Honderdvijf tig jaar J. Stroeve Bz. Anderhalve eeuw Commissionairs in effecten
Tekst; Cees Boerman
Amsterdam, i mei 1968
L.S. Op I mei 1818 heeft de heer Jan Stroeve Barendzoon zijn eerste schreden gezet op de Amsterdamse effectenbeurs. Het feit, dat de toen door hem gestichte firma thans honderdvijftig jaar bestaat, vervult ons met dankbaarheid en geeft ons aanleiding tot het uitgeven van dit boekwerkje. Hierin zien wij terug op de bewogen geschiedenis van onze beurs en op de ontwikkeling van onze firma, die thans beschouwd kan worden als een van de oudste effectenkantoren van ons land. Hoogachtend, Firma J. Stroeve Bz.
Jan Stroeve gaat naar de beurs Honderdvijftig jaar geleden rijpte bij Jan Stroeve Barendzoon het plan om in het herenhuis aan de Prinsengracht 1005 een efFectenfirma te beginnen. Het was een stoutmoedig plan, want de tijden waren moeilijk. Napoleon zat weliswaar veilig op Sint-Helena, maar de gevolgen van de Franse overheersing waren in Nederland nog duidelijk merkbaar. Ons land had wel zijn vrijheid herkregen, maar buitenlandse mogendheden hadden het zijn machtige positie in handel en scheepvaart grotendeels ontnomen. De ondernemingslust was dan ook ver te zoeken. Maar Jan Stroeve liet zich niet meevoeren op de golven van de naoorlogse apathie. Hij toog aan het werk en betrad op 1 mei 1818 voor het eerst de oude beurs van Hendrick de Keyser aan het Rokin. Hij werd met raad en daad bijgestaan door zijn verloofde, mejuffrouw A. H. W. Sweys, wat beschouwd kan worden als het eerste begin van de hechte samenwerking, die sindsdien tussen de families Stroeve en Sweys in de beursfirma bestaat. Op de beurs had Jan Stroeve het ondanks zijn jeugdig elan niet gemakkelijk. Het was er propvol mensen, die in de handel in diverse produkten en waardepapieren een boterham trachtten te verdienen. Wie elders niet aan de slag kon komen — en er liep in die tijd een schrikwekkend aantal mensen zonder
werk — poogde soms aan het Rokin iets te verdienen. De toegang tot de beurs was in die tijd immers vrij. Een beurslidmaatschap bestond niet. Stroeve had echter in een ding de wind mee. Vele vermogende families misten in deze jaren de moed om zelf iets in handel, scheepvaart of industrie te ondernemen, ^ij belegden hun geld liever in waardepapieren. Voor de economie was dat een doodsteek, maar voor Stroeve betekende het werk.
Hechtere basis De jonge firma kreeg al spoedig een hechtere basis toen Stroeve zich associeerde met de broer van zijn vrouw, namelijk met Anthony Ahasuerus Hendrik Sweys. Deze twaalf jaar jongere zwager beschikte niet alleen over een grote energie, maar ook over een bijna onverwoestbaar gestel, wat geen overbodige luxe was op de niet overdekte beursvloer. waar de beursmakelaars bloot stonden aan weer en wind. Maar het blijvende succes van de jonge firma was, meer dan aan energie of lichaamskracht, te danken aan betrouwbaarheid, iets waaraan in deze moeilijke jaren bepaald gebrek was. De oorlog had het moreel ter beurze geen goed gedaan. De
Franse revolutie had niet alleen een waan van vrijheid, gelijkheid en broederschap meegebracht, maar ook een vervaging van de grenzen tussen het mijn en dijn. Daar kwam nog bij dat Stroeve en Sweys hun firma tot leven brachten in een tijd waarin nog practisch van geen bankwezen sprake was. De Nederlandsche Bank stond nog maar nauwelijks op haar voeten, bankbiljetten bestonden nog niet of werden door iedereen gewantrouwd. De mogelijkheid om geld in bewaring te geven was nog zeer beperkt, Vandaar dat Sweys en Stroeve dagelijks met grote sommen klinkende munt moesten werken, wat een risico inhield zoals heden ten dage eenvoudig onvoorstelbaar is.
Ongemakkelijk Ook de communicatie met de cliënten van de firma was geen eenvoudige zaak. Wat tegenwoordig met een telefoontje wordt afgedaan betekende voor Stroeve en Sweys vaak een lange tocht door de Amsterdamse straten, die in die jaren allesbehalve egaal geplaveid waren. Om nog maar niet te spreken van de ontelbare bruggen en grachten, die 's avonds door de kaarslantaarns slechts spaarzaam verlicht werden en daardoor een gevaar betekenden voor ieder die niet zorgvuldig zijn schreden richtte. Wat de firma Stroeve in zijn jonge bestaan echter het meest bedreigde was niet het risico op de weg, de tijdverslindende
afdoening van orders, of de maartse buien, die zich ontlaadden boven het bouwwerk van De Keyser, maar de te geringe afmetingen van hun arbeidsterrein. Beleggen was een zaak van een kleine topgroep uit de maatschappij, die op haar beurt in een ernstige wurggreep zat van de ongunstige economische ontwikkeling van ons land.
