NIEUW EVALUATIE-INSTRUMENT STAGES VOEDINGS- & DIEETKUNDE
HOOFDARTIKEL
Mia Verschraegen, hoofdlector, vakgroep Natuur- en voedingswetenschappen, voorzitter opleidingscommissie PBA-VDK faculteit Mens en Welzijn, Hogeschool Gent
[email protected] Luc Simoens, Luc Simoens
[email protected]
Project van de Commissie Onderwijs (Vlaamse Beroepsvereniging van Voedingsdeskundigen en Diëtisten), uitgewerkt door een werkgroep van de Vlaamse Hogescholen met een opleiding professionele bachelor in de voedings- en dieetkunde (PBA-VDK) Gerealiseerd met financiële steun van de Vlaamse overheid - Departement Onderwijs en Vorming
Context In Vlaanderen richten zeven hogescholen de professionele bacheloropleiding in de voedings- en dieetkunde (PBA VDK) in. Finaliteit is de voorbereiding op het uitoefenen van een paramedisch beroep dat leidt tot de beroepstitel ‘diëtist’. Deze beroepstitel is sinds 1997 geregeld door een Koninklijk Besluit (KB1). Dit KB verplicht de hogescholen om voor de studenten 600u stage te organiseren. Stage is een fundamentele studieactiviteit binnen de diëtetiek omdat bepaalde competenties enkel kunnen geobserveerd en geoefend worden op de werkplek zelf. Studenten PBA VDK lopen stage in diverse settings grotendeels binnen de gezondheidszorg. De laatstejaarsstages worden binnen een modeltraject georganiseerd in semester twee en opgesplitst in twee tot drie stageperiodes/modules. Een aantal stagementoren2 ontvangt studenten van verschillende hogescholen. Probleem daarbij is dat de manier van beoordelen verschilt per hogeschool niettegenstaande de eindcompetenties dezelfde zijn. Dit betekent een belasting en extra tijdsinvestering voor de mentor. Het project stelde zich tot doel de wijze van beoordelen op de werkplek te uniformiseren voor laatstejaarsstudenten zodat deze
onafhankelijk wordt van de onderwijsinstelling die de opleiding inricht. Het didactisch concept van de stages sluit aan bij het principe van ‘begeleid zelfstandig leren’. De student leert tijdens de stage door observatie (van handelen en demonstratie door de mentor), door oefenen (zelf handelingen stellen onder supervisie van de mentor en zelfstandig), feedback door de mentor en de begeleider en doormiddel van zelfevaluatie en reflectie. Het ontwikkelde instrument wordt gebruikt voor het ‘beoordelenen evalueren van de student’. Het wordt ook gebruikt door de student als‘zelfevaluatie-instrument’. Opdat de stagementoren en -begeleiders de student op een objectieve manier zouden kunnen beoordelen en evalueren (tussentijds met het oog op feedback en aan het einde van de stage) is er nood aan een instrument dat de mentor vlot toelaat observaties van het handelen en het functioneren van de student te registreren. Uitgangspunt is dat het instrument een beoordeling mogelijk moet maken van prestaties in een authentieke context: What you observe is what you assess. Indicator is het handelen en functionerenvan de referentiële diëtist als een beginnend beroepsbeoefenaar.
