Hoofdrapportage STO 2009 Studententevredenheidsonderzoek NHTV
Kwaliteit, planning & control Ellen van den Broek Breda, augustus 2009
2
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
Inhoudsopgave 1. Inleiding ________________________________________________________ 5 2. Methode van onderzoek ___________________________________________ 7 2.1. Respons en representativiteit ________________________________________________ 7 2.1.1. Respons op instellingsniveau___________________________________________ 7 2.1.2. Respons naar academie en opleiding ____________________________________ 8 2.1.3. Kenmerken steekproef ________________________________________________ 9 2.1.4. Representativiteit ____________________________________________________ 9 2.2. Normering tevredenheidsaspecten___________________________________________ 10
3. Resultaten______________________________________________________ 11 3.1. Tevredenheid algemeen ____________________________________________________ 3.1.1. Rapportcijfers op instellingsniveau ______________________________________ 3.1.2. Tevreden versus ontevreden studenten __________________________________ 3.2. Onvoldoende, voldoende, goede en excellente aspecten ________________________ 3.3. Stijgingen en dalingen ten opzichte van STO 2006 ______________________________ 3.4. Prioriteiten _______________________________________________________________ 3.5. Motivatie en studievoortgang _______________________________________________ 3.5.1. Gemiddelde urenbesteding studie ______________________________________ 3.5.2. Studievoortgang ____________________________________________________ 3.5.3. Activiteiten naast studie ______________________________________________ 3.5.4. Motivatie __________________________________________________________ 3.6. Studeren met een functiebeperking __________________________________________ 3.7. Aansluiting vooropleiding __________________________________________________ 3.8. NHTV thema’s ____________________________________________________________
11 11 12 15 16 17 18 18 20 22 23 24 26 31
4. NHTV strategie __________________________________________________ 33 4.1. Academisering ___________________________________________________________ 33 4.2. Internationalisering________________________________________________________ 34 4.3. Excellentie _______________________________________________________________ 37
5. Vergelijking met landelijke tevredenheidsonderzoeken ________________ 41 5.1. Nationale Studentenenquête ________________________________________________ 41 5.2. HBO-monitor _____________________________________________________________ 41 5.3. Studententevredenheidsonderzoek (STO) HBO-raad ____________________________ 44
Bijlage 1: Factsheets NHTV en academies Bijlage 2: Vragenlijst STO NHTV 2009
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
3
4
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
1. Inleiding Waar zijn NHTV-studenten tevreden over? Hoeveel uur per week besteden studenten aan hun studie? Welke studenten beoordelen hun opleiding als excellent? Dit zijn slechts enkele vragen die beantwoord worden in deze hoofdrapportage van het Studententevredenheidsonderzoek (STO) 2009 van NHTV. De resultaten van het STO 2009 worden op verschillende manieren gerapporteerd. In de ‘factsheets’ (bijlage 1) is voor een deel van de resultaten in één oogopslag zichtbaar of een aspect ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoort. Via intranet is ook een digitale rapportage beschikbaar waarin alle resultaten van NHTV, de academies, opleidingen en opleidingsvarianten zijn weergegeven. Voorliggende hoofdrapportage biedt door middel van aanvullende analyses een verdieping van de hogeschoolbrede resultaten. Enkele aspecten uit de factsheets worden op een andere manier gepresenteerd maar er is ook uitgebreid aandacht voor onderwerpen die niet in de factsheets voorkomen zoals de motivatie en studievoortgang van studenten. In hoofdstuk 4 wordt de tevredenheid van studenten beschreven over onderwerpen die betrekking hebben op de drie strategische speerpunten van NHTV: academisering, internationalisering en excellentie. In deze rapportage worden echter niet alleen de resultaten van het STO gepresenteerd. Hoofdstuk 5 is gewijd aan resultaten van landelijke onderzoeken. De Nationale Studentenenquête (NSE), het STO van de HBO-raad en de HBO-monitor (onderzoek onder alumni) komen aan de orde. Waar mogelijk zijn de resultaten van die onderzoeken vergeleken met de resultaten van het STO van NHTV. Voor meer informatie, vragen of opmerkingen over dit onderzoek of de rapportage(s) kunt u altijd contact opnemen. Ellen van den Broek Kwaliteit, planning & control
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
5
6
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
2. Methode van onderzoek Het studententevredenheidsonderzoek (STO) van NHTV is dit jaar voor de derde keer hogeschoolbreed uitgevoerd. Dit jaar zijn alle bachelorstudenten (voltijd, deeltijd en duaal) met een eerste inschrijving aan NHTV uitgenodigd aan het digitale onderzoek deel te nemen. Het veldwerk van het onderzoek heeft plaatsgevonden van 16 maart tot en met 12 april 2009. Onderzoeksbureau ResearchNed uit Nijmegen heeft het veldwerk en de digitale rapportages verzorgd. Bij het samenstellen van de vragenlijst voor 2009 is de vragenlijst van 2006 als uitgangspunt genomen. Een deel van de vragen is gelijk gehouden om het vergelijken van vragen over de jaren mogelijk te maken. De vragenlijst is echter ook aangepast om het instrument actueel te houden en te laten aansluiten bij de veranderde omgeving van NHTV. In de vragenlijst zijn in 2009 de volgende onderwerpen opgenomen: • Sfeer • Studieprogramma • Voorbereiding op de beroepspraktijk • Onderwijs en werkvormen • Toetsing • Docenten • Ondersteuning • ELO/N@tschool • Informatievoorziening • Faciliteiten • Motivatie en studievoortgang • Algemeen oordeel • NHTV thema’s • Aansluiting vooropleiding • Achtergrondgegevens In de digitale vragenlijst zijn de verschillende vragenblokken gerouleerd om volgorde effecten te voorkomen. Voor de studenten van de Engelstalige opleidingen was de vragenlijst ook in het Engels beschikbaar.
2.1. Respons en representativiteit In deze paragraaf wordt de respons voor de gehele NHTV en per academie en opleiding beschreven. Daarnaast wordt een beeld geschetst van de steekproef aan de hand van achtergrondvariabelen (§ 2.1.3.). In § 2.1.4. wordt nader ingegaan op de representativiteit van het onderzoek.
2.1.1.
Respons op instellingsniveau
In totaal hebben 2.207 studenten de vragenlijst van het STO ingevuld. Dit is een responspercentage van 35,7%. Dit percentage is hoger dan in 2003 en 2006 toen een respons van 18% en 25% werd behaald. Deze toename in de respons is mogelijk te verklaren door de persoonlijke aanpak van de communicatie naar studenten. Studenten werden benaderd uit naam van contactpersonen van de opleiding. Daarnaast hebben medewerkers van opleidingen en academies zich ingespannen om studenten te stimuleren het onderzoek in te vullen. De Engelse vragenlijst is door 835 studenten ingevuld. Dit is 37,8% van het totale aantal respondenten.
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
7
2.1.2.
Respons naar academie en opleiding
In tabel 2.1.1 is een overzicht gegeven van de respons per academie en opleiding. De hoogste respons is behaald door de Academie voor stedenbouw, logistiek en mobiliteit (43,7%). Van de opleidingen Verkeerskunde en Logistiek en Technische Vervoerskunde hebben meer dan 50% van de studenten deelgenomen aan het onderzoek. 25,1% van de studenten van de opleiding International Media and Entertainment Management heeft gerespondeerd. Aantal ingeschreven studenten op 5-3-2009
Aantal respondenten
Respons%
Academie voor stedenbouw, logistiek en mobiliteit
750
328
43,7%
Logistiek en Economie (inclusief IP) Logistiek en Technische Vervoerskunde (inclusief IP) Ruimtelijke Ordening en Planologie
204 111 284
74 56 119
36,3% 50,5% 41,9%
Verkeerskunde
151
79
52,3%
Academie voor toerisme
2.272
770
33,9%
Associate degree Functiegericht toerisme en recreatie Functiegericht toerisme en recreatie Management toerisme
144 455 934
69 212 275
47,9% 46,6% 29,4%
International Tourism Management (ITMC, ITTI en IP)
739
214
29,0%
Academy for Digital Entertainment
799
222
27,8%
International Game Architecture and Design
193
70
36,3%
International Media and Entertainment Management
606
152
25,1%
Academy for Leisure
1.522
545
35,8%
Vrijetijdsmanagement International Leisure Management (inclusief IP)
1.277 245
427 118
33,4% 48,2%
Academy of Hotel/Facility Management
839
342
40,8%
International Facility Management International Hotel Management
389 450
150 192
38,6% 42,7%
6.182
2.207
35,7%
NHTV Tabel 2.1.1
8
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
2.1.3.
Kenmerken steekproef
In tabel 2.1.2 is de verdeling van de steekproef weergegeven naar achtergrondvariabelen. Voor het eerst is gevraagd of studenten een functiebeperking of chronische ziekte hebben die hen belemmert bij het studeren. 10% van de studenten geeft aan een functiebeperking te hebben. In § 3.6. worden de ervaringen van deze groep studenten nader bekeken. Kenmerken steekproef
Aantal respondenten
Percentage1
862 1.345
39% 61%
378 1.440 389
17% 65% 18%
922 353 559 91 246 36
42% 16% 25% 4% 11% 2%
530 549 492 575 61
24% 25% 22% 26% 3%
2.126 44 37
96% 2% 2%
1.985 222
90% 10%
218 1.895 94
10% 86% 4%
Geslacht Man Vrouw Leeftijd Jonger dan 20 jaar 20 tot en met 23 jaar Ouder dan 23 jaar Vooropleiding HAVO VWO MBO Colloquium doctum Buitenlands diploma Overig Studiejaar 1 2 3 4 5 of meer Vorm Voltijd Deeltijd Duaal Nederlandse/buitenlandse student Nederlands Buitenlands Functiebeperking Ja Nee Wil ik niet beantwoorden Tabel 2.1.2
2.1.4.
Representativiteit
Representativiteit is de mate waarin de respondenten een goede afspiegeling vormen van de totale populatie. Voor een optimale representativiteit worden de resultaten van het STO herwogen naar ‘opleiding’. Door het herwegen op deze variabele worden de effecten van een ondervertegenwoordiging of oververtegenwoordiging van bepaalde opleidingen ‘recht’ getrokken. Alle resultaten in deze hoofdrapportage, de digitale rapportages en de factsheets zijn herwogen. Alleen de gegevens in hoofdstuk 2 van deze rapportage zijn ongewogen. In 2003 en 2006 zijn geen weegfactoren gebruikt bij de analyse van de resultaten. Om de resultaten van 2009 toch zo goed mogelijk te vergelijken met de voorgaande metingen, zijn de resultaten van 2003 en 2006 in deze rapportage en in de digitale rapportages ook herwogen naar ‘opleiding’. Door
1
Het weergegeven percentage is niet gerelateerd aan de populatie en is dus ook geen responspercentage.
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
9
deze herweging kan het voorkomen dat er kleine afwijkingen te zien zijn ten opzichte van de in eerdere jaren gerapporteerde resultaten.
2.2. Normering tevredenheidsaspecten In de vragenlijst van het STO 2009 zijn vragen opgenomen met verschillende antwoordmogelijkheden. De meeste tevredenheidsvragen hebben een antwoordmogelijkheid van 1 tot 10 (1= zeer ontevreden tot 10= zeer tevreden). Daarnaast was er de mogelijkheid om ‘weet niet/niet van toepassing’ in te vullen. Voor deze tevredenheidsaspecten wordt de volgende normering gehanteerd. Onvoldoende < 6,0
Normering gemiddelde rapportcijfers STO 2009 (schaal 1 -10) Voldoende Goed ≥ 6,0 en < 7,0 ≥ 7,0 en < 8,0
Excellent ≥ 8,0
Tabel 2.2.1
Van alle tevredenheidsaspecten die gemeten zijn met een 10-puntschaal zijn factsheets gemaakt voor de gehele instelling en de afzonderlijke academies en opleidingen. In bijlage 1 zijn de factsheets van NHTV en de academies terug te vinden. Aan de hand van de bovenstaande normering zijn de scores op de verschillende aspecten voorzien van de kwalificatie ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ en ‘excellent’. In de factsheet is naast de gemiddelde score eveneens het belang van het aspect weergegeven en of er sprake is van een significante stijging of daling ten opzichte van 2006
10
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
3. Resultaten In de factsheets (zie bijlage 1) wordt op één A4-tje een overzicht gegeven van een belangrijk deel van de resultaten van het STO. In dit hoofdstuk worden enkele resultaten uit de NHTV-brede factsheet nader bekeken. Daarnaast wordt ook uitgebreid ingegaan op resultaten die niet in de factsheets zijn weergegeven. In § 3.1. komt de algemene tevredenheid van studenten aan de orde. Een overzicht van aspecten die ‘onvoldoende’ of ‘goed’ scoren wordt in § 3.2. weergegeven. De belangrijkste stijgingen en dalingen in de tevredenheid van studenten ten opzichte van STO 2006 worden in § 3.3 beschreven. Een methode om verbeterprioriteiten te bepalen komt in § 3.4. aan de orde. In § 3.5.wordt uitgebreid ingegaan op de motivatie en de studievoortgang van studenten. Studeren met een functiebeperking komt in § 3.6. aan de orde. De ervaringen van eerstejaars studenten over de aansluiting van de vooropleiding op de HBO-opleiding wordt beschreven in § 3.7. In § 3.8. wordt tenslotte ingegaan op enkele thema’s die van belang zijn binnen NHTV.
3.1. Tevredenheid algemeen In deze paragraaf wordt de tevredenheid van studenten belicht. In § 3.1.1. worden de hogeschoolbrede rapportcijfers bekeken. In § 3.1.2. wordt nader ingegaan op de verschillen tussen tevreden en ontevreden studenten.
3.1.1.
Rapportcijfers op instellingsniveau
In figuur 3.1.1 is het algemene oordeel van de studenten over de opleiding en NHTV weergegeven voor 2009, 2006 en 2003. Er is sprake van een significante toename in de tevredenheid. Het rapportcijfer voor de opleiding steeg van een 6,7 in 2003 naar een 7,0 in 2009. Het algemene oordeel over NHTV steeg van een 6,5 naar een 6,9. Algemeen oordeel opleiding en NHTV 2003-2009
7,0
6,8
Algeheel oordeel opleiding *
6,7
2009 2006 2003 6,9
Algeheel oordeel NHTV *
6,6
6,5
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Figuur 3.1.1 (* = significant verschil)
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
11
Voor het eerst is aan de studenten gevraagd een algemeen oordeel te geven over verschillende tevredenheidsaspecten. Wanneer deze algemene oordelen worden bekeken (figuur 3.1.2), valt op dat studenten het meest tevreden zijn over de sfeer (7,5). Dit is het enige aspect dat ‘goed’ scoort. De overige aspecten scoren ‘voldoende’. Studenten zijn het minst positief over ELO/N@tschool (6,0) en de informatievoorziening (6,1). Met een correlatieanalyse is bepaald welke tevredenheidsaspecten de grootste samenhang vertonen met de tevredenheid over de opleiding. Hieruit blijkt dat alle aspecten significant samenhangen. Het algemene oordeel over de opleiding blijkt echter de sterkste samenhang te vertonen met het studieprogramma, onderwijs- en werkvormen en de docenten. De minste samenhang bestaat tussen het algemene oordeel over de opleiding en het oordeel over ELO/N@tschool en de faciliteiten. Rapportcijfers tevredenheidsaspecten 2009
Sfeer
7,5
Studieprogramma
6,9
Docenten
6,9
Ondersteuning
6,6
Onderwijs- en werkvormen
6,6
Voorbereiding beroepspraktijk
6,5
Toetsing
6,4
Faciliteiten
6,3
Informatievoorziening
6,1
ELO/N@tschool
6,0 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Figuur 3.1.2
3.1.2.
Tevreden versus ontevreden studenten
De respondenten zijn ingedeeld in vier groepen op basis van het rapportcijfer dat ze hebben gegeven voor de opleiding. De normering zoals vermeld in § 2.2. is hierbij gebruikt. Zo zijn bijvoorbeeld studenten die de opleiding een cijfer lager dan 6 gaven, geclusterd in de groep ‘onvoldoende’. Uit figuur 3.1.3 blijkt dat het percentage studenten dat de opleiding als ‘onvoldoende’ (lager dan 6,0) beoordeelt, is gedaald van 12% in 2003 naar 8% in 2009. Het percentage ‘excellente’ oordelen (8,0 en hoger) is gestegen van 23% naar 28%.
12
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
Algemeen oordeel opleiding
2009
2006
8%
17%
9%
2003
0%
47%
20%
12%
10%
45%
22%
20%
28%
42%
30%
40%
50%
lager dan 6,0 6,0 7,0 8,0 en hoger
26%
60%
23%
70%
80%
90%
100%
Figuur 3.1.3
Welke studenten beoordelen hun opleiding als ‘onvoldoende’ of juist ‘excellent’? Eerste- en tweedejaarsstudenten blijken hun opleiding vaker als ‘excellent’ te beoordelen dan ouderejaars. Dit geldt ook voor studenten die (ver) voor zijn op het studieschema, buitenlandse studenten, studenten van een Engelstalige opleiding, Vwo’ers en studenten met een buitenlands diploma of colloquium doctum. 8% van de studenten die een duale opleiding volgen, geeft hun opleiding een 8 of hoger. Dit percentage is aanzienlijk lager dan hogeschoolbreed het geval is (28%). Studenten die de opleiding met een cijfer lager dan 6 beoordelen, blijken wat vaker derdejaars- of vijfdejaarsstudenten te zijn. Opvallend is dat buitenlandse studenten, studenten van een Engelstalige opleiding en studenten die (ver) voor zijn op het studieprogramma de opleiding ook vaker een ‘onvoldoende’ geven. Eerder is al opgemerkt dat deze studenten hun opleiding ook vaker als ‘excellent’ beoordelen. Deze studenten lijken dus uitgesprokener in hun beoordeling van de opleiding dan andere groepen studenten. Zie figuur 3.1.4 en 3.1.5 voor een grafische weergave. De gekleurde verticale lijnen geven de hogeschoolbrede percentages studenten aan die de opleiding als ‘onvoldoende’ (rode lijn; 8%) of ‘excellent’ (blauwe lijn; 28%) beoordelen.
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
13
Achtergrond studenten die opleiding als onvoldoende of excellent beoordelen (2) duaal
5%
deeltijd
8% 27%
7%
voltijd
28%
8%
1e jaar
34%
6%
2e jaar
30%
7%
3e jaar 4e jaar
25%
7%
5e jaar of meer
22%
16%
(ver) achter op studieprogramma
23%
9%
precies volgens studieprogramma
Excellent Onvoldoende
22%
12%
29%
7%
(ver) voor op studieprogramma
35%
11%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Figuur 3.1.4 Achtergrond studenten die opleiding als onvoldoende of excellent beoordelen (2) 12%
Taal opleiding Engels
30%
5%
Taal opleiding Nederlands
26%
17%
Buitenlandse student 7%
Nederlandse student
27%
Onvoldoende Excellent
8%
Havo
33%
26%
6%
Vwo
32%
5%
Mbo
25% 17%
Buitenlands diploma
33%
6%
Colloquium doctum
35% 10%
Overig 0%
10%
26%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Figuur 3.1.5
Het is interessant om te kijken op welke gebieden studenten die de opleiding een ‘onvoldoende’ geven verschillen van studenten die de opleiding als ‘excellent’ beoordelen. In figuur 3.1.6 zijn de verschillen in beeld gebracht. Studenten die hun opleiding als ‘excellent’ beoordelen, zijn met name tevreden over de sfeer (8,2), het studieprogramma (7,8) en de docenten (7,6). Studenten die hun opleiding een ‘onvoldoende’ geven, zijn met name ontevreden over de onderwijs- en werkvormen (4,9), de informatievoorziening (4,9) en ELO/ N@tschool (5,0).
