzalem. Wanneer Maria en Jozef bij de tempel komen om een offer te brengen aan God, komt eerst Simeon en even later Hanne bij hun staan. Ze weten dat deze baby Jezus is, de Redder, de Zoon van God. In de derde vertelling gaat het weer over een bijzonder bezoek: magiërs uit het Oosten. Zij hebben een ster gezien en weten dat de ster vertelt dat er een bijzondere koning is geboren. Ze gaan via Herodes en horen daar dat er een Koning in Betlehem geboren is. In Betlehem vinden ze Jezus en aanbidden ze Hem. Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: kunnen de leerlingen vertellen hoe de herders horen dat de Here Jezus in Betlehem geboren is; kunnen de leerlingen vertellen dat Simeon en Hanna zien dat Jezus de beloofde Redder is; kunnen de leerlingen vertellen hoe de magiërs uit het Oosten weten dat er een koning is geboren; weten de leerlingen hoe wonderlijk God aan mensen bekendmaakt dat zijn Zoon geboren is. Liederen Alles wordt nieuw I, 17 - De wijzen Jan Visser - Er is een nieuwe ster Jan Visser - Lang, zo lang gewacht Jan Visser - Glorie voor de Koning Levend Water – groep 1
1
Hoofdstuk 31 Feest
HOOFDSTUK 31 - DAG 1 DE HERDERS
Verteltekst Lucas 2: 8 - 21 Achtergrondinformatie Herders: in de tijd van de geboorte van de Here Jezus staan de herders onderaan op de sociale ladder. Ze worden als oneerlijk gezien en hun getuigenis wordt in een rechtszaak niet aanvaard. Goed nieuws: dit woord wordt gebruikt als er belangrijk nieuws te vertellen is. De aankondiging van een militaire overwinning, keizerlijke geboorte, verjaardag of kroning. Het goede nieuws gaat het hele volk aan.
Aandachtspunten In dit verhaal gaat het over het bezoek van de herders aan Jozef en Maria. Vertel vanuit het perspectief van een herder. Begin de vertelling dat er buiten de stad Betlehem herders de wacht houden op de tempelschapen. Deze schapen zijn bestemd voor de offerdienst in de tempel. De herders zitten bij een vuurtje en houden de wacht. Dan verschijnt er plotseling een engel. Bendruk de schrik van de herders; een engel staat bij hun. Bij de herders komt een engel in een stralend licht van de Heer! Vertel dat de engel hen geruststelt en zegt dat ze niet bang hoeven te zijn, want hij heeft goed nieuws te vertellen. Een boodschap die zeer belangrijk is en die het hele volk aangaat. Vertel dat de engel dan zegt dat de Redder is geboren, de Messias, de Heer. Koninklijke titels voor deze bijzondere baby. De engel vertelt dit niet aan de koning in het paleis en niet aan belangrijke mensen, maar aan de herders in het veld. Vertel dat de engel hen een teken geeft: ze zullen een pasgeboren kind vinden, in doeken gewikkeld en het ligt in een voerbak. Terwijl de herders nog vol zijn van de engel en van de boodschap wordt het gebeuren nog grootser: er komen heel veel engelen aan de hemel staan: een groot hemels leger. Benadruk de bijzonderheid en het grootse van deze aankondiging dat Jezus is geboren. De engelen prijzen God. Wat zullen de herders vol verbazing hebben gekeken en geluisterd. Zij, eenvoudige mensen, die ’s nachts de wacht houden, horen het goede nieuws! Vertel dat het dan weer donker en stil wordt. De engelen zijn weg. De herders Levend Water – groep 1
kijken elkaar aan en zeggen tegen elkaar dat ze naar Betlehem gaan. Dit moet wel iets bijzonders zijn, want dit hebben ze nooit meegemaakt. Wanneer de herders in Betlehem zijn, vinden ze Jezus zoals de engel het hun verteld heeft. Wat zullen Maria en Jozef verbaasd zijn dat de herders komen om Jezus te bezoeken. Maria en Jozef hebben nog aan niemand verteld dat ze een baby hebben. Wanneer de herders vertellen hoe de engel hun aansprak, zijn ze helemaal vol verbazing: wat een wonderlijke en bijzondere manier om te vertellen dat ze een baby hebben gekregen! Wat een bijzondere nacht! Wanneer de herders teruggegaan prijzen en loven ze God, omdat ze vol zijn van wat ze gezien en gehoord hebben.
Introductie op de les Hoe vertel je aan andere mensen dat er een baby is geboren?
2
Hoofdstuk 31 Feest
HOOFDSTUK 31 - DAG 2 SIMEON EN HANNA
Verteltekst Lucas 2: 22 – 40
Achtergrondinformatie Rein moesten laten verklaren: veertig dagen na de geboorte van een jongen, brengt de moeder een reinigingsoffer in de tempel. Elke eerstgeboren zoon moet aan de Heer worden toegewijd: volgens de wet moet elke eerstgeboren zoon worden vrijgekocht (Ex. 13: 2,12,15). Een koppel tortelduiven: het offer dat de armen brengen Hanna: een trouw Israëliet, een profetes, vroom en buitengewoon toegewijd aan God. Aser: één van de twaalf stammen van Israël
oud. Zij is altijd in de tempel, dag en nacht leeft ze met God. Hanna weet ook dat dit een bijzonder kind is de Redder van Israël. Wanneer Jozef en Maria het offer hebben gebracht en naar huis terugkeren zijn ze vol over wat ze hebben meegemaakt op het tempelplein.
Introductie op de les Wie komen er op bezoek als er een baby’tje wordt geboren?
Aandachtspunten In deze vertelling gaat het over Simeon en Hanna die in Jezus de Verlosser van Israel herkennen en ze weten dat Jezus de Zoon van God is. Begin de vertelling dat Maria en Jozef na veertig dagen na de geboorte met Jezus naar de tempel in Jeruzalem om een offer te brengen voor de Here God. ze kopen twee jonge duiven om deze te gaan offeren. Vertel dat er in Jeruzalem een man woont, Simeon. Deze man gelooft in God en hij ziet uit naar de tijd dat de redder zal komen, Jezus de Zoon van God. Benadruk het bijzondere dat Simeon van de heilige Geest weet dat hij niet zou sterven voordat hij de redder, Jezus, zou hebben gezien. Misschien is Simeon oud of ziek, dat weten we niet, maar we weten dat hij pas zou sterven als hij Jezus gezien heeft. Vertel dat Maria en Jozef op het tempelplein komen. Simeon ziet ze en hij weet door de heilige Geest dat dit Jezus is, de Redder van de mensen. Simeon komt naar Jozef en Maria toe en neemt Jezus in zijn armen. Simeon looft God en zegt dat hij nu kan sterven, want God heeft gedaan wat Hij heeft beloofd: hij heeft Jezus gezien. Benadruk de verbazing van Jozef en Maria. Ze komen bij de tempel en dan weet deze man dat dit Jezus is. Ze hebben aan niemand vertelt dat hun Zoon bijzonder is, maar God vertelt het aan de mensen. Eerst aan de herders en nu aan Simeon. Als ze nog vol verbazing zijn, komt er een hoogbejaarde vrouw naar hen toe. Het is Hanna, een vrouw van 84 jaar Levend Water – groep 1
3
Hoofdstuk 31 Feest
HOOFDSTUK 31 - DAG 3 DE MAGIËRS UIT HET OOSTEN
Verteltekst Matteüs 2: 1 - 12 Achtergrondinformatie Betlehem: ligt ongeveer 8 kilometer ten zuiden van Jeruzalem. Herodes: Herodes de Grote. Magiërs: wijze geleerde mannen uit Mesopotamië, het Oosten, die zich onder andere met astrologie bezighouden. Schriftgeleerden: onderwijzers, specialisten in de interpretatie en de toepassing van Bijbelteksten en ze letten erop dat de Joden de regels van God juist naleven. In de tijd van Jezus vormen zij samen met de hogepriesters de leidende religieuze klasse in Jeruzalem. Ze gingen het huis binnen: Maria en Jozef wonen in een huis. Dit geeft het idee dat er enige tijd verstreken is tussen de geboorte van Jezus en het bezoek van de magiërs.
Aandachtspunten In dit verhaal gaat het over het bezoek van de magiërs uit het oosten om Jezus te gaan aanbidden. Begin de vertelling vanuit de magiërs die een bijzondere ster aan de hemel zien staan. Ze weten het zeker: deze ster vertelt dat er een koning is geboren, geen gewone Koning, maar een bijzondere Koning. Ze besluiten om de ster te volgen en deze Koningszoon te gaan aanbidden. De magiërs uit het oosten gaan naar het paleis in de hoofdstad van Israël: Jeruzalem. Daar zal de koningszoon wel geboren zijn, verwachten ze. In Jeruzalem vragen ze waar de pasgeboren koning van de Joden is. Ze leggen uit aan de mensen dat ze de ster hebben gezien die vertelt dat Hij geboren is. Wanneer koning Herodes hoort dat er magiërs uit een ver land op zoek zijn naar een koningszoon, schrikt hij heel erg. Hij is koning! Hij is de baas en niemand anders! Daarom roept koning Herodes alle hogepriesters en schriftgeleerden om te laten uitzoeken waar dan de koningszoon geboren moet zijn. Hij gelooft wat de magiërs zeggen en laat het zorgvuldig uitzoeken. Vertel dat de schriftgeleerden in de boekrollen lezen dat de Messias in Betlehem geboren zal worden. Benadruk dat Herodes in het geheim aan de magiërs vertelt dat de Koningszoon in Betlehem geboren is. Ook vraagt hij in het Levend Water – groep 1
geheim of de magiërs aan hem willen vertellen als ze het Kind gevonden hebben, waar het Kind woont. Dan kan hij, Herodes, Hem ook aanbidden. De magiërs zijn blij dat ze horen dat de Koningszoon in Betlehem geboren is. Wanneer ze op weg zijn, zien ze weer de bijzondere ster. De ster wijst hun de weg, naar het huis waar Jozef, Maria en Jezus wonen. De magiërs zijn ontzettend blij. Na een lange reis hebben ze de Koningszoon gevonden. Ze gaan het huis binnen en knielen neer om Jezus te aanbidden. Ze geven Hem koningsgeschenken: goud, wierook en mirre. Wat zullen Maria en Jozef hebben opgekeken als er vreemde mannen uit een ander land binnenkomen en hun Zoon aanbidden. En wat een kostbare geschenken krijgen ze! In een droom waarschuwt God de magiërs om niet naar Herodes terug te gaan, maar dat ze een andere weg moeten nemen. De magiërs gaan daarom via een andere route terug naar hun eigen land.
Introductie op de les Heb je weleens sterren gezien? Praat daar even over door.
4
Hoofdstuk 31 Feest
HOOFDSTUK 31 - DAG 4 JEZUS IS GEBOREN
KNIEBOEK Plaat Bespreek de plaat. Wie zijn die mannen? Waarom wijst er één naar de ster? Waarom bekijken ze een kaart? Bespreek vervolgens de vragen.
Vragen 1. Wie vertelt aan de herders dat Jezus is geboren? 2. Hoe kunnen de herders Jezus vinden? 3. Wat gaan de herders doen, nadat ze het Ere zij God hebben gehoord? 4. Wat heeft God aan Simeon beloofd? 5. Wat gebeurt er op het tempelplein als Maria, Jozef en Jezus daar komen om te offeren? 6. Waarom zijn Simeon en Hanna zo blij als ze Jezus zien? 7. Wat gaan de magiërs uit het Oosten doen als ze een bijzondere ster zien? 8. Welke geschenken nemen ze mee voor Jezus ?
Levend Water – groep 1
5
Hoofdstuk 31 Feest
HOOFDSTUK 32 DE LAATSTE DAGEN VAN JEZUS
Dag 1 Dag 2 Dag 3 Dag 4
Intocht Lucas 19: 29 - 48 Voetwassing en avondmaal Johannes 13: 1 - 38 Getsemane Lucas 22: 39 - 54 De laatste dagen van Jezus Knieboek
Algemene informatie Deze week gaan de verhalen over de laatste dagen voor Jezus’ lijden en sterven. De eerste vertelling gaat over de intocht in Jeruzalem. Jezus gaat Jeruzalem binnen om er te lijden en te sterven. Om die reden wil Hij dat de mensen weten wie Hij is. Hij komt als Vorst de stad binnenrijden. De mensen juichen voor Hem en roepen Hosanna. Ze begrijpen niet dat Jezus Koning is van een heel ander Koninkrijk. In het tweede verhaal staat de voetwassing centraal. De discipelen vinden zichzelf allemaal te belangrijk om het werk te doen van een slaaf. Jezus geeft hierin het voorbeeld om een ander te dienen door de voeten van de discipelen te wassen. Hij leert hen zich ook dienend op te stellen. Kort wordt er in dit verhaal ingegaan op het Avondmaal. Jezus wijst Judas aan als Zijn verrader en Judas vertrekt. In de derde vertelling gaat Jezus met Zijn discipelen naar de Olijfberg waar Hij gaat bidden. Hij weet wat er komen gaat en grote angst overvalt Hem. Hij bidt tot Zijn Vader vol gehoorzaamheid en aanvaardt de weg van het lijden. Wanneer Judas Hem met een kus verraadt, reageren de discipelen door Hem met geweld te verdedigen. Maar dat is niet zoals Jezus het wil. Jezus wordt meegenomen.
(deel 1), Voor de allerkleinsten (deel 1), Weet je dat de lente komt) Elly & Rikkert – Palmpasen (Staat op: Witte zwanen zwarte zwanen, De steen is weg) Elly & Rikkert – Hosanna (Staat op: Kom en zie, Een boom vol liedjes (deel 2), De steen is weg) Elly & Rikkert - Heel alleen in de hof (Staat op: Weet je dat de lente komt) Zing Tingeling - Hosanna, prijs de Heer
Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: weten de leerlingen dat Jezus Koning is; kunnen de leerlingen vertellen hoe Jezus Jeruzalem binnen komt; weten de leerlingen wat er gebeurt bij de voetwassing ; weten de leerlingen wat het betekent om iemand te dienen; kunnen de leerlingen vertellen wat er gebeurt in Getsemane; begrijpen de leerlingen hoe bijzonder het is dat Jezus zich gevangen laat nemen. Liederen Elly & Rikkert - Kleine ezel (Staat op: We hebben allemaal wat, Een boom vol liedjes Levend Water – groep 1
6
Hoofdstuk 32 De laatste dagen van Jezus
HOOFDSTUK 32 - DAG 1 INTOCHT
Verteltekst Lucas 19: 29 - 48 Achtergrondinformatie Veulen: verwijzing naar de profetie van Zacharia 9:9. Tot de tijd van koning David rijdt de koning op een ezel, vanaf Salomo op een paard. Dat de koning uit deze profetie op een ezel rijdt, getuigt van zijn nederigheid en vredelievend karakter. Door op een ezel de stad binnen te gaan wil Jezus een deel van de verwachtingen van de mensen ontkrachten: Hij bevestigt Zijn overwinning en macht, maar maakt duidelijk dat Hij komt om de wereld te verlossen en om Zijn vrede te brengen. Zijn Koninkrijk is niet van deze wereld! Vijanden: Jeruzalem zal in 70 door de Romeinen worden ingenomen en de tempel zal worden verwoest.
Introductie op de les Wat doe je als een koning voorbijkomt?
Aandachtspunten Dit verhaal gaat over de intocht van de Koning, de Messias, in Zijn stad. De reacties hierop zijn divers: blijde volgelingen, farizeeën die Hem tot zwijgen willen brengen, leiders die Hem willen doden. Deze keer gaat Jezus naar Jeruzalem om er te lijden en te sterven. Om die reden wil Hij dat de mensen weten wie Hij is en komt Hij rijdend de stad binnen, als een vorst. Vertel het verhaal vanuit één van de discipelen. Ze zijn onderweg naar Jeruzalem, om Pesach te vieren. Als ze vlakbij de Olijfberg zijn, geeft Jezus twee leerlingen de opdracht om de ezel te halen. Alles gaat precies zoals Hij heeft gezegd. Als de discipelen doorhebben wat Jezus van plan is, raken ze er opgewonden van! Jezus wil als Koning de stad binnen rijden! Ze trekken hun mantels uit en gooien die over de rug van de ezel. Jezus kan daarop zitten. En ze spreiden hun mantels uit over de weg waarover de ezel loopt. Dat gebeurt ook wanneer een koning voorbij komt. De discipelen roepen: “Gezegend Hij die komt! Hosanna voor de Koning.” Steeds meer mensen komen er bij en gaan meedoen! Er zijn ook mensen die takken van de bomen halen en er mee zwaaien. Allemaal tot eer van de Koning. De discipelen en andere mensen snappen nog niet precies wat er gaat gebeuren. Zij hopen dat Jezus nu Koning gaat worden in het paleis van Jeruzalem. Maar dat is niet Levend Water – groep 1
wat Jezus wil. Hij is Koning van een veel groter Koninkrijk: de hele wereld! Opeens zien de discipelen dat Jezus huilt. Waarom? Dat snappen ze niet. Jezus huilt omdat de mensen niet in Hem geloven. Ze willen wel een koning, maar snappen niet dat Jezus een andere Koning is. Geen koning die rijk wil zijn, met een mooi paleis en een sterk leger. Jezus wil een Koning vol liefde zijn, van vrede. Jezus huilt ook omdat Hij weet dat die mooie stad Jeruzalem over een poos kapot zal worden gemaakt. De Farizeeën vinden het niet goed wat er gebeurt. Ze zijn jaloers! Ze vinden het niet fijn dat Jezus zoveel volgelingen heeft. Jezus wordt niet de koning zoals de mensen dat hopen en verwachten.