Beperkte keus Het ontbrak aan maatschappijen van formaat, dus ook aan effecten die door dergelijke ondernemingen waren uitgegeven. De belegger kon een keus doen uit een stel obligaties, die uitgegeven waren door de staat, door de gemeenten, door ^de Amstelveensche Weg enz. Deze te beperkte keus deed dan ook menigeen besluiten om buitenlandse obligaties te kopen. Maar voor Sweys en Stroeve schiep dit grote problemen. De solvabiliteit van binnenlandse leningen was al moeilijk te bekijken, laat staan leningen van buitenlandse oorsprong. Bovendien liet het nieuws, dat voor de beoordeling van buitenlandse obligaties van groot belang was, vaak weken op zich wachten. Levendig stond de beursbezoekers in die tijd nog voor ogen, dat het nieuws van de slag bij Leipzig in i8i^ Amsterdam pas drie weken later bereikte. Ook in dit opzicht hadden Stroeve en Sweys dus bepaald met communicatieproblemen te kampen.
De beurs komt 'op stoom', Brussel in opstand Een gelukkig moment in de historie van de toen nog jonge beursfirma kwam in het jaar 1824. toen Komng Willem I definitief besloot tot de opnehting van de Nederlandsche Handel-Maatschappij. Zij was bedoeld om de handel, visserij, landbouw en industrie te stimuleren. Om de bank aan kapitaal te helpen schreef Komng Willem een 414 piocents lening van ƒ 24 miljoen uit, wat voor die tijd een heel bedrag was. Zelf schreef Komng Willem v o o r / 4 miljoen in. Om de belangsteÜing van het publiek te prikkelen verbond hij aan de lening de garantie, dat hij de rente twintig jaar lang desnoods uit eigen zak zou betalen. Het publiek hep storm op de lening en schreef m voor een bedrag van circa/70 miljoen. Hoe kon het ook anders bij een rente die boven de marktverhoudingen lag en bovendien nog door de koning zelf gegarandeerd werd. Sweys en Stroeve hebben bij deze uitgifte goede zaken kunnen doen, evenals bij de kapitaalsverstrekkmg bij de oprichting van de Amsteidamsehe Stoomboot Maatschappij m 1825. De hoofdstad gaf eindelijk weer blijk van ondernemingslust. En daar kon de jonge firma alleen maar wel bij varen. Bedrogen de tekenen niet, dan stond men aan het begm van een techmsche revolutie. De mens had uitgevonden, dat hij zich de stoom ten dienste kon maken bij zware werkzaamheden
Jan Stroeve Barendzoon, opnchtei van de firma, met zijn vwiiw A.H. W. Sweys;. links hun kmd Jan Coeniaad.
•f*«!*-'!^-
en bij de voortbeweging. In Twenthe maakte men zich op om spinnerijen en weverijen te bouwen, die gedreven werden met stoomkracht. Dit betekende grote investeringen, welke waarschijnlijk gefinancierd zouden worden met behulp van de Amsterdamse beurs. De vooruitzichten voor de firma Stroeve waren dus gunstig. Het jaar 1830 heeft door vele hoopvolle verwachtingen een dikke streep gehaald. De economische ontwikkeling kreeg een geduchte klap door het oproer in Brussel. Op de Amsterdamse beurs ontstond een ware paniekstemming. De 2^/2 procents Nederlandsche Werkelijke Schuld daalde van 66^/2 naar slechts 36 procent. Na de opstand trachtte Koning Willem een staatslening van ƒ 20 miljoen uit te schrijven, maar er werd nog niet eens voor/3,5 miljoen ingetekend.
Opzienbarend plan Ook voor de ürma J. Stroeve Bz. was dit een lelijke tegenvaller. Maar de firma stond toen al lang niet meer in de kinderschoenen. Zij had zich een goede reputatie verworven, zoals blijkt in de zomer van 1834, toen de bekende Amsterdamse assuradeur J. J. A. Santhagens zijn opzienbarende plan voor de oprichting van een girobank aan de Koning voorlegde. De girobank zou op vrijwel onbeperkte schaal en op zeer gunstige voorwaarden krediet moeten verlenen, om de handel te stimuleren. De welvaart zou daardoor allerwege toenemen.
De oprichters hadden echter de geest van de tijd tegen. Het plan werd met bittere kritiek en bijtende spot overladen. Jacob van Lennep tekende er een spotprent over, die typerend is voor de toen heersende mentaliteit. Het gevolg was, dat de inschrijving op het aanvangskapitaal van de bank, die o.m, openstond bij de firma J. Stroeve Bz. een mislukking werd. Het plan moest worden opgegeven. Er werden in die tijd trouwens wel meer initiatieven genomen die schipbreuk leden door het conservatisme van de toenmalige financiële wereld. Zo begon de efïectenmakelaar Willink in 1837 met de introductie van Amerikaanse spoorwegwaarden. Voor de beurs had dit een interessante uitbreiding van haar werkzaamheden kunnen zijn. Maar het publiek liet het afweten. Het had een afkeer van alles wat met stoom te maken had en belegde zijn geld liever in allerlei Oostenrijkse, Russische en Franse obligaties. Het mag een wonder heten dat in die tijd wel het geld bijeen kwam voor de spoorweg Amsterdam-Haarlem, waarop in 1839 de eerste trein van start ging. Sweys en Stroeve hadden de eerste jaren van hun beursbestaan doorgebracht op de beurs van Hendrick de Keyser. Maar dit bouwwerk, dat ruim tweehonderd jaar tevoren (in 1611) in gebruik was genomen, takelde in de dertiger jaren van de negentiende eeuw sterk af. Er traden allerlei scheuren op en er ontstonden zelfs gevaarlijke verschuivingen. In 1835 moest worden besloten het gebouw af te breken. Stroeve en Sweys moesten met de andere beurshandelaren hun werkII
-> , *
jö^iSÏ^.
op de beuis van Hendiick de Keyser aan het Rokin begon Jan Styoeie Barendzoon in 1818 Zijn weik als commisswnaii in effecten.