14
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
Verschillen in tevredenheid op basis van algemeen oordeel opleiding 6,5
7,0
Sfeer 5,1
Studieprogramma
6,2
5,2
5,8
Voorbereiding beroepspraktijk 4,9
5,4
6,5
5,5
5,5
6,0
Ondersteuning
ELO/N@tschool 4,9
Informatievoorziening
5,7
5,6
5,6
Faciliteiten 1
2
3
4
5
6,1
6
7,4
Oordeel opl. onvoldoende Oordeel opl. voldoende Oordeel opl. goed Oordeel opl. excellent
7,0
6,9
6,7
7,6
7,4
6,4
6,1
5,9
7,2
6,4
6,3
Docenten
8,2
7,8
6,6
5,9
Toetsing
5,0
6,9
5,9
Onderwijs- en werkvormen
7,5
6,1
6,7
6,9
7
8
9
10
Figuur 3.1.6
In § 3.1.1. kwam al naar voren dat de grootste samenhang bestaat tussen het oordeel over de opleiding en het studieprogramma, de onderwijs- en werkvormen en de docenten. In figuur 3.1.6 is dit ook terug te zien. De grootste verschillen in tevredenheid tussen beide groepen studenten hebben betrekking op deze drie onderwerpen. Studenten die de opleiding als ‘excellent’ beoordelen, geven het studieprogramma een 7,8, de docenten een 7,6 en de onderwijs- en werkvormen een 7,4. Bij studenten die de opleiding als ‘onvoldoende’ beoordelen, liggen deze gemiddelden op 5,1; 5,5 en 4,9.
3.2. Onvoldoende, voldoende, goede en excellente aspecten In deze paragraaf worden voor NHTV als geheel de tevredenheidsaspecten2 ingedeeld in de categorieën ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ en ‘excellent’. Uitgangspunt voor deze indeling is het gemiddelde rapportcijfer (zie § 2.2.). Opvallend is dat veruit de meeste aspecten tussen 6,0 en 7,0 scoren en dus als ‘voldoende’ kunnen worden bestempeld. Er werd instellingsbreed niet ‘excellent’ gescoord. In tabel 3.2.1 zijn de aspecten weergegeven die gemiddeld lager scoorden dan een 6,0. De laagste beoordeling kreeg ‘het aantal rustige werkplekken’ (4,5). Vier aspecten die ‘onvoldoende’ scoren hebben betrekking op de informatievoorziening. Onvoldoende aspecten; gemiddelde score <6,0 Het aantal rustige werkplekken Het aantal werkplekken voor groepsopdrachten De communicatie over de resultaten en gevolgen van evaluaties/round tables Het gebruiksgemak van de ELO De feedback die je krijgt op toetsen De duidelijkheid over waar welke informatie te vinden is De informatiefunctie van de ELO De coaching op (competentie)ontwikkeling De informatievoorziening rondom de lesroosters en roosterwijzigingen De mate waarin je in aanraking komt met de internationale beroepspraktijk De informatievoorziening m.b.t. keuzemogelijkheden in je studieprogramma Tabel 3.2.1
2
Score 4,5 5,1 5,7 5,7 5,7 5,8 5,8 5,8 5,9 5,9 5,9
Het betreft hier alleen de aspecten die gemeten zijn met een antwoordschaal van 1 t/m 10.
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
15
Drie van de negen aspecten die ‘goed’ scoren, hebben betrekking op de sfeer. ‘De sfeer tussen studenten onderling’, de sfeer binnen de opleiding’ en ‘de sfeer binnen het gebouw waar je je opleiding volgt’ scoren het hoogst met een 7,9; 7,5 en 7,4. Wat betreft studieprogramma worden de mogelijkheden om naar het buitenland te gaan goed gewaardeerd. Zowel ‘de mogelijkheden voor stages buiten Nederland’ als ‘de mogelijkheden voor deelname aan programmaonderdelen buiten Nederland’ scoren goed met een 7,1. Goede aspecten; gemiddelde score ≥7,0 en <8,0 De sfeer tussen studenten onderling De sfeer binnen de opleiding De sfeer binnen het gebouw waar je je opleiding volgt De kwaliteit van het contact met de decaan De deskundigheid van de docenten op hun vakgebied De haalbaarheid van de studie in het voorgeschreven tempo De mogelijkheden voor stages buiten Nederland De verantwoordelijkheid die je krijgt voor je eigen studie De mogelijkheden voor deelname aan programmaonderdelen buiten Nederland Tabel 3.2.2
Score 7,9 7,5 7,4 7,2 7,2 7,2 7,1 7,1 7,1
In bijlage 1 zijn factsheets opgenomen voor NHTV en de verschillende academies. Van deze factsheets is in één oogopslag de indeling van tevredenheidsaspecten in ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ en ‘excellent’ af te lezen.
3.3. Stijgingen en dalingen ten opzichte van STO 2006 Wanneer de resultaten van 2009 worden vergeleken met de resultaten van 2006 valt op dat er veel significante stijgingen in de gemiddelde rapportcijfers te zien zijn. De aspecten die de grootste stijging laten zien, zijn geselecteerd en weergegeven in tabel 3.3.1. De kleuren in de tabel verwijzen naar ‘onvoldoende’ (rood), ‘voldoende’ (oranje), ‘goede’ (groen) en ‘excellente’ (blauw) aspecten. Zie voor de normering § 2.2. De tevredenheid over de beschikbare ICT-faciliteiten is significant gestegen van 5,4 naar 6,4. Dit aspect is daarmee van een ‘onvoldoende’ score naar een ‘voldoende’ score gegaan. De waardering voor het kwaliteitsniveau van het Engels van docenten is van een 5,0 naar een 5,9 gegaan. Uit tabel 3.3.1 blijkt dat de aspecten die de sterkste stijging vertonen vaak ‘onvoldoende’ scoren. Het is positief dat juist deze aspecten een sterke stijgende lijn vertonen. Aspecten met significante stijging (grootste stijgingen geselecteerd)
Score Score 2006 2009 De beschikbare ICT-faciliteiten (o.a. PC’s, draadloos netwerk) 5,4 6,4 Het kwaliteitsniveau van het Engels van de docenten * 5,0 5,9 Het aantal rustige werkplekken 3,9 4,5 Het aantal werkplekken voor groepsopdrachten 4,5 5,1 De begeleiding bij problemen in de studievoortgang 6,4 6,8 Het gebruiksgemak van de ELO 5,4 5,7 Tabel 3.3.1 (* aspect niet opgenomen in NHTV-factsheet omdat niet alle studenten deze vraag hebben gehad)
In tabel 3.3.2 worden de aspecten weergegeven die significant lager scoren dan in 2006. De tevredenheid over de mate waarin de opleiding de studenten uitdaagt actief te studeren is gedaald van een 6,7 in 2006 naar 6,2 in 2009. Een ander aspect met betrekking tot de onderwijs- en werkvormen, de verhouding tussen individueel werken en samenwerken, is gedaald van 6,4 naar 6,3.
16
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
De tevredenheid over de feedback op toetsen is gedaald van een 5,9 in 2006 naar een 5,7 in 2009. De score beneden een 6,0 kwalificeert dit aspect als ‘onvoldoende’. De combinatie van een ‘onvoldoende’ score en de significante daling maakt dat dit aspect extra aandacht verdient. Aspecten met significante daling De mate waarin je opleiding je uitdaagt actief te studeren De feedback die je krijgt op (mondelinge en schriftelijke) toetsen De mogelijkheden voor deelname aan programmaonderdelen buiten Nederland (denk aan uitwisselingsprogramma’s en ‘summer courses’) * De verhouding tussen individueel werken en samenwerken Tabel 3.3.2 (* formulering is aangepast ten opzichte van meting 2006)
Score 2006 6,7 5,9
Score 2009 6,2 5,7
7,2 6,4
7,1 6,3
3.4. Prioriteiten In deze paragraaf wordt een methode beschreven om verbeterprioriteiten te bepalen. De prioriteit wordt in dit geval bepaald door middel van het belang en de tevredenheidsscore van een aspect.
Excellent
Vasthouden
Belang Midden Vasthouden en communiceren
Goed
Vasthouden
Vasthouden
Hoog Vasthouden en communiceren Vasthouden en communiceren
Voldoende
Vasthouden
Verbeterprioriteit C
Verbeterprioriteit B
Verbeterprioriteit B
Verbeterprioriteit B
Verbeterprioriteit A
Tevredenheid
Laag
Onvoldoende Tabel 3.4.1
In tabel 3.4.1 is te zien dat aspecten die ‘onvoldoende’ scoren en een hoog belang hebben, de hoogste prioriteit moeten krijgen bij verbeteracties. Aspecten met een hoog belang en ‘voldoende’ score krijgen ‘verbeterprioriteit B’. Dit geldt ook voor aspecten met een midden of laag belang en een ‘onvoldoende’ score. Dit omdat een ‘onvoldoende’ score niet strookt met het streven van NHTV om een kwaliteitshogeschool te zijn. Aspecten die ‘excellent’ scoren en een midden tot hoog belang hebben, moeten worden vastgehouden en gecommuniceerd. Dit zijn de sterke punten van NHTV. De met kleur gemarkeerde cellen worden nader bekeken. Uit tabel 3.4.2 blijkt dat de deskundigheid van de docenten een sterk punt van NHTV is. Door middel van communicatie kan dit aspect zowel intern als extern verder benut worden. Er zijn geen aspecten die topprioriteit zouden moeten krijgen omdat ze op tevredenheid ‘onvoldoende’ scoren en een hoog belang hebben. Drie aspecten die verbeterprioriteit B krijgen hebben betrekking op de onderwijs- en werkvormen. Het betreft de coaching op (competentie)ontwikkeling, de afwisseling in gebruikte werkvormen en de mate waarin de opleiding je uitdaagt actief te studeren. De tevredenheid met betrekking tot dit laatste aspect laat een dalende lijn zien in vergelijking met het STO uit 2006. Dit geldt ook voor de feedback die studenten krijgen op toetsen. Enkele aspecten van de informatievoorziening verdienen ook verbetering. De informatievoorziening rondom keuzemogelijkheden in de studie, de informatievoorziening rondom lesroosters en roosterwijzigingen, de duidelijkheid over waar studenten welke informatie kunnen vinden en de communicatie over de resultaten van evaluaties en round tables.
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
17
Midden Vasthouden en communiceren -
Hoog Vasthouden en communiceren -
Vasthouden
Vasthouden
Vasthouden en communiceren * De deskundigheid van de docenten op hun vakgebied.
Vasthouden
Verbeterprioriteit C
Verbeterprioriteit B * Het aantal werkplekken voor groepsopdrachten * Het aantal rustige werkplekken * De informatievoorziening rondom de lesroosters en roosterwijzigingen * Het gebruiksgemak van de ELO * De informatiefunctie van de ELO
Verbeterprioriteit B * Coaching op (competentie) ontwikkeling. * De mate waarin je in aanraking komt met de internationale beroepspraktijk. * De feedback die je krijgt op toetsen. (▼) * De informatievoorziening m.b.t. keuzemogelijkheden in je studieprogramma. * De communicatie over de resultaten en gevolgen van evaluaties/round tables. * De duidelijkheid over waar welke informatie te vinden is.
Verbeterprioriteit B * De samenhang in het totale studieprogramma. * De oriëntatie die het eerste studiejaar biedt op de gehele opleiding. * De mate waarin je in aanraking komt met de actuele beroepspraktijk. * De afwisseling in gebruikte werkvormen. * De mate waarin je opleiding je uitdaagt actief te studeren. (▼) * De mate waarin docenten hun studenten enthousiasmeren en stimuleren. * De didactische vaardigheden van docenten. * De mate waarin je serieus wordt genomen bij problemen en klachten. * Het niveau van je opleiding Verbeterprioriteit A -
Onvoldoende
Tevredenheid
Voldoende
Goed
Excellent
Belang Laag Vasthouden
Tabel 3.4.2
3.5. Motivatie en studievoortgang Nieuw in de vragenlijst zijn vragen met betrekking tot de motivatie van de student en de studievoortgang. In § 3.5.1. wordt allereerst de gemiddelde tijdsbesteding van studenten en de ervaren studiebelasting bekeken. De studievoortgang komt in § 3.5.2. aan de orde. In § 3.5.3. worden de activiteiten van studenten naast de studie beschreven en in § 3.5.4. wordt de motivatie van de student nader bekeken.
3.5.1.
Gemiddelde urenbesteding studie
Gemiddeld geven studenten aan 32,8 uur in de week te besteden aan de opleiding. Studenten die voltijd studeren besteden 33,4 uur aan de studie, deeltijders 19,1 uur en duale studenten 21,3 uur. De analyses in deze subparagraaf hebben betrekking op voltijdstudenten tenzij anders aangegeven. Per opleiding zijn grote verschillen zichtbaar in de urenbesteding per week. Studenten van de opleiding International Game Architecture and Design geven aan gemiddeld 55,5 uur per week aan de opleiding te besteden. Zij worden op grote afstand gevolgd door studenten van International Leisure Management die gemiddeld 37,4 uur besteden. Opvallend is dat de vier opleidingen met de hoogste 18
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
tijdsbesteding allen Engelstalige opleidingen zijn. Studenten van de opleidingen Management Toerisme en Verkeerskunde besteden de minste tijd aan de studie met gemiddeld 29 uur per week. Gemiddelde urenbesteding per studieweek voltijdstudenten International Game Architecture and Design
55,5
International Leisure Management
37,4
International Hotel Management
36,9
International Facility Management
35,6
Associate degree Functiegericht toerisme en recreatie
35,3
Vrijetijdsmanagement
33,7
Logistiek en technische vervoerskunde
33,7
NHTV totaal
33,4
International Tourism Management
33,3
Ruimtelijke ordening en planologie
32,6
Functiegericht toerisme en recreatie
31,1
Logistiek en economie
30,0
International Media and Entertainment Management
29,4
Management toerisme
29,0
Verkeerskunde
29,0 0
10
20
30
40
50
60
Figuur 3.5.1
Studenten is ook gevraagd hoe zij deze studiebelasting ervaren. 69% van de studenten geeft aan dat ze de studiebelasting precies goed vinden. 15% van de respondenten geeft aan de studiebelasting te laag te vinden en 16% ervaart de studiebelasting als te hoog. In de volgende tabel is het gemiddelde aantal studie-uren weergegeven voor deze groepen studenten. Ervaren studiebelasting Te laag Precies goed Te hoog Tabel 3.5.1
Gemiddeld aantal uren per studieweek 23,1 32,9 44,6
Studenten die de studiebelasting als te hoog ervaren, geven aan gemiddeld 44,6 uur te besteden aan de studie. Studenten die de studiebelasting als ‘precies goed’ ervaren, besteden gemiddeld 32,9 uur aan de studie.
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
19
Gemiddelde urenbesteding en gemiddeld aantal contacturen voltijdstudenten International Game Architecture and Design
55,5
23,3
International Leisure Management
17,6
International Hotel Management
17,3
International Facility Management
37,4 36,9 35,6
12,4
Associate degree Functiegericht toerisme en recreatie
35,3
20,7
Vrijetijdsmanagement
33,7
13,5
Logistiek en technische vervoerskunde
33,7
18,5
NHTV totaal
33,4
16,0
International Tourism Management
33,3
17,4
Ruimtelijke ordening en planologie
32,6
19,8
Functiegericht toerisme en recreatie
31,1
15,5
Logistiek en economie
17,8
International Media and Entertainment Management
16,9
Management toerisme
29,0
14,1
Verkeerskunde
29,0
15,5 0
10
30,0 29,4
20
30
Gemiddeld aantal contacturen
40
50
60
Gemiddelde urenbesteding
Figuur 3.5.2
Studenten van NHTV geven aan gemiddeld 15,7 contacturen in de week te hebben. Voor voltijdstudenten ligt dit gemiddelde op 16 contacturen per week en deeltijd en duale studenten hebben gemiddelde 6 contacturen per week. In figuur 3.5.2 zijn zowel de gemiddelde urenbesteding als het gemiddeld aantal contacturen per opleiding weergegeven. Studenten van de opleiding International Game Architecture and Design geven aan ruim 23 contacturen per week te hebben. Bij International Facility Management ligt dit gemiddeld op 12,4 uur. Wanneer gekeken wordt naar de verhouding studietijd-contacturen blijkt dat binnen de opleiding Ruimtelijke ordening en planologie 61% van de uren die besteed worden aan de opleiding, contacturen zijn. Binnen de opleiding International Facility Management is dit percentage 35%. Gemiddeld wordt volgens de respondenten binnen NHTV per week 48% van de studietijd ingevuld met contacturen. Studenten die aangeven naast de studie andere bezigheden te hebben die verbonden zijn aan NHTV (zoals medezeggenschap en studentenvereniging) geven aan gemiddeld 35 uur in de week aan de studie te besteden. Studenten die geen nevenactiviteiten gerelateerd aan NHTV hebben, geven aan 33 uur aan de studie te besteden. Dit is een significant verschil.
3.5.2.
Studievoortgang
Aan de studenten is gevraagd aan te geven hoe hun studievoortgang eruit ziet. 61% van de respondenten geeft aan precies op schema te liggen. 26% van de studenten licht achter op het studieprogramma en 3% zelfs ver achter op het studieprogramma. 10% van de studenten is (ver) voor op schema. Studievoortgang Ver achter op studieprogramma Achter op studieprogramma Precies volgens studieprogramma Voor op studieprogramma Ver voor op studieprogramma Tabel 3.5.2
20
3% 26% 61% 8% 2%
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
In figuur 3.5.3 en 3.5.4 is de studievoortgang uitgesplitst naar opleiding. Bijna tweederde (64%) van de studenten van de opleiding International Game Architecture and Design geeft aan (ver) achter te lopen op het studieprogramma. Bij de opleiding Vrijetijdsmanagement geeft 40% van de studenten dit aan. Een vijfde (21%) van de respondenten die International Facility Management studeren, geeft aan (ver) voor op het studieprogramma te zijn. Studievoortgang per opleiding
International Game Architecture and Design
64
26
40
Vrijetijdsmanagement
53
31
International Leisure Management
7
53
16
29
Verkeerskunde
10
65
6
International Hotel Management
28
Functiegericht toerisme en recreatie
27
68
5
Associate degree Functiegericht toerisme en recreatie
26
70
4
0%
10%
56
20%
30%
(ver) achter op studieschema
40%
precies op schema
50%
17
60%
70%
80%
90%
100%
(ver) voor op studieschema
Figuur 3.5.3 Studievoortgang per opleiding (2)
International Facility Management
26
Logistiek en technische vervoerskunde
25
International Tourism Management
24
International Media and Entertainment Management
23
Management toerisme
23
53
73
0%
59
17
61
16
4
71
19
Logistiek en economie
2
73
21
Ruimtelijke ordening en planologie
21
8
77 20%
(ver) achter op studieschema
40%
precies op schema
60%
4 80%
100%
(ver) voor op studieschema
Figuur 3.5.4
Uit tabel 3.5.3 blijkt dat studenten die aangeven (ver) voor te zijn op het studieprogramma een significant hoger aantal uren per week aan de studie besteden dan studenten die precies volgens programma studeren of achter zijn op het programma. Studenten die aangeven (ver) achter te zijn op het studieprogramma geven aan gemiddeld 14,9 contacturen in de week te hebben. Dit aantal ligt significant lager dan bij studenten die precies volgens schema studeren of (ver) voor zijn op het Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
21
studieprogramma. Studenten die aangeven achter te liggen op schema besteden significant meer uren per week aan betaald werk dan de overige studenten. Studievoortgang
Gemiddeld aantal uren per studieweek 33,4
(Ver) achter op het studieprogramma Precies volgens studieprogramma 32,7 (Ver) voor op het 37,0 studieprogramma Tabel 3.5.3 (Deze tabel is gebaseerd op gegevens voltijdstudenten)
3.5.3.
