Hoofdlijnen verordening op de bewonersparticipatie Amsterdam Nieuw-West1 Inleiding De leefomgeving van bewoners van Nieuw-West verandert ingrijpend, het einde is voorlopig niet in zicht. Niettemin spelen bewoners geen rol van betekenis naast de agenten van vernieuwing: corporaties, projectontwikkelaars en gemeente- en stadsdeelbestuur. Participatie komt vaak niet verder dan de wettelijk verplichte inspraak, of neemt de vorm aan van klankbordgroepsessies, waarin bestuur en ontwikkelaars pogen draagvlak voor hun plannen te krijgen en waarin bewoners slechts mogen reageren op reeds uitgewerkte plannen. Bewoners van Nieuw-West willen juist wél die rol van gelijkwaardig partner spelen in de vormgeving en verbetering van hun leefomgeving. Daarom hebben zij deze hoofdlijnen van een verordening op de bewonersparticipatie geschreven. Zij vragen de raadsleden deze als leidraad te nemen voor de bestuurlijke inrichting van de bewonersparticipatie in dit stadsdeel. We sluiten hiervoor aan bij de door de Tweede Kamer aanvaarde motie van Depla en Ortega-Martijn (dec. 2008) voor het verplicht stellen van een Lokaal Handvest voor buurtverbetering en bouwen voort op ons Manifest voor collectief recht op zelfbeschikking van buurt- en dorpsbewoners (feb. 2010, Slotervaart) (zie bijlagen). Wij schetsen de hoofdlijnen. Juridische uitwerking en inbedding zal elders en later moeten plaatsvinden. Uitgangspunten 1. Partijen erkennen dat de betrokkenheid van bewoners bij hun buurt, hun inbreng en hun eventueel gezamenlijk georganiseerde activiteiten de sociale kwaliteit van een buurt mede bepalen. En dat een goede sociale kwaliteit van invloed is op de waarde van het vastgoed en de (besparing op) beheerkosten. Het is dan ook in het belang van alle partijen dat buurtverbetering / stedelijke herstructurering zich richt op behoud en versterking van de sociale kwaliteit. 2. Bewonersinitiatieven voor buurtverbetering (verbetering van onderop) worden als wenselijk beschouwd en op gelijke wijze behandeld als initiatieven van bovenaf (bestuur, ontwikkelaars) in ontwerpfase en besluitvorming. 3. Bij iniatieven van bovenaf (bestuur, ontwikkelaars) worden bewoners vanaf het begin van de planvorming betrokken. 4. Partijen streven onderlinge overeenstemming na over de gewenste verbetering in leefbaarheid en kwaliteiten van de desbetreffende buurt, voorafgaand aan de uitvoering van de buurtverbetering. 5. Pas daarna worden pennen, linealen en plattegronden ter hand genomen om aan de planvorming te beginnen, waarbij gewerkt wordt vanuit de onder 4 bereikte overeenstemming. 6. Tijdens de uitvoering blijft het overleg tussen bewoners en andere partijen voortduren. Er is ruimte om op veranderende maatschappelijke ontwikkelingen en inzichten te reageren met een aanpassing van de plannen. 7. Het stadsdeelbestuur is verantwoordelijk voor het opzetten en bewaken van deze bewonersparticipatie. Deze taak delegeert het niet aan enige andere partij.
1 Wij hebben dankbaar gebruikt gemaakt van RIA's aanzet voor een Lokaal Handvest Rotterdam
Bepalingen 1. Vereist draagvlak voor de plannen2 a. Alle plannen voor buurtverbetering (stedelijke herstructurering) die 25 of meer wooneenheden en/of bedrijfsruimten omvatten, moeten voldoen aan het vereiste dat minstens 70% van de burgers met de plannen instemt. In geval de plannen betrekking hebben op de openbare ruimte, moet 51% van de gebruikersdoelgroep van deze ruimte instemmen. b. De ontwikkelende partij, onder supervisie van het stadsdeelbestuur, zorgt ervoor dat burgers bij de planontwikkeling betrokken worden, dan wel dat initiatief van onderop op gelijke wijze wordt behandeld als een plan van bovenaf. De iniatiefnemer (ontwikkelaar e/o bewoners) toont aan dat voldoende draagvlak aanwezig is. c. Het stadsdeelbestuur toetst bij de eerste te verstrekken vergunning (onttrekkingvergunning t.b.v. sloop, vergunning voor tijdelijk verhuur, bouwvergunning) of aan het draagvlakvereiste is voldaan. d. Het stadsdeelbestuur kan nadere eisen stellen omtrent het aantonen van het vereiste draagvlak. e. Indien een groep van minimaal 18 burgers vindt dat het stadsdeelbestuur ten onrechte het vereiste draagvak aanwezig oordeelt, kan bezwaar hiertegen worden ingediend bij de gemeentelijke ombudsman. Deze spreekt een bindend oordeel uit. f. Indien de desbetreffende ontwikkelaar dan wel als ontwikkelaar opererende bewonersgroep vindt dat het bevoegde lokale gezag ten onrechte het vereiste draagvlak afwezig acht, of onredelijke eisen stelt ten aanzien van het aantonen van het vereiste draagvlak, kan zij bezwaar indienen bij de gemeentelijke ombudsman. Deze spreekt een bindend oordeel uit. 2. Sociale kwaliteitsplannen A. Sociale kwaliteitsplannen voorzien in