- ' .
«•
«A-
terrein verplaatsen naar de Dam, waar een houten hulpbeurs was opgetrokken. Ook in dit noodgebouw floreerden de zaken van de jonge firma goed. Vooral 1840 werd een jaar met grote activiteit. De beurs zorgde voor een bedrag van f 5 miljoen, dat gevraagd werd voor de drooglegging van de Haarlemmermeer. Op een Russische lening van liefst f 50 miljoen werd op grote schaal ingetekend.
De beurs van Zoeher Een aangenaam jaar was ook 1845, toen aan de benauwde toestand, waarin de beurshandel zich moest afspelen, een einde kwam. Het noodgebouw kon worden verlaten en men kon zijn intrek nemen in de nieuwe 'Beurs met de kolommen' gebouwd door J. D. Zoeher. Stroeve en Sweys betraden dit gebouw voor het eerst samen met hun zoon, resp. neef. Jan Goenraad Stroeve, die dat jaar op zeventienjarige leeftijd op het effectenkantoor in dienst kwam. Het zou nog elfjaar duren voordat Sweys en Stroeve hun cliënten plechtig konden meedelen, dat Jan Coenraad ook in de fiima opgenomen was en zich in de commissiehandel in effecten had geassocieerd. In die tussentijd moest Jan Coenraad ervaring zien op te doen, wat hard nodig was in de toen snel veranderende wereld, waarin allerlei nieuwe zaken zich aandienden. Paul van Vlissingen verbaasde bij voorbeeld iedereen door in dat jaar te beginnen met de bouw van ijzeren schepen. De
Hollandsch-IJzeren Spoorweg Maatschappij opende in 1847 de eerste telegraaf-lijn. Waar Jan Coenraad overigens ook aan wennen moest was de temperatuur in de niet overdekte beurs van Zoeher. In de zomer werden de beursbezoekers geblakerd door de zonneschijn, 's Winters leden zij ontberingen, wanneer de koude noordoosten wind over het IJ aanstormde. Zelden was het er behaaglijk. De klachten werden op den duur zo veelvuldig, dat besloten werd tot het bouwen van een overkapping. Er was nog een ding waaraan Jan Coenraad moest wennen, of beter gezegd: niet kon wennen. Dat was de ongeordende manier van zaken doen en van noteren op de beurs. De beide oprichters, Sweys en Stroeve, is dit voortdurend een doorn" in het oog geweest. Toen zich dan ook in 1857 de mogelijkheid voordeed om een soort vereniging voor de effectenhandel te vormen onder de naam Effecten-Sociëteit, prijkten onder de oprichtingsacte prompt de namen van Anthony Sweys en Jan Stroeve Bz. Het jaar 1857 is niet alleen de geschiedenis ingegaan als het jaar van de Effecten-Sociëteit, het blijft ook in de herinnering als een soort '1929'. De wereld werd geschokt door het uitbreken van een paniek in de Verenigde Staten, waarbij een groot aantal banken, vaak van uitstekende reputatie, over de kop ging. In het najaar van 1857 deelde de crisis zich ook aan Europa mee. De Amsteidamse beurs moest diep bukken onder de striemende slagen van een depressie. 15
>^>
p!>f.»^
Anthony Sweys alleen aan het roer Tegen het eind van de vijftiger jaren ging de gezondheid van Jan Stroeve Bz. geleidehjk achteruit. Op 15 oktober 1861 oveileed hij op 68-jauge leeftijd. Hij werd begraven in de Oude Kerk. In de zaak bleef Anthony Sweys over, die op dat moment de leeftijd van 56 jaar had bereikt en nog zeer vitaal was. Naast hem bevond zich Stroeve's oudste zoon Jan Goenraad. Samen zetten zij met kracht het weik van de fiima voort. En er was veel te doen. Eindelijk na vele decennia begon er wat beweging te komen in het Nederlandse bedrijfsleven. De naamloze vennootschap begon meer algemeen te worden en het handelskrediet vond eindelijk wat meer ingang als een fatsoenlijke financieringsmogelijkheid. In die tijd, toen de firma Stroeve dus al ongeveer een halve eeuw achter de rug had, ontstonden vele rederijen, handelsondernemingen en industriële bedrijven. Deze zochten kapitaal op de beurs, wat ook voor de fiima Stroeve meer werk betekende. Wel werd het goed functioneren van de effectenhandel belemmerd doordat vlak naast en soms zelfs temidden van de effectenhandel ook de handel in goederen en het afsluiten van verzekeringen plaats vonden. Het was soms een warwinkel, waaraan elke serieuze effectenmakelaar zich eigerde. De toe-
Anthony Ahasuems Hendrik Sweys gaf de jonge firma een hechte basis.