Doelstellingen Het instrument is uitgewerkt voor mentoren, begeleiders en studenten om het leren op de werkplek te optimaliseren en het beoordelen tijdens het leren en het evalueren te stroomlijnen. In het beoordelings- en evaluatieproces worden vier fasen onderscheiden: – het observeren van de student door de mentor tijdens het uitvoeren van opdrachten en taken (d.m.v. een begeleidingsformulier);
Mia Verschraegen – het beoordelen van de student tijdens de stage en aan het einde van de stage door de mentor en door de stagebegeleider op basis van de observaties tijdens het handelen van de student (d.m.v. het evaluatieformulier); – de beoordeling van de student omzetten in een score door de stagebegeleider. De evaluatie wordt uitgedrukt als een cijfer op 20 (aan het einde van de stageperiode)(d.m.v. een rekenblad); – het genereren van het rapport met de resultaten door de stagebegeleider (d.m.v. een rekenblad). Het is belangrijk dat de mentor de student kansen biedt om zijn handelen te observeren (periode van meeloopstage). De mentor geeft de student daarna ook oefenkansen en voorziet observatiemomenten. Het is cruciaal dat de student gedurende de stage feedback krijgt inclusief werkpunten om zijn functioneren te verbeteren en dat de student hier ook open voor staat. De student voert een zelfevaluatieuit aan de hand van het evaluatieformulier. Dit proces moet de student toelaten zicht te krijgen op de taken en opdrachten die hij oefent om bepaalde competentieniveaus te bereiken. De student krijgt zicht op de mate waarin hij ze beheerst. De student gaat in dialoog met mentor(en) en begeleider om zijn beheersingsniveau te kunnen verbeteren. Zelfsturing is een onderdeel van het leerproces op de werkplek. Het evaluatieformulier geeft weer wat mentor(en) en begeleider over de student
——————— 1 Koninklijk Besluit van 19 februari 1997 betreffende de beroepstitel en de kwalificatievereisten voor de uitoefening van het beroep van diëtist en houdende vaststelling van de lijst van de technische prestaties en van de lijst van handelingen waarmee de diëtist door een arts kan worden belast (4 juni 1997). Belgisch staatsblad, pp. 14768. 2 De mentor is de begeleider van de student tijdens de stage op de werkplek. De stagebegeleider van de student is een (praktijk)lector van de hoger onderwijsinstelling.
2
t i j d s c h r i f t
v o o r
v o e d i n g
e n
d i ë t e t i e k
•
j g . 3 9
•
n r. 1
•
2 0 1 3
HOOFDARTIKEL hebben vastgesteld (horen/zien/observeren) over een afgebakende periode en binnen afgebakende opdrachten in het kader van de stage. Door het evalueren aan de hand van omschrijvingen van observeerbaar gedrag wordt het voor de student duidelijk op welk beheersingsniveau (zie verder) hij competent is en krijgt hij concreet zicht op zijn werkpunten om een hoger niveau te bereiken. Geïntegreerd in het totale assessmentproces laat het instrument toe het leerproces van de student waar nodig bij te sturen. Het evaluatie-instrument wordt voor alle laatstejaarsstudenten die stage lopen in het modeltraject, toegepast vanaf dit academiejaar. Praktisch betekent dit dat vanaf 2013 alle laatstejaarsstagiairs PBA-VDK in Vlaanderen op deze uniforme manier beoordeeld en geëvalueerd worden.
Ontwikkelde instrument Het instrument is gebaseerd op ‘SASSO+C, een Systeem voor Assessment en Scoren van Stagiairs in Opleiding, met Competentie(s)rapport’3. Referentie: de startende beroepsbeoefenaar Van afstuderenden wordt er verwacht dat zij over de competenties beschikken van een ‘beginnend beroepsbeoefenaar’: voldoende kennis, vaardigheden en attitudes om (zelfstandig)aan de slag te gaan. Uiteraard zullen de praktijkervaring en levenslang leren ervoor zorgen dat nieuwe kennis en andere vaardigheden verworven worden. Die ervaring is er niet bij een ‘starter’. Dat ‘hoger’ en continu evoluerend niveau kan ook niet van een stagiair verwacht worden. De referentie waarnaar SASSO+C verwijst en waartegen de gedragingen van de student op stage getaxeerd worden is