Gemiddeld aantal contacturen 14,9
Gemiddeld aantal uren betaald werk 11,2
16,4 17,0
9,9 8,8
Activiteiten naast studie
Studenten konden aangeven of ze naast de opleiding nog andere bezigheden hebben die verbonden zijn met NHTV zoals medezeggenschap of een studentenvereniging. 15% van de studenten geeft aan dat ze dergelijke nevenactiviteiten hebben. Naar verhouding hebben mbo’ers, mannen en studenten die achter op schema of juist voor op schema zijn vaker een aan NHTV gerelateerde nevenactiviteit. Ook geven Nederlandse studenten vaker dan buitenlandse studenten aan een aan NHTV gerelateerde bezigheid te hebben. Ten slotte valt op dat naar verhouding meer studenten met een functiebeperking aangeven een bezigheid gerelateerd aan NHTV te hebben (zie figuur 3.5.5). Studenten met aan NHTV gerelateerde bezigheden blijken de sfeer significant hoger te beoordelen dan studenten die deze bezigheden niet hebben (7,7 versus 7,5). Achtergrond studenten die aan NHTV gerelateerde bezigheid hebben (Ver) achter op het studieprogramma
18%
Precies volgens het studieprogramma
13%
(Ver) voor op het studieprogramma
20%
Vrouw
14%
Man
17%
Havo
14%
Vwo
15%
Mbo
19%
Buitenlands diploma
13%
Colloquium doctum
16%
Overig
9%
Buitenlandse student
12%
Nederlandse student
15%
Geen functiebeperking
14%
Functiebeperking
20%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
% studenten dat aangeeft een aan NHTV gerelateerde bezigheid te hebben
Figuur 3.5.5
Studenten is gevraagd hoeveel uur men gemiddeld in de week aan betaald werk besteedt. Gemiddeld besteden studenten hier 11 uur per week aan. Wanneer de studenten die een deeltijd of duale opleiding volgen uit de analyse worden gehaald, blijkt dat voltijdstudenten gemiddeld 10 uur per week betaald werk verrichten.
22
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
3.5.4.
Motivatie
Enkele vragen geven inzicht in de houding van studenten met betrekking tot hun studie. 77% van de studenten geeft aan dat studeren betekent dat ze het beste uit zichzelf willen halen. Een zelfde percentage studenten vindt dat ze zich voldoende inzet voor de opleiding. Opvallend is dat een aanzienlijk lager percentage (52%) van de studenten aangeeft steeds een zo hoog mogelijk cijfer te willen behalen. Het lijkt erop dat het tonen van voldoende inzet voor de opleiding en het beste uit jezelf willen halen voor studenten niet per definitie samengaat met een zo hoog mogelijk cijfer halen. Motivatie student
Studeren betekent voor mij dat ik het beste uit mezelf wil halen
77
Ik vind dat ik me voldoende inzet voor mijn opleiding
77
Ik doe alles binnen mijn mogelijkheden om mijn opleiding zo snel mogelijk af te ronden
29
30
10%
25
20%
(geheel) eens
30%
8
19
52
Door mijn bezigheden buiten mijn opleiding kan ik me niet volledig op mijn opleiding richten *
6
16
70
Ik probeer steeds een zo hoog mogelijk cijfer te halen
0%
17
40%
Niet eens/niet oneens
10
19
46
50%
60%
70%
80%
90%
100%
(geheel) oneens
Figuur 3.5.6 (* stelling is negatief geformuleerd. Het percentage studenten dat het ‘eens’ is met deze stelling geeft aan dat studenten zich niet volledig op de studie kunnen richten)
Studenten die de opleiding als ‘excellent’ beoordelen geven significant vaker dan studenten die de opleiding een ‘onvoldoende’ geven aan dat ze door studeren het beste uit zichzelf willen halen (85% versus 70%). Ook geven ze vaker aan dat ze zich voldoende inzetten voor de opleiding en steeds een zo hoog mogelijk cijfer willen halen. Daarnaast hebben ze minder het gevoel dat ze afgeleid worden van de studie door bezigheden buiten de opleiding. Er is geen verschil gevonden tussen beide groepen als het gaat om het zo snel mogelijk afronden van de opleiding. 30% van de studenten is van mening dat bezigheden buiten de opleiding ervoor zorgen dat ze zich niet volledig op de opleiding kunnen richten. In tabel 3.5.4 wordt deze groep studenten op een aantal aspecten vergeleken met studenten die aangeven zich wel volledig op de opleiding te kunnen richten. Te zien is dat studenten die aangeven zich niet volledig op de opleiding te kunnen richten gemiddeld meer uren betaald werk verrichten 12 uur versus 9 uur per week. Ook hebben ze vaker een bezigheid verbonden aan NHTV. Hoewel er geen (grote) verschillen zijn waar te nemen met betrekking tot het gemiddelde aantal studie- en contacturen, geven de studenten vaker aan de studiebelasting als te hoog te ervaren en (ver) achter te lopen op het studieprogramma. Door mijn bezigheden buiten mijn opleiding kan ik me niet volledig op mijn opleiding richten (geheel) eens (geheel) oneens 12 uur 9 uur 33 uur 33 uur 16 uur 15 uur 19% 14% 19% 13%
Betaald werk per week Studie-uren per week Contacturen per week Ervaren studiebelasting te hoog Bezigheden naast opleiding die verbonden zijn aan NHTV (Ver) achter op studieprogramma 43% Tabel 3.5.4 (Deze tabel is gebaseerd op de gegevens van voltijdstudenten) Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
21%
23
3.6. Studeren met een functiebeperking Bijna 10% van de studenten (9,7%) geeft aan een functiebeperking of chronische ziekte te hebben die hen belemmert bij het studeren. Van de studenten met een functiebeperking of chronische ziekte geeft 24% aan dat zij de meeste belemmeringen ervaren bij zelfstudie en 22% geeft aan dat de manier van toetsing de grootste belemmering is. 35% van de studenten met een functiebeperking geeft een antwoord in de categorie ‘anders, namelijk…’. In deze categorie worden hele diverse antwoorden gegeven. 9 studenten geven aan dat ze het meeste belemmerd worden in de studie door concentratieproblemen. Waarbij ondervind je de meeste belemmeringen tijdens je studie? (n=224)
24%
Zelfstudie
De manier van toetsing (alle schriftelijke en mondelinge beoordelingsinstrumenten binnen jouw opleiding)
22%
11%
Het volgen van onderwijs
5%
Fysieke verplaatsing
Contacten met docenten en medestudenten
3%
35%
Anders, namelijk
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Figuur 3.6.1
Studenten met een functiebeperking waarderen specifieke zaken rondom studeren met een functiebeperking als ‘voldoende’. Studenten waarderen de informatievoorziening over studeren met een functiebeperking bij hun opleiding/academie met een 6,6. Het begrip dat ze ervaren van medewerkers scoort een 6,3. Voor deze vraag geldt dat score 1 zeer weinig begrip betekent en score 10 zeer veel begrip.
24
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
Ervaringen studeren met een functiebeperking
De informatievoorziening over studeren met een functiebeperking bij jouw opleiding of academie
6,6
De aanpassingen in het onderwijs die je opleiding biedt
6,5
De begeleiding die je tijdens je studie krijgt met betrekking tot jouw functiebeperking
6,4
Begrip van docenten en medewerkers voor wat het betekent om te studeren met een functiebeperking
6,3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Figuur 3.6.2
Er zijn verschillen tussen studenten met en zonder functiebeperking gevonden met betrekking tot gebruik en waardering van de decaan. 66% van de studenten met een functiebeperking geeft aan in het studiejaar 2008-2009 contact te hebben gehad met de decaan. Bij studenten zonder functiebeperking ligt dit percentage op 20%. Studenten met een functiebeperking waarderen de kwaliteit van het contact met de decaan met een 7,5. Studenten zonder functiebeperking waarderen het contact significant lager met een 7,1. Ook op het gebied van de kennis rondom de dienstverlening van de decaan zijn verschillen.14% van de studenten met een functiebeperking weet niet met welke vragen ze bij een decaan terecht kunnen. Dit percentage is bij studenten zonder functiebeperking 30%. Wanneer naar alle tevredenheidsitems wordt gekeken dan blijken studenten met een functiebeperking gemiddeld wat minder positief dan studenten zonder functiebeperking. In figuur 3.6.3 zijn de variabelen weergegeven waarover studenten met en zonder functiebeperking het meest verschillen qua tevredenheid. Dit zijn ook allemaal significante verschillen. Twee aspecten hebben betrekking op de toetsing. Studenten met een functiebeperking zijn minder tevreden over de duidelijkheid die van tevoren wordt gegeven over de criteria van toetsing en het aantal herkansingen per studieonderdeel per jaar. Dit laatste sluit aan bij het feit dat deze studenten ook minder tevreden zijn met de haalbaarheid van de opleiding in het voorgeschreven tempo.
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
25
Grootste significante tevredenheidsverschillen studenten met en zonder functiebeperking
De mogelijkheden voor deelname aan programmaonderdelen buiten Nederland
7,1 6,7
7,3
De haalbaarheid van de studie in het voorgeschreven tempo
6,7
6,7
Het aantal herkansingen per studieonderdeel per jaar
Geen functiebeperking Functiebeperking
6,2
De duidelijkheid die van tevoren gegeven wordt over de criteria van toetsing (waar hangt je punt vanaf)
6,5 6,0
5,7
Het gebruiksgemak van de ELO
5,4
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Figuur 3.6.3
In tabel 3.6.1 is te zien dat studenten met een functiebeperking vaker (ver) achter zijn op het studieprogramma dan studenten zonder functiebeperking. Studievoortgang (Ver) achter op het studieprogramma Precies volgens studieprogramma (Ver) voor op het studieprogramma Totaal Tabel 3.6.1
Ja 43% 49% 8% 100%
Functiebeperking Nee 26% 63% 11% 100%
3.7. Aansluiting vooropleiding Aan alle eerstejaars studenten zijn vragen gesteld over de aansluiting van hun vooropleiding op de NHTV opleiding. De helft van de respondenten (51%) geeft aan dat er voldoende contact is geweest met de opleiding tussen het moment van aanmelding bij Studielink en de start van de studie.13% van de eerstejaars is het hier niet mee eens. Bijna een op de vijf respondenten (19%) gaf aan zich niet goed voorbereid te hebben gevoeld bij de start van de opleiding. In een nadere analyse naar vooropleiding zijn geen significante verschillen gevonden. In figuur 3.7.1 zijn de resultaten met betrekking tot de start van de opleiding weergegeven.
26
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
Start opleiding alleen eerstejaars
Er is voldoende contact geweest met mijn opleiding tussen het moment van aanmelding bij Studielink en de start van mijn studie
51
31
46
Ik voelde me goed voorbereid bij de start van mijn studie
0%
10%
20%
(Geheel) eens
13
33
30%
40%
Niet eens/niet oneens
50%
60%
(Geheel) oneens
70%
80%
5
19
2
90%
100%
Weet niet/n.v.t.
Figuur 3.7.1
Bijna een kwart van de studenten (24%) die met een HAVO-diploma op zak aan de NHTV opleiding beginnen, geeft aan het startniveau van de opleiding (veel) te hoog te vinden. Studenten met een VWO-diploma of een buitenlands diploma geven juist vaker aan het startniveau te laag te vinden (respectievelijk 40% en 31%).
Kijkend naar mijn vooropleiding, vind ik het startniveau van mijn opleiding...
14%
HAVO
MBO
Colloquium doctum
61%
11%
67%
8%
22%
78%
13%
40%
VWO
50%
31%
Buitenlands diploma
0%
24%
10%
20%
11%
65%
30% (Veel) te laag
40%
50%
Precies goed
60%
3%
70%
80%
90%
100%
(Veel) te hoog
Figuur 3.7.2
In figuur 3.7.3 en 3.7.4 is weergegeven hoe studenten de overstap van de vooropleiding naar de huidige opleiding hebben ervaren op verschillende aspecten. Het plannen en verwerken van grote hoeveelheden studiestof blijkt voor 45% van de eerstejaars studenten een aspect te zijn waar ze Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
27
moeite mee hadden bij de overstap. De minste moeite hebben beginnende studenten met de Engelse taal en het werken in groepsverband.
Bij de overstap van mijn vooropleiding naar mijn huidige opleiding, heb ik moeite gehad met... alleen eerstejaars
Het plannen en verwerken van grote hoeveelheden studiestof
45
Financieel management/bedrijfseconomie
39
Het (competentiegericht) onderwijs
39
Het schrijven van een rapport/verslag volgens bepaalde structuur
33
De eigen verantwoordelijkheid/het initiatief dat ik als student moet nemen
32
10%
13
22
24
40%
Niet eens/niet oneens
36
3
35
4
44
18
30%
1
27
22
20%
(Geheel) eens
37
21
37
Rekenen/wiskunde/statistiek
0%
17
2
48
50%
(Geheel) oneens
60%
1
70%
80%
90%
100%
Weet niet/n.v.t.
Figuur 3.7.3
Bij de overstap van mijn vooropleiding naar mijn huidige opleiding, heb ik moeite gehad met… (2) alleen eerstejaars
Het reflecteren op eigen gedrag/werkwijze
Het maken van grote opdrachten
22
30
26
26
De inzet die ik als student moet leveren
De Engelse taal
18
Het werken in groepsverband
18
0%
31
10%
(Geheel) eens
45
43
21
2
62
22
30%
1
52
17
20%
2
3
59
40%
Niet eens/niet oneens
50%
(Geheel) oneens
60%
70%
1
80%
90%
100%
Weet niet/n.v.t.
Figuur 3.7.4
VWO’ers geven minder vaak dan havisten en MBO’ers aan dat ze moeite hebben ervaren bij de overstap van vooropleiding naar de huidige opleiding. Alleen met betrekking tot het werken in 28
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
groepsverband geeft een groter percentage studenten met een VWO-diploma aan problemen te hebben ervaren. Op een aantal aspecten ondervinden MBO’ers meer problemen dan havisten en VWO’ers. Zo geven MBO’ers vaker aan moeite te hebben met het plannen en verwerken van grote hoeveelheden studiestof, Financieel management, rekenen/wiskunde en het maken van grote opdrachten. Havisten ervaren eveneens de meeste problemen bij het plannen en verwerken van grote hoeveelheden studiestof. Daarnaast moeten ze meer dan studenten met een andere vooropleiding wennen aan de eigen verantwoordelijkheid en het initiatief dat studenten moeten nemen. Moeite bij overstap van vooropleiding naar huidige opleiding uitgesplitst naar vooropleiding 49%
Het plannen en verwerken van grote hoeveelheden studiestof
25%
Het (competentiegericht) onderwijs
43% 49%
27%
De eigen verantwoordelijkheid/het initiatief dat ik als student moet nemen
43%
31%
18%
Financieel management/bedrijfseconomie
41% 38%
Het schrijven van een rapport/verslag volgens bepaalde structuur
37% 42%
17%
Het reflecteren op eigen gedrag/werkwijze
33%
22%
29% 31%
27% 24%
Het maken van grote opdrachten De Engelse taal
17% 14%
Het werken in groepsverband
15% 17% 0%
10%
20%
HAVO MBO VWO 49%
23%
De inzet die ik als student moet leveren
52%
34% 34%
21%
Rekenen/wiskunde/statistiek
58%
40%
24%
24% 30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
% studenten dat aangeeft moeite te hebben gehad bij overstap
Figuur 3.7.5
Meer dan de helft van de eerstejaars studenten geeft aan dat het beeld dat ze van de opleiding hadden, overeenkomt met de werkelijkheid. 70% van de VWO’ers geeft dit aan. Daar staat echter tegenover dat 26% van de respondenten met een VWO-diploma aangeeft dat de werkelijkheid afwijkt van het beeld dat ze hadden. Bij havisten is dit 21%.
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
29
Het beeld dat ik vooraf van de opleiding had, komt overeen met de werkelijkheid alleen eerstejaars
57%
HAVO
22%
62%
Colloquium doctum
33%
MBO
66%
Buitenlands diploma
66%
10%
20%
30% (Geheel) eens
5%
20%
15%
23%
70%
VWO
0%
21%
10%
5%
40%
50%
Niet eens/niet oneens
60%
26%
70%
80%
90%
100%
(Geheel) oneens
Figuur 3.7.6
Als studenten aangaven dat de werkelijkheid anders is dan het beeld dat ze hadden, is gevraagd op welke punten de werkelijkheid afwijkt. In figuur 3.7.7 is dit in beeld gebracht. 69% van de respondenten die vinden dat de werkelijkheid afwijkt van het beeld dat ze hadden, geeft aan dat de vakinhoud anders is dan verwacht. Voor 45% van de studenten is de zwaarte van de opleiding anders dan verwacht. Op welke punten wijkt de werkelijkheid af?
De vakinhoud is anders dan verwacht
69%
De zwaarte van de opleiding is anders dan verwacht
45%
Het niveau van de docenten is anders dan verwacht
33%
De werkvormen zijn anders dan verwacht
32%
Het beroepenveld is anders dan verwacht
16%
De sfeer binnen de opleiding is anders dan verwacht
16%
Anders
10%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Figuur 3.7.7 Percentages tellen niet op tot 100% omdat respondenten meerdere antwoorden konden geven.
30
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
3.8. NHTV thema’s Studenten is gevraagd in hoeverre men enkele thema’s die belangrijk worden gevonden binnen NHTV herkent binnen de eigen opleiding. Deze vraag is alleen gesteld aan studenten die niet meer in het eerste studiejaar zitten. In figuur 3.8.1 en 3.8.2 zijn de resultaten weergeven. 83% van de studenten geeft aan dat de eigen opleiding een eigen gezicht/identiteit heeft en volgens 72% van de studenten heeft de opleiding gemotiveerde medewerkers. Het overgrote deel van de studenten geeft aan dat de opleiding de studenten leert vanuit verschillende invalshoeken naar een probleem te kijken (73%) en voelt zich gestimuleerd om innovatief te denken (72%). Studenten herkennen minder vaak dat de opleiding studenten stimuleert een onderzoekende en nieuwsgierige houding te hebben (58%) en dat studenten worden betrokken bij extern onderzoek (59%). 40% van de studenten geeft aan dat ze het leren inleven in andere culturen herkent binnen de opleiding. In § 4.2. komt dit aspect van internationalisering nogmaals aan de orde. NHTV thema's niet aan eerstejaars gevraagd
Mijn opleiding heeft een eigen gezicht/eigen identiteit
83
Mijn opleiding leert me vanuit verschillende invalshoeken te kijken naar een probleem
73
Ik word gestimuleerd om innovatief te denken
72
Mijn opleiding heeft gemotiveerde medewerkers
72
Mijn opleiding heeft een internationale dimensie
12
20
20%
(Geheel) eens
Niet eens/niet oneens
8
22
18
65
0%
6
19
68
Door mijn opleiding word ik bewust gemaakt van mijn eigen waarden, normen en opvattingen
3 2
24
40%
(Geheel) oneens
60%
80%
1
2
5 1
12
10
2
2
100%
Weet niet/n.v.t.
Figuur 3.8.1
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
31
NHTV thema's (vervolg) niet aan eerstejaars gevraagd
Imagineering en beleving zijn verweven in mijn opleiding
63
Er is ruimte binnen mijn opleiding om eigen initiatieven te ontplooien
22
61
Studenten worden door de opleiding betrokken bij extern onderzoek/advies voor het werkveld
59
Mijn opleiding stimuleert een onderzoekende en nieuwsgierige houding bij studenten
58
Tijdens mijn opleiding leer ik me in te leven in andere culturen
24
20%
(Geheel) eens
Niet eens/niet oneens
12
23
15
27
40
0%
9
10
27
40%
31
60%
(Geheel) oneens
80%
6
3
4
4
2
100%
Weet niet/n.v.t.
Figuur 3.8.2
32
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
4. NHTV strategie In het strategisch plan van NHTV voor de periode 2009-2012 zijn drie strategische speerpunten benoemd: academisering, internationalisering en excellentie. In dit hoofdstuk worden deze drie speerpunten nader bekeken aan de hand van de resultaten van het STO 2009. Aangezien niet alle facetten met betrekking de drie speerpunten in de vragenlijst van het STO terugkomen, wordt slechts een beeld op onderdelen geschetst.