17
.. • - ''S
«Jf!»^,*!»'
aan de cliënten schreef hij, dat hij 'op zijn ver gevorderde leeftijd (71) rust verlangde en ophield lid van de firma te zijn.' De firma zou nu alleen worden geleid door Jan Coenraad Stroeve. Maar gelukkig stond reeds een nieuwe Sweys gereed om ook de taak van deze familie in de firma te vervullen. Het was Jan Coenraad's neef en petekind Jan Coenraad Sweys, die op dat moment 27 jaar was. Voor de effectenhandel was de tijd waarin Jan Coenraad Sweys de taak van Anthony Sweys overnam van zeer beslissende betekenis. Op 17 mei werd besloten tot oprichting van de Vereeniging voor den Effectenhandel. Deze nieuwe vereniging telde meteen al 465 leden. Anthony Sweys kreeg nog vele jaren de gelegenheid om Dit betekende overigens niet, dat de effectenkandel ook meteen zijn van de rust te genieten waarover in de brief aan de cliënten zin kreeg. Het enthousiasme vooi de nieuwe beurs was wel groot, maar sprake was, zulks dankzij zijn ijzersterke constitutie. Hij overmen kreeg de eerste 30 jaar niet de kans om de plannen te realiseren. leefde zelfs zijn neef Jan Coenraad Stroeve die in mei van Intussen duurden de zorgelijke omstandigheden waarin de 1886 plotseling overleed op 58-jarige leeftijd. Het was een handel moest plaatsvinden voort. In de zomer van 1874, ^'^^'^ zwarte dag in de geschiedenis van de firma. De verantwoordede zon het beursgebouw weer tot een afschuwelijke broeikas lijkheid kwam nu ten volle te rusten op de jonge firmant en had gemaakt, was de stemming explosief. Slechts een kleine naamgenoot Jan Coenraad Sweys. De taak, die hij in deze vonk was voldoende om de beursvioer tot een vlammend ge- rumoerige tijd te vervullen kreeg, was te vergelijken met die vechtsterrein te maken. De politie moest eraan te pas komen van Jan Stroeve Bz. in de allereerste jaren van de firma. om de beschamende tonelen te doen ophouden. Ruim een jaar later volgde een nieuwe rouwdag: Op 14 Voor een man als Anthony Sweys was zo'n werkterrein niet december 1887 overleed Anthony Ahasuerus Hendrik Sweys. langer geschikt. Zijn leeftijd dwong hem zo langzamerhand Hij was bijna 82 geworden, waarvan hij er ongeveer 50 in om terug te treden. Hij deed dat op i mei 1876. In een brief dienst van de firma had doorgebracht. Door zijn lange aan-
gang tot de beurs was bovendien voor iedereen vrij, zodat zich soms volkomen vreemde figuren met de handel inlieten. Naarmate de transacties veelvuldiger en groter werden deed het gemis van een eigen effectenbeurs zich steeds meer gevoelen. Vandaar dat in 1870 een algemene vergadering van effectenhandelaren bijeen werd geroepen. Practisch alle aanwezigen, ook Anthony Sweys en Jan Coenraad Stroeve, spraken zich uit voor het stichten van een eigen effectenbeurs. De ruimte waarin men nu moest verkeren met ongeveer 4000 mensen was niet alleen te klein, zij was ook zeer ongezond. Bovendien kon de handel niet behoorlijk functioneren omdat er geen direct contact was met het telegraafnet, wat voor de beurshandel van het grootste belang was.
19
blijven bracht hij de nodige stabiHteit in de firma en kregen jonge firmanten de kans om zich grondig te ontwikkelen en te ontplooien. En dat was wel nodig met de twintigste eeuw voor de deur. Het is opvallend hoe de familie's Stroeve en Sweys regelmatig voor nieuwe jonge vennoten in de firma wisten te zorgen, waardoor de continuïteit van de leiding in al die jaren niet in gevaar kwam. Jan Coenraad Sweys kon namelijk in 1893, toen op bescheiden wijze het vijfenzeventigjarig bestaan van de firma gevierd werd, meedelen, dat in de firma waren opgenomen zijn broer Pieter Hugh Donald Sweys en zijn neef Jan Stroeve J. E.zn. Jan Coenraad Sweys gaf blijk van een grote interesse in de ontwikkeling van de Amsterdamse effectenbeurs. Bij het jubileum van zijn firma zond hij zijn cliënten een publicatie, waarin hij de koersen afdrukte uit het jaar dat Jan Stroeve Bz. voor het eerst de beurs van Hendrick de Keyser betrad (1818) en die van vijfentwintig jaar later (1843), alsmede die van het vijftigjarig bestaan (1868). In deze — voor die tijd vooruitstrevende — publicatie, ging Sweys nog niet zover dat hij zelf, bij een vergelijking met de koerslijst van het jubileumjaar 1893, conclusies trok. Dat liet hij bescheiden aan zijn cliënten over. Deze conclusies waren namelijk voor de hand liggend. Ten eerste: De Amsterdamse effectenbeurs was sterk in omvang uitgebreid! In 1818 moest gekozen worden uit slechts enkele tientallen
BEUR SP RIJS PER E F F E C T E N . Amsterdam den i Mei 1818. WeAelijUe SgKuki
a j pet. 4 5 i
Uiij^'estelcie d i c o . . . . , . , . , , Hoiknd
RuslaDd
Spanje
'•—
KJUis-Biijetten
I
23 J
Sljtidici Bons 1 8 1 5 . . . , , . , 5
—
95|
'm
Titïfs C a i È S o H d é i , . . . . . . , , 5
™
.Certificaten yau dito A'. ó^V,
'—
dito te Parijs
—
\i\lJ-Ufi
&> Citmfi
.,5
S9J
90
i8o7
3i —
—
3.1
34 i
1805
Sï —
IQI
—
w't
Obl. GM i!> Ciimp
5
—
31!
dito
.\
—- 2S-|
Certificaten.........,,.,.