figuur 2). Deze gedragsindicatoren staan beschreven in een Likertschaal met vier niveaus. Ze omschrijven hoe de taak, opdracht en handeling uitgevoerd kan zijn. Deze beschrijvingen variëren: beschrijvingen van indicatoren die overeenkomen met de referentie en voldoen en beschrijvingen van indicatoren die niet voldoen om te kunnen slagen voor de overeenkomstige opdracht. Er zijn twee ‘bijna’-niveaus: prestaties die ‘bijna vergelijkbaar zijn met de referentie en voldoen’en prestaties die nog ‘licht moeten verbeteren om te kunnen voldoen’. Aandachtspunt is dat voor bepaalde indicatoren in termen van frequentie wordt gewerkt. Dit moet gedefinieerd worden. Waar in de omschrijving het begrip ‘altijd’ gebruikt wordt, wordt begrepen ‘ altijd als de mentor observeert’. ‘Altijd’ (= consequent) en bijvoorbeeld ook ‘nooit’ zijn duidelijke termen maar andere gebruikte voorbeelden zoals ‘meestal’ en ‘zelden’zijn dat minder. Deze begrippen mogen niet voor interpretatie (door de invuller van het evaluatieformulier) vatbaar zijn. Belangrijk hierbij is de koppeling van de markeringen
dan ook niet de ervaren beroepsbeoefenaar maar de startende, de pas afgestudeerde. Stakeholders – De stagiair: de student, de lerende; – De stagementor: de beroepsbeoefenaar die optreedt als begeleider en assessor/beoordelaar van de stagiair in de stage-instelling; – De stagebegeleider: de begeleider en assessor/beoordelaar van de hogeschool; finaal evalueert hij de student. Centrale document: het stage-evaluatieformulier In het evaluatieformulier worden alle taken, opdrachten en handelingen van de stagiair opgenomen die op stage kunnen aan bod komen. Ze worden geordend binnen de beroepsdomeinen zoals gedefinieerd door de European Federation of the Associations of Dietitians (EFAD): het klinisch domein, het administratief domein (gemeenschapsrestauratie) en het preventief domein. Het overzicht werd vervolledigd met algemene beroepsvaardigheden en -attitudes die in elke setting aan bod komen. De domeinen worden verder verdeeld in rubrieken die een samenhangend geheel van taken, opdrachten en handelingen vormen (zie figuur 1). Gezien in bepaalde stagesettings door de mentor taken uitgevoerd worden, behorende tot de drie beroepsdomeinen besliste de werkgroep om te werken met één evaluatieformulier en niet met een formulier per beroepsdomein. Bij de aanvang van de stage wordt in overleg met de drie stakeholders namelijk de stagiair, de mentor en de begeleider afgesproken welke taken, opdrachten en handelingen de student kan observeren, kan oefenen en door de mentor beoordeeld kunnen worden. Van de opdrachten die niet aan bod komen tijdens de stageperiode wordt in het evaluatieformulier de code omcirkeld. Per taak wordt in het formulier een beschrijving gegeven van de beheersingsniveaus aan de hand van gedragsindicatoren (zie
DOMEINEN KLINISCH DOMEIN 1 nutrition assessment 2 diëtistische diagnose 3 uitvoeren behandelplan 4 opvolgen van het voedings‐ en dieetadvies ADMINISTRATIEF DOMEIN 1 maaltijdvoorziening 2 menuplanning 3 ACS/HACCP PREVENTIEF DOMEIN 1 voorbereiden voorlichting (inhoud) 2 uitvoeren voorlichting 3 evalueren voorlichting ALGEMENE VAARDIGHEDEN 1 beroepsethiek en beroepshouding 2 plannen en organiseren en beslissingsvermogen 3 samenwerken (teamwork) 4 Evidence Based 5 communiceren (uitdrukkingsvaardigheid) 6 attitude 7 ontwikkelen van eigen deskundigheid (LLL)
Figuur 1: Figuur 1 Domeinen en erbij horende rubrieken
Domeinen en erbij horende rubrieken
——————— 3 Zie onder meer in: Simoens L. (2011) in: Proceedings of “EDULEARN11, 3rd International Conference on Education and New Learning Technologies”, ISBN: 978-84-615-0441-1, International Association of Technology, Education and Development.Barcelona. Simoens L. (2007), A System to Assess and Score a Trainees Performance. Jornades de treball: l’avaluació dels aprenentatges a partir de competències.Spanje, Girona. Simoens L. (2005). Assessment van stagecompetenties: andere beoordelaar, zelfde score. In: Delta – Tijdschrift voor Hoger Onderwijs, 1, pp. 43-48. België, Brugge.