7
Hoofdstuk 32 De laatste dagen van Jezus
HOOFDSTUK 32 - DAG 2 VOETWASSING EN AVONDMAAL
Verteltekst Johannes 13: 1 - 38 Achtergrondinformatie Sloeg een linnen doek om: Jezus neemt niet alleen de taak op Zich die normaal door een slaaf werd gedaan, Hij kleedt Zich ook als een slaaf. Maaltijd: sommigen denken dat het hier om de pesachmaaltijd gaat. Volgens anderen is het de maaltijd een week vóór Pesach. Verraden: er zijn verschillende verklaringen waarom Judas Jezus verraadt: de zucht naar rijkdom, jaloezie ten opzichte van andere leerlingen, teleurstelling dat Jezus niet is wie hij verwachtte.
Aandachtspunten Jezus leert in dit verhaal aan zijn leerlingen dat ze bereid moeten zijn de minste te willen zijn. Dat is niet iets wat vanzelf gaat, maar waar een bewuste keuze voor moet worden gemaakt. Jezus is hierin het voorbeeld. Start de vertelling dat het vandaag de dag is van het Pesachfeest. Ook Jezus en de discipelen gaan dit vieren. Ze eten dan samen en denken aan de bevrijding uit Egypte heel lang geleden. Vertel dat in Israël mensen op sandalen lopen en ’s avonds vieze voeten hebben van het zand en stof. Voor ze aan tafel gaan, worden hun voeten gewassen. Meestal gebeurt dat door een slaaf. Maar als iedereen er is, kijken de discipelen elkaar aan. Want er is geen slaaf. Wie gaat nou de voeten wassen? “Ik mooi niet!”, denkt Petrus. “Dat kan Jakobus wel doen”, denkt Tomas. “Ik ben geen slaaf, maar best belangrijk”, denkt Johannes. “Laat iemand anders het maar doen!” Allemaal vinden ze zichzelf te belangrijk. Niet één van de discipelen pakt het water om de voeten te gaan wassen. Maar wat gebeurt er dan? Jezus staat op, doet een doek voor als schort en pakt de kan. Hij schenkt water in de schaal en knielt neer bij de eerste discipel. Hij wast de beide voeten, en droogt ze af met de doek. En dan gaat Hij naar de volgende. De discipelen zijn er stil van. Zij vinden zichzelf te belangrijk en nu gaat Jezus hun voeten wassen! Terwijl Hij echt de belangrijkste is! Als Jezus bij Petrus komt, zegt hij: “U gaat toch niet mijn voeten wassen!? Want dat Levend Water – groep 1
wil ik niet! O nee, U zult mijn voeten niet wassen!” Petrus schaamt zich vreselijk omdat hij zichzelf te belangrijk vond om de voeten van de anderen te wassen. En nu doet Jezus het wel! Jezus geeft als antwoord, dat Petrus dan niet bij Hem kan horen. Daar schrikt Petrus nog meer van! “Maar dan moet U niet alleen mijn voeten wassen Heer, maar ook mijn handen en mijn hoofd!” Jezus zegt, dat dat niet nodig is. Als alle voeten gewassen zijn, doet Jezus zijn gewone kleren weer aan en gaat weer aan tafel zitten. Hij vraagt de leerlingen of ze begrijpen wat Hij heeft gedaan. Niemand is belangrijker dan een ander, dat moeten ze niet vergeten. Jezus wil dat ze elkaar zullen helpen en dienen. Aan tafel pakt Jezus een beker en schenkt er wijn in. “Neem een slok uit deze beker en geef hem aan elkaar door.” Jezus wil dat de discipelen aan Hem blijven denken, aan wat Hij allemaal heeft gedaan. Dat betekent het avondmaal. Vertel kort het gedeelte dat Petrus zegt dat hij Jezus overal zal volgen. Jezus voorspelt dat Petrus drie keer zal zeggen dat hij Jezus niet kent, voordat de haan zal kraaien de volgende ochtend.
Introductie op de les Wat doe je wel eens voor een ander?
8
Hoofdstuk 32 De laatste dagen van Jezus
HOOFDSTUK 32 - DAG 3 GETSEMANE
Verteltekst Lucas 22: 39 - 54 Achtergrondinformatie Volgens Zijn gewoonte: Jezus weet wat er gaat gebeuren maar verstopt zich niet voor het verraad van Judas. Zijn leerlingen volgen Hem, zelfs na het gesprek over het lijden en sterven van Jezus. Ze tonen zo hun moed en trouw aan Hem. Zijn zweet viel in dikke druppels: het zweet breekt Jezus zo intens uit, dat het als dikke druppels op de grond valt. Dit komt niet doordat Hij zo bang is, maar door zijn intense gebed. Om Hem te kussen: dit gebaar van vriendschap en respect wordt door Judas gebruikt als gebaar van verraad. Aandachtspunten In dit verhaal wordt verteld dat Jezus gevangen genomen wordt. De essentie zit hierin, dat Jezus er bewust voor kiest om deze lijdensweg te gaan. Zijn macht reikt veel verder dan de macht van de soldaten en het Sanhedrin, maar Hij ondergaat de vernedering en pijn omdat Hij weet dat het de wil van Zijn Vader is. Het is belangrijk dit de leerlingen duidelijk te maken. Wanneer Jezus en zijn leerlingen aankomen bij de Olijfberg, krijgen de leerlingen niet de opdracht om Jezus te verdedigen of te bewaken met hun zwaard. Ze krijgen de opdracht om te bidden, voor zichzelf! Jezus weet dat ze nu alleen komen te staan en dat ze de hulp van God nodig zullen hebben. Vertel dat Jezus na het geven van deze opdracht Zelf een stukje verder loopt en ook gaat bidden. Jezus ziet tegen het lijden op, Hij is bang! Hij wil liever niet sterven. “Vader, als U het wil, dan moet het gebeuren”, zegt Hij. God wil dat Jezus gaat sterven voor onze zonden. Als Jezus opstaat, ziet Hij dat de leerlingen in slaap zijn gevallen. “Kunnen jullie niet één uur met Mij wakker blijven? Jullie kunnen beter bidden! Jullie hebben de hulp van God nodig. Sta op, want degene die Mij gaat verraden komt eraan.” Dan horen ze opeens dat er een groep mensen aankomt. Vertel dat de mensen fakkels vasthouden. De discipelen kunnen in het donker niet goed zien wie dat allemaal zijn. Maar ze zien wel wie er voorop loopt: Judas. Judas loopt naar Jezus toe en wil Hem een kus geven. Maar Jezus ontmaskert hem: Levend Water – groep 1
9
“Judas, verraad je Mij met een kus?” Jezus weet dat de kus van Judas niet gemeend is. Nu weten de discipelen wat er aan de hand is! Een discipel grijpt zijn zwaard en slaat tegen het hoofd van een soldaat, zo dat het oor van de man eraf is. Dit vindt Jezus niet goed. Hij wil geen geweld. Hij raakt het oor van de man aan en geneest hem. Jezus zegt tegen de soldaten: “Jullie komen Mij gevangen nemen alsof ik een gevaarlijke misdadiger ben! Terwijl Ik zo vaak vlakbij jullie ben geweest in de tempel. Maar dit is de dag waarop Ik gevangen moet worden genomen en moet sterven.” Jezus weet wat er gaat gebeuren. Hij is machtig genoeg om de soldaten tegen te houden, maar doet dat niet. Jezus weet dat Zijn Vader wil dat Hij gaat sterven. De soldaten grijpen Jezus beet en nemen Hem mee. De discipelen vluchten weg, allemaal. Ze laten Jezus alleen. Jezus weet wat er gebeurt en ook wat er nog gaat gebeuren. Dat zal moeilijk zijn maar het loopt goed af!
Introductie op de les Wie ging er weg tijdens het eten?
Hoofdstuk 32 De laatste dagen van Jezus
HOOFDSTUK 32 - DAG 4 JEZUS IS GEBOREN
KNIEBOEK Plaat Op de plaat is te zien hoe Jezus Jeruzalem binnenrijdt op een ezel. Laat de leerlingen erover vertellen wat ze zien en wat ze zich nog herinneren van de vertelling eerder deze week. De eerste drie vragen gaan over dit verhaal. Bespreek vervolgens ook de andere vertellingen aan de hand van de overige vragen.
Vragen 1. Waarom rijdt Jezus op een ezel? 2. Waarom juichen de mensen en roepen ze Hosanna? 3. Waarom leggen de mensen mantels neer op de grond? 4. Wat gebeurt er als er geen knecht is die de voeten kan wassen? 5. Wat wil Jezus daarmee laten zien? 6. Wie gaat er weg bij het avondmaal? 7. Wat gaat Jezus doen in Getsemane? 8. Waarom geeft Judas Jezus een kus?
Levend Water – groep 1
10
Hoofdstuk 32 De laatste dagen van Jezus
HOOFDSTUK 33 JEZUS STERFT
Dag 1 Dag 2 Dag 3
Dag 4
Jezus voor de raad van oudsten Lucas 22: 54 - 71 Pilatus Lucas 23: 1 - 25 Kruisiging en begrafenis van Jezus Lucas 23: 26 - 53 Jezus sterft Knieboek
kunnen de leerlingen vertellen wat er gebeurt bij de kruisiging; weten de leerlingen dat Jezus ook voor hen aan het kruis gestorven is.
Liederen E&R 302 - Petrus Elly & Rikkert - Als ik mijn ogen sluit (Staat op: Weet je dat de lente komt) Elly & Rikkert - Waarom bleef U zo stil (Staat op: Bewaar het in je hart, De steen is weg) Jan Visser - Toen Jezus stierf Alles wordt nieuw IV, 27 - Petrus
Algemene informatie Deze week gaan de vertellingen over Jezus die als gevangene wordt verhoord en over het kruisigen van Jezus. Moeilijke, maar mooie verhalen die veel laten zien over wie Jezus is en wat Hij voor ons over heeft. In de eerste vertelling gaat het over Petrus die achter de groep soldaten en Jezus aangaat. Petrus volgt de stoet tot in de tuin van de hogepriester. Daar zegt hij tot drie keer dat hij Jezus niet kent. Wanneer de haan kraait, beseft hij wat hij gedaan heeft. Vol verdriet, schaamte en machteloosheid huilt hij. De Joodse leiders doen er alles aan om Jezus te kunnen beschuldigen. Ze sturen Hem naar Pilatus zodat Hij gestraft kan worden. In het tweede verhaal wordt Jezus bij Pilatus en Herodes verhoord. Beiden kunnen ze Hem niet ergens van beschuldigen. Wanneer Pilatus het volk laat kiezen tussen Jezus of een gevaarlijke moordenaar, roept het volk in opdracht van de Joodse leiders dat Jezus gekruisigd moet worden. Onder druk van het volk en de oudsten spreekt Pilatus het vonnis uit. De laatste vertelling gaat over de kruisiging en begrafenis. Jezus wordt aan het kruis gehangen en op allerlei manieren bespot als Koning van de Joden. Wanneer een van de moordenaars die ook aan het kruis hangen mee gaat spotten, neemt de ander het voor Hem op. Deze moordenaar krijgt de belofte diezelfde dag nog in het hemels Koninkrijk te zullen binnengaan. Jezus sterft en Zijn lichaam wordt begraven door Zijn leerlingen. Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: weten de leerlingen wat Petrus doet voordat de haan kraait; kunnen de leerlingen vertellen dat de Joodse leiders willen dat Jezus gestraft wordt; kunnen de leerlingen vertellen wat er gebeurt bij Pilatus; weten de leerlingen dat Jezus wordt uitgelachen en bespot; Levend Water – groep 1
11
Hoofdstuk 33 Jezus sterft
HOOFDSTUK 33 - DAG 1 JEZUS VOOR DE RAAD VAN OUDSTEN
Verteltekst Lucas 22: 54 - 71 (zie ook: Matteüs 26: 36 - 75; Marcus 14: 32 -72) Achtergrondinformatie Het uur van de macht van de duisternis: de macht van Satan. Met deze woorden bevestigt Jezus de actieve aanwezigheid van Satan! Toen het dag werd: een gerechtelijk proces moet overdag plaatsvinden om rechtsgeldig te zijn. Het is absurd dat het Sanhedrin ’s nachts vergadert!
Aandachtspunten Centraal in dit verhaal staat dat Jezus het lijden helemaal alleen moet ondergaan. Zelfs zijn discipelen laten Hem alleen. Petrus volgt Hem, maar zegt uit angst dat hij niet bij Jezus hoort. Maak de leerlingen duidelijk dat Jezus Zelf voor dit lijden kiest, omdat Hij gehoorzaam wil zijn aan Zijn Vader. Petrus volgt Jezus stiekem. Hij ziet dat Hij in het huis van de hogepriester wordt gebracht. Vertel dit beeldend. Petrus wil graag weten wat er met Jezus gaat gebeuren. Hij gaat de tuin binnen en gaat tussen de mensen bij het vuur zitten. Maar hij wordt herkend! “Hé, jij hoort ook bij Hem!” Petrus schrikt! Wat zullen ze met hem doen? “Ach vrouw, ik ken die man helemaal niet!” zegt hij. Nog twee keer herkent iemand hem, maar weer ontkent Petrus dat hij Jezus kent. Benadruk dat Petrus schrikt, zodra de haan kraait. Hij herinnert zich weer wat Jezus heeft gezegd: “Voordat de haan kraait morgenvroeg, heb jij drie keer gezegd dat je Mij niet kent.” Opeens weet Petrus wat hij drie keer gedaan heeft! Hij vindt het zo erg, hij schaamt zich zo dat hij er van huilen moet. Vertel dat de mannen die Jezus gevangen hebben genomen zijn handen hebben vastgebonden op zijn rug. Hij heeft een blinddoek voor. Ze doen hem pijn en zeggen gemene dingen. Ze spotten met Hem, maken Hem belachelijk: ”Haha, als U de Zoon van God bent, waarom maakt U zich dan nu niet los?” Jezus ondergaat het. Jezus wil sterven voor de mensen. Hij wil doen wat God van Hem vraagt. In de ochtend nemen ze Hem mee naar de rechtszaal. Daar zitten de priesters en de wijze mannen. “Bent U de Zoon van God?”, vragen ze Hem. Want dat vinden Levend Water – groep 1
de schriftgeleerden een erge zonde. Jezus zegt: “U zegt dat Ik de Zoon van God ben. Wat Ik zeg maakt niet uit, want jullie geloven Mij toch niet.” Dan staan de mannen op: “Horen jullie wat hij zegt! Hij is schuldig, Hij zegt dat Hij de Zoon van God is! Laten we Hem naar Pilatus brengen, dan kan hij straf krijgen!” Sluit de vertelling af door erop te wijzen dat Jezus meegenomen wordt naar Pilatus. Alles gaat volgens het plan van God. Jezus doet wat Zijn Vader van Hem vraagt. Hij gaat sterven, maar ook weer opstaan!
Introductie op de les Wat is er gebeurd in Getsemane?