2S •—
N e g . 1B15. M e t a l i e k
5
dito
dito
2i- —
dito
dito........... X —
Monte Js^apoiéoP . . . . . . . . . . 5
Napels .
Cöt. Lamaiwn èj' Büwwtr 5 —-
Araeiiiia
bij Hof e c. s
51 —
Tolteu
4
Kxoon
4
34
^ *
67r
—
Italieo
Deneicarkei]
*
\l j
ƒ
Cou]j>;>n.s.,....,.....,..,
Oostenrijk
;
34
n\
!3l
— 63
108J
109
J. JiïIlOEVl Bz,
21
«smv^
fondsen, voornamelijk obligaties, in 1868 kon al een keus gemaakt worden uit ongeveer tweehonderd fondsen, maar in 1893 werden al meer dan 900 fondsen verhandeld. De tweede conclusie die de chënten gemakkelijk uit de koerslijstjes konden trekken was deze: Hoe weinig fondsen waren tegen de tand des tij ds bestand gebleken. Hoe vele waren in die negentiende eeuw ontstaan, om na verloop van een aantal jaren weer van het tapijt te verdwijnen. Daarentegen kon Sweys zich beroemen op het 75-jarig bestaan van zijn firma. Maar zich beroemen was kennelijk niets voor Sweys. Hij schreef eenvoudig: 'Waar wij het voorrecht hebben, heden het y^ jarig bestaan onzer firma te herdenken, geeft dit ons aanleiding, u aan de keerzijde dezes aan te bieden een afdruk der Effecten-Prijs-Couranten van i Mei 1818,184^ en 1868. Bij vergelijking dier prijs-couranten met de tegenwoordige effecten-notering, wordt beter dan met veel woorden een overzicht verkregen van de groote uitbreiding, die het effectenbedrijf in de laatste driekwart eeuw heeft ondergaan, eene uitbreiding te merkwaardig, om haar niet bij eene gelegenheid als deze onder Uwe aandacht te brengen'.
Een paar jaar na de viering van het jubileum ging er door de beurswereld een golf van verrukking. Het gemeentebestuur van Amsterdam gaf in 1896 aan de architect H. P. Berlage opdracht tot het bouwen van een nieuwe beurs op het
gedempte Damrak. Daarin zou de Vereeniging voor haar leden een afgesloten ruimte krijgen, zodat men niet meer — zoals tot dusver — handel moest drijven tussen makelaars in granen, cultuurprodukten, assuranties enz. Op 29 mei 1903 keken Jan Coenraad Sweys, zijn broer Pieter Hugh Donald en zijn neef Jan Stroeve J. E.zn. toe hoe Koningin Wilhelmina de beurs plechtig opende in tegenwoordigheid van haar moeder. Koningin Emma, en haar echtgenoot Prins Hendrik. Voor de gehele handel van Amsterdam, maar vooral voor de effectenhandel ging een lang gekoesterde wens in vervulling. In deze nieuwe behuizing van de effectenbeurs liep Pieter Hugh Donald Sweys niet lang meer mee. Zijn gezondheidstoestand liet te wensen over, zodat hij zich in 1909, toen Nederland alom feest vierde vanwege de geboorte van prinses Juliana, genoodzaakt zag zich terug te trekken uit de firma. Wat het nog gloednieuwe beursgebouw betreft, hoefde Pieter Hugh Donald Sweys zich niet over zijn vertrek te beklagen. De ruimte die de efiectenhandel ter beschikking gekregen had, was een aanzienlijke verbetering ten aanzien van de omstandigheden waarin tot dusver moest worden gewerkt. Maar het aantal beursleden nam in het begin van de twintigste eeuw zo sterk toe, dat de lokaliteit spoedig te klein werd en dat het bestuur van de Vereeniging bij het gemeentebestuur moest aankloppen met plannen voor de bouw van een nieuwe, geheel eigen, beurs. 23
s««^j;*v
Eindelijk een eigen effectenbeurs Het werd 1913 voordat de lang gekoesterde hartewens in vervulling ging. Jos. Th. J. Guypers sehiep een ruim en fraai ingericht effectenbeurs-gebouw, waarbij kosten noch moeite werden gespaard. Weer werd een zeer feestelijke opening georganiseerd en weer waren het de families Sweys en Stroeve die daarbij vertegenwoordigd waren. Na de beurzen van Hendrick de Keyser, Zocher en Berlage namen zij nu, samen met vele anderen, het gebouw van Guypers in bezit. Op de galerij speelde het orkest van het yde Regiment Infanterie. De trommels en pauken klonken luid door de royale beursruimte, die door ongeveer vijfduizend genodigden werd bezichtigd. Weinigen onder die duizenden bezoekers, welke zich uitvoerig tegoed konden doen aan de weivoorziene buffetten, zullen hebben kunnen bevroeden hoe een jaar later twintigduizend zielige Belgische vluchtelingen, opgejaagd door het oorlogsgeweld van igi4, koud en hongerig op diezelfde beursvloer zouden samendrommen.
De sociëteit werd daarbij als keuken ingericht, de telegraafzaal als ziekenzaal en de guidebank als registratie- en informatiebureau. Dit alles kon gemakkelijk, omdat de handel vele maanden geschorst bleef. Pas in februari van 1915 kon de beurs — tot aller opluchting — weer worden geopend. De handel werd hervat, maar bleef uiteraard zeer gevoelig voor hetnieuws over de schokkende gebeurtenissen in het buitenland.