t i j d s c h r i f t
v o o r
v o e d i n g
e n
d i ë t e t i e k
•
j g . 3 9
•
n r. 1
•
2 0 1 3
3
HOOFDARTIKEL
Figuur 2: Fragment evaluatieformulier voor Rubriek 1 nutrition assessment binnen het Klinisch domein
Figuur 2 Fragment evaluatieformulier voor Rubriek 1 nutrition assessment binnen het Klinisch domein
aan de gedane observaties: het principe dat het invullen van de markeringen gebaseerd moet zijn op de gedane observaties die in een door beide partijen ondertekend begeleidingsformulier zijn genoteerd, moet ervoor zorgen dat in het evaluatieformulier enkel die aspecten gemarkeerd worden die geobserveerd werden. ‘Meestal’ krijgt dan wel een duidelijker betekenis: in het merendeel
van de observaties. Stel dat er ook minder goede prestaties vastgesteld werden en dat die ‘niet mogen’ of ‘onaanvaardbaar zijn’ dan kan dit in de derde of de vierde kolom van het evaluatieformulier (minimaal noodzakelijk gedrag niet aangetoond) opgenomen en gemarkeerd worden. Alle taken van een stagiair staan in deze lijst. Zo weet de stagiair meteen wat er in
aanmerking genomen wordt voor de beoordeling van zijn prestaties. Wat er niet werd in opgenomen komt in principe niet in aanmerking voor omzetting in een score. Invullen van het stage-evaluatieformulier Het werk van de stagiair wordt op geregelde tijdstippen geobserveerd. De mentor
Figuur 3: Voorbeeld van een Begeleidingsformulier (eerste bladzijde) Figuur 3 Voorbeeld van een Begeleidingsformulier (eerste bladzijde)
4
Figuur 3 Voorbeeld van een Begeleidingsformulier (eerste bladzijde)
t i j d s c h r i f t
v o o r
v o e d i n g
e n
d i ë t e t i e k
•
j g . 3 9
•
n r. 1
•
2 0 1 3
HOOFDARTIKEL registreert de geobserveerde prestaties. Ook bijvoorbeeld het lezen van een verslag en/of portfolio en de communicatie met de stagiair kunnen informatie opleveren. Op die manier vormt de assessor zich een beeld van de stageprestaties. De registratie van de observaties gebeurt met behulp van een begeleidingsformulier (voorbeeld zie figuur 3). Het begeleidingsformulier verschilt per type setting: het bevat enkel die beroepsdomeinen uit het evaluatieformulier die in de betreffende setting van toepassing zijn. Een belangrijk, zelfs bepalend moment van de beoordeling is de bespreking van de vaststellingen met de student: voor de stagiair is dat het uitgelezen moment om verduidelijkingen te geven, toe te lichten waarom bepaalde handelingen op een bepaalde manier uitgevoerd werden of waarom bepaalde keuzes gemaakt zijn. De conclusies van die bespreking worden opgenomen in het begeleidingsformulier en door de student en de stagementor ondertekend. Aanvullende of verduidelijkende opmerkingen kunnen toegevoegd worden. Minstens één keer tussentijds en zeker op het einde van een stagemodule/-periode worden alle geregistreerde en ondertekende vaststellingen van de begeleidingsformulieren door de stagementor gesynthetiseerd en gemarkeerd in het evaluatieformulier. Ingeval meerdere mentoren de student begeleiden en beoordelen, neemt één mentor de taak op zich om alle observaties geregistreerd in de begeleidingsformulieren te synthetiseren in het evaluatieformulier. De stagementor beoordeelt maar evalueert niet; hij kent geen punten toe en beslist niet of de prestatie al of niet voldoet om te slagen. Deze ‘evaluatie’ van de prestatie en de quotering is de bevoegdheid van de opleiding en gebeurt pas in de volgende stap. Het is belangrijk dat aansluitend bij de tussentijdse evaluatie of in elk geval zo snel mogelijk daarna feedback wordt gegeven aan de student en dat er met het oog op het verbeteren van het functioneren met de student werkpunten worden afgesproken en dat die ook worden geregistreerd in de formulieren. Op die manier wordt vermeden dat een student die een eindscore behaalt die voor verbetering vatbaar is, kan aantonen dat zijn stagementor hem er op