12
Hoofdstuk 33 Jezus sterft
HOOFDSTUK 33 - DAG 2 PILATUS
Verteltekst Lucas 23: 1 - 25 (zie ook Matteüs 27: 1 - 27; Marcus 15: 1 - 15; Johannes 18: 28 - 19: 16)
Achtergrondinformatie Van het rechte pad afbrengt: Jezus wordt ervan beschuldigd een valse profeet te zijn die de mensen op een dwaalspoor brengt. Doordat Hij beweert koning te zijn schendt Hij het gezag van de keizer. Het Sanhedrin maakt hier gebruik van een leugen zodat Pilatus bereid zal zijn Jezus te doden. Herodes: Joodse koning. Herodes heeft Johannes de Doper vermoord. Om die reden zegt Jezus tijdens het verhoor geen woord tegen Herodes. Pronkgewaad: waarschijnlijk een Romeinse soldatenmantel. De kleur is scharlakenrood, dit verwijst naar de koningsmantel die ook deze purperen kleur draagt. Met de doornenkroon en spottende woorden wil men Jezus hiermee vernederen en als koning belachelijk maken. Barabbas: een onruststoker en tegenstander van Rome. De nadrukkelijke vermelding van zijn schuld, laat Jezus’ onschuld nog scherper uitkomen. Kruisig Hem: de kruisiging is een bijzonder wrede en vernederende straf die alleen wordt toegepast bij slaven en opstandelingen. De Joodse doodstraf is stenigen
Aandachtspunten De essentie van dit verhaal zit hierin dat er meerdere malen wordt onderzocht of Jezus echt schuldig is. De Joodse leiders willen bij voorbaat dat Jezus de kruisdood krijgt. Ze moeten alleen Pilatus nog zo ver krijgen. Maar Pilatus vindt geen schuld in Jezus en zegt tot drie keer toe dat Jezus onschuldig is. Hij wil Hem vrijlaten, maar onder dwang van het volk veroordeelt Pilatus Jezus. Start de vertelling vanuit Pilatus. Voor hem staat een geboeide man. De Joodse leiders staan erom heen. Alle rechters zijn het met elkaar eens: Jezus is schuldig en moet straf krijgen. Ze vinden dat Hij de kruisdood moet krijgen en Pilatus moet dat voor hen regelen. Leg uit dat Pilatus de stadhouder van Jeruzalem is. Pilatus vraagt Jezus: “Bent U de koning van de Joden?” Pilatus verwacht dat Jezus boos zal zeggen dat Hij het niet eens is dat Hij onschuldig gevangen is genomen. Maar dat gebeurt niet! Jezus zegt alleen: Levend Water – groep 1
“U zegt het.” Pliatus draait zich om naar het Sanhedrin: “Nou, ik vind deze man onschuldig hoor.” Het Sanhedrin begint opgewonden te praten. “Weet Pilatus wel dat deze Jezus heel Israël rondgaat en alle mensen vertelt dat Hij koning is?” Als Pilatus hoort dat Jezus op meer plekken in Israël vertelt dat Hij koning is, is hij erg opgelucht. Want in Jeruzalem is hij dan wel de baas, in de rest van Israël is Herodes de koning! Dan moet Herodes maar zeggen wat er met Jezus gebeuren moet. De hele stoet vertrekt naar Herodes. Die is op dit moment ook in Jeruzalem. Herodes hoort dat Jezus naar hem toe wordt gestuurd. Dat vindt hij wel leuk! Hij heeft zoveel over Jezus gehoord, hij wil Hem wel eens zien. Misschien doet Hij nog wel een wonder! Herodes stelt Jezus veel vragen, maar Jezus geeft geen antwoord. Hij zegt helemaal niks. De Joodse leiders willen graag dat Herodes Jezus zal laten doden. Maar dat doet Herodes niet. Wel maken Herodes en zijn soldaten Jezus belachelijk door Hem een ‘koningsmantel’ en doornenkroon op te zetten. Dan vertrekt de stoet weer terug naar Pilatus. Tot drie keer toe zegt Pilatus dat Jezus onschuldig is. Pilatus wil Hem vrijlaten! De Joodse leiders jutten het volk op. De hele menigte schreeuwt: “Hang Hem aan een kruis!” Ook als Pilatus het volk laat kiezen tussen Jezus en Barabbas, schreeuwt het volk dat Jezus gekruisigd moet worden en dat Barabbas moet worden vrijgelaten. Benadruk dat de Joodse leiders hun plan al klaar hebben. Jezus moet de kruisdood krijgen! Ze jutten de menigte op en zetten Pilatus onder druk om Jezus te veroordelen. Pilatus veroordeelt Hem uit angst voor de Joden.
Introductie op de les Wat doet Petrus voordat de haan kraait?
13
Hoofdstuk 33 Jezus sterft
HOOFDSTUK 33 - DAG 3 KRUISIGING EN BEGRAFENIS VAN JEZUS
Verteltekst Lucas 23: 26 - 53 (zie ook Matteüs 27: 27 - 66; Marcus 15: 16 47; Johannes 19: 17 - 42. Achtergrondinformatie Simon van Cyrene: Cyrene is een stad in Noord-Afrika (het huidige Libië). Aandachtspunten De kern van dit verhaal is dat Jezus aan het kruis sterft en dat Hij dit volledig aanvaardt. Jezus weet dat Zijn sterven essentieel is in het plan van Zijn Vader. Een hele groep mensen loopt de stad uit, richting de berg Golgota. Veel mensen willen zien dat Jezus aan een kruis wordt gehangen. In de groep lopen ook vrouwen die huilen van angst en verdriet om wat er allemaal met Jezus gebeurt. Jezus loopt voorop. Hij heeft nog steeds de koningsmantel aan en de doornenkroon op. Op zijn rug draagt Hij een zware balk. Daarvan wordt het kruis gemaakt. Een van de soldaten roept: “Hé, maar Hij is toch een koning? Die hebben toch altijd knechten om het werk te doen?!” De soldaten pakken een man beet die net de stad binnenkomt: “Jij moet het kruis dragen van Jezus, we doen alsof jij zijn knecht bent.” De groep mensen komt steeds dichterbij de berg waar Jezus aan het kruis wordt gehangen. De mensen zijn nieuwsgierig naar wat er zal gebeuren. Er zijn ook mensen vreselijk verdrietig. Hoe kan het nou, hun Meester aan het kruis? Hij doet nooit iets verkeerd! Jezus zegt tegen deze vrouwen dat ze niet verdrietig moeten zijn. Maar daar snappen de vrouwen niks van. Boven op de berg staat al een paal klaar. De dwarsbalk die Jezus moet dragen wordt er aan vast gemaakt. Dan is het kruis klaar. Jezus wordt aan het kruis gehangen, met spijkers door Zijn handen. Benoem dit summier. Jezus hangt in het midden, naast Hem staan nog twee kruisen. Er staan veel mensen te kijken. De leiders lachen Jezus uit, ze schelden tegen Hem: “Haha, als U Gods Zoon bent, kom dan van het kruis af!” Maar dat doet Jezus niet. Hij kan het wel, maar weet dat de Here God het zo wil. Ook de soldaten spotten met hem. Ze verdelen de kleren van Jezus. Er wordt Levend Water – groep 1
ook een bordje boven het kruis gehangen: ‘Dit is de koning van de Joden’. Ook een van de mannen die ook aan het kruis hangen gaat mee spotten: “Als U de koning bent, bevrijd U zelf dan en ons ook!” Jezus zegt niets, maar de andere misdadiger wel: “Wij hebben onze straf verdiend, maar Jezus heeft niets verkeerds gedaan. Jezus, wilt U aan mij denken als U in Uw Koninkrijk komt?” Jezus zegt: “Vandaag nog zul je in Mijn Koninkrijk zijn!” Midden op de dag gebeurt er iets heel vreemds! Want het wordt opeens donker, zoals in de nacht. Maar het is helemaal geen nacht en het wordt ook nog lang geen avond. Toch wordt het helemaal donker, wel drie uur lang! De mensen worden er bang van. Na die drie uur roept Jezus: “Vader, ik kom bij U!” en Hij sterft. Een hoofdman van de soldaten heeft alles gezien en gehoord. “Ik weet het zeker”, zegt hij, “deze man was echt de Zoon van God.” Jozef van Arimatea ziet dat Jezus gestorven is. Hij neemt Zijn dode lichaam mee en legt het in een graf. De vrouwen kijken toe. Ze zijn erg verdrietig omdat Jezus is gestorven. Wij weten dat Jezus op is gestaan, maar dat weten de vrouwen en leerlingen nog niet!
Introductie op de les Wat is er gebeurd bij Pilatus?
14
Hoofdstuk 33 Jezus sterft
HOOFDSTUK 33 - DAG 4 JEZUS STERFT
KNIEBOEK Plaat Bekijk samen met de leerlingen de plaat. Vertel dat het u opvalt dat het een beetje donker aan het worden is. Bij het vuur is het licht en lekker warm. Is er een leerling die weet wie de man is die zijn handen aan het vuur warmt? Kunnen de leerlingen nog meer vertellen over Petrus? In een hoekje is er ook een haan getekend. Waar denkt Petrus aan wanneer hij de haan hoort kraaien? Bespreek de overige vragen.
Vragen 1. Hoe komt Petrus in de tuin van de hogepriester? 2. Wat zegt Petrus tegen het dienstmeisje? 3. Waar denkt Petrus aan als hij de haan drie keer hoort kraaien? 4. Waarom brengen de Joden Jezus bij Pilatus? 5. Welke straf krijgt Jezus? 6. Wat doen de soldaten en Joden nog meer om met Jezus te spotten? 7. Waarom komt Jezus niet van het kruis af? 8. Waar denken we aan met Goede Vrijdag?
Levend Water – groep 1
15
Hoofdstuk 33 Jezus sterft
HOOFDSTUK 34 HIJ LEEFT!
Dag 1 Dag 2 Dag 3 Dag 4
Opstanding Lucas 24: 1 – 12 Tomas Johannes 20: 19 – 30 Emmaüsgangers Lucas 24: 13 - 53 Hij leeft Knieboek
kunnen de leerlingen vertellen wat er gebeurt met de twee mannen die onderweg zijn naar Emmaüs; weten de leerlingen dat doordat Jezus is opgestaan wij allemaal Gods kinderen mogen zijn.
Liederen Elly & Rikkert - Hij leeft! (Staat op: Kom en zie, Een boom vol liedjes (deel 1), Kom maar gewoon, Weet je dat de lente komt) Elly & Rikkert - De steen is weg (Staat op: Wonder boven wonder, Weet je dat de lente komt, De steen is weg) Elly & Rikkert - Zeg het voort (Staat op: Witte zwanen zwarte zwanen, Weet je dat de lente komt, De steen is weg) Kijk es - Hij kan zomaar naast je lopen CD God kent jou 2, Kids Praise Paasliedje Jan Visser - Achter dichte deuren Jan Visser - Laten wij juichen Zing Tingeling - Maria, Maria Zing Tingeling - De bloemetjes bloeien
Algemene informatie Deze week gaan de vertellingen over de opgestane Heer! In de eerste vertelling komen de vrouwen bij het graf om het lichaam van Jezus te verzorgen. Maar tot hun schrik is de steen weggerold en het lichaam van Jezus weg. Ze zijn bang dat Hij is weggehaald. Maar dan staan er opeens twee engelen bij hen, die hen vertellen dat Jezus is opgestaan. Ze moeten Hem niet langer op een begraafplaats zoeken! Vol blijdschap gaan de vrouwen naar de discipelen om het nieuws te vertellen, maar ze worden niet geloofd. In de tweede vertelling verschijnt Jezus aan Zijn leerlingen. Zomaar opeens staat Hij bij hen in de kamer. Hij wenst hun vrede en geeft hen de opdracht het mooie nieuws van Zijn opstanding aan iedereen te vertellen. Tomas is er niet bij en gelooft er ook niets van als ze hem er over vertellen. Hij zegt het pas te kunnen geloven als hij zelf de wonden ziet aan Jezus’ handen. Een week later verschijnt Jezus weer en dit keer is Tomas erbij. Nu hij het zelf kan zien, gelooft Tomas het ook. In de derde vertelling verschijnt Jezus aan twee mannen die somber terugkeren naar hun eigen dorp. Plotseling loopt Jezus bij hen. Zij herkennen Hem niet, ook niet als Hij hen onderwijs geeft over wat al lang geleden is geprofeteerd. Aan tafel zien ze plotseling dat het Jezus is die het brood breekt. Op dat moment zien ze Hem niet meer. Vol vreugde gaan de mannen weer naar Jeruzalem. Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: weten de leerlingen dat Jezus is opgestaan; kunnen de leerlingen vertellen wat er bij het graf gebeurt als de vrouwen daar komen; kunnen de leerlingen vertellen wat er gebeurt in het huis waar de discipelen samen zijn; kunnen de leerlingen vertellen hoe Tomas gelooft in de opstanding van Jezus; Levend Water – groep 1
16
Hoofdstuk 34 Hij leeft!
HOOFDSTUK 34 - DAG 1 OPSTANDING
Verteltekst Lucas 24: 1 - 12
binnenloopt, ziet hij de doeken die om Jezus’ lichaam gewikkeld waren liggen. Dat is wel heel raar, hij is vol verwondering..
Achtergrondinformatie Twee mannen: hun kleding en de reactie van de vrouwen laten zien dat het hier gaat om engelen. Linnen doeken: met zalf doortrokken doeken die men om een dood lichaam wikkelt. Als de lijkdoeken eenmaal zijn aangebracht, zijn ze moeilijk van een lijk te verwijderen.
Introductie op de les Waar is Jezus’ lichaam naar toe gebracht?
Aandachtspunten De kern van dit verhaal is de kern van het evangelie: Jezus is opgestaan! Hij is sterker dan de dood! De vrouwen en Petrus zoeken in dit verhaal Jezus op de plek van de doden, terwijl ze Hem moeten vinden onder de levenden. Heel vroeg in de morgen, als het nog donker is, gaan de vrouwen naar het graf. Vertel dat de vrouwen vol verdriet het lichaam van hun Heer willen gaan verzorgen. Ze nemen olie mee die heerlijk ruikt. Maar als ze bij het graf komen zien ze dat de grote steen weggerold is! Als ze binnen kijken, zien ze dat het lichaam weg is. Wat zijn ze verdrietig! “Ze hebben de steen weggerold en het lichaam van de Heer weggehaald! En we weten niet waar ze Hem nu hebben neergelegd!” Huilend staan ze bij het graf, ze weten niet wat ze moeten doen. Maar dan is er opeens een fel licht! Er staan twee engelen bij hen. Benadruk de schrik van de vrouwen. Ze vallen op de grond met hun gezicht omlaag. De engelen vragen hen waar ze mee bezig zijn: “Waarom zoeken jullie de Here Jezus hier? Denken jullie dat Hij nog in het graf ligt? Hij leeft! Hij is hier niet meer! Weten jullie niet meer wat Hij heeft verteld? Dat Hij sterven moest, maar na drie dagen zou opstaan?” Dan weten de vrouwen het weer. Dat heeft Jezus inderdaad gezegd! De vrouwen gaan gauw terug naar het huis om het aan de leerlingen en andere gelovigen te vertellen. Opgewonden en blij vertellen ze wat er is gebeurd. Maar de discipelen willen het niet geloven. “Wat een kletspraatjes! Wat een onzin! Zoiets kan toch helemaal niet!” Maar Petrus staat op en gaat bij het graf kijken. Hij ziet net als de vrouwen dat de steen is weggerold. Als hij naar Levend Water – groep 1
17
Hoofdstuk 34 Hij leeft!
HOOFDSTUK 34 - DAG 2 TOMAS
Verteltekst Johannes 20: 19 - 30 Achtergrondinformatie Blies Hij over hen heen: dit gebaar van Jezus herinnert aan de schepping, wanneer God de mens zijn levensadem inblaast (Genesis 2:7). Door Jezus dood en opstanding komt er een nieuw begin, een nieuwe schepping
Introductie op de les Wat gebeurt er bij het graf als de vrouwen daar komen?
Aandachtspunten De kern van dit verhaal is dat Jezus leert wat echt geloven inhoudt: geloven wat je niet ziet. De leerlingen zitten ’s avonds samen in een huis. De deuren zitten stevig op slot. De ramen zijn allemaal goed gesloten. Ze zijn bang dat de soldaten binnenkomen om hen gevangen te nemen! Plotseling staat Jezus in hun midden! Vertel dat de discipelen heel verbaasd zijn, ze schrikken ervan! Maar wat zijn ze blij dat ze Hem zien! Benoem dat Jezus niet door een deur is gekomen en dat ook de ramen dicht zijn gebleven. Jezus is opgestaan. Hierdoor is Zijn lichaam veranderd en kan Hij zomaar midden tussen de discipelen verschijnen. Vertel dat dit geen toveren is, maar dat alleen Jezus dit kan omdat Hij de Zoon van God is die is opgestaan. Jezus laat zien dat Hij het echt is door Zijn handen uit te steken. Zien ze de plekken waar de spijkers hebben gezeten? Jezus zegt dat Hij hen vrede geeft. Hij geeft hen ook de opdracht om het prachtige nieuws van Zijn opstanding over de hele wereld te gaan vertellen. Maar dat hoeven ze niet alleen te doen. Jezus belooft dat Hij de heilige Geest zal sturen. Wat zijn de leerlingen blij! Jezus leeft! Hij is opgestaan! Als Tomas bij hen komt, vertellen ze hem opgewonden en blij wat er is gebeurd. Maar Tomas kan het niet geloven. Hij kan het alleen geloven als hij zelf met eigen handen de handen van de Here Jezus kan zien en de zere plekken met eigen handen kan voelen. Alle leerlingen zijn erg blij, maar Tomas kan niet blij zijn. Hij blijft verdrietig om wat er met Jezus is gebeurd. Een week later, weer op zondag, zijn ze weer samen in het huis. Tomas is er ook bij. Daar staat opnieuw Jezus bij hen in de kamer!