minimaal de volgende onderdelen: a. Een sociale kaart van het gebied van buurtverbetering / stedelijke herstructurering en de sociale kwaliteitsverbetering voor de buurt waarnaar wordt gestreefd b. Een participatieplan, waarin tevens wordt aangegeven hoe de sociale kwaliteit van de buurt tijdens de vernieuwingswerkzaamheden zoveel mogelijk intact gehouden wordt c. Een sociaal statuut, waarin tevens wordt aangegeven hoe de vernieuwingsoverlast tot een minimum wordt beperkt d. Het recht van terugkeer van burgers naar de buurt e. Betaalbaarheid van de vervangende woningen en gebruiksruimten (kantoren, bedrijfruimtes, winkels) voor terugkerende bewoners en gebruikers B. Het stadsdeelbestuur toetst bij de eerste te verstrekken vergunning (onttrekkingvergunning t.b.v. sloop, vergunning voor tijdelijk verhuur, bouwvergunning) of aan de vereisten voor een sociaal kwaliteitsplan is voldaan. C. Het stadsdeelbestuur kan nadere eisen stellen omtrent de uitwerking van de vereisten voor een sociaal kwaliteitsplan. D. Indien een groep van minimaal 18 burgers vindt dat het stadsdeel ten onrechte oordeelt dat is voldaan aan de vereisten voor een sociaal kwaliteitsplan, kan bezwaar hiertegen worden ingediend bij de gemeentelijke ombudsman. Deze spreekt een bindend oordeel uit. E. Indien de desbetreffende ontwikkelaar dan wel als ontwikkelaar opererende bewonersgroep vindt dat het stadsdeelbestuur ten onrechte oordeelt dat niet is voldaan aan de vereisten voor een sociaal kwaliteitsplan, of onredelijke eisen stelt ten aanzien van de uitwerking van deze vereisten, kan zij 2Hiervoor is aansluiting gezocht bij art. 220 van Burgerlijk Wetboek 7. De werking ervan wordt uitgebreid naar situaties waarin sprake is van beëindiging van het huurcontract en naar alle burgers in dat gebied (niet alleen huurders). Het aantal verhuureenheden is opgehoogd tot “het moet wel het nodige belang betreffen”, maar is voor discussie vatbaar. Het aantal van 18 in lid e. is 70% van het minimum aantal, maar blijft gelden voor grotere ingrepen. Andere getalsmatige invulling is evenwel denkbaar.
bezwaar indienen bij de gemeentelijke ombudsman. Deze spreekt een bindend oordeel uit. 3. Onafhankelijke ondersteuning a. Het stadsdeelbestuur is verantwoordelijk voor het verschaffen of doen verschaffen van de middelen (onafhankelijke ondersteuning, onafhankelijk advies), waarmee bewoners hun gelijkwaardige rol kunnen vervullen. b. Het stadsdeelbestuur faciliteert een netwerkorganisatie voor het stadsdeel van actieve burgers die bij buurtverbetering / stedelijke herstructurering zijn betrokken. Deze organisatie wordt bestuurd door bewoners die onafhankelijk zijn van ontwikkelaars en lokale overheid. Initief van onderop wordt aangemoedigd en heeft de voorkeur boven van bovenaf vormgegeven bewonersgroepen. c. Deze netwerkorganisatie bevordert de kennisoverdracht tussen actieve burgers. Ze heeft een signalerende functie naar alle partijen over de toepassing van voorliggende verordening. Amsterdam, 11 april 2011
Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2008–2009 31 700 XVIII Nr. 34
Vaststelling van de begrotingsstaten van de begroting Wonen, Wijken en Integratie (XVIII) voor het jaar 2009 MOTIE VAN DE LEDEN DEPLA EN ORTEGA-MARTIJN Voorgesteld 4 december 2008 De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat voor het slagen van buurtverbetering betrokkenheid van bewoners cruciaal is; overwegende, dat plannen vaak beter worden, meer draagvlak krijgen en sneller worden gerealiseerd als bewoners actief betrokken zijn bij het maken van sloop en/of renovatieplannen; overwegende, dat door lokale afspraken niet bij elk herstructureringsproject het wiel opnieuw uitgevonden hoeft te worden; overwegende, dat de individuele rechten van bewoners bij sloop en renovatie zijn vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek; van mening, dat huurders het recht moeten krijgen om op lokaal niveau met hun verhuurder(s) afspraken te maken over de manier waarop bewoners betrokken worden bij het maken van herstructureringsplannen en dit vast te leggen in een lokaal handvest; van mening, dat een belangrijk onderdeel van dit lokaal manifest is dat bewoners het recht krijgen, een deskundige in te schakelen voor een second opinion over de plannen van de corporatie om hun huizen te slopen of ingrijpend te veranderen; van mening, dat in zo’n lokaal handvest ook afspraken vastgelegd kunnen worden over zaken als: recht op terugkeer in dezelfde buurt, recht op betaalbaarheid van vervangende woning, demping van de huurverhoging; verzoekt de regering het recht op een lokaal handvest bij sloop en renovatie op te nemen in het Besluit Beheer Sociale Huurwoningen, en gaat over tot de orde van de dag.