t i j d s c h r i f t
v o o r
geen enkel moment heeft op gewezen dat zijn prestaties niet aanvaardbaar waren en dat hij die moest verbeteren inclusief om welke reden en de wijze waarop. Enkel het evaluatieformulier dat op het einde van de stage wordt ingevuld, wordt in aanmerking genomen voor het berekenen van de score. Toekennen van een cijfer De in het evaluatieformulier gemarkeerde vaststellingen worden door de stagebegeleider van de hogeschool ingegeven in een rekenblad. De omzetting van de geobserveerde prestaties naar een cijfer op 20 gebeurt elektronisch door middel van een conversietool in een rekenblad. Aan de niveaus van gedragsindicatoren wordt een weging toegekend. Een markering in de meest linkse kolom, kolom I, betekent dat de stagiair acht keer beter scoort dan ‘een stagiair die het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar niet behaalt’. Bij een markering in kolom II presteert de stagiair 75% van de prestatie van een ‘stagiair die het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar behaalt’ (6/8 * 100%). Een markering in kolom III met weging 3 geeft aan dat student voor deze taak nog een tand moet bijzetten om te kunnen slagen. Ook de rubrieken en de taken, opdrachten en handelingen binnen de rubrieken worden gewogen. De eindevaluatie van de stage resulteert in het toekennen van een ruwe score. De ruwe score en de maximale ruwe score zoals vermeld in de conversietool, zijn een weergave van de omzetting in getallen van alle prestaties waarbij de ‘ruwe score’ slaat op de ‘prestatie van de student’ en de ‘maximale ruwe score’ weergeeft wat de ‘referentiële, dit is de beginnende beroepsbeoefenaar geacht wordt te presteren’. De omzetting naar een cijfer wordt gebaseerd op de verhouding tussen de ruwe score en de maximale ruwe score. Voor de omzetting van de behaalde ruwe score in een cijfer op 20 worden afspraken gehanteerd. In consensus werden ook de kritische (minstens te behalen) competenties vastgelegd om te kunnen slagen. Een student kan niet slagen in geval van: – Domein Algemene vaardigheden: drie
v o e d i n g
e n
d i ë t e t i e k
•
onvoldoendes onafhankelijk van de rubriek – Domein Algemene vaardigheden: onvoldoende in Rubriek 1 beroepsethiek en beroepshouding – Klinisch domein onvoldoende in Rubriek 3 uitvoeren behandelplan Praktisch betekent dit dat in geval ‘niet slagen’ vastgesteld wordt voor een kritische indicator, bij het behalen van een eindscore van ≥ 10/20, de score middels het rekenblad automatisch omgezet wordt naar 9/20. De ruwe scores van alle stagiairs uit eenzelfde stagemodule/-periode worden bijgehouden en gesorteerd. Op die manier wordt elk individueel prestatieniveau geplaatst tegenover de scores van andere stagiairs uit dezelfde module/periode. Indien beschikbaar worden ook de resultaten van vorige academiejaren verwerkt. Rapport Bij de taken, opdrachten en handelingen wordt ook een verwijzing opgenomen naar de competentie(s) waar ze toe bijdragen. Ze staan in het evaluatieformulier tussen haakjes vermeld naast de taak of de prestatie. Op basis van de hierboven weergegeven input wordt voor elke student het rapport automatisch ingevuld. Het geeft de score weer gebaseerd op de ruwe score. Voor elke taak of prestatie wordt aangegeven of die voldoet of dat er verbetering noodzakelijk is (zie figuur 4). Daarnaast kan