4.1. Academisering Naast HBO-onderwijs biedt NHTV ook een wetenschappelijke opleiding aan. Dit heeft impact op de gehele organisatie. Er moet een academisch klimaat heersen binnen NHTV. Aan de studenten is gevraagd hoe tevreden ze zijn met de mate waarin onderzoeksvaardigheden aan bod komen binnen het studieprogramma. In figuur 5.1.1 zijn de gemiddelde scores per opleiding weergegeven. International Game Architecture and Design scoort met een 7,3 ‘goed’. De overige opleidingen scoren ‘voldoende’ met een score tussen 6,0 en 7,0. International Media and Entertainment Management blijft achter met een gemiddelde score van 5,8. De mate waarin onderzoeksvaardheden aan bod komen binnen het studieprogramma International Game Architecture and Design
7,3
Logistiek en technische vervoerskunde
6,9
Logistiek en economie
6,8
International Tourism Management
6,7
Associate degree Functiegericht toerisme en recreatie
6,6
Verkeerskunde
6,6
Management toerisme
6,6
NHTV totaal
6,4
Vrijetijdsmanagement
6,4
Ruimtelijke ordening en planologie
6,3
Functiegericht toerisme en recreatie
6,3
International Leisure Management
6,3
International Facility Management
6,2
International Hotel Management
6,2
International Media and Entertainment Management
5,8 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Figuur 4.1.1
De studenten is ook gevraagd of men na het afronden van de bachelor een masteropleiding wil gaan volgen.3 13% van de studenten geeft aan dat ze zeker een master wil gaan volgen en 33% overweegt de mogelijkheid. 28% van de studenten weet nog niet of ze een master willen volgen en 27% weet zeker dat ze dat niet willen. In tabel 4.1.1 is weergeven waar studenten, die geïnteresseerd zijn in een masteropleiding, deze willen gaan volgen. 23% van de studenten wil een mastertitel aan NHTV halen. 43% wil dit aan een Nederlandse universiteit doen en 28% overweeg door te studeren aan een andere instelling buiten Nederland.
3
Studenten van de opleiding Associate Degree FBTR is gevraagd wat de plannen zijn na het behalen van het AD-FBTR diploma. Deze resultaten worden in dit rapport niet beschreven maar zijn terug te vinden in de digitale rapportage. Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
33
Waar wil je een masteropleiding volgen? Aan deze hogeschool Aan een andere Nederlandse hogeschool Aan een Nederlandse universiteit Aan een andere instelling buiten Nederland Tabel 4.1.1
23% 6% 43% 28%
Het percentage studenten dat aangeeft een mastertitel aan NHTV te willen behalen, verschilt sterk per opleiding. Bij International Game Architecture and Design wil 46% van de studenten die een masteropleiding overweegt deze aan NHTV volgen. Bij Verkeerkunde en Ruimtelijke ordening en planologie is dit percentage 6%. Percentage studenten dat mastertitel aan NHTV wil behalen 46%
International Game Architecture and Design
45%
Management toerisme 34%
Vrijetijdsmanagement 31%
International Facility Management 28%
Functiegericht toerisme en recreatie 20%
International Hotel Management International Tourism Management
16% 16%
International Leisure Management
15%
Logistiek en technische vervoerskunde
13%
Logistiek en economie 8%
International Media and Entertainment Management Ruimtelijke ordening en planologie
6%
Verkeerskunde
6% 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
45%
50%
Figuur 4.1.2
4.2. Internationalisering In deze paragraaf worden de vragen uit het STO die betrekking hebben op internationalisering nader bekeken. In figuur 4.2.1 is te zien dat studenten de mogelijkheden voor stages in het buitenland en de mogelijkheid om buiten Nederland deel te nemen aan programmaonderdelen als ‘goed’ waarderen met een 7,1. Studenten zijn echter minder positief over de mate waarin ze in aanraking komen met de internationale beroepspraktijk. Het kwaliteitsniveau van het Engels van de docenten wordt gemiddeld ook als ‘onvoldoende’ gekwalificeerd. Alleen studenten die een Engelstalige opleiding volgen zijn gevraagd de kwaliteit van het Engels van de docenten te beoordelen.
34
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
Internationalisering
De mogelijkheden voor stages buiten Nederland
7,1
De mogelijkheden voor deelname aan programmaonderdelen buiten Nederland (denk aan uitwisselingsprogramma’s en ‘summer courses’)
7,1
De mate waarin je in aanraking komt met de internationale beroepspraktijk
5,9
Het kwaliteitsniveau van het Engels van de docenten
5,9
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Figuur 4.2.1
Voor de mate waarin studenten in aanraking komen met de internationale beroepspraktijk is een uitsplitsing gemaakt naar opleiding. De Engelstalige opleidingen, met uitzondering van International Media and Entertainment Management, scoren gemiddeld tussen een 6,3 en 6,7. Een positieve uitschieter is International Game Architecture and Design (7,5). De mate waarin je in aanraking komt met de internationale beroepspraktijk 7,5
International Game Architecture and Design 6,7
International Hotel Management
6,5
International Tourism Management International Facility Management
6,3
International Leisure Management
6,3 6,1
Functiegericht toerisme en recreatie 5,8
Logistiek en technische vervoerskunde International Media and Entertainment Management
5,7
Management toerisme
5,7
Associate degree Functiegericht toerisme en recreatie
5,7
Vrijetijdsmanagement
5,5
Logistiek en economie
5,5 5,4
Verkeerskunde 5,0
Ruimtelijke ordening en planologie 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Figuur 4.2.2
68% van de NHTV studenten geeft aan dat hun opleiding een internationale dimensie heeft. Een ander aspect van internationalisering is het leren inleven in andere culturen. Dit herkennen studenten in mindere mate in hun opleiding (40%).
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
35
Internationalisering (2)
68
Mijn opleiding heeft een internationale dimensie
40
Tijdens mijn opleiding leer ik me in te leven in andere culturen
0%
18
10%
(Geheel) eens
20%
27
30%
Niet eens/niet oneens
40%
50%
(Geheel) oneens
12
31
60%
70%
80%
2
2
90%
100%
Weet niet/n.v.t.
Figuur 4.2.3
In hoeverre is de internationale uitstraling van NHTV een reden voor studenten om te kiezen voor een opleiding aan NHTV? 30% van de studenten geeft aan dat dit een belangrijke factor was bij hun keuze voor NHTV. Voor eens 29% van de respondenten was de internationale uitstraling wel een factor maar een minder belangrijke. 40% van de studenten geeft aan dat het internationale aspect geen rol speelde bij de keuze voor NHTV. Een analyse naar de verschillen in tevredenheid tussen Nederlandse en buitenlandse studenten laat zien dat buitenlandse studenten significant minder tevreden zijn over NHTV als onderwijsinstelling. (6,5 versus 6,9). Ook zijn buitenlandse studenten minder positief over de docenten. Nederlandse studenten waarderen de docenten met een 6,9 en buitenlandse studenten geven de docenten een 6,6. Een ander opvallend significant verschil is te zien bij de beoordeling van het niveau van de opleiding. Nederlandse studenten waarderen het niveau van de opleiding met een 6,8. Buitenlandse studenten geven het niveau van de opleiding een 6,4. Buitenlandse studenten geven vaker aan dat het niveau van de opleiding te laag is. Het beeld lijkt te ontstaan dat studenten die uit het buitenland afkomstig zijn overall negatiever zijn dan Nederlandse studenten. Er zijn echter ook aspecten waar buitenlandse studenten significant vaker tevreden over zijn dan Nederlandse studenten. Zo waarderen buitenlandse studenten enkele aspecten van internationalisering significant hoger dan Nederlandse studenten. In figuur 4.2.4 is dit weergegeven.
36
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
Significante verschillen tussen buitenlandse en Nederlandse studenten m.b.t. aspecten internationalisering
7,9
De mogelijkheden voor stages buiten Nederland
7,0
De mogelijkheden voor deelname aan programmaonderdelen buiten Nederland (denk aan uitwisselingsprogramma’s en ‘summer courses’)
7,7
Buitenlandse student Nederlandse student
7,0
6,4
De mate waarin je in aanraking komt met de internationale beroepspraktijk
5,9
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Figuur 4.2.4
4.3. Excellentie Het uitdagen van studenten en medewerkers is nauw verbonden met excellentie. Door deze uitdaging worden studenten en medewerkers gestimuleerd het beste uit zichzelf te halen. Figuur 4.3.1 geeft een overzicht van de tevredenheid van studenten op aspecten die met de uitdaging in het onderwijs te maken hebben. Wat opvalt, is dat alle aspecten ‘voldoende’ scoren met een gemiddelde tussen 6,0 en 7,0. Studenten waarderen het niveau van de opleiding met een 6,7. De mate waarin de opleiding studenten uitdaagt actief te studeren, krijgt een 6,2. Uitdaging
Het niveau van je opleiding
6,7
De mate waarin docenten hun studenten enthousiasmeren en stimuleren
6,6
De moeilijkheidsgraad van de toetsing
6,5
De mate waarin je door de toetsing uitgedaagd wordt serieus te studeren
6,4
De mate waarin je opleiding je uitdaagt actief te studeren
6,2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Figuur 4.3.1 Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
37
77% van de studenten geeft aan dat studeren voor hen betekent dat ze het beste uit zichzelf willen halen. Aan deze studenten is de vervolgvraag gesteld of de opleiding ook voldoende mogelijkheden biedt om al hun talenten te benutten. Hogeschoolbreed vindt 58% van de studenten dat voldoende mogelijkheden geboden worden. Per opleiding (figuur 4.3.2) zijn grote verschillen zichtbaar. Ongeveer driekwart van de studenten die het beste uit zichzelf willen halen, geeft aan dat de opleiding Logistiek en economie en Verkeerskunde voldoende mogelijkheden biedt om alle talenten te benutten. Bij International Game Architecture and Design is dit percentage 80%. Studenten van de opleiding International Leisure Management, International Tourism Management en International Media and Entertainment Management zijn het minder vaak eens met de stelling dat de opleiding voldoende mogelijkheden biedt om alle talenten te benutten (respectievelijk 44%, 41% en 33%). Mijn opleiding biedt me voldoende mogelijkheden om al mijn talenten te benutten 80%
International Game Architecture and Design
76%
Verkeerskunde
72%
Logistiek en economie
69%
Vrijetijdsmanagement
67%
Associate degree Functiegericht toerisme en recreatie
66%
International Hotel Management Logistiek en technische vervoerskunde
63%
Functiegericht toerisme en recreatie
62%
% (geheel) eens
International Facility Management
60%
Management toerisme
59% 57%
Ruimtelijke ordening en planologie 44%
International Leisure Management
41%
International Tourism Management 33%
International Media and Entertainment Management 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Figuur 4.3.2
Een aspect dat eveneens samenhangt met excellentie is de kwaliteit van de toetsing. In figuur 4.3.3 is te zien dat de aspecten van toetsing ‘voldoende’ scoren met een gemiddeld cijfer tussen de 6,0 en 7,0. De feedback die studenten krijgen op de toetsing scoort ‘onvoldoende’ met een 5,7.
38
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
Algemene rapportcijfers toetsing
6,6
Het aantal herkansingen per studieonderdeel per jaar
6,5
De aansluiting van de toetsing bij de leerstof en werkvormen
6,5
De moeilijkheidsgraad van de toetsing De duidelijkheid die van tevoren gegeven wordt over de criteria van toetsing (waar hangt je punt vanaf)
6,4
6,4
Wat is je algemene oordeel over de toetsing?
6,4
De mate waarin je door de toetsing uitgedaagd wordt serieus te studeren De manier waarop jouw eigen inbreng wordt beoordeeld bij groepswerk
6,3
5,7
De feedback die je krijgt op (mondelinge en schriftelijke) toetsen
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Figuur 4.3.3
De moeilijkheidsgraad van de toetsing scoort gemiddeld een 6,5. In totaal gaf 17% van de studenten een 5 of lager op deze vraag. Aan hen is de vervolgvraag gesteld waarom ze de toetsing een onvoldoende gaven. In tabel 4.3.1 zijn de antwoorden weergegeven. Ongeveer de helft van de studenten vindt de toetsing te moeilijk en de andere helft vindt de toetsing te gemakkelijk. In figuur 4.3.4 is per opleiding te zien hoe deze verdeling eruit ziet. 78% van de studenten van de opleiding International Media and Entertainment Management die ontevreden zijn over de toetsing, geeft aan dat de toetsing te gemakkelijk is. Een vergelijkbaar percentage is te zien bij studenten International Tourism Management en Verkeerskunde. De wijzer slaat bij een aantal opleidingen echter naar de andere kant uit. Bij International Game Architecture and Design, Management toerisme en International Facility Management vindt driekwart van de studenten, die ontevreden zijn over de moeilijkheidsgraad van de toetsing, de toetsing te moeilijk. Waarom geef je de moeilijkheidsgraad van de toetsing een onvoldoende? De toetsing is te moeilijk 47% (n=171) De toetsing is te makkelijk 53% (n=191) Tabel 4.3.1
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
39
Moeilijkheidsgraad toetsing per opleiding Vervolgvraag voor studenten die ontevreden waren over moeilijkheidsgraad toetsing
22
International Media and Entertainment Management (n=58) International Tourism Management (n=41)
24
Verkeerskunde (n=8!)
25
78 76 75
International Leisure Management (n=20)
33
67
Logistiek en economie (n=9!)
33
67
Ruimtelijke ordening en planologie (n=15)
33
67 45
Vrijetijdsmanagement (n=69)
55 59
International Hotel Management (n=18)
41
62
Functiegericht toerisme en recreatie (n=26)
38
64
Logistiek en technische vervoerskunde (n=8!)
36 72
Associate degree Functiegericht toerisme en recreatie (n=13)
28
International Facility Management (n=20)
77
Management toerisme (n=50)
78
23 22 83
International Game Architecture and Design (n=6!)
0%
10%
20%
30%
Te moeilijk
40%
17 50%
60%
70%
80%
90%
100%
Te makkelijk
Figuur 4.3.4 (Voor enkele opleidingen zijn de resultaten gebaseerd op minder dan 10 respondenten. De gegevens moeten dan ook met voorzichtigheid geïnterpreteerd worden.)
De sfeer en cultuur binnen NHTV heeft ook een invloed op het realiseren van excellentie. In het STO is studenten gevraagd de sfeer te beoordelen. Uit figuur 4.3.5 blijkt dat studenten tevreden zijn over de sfeer. De sfeer tussen studenten onderling scoort ‘goed’ met een 7,9. Ook de sfeer binnen de opleiding en het gebouw waar de studenten onderwijs volgen scoort ‘goed’ met een 7,5 en 7,4. De mate waarin studenten zich als individu benaderd voelen door de opleiding scoort met een 6,9 ‘voldoende’. Sfeer
7,9
De sfeer tussen studenten onderling
Wat is je algemene oordeel over de sfeer?
7,5
De sfeer binnen de opleiding
7,5
De sfeer binnen het gebouw waar je je opleiding volgt
7,4
De mate waarin je je door de opleiding als individu benaderd voelt
6,9
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Figuur 4.3.5
40
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
5. Vergelijking met landelijke tevredenheidsonderzoeken In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan enkele landelijke tevredenheidsonderzoeken. Waar mogelijk worden gegevens uit deze onderzoeken vergeleken met de resultaten van het STO 2009 van NHTV. In § 5.1. komt de Nationale Studentenenquête (NSE) aan bod. Resultaten van het STO van de HBO-raad worden in § 5.2. gepresenteerd en in § 5.3. worden de resultaten van de HBO-monitor (onderzoek onder alumni) beschreven.
5.1. Nationale Studentenenquête Jaarlijks wordt de Nationale Studentenenquête (NSE) uitgevoerd. De resultaten van dit landelijke onderzoek worden op verschillende manieren gepubliceerd. De gegevens worden onder andere gebruikt op de website www.Studiekeuze123.nl en liggen ten grondslag aan de Keuzegids Hoger Onderwijs. Niet alle opleidingen worden jaarlijks onderzocht. Iedere twee of drie jaar wordt een steekproef van de studenten van een bepaalde opleiding gevraagd de Nationale Studentenenquête in te vullen. De rapportcijfers die studenten in de NSE aan hun opleiding gaven, zijn in figuur 5.1.1 vergeleken met de rapportcijfers die studenten in het STO van NHTV aan de opleiding gaven. De gegevens van de NSE zijn afkomstig uit 2007 en 2008. In totaal hebben in die twee jaren 536 NHTV studenten deelgenomen aan dit onderzoek. Er zijn weinig (grote) verschillen te zien tussen beide metingen in de algemene oordelen per opleiding. Vergelijking algemene oordelen opleiding NSE en STO International Game Architecture and Design
7,9
Logistiek en technische vervoerskunde
7,2
International Hotel Management
7,2 7,1
Verkeerskunde
7,1 7,2
Logistiek en economie
7,0 7,2
Toerisme (alle opleidingen excl. AD FBTR)
6,9 6,9
International Facility Management
6,9 6,9
8,2
7,5
NSE 2007/2008 STO NHTV 2009
6,8 7,0
Vrijetijdsmanagement (incl. ILM) Ruimtelijke ordening en planologie
6,8 6,9
International Media and Entertainment Management
6,7 6,5 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Figuur 5.1.1 (Dit figuur is gebaseerd op de gegevens van voltijdstudenten)
5.2. HBO-monitor De HBO-monitor is een jaarlijks onderzoek onder alumni naar de arbeidsmarktpositie van de afgestudeerden en de aansluiting van de HBO-opleiding op de beroepspraktijk. Alumni worden ongeveer anderhalf jaar na afstuderen benaderd voor dit onderzoek. NHTV participeert al geruime tijd in dit onderzoek. De onderzoeksgroep, vraagstelling en soms antwoordcategorieën van beide onderzoeken verschillen. Het is daarom niet mogelijk de vragen van het STO direct te vergelijken met de resultaten van de HBO-monitor. Om een indicatie van de verschillen in tevredenheid te krijgen, zijn enkele vergelijkbare Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
41
vragen uit beide onderzoeken in tabel 5.2.1 naast elkaar gezet. In de HBO-monitor 2008 zijn afgestudeerden van het studiejaar 2006-2007 onderzocht. 442 alumni van een voltijdopleiding hebben deelgenomen aan het onderzoek (een respons van 43%). Deze alumni waren nog student ten tijde van de vorige meting van het STO in 2006. Om deze reden zijn ook de gegevens van STO 2006 in tabel 5.2.1 weergegeven. De in deze tabel opgenomen cijfers zijn gemiddelde rapportcijfers op een schaal van 1 tot 10. Wanneer er een half punt of meer verschil zit tussen beide gemiddelden is de score gemarkeerd in de tabel. Overall lijken studenten anderhalf jaar na afstuderen positiever dan zittende studenten. Alumni lijken met name positiever over de praktijkkennis, beschikbaarheid en didactische vaardigheden van docenten. HBO-monitor 2008 (n=442) Inbedding in de beroepspraktijk Inhoudelijke samenhang Studeerbaarheid Praktijkkennis/-ervaring van docenten Beschikbaarheid van docenten Inhoudsdeskundigheid van docenten Didactische vaardigheden van docenten
De mate waarin je in aanraking komt met 6,8 de actuele beroepspraktijk De samenhang (structuur) in het totale 6,8 studieprogramma De haalbaarheid van de studie in het 7,4 voorgeschreven tempo De mate waarin docenten voorbeelden 7,5 uit de praktijk gebruiken De bereikbaarheid van docenten (buiten 7,1 de lessen) De deskundigheid van de docenten op 7,3 hun vakgebied De didactische vaardigheden van docenten (uitleggen, luisteren, 7,0 begeleiden, feedback geven e.d.)