Levend Water – groep 1
Jezus kijkt Tomas aan en zegt dat hij naar Zijn handen moet kijken, en over de plekken moet voelen. “Geloof het Tomas, Ik ben opgestaan.” Tomas gelooft het nu ook. Hij zegt: “Mijn Here en mijn God.” Hij weet dat Jezus de Zoon van God is!
18
Hoofdstuk 34 Hij leeft!
HOOFDSTUK 34 - DAG 3 EMMAÜSGANGERS
Verteltekst Lucas 24: 13 - 53
teruggaan naar Jeruzalem. Vol blijdschap en verwondering lopen ze het hele eind terug. Daar vertellen ze de discipelen wat er is gebeurd.
Aandachtspunten bij de vertelling Vertel dit verhaal vanuit het gezichtspunt van één van de Emmaüsgangers. Start de vertelling vanuit het dialoog tussen de beide mannen. Ze praten over alles wat er gebeurd is. “Hoe kan het lichaam van Jezus nu verdwenen zijn?” “Zouden de soldaten het hebben weggehaald?” “Maar hoe kan dat dan, er stonden wachters voor!” “Ik snap er niets van hoor. Jezus leek echt de beloofde Koning, en nu is Hij dood!” Weg willen ze uit Jeruzalem na alles wat er gebeurd is de afgelopen dagen. Het feest is nog niet afgelopen, maar zij willen niet langer in Jeruzalem blijven, ze gaan weer terug naar hun huis. Opeens komt er een derde man bijlopen. Vertel de leerlingen dat het Jezus is, maar dat de beide mannen dat niet zien. Ze hebben het niet door en herkennen Hem niet. “Waar hebben jullie het toch over? Waarom zien jullie er zo verdrietig uit ?” vraagt Jezus. KLeopas kijkt de man verbaasd aan: “Wat, weet U niet wat er gebeurd is? U bent de enige dan!” Vertel in het kort wat Kleopas vertelt. Verwoord de teleurstelling en het onbegrip. Ze snappen er echt niets van. Jezus spreekt hun streng toe: “Snappen jullie er dan niks van? Jezus moest wel sterven aan het kruis, dat heeft Hij toch ook verteld? En dat hebben lang geleden toch ook de profeten al gezegd?” Als ze bij Emmaüs komen, nodigen de beide mannen Jezus uit om bij hen te logeren. Heel de weg naar hun huis heeft Jezus uitleg gegeven, maar de mannen snappen nog niet dat het Jezus is die naast hen loopt. Wel zijn ze blij door de woorden die ze horen, de uitleg die ze krijgen. Als ze gaan eten, bidt Jezus en breekt Hij het brood. Terwijl Hij dat doet, zorgt God dat de beide mannen Jezus herkennen. Opeens zien ze dat de man die al die tijd naast hen liep, Jezus is! Nu ze het zelf zien, verdwijnt Jezus weer en is Hij niet langer meer zichtbaar aanwezig. De eerste reactie van de mannen is terugdenken aan de reis. Heel die weg was het Jezus die naast hen liep en hen uitleg gaf! De tweede reactie is dat ze Levend Water – groep 1
Introductie op de les Vertel eens over Tomas. Achtergrondinformatie Twee van de leerlingen: het gaat hier niet om twee van de twaalf apostelen, maar om mensen uit de groep van 72 volgelingen van Jezus. Emmaüs: de ligging is onbekend. Het was ongeveer 2 à 3 uur lopen van Jeruzalem naar Emmaüs (11,5 kilometer).
19
Hoofdstuk 34 Hij leeft!
HOOFDSTUK 34 - DAG 4 HIJ LEEFT!
KNIEBOEK Plaat Bekijk samen met de leerlingen de plaat van Jezus en de Emmaüsgangers. Weten de leerlingen wie de mannen zijn? En waar praten ze over? Laat de leerlingen het verhaal in eigen woorden vertellen. Sta vervolgens stil bij de overige vragen. Ruim voldoende tijd in om de laatste vraag te kunnen bespreken zodat het voor de leerlingen duidelijk is wat we vieren met Pasen.
Vragen 1. Wat gebeurt er als de vrouwen bij het graf komen? 2. Wat vertellen de vrouwen aan de discipelen? 3. Waarom geloven de discipelen de vrouwen niet? 4. Wat gebeurt er als ze samen zijn in het huis? 5. Vertel eens over Tomas. 6. Wie komt er bij de beide mannen uit Emmaüs lopen? 7. Waar praten de mannen over? 8. Waar denken we aan met Pasen?
Levend Water – groep 1
20
Hoofdstuk 34 Hij leeft!
HOOFDSTUK 35 HEILIGE GEEST
Dag 1 Dag 2
Dag 3 Dag 4
Hemelvaart Handelingen 1: 1 – 11 De lege plaats van ingevuld Handelingen 1: 15 – 26 Pinksteren Handelingen 2: 1 – 40 Heilige Geest Knieboek
Judas
Algemene informatie In dit hoofdstuk gaan de vertellingen over de hemelvaart van Jezus en de belofte en vervulling van de heilige Geest. In de eerste vertelling bereidt Jezus zijn discipelen voor op Zijn vertrek naar de hemel. Hij vertelt over Gods koninkrijk. De discipelen blijven niet alleen achter, want Jezus stuurt de heilige Geest. De discipelen zien Jezus naar de hemel gaan en wachten dan in Jeruzalem op de heilige Geest. In het tweede verhaal wordt er een nieuwe apostel uitgekozen in plaats van Judas. Door te loten wordt duidelijk dat God de apostel uitkiest die goed past bij deze opdracht. Mattias wordt de nieuwe apostel. In de derde vertelling is het Pinksteren aan de gang in Jeruzalem. De heilige Geest laat aan iedereen zien, horen en voelen dat Hij komt! De gelovigen kunnen in allerlei talen vertellen over Jezus. Petrus legt uit dat God Zijn belofte waar heeft gemaakt. De Messias, waar alle eeuwen naar wordt uitgezien, is gekomen. Jezus vergeeft de zonden en geeft de heilige Geest om in Hem te geloven. Op die dag worden heel veel mensen gedoopt die in Hem geloven.
Jan Visser - Als ik zing voor U Jan Visser - Het klinkt als waait de wind Jan Visser - Hemelvaartsdag Jan Visser - Vlammetjes Jan Visser - Vul mij met uw Geest Elly en Rikkert - Vuur uit de hemel (Staat op: We hebben allemaal wat, Een boom vol liedjes (deel 1)) Elly en Rikkert - Op de wolken (Staat op: Vertel het aan de mensen, Een boom vol liedjes (deel 1)) Timotheus deel 1, nr. 51 - Jezus zei eens tot Zijn vrienden Timotheus deel 1, nr. 91 - Voor Pinksteren
Doelstellingen Aan het eind van dit hoofdstuk: kunnen de leerlingen vertellen dat Jezus naar de hemel is gegaan en op een dag zal terugkomen; kunnen de leerlingen vertellen dat er een nieuwe apostel wordt gekozen; kunnen de leerlingen vertellen hoe de heilige Geest is gekomen; weten de leerlingen waarom de heilige Geest is gekomen; weten de leerlingen dat de heilige Geest hun helpt om in Jezus te geloven; weten de leerlingen wat Jezus in de hemel doet. Liederen E&R 310 - Troost E&R 312 - Voor Pinksteren Levend Water – groep 1
21
Hoofdstuk 35 Heilige Geest
HOOFDSTUK 35 - DAG 1 HEMELVAART
Verteltekst Handelingen 1: 1 - 11 Achtergrondinformatie Het koningschap herstellen?: deze vraag wordt gesteld als Jezus uitleg geeft over Gods koninkrijk. De discipelen bedoelen niet de huidige politieke situatie in het land, maar het komende koninkrijk van God. Jezus legt uit dat Gods koninkrijk komt op Zijn tijd. Eerst moet het evangelie verspreid worden, ook buiten de grenzen van Israël. Olijfberg: vanaf deze plek kwam Jezus op een ezel naar Jeruzalem rijden om te lijden en te sterven voor onze zonden. Nu gaat Hij vanaf die plek als overwinnaar naar de hemel om daar aan Gods rechterhand voor ons te pleiten.
Aandachtspunten In deze vertelling geeft Jezus het prachtige vooruitzicht dat de gelovigen hulp krijgen van de heilige Geest als Hij niet meer op aarde is. De gelovigen hoeven niet voor altijd afscheid te nemen van Jezus, want Hij zal terugkomen als de nieuwe hemel en aarde komt. Jezus woont in ons hart. Start de vertelling dat de discipelen van Jezus blij zijn dat Hij bij hen is. Ze zitten bij Hem en luisteren naar wat Hij allemaal uitlegt. Het is een groot wonder dat Hij is opgestaan uit de dood. In de veertig dagen dat Jezus nu Zijn discipelen opzoekt, vertelt Hij over de hemel en het koninkrijk van God. Vertel dat de discipelen nieuwsgierig zijn. 'Hoe zal Gods koninkrijk eruit zien? Zullen alle mensen weten dat U de Zoon van God bent?' Vertel dat alleen God weet wanneer Zijn Koninkrijk komt. De discipelen gaan eerst aan heel veel mensen vertellen over Jezus. Er zijn nu nog zo weinig mensen die ervan gehoord hebben. Iedereen moet weten dat Jezus gekomen is om alle verkeerde dingen te vergeven, zodat je Thuis mag komen bij God. Leg uit dat Jezus een hele mooie belofte, een cadeau van God, heeft. Hij gaat bijna naar de hemel, maar er komt Iemand om hen te helpen. Nu zijn de discipelen nog bang, maar de heilige Geest zal ervoor zorgen dat ze straks wel durven te vertellen over Jezus. De discipelen krijgen de heilige Geest om hen te helpen bij het vertellen over het werk van Jezus en wat Hij beloofd heeft. De heilige Geest helpt Levend Water – groep 1
om te geloven. Dan zijn ze nooit alleen en kunnen ze in Jezus' naam wonderen doen. Vertel dat de discipelen het moeilijk vinden dat Jezus weggaat. Ze kunnen het zich niet voorstellen dat Jezus weggaat. Hoe moeten ze nu verder. Ze hebben Jezus nodig. Jezus geeft hun opdracht om eerst in Jeruzalem te blijven als Hij weg is. “Wacht af, op een dag komt de heilige Geest. Dan zal iedereen weten dat jullie veranderd zijn en kunnen jullie heel goed vertellen over Mij.” Dan gaan ze samen een stuk wandelen, de Olijfberg op. Vertel beeldend dat Jezus zijn handen opheft en Zijn discipelen zegent. Vol verbazing zien de discipelen dat Hij omhoog gaat. Een wolk zorgt ervoor dat ze Hem niet meer kunnen zien. Terwijl ze omhoog staren, staan er plotseling twee engelen bij hen. “Wat staan jullie nog omhoog te kijken. Jezus is naar de hemel. Als Zijn werk klaar is, komt Hij op dezelfde manier weer terug. Nu nog niet, later!” De discipelen zijn blij, ook al is Jezus weg. Het gaat precies zoals Jezus het allemaal heeft uitgelegd. “Hij is nu in de hemel. En Hij zal weer terugkomen. Het is geen afscheid voor altijd!” Blij gaan ze terug naar Jeruzalem. Daar gaan ze wachten, totdat de heilige Geest komt.
Introductie op de les Waar is Jezus nu? Wat doet Hij in de hemel?
22
Hoofdstuk 35 Heilige Geest
HOOFDSTUK 35 - DAG 2 DE LEGE PLAATS VAN JUDAS INGEVULD
Verteltekst Handelingen 1: 15 - 26
Introductie op de les Speel het loten na. Neem een zak met 10 knikkers (bijvoorbeeld 9 witte en 1 gekleurde). Het kind dat de gekleurde knikker uit de zak pakt, mag een liedje voorstellen om samen te zingen.
Achtergrondinformatie Apostel zijn: een apostel is iemand die met Jezus is omgegaan en getuige is geweest van Zijn opstanding. Twaalf: vertegenwoordiging van de twaalf stammen Aandachtspunten In deze vertelling loten de gelovigen om een nieuwe apostel in plaats van Judas. De apostelen kunnen straks aan alle mensen vertellen wat Jezus verteld en gedaan heeft, want zij zijn heel dicht bij Hem geweest. Ze hebben Zijn woorden persoonlijk gehoord en gezien hoe Hij weer is opgestaan! Start de vertelling dat de discipelen bij elkaar zijn in een bovenvertrek van een huis in Jeruzalem. Jezus heeft opdracht gegeven om bij elkaar te zijn en te wachten op de heilige Geest. Vertel dat ze met elkaar praten, eten, drinken en bidden. Er komen ook steeds mensen langs die van Jezus gehouden hebben. Deze mensen zijn getuigen geweest van Jezus' werk. Ze komen bij elkaar om te praten over Jezus. Straks, als de Heilige Geest er is, zullen ze aan iedereen gaan vertellen over Jezus. Op een dag is er een grote groep mensen bij elkaar. Petrus vertelt aan de mensen dat er geen twaalf discipelen meer zijn. Het zijn er nog maar elf. Judas heeft Jezus verraden en is doodgegaan. Vertel niet hoe hij is gestorven! Daarom gaan ze samen een nieuwe discipel kiezen, die ook alles gezien heeft. Doe het loten na, zoals tijdens de introductie is gedaan. Er zijn twee mannen: Justus en Mattias. Zij hebben allebei veel geluisterd naar Jezus en met Hem gepraat. Zij hebben ook gezien dat Hij is opgestaan. Een van hen zal de nieuwe discipel worden. Voordat er geloot wordt, bidt Petrus. “Heer, wilt U kiezen. Want U weet hoe ze denken en wat ze kunnen doen voor U.” Benadruk dat God kiest welke man het beste de nieuwe discipel kan zijn in plaats van Judas. Eindig de vertelling dat ze blij zijn met de nieuwe discipel Mattias. Met elkaar blijven ze bidden om de heilige Geest. Levend Water – groep 1
23
Hoofdstuk 35 Heilige Geest
HOOFDSTUK 35 - DAG 3 PINKSTEREN
Verteltekst Handelingen 2: 1 - 40 Achtergrondinformatie Wekenfeest: dit is het oogstfeest. Er wordt herdacht dat God de wet geeft op de Sinai. Het is voor mensen onmogelijk om je aan de wet te houden. Door het werk van Jezus en de kracht van de heilige Geest kunnen wij toch voor God verschijnen.
Aandachtspunten In deze vertelling geeft God de heilige Geest aan alle gelovigen. Er gaat een enorme kracht van Hem uit die de angst bij de gelovigen wegneemt om over Hem te vertellen. Door de heilige Geest komen veel mensen tot geloof. God maakt Zijn woorden waar. Start de vertelling dat het feest is in de stad Jeruzalem. Er zijn heel veel mensen op de been. Iedereen komt God bedanken voor de oogst en dat ze eten van Hem hebben gekregen. Er zijn veel mensen uit andere landen in de stad. Vertel dat je allemaal verschillende talen hoort spreken. Na tien dagen, tijdens Pinksteren, zijn de apostelen en alle leerlingen van Jezus bij elkaar. Ze bidden met elkaar en wachten op de heilige Geest. Vertel dat er allemaal bijzondere dingen gebeuren. Ze zien met hun ogen vuurvlammen boven hun hoofden. Met hun oren horen ze het geluid van de wind. Van binnen voelen de mensen dat ze heel graag willen vertellen over Jezus. Vertel dat de alle gelovigen het cadeau van God krijgen: de heilige Geest. Ze zijn er helemaal vol van. Daarom gaan ze naar buiten. Ze willen aan iedereen gaan vertellen dat Jezus leeft en dat Hij Gods Zoon is. De gelovigen vertellen aan de mensen dat Jezus hun verkeerde dingen wil vergeven. Buiten het huis hebben de mensen ook het vreemde geluid gehoord. “Wat hoor ik nu? Ik hoor de wind, net zoals bij een harde storm, maar ik voel helemaal niets. Wat gebeurt er?” Uit het huis komen nu enthousiaste mensen. Verbaasd luisteren de mensen naar alles wat er verteld wordt: “God maakt alles goed. Hij heeft Zijn Zoon Jezus gestuurd om alle verkeerde dingen te vergeven.” Vertel de verbazing van de mensen. Ze horen de boodschap in hun eigen taal. Leg Levend Water – groep 1
uit dat de heilige Geest ervoor zorgt dat alle gelovigen een andere taal kunnen spreken. Zo kan iedereen de mooie boodschap horen van Jezus. Sommige mensen vinden het maar raar. “Hoe kan dit nu? Hebben ze misschien teveel wijn op, dan kan je rare dingen gaan zeggen!” Petrus neemt het woord van de gelovigen over en spreekt de menigte toe. “Luister, wij zijn niet dronken van teveel wijn. Wij hebben een hele mooie boodschap voor jullie. Leg uit dat God al heel lang geleden beloofd heeft dat Hij alles goed zal maken. Jezus is door God gestuurd om alle verkeerde dingen weg te doen. Hij is gekruisigd, gestorven en weer opgestaan. Hij leeft!” Vertel dat Petrus niet bang is om te vertellen door de heilige Geest. Alle gelovigen kunnen door Hem in vreemde talen vertellen. De mensen zijn onder de indruk. “Maar wat moeten we doen? De mensen moeten in Jezus gaan geloven.” “Vraag aan Jezus vergeving en luister naar Hem. Dan krijg jij ook de heilige Geest.” Er geloven heel veel mensen in de woorden van Petrus en de gelovigen. Laat doorklinken hoe geweldig het is dat de mensen zich willen laten dopen en de heilige Geest krijgen. Vanaf nu gaat de boodschap steeds verder. Eerst wordt het verteld in Jeruzalem. Dan vertellen mensen het weer door in hun eigen stad. Het wordt aan buitenlanders verteld die het weer in hun eigen land vertellen. Eindig het verhaal dat de heilige Geest er heel de tijd voor zorgt dat het doorverteld wordt. Aan alle mensen van de wereld wordt verteld over Jezus. Ook aan de kleuters in deze klas!