ook een competentierapport gegenereerd worden dat voor elke competentie, eigen aan de PBA VDK, weergeeft of de stagiair heeft getoond dat hij die competentie beheerst als de referentiële beroepsbeoefenaar. Self assessment De student wordt voor de aanvang van de stage geïnformeerd over het systeem. Het evaluatieformulier en de conversietool worden op de elektronische leeromgeving van de hogeschool beschikbaar gesteld zodat de student in staat is om geheel zelfstandig en zonder dat dit geregistreerd wordt, een (self) assessment op te maken en de bijhorende ruwe score te laten berekenen. Zo doende kan de student een beeld krijgen van de invloed van zijn werk op een eventuele score en op zijn com-
j g . 3 9
•
n r. 1
•
2 0 1 3
5
HOOFDARTIKEL petentieniveau en kan hij zijn prestaties bijsturen. De zelfevaluatie van de student wordt tussentijds en aan het einde van de stage vergeleken met het evaluatieformulier van de mentor als input voor feedbackgesprekken en voor het formuleren werkpunten.
STAGEBEOORDELINGSRAPPORT VOEDING‐EN DIEETKUNDE Naam en voornaam Hogeschool Begeleider Stageplaats Stagementor Stageperiode
Internationalisering Zowel inkomende als uitgaande studenten kunnen met het systeem beoordeeld worden. Partnerinstellingen krijgen met het evaluatieformulier een overzicht van de activiteiten inherent aan de stage. Het ingevulde formulier biedt een uitgebreid verslag van de prestatie van de buitenlandse student. Aan de conversietool kan ook de omzetting naar een ‘European credit transfer and accumulation system (ECTS) grade’4 gekoppeld worden.
Student Test14 HOI‐A Begeleider A1 Stad A Naam 25
Aanta l i ngevul de i tems : ‐ 64
+ ++ +++ ++++
3
Tota al :
67
KLINISCH DOMEIN KD1 Nutri ti on a s s es s ment
Vol doet
KD2 Di eti s ti s che di a gnos e
Vol doet
KD3 Ui tvoeren beha ndel pl a n
Opvolging
Verbetering noodza kel i jk Vol doet
KD4 Opvolgen va n het voedi ngs ‐ en di eetadvi es
Tijdens de maand december 2012 werden in de hogescholen presentaties van het instrument georganiseerd voor de stagebegeleiders. Tijdens de maanden december 2012 en januari 2013 werden op verschillende dagen en tijdstippen in de hogescholen in samenwerking met de VBVD informatiesessies georganiseerd voor de stagementoren. De opvolging van de functionaliteit van het instrument gebeurt door de Commissie Onderwijs. Binnen dit project is een opvolgoverleg voorzien aan het einde van semester 2 van het academiejaar ‘12-‘13. Op regelmatige tijdstippen zal het advies ingewonnen worden van de mentoren op de werkplek om het leer- en evaluatieproces te verbeteren met aandacht voor de impact op de werklast. SASSO+C werd eerder al getoetst aan de ‘Standards and Guidelines for Quality Assurance in the European Higher Education Area’5. De werkgroep heeft ondertussen het concept uitgewerkt van een gelijkaardig evaluatieformulier specifiek voor de laboratorium- en bedrijfsstages en stages in een
ADMINISTRATIEF DOMEIN AD1 Ma a l ti jdvoorzi eni ng
Vol doet
AD2 Menupl a nni ng
Vol doet
AD3 ACS/HACCP
Vol doet
PREVENTIEF DOMEIN PD1 Voorberei den voorl i chti ng (i nhoud)
Vol doet
PD2 Ui tvoeren voorl i chti ng
Vol doet
PD3 Eva l ueren voorl i chti ng
Vol doet
ALGEMENE VAARDIGHEDEN AV1 Beroeps ethi ek en beroeps houdi ng
Vol doet
AV2 Pl a nnen, orga ni s eren en bes l i s s i ngs vermoge
Vol doet
AV3 Sa menwerken (tea mwork)
Vol doet
AV4 Evi dence Ba s ed
Vol doet
AV5 Communi ceren (ui tdrukki ngs va a rdi ghei d)
Vol doet
AV6 Atti tude
Vol doet
AV7 Ontwikkel en va n ei gen des kundi ghei d (LLL)
Vol doet
Niet geslaagd op basis van resultaat op kritische indicator(en).