STO 2009
STO 2006
6,7
6,6
6,5
6,4
7,2
7,0
6,9
6,7
6,5
6,3
7,2
-
6,5
6,4
Tabel 5.2.1 (Deze tabel is gebaseerd op de gegevens van voltijdstudenten)
In figuur 5.2.1 zijn de resultaten van de HBO-monitor 2008 weergegeven met betrekking tot toetsing. Alumni blijken zeer kritisch te staan ten opzichte van de toetsing. In figuur 5.2.2 zijn enkele variabelen over de toetsing uit het STO weergegeven. Zittende studenten laten een wat genuanceerder beeld zien met betrekking tot dit onderwerp. Opvallend is dat 76% van de alumni aangeeft dat het makkelijk was voor studenten om bij groepsopdrachten ‘mee te liften’. 45% van de alumni geeft aan dat het voorkwam dat studenten het diploma kregen die dat eigenlijk niet verdienden. Zittende studenten zijn wat positiever. De helft van de zittende studenten waardeert de manier waarop de eigen inbreng wordt beoordeeld bij groepswerk als ‘goed’ of ‘excellent’. Het lijkt erop dat deze groep studenten niet het idee hebben dat anderen makkelijk ‘meeliften’ op hun werk. De moeilijkheidsgraad van de toetsing wordt door 17% van de zittende studenten als ‘onvoldoende’ bestempeld. 34% van de alumni vond de examens/opdrachten niet pittig.
42
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
HBO-monitor 2008
In de opleiding werd voldoende getoetst op inzicht Het was gemakkelijk voor studenten om bij groepsopdrachten 'mee te liften' *
23%
10%
40%
37%
15%
Het kwam wel voor dat studenten het diploma kregen die dat eigenlijk niet verdienden *
76%
26%
De examens/opdrachten waren over het algemeen zeer pittig
30%
45%
34%
De opleiding was uitdagend qua niveau
39%
27%
27%
36%
De docenten waren streng in de beoordeling van studenten
37%
49%
0%
10%
20%
37%
30%
(Helemaal) mee oneens
40%
Niet eens/niet oneens
50%
60%
15%
70%
80%
90%
100%
(Helemaal) mee eens
Figuur 5.2.1 (* = stelling is negatief geformuleerd. Het percentage studenten dat het ‘eens’ is met deze stelling geeft aan dat studenten negatief zijn over dit aspect van toetsing.) Toetsing STO 2009
De mate waarin je door de toetsing uitgedaagd wordt serieus te studeren
De manier waarop jouw eigen inbreng wordt beoordeeld bij groepswerk
De moeilijkheidsgraad van de toetsing
0%
22%
24%
25%
25%
17%
10%
34%
32%
28%
20%
30%
20%
38%
40%
50%
60%
70%
lager dan 6,0 6,0 7,0 8,0 en hoger
19%
17%
80%
90%
100%
Figuur 5.2.2
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
43
5.3. Studententevredenheidsonderzoek (STO) HBO-raad Sinds 2008 wordt jaarlijks op initiatief van de HBO-raad een gezamenlijk studenttevredenheidsonderzoek uitgevoerd binnen hogescholen. In 2009 hebben 25 hogescholen deelgenomen aan dit onderzoek. In totaal hebben bijna 80.000 studenten de vragenlijst ingevuld, wat een respons is van 27,8%. NHTV heeft niet geparticipeerd in dit onderzoek. In figuur 5.3.1 is voor een aantal stellingen het percentage studenten weergegeven dat positief was. Het betreft alleen voltijdstudenten. Studenten konden de stellingen beoordelen op een vijfpuntschaal van ‘zeer mee oneens’ tot ‘zeer mee eens’. Het percentage ‘positieve’ studenten is berekend door studenten die ‘mee eens’ en ‘zeer mee eens’ samen te nemen. Hbo-studenten zijn het meest positief over de gerichtheid van de opleiding op de beroepspraktijk (63% positief). Meer dan de helft van de studenten (56%) geeft aan tevreden te zijn over de docenten. Minder goed scoren de mate waarin studenten worden geïnformeerd door de opleiding (30%), en de mate waarin studenten betrokken worden bij verbetering van de opleiding (42%). Resultaten STO HBO-raad 2008 en 2009 De opleiding is voldoende gericht op de beroepspraktijk
63% 63% 57% 56%
Ik ben tevreden over mijn docenten Ik ben tevreden over de inhoud van de opleiding
57% 60%
Ik ben tevreden over de overige faciliteiten
56%
Ik ben tevreden over de studiefaciliteiten
55% 2009 2008
51% 52%
Ik ben tevreden over de studielast Ik ben tevreden over de wijze van toetsing en beoordeling
45% 45%
Ik ben tevreden over de roosters
44% 47%
Ik word voldoende betrokken bij de verbetering van de opleiding
42% 40%
Ik word voldoende geinformeerd door de opleiding
30%
0%
10%
20%
30%
37% 40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Figuur 5.3.1
Het is interessant om de resultaten van NHTV te benchmarken. De resultaten van het studententevredenheidsonderzoek van NHTV zijn echter niet één op één te vergelijken met de resultaten van het STO van de HBO-raad. De formulering van de vragen verschilt en er is sprake van andere antwoordcategorieën. In tabel 5.3.1 zijn vragen van het STO van de HBO-raad naast vergelijkbare vragen van het STO van NHTV geplaatst. Om de resultaten enigszins vergelijkbaar te maken, zijn deze weergegeven als een percentage. Voor de resultaten van het onderzoek van de HBO-raad is het percentage studenten dat het (zeer) met de vraagstelling eens was weergegeven. Voor NHTV is het percentage studenten weergegeven dat de tevredenheid uitdrukte met een 7,0 of hoger. De vergelijking tussen beide onderzoeken geeft een indicatie van de verschillen. Wanneer er meer dan 5% verschil zit tussen de percentages van beide onderzoeken, zijn deze gemarkeerd. Studenten van NHTV lijken meer tevreden over de keuzemogelijkheden binnen de opleiding en de haalbaarheid van de studie in het voorgeschreven tempo.
44
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
STO HBO-raad 2009 Ik heb tijdens de opleiding voldoende contact met de beroepspraktijk Stages sluiten voldoende aan bij het overige onderwijs De opleiding is van voldoende niveau Er is voldoende samenhang in het onderwijsprogramma De opleiding biedt voldoende afwisseling in werkvormen Het programma biedt mij voldoende keuzemogelijkheden Mijn docenten zijn voldoende op de hoogte van de beroepspraktijk Mijn docenten zijn inhoudelijk voldoende deskundig Mijn docenten hebben voldoende didactische kwaliteiten Mijn docenten zijn in het algemeen voldoende bereikbaar Vooraf wordt duidelijk aangegeven waarop ik beoordeeld word De toetsing sluit voldoende aan op de doelstellingen van het onderwijs Mijn resultaten worden tijdig bekend gemaakt Ik word voldoende geïnformeerd over de uitkomsten van evaluaties Ik ben tevreden over de ICTvoorzieningen De studielast is voldoende gespreid over het jaar De opleiding is te doen in de tijd die ervoor staat
Positief STO NHTV 2009 De mate waarin je in aanraking komt met 54% de actuele beroepspraktijk De aansluiting van je huidige of meest 58% recente stage bij je opleiding 64% Het niveau van je opleiding De samenhang (structuur) in het totale 60% studieprogramma 60% De afwisseling in gebruikte werkvormen De keuzemogelijkheden binnen je studieprogramma (denk aan vrije studieruimte, minoren, specialisatie, 49% taalkeuze, afstudeerkeuze etc.)' De mate waarin docenten voorbeelden 68% uit de praktijk gebruiken De deskundigheid van de docenten op 71% hun vakgebied De didactische vaardigheden van docenten (uitleggen, luisteren, 57% begeleiden, feedback geven e.d.) De bereikbaarheid van docenten (buiten 58% de lessen) De duidelijkheid die van tevoren gegeven wordt over de criteria van 53% toetsing (waar hangt je punt vanaf) De aansluiting van de toetsing bij de 55% leerstof en werkvormen De informatievoorziening rondom 33% studieresultaten (uitslagen toetsing) De communicatie over de resultaten en 25% gevolgen van evaluaties/round tables De beschikbare ICT-faciliteiten (o.a. 49% PC’s, draadloos netwerk) De verdeling van de studielast over het 44% huidige collegejaar De haalbaarheid van de studie in het 65% voorgeschreven tempo
Tevredenheid 7,0 of hoger 61% 60% 63% 59% 60%
59% 70% 78% 57% 56% 52% 55% 42% 33% 55% 50% 75%
Tabel 5.3.1 (Deze tabel is gebaseerd op de gegevens van voltijdstudenten)
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
45
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
Bijlage 1: Factsheets NHTV en academies
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
Legenda
ELO/N@tschool
Informatievoorziening
Faciliteiten
Ondersteuning
Docenten
Toetsing
Onderwijs- en werkvormen
Voorbereiding op de beroepspraktijk
Studieprogramma (vervolg)
Studieprogramma
Sfeer
Algemeen oordeel
■■■
-
■■■
-
■■■
-
■■■
-
■■■
-
■■■
-
■■
-
■■
-
6,0
■
-
Wat is je algemene oordeel over de ELO/N@tschool?
6,1
Wat is je algemene oordeel over de informatievoorziening?
6,3
Wat is je algemene oordeel over de faciliteiten?
6,6
Wat is je algemene oordeel over de ondersteuning?
6,9
Wat is je algemene oordeel over de docenten?
6,4
Wat is je algemene oordeel over de toetsing?
6,6
Wat is je algemene oordeel over de onderwijs- en werkvormen?
6,5
Wat is je algemene oordeel over de voorbereiding op de beroepspraktijk?
6,9
-
■■■
▲
▼
■■■
▲
■■■
n.s.
■■
▲
■■
▲
▲
■■
-
■■■
-
■
▲
■
-
■■
▼
■■
-
6,6
■■■
▲
De mate waarin docenten hun studenten enthousiasmeren en stimuleren
6,4
De mate waarin je door de toetsing uitgedaagd wordt serieus te studeren
6,3
▲
7,5
■■
n.s.
■■■
-
■■
n.s.
■
▲
■
-
■
-
Belang midden (■■) Geen significante afwijking t.o.v. 2006 (n.s.)
6,2
De mate waarin de ELO je ondersteunt in je opleiding
6,3
■■
n.s.
De mate waarin onderzoeksvaardigheden aan bod komen binnen het studieprogramma 6,4 ■■ -
7,4
De sfeer binnen het gebouw waar je je opleiding volgt
6,5
■■
▲
De keuzemogelijkheden binnen je studieprogramma 6,5
■■
-
De keuzemogelijkheden voor minoren
6,1
■■
n.s.
6,3
■■
n.s.
■■
-
■■■
▲
■■
-
6,6
■
n.s.
De collectie (fysiek en digitaal) onderwijsmateriaal in de mediatheek op de locatie waar jij onderwijs volgt
7,2
Hoe tevreden ben je over de kwaliteit van dit contact met de decaan?
6,5
De didactische vaardigheden van docenten
6,3
De manier waarop jouw eigen inbreng wordt beoordeeld bij groepswerk
5,9
■
▲
■ Goed ≥7,0 en <8,0
▲
Belang hoog (■■■) Geen vergelijking mogelijk met 2006 (-)
5,7
Het gebruiksgemak van de ELO
■
n.s.
■■■
▼
■■
-
5,8
■■
n.s.
De coaching op (competentie)ontwikkeling (SLBC/SLC/SCC/ mentoraat)
6,7
■■
n.s.
■■■
-
■■
-
■
▲
■■
-
5,8
Excellent ≥8,0
■
▲
De informatiefunctie van de ELO
5,9
De informatievoorziening m.b.t. keuzemogelijkheden in je studieprogramma (vrije ruimte, specialisatietrajecten, minorprogramma’s etc.)
6,4
De beschikbare ICT-faciliteiten
6,6
Hoe beoordeel je de informatievoorziening over studeren met een functiebeperking bij jouw opleiding of academie?
7,2
De deskundigheid van de docenten op hun vakgebied
6,5
■■
▲
■■
▲
■■
-
■
n.s.
5,7
■■
▲
De communicatie over de resultaten en gevolgen van evaluaties/round tables
6,5
De beschikbaarheid van speciale technische en materiële voorzieningen nodig voor je opleiding
6,5
Hoe tevreden ben je over de aanpassingen in het onderwijs die je opleiding biedt?
6,5
De bereikbaarheid van docenten (buiten de lessen)
6,4
De duidelijkheid die van tevoren De aansluiting van de toetsing bij gegeven wordt over de criteria van de leerstof en werkvormen toetsing (waar hangt je punt vanaf)
6,2
De mate waarin je opleiding je uitdaagt actief te studeren
7,0
■■
▲
■■
n.s.
■■
▼
■■
-
6,2
■■
-
De mate waarin je betrokken wordt bij de verbetering van de opleiding
6,3
Hoeveel begrip ervaar je van docenten en medewerkers voor wat het betekent om te studeren met een functiebeperking?
5,7
De feedback die je krijgt op (mondelinge en schriftelijke) toetsen
7,1
De verantwoordelijkheid die je krijgt voor je eigen studie
6,2
Het beeld dat je krijgt van wat je De tijd die wordt besteed aan De aansluiting van je huidige of Het niveau van je huidige of meest moet kunnen aan het eind van je begeleiding vanuit de opleiding bij recente stage meest recente stage bij je opleiding studie je huidige of meest recente stage
6,2
De verdeling van de studielast over het huidige collegejaar
6,7
De oriëntatie die het eerste studiejaar biedt op de gehele opleiding
De informatievoorziening rondom De informatievoorziening rondom tentamens (denk aan de lesroosters en tentamenroosters en roosterwijzigingen herkansingsmogelijkheden)
4,5
Belang laag (■) Significante stijging / daling t.o.v. 2006 (▲ / ▼)
-
▲
Voldoende ≥6,0 en <7,0
■
■■
Het aantal rustige werkplekken
6,8
Onvoldoende <6,0
6,2
De inzet en gebruik door docenten van de ELO t.b.v. je opleiding
6,1
De informatievoorziening rondom studieresultaten (uitslagen toetsing)
5,1
Het aantal werkplekken voor groepsopdrachten
6,7
■■■
De sfeer binnen de opleiding
6,9
Hoe tevreden ben je in het algemeen over NHTV als onderwijsinstelling?
De verhouding tussen De verhouding tussen individueel theoretische kennis en praktische werken en samenwerken toepassing
5,9
De mate waarin je in aanraking komt met de internationale beroepspraktijk
7,2
De mate waarin je serieus wordt De begeleiding bij problemen in de genomen bij problemen en studievoortgang klachten
6,9
De mate waarin docenten voorbeelden uit de praktijk gebruiken
6,5
De moeilijkheidsgraad van de toetsing
6,6
De afwisseling in gebruikte werkvormen
6,7
De mate waarin je in aanraking komt met de actuele beroepspraktijk
7,1
■
6,5
■
n.s.
▲
De haalbaarheid van de studie in het voorgeschreven tempo
■■
■■
De samenhang (structuur) in het totale studieprogramma
7,9
De mogelijkheden voor deelname aan programmaonderdelen buiten Nederland
6,7
De aansluiting van het propedeusejaar op de hoofdfase
■■■
Wat is je algemene oordeel over je studieprogramma?
7,5
De sfeer tussen studenten onderling
▲
■■■
▲ 7,0 De mate waarin je je door de opleiding als individu benaderd voelt 6,9 ■■ ▲
Wat is je algemene oordeel over de sfeer?
6,7
Hoe tevreden ben jij over het niveau van je opleiding?
Hoe tevreden ben je in het algemeen over jouw opleiding?
Factsheet NHTV (N=2207)
■
n.s.
■
-
■■
-
5,8
■■
▲
De duidelijkheid over waar welke informatie te vinden is
6,4
Wat is je oordeel over de begeleiding die je tijdens je studie krijgt met betrekking tot jouw functiebeperking?
6,6
Het aantal herkansingen per studieonderdeel per jaar
7,1
De mogelijkheden voor stages buiten Nederland
Legenda
ELO/N@tschool
Informatievoorziening
Faciliteiten
Ondersteuning
Docenten
Toetsing
Onderwijs- en werkvormen
Voorbereiding op de beroepspraktijk
Studieprogramma (vervolg)
Studieprogramma
Sfeer
Algemeen oordeel
■■■
-
■■■
-
■■■
-
■■■
-
■■■
-
■■
-
■■
-
■■
-
5,8
■
-
Wat is je algemene oordeel over de ELO/N@tschool?
6,1
Wat is je algemene oordeel over de informatievoorziening?
6,2
Wat is je algemene oordeel over de faciliteiten?
6,6
Wat is je algemene oordeel over de ondersteuning?
6,9
Wat is je algemene oordeel over de docenten?
6,4
Wat is je algemene oordeel over de toetsing?
6,6
Wat is je algemene oordeel over de onderwijs- en werkvormen?
6,6
Wat is je algemene oordeel over de voorbereiding op de beroepspraktijk?
6,7
-
■■■
▲
■
-
■■
n.s.
■■
n.s.
■
▲
■■■
▲
■■
▲
■■■
▲
■■
n.s.
■■
-
■■
-
■
▲
■■
-
■■
n.s.
■■
-
6,6
■■■
n.s.
De mate waarin docenten hun studenten enthousiasmeren en stimuleren
6,3
De mate waarin je door de toetsing uitgedaagd wordt serieus te studeren
6,4
▲
7,7
■■
▲
■
-
■■
n.s.
■
▲
■
-
■
-
Belang midden (■■) Geen significante afwijking t.o.v. 2006 (n.s.)
6,1
De mate waarin de ELO je ondersteunt in je opleiding
5,8
■■
n.s.
De mate waarin onderzoeksvaardigheden aan bod komen binnen het studieprogramma 6,6 ■■ -
7,3
De sfeer binnen het gebouw waar je je opleiding volgt
■■
n.s.
6,5
■■
▲
De keuzemogelijkheden binnen je studieprogramma
7,4
De sfeer binnen de academie SLM
6,6
■■
-
De keuzemogelijkheden voor minoren
6,0
■■
n.s.
6,4
■■■
n.s.
■■
-
■■■
▲
■■
-
6,7
■■
▲
De collectie (fysiek en digitaal) onderwijsmateriaal in de mediatheek op de locatie waar jij onderwijs volgt
7,3
Hoe tevreden ben je over de kwaliteit van dit contact met de decaan?
6,5
De didactische vaardigheden van docenten
6,3
De manier waarop jouw eigen inbreng wordt beoordeeld bij groepswerk
5,4
■
n.s.
■ Goed ≥7,0 en <8,0
▲
Belang hoog (■■■) Geen vergelijking mogelijk met 2006 (-)
5,2
Het gebruiksgemak van de ELO
■
n.s.
■■■
▼
■■
-
5,8
■
▲
De coaching op (competentie)ontwikkeling (SLBC/SLC/SCC/ mentoraat)
7,1
■■■
n.s.
■■■
-
■
-
■■
▲
■■
-
5,6
Excellent ≥8,0
■
▲
De informatiefunctie van de ELO
6,2
De informatievoorziening m.b.t. keuzemogelijkheden in je studieprogramma (vrije ruimte, specialisatietrajecten, minorprogramma’s etc.)
6,5
De beschikbare ICT-faciliteiten
6,1
Hoe beoordeel je de informatievoorziening over studeren met een functiebeperking bij jouw opleiding of academie?
7,3
De deskundigheid van de docenten op hun vakgebied
6,5
■■
n.s.
■■
n.s.
■■
-
■■
n.s.
6,1
■■
▲
De communicatie over de resultaten en gevolgen van evaluaties/round tables
6,5
De beschikbaarheid van speciale technische en materiële voorzieningen nodig voor je opleiding
6,0
Hoe tevreden ben je over de aanpassingen in het onderwijs die je opleiding biedt?
6,7
De bereikbaarheid van docenten (buiten de lessen)
6,3
De duidelijkheid die van tevoren De aansluiting van de toetsing bij gegeven wordt over de criteria van de leerstof en werkvormen toetsing (waar hangt je punt vanaf)
5,9
De mate waarin je opleiding je uitdaagt actief te studeren
7,3
■
▲
■■
▲
■■
n.s.
■■
-
6,8
■■
-
De mate waarin je betrokken wordt bij de verbetering van de opleiding
5,6
Hoeveel begrip ervaar je van docenten en medewerkers voor wat het betekent om te studeren met een functiebeperking?