In die tijd (1916) trad mr. J. G. Sweysjr. tot de firma toe. Reeds in 1911 was hem procuratie verleend. Driejaar na zijn toetreding overleed Pieter Hugh Donald Sweys. Groot was de blijdsehap ter beurze toen in 1918 de wereldoorlog een einde nam. De beurszaal werd een balzaal en van de galerij klonk vrolijke muziek van een orkest. Maar tijdens al het feestgedruis waren de gedaehten van menige actieve beurshandelaar bij de toekomst, die nu in vredestijd openlag. Er waehtte een tijd van hard werken, van het weer opbouwen van in oorlogstijd geslonken posities.
Revolutiekoorts De inmiddels reeds bijna zeventigjarige Jan Goenraad Sweys Sr. zette zijn ervaring en kennis nog enkele jaren in, gesteund door de zich steeds meer in de effectenwereld inwerkende Jan Stroeve J. E.zn. Zij merkten al spoedig dat vredestijd nog lang niet altijd ook een vredige tijd betekent. De revolutiekoorts woedde in het buitenland hevig en in het binnenland stonden velen klaar om het buitenlandse voorbeeld te volgen. De beleggers beleefden benauwende djden en de beursfirma's stonden voor de zware opgaaf om het hoofd koel te houden en een weloverwogen advies te geven. 25
FJ^iS^
-•wr7-'-jFrm'xy«'ff?^-r:
In die jaren zorgde ook de technisehe ontwikkeling voor ware revoluties, maar dan van zeer constructieve aard. In 1921 werd in het beursgebouw een radio-zendinstaliatie aangebracht, waarmee gedurende de beurstijd elk kwartier de koersen van een aantal fondsen aan effectenkantoren en banken werden doorgegeven. Een jaar later kwam tussen de Amsterdamse en de New Yorkse effectenbeurs een directe kabelverbmding tot stand. Daarmee hield Amsterdam een vinger aan de pols van het sterk in betekenis toenemende Wall Street. De ondernemingsgeest in die twintiger jaren maakte de Amsterdamse effectenbeurs tot een instelling van internationale betekenis. Amsterdam sprak als kapitaalmarkt in die tijd een gezaghebbend woordje mee, waar een latere generatie nog jaloers op zou zijn. In deze glansperiode van 'het Damrak' zag de oudste vennoot van de firma J. Stroeve Bz. zich genoodzaakt zijn werkzaamheden te beëindigen. Jan Coenraad Sweys had per I januari 1922 de firma niet minder dan 56 jaar trouw gediend. Hij vond het nu op zijn 73e jaar welletjes. Hij kon de zaak met een gerust hart overlaten aan de drie andere vennoten: Jan Stroeve J. E.zn, die toen zelf al 29 jaar aan de firma verbonden was en aan de jongere generatie, mr. J. C. Sweys en J. E. Stroeve. Jan Coenraad Sweys was ^6 jaar aan defirmaverbonden. 27
Jan Stroeve J,E.zn voorzitter van de ^ Vereeniging^ In de bloeiperiode van de beurs, in het begin van de twintiger jaren, viel de firma wellicht de grootste eer tebeurt uit haar gehele geschiedenis. Jan Stroeve J, E.zn werd door het bestuur van de Vereeniging voor den Effectenhandel in 1923 aangezocht om het voorzitterschap op zich te nemen. Hij had reeds vele jaren het vice-voorzitterschap uitgeoefend en daarbij van grote bekwaamheid blijk gegeven. Stroeve nam de uitnodiging aan, maar bevroedde niet op welk een intensieve wijze hij zijn bekwaamheid zou moeten gebruiken, ten einde de Amsterdamse beurs door een van de allermoeilijkste perioden uit haar geschiedenis heen te loodsen. In 1923, toen Stroeve het voorzitterschap begon, was daarvan nog weinig te merken. De beurshandel floreerde. Toen in 1925 de stormramp in Borculo plaatsvond, tekenden de beursleden dan ook in ruime mate in voor hulp aan de gedupeerden. Het lag niet in de aard van Jan Stroeve om zelf sterk op de voorgrond te treden. Zijn voorliefde was niet het pronken met de veren die hij had, maar het gebruiken van die veren voor iedereen die er behoefte aan had, of het nu een advies was aan een directeur van een grootbank of raadgeving aan een jongste bediende. Stroeve nam er de tijd voor. Maar Stroeve was er ook niet de man naar om de beurs te degraderen tot
een besloten en wereldvreemde instelling. Hij schuwde, als het om de beurs ging, de publiciteit niet. Dat bleek bij voorbeeld in 1926, toen de Vereeniging voor den Effectenhandel haar gouden jubileum vierde. Aan dit gedenkwaardige feit werd uitvoerige aandacht besteed, o.m. door het maken van een beursfihn. De leden ontvingen uit handen van Jan Stroeve een herinneringsbord, ontworpen en vervaardigd door De Porceleyne Fles. De leden gaven op hun beurt aan de voorzitter van hun bestuur een bronzen gedenkplaat en het beeld van Mercurius, dat sindsdien vanaf de galerij neerziet op de beurszaal.