Voorstel score ("examencijfer") op 20:
9 Dit voorstel houdt rekening met de resultaten op de kritische indicatoren.
Figuur 4 Voorbeeld van een rapport Figuur 4 Voorbeeld van een rapport
——————— 4 European Commission (2004). European credit transfer and accumulation system (ECTS) — Key features Luxembourg: Office for Official Publications of the European Communities. Geraadpleegd via http://ec.europa.eu/dgs/education_culture/ publ/pdf/ects/en.pdf 5 European Association for Quality Assurance in Higher Education (2009). Standards and Guidelines for Quality Assurance in the EuropeanHigher Education Area (3rd edition). Helsinki. Geraadpleegd via http://www.enqa.eu/files/ESG_3edition%20%282%29.pdf
6
t i j d s c h r i f t
v o o r
v o e d i n g
e n
d i ë t e t i e k
•
j g . 3 9
•
n r. 1
•
2 0 1 3
HOOFDARTIKEL onderzoeksetting. Het evaluatieformulier voor de grootkeukenstages van tweedejaarsstudenten staat op de planning van 2013.
Referentielijst – American Dietetic Association (ADA) (2011). International Dietetics and Nutrition Terminology (IDNT). Geraadpleegd via http://www.informatics-review.com/wiki/index.php/ IDNT#column-one – Becker-Woudstra, G., Havinga, M., van Kuijeren, R. & Linden-Wouters, E. (2008). Het diëtistisch consult. (derde druk). Utrecht: Lemma. – European Federation of the Associations of Dietitians (EFAD) & Thematic Network Dietitians Improving Education and Training Standards in Europe (DIETS)(2009). European Dietetic Competenties and their Performance Indicators. – Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie (2010). Competentiewoordenboek van de federale overheid - versie met indicatoren. – Ondernemersplatform VKW (2005). SAM-schaal Schaal voor meting van Attitudes en Vaardigheden. Antwerpen. – Online-encyclopedie Nederland. Geraadpleegd via www.encyclo.nl – Sociaal Economische Raad van Vlaanderen (SERV) (2007). Attitude- en sleutelvaardigheidslijst. Brussel. – Sociaal Economische Raad van Vlaanderen (SERV) (2009). KABOE Formuleren van gedragsindicatoren. Brussel. – Sociaal Economische Raad van Vlaanderen (SERV) (2010). Beroepscompetentieprofiel Diëtist. Brussel. – Universiteit Gent (2009). Matrix gedragsindicatoren. Faculteit Psychologische en Pedagogische wetenschappen, Specifieke Lerarenopleiding. Geraadpleegd op 13 maart 2011 via http://cage.ugent.be/~avandael/Ailo/ AILO_documenten/2009/Matrix_gedragsindicatoren_2009-2010.pdf – Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) (2007). Domeinspecifiek referentiekader Competenties professionele bachelor in de Voedings- en dieetkunde. Brussel.