Introductie op de les Wie woont er in je hart?
24
Hoofdstuk 35 Heilige Geest
HOOFDSTUK 35 - DAG 4 HEILIGE GEEST
KNIEBOEK Plaat Bekijk met de leerlingen de plaat. Waarom staan al deze mannen op de berg? Wie zijn de mannen in witte kleren? Laat de leerlingen vertellen wat voor boodschap de engelen aan de leerlingen vertellen. Waar is de Here Jezus naartoe gegaan? Vertel wat Jezus nu doet in de hemel. Vragen Bespreek de volgende vragen: 1. Wat belooft Jezus voordat Hij naar de hemel gaat? 2. Wat gebeurt er op de Olijfberg? 3. Wat vertellen de engelen aan de discipelen? 4. Wat gaat Jezus in de hemel doen? 5. Waarom wordt er een nieuwe apostel gekozen in plaats van Judas? 6. Hoe merken ze dat de heilige geest is gekomen? 7. Wat merken de mensen buiten van de heilige geest? 8. Waar denken wij aan met Pinksteren?
Levend Water – groep 1
25
Hoofdstuk 35 Heilige Geest
HOOFDSTUK 36 IN DE KERK
Dag 1 Dag 2 Dag 3 Dag 4
Diakenen Handelingen 6: 1 – 7 Zingen bij de Rietzee Exodus 14: 9 – 15: 21 Gesprek In de kerk In de kerk Knieboek
Alles wordt nieuw deel 1, nr. 9 - Het lied van Mozes en Mirjam Timotheüs 1 - Alles wat adem heeft Timotheüs 276 - Wees blij en zing Timotheüs 289 - Zing alle dagen een lied voor de Heer Timotheüs 290 - Zing, zing, zingen maakt blij
Algemene informatie In dit schoolthema staat centraal wat er gebeurt in de kerk. Er wordt vooral ingezoomd op de collecte en het zingen tijdens de dienst. In de eerste vertelling komt naar voren hoe de diakenen in de eerste gemeente worden aangesteld. De apostelen zijn door Jezus aangesteld om het goede nieuws aan iedereen door te vertellen. Er komen veel gelovigen bij, maar daardoor ook veel werk. Er wordt besloten om diakenen aan te stellen die zich kunnen richten op het verdelen van geld en eten. Zij zorgen ervoor dat iedereen hulp krijgt. De apostelen kunnen zich dan concentreren op het onderwijs en gebed. In het tweede verhaal staat het lied van Mozes en Mirjam centraal. Zij bezingen Gods grote majesteit nu de vijand Egypte is overwonnen. Het volk is doodsbang voor de Egyptenaren, maar God laat zien dat Hij veel groter is. De farao en zijn leger verdrinkt in de woestijn. In onze liederen en psalmen maken we God groot. Op de derde dag van deze week is er een gesprek met de kinderen over de kerkdienst. Bespreek met de kinderen wat er gebeurt tijdens een kerkdienst. Daarna gaat het gesprek vooral in op het zingen tijdens de dienst en wat er gebeurt tijdens de collecte. Doelstellingen Aan het einde van het hoofdstuk: kunnen de leerlingen vertellen wat er gebeurt in een kerkdienst; weten de leerlingen dat de diakenen zorgen voor mensen met weinig geld; weten de leerlingen waarom God wil dat we voor arme mensen zorgen; weten de leerlingen wat zij kunnen doen in de kerk; weten de leerlingen waarom God het fijn vindt dat we voor Hem zingen tijdens de kerkdienst. Liederen Jan Visser - Geven: een feest..! Elly en Rikkert - Met de harp en de citer (Staat op: Vertel het aan de mensen, Een boom vol liedjes (deel 3)) Levend Water – groep 1
26
Hoofdstuk 36 In de kerk
HOOFDSTUK 36 - DAG 1 DIAKENEN
Verteltekst Handelingen 6: 1 - 7 Aandachtspunten In dit verhaal wordt verteld hoe de eerste diakenen worden aangesteld. In de kerk leer je meer over God. Deze taak wordt in de eerste gemeente uitgevoerd door de apostelen. Daarnaast worden arme mensen geholpen en sta je er niet alleen voor met de hulp van de diakenen. Start de vertelling dat het verhaal zich afspeelt in de eerste gemeente. Petrus en de andere apostelen vertellen de mensen over alles wat ze van Jezus hebben gehoord en gezien. Steeds meer mensen gaan geloven in Jezus. De apostelen hebben het te druk om alle vragen te beantwoorden van de mensen. Ze zorgen ook heel goed voor elkaar. Sommige mensen hebben niet zoveel eten en drinken. Met elkaar zorgen ze ervoor dat er genoeg is voor iedereen. Tussen de mensen die gaan geloven in Jezus zijn ook weduwen. Het is voor hen moeilijk om genoeg eten en kleding te hebben. Voor deze mensen zorgen de apostelen ook. Vertel dat het steeds drukker wordt voor de apostelen. Er is eigenlijk teveel werk om te doen. “Dit gaat niet langer”, zegt Petrus. Eigenlijk moeten de apostelen veel vertellen over Jezus en niet nadenken over eten kopen of geld weggeven aan arme mensen. Leg uit dat er een plan wordt bedacht om dit probleem op te lossen. Slimme mannen die de heilige Geest van God hebben gekregen, moeten gaan zorgen voor het eten en drinken van iedereen. Zij moeten opletten of de arme mensen genoeg krijgen. Zo kunnen de apostelen alleen bezig zijn met het vertellen over Jezus en het samen bidden met de gelovigen. Maak de link naar het heden. Voorin de kerk zitten mannen die mensen helpen om over God na te denken en om over God te vertellen. Er zijn ook mannen die zorgen voor het geld en voor mensen die hulp nodig hebben. Zo zorgen we nog steeds voor elkaar in de kerk en voor de mensen in onze omgeving. God wil dat we voor elkaar zorgen. Introductie op de les Waarom neem je geld mee naar de kerk? Levend Water – groep 1
27
Hoofdstuk 36 In de kerk
HOOFDSTUK 36 - DAG 2 ZINGEN BIJ DE RIETZEE
Verteltekst Exodus 14: 9 – 15: 21
beginnen te dansen. Zing het refrein van het lied 'De koning van Egypteland' en leer de kinderen bewegingen aan. 1 Zingt de Heer, want Hij is hoog verheven (handen opheffen) 2 Het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee (handen draaien en naar beneden laten vallen).
Aandachtspunten In de kerkdienst wordt veel gezongen over en voor God. De essentie van dit verhaal is dat God alle eer verdient in ons zingen. Daarom zingen we zoveel psalmen en andere liederen. Start de vertelling dat het volk voor de Rietzee staat. Achter zich horen ze een groot leger aankomen. Ze kunnen geen kant op. Wanhopig staan ze voor Mozes. “Waarom zijn we hier. We hadden beter slaaf kunnen blijven, dan sterven in de woestijn.” Mozes kalmeert de mensen. God zal zijn macht laten zien en overwinnen. Het volk hoeft er helemaal niets voor te doen. Benadruk hoe groot God is. De farao is niets vergeleken bij Gods majesteit en dat zullen de mensen te zien krijgen. God gaat tussen de twee legers instaan met de wolk. Aan de kant van de Egyptenaren is het donker en de kant van Gods volk is licht. God zorgt ervoor dat de legers niet bij elkaar kunnen komen. Vertel dat de mensen zien hoe Mozes zijn arm met staf uitstrekt over de zee. Er trekt een wind aan die ervoor zorgt dat er in de zee een pad komt. God laat alle mensen en dieren veilig naar de overkant gaan. Als het Egyptische leger weer bij het volk kan komen, gaan ze direct achter hen aan. Maar God zorgt ervoor dat ze niet bij elkaar kunnen komen. Het leger volgt telkens een klein stukje, zover God het toelaat. Ook over het pad die God heeft gemaakt in de zee. Leg uit dat God zorgt voor paniek. De wielen van de wagens lopen vast en de paarden willen niet meer luisteren. De Egyptenaren kunnen niet vluchten. God laat hen allemaal, ook de farao, verdrinken in de zee die terug stroomt Aan de kant ziet Gods volk wat er gebeurt. Als ze begrijpen dat ze bevrijd zijn van Egypte, beginnen ze te juichen en maken een lied voor God. Benadruk Gods grootheid in dit wonder. Herhaal nog een keer wat God met de Egyptenaren heeft gedaan. Alle volken zullen van dit wonder horen en weten dat God de allergrootste is. Niemand is sterker dan Hij. Er wordt niet alleen gezongen. De vrouwen pakken ook tamboerijnen en Levend Water – groep 1
Introductie op de les Welk lied zing jij graag voor God?
28
Hoofdstuk 36 In de kerk
HOOFDSTUK 36 - DAG 3 GESPREK ‘IN DE KERK’
Aandachtspunten bij het gesprek In het gesprek staat centraal dat wij naar de kerk gaan om van alles voor God te doen en dat Hij tot ons spreekt. Vooral het onderdeel zingen voor God en de collecte krijgen aandacht in het gesprek. Start het gesprek met de vraag wat er gebeurt tijdens een kerkdienst. Ga met de kinderen vooral in gesprek over het zingen en de collecte. Wat voor liederen vinden ze mooi? Wat voor instrumenten worden er gebruikt? Kan je al meezingen? Hoe zingen de mensen mee, via beamer of kerkboekje? Benadruk in het gesprek dat God het fijn vindt als wij zingen. In het zingen kan je vertellen hoe groot God is en Hem bedanken, maar ook hulp en vergeving aan Hem vragen. Herhaal de vertelling van de doortocht door de Rietzee. De mensen zingen voor God, omdat ze gered zijn. Over de collecte kunt u vragen wat er precies gebeurt. Waarom doen we eigenlijk geld in het zakje? Wat doen de mannen met het geld? Mogen er kinderen meehelpen met het geld ophalen? Bespreek met de kinderen waar het geld voor gebruikt kan worden. Kennen zij arme mensen of een plek waar een ramp is gebeurd? Leg uit dat God het belangrijk vindt dat wij andere mensen helpen en dat kan door geld te geven. In sommige gemeenten wordt via de beamer duidelijk gemaakt waar het geld naar toe gaat. Eventueel kunt u aan uw kerk doorgeven dat de school heeft gewerkt over de liturgie in de kerk, zodat de dominee er tijdens de dienst aandacht aan kan geven.
Levend Water – groep 1
29
Hoofdstuk 36 In de kerk
HOOFDSTUK 36 - DAG 4 IN DE KERK
KNIEBOEK Plaat Bekijk met de leerlingen de plaat. De mensen zingen en dansen. Waarom vieren zij feest? God heeft het volk gered van de farao. Hij is machtiger dan de farao. Vertel dat we naar de kerk gaan om God te leren kennen. We luisteren naar de Bijbelverhalen over Gods macht en zorg, zingen met elkaar en vieren feesten. Laat de leerlingen vertellen wat zij fijn vinden om te doen in de kerk.
Vragen Bespreek de volgende vragen: 1. Wat zie je op de plaat? 2. Wat doen wij nog steeds in de kerk? 3. Wat gebeurt er in een kerkdienst? 4. Waarom zingen we liederen voor God? 5. Wat doen de diakenen tijdens de kerkdienst? 6. Waarom halen diakenen geld op? 7. Waarom wil God dat wij voor arme mensen zorgen? 8. Wat kunnen jullie doen tijdens de kerkdienst?
Levend Water – groep 1
30
Hoofdstuk 36 In de kerk
HOOFDSTUK 37 AFGESPROKEN!
Dag 1 Dag 2
Dag 3 Dag 4
Kaïn en Abel Genesis 4: 1 – 16 Gouden kalf Exodus 32: 1 – 35 Exodus 33: 12 - 17 Gesprek over de regels van God Afgesproken! Knieboek
Algemene informatie Deze week past in het schoolthema over de tien geboden. De eerste vertelling gaat over Kaïn en Abel. Kaïn is boos en jaloers op zijn broer Abel. God waarschuwt Kaïn: “Pas op dat je in je boosheid niet iets verkeerd gaat doen.” Kaïn luistert niet naar God maar laat zijn boosheid en jaloersheid de overhand krijgen. Hij slaat zijn broer dood. God straft hem hiervoor. De tweede vertelling gaat over het volk Israël in de woestijn. De mensen hebben net de regels van God gehoord. Mozes is hierna de berg op gegaan. Vanuit de angst dat Mozes niet terug zal komen en de vraag wie hen dan zal moeten leiden naar het beloofde land, vragen ze Aäron een beeld van een god te maken. Het gouden stierkalf wordt gepresenteerd als de god die hen uit Egypte heeft gehaald. De mensen vieren feest en knielen voor dit beeld. Hiermee gaan ze duidelijk in tegen Gods gebod. Hij heeft verboden een beeld van Hem te maken. Daarom is God erg boos op Zijn volk, voor straf worden veel mensen gedood. Omdat Mozes pleit voor het volk, gaat God toch nog verder met het volk. De derde dag is er een gesprek over de regels die God heeft gegeven. Het gaat er vooral om dat de leerlingen weten wat regels zijn. Ook komt aan de orde welke regels God nog steeds aan ons geeft.
Timotheüs - Ja Abel ja Timotheüs - God kent jou Timotheüs - Is je deur nog op slot Jan Visser - Kaïn en Abel Jan Visser - Bewaar de vrede Jan Visser - ‘k Ben een kind van God Jan Visser - Ik volg de Heer Elly en de wiebelwagen - Regels zijn regels Elly en Rikkert – 7x70 (Staat op: Vertel het aan de mensen, Een boom vol liedjes (deel 2)) Goed gestemd - Here maak mij Uw wegen bekend Opwekking kids 63 -Hou je aan de regels
Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: weten de kinderen wat Kaïn doet bij zijn broer Abel; kunnen de leerlingen vertellen wat het volk doet als Mozes op de berg blijft; weten de leerlingen wat regels zijn; weten de leerlingen dat God regels geeft; kunnen de leerlingen in eigen woorden vertellen welke regels God ook nu nog geeft. Liederen Opwekking 42 - ‘k Stel mijn vertrouwen Timotheüs - Bewaar je oog Levend Water – groep 1
31
Hoofdstuk 37 Afgesproken!
HOOFDSTUK 37 - DAG 1 KAÏN EN ABEL
Verteltekst Genesis 4: 1 - 16 Achtergrondinformatie Hoor toch hoe het bloed van je broer uit de aarde naar mij schreeuwt: een manier om te zeggen dat de moord om een gepaste straf vraagt.