5,6
De feedback die je krijgt op (mondelinge en schriftelijke) toetsen
7,1
De verantwoordelijkheid die je krijgt voor je eigen studie
6,5
Het beeld dat je krijgt van wat je De tijd die wordt besteed aan Het niveau van je huidige of meest De aansluiting van je huidige of moet kunnen aan het eind van je begeleiding vanuit de opleiding bij recente stage meest recente stage bij je opleiding je huidige of meest recente stage studie
6,0
De verdeling van de studielast over het huidige collegejaar
6,8
De oriëntatie die het eerste studiejaar biedt op de gehele opleiding
De informatievoorziening rondom De informatievoorziening rondom tentamens (denk aan de lesroosters en tentamenroosters en roosterwijzigingen herkansingsmogelijkheden)
4,5
Belang laag (■) Significante stijging / daling t.o.v. 2006 (▲ / ▼)
-
▲
Voldoende ≥6,0 en <7,0
■
■■
Het aantal rustige werkplekken
7,0
Onvoldoende <6,0
6,2
De inzet en gebruik door docenten van de ELO t.b.v. je opleiding
5,8
De informatievoorziening rondom studieresultaten (uitslagen toetsing)
5,4
Het aantal werkplekken voor groepsopdrachten
6,9
■■■
De sfeer binnen de opleiding
7,0
Hoe tevreden ben je in het algemeen over NHTV als onderwijsinstelling?
De verhouding tussen De verhouding tussen individueel theoretische kennis en praktische werken en samenwerken toepassing
5,3
De mate waarin je in aanraking komt met de internationale beroepspraktijk
7,2
De haalbaarheid van de studie in het voorgeschreven tempo
6,4
De samenhang (structuur) in het totale studieprogramma
7,9
De mate waarin je serieus wordt De begeleiding bij problemen in de genomen bij problemen en studievoortgang klachten
7,1
De mate waarin docenten voorbeelden uit de praktijk gebruiken
6,5
De moeilijkheidsgraad van de toetsing
6,7
De afwisseling in gebruikte werkvormen
6,9
De mate waarin je in aanraking komt met de actuele beroepspraktijk
6,4
De mogelijkheden voor deelname aan programmaonderdelen buiten Nederland
6,9
De aansluiting van het propedeusejaar op de hoofdfase
■■■
Wat is je algemene oordeel over je studieprogramma?
7,5
De sfeer tussen studenten onderling
▲
■■■
▲ 7,1 De mate waarin je je door de opleiding als individu benaderd voelt 7,1 ■■ ▲
Wat is je algemene oordeel over de sfeer?
6,6
Hoe tevreden ben jij over het niveau van je opleiding?
Hoe tevreden ben je in het algemeen over jouw opleiding?
Factsheet Academie voor Stedenbouw, Logistiek en Mobiliteit (N=328)
■
▲
■
-
■■■
-
6,0
■■
n.s.
De duidelijkheid over waar welke informatie te vinden is
5,6
Wat is je oordeel over de begeleiding die je tijdens je studie krijgt met betrekking tot jouw functiebeperking?
6,7
Het aantal herkansingen per studieonderdeel per jaar
6,1
De mogelijkheden voor stages buiten Nederland
Legenda
ELO/N@tschool
Informatievoorziening
Faciliteiten
Ondersteuning
Docenten
Toetsing
Onderwijs- en werkvormen
Voorbereiding op de beroepspraktijk
Studieprogramma (vervolg)
Studieprogramma
Sfeer
Algemeen oordeel
■■■
-
■■
-
■■■
-
■■■
-
■■■
-
■■■
-
■
-
■■■
-
6,2
■
-
Wat is je algemene oordeel over de ELO/N@tschool?
6,2
Wat is je algemene oordeel over de informatievoorziening?
6,3
Wat is je algemene oordeel over de faciliteiten?
6,5
Wat is je algemene oordeel over de ondersteuning?
6,8
Wat is je algemene oordeel over de docenten?
6,5
Wat is je algemene oordeel over de toetsing?
6,6
Wat is je algemene oordeel over de onderwijs- en werkvormen?
6,3
Wat is je algemene oordeel over de voorbereiding op de beroepspraktijk?
6,9
-
■■
▲
■■
n.s.
■■■
▲
■■
n.s.
■■
▲
■■
▲
■
n.s.
■■■
▲
■■
▲
■■
-
■■
-
■
▲
■■
-
■■
n.s.
■■
-
6,6
■■
▲
De mate waarin docenten hun studenten enthousiasmeren en stimuleren
6,5
De mate waarin je door de toetsing uitgedaagd wordt serieus te studeren
6,3
▲
7,4
■■
n.s.
■■■
-
■■
n.s.
■
▲
■
-
■
-
Belang midden (■■) Geen significante afwijking t.o.v. 2006 (n.s.)
6,3
De mate waarin de ELO je ondersteunt in je opleiding
6,4
■■
n.s.
De mate waarin onderzoeksvaardigheden aan bod komen binnen het studieprogramma 6,6 ■■ -
7,4
De sfeer binnen het gebouw waar je je opleiding volgt
6,8
■■
▲
De keuzemogelijkheden binnen je studieprogramma 6,8
■■■
-
De keuzemogelijkheden voor minoren
6,1
■■
n.s.
6,3
■■
n.s.
■
-
■■■
n.s.
■
-
6,8
■■
n.s.
De collectie (fysiek en digitaal) onderwijsmateriaal in de mediatheek op de locatie waar jij onderwijs volgt
7,1
Hoe tevreden ben je over de kwaliteit van dit contact met de decaan?
6,5
De didactische vaardigheden van docenten
6,2
De manier waarop jouw eigen inbreng wordt beoordeeld bij groepswerk
5,8
■
n.s.
■ Goed ≥7,0 en <8,0
▲
Belang hoog (■■■) Geen vergelijking mogelijk met 2006 (-)
6,0
Het gebruiksgemak van de ELO
■
n.s.
■■■
▼
■■
-
5,7
■■
▼
De coaching op (competentie)ontwikkeling (SLBC/SLC/SCC/ mentoraat)
6,5
■■
n.s.
■■■
-
■■■
-
■
▲
■■
-
5,7
Excellent ≥8,0
■
n.s.
De informatiefunctie van de ELO
6,0
De informatievoorziening m.b.t. keuzemogelijkheden in je studieprogramma (vrije ruimte, specialisatietrajecten, minorprogramma’s etc.)
6,4
De beschikbare ICT-faciliteiten
6,9
Hoe beoordeel je de informatievoorziening over studeren met een functiebeperking bij jouw opleiding of academie?
7,3
De deskundigheid van de docenten op hun vakgebied
6,6
■■
▲
■■
n.s.
■■■
-
■
n.s.
5,7
■■
▲
De communicatie over de resultaten en gevolgen van evaluaties/round tables
6,7
De beschikbaarheid van speciale technische en materiële voorzieningen nodig voor je opleiding
6,8
Hoe tevreden ben je over de aanpassingen in het onderwijs die je opleiding biedt?
6,5
De bereikbaarheid van docenten (buiten de lessen)
6,6
De duidelijkheid die van tevoren De aansluiting van de toetsing bij gegeven wordt over de criteria van de leerstof en werkvormen toetsing (waar hangt je punt vanaf)
6,2
De mate waarin je opleiding je uitdaagt actief te studeren
6,8
■■
n.s.
■■
n.s.
■■
▼
■■■
-
6,2
■■
-
De mate waarin je betrokken wordt bij de verbetering van de opleiding
6,3
Hoeveel begrip ervaar je van docenten en medewerkers voor wat het betekent om te studeren met een functiebeperking?
5,7
De feedback die je krijgt op (mondelinge en schriftelijke) toetsen
7,1
De verantwoordelijkheid die je krijgt voor je eigen studie
6,0
Het beeld dat je krijgt van wat je De tijd die wordt besteed aan Het niveau van je huidige of meest De aansluiting van je huidige of moet kunnen aan het eind van je begeleiding vanuit de opleiding bij recente stage meest recente stage bij je opleiding studie je huidige of meest recente stage
6,1
De verdeling van de studielast over het huidige collegejaar
6,6
De oriëntatie die het eerste studiejaar biedt op de gehele opleiding
De informatievoorziening rondom De informatievoorziening rondom tentamens (denk aan de lesroosters en tentamenroosters en roosterwijzigingen herkansingsmogelijkheden)
4,4
Belang laag (■) Significante stijging / daling t.o.v. 2006 (▲ / ▼)
-
▲
Voldoende ≥6,0 en <7,0
■
■■
Het aantal rustige werkplekken
6,7
Onvoldoende <6,0
6,4
De inzet en gebruik door docenten van de ELO t.b.v. je opleiding
6,2
De informatievoorziening rondom studieresultaten (uitslagen toetsing)
5,0
Het aantal werkplekken voor groepsopdrachten
6,7
■■■
De sfeer binnen de opleiding
7,0
Hoe tevreden ben je in het algemeen over NHTV als onderwijsinstelling?
De verhouding tussen De verhouding tussen individueel theoretische kennis en praktische werken en samenwerken toepassing
6,1
De mate waarin je in aanraking komt met de internationale beroepspraktijk
7,3
De haalbaarheid van de studie in het voorgeschreven tempo
6,7
De samenhang (structuur) in het totale studieprogramma
7,7
De mate waarin je serieus wordt De begeleiding bij problemen in de genomen bij problemen en studievoortgang klachten
7,0
De mate waarin docenten voorbeelden uit de praktijk gebruiken
6,5
De moeilijkheidsgraad van de toetsing
6,7
De afwisseling in gebruikte werkvormen
6,6
De mate waarin je in aanraking komt met de actuele beroepspraktijk
7,3
De mogelijkheden voor deelname aan programmaonderdelen buiten Nederland
6,7
De aansluiting van het propedeusejaar op de hoofdfase
■■
Wat is je algemene oordeel over je studieprogramma?
7,4
De sfeer tussen studenten onderling
▲
■■■
n.s. 6,9 De mate waarin je je door de opleiding als individu benaderd voelt 6,5 ■■ n.s.
Wat is je algemene oordeel over de sfeer?
6,7
Hoe tevreden ben jij over het niveau van je opleiding?
Hoe tevreden ben je in het algemeen over jouw opleiding?
Factsheet Academie voor toerisme (N=770)
■
n.s.
■
-
■■
-
5,9
■■
n.s.
De duidelijkheid over waar welke informatie te vinden is
6,5
Wat is je oordeel over de begeleiding die je tijdens je studie krijgt met betrekking tot jouw functiebeperking?
6,6
Het aantal herkansingen per studieonderdeel per jaar
7,7
De mogelijkheden voor stages buiten Nederland
Legenda
ELO/N@tschool
Informatievoorziening
Faciliteiten
Ondersteuning
Docenten
Toetsing
Onderwijs- en werkvormen
Voorbereiding op de beroepspraktijk
Studieprogramma (vervolg)
Studieprogramma
Sfeer
Algemeen oordeel
■■■
-
■■■
-
■■■
-
■■
-
■■■
-
■■■
-
■■
-
■■
-
5,6
■
-
Wat is je algemene oordeel over de ELO/N@tschool?
5,8
Wat is je algemene oordeel over de informatievoorziening?
6,5
Wat is je algemene oordeel over de faciliteiten?
6,5
Wat is je algemene oordeel over de ondersteuning?
6,9
Wat is je algemene oordeel over de docenten?
6,4
Wat is je algemene oordeel over de toetsing?
6,3
Wat is je algemene oordeel over de onderwijs- en werkvormen?
6,5
Wat is je algemene oordeel over de voorbereiding op de beroepspraktijk?
6,9
-
■■
n.s.
■
n.s.
■■■
n.s.
■■■
n.s.
■■
n.s.
■■■
▲
■■
n.s.
■■■
n.s.
■
n.s.
■■■
-
■■
-
■■
n.s.
■
-
■
n.s.
■■
-
6,4
■■■
▲
De mate waarin docenten hun studenten enthousiasmeren en stimuleren
6,4
De mate waarin je door de toetsing uitgedaagd wordt serieus te studeren
6,1
▲
7,3
■■
n.s.
■■■
-
■
n.s.
■
n.s.
■■
-
■
-
Belang midden (■■) Geen significante afwijking t.o.v. 2006 (n.s.)
6,0
De mate waarin de ELO je ondersteunt in je opleiding
6,6
■■
▲
De mate waarin onderzoeksvaardigheden aan bod komen binnen het studieprogramma 6,2 ■■ -
7,2
De sfeer binnen het gebouw waar je je opleiding volgt
5,1
■■
▼
De keuzemogelijkheden binnen je studieprogramma 4,6
■■
-
De keuzemogelijkheden voor minoren
6,1
■■■
n.s.
6,4
■■
▼
■■
-
■■■
▲
■■
-
6,1
■
n.s.
De collectie (fysiek en digitaal) onderwijsmateriaal in de mediatheek op de locatie waar jij onderwijs volgt
6,7
Hoe tevreden ben je over de kwaliteit van dit contact met de decaan?
6,3
De didactische vaardigheden van docenten
5,9
De manier waarop jouw eigen inbreng wordt beoordeeld bij groepswerk
6,0
■
n.s.
■ Goed ≥7,0 en <8,0
▲
Belang hoog (■■■) Geen vergelijking mogelijk met 2006 (-)
5,2
Het gebruiksgemak van de ELO
■
n.s.
■■■
n.s.
■■
-
5,5
■■
-
De coaching op (competentie)ontwikkeling (SLBC/SLC/SCC/ mentoraat)
6,6
■■
n.s.
■■■
-
■
-
■■
n.s.
■■
-
5,6
Excellent ≥8,0
■
▲
De informatiefunctie van de ELO
4,9
De informatievoorziening m.b.t. keuzemogelijkheden in je studieprogramma (vrije ruimte, specialisatietrajecten, minorprogramma’s etc.)
6,4
De beschikbare ICT-faciliteiten
6,4
Hoe beoordeel je de informatievoorziening over studeren met een functiebeperking bij jouw opleiding of academie?
7,2
De deskundigheid van de docenten op hun vakgebied
6,4
■■
n.s.
■■
n.s.
■
-
■■
▼
5,1
■■
▼
De communicatie over de resultaten en gevolgen van evaluaties/round tables
6,1
De beschikbaarheid van speciale technische en materiële voorzieningen nodig voor je opleiding
6,3
Hoe tevreden ben je over de aanpassingen in het onderwijs die je opleiding biedt?
6,4
De bereikbaarheid van docenten (buiten de lessen)
6,5
De duidelijkheid die van tevoren De aansluiting van de toetsing bij gegeven wordt over de criteria van de leerstof en werkvormen toetsing (waar hangt je punt vanaf)
6,1
De mate waarin je opleiding je uitdaagt actief te studeren
7,1
■■
n.s.
■■
n.s.
■■
▲
■■
▲
■
-
■■
-
5,6
■■
-
De mate waarin je betrokken wordt bij de verbetering van de opleiding
6,7
Het aantal werkplekken in de Gamelab/Productionhouse
6,4
Hoeveel begrip ervaar je van docenten en medewerkers voor wat het betekent om te studeren met een functiebeperking?
5,9
Het kwaliteitsniveau van het Engels van de docenten
5,8
De feedback die je krijgt op (mondelinge en schriftelijke) toetsen
6,8
De verantwoordelijkheid die je krijgt voor je eigen studie
6,1
De tijd die wordt besteed aan Het beeld dat je krijgt van wat je Het niveau van je huidige of meest De aansluiting van je huidige of begeleiding vanuit de opleiding bij moet kunnen aan het eind van je recente stage meest recente stage bij je opleiding je huidige of meest recente stage studie
5,9
De verdeling van de studielast over het huidige collegejaar
7,0
De oriëntatie die het eerste studiejaar biedt op de gehele opleiding
De informatievoorziening rondom De informatievoorziening rondom tentamens (denk aan de lesroosters en tentamenroosters en roosterwijzigingen herkansingsmogelijkheden)
4,8
Belang laag (■) Significante stijging / daling t.o.v. 2006 (▲ / ▼)
-
n.s.
Voldoende ≥6,0 en <7,0
■■
■■
Het aantal rustige werkplekken
6,6
Onvoldoende <6,0
6,3
De inzet en gebruik door docenten van de ELO t.b.v. je opleiding
6,0
De informatievoorziening rondom studieresultaten (uitslagen toetsing)
5,8
Het aantal werkplekken voor groepsopdrachten
6,5
■■■
De sfeer binnen de opleiding
6,8
Hoe tevreden ben je in het algemeen over NHTV als onderwijsinstelling?
De verhouding tussen De verhouding tussen individueel theoretische kennis en praktische werken en samenwerken toepassing
6,1
De mate waarin je in aanraking komt met de internationale beroepspraktijk
7,1
De haalbaarheid van de studie in het voorgeschreven tempo
6,2
De samenhang (structuur) in het totale studieprogramma
7,9
De mate waarin je serieus wordt De begeleiding bij problemen in de genomen bij problemen en studievoortgang klachten
7,0
De mate waarin docenten voorbeelden uit de praktijk gebruiken
6,4
De moeilijkheidsgraad van de toetsing
6,5
De afwisseling in gebruikte werkvormen
6,6
De mate waarin je in aanraking komt met de actuele beroepspraktijk
6,8
De mogelijkheden voor deelname aan programmaonderdelen buiten Nederland
6,3
De aansluiting van het propedeusejaar op de hoofdfase
■■■
Wat is je algemene oordeel over je studieprogramma?
7,6
De sfeer tussen studenten onderling
▲
■■■
▲ 6,9 De mate waarin je je door de opleiding als individu benaderd voelt 7,2 ■■ ▲
Wat is je algemene oordeel over de sfeer?
6,6
Hoe tevreden ben jij over het niveau van je opleiding?
Hoe tevreden ben je in het algemeen over jouw opleiding?
Factsheet Academy for Digital Entertainment (N=222)
■
n.s.
■■
-
■
-
■
-
5,2
■■
▼
De duidelijkheid over waar welke informatie te vinden is
6,7
Wat is je oordeel over de begeleiding die je tijdens je studie krijgt met betrekking tot jouw functiebeperking?
7,1
Het aantal herkansingen per studieonderdeel per jaar
6,0
De mate van begeleiding in de Gamelab/Productionhouse
6,5
De mogelijkheden voor stages buiten Nederland
Legenda
ELO/N@tschool
Informatievoorziening
Faciliteiten
Ondersteuning
Docenten
Toetsing
Onderwijs- en werkvormen
Voorbereiding op de beroepspraktijk
Studieprogramma (vervolg)
Studieprogramma
Sfeer
Algemeen oordeel
■■■
-
■■■
-
■■■
-
■■
-
■■■
-
■■■
-
■■■
▲
■■■
n.s.
■■
▲
■■
▲
■■■
-
3,7
■
n.s.
Het aantal werkplekken voor groepsopdrachten
6,9
5,9
■
■■
-
-
■
n.s.
■■■
n.s.
7,2
■
n.s.
De haalbaarheid van de studie in het voorgeschreven tempo
6,5
De samenhang (structuur) in het totale studieprogramma
7,9
■■
-
■■
n.s.
■■
-
6,7
■■■
▲
De mate waarin docenten hun studenten enthousiasmeren en stimuleren
6,3
De mate waarin je door de toetsing uitgedaagd wordt serieus te studeren
6,4
De verhouding tussen individueel werken en samenwerken
5,6
6,8
■■■
▲
■■
n.s.
■■
-
■■
n.s.
■■
n.s.
■■
▼
■■
-
6,6
■■■
n.s.
De didactische vaardigheden van docenten
6,5
De manier waarop jouw eigen inbreng wordt beoordeeld bij groepswerk
6,2
De verhouding tussen theoretische kennis en praktische toepassing
6,1
Het beeld dat je krijgt van wat je moet kunnen aan het eind van je studie
6,6
De verdeling van de studielast over het huidige collegejaar
6,6
De oriëntatie die het eerste studiejaar biedt op de gehele opleiding
7,7
De sfeer binnen de opleiding
■■■
▲ 7,7
■■
-
■■
▼
■
n.s.
■■■
▼
■■
▲
6,4
■■
n.s.
■■■
-
6,8
■
-
Hoe beoordeel je de informatievoorziening over studeren met een functiebeperking bij jouw opleiding of academie?
7,1
De deskundigheid van de docenten op hun vakgebied
■
n.s.