t i j d s c h r i f t
v o o r
Partners Bij de ontwikkeling van het instrument werkten volgende partners samen: Vertegenwoordigers hogescholen Stagecoördinatoren en/of de opleidingsvoorzitters/-coördinatoren en de voorzitter van de Commissie Onderwijs van de Vlaamse Beroepsvereniging van Voedingsdeskundigen en Diëtisten: Erasmushogeschool Brussel: Els Pas – opleidingscoördinator (en Chris Schippers – coördinator stages en eindwerken, lid van de werkgroep tot voor de toekenning van de financiële steun) Hogeschool Gent: Mia Verschraegen – voorzitter opleidingscommissie en stagecoördinator (en Silke Meulewaeter – coördinator klinische stages in een korte periode vóór de toekenning van de financiële steun) Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende: Kristin De Buyser – stagecoördinator en Bart Baekelandt – opleidingscoördinator Katholieke Hogeschool Leuven: Sofie Joossens – stagecoördinator en dr. Lies Verdonck – opleidingscoördinator Katholieke Hogeschool St- Lieven Gent: Kathleen Van Landeghem – stagecoördinator en Nina Van Den Broecke – opleidingshoofd Plantijn Hogeschool Antwerpen: Marleen Adam – stagecoördinator Thomas More Kempen (voorheen Katholieke Hogeschool Kempen): Hilde Boeckx – stagecoördinator Vlaamse Beroepsvereniging van Voedingsdeskundigen en Diëtisten (VBVD): Karin Van Ael (Thomas More Kempen)- voorzitter Commissie Onderwijs Externen werkveld/stage-instellingen Ervaren mentoren die al deel uitmaken van resonantie en/of opleidingscommissies of participeerden in focusgroepsgesprekken ter optimalisatie van de opleidingen, die participeerden als experten in een visitatiecommissie, input gaven in functie van internationalisering, … Zij vertegenwoordigen het werkveld dat optreedt als stage-instelling voor studenten van ‘verschillende’ hogescholen. AZ St.-Lucas Gent: Martine Willems, diëtiste, stagecoördinator diëtetiek Universiteit Gent Vakgroep inwendige ziekten UZ Gent Centrum voor voedingsen dieetadvies: Mia Geirnaert, diëtiste UZ Brussel: Karin Delanghe, hoofddiëtiste UZ Leuven Campus Gasthuisberg: Ann Meulemans, Coördinator Klinische Voeding ZNA Antwerpen: Astrid Wijenbergh, afdelingshoofd diëtiek Expert/projectmedewerker Luc Simoens van Luc Simoens Consultancy Blankenberge, ontwerper SASSO+C Projectcoördinator Mia Verschraegen SASSO+C – Luc Simoens Consultancy ‘SASSO, een Systeem voor Assessment en Scoren van Stagiairs in Opleiding’ is een evaluatiemethode die de afgelopen decennia gehanteerd werd in het kader van de stage-evaluatie van studenten logopedie aan de HoGent. Dit evaluatiesysteem werd eerder al gepresenteerd op nationale en internationale studiedagen en congressen en recent uitgebreid met een competentierapport ‘SASSO+C, een Systeem voor Assessment en Scoren van Stagiairs in Opleiding, met Competentie(s)rapport’. Luc Simoens is erelector van de Hogeschool Gent waar hij gedurende meer dan 35 jaar actief was als lector en praktijklector logopedie en belast met onder meer stagebegeleiding en internationalisering. Samenvatting Het ontwikkelde evaluatie-instrument is een instrument voor het op eenvoudige en gestandaardiseerde manier beoordelen en evalueren van laatstejaarsstudenten diëtetiek op stage. Het instrument moet de stagementor en -begeleider toelaten om op een objectieve manier te toetsen in welke mate de student de beoogde algemene en beroepscompetenties heeft bereikt. Het scoren gebeurt aan de hand van gedragsindicatoren (observeerbaar gedrag) voor verschillende beheersingsniveaus (Competency – Based Assessment).
v o e d i n g
e n
d i ë t e t i e k
•
j g . 3 9
•
n r. 1
•
2 0 1 3
7