Aandachtspunten bij de vertelling De kern van deze vertelling is, dat Kaïn in zijn boosheid en jaloersheid zover gaat, dat hij zijn eigen broer doodslaat. Kaïn luistert niet naar Gods waarschuwing. Daarom krijgt hij straf. Start de vertelling vanuit Eva. Ze is blij dat ze zwanger is. Adam en Eva wonen nu niet meer in het paradijs. Eva denkt er nog wel vaak aan terug: het was er zo mooi en bijzonder! Alles is anders geworden, nadat ze van de boom hebben gegeten. Soms voelt Eva zich alleen, dat was in het paradijs nooit zo. Ook heeft ze wel eens pijn en verdriet. Eva denkt ook aan de mooie belofte van de Here God. Er zal een keer een kind worden geboren, dat zal alles weer goed maken. Eva is blij dat de Here God toch nog voor hen wil zorgen! Kaïn wordt geboren. Adam en Eva danken de Here God. Een tijd later is Eva weer zwanger en wordt er een broertje voor Kaïn geboren: hij heet Abel. Adam en Eva zijn heel blij met hun kinderen. Als de jongens opgroeien vertellen ze hen over de Here God. Adam laat de jongens zien hoe ze een offer aan de Here God kunnen brengen. Als ze groter worden, moeten ze ook meehelpen: op de schapen passen, dat er geen wilde dieren bij komen. Ook helpen ze mee met het omspitten van de grond en zaaien en oogsten. Er is veel werk te doen elke dag. Als ze groot zijn geworden, wordt Abel schaapherder en Kaïn wordt boer. Op een dag brengen Kaïn en Abel de Heer een offer. Kaïn offert van de oogst en Abel van zijn kudde. God neemt het offer van Abel aan en van Kaïn niet. Er wordt in de bijbel geen uitleg gegeven waarom God dit zo doet. Er staat niet dat Abel vromer is dan zijn broer. Kaïn merkt dat God zijn offer niet opmerkt en dat van Abel wel. Dat maakt hem woedend. God waarschuwt Kaïn: “Waarom kijk je zo boos? Pas op dat je in je boosheid niet iets verkeerd gaat doen!” Levend Water – groep 1
Kaïn luistert niet naar de waarschuwing van de Here God. Hij is heel boos en jaloers, het wordt steeds erger. Hij roept zijn broer mee het veld in en geeft hem zo’n harde klap, dat Abel dood neervalt op de grond. Kaïn loopt weg. God zoekt Kaïn op en vraagt waar zijn broer is. Kaïn is niet aanspreekbaar, maar zegt brutaal: “Ik weet het niet, ik hoef toch niet op mijn broer te passen?!” De straf voor Kaïn is: een breuk met God, met de mensen en met zijn woonplaats. Hij wordt weggestuurd en moet alleen zijn weg vinden. Kaïn erkent zijn fout niet, maar beklaagt zich over de straf. God geeft hem nog een beschermend teken mee, zodat anderen hem geen kwaad kunnen doen. Kaïn vertrekt. Adam en Eva zijn verdrietig als ze merken dat Abel gestorven is en Kaïn weggegaan is. God geeft hen opnieuw een kind. Hij blijft voor hen zorgen.
Introductie op de les Ben je wel eens boos of jaloers? Vertel er eens over.
32
Hoofdstuk 37 Afgesproken!
HOOFDSTUK 37 - DAG 2 GOUDEN KALF
Verteltekst Exodus 32: 1 - 35 Exodus 33: 12 - 17 Achtergrondinformatie Stierkalf: dit dier is vergelijkbaar met de stier die in de Egyptische godsdienst vereerd wordt. Stier is symbool van vruchtbaarheid en kracht.
Aandachtspunten In deze vertelling gaat het erom, dat het volk zich niet houdt aan de regels die God heeft gegeven. Ze maken een beeld van God, terwijl God dit heeft verboden. Start de vertelling vanuit de mensen van het volk: “Waar blijft Mozes nou?!” Vertel hoe Mozes al weken op de berg is. Nadat de mensen Gods regels hebben gehoord, is Mozes de berg op gegaan. De mensen vragen zich af of hij nog wel terug komt. Als hij niet terug komt, wie moet hen dan naar Egypte brengen? Mozes praat steeds met God en God met Mozes. Als Mozes er niet meer is, dan kunnen ze vast ook niks meer van God merken. De mensen denken terug aan Egypte. Daar zijn goden die je kunt zien en die je mee kunt nemen. Dat is toch veel handiger! “Aäron, maak een god die we kunnen zien. Dan kan deze god voorop gaan op onze reis naar het beloofde land!” Aäron brengt hier niks tegen in. Hij vraagt alleen om goud. De mensen geven het grif. Ze hebben veel gouden sieraden meegekregen van de Egyptenaren, die willen ze wel afstaan. Waarschijnlijk wordt het stierkalfbeeld van hout gemaakt en met goud overtrokken. “Dit is je god, die je uit Egypte heeft geleid!” De mensen zijn blij dat ze hun god nu kunnen zien en mee kunnen nemen op reis. Aäron ziet dat de mensen blij zijn met het beeld. Hij laat een altaar bouwen en zegt dat er de volgende dag een feest voor de Heer zal zijn. Het kalf wordt gezien als een afbeelding van de Heer. De volgende morgen vroeg is het groot feest. Er worden offers gebracht en de mensen eten en drinken. De mensen zijn zo blij, ze dansen en springen om het beeld heen. Ook knielen ze voor het beeld. Mozes is op de berg. God heeft hem twee stenen platen gegeven. Daarop staan de regels van God voor Zijn volk. Die regels heeft het volk al gehoord, maar nu heeft God ze ook nog opgeschreven. God weet Levend Water – groep 1
al wat er is gebeurd. De mensen houden zich nu al niet meer aan de regels die God heeft gegeven. God wordt heel erg boos. Hij zegt tegen Mozes dat Hij niet verder wil gaan met het volk. Mozes bemiddelt voor het volk. Hij wijst God erop wat de andere volken hiervan zullen zeggen. Ook wijst Mozes God op Zijn beloften. Mozes daalt de berg af. Beschrijf hoe woedend hij wordt als hij ziet hoe het volk danst om het beeld. De stenen platen gooit hij stuk op de grond en met grote passen loopt hij naar het beeld en gooit het in het vuur. De mensen staan ademloos: “Mozes?! Hij leeft nog wel dus! Wat is hij boos!!” Vertel kort dat veel mensen voor straf worden gedood. Benadruk dat Mozes de mensen erop wijst dat ze God veel verdriet hebben gedaan door hun ongehoorzaamheid. Mozes gaat de berg op, om te vragen of God hen wil vergeven. God is heel erg boos. Maar Hij vergeeft het volk, omdat Mozes voor hen pleit. Uiteindelijk gaat God toch met het volk verder.
Introductie op de les Kunnen wij de Here God ook zien? Zou je Hem wel eens willen zien? Bespreek dat God heeft gezegd dat er van Hem geen afbeelding gemaakt mag worden. (Leg uit dat God niet een afbeelding is vast te leggen, maar dat we Hem wel kennen door verhalen uit de bijbel.)
33
Hoofdstuk 37 Afgesproken!
HOOFDSTUK 37 - DAG 3 GESPREK OVER DE REGELS VAN GOD
zeggen dat we spijt hebben van verkeerde dingen. Bij God is altijd vergeving.
Aandachtspunten bij het gesprek Vandaag gaat het over regels die God heeft gegeven. U kunt er voor kiezen daarnaast nog het gevolg van het overtreden van de regels ter sprake te brengen: straf. Benadruk hierna ook dat er bij God altijd vergeving is na berouw over de zonde. Maak door voorbeelden uit de klas en thuis duidelijk wat regels zijn. Probeer ook duidelijk te maken waar regels goed voor zijn. Regels zijn er om je te beschermen. Hebben we in de klas ook regels? Bespreek enkele regels met de kinderen. Waarom zijn er regels? Als je je daaraan houdt, dan heeft iedereen het fijn in de klas. - Je mag bijvoorbeeld niet schoppen. Doe je dat wel, dan komt er ruzie en dan is iemand verdrietig. Dan is het niet fijn meer. - Je moet je jas aandoen. Anders word je ziek. Zijn er thuis ook regels? Wat gebeurt er als je iets doet wat niet mag? Worden papa en mama wel eens boos? Blijven ze altijd boos? Maak nu de stap naar de regels die God geeft. God geeft ook regels. Welke regels geeft God? Welke regels kunnen de leerlingen zelf opnoemen? Waarom geeft God regels? Pas de regels van God toe bij de verhalen van deze week. God geeft de regel dat je goed moet zorgen voor de mensen om je heen. Dus ook voor je broer. Wat gaat er verkeerd bij Kaïn? Benadruk dat Kaïn boos en jaloers is. Hij wil daar niet mee stoppen. Hij wordt zo boos, dat hij zijn broer zelfs dood slaat. Kaïn heeft niet geluisterd naar Gods waarschuwing. Hij heeft zijn broer doodgeslagen. Daarom krijgt hij straf. Wat gaat er verkeerd bij het gouden kalf? Benadruk dat God de regel heeft gegeven dat de mensen geen beeld van Hem mogen maken. Het volk doet het toch. God straft zijn volk. Haal ook aan dat God niet boos blijft op zijn volk, maar toch met hen verder gaat. U kunt er voor kiezen het hierbij te laten of nog door te gaan op straf en vergeving. God wil graag dat we ons houden aan de regels. Soms gaat het toch verkeerd. Benadruk dat we tegen God mogen Levend Water – groep 1
Introductie op de les Zing samen het lied ‘regels zijn regels’ van Elly en de wiebelwagen. U kunt er ook voor kiezen eerst samen de aflevering te bekijken van Elly en de wiebelwagen. (Op google: Elly en de wiebelwagen en ‘regels zijn regels’.) Na het bekijken van de aflevering kunt u met de leerlingen kort doorpraten over regels. U kunt kiezen uit de hierboven aangegeven punten.
34
Hoofdstuk 37 Afgesproken!
HOOFDSTUK 37 - DAG 4 AFGESPROKEN!
KNIEBOEK Plaat Bekijk met de leerlingen de plaat. Die sluit aan bij het verhaal van de tweede dag: het volk maakt een stierkalf als Mozes op de berg is. Vraag eerst wat de leerlingen zien. Gebruik daarna de vragen 3 tot en met 5. Maak de link met het thema van deze week: God heeft regels gegeven: het volk overtreedt hier Gods regels. Met de vragen 6 tot en met 8 wordt de kern van deze week herhaald (Gods regels) en wordt teruggegrepen op het gesprek van de derde dag. Met de eerste twee vragen wordt het verhaal van de eerste dag herhaald. Ook Kaïn houdt zich niet aan de regels die God geeft.
Vragen 1. Wat doet Kaïn bij zijn broer Abel? 2. Wat zegt God tegen Kaïn als hij zijn broer heeft doodgeslagen? 3. Wat doet het volk als Mozes heel lang op de berg blijft? 4. Waarom zijn de mensen zo blij als ze het gouden stierkalf zien? 5. Waar is Mozes? Waarom is Mozes zo boos als hij merkt wat er is gebeurd? 6. Wat zijn regels? 7. Welke regels geeft God? 8. Waarom zijn er regels?
Levend Water – groep 1
35
Hoofdstuk 37 Afgesproken!
HOOFDSTUK 38 VERTEL HET AAN DE MENSEN
Dag 1 Dag 2 Dag 3 Dag 4
Genezing van een verlamde Handelingen 3: 1 - 10 Paulus in Filippi Handelingen 16: 11 - 40 Gesprek over evangelisatie en zending Vertel het aan de mensen Knieboek
weten de leerlingen wat er gebeurt als Paulus en Silas in de gevangenis zitten; kunnen de leerlingen vertellen waarom ze psalmen zingen in de gevangenis; begrijpen de leerlingen waarom het zo belangrijk is dat er mensen zijn die over Jezus vertellen.
Liederen Elly & Rikkert - Vertel het aan de mensen (Staat op: Vertel het aan de mensen, Een boom vol liedjes (deel 1), De steen is weg) Elly & Rikkert - Laat zo je licht maar schijnen (Staat op: Samen, Een boom vol liedjes (deel 2)) Elly & Rikkert - Geef het door (Staat op: Een gat in de lucht) Elly & Rikkert - De koninklijke trein (Staat op: Witte zwanen zwarte zwanen) Elly & Rikkert - Kinderen van de vader (Staat op: Bewaar het in je hart, Thuis) Opwekking 1 - Alle kinderen mogen komen Opwekking 5 - Kom in de kring! Opwekking - Alles wat adem heeft Opwekking 10 - Zeg het voort
Algemene informatie Deze week gaan de vertellingen over het schoolthema zending. In groep 1 gaan de verhalen daarom over mensen die vertellen over Jezus en die wonderen verrichten in Jezus’ naam. Daardoor komen anderen tot geloof. In de eerste vertelling wordt een verlamde man die nooit heeft kunnen lopen, door Petrus en Johannes genezen. De man zit te bedelen bij de tempel en wanneer Petrus voorbij loopt, geeft hij de man in de naam van Jezus het bevel om op te staan. De man is dolgelukkig. Het eerste wat hij doet is de tempel binnen lopen om God te loven en te danken. De verbazing van de mensen die het zien en horen is groot! In de tweede vertelling gaat het over Paulus en Silas die tijdens de zendingsreis in Filippi komen. Iedereen die het horen wil, vertellen ze over Jezus. Lydia en haar familie komen tot geloof. Terwijl ze door de stad lopen, komt een bezeten vrouw achter hen aan. Paulus drijft de demon in de naam van Jezus uit. De mannen die geld aan haar verdienen worden hierdoor erg boos. Paulus en Silas worden gevangen gezet. In de gevangenis eren en loven ze God. Wanneer een aardbeving ervoor zorgt dat alle deuren en boeien opengaan, is de gevangenbewaarder in paniek. Maar hij ontdekt dat zijn gevangenen niet ontsnapt zijn. Er moet iets bijzonders met hen zijn! Paulus vertelt hem over Jezus en de man en zijn gezin komen tot geloof. De week wordt afgesloten met een praatles over mensen die de leerlingen vertellen over Jezus. Alleen als je steeds meer hoort over God zal je geloof kunnen groeien. Ook wordt er nagedacht over het zelf vertellen over Jezus aan mensen die Hem nog niet kennen. Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: kunnen de leerlingen vertellen wat het betekent dat Petrus en Paulus ‘in de naam van Jezus’ iemand genezen; weten de leerlingen wat de verlamde man doet als hij beter is; Levend Water – groep 1
36
Hoofdstuk 38 Vertel het aan de mensen
HOOFDSTUK 38 - DAG 1 GENEZING VAN EEN VERLAMDE
Verteltekst Handelingen 3: 1 - 10 Achtergrondinformatie Omstreeks het negende uur: rond drie uur ’s middags. Dit is in de Joodse eredienst de tijd voor het avondoffer. Verlamd: verlamden zijn uitgesloten van het priesterschap (Lev.21:17) en hebben beperkt toegang tot de tempel (2 Sam.5:8). Schone poort: deze poort bevond zich tussen de buitenste voorhof van de niet-Joden en de verschillende voorhoven die alleen voor Joden toegankelijk zijn. In de naam van Jezus Christus: door de naam van Jezus aan te roepen, doen ze een beroep op Zijn kracht en gezag.
Aandachtspunten In deze vertelling passeren Petrus en Johannes een man die al sinds zijn geboorte verlamd is. In de naam van Jezus genezen ze de man. Petrus maakt duidelijk dat niet hij genezen kan, maar dat dat het werk is van Jezus. Geloof in de naam van Jezus maakt kracht vrij die levens verandert. De man kan nu weer springen en is dolgelukkig. Alle eer is voor Hem! Start de vertelling door even kort stil te staan wat er allemaal voor deze gebeurtenis heeft plaatsgevonden. Jezus is naar de hemel gegaan en de heilige Geest is gekomen. Er zijn heel veel mensen die nu geloven dat Hij weer is opgestaan, en naar de hemel is gegaan. De discipelen vertellen elke dag aan mensen over dit prachtige nieuws. En steeds meer mensen gaan geloven in Jezus. Op een dag gaan Petrus en Johannes naar de tempel om te bidden. Vertel dat de verlamde man daar al de hele dag zit. Vanmorgen vroeg is hij door vrienden naar de tempel gebracht, zoals elke dag. Hij zit bij de poort. Dat is een mooie plek omdat alle mensen die de tempel in willen, daar langs moeten. Iedereen kan hem dus zien zitten. De man hoopt dat de mensen hem niet zomaar voorbij lopen, maar hem een muntje zullen geven. Zodat hij eten kan kopen. Zo kijkt de man ook naar Petrus en Johannes. En als ze stil blijven staan kijkt hij vol verwachting: Zal hij wat krijgen? Maar geld krijgt hij niet. De man is verbaasd als hij hoort dat Petrus tegen Levend Water – groep 1
hem begint te praten. Petrus zegt: “In de naam van Jezus Christus, sta op en loop!” Niet Petrus zelf kan wonderen doen. Petrus kan niet iemand beter maken. Daarom roept hij de naam van Jezus aan, hij doet een beroep op Jezus’ kracht en macht. Want Jezus kan dat wel! De man krijgt geen geld, maar iets wat veel mooier is; gezonde benen! Hij kan lopen, dat heeft hij nog nooit gekund. Wat is hij blij, hij kan alleen nog maar dansen en springen. De man begrijpt meteen dat niet Petrus, maar de Here hem genezen heeft, daarom wil hij God hiervoor danken! Hij zingt voor God en roept dat God hem heeft genezen. Hij gaat niet gauw naar huis om het goede nieuws te vertellen dat hij lopen kan. Nee, hij gaat de tempel in om God te danken en te bidden. Het is vol in de tempel, want iedereen is gekomen om te bidden. De mensen horen het geroep: “Wat is er aan de hand?” Het gaat als een lopend vuurtje: ”Ken je die verlamde man, die altijd bij de poort zat? Nou, die kan weer lopen, kijk daar is hij!” Iedereen staat met open mond te kijken: “Dit kan toch niet? Hoe is het mogelijk!” Doordat de man genezen is, hebben Petrus en Johannes iets van Jezus kunnen laten zien. Zijn Naam wordt steeds meer bekend.