■
-
Belang midden (■■) Geen significante afwijking t.o.v. 2006 (n.s.)
-
Belang laag (■) Significante stijging / daling t.o.v. 2006 (▲ / ▼)
■
Voldoende ≥6,0 en <7,0
6,1
De mate waarin de ELO je ondersteunt in je opleiding
6,4
De informatievoorziening rondom tentamens (denk aan tentamenroosters en herkansingsmogelijkheden)
3,3
■■
▼
■
▲
■
n.s. Goed ≥7,0 en <8,0 Belang hoog (■■■) Geen vergelijking mogelijk met 2006 (-)
5,5
Het gebruiksgemak van de ELO
6,2
De informatievoorziening rondom de lesroosters en roosterwijzigingen
6,2
■
▲
■■
-
5,7
Excellent ≥8,0
■■
n.s.
De informatiefunctie van de ELO
6,2
De informatievoorziening m.b.t. keuzemogelijkheden in je studieprogramma (vrije ruimte, specialisatietrajecten, minorprogramma’s etc.)
6,2
7,1
■■
-
De keuzemogelijkheden voor minoren
■■
-
6,1
■■■
n.s.
De coaching op (competentie)ontwikkeling (SLBC/SLC/SCC/ mentoraat)
6,9
■■
▲
■■
▲
n.s.
7,2
■■
▲
5,4
■■
▼
De feedback die je krijgt op (mondelinge en schriftelijke) toetsen
■
n.s.
6,6
■
-
Het aantal herkansingen per studieonderdeel per jaar
7,0
De mogelijkheden voor stages buiten Nederland
6,9
■■
-
■
▼
5,5
■
▲
De communicatie over de resultaten en gevolgen van evaluaties/round tables
6,3
■■■
-
6,2
■■
-
De mate waarin je betrokken wordt bij de verbetering van de opleiding
6,6
■■
-
5,6
■■
▲
De duidelijkheid over waar welke informatie te vinden is
6,7
Hoeveel begrip ervaar je van Wat is je oordeel over de Hoe tevreden ben je over de docenten en medewerkers voor begeleiding die je tijdens je aanpassingen in het onderwijs wat het betekent om te studie krijgt met betrekking tot die je opleiding biedt? studeren met een jouw functiebeperking? functiebeperking?
6,5
De bereikbaarheid van docenten (buiten de lessen)
6,4
■■
De verantwoordelijkheid die je krijgt voor je eigen studie
6,0
De tijd die wordt besteed aan De aansluiting van je huidige of begeleiding vanuit de opleiding meest recente stage bij je bij je huidige of meest recente opleiding stage
6,9
De keuzemogelijkheden binnen je studieprogramma
De duidelijkheid die van De aansluiting van de toetsing tevoren gegeven wordt over de bij de leerstof en werkvormen criteria van toetsing (waar hangt je punt vanaf)
6,3
De mate waarin je opleiding je uitdaagt actief te studeren
7,2
Het niveau van je huidige of meest recente stage
De mate waarin onderzoeksvaardigheden aan bod komen binnen het studieprogramma 6,4 ■■ -
7,3
De sfeer binnen het gebouw waar je je opleiding volgt
De collectie (fysiek en digitaal) De beschikbaarheid van onderwijsmateriaal in de speciale technische en Het aantal rustige werkplekken De beschikbare ICT-faciliteiten mediatheek op de locatie waar materiële voorzieningen nodig jij onderwijs volgt voor je opleiding
7,1
Onvoldoende <6,0
6,1 ■ De inzet en gebruik door docenten van de ELO t.b.v. je opleiding 5,9 ■■ -
6,1
n.s.
Hoe tevreden ben je in het algemeen over NHTV als onderwijsinstelling?
De mate waarin je serieus Hoe tevreden ben je over de De begeleiding bij problemen in kwaliteit van dit contact met de wordt genomen bij problemen de studievoortgang decaan? en klachten
6,9
De mate waarin docenten voorbeelden uit de praktijk gebruiken
6,4
De moeilijkheidsgraad van de toetsing
6,6
Wat is je algemene oordeel over de ELO/N@tschool?
-
6,7
De afwisseling in gebruikte werkvormen
De informatievoorziening rondom studieresultaten (uitslagen toetsing)
■■
■■■
De sfeer tussen studenten onderling
6,7
Hoe tevreden ben jij over het niveau van je opleiding?
De mate waarin je in aanraking De mate waarin je in aanraking komt met de actuele komt met de internationale beroepspraktijk beroepspraktijk
6,8 ■■ n.s. De mogelijkheden voor deelname aan programmaonderdelen buiten Nederland 7,1 ■ n.s.
Wat is je algemene oordeel over de informatievoorziening?
5,6
Wat is je algemene oordeel over de faciliteiten?
6,9
Wat is je algemene oordeel over de ondersteuning?
6,9
Wat is je algemene oordeel over de docenten?
6,3
Wat is je algemene oordeel over de toetsing?
6,7
Wat is je algemene oordeel over de onderwijs- en werkvormen?
6,4
Wat is je algemene oordeel over de voorbereiding op de beroepspraktijk?
6,9
-
Wat is je algemene oordeel over je studieprogramma?
■■
De aansluiting van het propedeusejaar op de hoofdfase
7,5
n.s. 7,0 De mate waarin je je door de opleiding als individu benaderd voelt 6,8 ■■ ▲
Wat is je algemene oordeel over de sfeer?
Hoe tevreden ben je in het algemeen over jouw opleiding?
Factsheet Academy for Leisure (N=545)
5,9
■■
▲
De prikkeling die uitgaat van (portfolio) assessment(s) op je ontwikkeling
Legenda
ELO/N@tschool
Informatievoorziening
Faciliteiten
Ondersteuning
Docenten
Toetsing
Onderwijs- en werkvormen
Voorbereiding op de beroepspraktijk
Studieprogramma (vervolg)
Studieprogramma
Sfeer
Algemeen oordeel
■■■
-
■■
-
■■■
-
■■■
-
■■■
-
■■■
-
6,4
■
■■■
-
-
n.s.
■
▲
■■
-
▼
■■
■■
-
n.s.
▲
6,9
■
▲
Het aantal werkplekken voor groepsopdrachten
6,6
6,8
■■
▲ De sfeer binnen het gebouw waar je je opleiding volgt
n.s.
■
▲
■■
-
■
-
Voldoende ≥6,0 en <7,0
6,3
De mate waarin de ELO je ondersteunt in je opleiding
6,3
De informatievoorziening rondom tentamens (denk aan tentamenroosters en herkansingsmogelijkheden)
6,9
■■
n.s.
■■
▼
■■■
▼
■■
■■
n.s.
-
■
n.s. 6,9
■
-
-
6,4
■
▲
De tijd die wordt besteed aan begeleiding vanuit de opleiding bij je huidige of meest recente stage
■
■■■
▼
■■■
▲
6,1
■■
n.s. 7,1
■■
n.s.
7,3
■■
-
7,0
■
n.s.
De mogelijkheden voor stages buiten Nederland
6,2
■■■
▲ 6,3
■■
▲
6,7
■■
n.s.
6,1
■■
▲
6,5
■
-
De duidelijkheid die van De feedback die je krijgt op tevoren gegeven wordt over Het aantal herkansingen per (mondelinge en de criteria van toetsing studieonderdeel per jaar schriftelijke) toetsen (waar hangt je punt vanaf)
De deskundigheid van de De bereikbaarheid van Het kwaliteitsniveau van het docenten op hun vakgebied docenten (buiten de lessen) Engels van de docenten
6,5
De aansluiting van de toetsing bij de leerstof en werkvormen
6,4
De mate waarin je opleiding De coaching op De verantwoordelijkheid die (competentie)ontwikkeling je uitdaagt actief te je krijgt voor je eigen studie studeren (SLBC/SLC/SCC/ mentoraat)
7,1
De aansluiting van je huidige of meest recente stage bij je opleiding
6,0
De keuzemogelijkheden voor minoren
■
-
■
▲
■■■
-
6,9
■
▲
De beschikbare ICTfaciliteiten
5,9
5,9
■■■
-
7,0
■■
▲
De beschikbaarheid van speciale technische en materiële voorzieningen nodig voor je opleiding
■
▲
6,0
■■
-
■■
▲ Goed ≥7,0 en <8,0
6,1
6,3
Excellent ≥8,0
■■
▲
Het gebruiksgemak van de De informatiefunctie van de ELO ELO
5,8
5,8
■■
n.s.
De informatievoorziening m.b.t. keuzemogelijkheden De informatievoorziening De communicatie over de in je studieprogramma (vrije rondom de lesroosters en resultaten en gevolgen van ruimte, roosterwijzigingen evaluaties/round tables specialisatietrajecten, minorprogramma’s etc.)
7,1
De collectie (fysiek en digitaal) onderwijsmateriaal in de mediatheek op de locatie waar jij onderwijs volgt
7,1
■
-
6,1
■■
-
De mate waarin je betrokken wordt bij de verbetering van de opleiding
5,8
■■■
-
5,9
■■
▲
De duidelijkheid over waar welke informatie te vinden is
5,7
Hoeveel begrip ervaar je Hoe beoordeel je de Hoe tevreden ben je over de Wat is je oordeel over de van docenten en Hoe tevreden ben je over informatievoorziening over begeleiding die je tijdens je aanpassingen in het medewerkers voor wat het de kwaliteit van dit contact studeren met een studie krijgt met betrekking onderwijs die je opleiding betekent om te studeren met de decaan? functiebeperking bij jouw biedt? tot jouw functiebeperking? met een functiebeperking? opleiding of academie?
6,6
De didactische vaardigheden van docenten
6,4
De manier waarop jouw eigen inbreng wordt beoordeeld bij groepswerk
6,3
De verhouding tussen theoretische kennis en praktische toepassing
6,3
Het beeld dat je krijgt van Het niveau van je huidige of wat je moet kunnen aan meest recente stage het eind van je studie
6,3
De verdeling van de studielast over het huidige collegejaar
Belang laag (■) Belang midden (■■) Belang hoog (■■■) Significante stijging / daling Geen significante afwijking Geen vergelijking mogelijk t.o.v. 2006 (▲ / ▼) t.o.v. 2006 (n.s.) met 2006 (-)
Onvoldoende <6,0
■■
Het aantal rustige werkplekken
6,7
De begeleiding bij problemen in de studievoortgang
■■
De mate waarin je serieus wordt genomen bij problemen en klachten
6,2
De verhouding tussen individueel werken en samenwerken
6,5
De mate waarin je in aanraking komt met de internationale beroepspraktijk
7,2
De haalbaarheid van de studie in het voorgeschreven tempo
■
■■■
De sfeer binnen de opleiding
6,9
7,4 8,0 ■■■ ▼ ■■ ▲ De mate waarin De oriëntatie die het eerste De samenhang (structuur) in onderzoeksvaardigheden De keuzemogelijkheden studiejaar biedt op de het totale studieprogramma aan bod komen binnen het binnen je studieprogramma gehele opleiding studieprogramma 6,6 6,9 6,2 6,3 ■■■ n.s. ■■■ ■■ ■■ ▼
7,9
6,6 ■■ De mate waarin docenten hun studenten enthousiasmeren en stimuleren 6,6 ■■ n.s.
6,6
6,3 ■■ De inzet en gebruik door docenten van de ELO t.b.v. je opleiding 6,5 ■ -
6,1
n.s.
De mate waarin docenten voorbeelden uit de praktijk gebruiken
n.s.
■■■
De moeilijkheidsgraad van de toetsing
■■■
7,0
De sfeer tussen studenten onderling
De mate waarin je door de toetsing uitgedaagd wordt serieus te studeren
6,8
Wat is je algemene oordeel over de ELO/N@tschool?
-
▼
De informatievoorziening rondom studieresultaten (uitslagen toetsing)
■■
■■
De afwisseling in gebruikte werkvormen
6,9
De mate waarin je in aanraking komt met de actuele beroepspraktijk
6,6 ■■ ▼ De mogelijkheden voor deelname aan programmaonderdelen buiten Nederland 6,9 ■ n.s.
Wat is je algemene oordeel over de informatievoorziening?
7,3
Wat is je algemene oordeel over de faciliteiten?
6,6
Wat is je algemene oordeel over de ondersteuning?
7,0
Wat is je algemene oordeel over de docenten?
6,5
Wat is je algemene oordeel over de toetsing?
6,7
Wat is je algemene oordeel over de onderwijs- en werkvormen?
6,7
Wat is je algemene oordeel over de voorbereiding op de beroepspraktijk?
7,0
-
Wat is je algemene oordeel over je studieprogramma?
■■
De aansluiting van het propedeusejaar op de hoofdfase
7,7
n.s. 7,0 De mate waarin je je door de opleiding als individu benaderd voelt 7,2 ■■ n.s.
Wat is je algemene oordeel over de sfeer?
Hoe tevreden ben je in het Hoe tevreden ben je in het Hoe tevreden ben jij over het algemeen over jouw algemeen over NHTV als niveau van je opleiding? opleiding? onderwijsinstelling?
Factsheet Academy of Hotel/Facility Management (N=342)
6,3
■■
n.s.
De prikkeling die uitgaat van (portfolio) assessment(s) op je ontwikkeling
6,3
■■
-
Assessment(s) als wijze waarop je competentieontwikkeling wordt getoetst
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
Bijlage 2: Vragenlijst STO NHTV 2009
Studententevredenheidsonderzoek NHTV 2009
Vragenlijst STO 2009 Achtergrondgegevens 1. 2.
Heb je, vóór je hier studeerde, binnen of buiten Nederland onderwijs gevolgd? Welk opleidingstraject volg je op dit moment?
○ Hoofdzakelijk in Nederland ○ Hoofdzakelijk buiten Nederland ○ Tweejarig traject ○ Vierjarig traject ○ Verkort MBO-traject ○ Verkort VWO-traject ○ Driejarig traject i.v.m. elders gevolgde propedeuse (zijinstroom) ○ Overig, nl…
Algemeen oordeel opleiding en NHTV Voordat we ingaan op de verschillende onderdelen van je opleiding willen we graag je algemene oordeel over jouw opleiding en NHTV. 1.
Hoe tevreden ben je in het algemeen over jouw opleiding? Je kunt een rapportcijfer geven van 1 ’zeer ontevreden’ tot 10 ‘zeer tevreden’. 2. Het beeld dat ik vooraf van de opleiding had, komt overeen met de werkelijkheid
○1 ○2 ○3 ○4 ○5 ○6 ○7 ○8 ○9 ○10 ○ weet niet/n.v.t. ○ Geheel oneens ○ Oneens ○ Niet eens/niet oneens ○ Eens ○ Geheel eens ○ Weet niet/n.v.t. ○ De vakinhoud is anders dan verwacht ○ De werkvormen zijn anders dan verwacht ○ Het beroepenveld is anders dan verwacht ○ De sfeer binnen de opleiding is anders dan verwacht ○ De zwaarte van de opleiding is anders dan verwacht ○ Het niveau van de docenten is anders dan verwacht ○ Andere reden, namelijk …. ○1 ○2 ○3 ○4 ○5 ○6 ○7 ○8 ○9 ○10 ○ weet niet/n.v.t. ○ te hoog ○ te laag
2a Indien (geheel) oneens op vr. 2: Op welk punt wijkt de werkelijkheid af? (meerdere antwoorden mogelijk)
3. Hoe tevreden ben jij over het niveau van je opleiding? 3a Indien score ≤5 op vr. 3: Waarom geef je het niveau van je opleiding een onvoldoende? Ik vind het niveau van mijn opleiding: 4. Zou je weer voor deze opleiding kiezen als je opnieuw voor de keuze zou staan?
○ Ja, zeker wel ○ Ja, waarschijnlijk wel ○ Misschien ○ Nee, waarschijnlijk niet ○ Nee, zeker niet ○ Weet niet/n.v.t. ○ Ja, zeker wel ○ Ja, waarschijnlijk wel ○ Misschien ○ Nee, waarschijnlijk niet ○ Nee, zeker niet ○ Weet niet/n.v.t. ○1 ○2 ○3 ○4 ○5 ○6 ○7 ○8 ○9 ○10 ○ weet niet/n.v.t.
5. Zou jij je opleiding aanbevelen bij kennissen en vrienden?
6. Hoe tevreden ben je in het algemeen over NHTV als onderwijsinstelling? Je kunt daarbij een rapportcijfer geven van 1 ’zeer ontevreden’ tot 10 ‘zeer tevreden’. 7. Zou je weer voor NHTV kiezen als onderwijsinstelling als je opnieuw voor de keuze zou staan?
○ Ja, zeker wel ○ Ja, waarschijnlijk wel ○ Misschien ○ Nee, waarschijnlijk niet ○ Nee, zeker niet ○ Weet niet/n.v.t. ○ Ja, dit was een belangrijke factor bij de keuze voor NHTV ○ Ja, maar dit was een minder belangrijke factor bij de keuze voor NHTV ○ Nee, dit heeft niet meegespeeld bij de keuze voor NHTV
8. Was de internationale uitstraling van NHTV een factor bij de keuze voor een studie aan NHTV?
1
Vragenlijst STO definitief 10 maart 2009
Sfeer Hoe tevreden ben jij over de volgende aspecten met betrekking tot de sfeer? Je kunt je tevredenheid uitdrukken in een rapportcijfer; 1 is ‘zeer ontevreden’ en 10 ‘zeer tevreden’. Hoe tevreden ben jij over …
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
1. De mate waarin je je door de opleiding als individu benaderd voelt 2. De sfeer tussen studenten onderling 3. De sfeer binnen de opleiding 4. De sfeer binnen de academie SLM alleen voor studenten ROP/L&E/LTV/VK 5. De sfeer binnen het gebouw waar je je opleiding volgt 6. Wat is je algemene oordeel over de sfeer?
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Weet niet/n.v.t. ○
○ ○ ○
○ ○ ○
○ ○ ○
○ ○ ○
○ ○ ○
○ ○ ○
○ ○ ○
○ ○ ○
○ ○ ○
○ ○ ○
○ ○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
Studieprogramma Hoe tevreden ben jij over de volgende aspecten met betrekking tot jouw studieprogramma? Je kunt je tevredenheid uitdrukken in een rapportcijfer; 1 is ‘zeer ontevreden’ en 10 ‘zeer tevreden’. Hoe tevreden ben jij over …
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
1.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Weet niet/n.v.t. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2. 3. 4. 5. 5a 6. 7. 8. 9. 9a 10. 11.
De aansluiting van het propedeusejaar op de hoofdfase alleen voor 2e, 3e, 4e jaars die 4-jarig traject volgen en 2e jaars AD De samenhang (structuur) in het totale studieprogramma alleen voor 2e, 3e, 4e jaars De oriëntatie die het eerste studiejaar biedt op de gehele opleiding alleen 1e jaars De mate waarin onderzoeksvaardigheden aan bod komen binnen het studieprogramma De keuzemogelijkheden binnen je studieprogramma (denk aan vrije studieruimte, minoren, specialisatie, taalkeuze, afstudeerkeuze etc.) Indien score ≤5 op vr. 5 Waarom geef je de keuzemogelijkheden binnen het studieprogramma een onvoldoende? Ik ervaar: De keuzemogelijkheden voor minoren alleen 4e jaars De mogelijkheden voor stages buiten Nederland alleen voor 2e, 3e, 4e jaars De mogelijkheden voor deelname aan programmaonderdelen buiten Nederland (denk aan uitwisselingsprogramma’s en ‘summer courses’) De haalbaarheid van de studie in het voorgeschreven tempo Indien score ≥7 op vr. 9: Betekent jouw hoge score dat je een versneld tempo zou willen kiezen? De verdeling van de studielast over het huidige collegejaar Wat is je algemene oordeel over je studieprogramma?