Milde gevers Tijdens het voorzitterschap van Jan Stroeve J. E.zn heeft de Amsterdamse beurs zich meermalen duidelijk laten zien als een instelling, die sterk bewogen kan zijn met het lot van mensen in nood. En dan niet alleen met een sentimenteel woord, maar vooral met de daad. In november 1928 verging voor de kust van IJmuiden het Italiaanse stoomschip ,,Salento" met man en muis. De Noord- en Zuid-Hollandsche Reddingmaatschappij plaatste na deze tragische gebeurtenis een dringende oproep om giften voor een motorreddingboot. Ook 29
««tóèfiS^
op de beurs zouden lijsten circuleren, maar plotseling rijpte het plan om uit de gelden van de Vereeniging het hele benodigde bedrag van/60.000 (voor die tijd een enorme som) ter beschikking van de reddingmaatschappij te stellen. Het plan kwam in stemming en kreeg een overweldigende meerderheid van 410 stemmen voor en 10 tegen.
'Neeltje Jacoba^ De aangenaam verraste reddingmaatschappij aanvaardde het geschenk dankbaar en verzocht de beurs zelf een naam te bedenken. De beurs was met haar beslissing gauw klaar: 'Jan Stroeve'. Maar Stroeve weigetde, ondanks alle aandtang die op hem weid uitgeoefend. Hij opperde een andei plan. Hij zou graag zien dat de boot genoemd werd naar zijn overleden vrouw, JS'eeltje Jacoba. De beurs vond het prima. Als ''Neeltje Jacoba' koos de nieuwe, door de beuis betaalde, boot het ruime sop om in de loop der jaren vele kostbare mensenlevens te redden.
Jan Stroeve JEzn, voorzitter van de Veieeniging voor handel tn de bewogen jaren igsj-ig^y.
Effecten-
Menigmaal was de 'Neeltje Jacoba' te vinden op de voorpagina's van de dagbladen. Zij werd een begrip, ook al herinnerden zich op den duur maar weinigen de achternaam, die zo onverbrekelijk met haar verbonden was. De effectenhandel vierde in die jaren grote triomfen. Belegging en speculatie in aandelen bleken een lucratieve zaak te zijn. De koeisen liepen vanjaar tot jaar hoger op. Niet alleen 3ï
v.s*>
u«*^
Nederlandse fondsen werden druk verhandeld, Amsterdam voerde ook dagelijks grote transacties uit in een lange rij Amerikaanse aandelen. De relaties met de 'nieuwe wereld' waren zo hartelijk, dat de president van de New Yorkse effectenbeurs E. H.H. Simmons bereid gevonden werd om in 1929 de beurs een bezoek te brengen. Stroeve ontving hem en leidde hem rond, o.a. in de nieuwbouw, die in dat jaar gereed kwam. Ongetwijfeld zal Stroeve ook met Simmons gesproken hebben over de verstrekkende beslissing, die het beursbestuur onder zijn leiding had genomen, namelijk het laten vervallen van de z.g. hoofdkoers en de invoering van het systeem van notering in zeven tijdvakken. Als ervaren beursman zal Stroeve tijdens het bezoek van Simmons ongetwijfeld ook het onderwerp van de torenhoog gestegen koersen hebben aangesneden. Maar of een van beiden ook een voorgevoel heeft gehad van de catastrofe die de beurzen te wachten stond?
toen een belangrijke steun geweest. Bij Stroeve's overlijden in 1937 schreef de financiële redacteur van 'De Telegraaf:
'Toen met het intreden van de crisis de betalingsmoeilijkheden steeds grooter werden, toen eindelooze onderhandelingen gevoerd moesten worden, inzake het betalingsverkeer, was Stroeve de man die met rustig overleg en met koel analyseeren de belangen van het Mederlandsche publiek tot het uiterste toe verdedigde. Noode, zeer mode gaf hij zijn toestemming aan regelingen, waarbij aan de Mederlandsche belangen tekort gedaan werd en niet de hoofdsom veilig te stellen was. Hij nam zijn besluiten na kalm overleg. In het jachtige tempo, dat inhaerent is aan een effectenbeurs, was hij een oase van rust.''
De krach van 1929 Stroeve werd voorzitter van de Vereeniging in de glorietijd van de beurs. Hij was echter ook geroepen om dit voorzitterschap uit te oefenen in de meest dramatische periode die de beurs ooit had gekend; De krach van 1929. Het rustige en weloverwogen gedrag van Stroeve is de beurs 33
V=f«H
\*PS»4«^
Firma Stroeve in en na de oorlog Na het overlijden van de heer J. Stroeve J.E.zn. in 1937 werd de firma voortgezet door de heren mr. J. G. Sweys en J. E. Stroeve. Zoals de voorgaande generaties bloot gestaan hadden aan economische en politieke stormen, zo kregen ook deze beide firmanten het zwaar te verduren. De Tweede Wereldoorlog stond namelijk voor de deur. Al spoedig werd de beurswereld door een groot gevaar bedreigd. De heer J. E. Stroeve zag het reeds in een vroeg stadium aankomen. Aan het eind van 1940 liet de firma een notarieel proces verbaal opmaken van de fondsen die bij haar in administratie waren en het eigendom waren van Joodse cliënten. Hetzelfde gebeurde met de stukken die toebehoorden aan relaties die zich buiten het bezette gebied ophielden. De firma veizette zi'Ch later tegen de inlevering van deze stukken. Eerst nadat de beide firmanten met gevangenschap werden bedreigd, vond in aanwezigheid van een notaris de afgedwongen levering van de Joodse stukken plaats bij Lipmann II in de Sarphatistraat.