Introductie op de les Wat vertellen mensen jou over Jezus?
37
Hoofdstuk 38 Vertel het aan de mensen
HOOFDSTUK 38 - DAG 2 PAULUS IN FILIPPI
Verteltekst Handelingen 16: 11 - 40 Achtergrondinformatie Fillipi: een Romeinse kolonie in Macedonië. Tijdens zijn tweede zendingsreis sticht Paulus hier een gemeente. In de richting van de rivier: de Joodse gemeenschap heeft weinig invloed in Fillipi en heeft de ontmoetingsplaats buiten de stadsmuur. De nabijheid van de rivier maakt de dagelijkse rituele wassingen mogelijk. Lydia: zij was van heidense afkomst maar had het Joodse geloof aangenomen. De Geest opent haar hart zodat de woorden van Paulus en Silas haar overtuigen en zij tot geloof komt. In de naam van Jezus Christus: dat wil zeggen door het gezag en de kracht van Jezus wordt de demon uitgedreven. Marktplein: dit was tevens de plaats waar de stadsbestuurders civielrechtelijke zaken behandelen. Ontsnapt: de cipier die een gevangene liet ontsnappen werd gestraft met de straf van de gevluchte misdadiger. Romeins staatsburger: de wet verbood om een Romeins staatsburger te straffen met stok- en zweepslagen. Paulus was een Romeins staatsburger (Handelingen 22:25-29) en mogelijk Silas ook. Wie de schrik om het hart sloeg: de stadsbestuurders lopen het risico uit hun functie te worden gezet.
Aandachtspunten De kern van deze vertelling is dat Paulus en Silas meerdere keren hun liefde voor en geloof in Jezus laten zien. Leg uit dat Paulus en Silas op reis zijn. Niet zomaar lekker op vakantie, maar ze gaan naar andere landen om daar de mensen over Jezus te vertellen. Ze komen in een stad die Filippi heet. Daar praten ze met mensen en vertellen over Jezus. Een vrouw die Lydia heet, hoort wat Paulus en Silas vertellen. Ze wil er graag meer van weten! Lydia komt tot geloof en haar familie ook. Ze worden gedoopt in de rivier. Paulus en Silas mogen bij haar blijven logeren. Er wonen nog zoveel mensen in Fillipi die nog nooit van Jezus hebben gehoord! Paulus en Silas willen graag nog een poos blijven. Op een dag als Paulus en Silas op straat lopen, komt er een vrouw achter haar aan. Deze vrouw is een slavin. Ze kan vertellen aan de mensen wat er in de toekomst Levend Water – groep 1
38
gebeurt. Wat er morgen gebeurt, of volgende week. Dat is niet fijn voor haar. De baas van de slavin is er wel blij mee. Mensen willen wel weten wat er over een tijdje gaat gebeuren, daar willen ze ook wel geld voor betalen. De baas van de slavin wordt er rijk van, maar de slavin voelt zich heel ongelukkig. In de naam van Jezus maakt Paulus haar beter. Dat is fijn voor de slavin. Haar baas wordt hier heel boos van. Nu kan hij geen geld meer verdienen. Dat is de schuld van Paulus en Silas en daarom neemt hij hen gevangen. De vrouw loopt roepend achter hen aan: “Dit zijn knechten van de allerhoogste God!’ Niet eventjes doet ze dat, maar dagen achter elkaar. Paulus wordt daar zat van. Hij zegt: “In de naam van Jezus, geest ga weg!” Paulus zelf kan de geest niet wegsturen. Maar hij zegt het in de naam van Jezus en Jezus kan dat wel! Meteen verdwijnt de geest, er woont nu geen geest meer in de vrouw en dat is geweldig fijn! Wat voelt ze zich nu gelukkig! Maar niet iedereen vindt dat fijn! Er zijn mannen erg boos op Paulus en Silas. Vertel dat zij nu geen geld meer kunnen verdienen aan de vrouw en dat ze daarom ervoor zorgen dat Paulus en Silas in de gevangenis worden gegooid. Laat het gedeelte van de slagen weg. Paulus en Silas worden in een kerker gegooid, achter dikke muren. Hun voeten gaan in een houten blok, de deur gaat op slot. Wat vreselijk! Maar Paulus en Silas zijn niet bang, ze weten dat God voor hen zorgt. Ze bidden en zingen liederen voor God. De andere gevangen luisteren ernaar. Maar dan begint de aarde te schokken! Een aardbeving! De aarde schudt zo erg, dat de muren er van trillen en de deuren zomaar opengaan. Ook de deur van Paulus en Silas. En ook de boeien gaan los door de trillingen. De gevangenisbewaarder schrikt vreselijk! “O nee, de gevangen zijn vast ontsnapt! Nu krijg ik vreselijke straf!” Maar dan hoort hij Paulus roepen. Dat is zo bijzonder, dat Paulus en Silas niet ontsnapt zijn. De bewaarder weet dat er iets bijzonders moet zijn met die twee mannen. Hoe komt het dat iemand in de gevangenis psalmen gaat zingen? Hoe kan het dat iemand dan blij kan zijn? Paulus legt hem uit dat Jezus de mensen blij en gelukkig maakt. De Hoofdstuk 38 Vertel het aan de mensen
gevangenisbewaarder wil er graag meer over horen. Paulus vertelt meer over Jezus: dat Hij mensen beter heeft gemaakt, dat Hij wonderen kan zoals lopen over het water en zorgen dat de storm stopt. Maar het allermooiste is dat Jezus ervoor gezorgd heeft dat alle verkeerde dingen vergeven worden. Paulus zegt de bewaarder dat hij ook in Jezus moet gaan geloven. De gevangenbewaarder komt tot geloof en zijn hele gezin ook! Allemaal worden ze gedoopt! Introductie op de les Waarom ga je op reis?
Levend Water – groep 1
39
Hoofdstuk 38 Vertel het aan de mensen
HOOFDSTUK 38 - DAG 3 GESPREK OVER EVANGELISATIE EN ZENDING
Aandachtspunten bij het gesprek Start deze les met het zingen van een lied, bijvoorbeeld ‘Vertel het aan de mensen’. Neem dit lied als ingang voor het gesprek. Vraag de leerlingen naar de betekenis van liefde en vrede. Vraag de leerlingen wie Jezus is. Wat kunnen ze over Hem vertellen? Wat heeft Hij allemaal gedaan? Wat is er met Jezus gebeurd? En waar woont Jezus nu? Wie vertelt de leerlingen over Jezus? Je vader en moeder, de juf/ meester, in de kerk, opa en oma, enz. Hoe kunnen mensen in Jezus geloven als hun vader of moeder niet gelooft? Ben je wel eens klaar met meer leren over Jezus? Hoe kun je nog meer te weten komen over Jezus? Waarom wil God dat we over Hem vertellen? Hij wil dat er steeds meer mensen in Hem gaan geloven, zodat Hij ze kan redden. Wie weet wat een zendeling is? Neem een zendingsblad mee en laat de foto’s zien. Wat doet een zendeling? Zou dat moeilijk zijn, in een ander land en in een andere taal over Jezus vertellen? Petrus en Paulus vertelden de mensen ook over Jezus. De mensen konden de verhalen horen. Maar ze deden ook bijzondere dingen zodat de mensen konden zien dat ze bij Jezus hoorden. Weten de leerlingen nog wat? Ze konden mensen genezen, gingen mensen dopen, elke dag naar de tempel om te bidden, niet ontsnappen, God eren in de gevangenis. Hoe kunnen wij aan mensen laten zien dat we bij Jezus horen? Vertel jij ook wel eens aan iemand over Jezus? Laat de leerlingen iemand noemen die niet gelooft en bid samen voor hen in klassikaal gebed of in een kringgebed. Introductie op de les Zing het lied ‘Vertel het aan de mensen’.
Levend Water – groep 1
40
Hoofdstuk 38 Vertel het aan de mensen
HOOFDSTUK 38 - DAG 4 VERTEL HET AAN DE MENSEN
KNIEBOEK Plaat Laat de leerlingen de knieboekplaat bekijken. Bespreek samen wat er op te zien is. Weet iemand van de leerlingen welke mannen hier te zien zijn? Wat is er aan de hand op de plaat? Waar zitten de mannen? Kunnen ze zomaar weglopen? Wat zijn de twee mannen die aan elkaar vastzitten aan het doen? Behandel daarna de vragen bijvoorbeeld die over de plaat gaan. Is er tijd over dan kun je ook de andere vragen nog bij langs.
Vragen 1. Wat doet de verlamde man als hij beter is? 2. Wat betekent ‘in de naam van Jezus’? 3. Hoe komen Paulus en Silas in de gevangenis? 4. Wat doen Paulus en Silas in de gevangenis? 5. Wat zouden de andere gevangenen gedacht hebben? 6. Wat gebeurt er in de gevangenis? 7. Wat vertellen ze aan de gevangenisbewaarder? 8. Waarom is het belangrijk dat er mensen zijn die over Jezus vertellen?
Levend Water – groep 1
41
Hoofdstuk 38 Vertel het aan de mensen
HOOFDSTUK 39 BIDDEN
Dag 1 Dag 2 Dag 3 Dag 4
Petrus in de gevangenis Handelingen 12: 1 – 19 Hizkia’s gebed 2 Koningen 20: 1 – 11 Gesprek over bidden Bidden Knieboek
Opwekking kids 30 - Vader, o Vader
Algemene informatie Deze week gaan de vertellingen over bidden, omdat het schoolthema ook bidden is. In de eerste vertelling gaat het over de gemeente die bidt wanneer Petrus in de gevangenis zit. Het gebed wordt verhoord. Petrus wordt door de engel van de Heer uit de gevangenis gehaald en komt vervolgens bij het huis waar de gemeente voor hem bidt. In de tweede vertelling gaat het over het gebed van Hizkia. Wanneer Hizkia hoort dat hij gaat sterven, bidt hij tot God. God hoort het gebed en geeft Hizkia genezing. Op de derde dag wordt er gesproken over bidden. Eerst legt de leerkracht kort iets over het bidden uit. Daarna wordt er met de kinderen dieper ingegaan op bidden. Vragen zoals wat is bidden en wat mag je allemaal bidden komen dan aan de orde. Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: kunnen de leerlingen vertellen dat de gemeente bidt om de bevrijding van Petrus uit de gevangenis; kunnen de leerlingen vertellen dat de engel van God Petrus uit de gevangenis haalt; kunnen de leerlingen vertellen dat Hizkia bidt tot God; weten de leerlingen dat Hizkia nog vijftien jaar mag blijven leven; kunnen de leerlingen vertellen wat bidden is; weten de leerlingen dat God het fijn vindt als we bidden tot Hem; kunnen de leerlingen een eenvoudig gebed uitspreken tot God. Liederen E&R 119 - Morgengebed E&R 162 - Avondgebed Opwekking 488 - Heer ik kom tot U Elly & Rikkert - Als je bidt (Staat op: Vertel het aan de mensen, Een boom vol liedjes (deel 1), Kom maar gewoon) E&R 324 - Bidden is spreken Elly en Rikkert - Onze Vader (Staat op: Geloven als een kind) Levend Water – groep 1
42
Hoofdstuk 39 Bidden
HOOFDSTUK 39 - DAG 1 PETRUS IN DE GEVANGENIS
Verteltekst Handelingen 12: 1 – 19 Achtergrondinformatie Zijn beschermengel: dit verwijst naar het Joodse begrip van de beschermengel. De verklaring geeft aan dat het zou kunnen dat de gemeente denkt dat Petrus dood is. Men gelooft dat na iemands dood zijn engel of zijn geest nog een paar dagen op aarde blijft. Jakobus: de broer van Jezus
Wat zullen de mensen God gedankt hebben. Petrus is bevrijd, God heeft hun gebed gehoord!
Introductie op de les Deze week gaan de vertellingen over het thema bidden. Wie kan vertellen wat bidden is? Waar praat je dan over met God?
Aandachtspunten In dit verhaal gaat het om het vurige gebed van de gemeente tot God. De mensen bidden tot God of Hij Petrus kan bevrijden. Begin de vertelling met Petrus die in een zeer zwaar bewaakte gevangenis wordt vastgehouden. Benadruk de zwaarte van de bewaking: vier groepen soldaten van vier mannen moeten op Petrus, een eenvoudige vissersman, passen. Petrus zit met zijn handen vast aan twee soldaten. Voor de deur staan ook nog soldaten. Benadruk dus dat Petrus geen kant op kan! Vertel dan dat de mensen van de gemeente, van de kerk, bij elkaar zijn gekomen en bidden tot God. Ze blijven bidden. Benadruk dat de mensen bij elkaar blijven en telkens tot God bidden om bij Petrus te zijn om hem te redden. Vertel dan vanuit Petrus het spannende deel dat een engel hem aanstoot en hem wakker maakt. De kettingen vallen zomaar af…voorbij de soldaten… de ijzeren poort gaat vanzelf open. Dan laat de engel Petrus achter. Benadruk het geloof van Petrus. Hij weet dat hij uit de gevangenis is ontsnapt door een engel die door God gezonden is. Vertel dat Petrus bij het huis van Maria aanklopt. Daar zijn de mensen nog steeds voor hem aan het bidden. Een dienstmeisje wil de deur opendoen, maar als ze Petrus stem hoort, is ze zo ontzettend blij dat ze wegrent van de deur. Ze gaat vertellen tegen de biddende mensen dat Petrus er is, zonder dat ze de deur opendoet. Eindig het verhaal met de verbazing van de soldaten en de bewakers: hoe kan iemand ontsnappen die aan soldaten vastzit op een plek waar alle deuren op slot zijn?! Ze gaan Petrus zoeken, maar vinden hem nergens. Levend Water – groep 1
43
Hoofdstuk 39 Bidden
HOOFDSTUK 39 - DAG 2 HIZKIA’S GEBED
Verteltekst 2 Koningen 20: 1 – 11
Achtergrondinformatie Werd Hizkia dodelijk ziek: hij is ongeveer 37, 38 jaar oud wanneer hij zeer ernstig ziek wordt. Maak je laatste wilsbeschikking: het testament opstellen is noodzakelijk voor de troonopvolging. Een plak gedroogde vijgen: een geneesmiddel dat lange tijd in het Midden-Oosten gebruikt is tegen ontstekingen. De genezing door God sluit aan bij het gebruik van gewone middelen. De zonnewijzer van Achaz: het wordt op verschillende manieren uitgelegd: een zonnewijzer in de vorm van een piramide met treden (graden) en daarboven is een stang geplaatst waarvan de schaduw op de treden valt. Het kan ook gaan om de traptreden die toegang geven tot de kamer waar Hizkia ligt en waarop de schaduw van de zon valt.
leven. Wat een groot nieuws! Wat een wonder! Vertel dat Hizkia vraagt om een teken en vervolgens ook een teken krijgt van God. Benadruk dat Jesaja de Here aanroept om het teken uit te voeren en God doet het! De tijd gaat een stukje achteruit, de dag wordt langer!
Introductie op de les Waar heb je vanmorgen allemaal al voor gebeden?