2
○ te veel keuzemogelijkheden ○ te weinig keuzemogelijkheden ○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○ ja ○ nee ○ ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Voorbereiding op de beroepspraktijk Hoe tevreden ben jij over de volgende aspecten met betrekking tot de voorbereiding op de beroepspraktijk? Je kunt je tevredenheid uitdrukken in een rapportcijfer; 1 is ‘zeer ontevreden’ en 10 ‘zeer tevreden’. Hoe tevreden ben jij over …
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
1.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Weet niet/n.v.t. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
De mate waarin je in aanraking komt met de actuele beroepspraktijk 2. De mate waarin je in aanraking komt met de internationale beroepspraktijk 3. Het beeld dat je krijgt van wat je moet kunnen aan het eind van je studie 4. Het niveau van je huidige of meest recente stage Voor SLM alleen 3e en 4e jaars 4a Indien score ≤5 op vr.4 Waarom geef je het niveau van je huidige of meest recente stage een onvoldoende? Ik vind het niveau van mijn huidige of meest recente stage: 5. De aansluiting van je huidige of meest recente stage bij je opleiding Voor SLM alleen 3e en 4e jaars 6. De tijd die wordt besteed aan begeleiding vanuit de opleiding bij je huidige of meest recente stage Voor SLM e e alleen 3 en 4 jaars 7. Wat is je algemene oordeel over de voorbereiding op de beroepspraktijk?
○ te hoog ○ te laag ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Onderwijs- en werkvormen De volgende vragen gaan over onderwijs- en werkvormen. Bij onderwijsvormen kun je denken aan; projectonderwijs, probleemgestuurd onderwijs (PGO), (drieweekse) leerarrangementen en individueel onderwijs. Werkvormen zijn onder andere workshops, trainingen, practica, hoorcolleges, werkcolleges, fieldwork en opdrachten. Hoe tevreden ben jij over de volgende aspecten met betrekking tot de onderwijs- en werkvormen? Je kunt je tevredenheid uitdrukken in een rapportcijfer; 1 is ‘zeer ontevreden’ en 10 ‘zeer tevreden’. Hoe tevreden ben jij over …
1
1. De afwisseling in gebruikte werkvormen 1a Indien score ≤5 op vr. 1: Waarom geef je de afwisseling in gebruikte werkvormen een onvoldoende? 2. De verhouding tussen individueel werken en samenwerken (1=zeer scheve verhouding, 10=perfecte verhouding) 2a Indien score ≤5 op vr. 2: Waarom geef je de verhouding tussen individueel werken en samenwerken een onvoldoende? 3. De verhouding tussen theoretische kennis en praktische toepassing 1=zeer scheve verhouding, 10=perfecte verhouding 3a Indien score ≤5 op vr. 3: Waarom geef je de verhouding tussen theoretische kennis en praktische toepassing een onvoldoende? 4. De mate waarin je opleiding je uitdaagt actief te studeren 5. De coaching op (competentie)ontwikkeling (SLBC/SLC/SCC/mentoraat) 6. De verantwoordelijkheid die je krijgt voor je eigen studie 6a Indien score ≤5 op vr. 6 Waarom geef je de verantwoordelijkheid die je krijgt voor je eigen studie een onvoldoende? Ik krijg: 7. De mate van begeleiding in de Gamelab/Productionhouse (alleen studenten ADE) 8. Wat is je algemene oordeel over de onderwijs- en werkvormen?
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ te veel dezelfde werkvormen, nl… ○ te veel verschillende werkvormen
○
Weet niet/n.v.t. ○
○
3
2
○
3
○
4
○
5
○
6
7
8
9
10
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ te veel eigen verantwoordelijkheid ○ te weinig eigen verantwoordelijkheid
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○ te veel individueel ○ te veel groepswerk ○
○
○
○
○ te veel theorie ○ te veel praktijk ○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
Toetsing De volgende vragen gaan toetsing. Het woord ‘toetsing’ verwijst naar alle beoordelingsinstrumenten binnen jouw opleiding: zoals mondelinge en schriftelijke tentamens, presentaties, (portfolio)assessments, verslagen, werkstukken etc. Hoe tevreden ben jij over de volgende aspecten met betrekking tot toetsing? Je kunt je tevredenheid uitdrukken in een rapportcijfer; 1 is ‘zeer ontevreden’ en 10 ‘zeer tevreden’. Hoe tevreden ben jij over …
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
1. De moeilijkheidsgraad van de toetsing 1a Indien score ≤5 op vr. 1: Waarom geef je de moeilijkheidsgraad van de toetsing een onvoldoende? Ik vind de toetsing: 2. De mate waarin je door de toetsing uitgedaagd wordt serieus te studeren 3. De manier waarop jouw eigen inbreng wordt beoordeeld bij groepswerk 4. De aansluiting van de toetsing bij de leerstof en werkvormen 5. De duidelijkheid die van tevoren gegeven wordt over de criteria van toetsing (waar hangt je punt vanaf) 6. De feedback die je krijgt op (mondelinge en schriftelijke) toetsen 7. Het aantal herkansingen per studieonderdeel per jaar 8. De prikkeling die uitgaat van (portfolio) assessment(s) op je ontwikkeling alleen voor studenten HHO/FM/VTM 9. Assessment(s) als wijze waarop je competentieontwikkeling wordt getoetst alleen voor studenten HHO/FM 10. Wat is je algemene oordeel over de toetsing?
○ ○ ○ ○ ○ te moeilijk ○ te makkelijk
○
○
○
○
○
○
Weet niet/n.v.t. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Docenten Met de term ‘docenten’ wordt ook verwezen naar studiebegeleiders, tutors, supervisors etc. Hoe tevreden ben jij over de volgende aspecten met betrekking tot de docenten? Je kunt je tevredenheid uitdrukken in een rapportcijfer; 1 is ‘zeer ontevreden’ en 10 ‘zeer tevreden’. Hoe tevreden ben jij over …
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
1. De mate waarin docenten voorbeelden uit de praktijk gebruiken 2. De mate waarin docenten hun studenten enthousiasmeren en stimuleren 3. De didactische vaardigheden van docenten (uitleggen, luisteren, begeleiden, feedback geven e.d.) 4. De deskundigheid van de docenten op hun vakgebied 5. De bereikbaarheid van docenten (buiten de lessen) 6. Het kwaliteitsniveau van het Engels van de docenten alleen Engelstalige opleidingen 7. Wat is je algemene oordeel over de docenten?
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Weet niet/n.v.t. ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○ ○ ○
○ ○ ○
○ ○ ○
○ ○ ○
○ ○ ○
○ ○ ○
○ ○ ○
○ ○ ○
○ ○ ○
○ ○ ○
○ ○ ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
4
Ondersteuning Hoe tevreden ben jij over de volgende aspecten met betrekking tot de ondersteuning in je opleiding? Je kunt je tevredenheid uitdrukken in een rapportcijfer; 1 is ‘zeer ontevreden’ en 10 ‘zeer tevreden’. Hoe tevreden ben jij over …
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
1. De mate waarin je serieus wordt genomen bij problemen en klachten 2. De begeleiding bij problemen in de studievoortgang 3. Weet je met welke vragen je bij de decaan terecht kan?
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Weet niet/n.v.t. ○
○ ○ ○ ja ○ nee ○ ja ○ nee ○ ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
4. Heb je dit studiejaar zelf contact gehad met een decaan? 4a Indien ja bij vraag 4: Hoe tevreden ben je over de kwaliteit van dit contact met de decaan? 5. Heb je een functiebeperking of chronische ziekte die je belemmert bij het studeren, bijvoorbeeld lichamelijke handicaps, dyslexie of psychische klachten? 6. Waarbij ondervind je de meeste belemmeringen tijdens je studie?
7. Hoe beoordeel je de informatievoorziening over studeren met een functiebeperking bij jouw opleiding of academie? (denk aan brochures, studiegids, studentenstatuut, examenreglement, website etc.) 8. Hoe tevreden ben je over de aanpassingen in het onderwijs die je opleiding biedt? 9. Hoeveel begrip ervaar je van docenten en medewerkers voor wat het betekent om te studeren met een functiebeperking? (1= heel weinig begrip en 10= heel veel begrip) 10. Wat is je oordeel over de begeleiding die je tijdens je studie krijgt met betrekking tot jouw functiebeperking? 11. Wat is je algemene oordeel over de ondersteuning?
○ ja Æ naar vraag 6 ○ nee Æ naar vraag 11 ○ wil ik niet beantwoorden Æ naar vraag 11 ○ Fysieke verplaatsing ○ Contacten met docenten en medestudenten ○ Het volgen van onderwijs ○ Zelfstudie ○ De manier van toetsing (alle schriftelijke en mondelinge beoordelingsinstrumenten binnen jouw opleiding) ○ anders, namelijk……. ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
ELO/N@tschool Hoe tevreden ben jij over de volgende aspecten met betrekking tot de Electronische Leeromgeving (ELO/N@tschool)? Je kunt je tevredenheid uitdrukken in een rapportcijfer; 1 is ‘zeer ontevreden’ en 10 ‘zeer tevreden’. Hoe tevreden ben jij over …
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
1. De inzet en gebruik door docenten van de ELO t.b.v. je opleiding 2. De mate waarin de ELO je ondersteunt in je opleiding 3. Het gebruiksgemak van de ELO (denk aan navigeren, vindbaarheid en snelheid) 4. De informatiefunctie van de ELO (nieuws, mededelingen t.b.v. je opleiding) 5. Wat is je algemene oordeel over de ELO/N@tschool?
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
Weet niet/n.v.t. ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
5
Informatievoorziening Hoe tevreden ben jij over de volgende aspecten met betrekking tot de informatievoorziening? Je kunt je tevredenheid uitdrukken in een rapportcijfer; 1 is ‘zeer ontevreden’ en 10 ‘zeer tevreden’. Hoe tevreden ben jij over …
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
1. De informatievoorziening rondom studieresultaten (uitslagen toetsing) 1a Indien score ≤5 op vr. 1: Waar ben je ontevreden over? (meerdere antwoorden mogelijk)
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
2. De informatievoorziening rondom tentamens (denk aan tentamenroosters en herkansingsmogelijkheden) 2a Indien score ≤5 op vr. 2: Waar ben je ontevreden over? (meerdere antwoorden mogelijk)
3. De informatievoorziening rondom de lesroosters en roosterwijzigingen 3a Indien score ≤5 op vr. 3: Waarover ben je ontevreden? (meerdere antwoorden mogelijk)
4. De informatievoorziening m.b.t. keuzemogelijkheden in je studieprogramma (vrije ruimte, specialisatietrajecten, minorprogramma’s etc.) 5. De communicatie over de resultaten en gevolgen van evaluaties/round tables 6. De mate waarin je betrokken wordt bij de verbetering van de opleiding 7. De duidelijkheid over waar welke informatie te vinden is 8. Wat is je algemene oordeel over de informatievoorziening?
Weet niet/n.v.t. ○
○ Tijdigheid studieresultaten ○ Betrouwbaarheid van de informatie over studieresultaten ○ Anders, namelijk ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
○
○ Betrouwbaarheid van de informatie ○ Duidelijkheid met betrekking tot herkansingsmogelijkheden ○ Tijdigheid tentamenroosters ○ Overzichtelijkheid tentamenroosters ○ Tijdigheid roosterwijzigingen ○ Anders, namelijk… ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
○
○ Betrouwbaarheid van de informatie ○ Tijdigheid lesroosters ○ Overzichtelijkheid lesroosters ○ Tijdigheid roosterwijzigingen ○ Anders namelijk… ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
Faciliteiten Hoe tevreden ben jij over de volgende aspecten met betrekking tot de faciliteiten? Je kunt je tevredenheid uitdrukken in een rapportcijfer; 1 is ‘zeer ontevreden’ en 10 ‘zeer tevreden’. Hoe tevreden ben jij over …
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
1. Het aantal werkplekken voor groepsopdrachten 2. Het aantal rustige werkplekken 3. Het aantal werkplekken in de Gamelab/Productionhouse Alleen voor academie DE 4. De collectie (fysiek en digitaal) onderwijsmateriaal in de mediatheek op de locatie waar jij onderwijs volgt 5. De beschikbare ICT-faciliteiten (o.a. PC’s, draadloos netwerk) 5a Indien score ≤5 op vr. 5: Waarover ben je ontevreden? (meerdere antwoorden mogelijk)
○ ○ ○
○ ○ ○
○ ○ ○
○ ○ ○
○ ○ ○
○ ○ ○
○ ○ ○
○ ○ ○
○ ○ ○
○ ○ ○
Weet niet/n.v.t. ○ ○ ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
6. De beschikbaarheid van speciale technische en materiële voorzieningen nodig voor je opleiding (b.v. audio-visueel materiaal, specifieke software, de keuken etc.) 6a Indien score ≤5 op vr. 6: Waarover ben je ontevreden? 7. Wat is je algemene oordeel over de faciliteiten?
6
○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Draadloos netwerk ○ Aantal vaste PC’s ○ Beschikbare software op vaste PC’s ○ Printfaciliteiten ○ Aantal Quick check points (computers aan de muur) ○ Anders, namelijk ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Open antwoord ○ ○ ○ ○ ○
○
○
○
○
○
○
Motivatie en studievoortgang 1. Hoeveel uur besteed je in een gemiddelde studieweek aan je opleiding? (Ga uit van de tijd dat je onderwijs volgt plus de tijd die je zelfstandig studeert)? 2. Ik ervaar deze studiebelasting als… 3. Hoeveel van deze uren zijn contacturen? (We bedoelen hier aangeboden onderwijs zoals colleges, werkgroepen, practica en begeleiding.) 4. Hoeveel uur per week besteed je gemiddeld aan betaald werk? 5. Heb je naast je opleiding andere bezigheden die verbonden zijn aan NHTV en/of je studie (denk aan MR, deelraad, studentenvereniging etc.) 6. Hoe ziet jouw studievoortgang eruit?
… uur in de week ○ te laag ○ precies goed ○ te hoog … uur in de week … uur in de week ○ ja ○ nee ○ ik ben ver achter op het studieprogramma ○ ik ben achter op het studieprogramma ○ ik voldoe precies aan het studieprogramma ○ ik ben voor op het studieprogramma ○ ik ben ver voor op het studieprogramma Geheel oneens
7.
Studeren betekent voor mij dat ik het beste uit mezelf wil halen 7a Indien (geheel) eens bij vraag 7; Mijn opleiding biedt me voldoende mogelijkheden om al mijn talenten te benutten 8. Ik probeer steeds een zo hoog mogelijk cijfer te halen 9. Ik doe alles binnen mijn mogelijkheden om mijn opleiding zo snel mogelijk af te ronden 10. Door bezigheden buiten mijn opleiding kan ik me niet volledig op mijn opleiding richten 11. Ik vind dat ik me voldoende inzet voor mijn opleiding
Niet eens/ niet oneens
Geheel eens
Weet niet/n.v.t.
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
12 Na afronding van deze opleiding ben je bachelor. Ben je van plan om aansluitend een masteropleiding te gaan volgen? Alleen studenten vt/dt/du ○ Ja, dat ben ik vast van plan Æ waar? ○ Aan deze hogeschool ○ Ja, ik overweeg de mogelijkheidÆ waar? ○ Aan een andere Nederlandse hogeschool ○ Nee ○ Aan een Nederlandse universiteit ○ Weet ik (nog) niet ○ Aan een instelling buiten Nederland 13 Wat zijn je plannen na het behalen van het AD-FBTR diploma? Alleen studenten Ad ○ Direct doorstuderen om bachelor-diploma te behalen ○ Aan deze hogeschool Æwaar? ○ Aan een andere Nederlandse hogeschool ○ Tijdelijk werken/reizen en daarna bachelor-diploma ○ Aan een instelling buiten Nederland behalen Æwaar? ○ Werken ○ Weet ik (nog) niet
7
NHTV thema’s gehele blok niet voor 1e jaarsstudenten Internationalisering, imagineering en excellentie zijn voorbeelden van belangrijke thema’s binnen NHTV. In hoeverre herken jij deze aspecten binnen jouw opleiding? Geheel oneens
1. Mijn opleiding heeft een internationale dimensie 2. Tijdens mijn opleiding leer ik me in te leven in andere culturen 3. Imagineering en beleving zijn verweven in mijn opleiding 4. Ik word gestimuleerd om innovatief te denken 5. Mijn opleiding stimuleert een onderzoekende en nieuwsgierige houding bij studenten 6. Studenten worden door de opleiding betrokken bij extern onderzoek/advies voor het werkveld 7. Er is ruimte binnen mijn opleiding om eigen initiatieven te ontplooien 8. Mijn opleiding leert me vanuit verschillende invalshoeken te kijken naar een probleem 9. Door mijn opleiding word ik bewust gemaakt van mijn eigen waarden, normen en opvattingen 10. Mijn opleiding heeft gemotiveerde medewerkers 11. Mijn opleiding heeft een eigen gezicht/eigen identiteit
Niet eens/ niet oneens
Geheel eens
Weet niet/n.v.t.
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○
○
○
○
○
○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
Aansluiting vooropleiding gehele blok alleen voor 1ejaarsstudenten Geheel oneens
○
1. Er is voldoende contact geweest met mijn opleiding 1a 2. 2a 2b
tussen het moment van aanmelding bij Studielink en de start van de studie Indien (helemaal) oneens bij vraag 1; Wat heb je gemist in het contact met de opleiding? Ik voelde me goed voorbereid bij de start van mijn opleiding Indien (geheel) oneens bij vraag 2; Wat had je zelf kunnen doen om je beter voor te bereiden? Indien (geheel) oneens bij vraag 2; Wat had NHTV of je opleiding kunnen doen om je beter voor te bereiden?
Niet eens/ niet oneens
○
Geheel eens
Weet niet/n.v.t.
○
○
○
○
○
○
○
○
Te laag
precies goed ○
Open antwoord ○
○
Open antwoord Open antwoord
Veel te laag ○
3. Kijkend naar mijn vooropleiding, vind ik het startniveau van mijn opleiding:
○
Te hoog ○
Veel te hoog ○
Weet niet/n.v.t. ○
4. Bij de overstap van mijn vooropleiding naar mijn huidige HBO-opleiding, heb ik moeite gehad met… Geheel oneens
a. b. c. d. e. f. g. h. i. j. k.
Het (competentiegericht) onderwijs De eigen verantwoordelijkheid/het initiatief dat ik als student moet nemen De inzet die ik als student moet leveren Het plannen en verwerken van grote hoeveelheden studiestof Het maken van grote opdrachten Het schrijven van een rapport/verslag volgens bepaalde structuur Het werken in groepsverband Het reflecteren op eigen gedrag/werkwijze Rekenen/wiskunde/statistiek Financieel management/bedrijfseconomie De Engelse taal
8
Niet eens/ niet oneens
Geheel eens
Weet niet/n.v.t.
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○
○ ○ ○ ○ ○
○ ○ ○ ○ ○
○ ○ ○ ○ ○
○ ○ ○ ○ ○
○ ○ ○ ○ ○
○ ○ ○ ○ ○
In 2008 heeft NHTV in de zomer- en herfstvakantie online ‘opfriscursussen’ op het gebied van financieel management en wiskunde aangeboden. Dit zogenaamde ‘webspijkeren’ heeft tot doel je niveau beter aan te laten sluiten bij de leerstof. Je zou na de cursus de lessen dus makkelijker moeten kunnen volgen. 5. Heb jij deelgenomen aan één van deze online ‘opfriscursussen’ (‘webspijkeren’)? 5a Indien nee bij vraag 5; In de ‘opfriscursus’ financieel management zijn basis, toegepaste en toegepaste financiële rekenvaardigheden behandeld. In de cursus wiskunde stond geometrie centraal. Denk je, achteraf gezien, dat een dergelijke extra ‘opfriscursus’ je geholpen zou hebben bij je studie?
○ ja ○ nee ○ Ja, zeker wel ○ Ja, waarschijnlijk wel ○ Misschien ○ Nee, waarschijnlijk niet ○ Nee, zeker niet ○ Weet niet/n.v.t.
Slot 1. Heb je nog aanvullende opmerkingen of suggesties? 2. Heb je in het afgelopen jaar verbeteringen opgemerkt op één of meer van de onderwerpen die in deze vragenlijst aan de orde kwamen? Zo, ja welke? 3. Heb je nog suggesties ter verbetering van je opleiding?
9
Open antwoord Open antwoord Open antwoord