KST125720 0809tkkst31700XVIII-34 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers
Tweede Kamer, vergaderjaar 2008– 2009, 31 700 XVIII, nr. 34
Depla Ortega-Martijn
’s-Gravenhage 2008
Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 31 700 XVIII, nr. 34
Actiecomité Plein Allebé Ja! Postjesweg 379 - 1062 JT Amsterdam Aan:
bewonersgroepen en -organisaties
Betreft:
voorstel-manifest, vastgesteld op woensdag 20-01-10 in Sl’vaart Amsterdam-Slotervaart, 21 januari 2010
MANIFEST voor collectief recht op zelfbeschikking van buurt- en dorpsbewoners Vertegenwoordigers van bewonersgroepen van verschillende dorpen en herstructureringswijken, inclusief de zogeheten ‘krachtwijken’, Bijeen in Slotervaart, Amsterdam, ter gelegenheid van de manifestatie ‘Bewonersalternatief voor de Herinrichting van het August Allebéplein’ op zaterdag 6 februari 2010, Zijn van mening, dat de woonomgeving, inclusief de woningen, in de eerste plaats toebehoren aan de bewoners en dat bewonersgroepen over die woonomgeving een recht op zelfbeschikking moeten kunnen uitoefenen, Zijn ook van mening, dat plannen voor verbetering of verandering van wijken en dorpen, zoals renovatie en sloop/nieuwbouw, (allereerst) ten goede moeten komen aan de huidige bewoners, Zijn dus van mening, dat de belangen van (ook huidige) bewoners het uitgangspunt moeten zijn voor iedere planvorming in het kader van stedelijke of dorps-vernieuwing, Hebben ervaren, dat bewoners door overheden en vastgoedeigenaren te kort gedaan worden in het uitoefenen van hun invloed op hun woningen en woonomgeving en dat overheden zich weliswaar voornemen in planprocessen samen met o.a. bewoners gelijk op te trekken, maar deze voornemens te weinig in praktijk brengen zoals het geval is met het besluit Notitie Bewonersparticipatie van de Deelgemeente Slotervaart uit 2005, Onderkennen, dat èchte inbreng van de bewoners vanaf het begin van het planproces frustrerende procedures en kostbare verlenging van dat planproces kan helpen voorkomen, Onderkennen ook, dat naarmate de betrokkenheid van bewoners bij het beheer van hun woningen en/of woonomgeving toeneemt, het beheer zorgvuldiger zal zijn èn goedkoper voor de (economische) eigenaren, Vinden, dat (deel)gemeenten, vastgoedeigenaren (inclusief woningcorporaties) en projectontwikkelaars bewoners dienen te behandelen als mede-eigenaren van hun wijken en dorpen, Eisen voor bewoners het collectieve recht van zelfbeschikking op, alsmede de daarvoor noodzakelijke ondersteuning (o.a. financiële middelen om deskundigheden in te kunnen huren) om zelf plannen te maken en door te kunnen rekenen voor de toekomst van hun woningen en/of van hun woonomgeving, óók opdat zij in onderhandeling met andere partijen ‘goed beslagen ten ijs’ kunnen komen en opdat zij op den duur als gelijkwaardige partij met andere partners samen plannen kunnen maken En brengen dit manifest in kennis van hun (deel)gemeentebesturen en directies van hen bekende vastgoedeigenaren en projectontwikkelaars
Actiecomité Plein Allebé Ja! in samenwerking met Landelijk Samenwerkingsverband Aandachtswijken (LSA) en Vereniging van Vrienden van Ganzedijk met ondersteuning van Stichting Eigenwijks Postjesweg 379
1062 JT Amsterdam
bewonersadviseur: Jaap Huurman
020-639.06.25
[email protected]
De Houtmanstraat 18
6826PJ Arnhem
www.pleinallebeja.nl
026-362.99.62