Aandachtspunten In deze vertelling gaat het om het gebed van Hizkia. Hizkia bidt tot God wanneer hij hoort dat hij bijna gaat sterven. God verhoort het gebed van Hizkia. Begin het verhaal met een korte situatieschets dat koning Hizkia een koning is van Juda, een gedeelte van Israël. Koning Hizkia houdt veel van de Here God. Hij heeft de tempel opgeruimd, schoongemaakt en brengt er offers. De dingen die te maken hebben met andere goden, heeft koning Hizkia laten kapotmaken; die zijn vernietigd. Vertel dan dat Koning Hizkia heel erg ziek is. Hij heeft een ziekte waar je dood aan kunt gaan. De profeet Jesaja wordt gestuurd door God om Hizkia de boodschap te geven dat hij bijna gaat sterven. Koning Hizkia zal niet meer beter worden. Benadruk dat wanneer koning Hizkia deze woorden hoort, hij zich direct omdraait naar de muur en dan tot God gaat bidden. Hij bidt en smeekt tot God. Bij het bidden huilt Hizkia. Vertel dat de profeet Jesaja, nadat hij de boodschap heeft gebracht, al weer naar buiten wil lopen. Wanneer Jesaja nog bij het paleis loopt, zegt God tegen hem dat hij weer naar binnen moet. Hij mag tegen koning Hizkia zeggen dat God het gebed heeft gehoord en dat Hizkia mag blijven Levend Water – groep 1
44
Hoofdstuk 39 Bidden
HOOFDSTUK 39 - DAG 3 GESPREK OVER BIDDEN
Aandachtspunten bij het gesprek Vertel eerst zelf iets over bidden voordat je met de kinderen in gesprek gaat. Begin ermee dat bidden iets heel bijzonders is. We bidden vaak en daardoor vergeten we vaak dat het bijzonder is. As je bidt, spreek je namelijk met de Here God. Je praat met God! Dat is bijzonder. Als je bidt, praat je met God en denk je aan God. In je gedachten ga je naar God toe en mag je Hem vertellen wat je gedaan hebt, of wat je gaat doen. Je mag verdrietige dingen aan God vertellen en blijde dingen. Alles kun je aan hem vertellen. En God luistert daarnaar. Aandachtspunten bij het gesprek Wie heeft jou bidden geleerd? Luistert God naar alle gebeden? Wat vind je fijner: alleen bidden of samen met anderen? Wat mag je bidden? Wat betekent dat God je gebed hoort (verhoort)? Bid als afsluiting het Onze Vader met de kinderen. Introductie op de les Waar heb je vanmorgen voor gebeden?
Levend Water – groep 1
45
Hoofdstuk 39 Bidden
HOOFDSTUK 39 - DAG 4 BIDDEN
KNIEBOEK Plaat Bespreek de plaat. Wie is de man voor de poort? Wat ziet hij als hij naar binnenkijkt? Waar bidden de mensen voor? Hoe verhoort God het gebed? Bespreek vervolgens de vragen.
Vragen 1. Waarvoor bidden de mensen op de plaat? 2. Hoe ontsnapt Petrus uit de gevangenis? 3. Hoe weet je dat God luistert naar het gebed van de mensen in Jeruzalem? 4. Welke koning wordt heel erg ziek? 5. Wat doet koning Hizkia als hij hoort dat hij gaat sterven? 6. Hoe weet je dat God luistert naar het gebed van koning Hizkia? 7. Wat is bidden? 8. Waarom vindt God het fijn en belangrijk dat we bidden?
Levend Water – groep 1
46
Hoofdstuk 39 Bidden
HOOFDSTUK 40 DANKEN
Dag 1 Dag 2 Dag 3 Dag 4
Daniël gered uit de leeuwenkuil Daniël 6 De Goede Herder Johannes 10: 1 – 21 Gesprek over danken Danken Knieboek
Liederen Youth for Christ 21- Dank U voor deze nieuwe morgen Jan Visser - Ik volg de Heer Jan Visser (zing tingeling) - Lieve Here God Jan Visser (zing tingeling) - Jezus is de herder Elly en Rikkert - Jezus is de Goede Herder (Staat op: Vertel het aan de mensen, Een boom vol liedjes (deel 1), Kom maar gewoon Elly en Rikkert - Here der Heren (Staat op: Vertel het aan de mensen, Een boom vol liedjes (deel 2)) Elly en Rikkert - Hij is machtig Hij is krachtig (Staat op: Bellen blazen, Weet je dat de lente komt, De steen is weg) Elly en Rikkert – Daniël (Staat op: We hebben allemaal wat, Een boom vol liedjes (deel 2), Kom maar gewoon, Liedjes voor de allerkleinsten (deel 2)) Elly en Rikkert - Dank U voor alles (Staat op: Spiksplinternieuw) Opwekking kids 30 - Vader o vader Opwekking kids 62 - Wij danken U Opwekking Kids 109 - Dank U Here Jezus
Algemene informatie Deze week past in het schoolthema danken. De eerste vertelling gaat over Daniël. Hij leeft in een vreemd land (Babel), ver bij zijn eigen land vandaan. God heeft Daniël veel wijsheid gegeven, daardoor heeft hij een belangrijke positie in het rijk van Babel. Daniël blijft God trouw dienen, hij bidt drie keer per dag tot God. Dat blijft hij doen, ook na de wet die koning Darius instelt. Daarom komt Daniël voor straf in de leeuwenkuil. De gevaarlijke leeuwen doen Daniël geen kwaad. God is zo machtig, Hij is de baas over de leeuwen en zorgt ervoor dat Daniël gered wordt uit de leeuwenkuil. Reden genoeg om God te danken daarvoor! De tweede vertelling gaat over de goede herder. Schapen hebben een herder nodig die ervoor zorgt dat ze kunnen eten, drinken en slapen. Ook hebben ze een herder nodig voor de veiligheid. De schapen kennen de herder en luisteren naar zijn stem. De herder kent zijn schapen allemaal bij hun naam. De herder is een goede herder, omdat hij alles doet om zijn schapen te beschermen en hen alles geeft wat ze nodig hebben. Jezus zegt: “Ik ben de Goede Herder.” Daarmee geeft Hij aan dat Hij voor ons wil zorgen en ons alles wil geven wat we nodig hebben. De derde dag is een gesprek over danken. Het begrip danken wordt uitgelegd. Er wordt gekeken naar de verhalen die verteld zijn: wat is de reden om te danken? Daarnaast noemen de kinderen punten op om God voor te danken. Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: kunnen de leerlingen vertellen wat er met Daniël in de leeuwenkuil gebeurt; kunnen de leerlingen God danken, omdat Hij Koning is over alles wat leeft; kunnen de leerlingen vertellen hoe de goede herder voor zijn schapen zorgt; kunnen de leerlingen Jezus danken, omdat Hij als een Goede Herder ook voor ons wil zorgen; kunnen de leerlingen punten noemen om God te danken. Levend Water – groep 1
47
Hoofdstuk 40 Danken
HOOFDSTUK 40 - DAG 1 DANIËL GERED UIT DE LEEUWENKUIL
Verteltekst Daniël 6 Achtergrondinformatie Satrapen: gouverneurs (bestuurders) van de rijksprovincies. Rijksbestuurders: soort ministers. Aandachtspunten Benadruk in dit verhaal Gods macht. Hij beschermt Daniël tegen de leeuwen. God is de baas over alles: Hij is de koning en daarvoor kunnen we Hem danken! Daniël blijft tot God bidden en Hem danken. Vertel het verhaal vanuit Daniël. Daniël leeft in het land Babel. Vertel heel kort iets over de reden dat Daniël daar woont: er zijn vijanden gekomen, die hebben alles stukgemaakt en de mensen meegenomen naar Babel. Het is een straf van God voor Zijn volk, omdat ze niet naar Hem hebben geluisterd. Daniël dient God ook in Babel. Hij gaat drie keer per dag naar een kamer boven in zijn huis. Daar knielt hij neer en bidt tot God. Daniël weet dat God in dit verre land voor hem blijft zorgen. Daniël heeft van God veel wijsheid gekregen. De koning van Babel merkt dat Daniël heel wijs is. Daarom mag Daniël hem helpen. Hij wil zelfs dat Daniël onderkoning wordt! De andere wijze mannen van het land, die de koning ook helpen, zijn jaloers op Daniël. Ze willen niet dat hij onderkoning wordt. Hij is maar een gevangene uit een ver, klein landje. Ze bedenken een gemeen plan om te kunnen voorkomen dat Daniël onderkoning wordt. Dat Daniël zijn God trouw dient, is duidelijk voor deze mannen. Dat is dan ook de invalshoek voor hun plan. Vertel hoe ze de koning verleiden om een wet te maken. Dit houdt in dat de koning zich voor een paar dagen boven God stelt. Dat spreekt de koning wel aan! De wet kan niet meer veranderd worden. De straf op de overtreding van de wet is ook duidelijk: de leeuwenkuil! Vertel dat Daniël hoort van de nieuwe wet. Dat betekent voor Daniël dat hij de komende dertig dagen niet tot God zou mogen bidden. Hij mag alleen maar iets aan de koning vragen. Hij weet wat er gebeurt als hij zich niet aan de wet houdt. Toch blijft Daniël trouw en gehoorzaam aan God. Hij gaat naar de kamer waar hij altijd bidt en hij knielt er neer op de grond. Levend Water – groep 1
Net als altijd bidt hij tot God. Hij laat zich niet leiden door angst voor de leeuwenkuil. De jaloerse mannen zijn blij dat ze Daniël kunnen betrappen. Het gaat precies volgens hun plan. Ze gaan het snel vertellen aan de koning. De koning is er niet blij mee. Hij wil niet dat zijn beste bestuurder gedood zal worden! Hij wil Daniël helemaal niet missen. Maar de koning komt er niet onderuit. Volgens de wet die niet meer veranderd kan worden, moet Daniël in de leeuwenkuil. Er gaat een steen op. Geen mens kan Daniël redden. De koning is heel verdrietig. Hij vraag zich af of de God van Daniël hem zou kunnen redden van de leeuwen. Na een slapeloze nacht is dat ook de vraag die hij stelt. De koning is heel blij als hij de stem van Daniël hoort. Leg de nadruk op de macht van God. Hij is koning over alles wat leeft. Hij heeft erover gezorgd dat de gevaarlijke leeuwen Daniël geen kwaad hebben gedaan. Daniël dankt God.
Introductie op de les Wat heeft de Here God allemaal gemaakt? Laat aan de orde komen, dat God ook de leeuwen heeft gemaakt. Het zijn gevaarlijke dieren, maar God heeft ze gemaakt en Hij is daarover ook de baas.
48
Hoofdstuk 40 Danken
HOOFDSTUK 40 - DAG 2 DE GOEDE HERDER Verteltekst Johannes 10: 1 – 21 Achtergrondinformatie Schaapskooi: een eenvoudige schaapskooi bestaat uit vier muren gebouwd van stenen. De muren zijn net hoog genoeg om wilde dieren buiten te houden. Schapen zijn hulpeloze dieren. Ze zwerven doelloos door een landschap en zijn niet in staat zichzelf te verdedigen. Om deze reden bouwden herders schaapskooien. De deur: er is één ingang tot de schaapskooi waar de herder de wacht houdt.
Aandachtspunten Het belangrijkste van dit verhaal is, dat we veilig zijn bij Jezus. Hij is de Goede Herder. Hij zorgt voor ons en geeft ons alles wat we nodig hebben. Daarvoor mogen we Hem danken! God wil ook dat we Hem danken voor wat Hij geeft. Start de vertelling door uit te leggen dat Jezus een verhaal vertelt waarmee hij de mensen iets wil leren. Vertel dit verhaal door een dag te beschrijven van de herder die op pad gaat met zijn kudde. “Schapen, kom we gaan weer naar buiten.” De herder staat bij de stal van zijn schapen. Als de schapen de stem horen van hun herder, dan komen ze gelijk. Ze kennen de stem van de herder en luisteren er daarom ook naar. Als iemand anders de schapen roept, dan komen ze niet. Dan gaan ze juist de andere kant op. Dan lopen ze weg. De herder heeft al zijn schapen een naam gegeven, hij kent ze goed. Hij weet precies welk schaap een beetje ziek is, of moe. Hij weet ook welk schaap oud is en welk schaap eigenwijs is. Hij let goed op alle schapen en geeft hen wat ze nodig hebben. De herder brengt zijn kudde naar een veilige plek waar groen gras is en water om te drinken. Hij zorgt ervoor dat de schapen uit kunnen rusten. Een schaap komt pas tot rust als het genoeg heeft gegeten en als er geen roofdieren of insecten zijn. De herder heeft olie bij zich. Daarmee wrijft hij de koppen van de schapen in. Daardoor blijven de vliegen en muggen uit de buurt van de schapen. Soms doet een schaap zich pijn aan een doornstruik, dan krijgt het een wondje. De herder smeert er olie op, zo gaat het wondje niet ontsteken. Levend Water – groep 1
De schapen hebben een herder nodig. Ze kunnen zichzelf niet redden: ze kunnen niet zelf op zoek naar een veilige weide. Benadruk in dit verhaal de goede zorgen van de herder voor zijn schapen. Dat maakt hem tot een goede herder. Maak een hoogtepunt in het verhaal door te beschrijven dat er een wolf aan komt sluipen. De herder let goed op terwijl zijn schapen in het gras staan of liggen. Als hij de wolf ziet, dan springt hij op met zijn stok in de hand. Hij rent op de wolf af en jaagt de wolf weg. Hij is er niet bang voor. Hij wil niet dat er iets gebeurt met zijn schapen. De herder wil zelfs zijn eigen leven riskeren om zijn schapen te beschermen. Als de schapen weer bij de stal komen, kijkt de herder of ze er allemaal nog zijn. Als ze veilig binnen zijn, gaat hij voor de opening van de stal liggen. Zo kan er niemand naar binnen om de schapen kwaad te doen. Eindig het verhaal met de toepassing. Jezus zegt: “Ik ben de Goede Herder.” Jezus wil goed voor ons zorgen. Dat is geweldig. Daarvoor mogen we Hem danken!
Introductie op de les In plaats van dit verhaal te vertellen, kunt u ook het boek ‘Yep’ (Marieke ten Berge) voor lezen.
49
Hoofdstuk 40 Danken
HOOFDSTUK 40 - DAG 3 GESPREK OVER DANKEN
Aandachtspunten bij het gesprek Vandaag gaat het over danken. We mogen God danken om wie Hij is. Daarnaast kan aan bod komen, waar we God nog meer voor kunnen bedanken. Leg eerst het woord ‘bedanken’ uit. Maak dat duidelijk door een kind te vragen iets voor u te doen. Bedank het kind ervoor. Vraag of de kinderen ook wel eens iemand bedanken. Probeer door concrete voorbeelden helder te maken wat (be)danken is. Herhaal nu de verhalen van deze week. Waar ging Daniël God voor bedanken? Hoe komt het dat Daniël niet is opgegeten door de leeuwen? Benadruk Gods macht. Wat is er fijn aan dat God zo machtig is? Leg uit dat we God daarvoor mogen bedanken. We mogen het tegen Hem zeggen dat we er blij mee zijn. Wat betekent het dat Jezus de Goede Herder is? Leg uit dat we Hem hiervoor ook mogen bedanken. We zeggen tegen hem dat we er blij mee zijn. Waar kunnen we God nog meer voor bedanken. Pak een vel papier en schrijf het daar op. (Via de webwinkel van www.bijbelonderwijs.nl kunt u ook een poster bestellen.) Eindig met een kort dankgebed. Of met het zingen van het lied: ‘Lieve Here God, dank U voor …’ (Jan Visser). De punten kunnen gezongen worden die de kinderen hebben genoemd. Introductie op de les Zing samen een lied over danken. Deze tekst is te zingen op ‘Dank U voor deze nieuwe morgen’ Dank U voor deze nieuwe morgen Dank U voor deze nieuwe dag Dank U dat ik met al mijn vriendjes weer naar school toe mag. Dank U dat ik vannacht mocht slapen Dank U dat ik weer op mocht staan Dank U dat ik toen na het eten weer naar school mocht gaan.
Levend Water – groep 1
50
Hoofdstuk 40 Danken
HOOFDSTUK 40 - DAG 4 DANKEN
KNIEBOEK Plaat Bekijk samen de details op de plaat. Waar zijn de schapen? De herder zit voor de ingang van de stal. Er kan niemand naar binnen, de schapen zijn veilig. Zien de leerlingen dat de dag al bijna komt? Kijk naar de staf en de tas van de herder. Weten de leerlingen nog waar de herder die spullen voor gebruikt? Zien de leerlingen ook de gevaarlijke dingen op de plaat? De dorenstruiken en de wolf. De vragen 3 tot en met 6 passen nog bij de bespreking van de plaat. Bespreek ook de andere vragen. Laat duidelijk het thema van de week uitkomen; danken. Vragen 1. Wat is de reden dat Daniël in de leeuwenkuil moet? 2. Wat gebeurt er met Daniël in de leeuwenkuil? 3. Waar dankt Daniël God voor? 4. Hoe komen de schapen weer veilig in de stal? 5. Waar gaat de herder met de schapen naartoe als het dag is? 6. Wat betekent het dat Jezus de Goede Herder is? 7. Wat is danken? 8. Waar kun jij God voor danken?
Levend Water – groep 1
51
Hoofdstuk 40 Danken