Tot de weinige leden van de Vereeniging voor den Effectenhandel die zich m die tijd in het geheel niet wensten bezig te houden met de handel in z.g. 'besmette' stukken behoorde ook de firma J. Stroeve Bz. Ondertussen werd de beurshandel steeds meer aan banden gelegd. Door allerlei bepalingen maakten de bezetters een
reële koersvorming onmogelijk. In verband met de overheersende vraag naar goede aandelen, kwamen er z.g. stopkoersen tot stand, waarbij het soms weken duurde voor men een stuk bemachtigen kon. In 1945 kwam aan deze tijd van beproeving gelukkig een eind, hoewel de nasleep van de oorlog zich nog lang deed voelen. De geldsanering en vooral de efFectenregistratie waren tijdrovende aangelegenheden. In die dagen mocht de firma zich gelukkig prijzen dat zij niet in het bezit was van z.g. 'besmette' stukken. De registratie verliep daardoor zonder al te grote moeilijkheden.
Samenwerking In 1946 zocht de heer mr. H. C. Meijei', enig firmant van de reeds voor 1800 bestaande firma G. W. & H. Ophoven & Co. aansluiting bij de firma Stroeve. Aljaien bestond er contact met de heer Meijer, wat niet verwonderlijk was, omdat hij met de firma Stroeve beursnis 54 deelde. Door het overlijden van zijn associé, de heer A. D. Zur Muhlen en door een langdurige ziekte van hemzelf, zag de heer Meijer zich genoodzaakt de belangen van zijn cliënten aan de firma Stroeve toe te vertrouwen, hetgeen uiteindelijk resulteeide in een hecht samen35
. \
f-^
ï'^li's^
gaan van beide firma's. Tot zijn overlijden is de heer Meijer een zeer gewaardeerde collega-vennoot van de firma geweest. Intussen begonnen zich in de efiiectenwereld grote veranderingen te voltrekken. Was het voor de oorlog gebruikelijk, dat de cliënten uit de provincie een of twee keer per jaar enkele dagen in Amsterdam doorbrachten, waarbij dan een bezoek gebracht werd aan de firma Stroeve, door de oorlog was hierin geleidelijk verandering gekomen in verband met de gebrekkige verbindingen. De firmanten van Stroeve Bz. zagen tijdig in, dat zij de bakens verzetten moesten. In tegenstelling met wellicht vele collega's commissionairs begon de firma al spoedig haar over het hele land verspreid wonende cliënten te bezoeken, waardoor het persoonlijke contact bestaan bleef. Een andere vrij ingrijpende verandering was een gevolg van de effectenregistratie. Alle coupon- en dividendbladen moesten worden ingeleverd. Toen enkele jaren later de beperkende bepalingen werden verzacht, bleek vrijwel niemand er meer behoefte aan te hebben om zijn fondsen zelf in een safekastje op te bergen en zelf de coupons te knippen. Die taak nam de firma Stroeve voortaan ter hand. Kon de Amsterdamse effectenbeurs er voor de oorlog prat op gaan tot de belangrijkste financiële centra ter wereld te behoren, na ig^^ keerde deze glorietijd niet meer terug. De handel werd van beperkte omvang.
De firma J. Stroeve Bz. gedroeg zich niet defensief tegenover deze ontwikkeling. Zij ging rekeningen openen en voor cliën-
ten fondsen kopen en verkopen aan de Amerikaanse, Canadese en grote Europese efiectenbeurzen. Bovendien breidde zij haar dienstverlening uit op het gebied van de aan- en verkoop van vreemd geld, de verzorging van belastingaangiften, het betalingsverkeer in binnen- en buitenland enz. De firmanten bereikten daarmee, dat hun cliënten zich voortaan met practisch al hun financiële aangelegenheden tot J. Stroeve Bz. konden wenden om daar op persoonlijke wijze toegewijd te worden bediend. In 1958 trok de heer J. E. Stroeve zich terug. Eenjaar later overleed zijn medevennoot mr. J. C. Sweys. In 1958 trad de heer J. Stroeve J.E.zn toe en twee jaar later een neef van mr. J. G. Sweys, de heer A. C. Sweys, alsmede jhr. H. F. F. von Heijden. Het kantoor op het vanouds bekende adres Prinsengracht 1005-1007, de bakermat van de firma, werd verlaten. De firma nam tijdelijk haar intrek op Prinsengracht 685 om in 1967 te verhuizen naar Kerkstraat 363. In de naoorlogse ontwikkeling van de firma J. Stroeve Bz. was ook de overneming van de firma Aders & Fabius belangrijk. Deze beursfirma, die aanvankelijk gevestigd was in de Kerkstraat 363, genoot enkele jaren gastvrijheid bij Stroeve. Na het overlijden van de enig overgebleven vennoot, de heer J. C. Fabius, ging de firma geheel op in de firma Stroeve. Hetzelfde gebeurde met de firma Reichard & Co. Haar firmant, de heer A. P. Immink, trad in 1966 tot de firma Stroeve toe.
37
ii^^^.
"^^r^n
'éW
De 'Neeltje Jacoba', genoemd naar de echtgenote van Jan Stroeve JEzn , in actie
op de Noordzee,
39
IV
% < • *
ÏWSTfSft*
Veel te danken aan de medewerkers De firma J. Stroeve Bz. heeft in haar 'eeuwige' bestaan veel te danken gehad aan haar medewerkers. Hun grote trouw en toewijding stelden haar in staat haar diensten voor de clientèle hondervijftig jaar rustig en ononderbroken te verrichten. Jan Coenraad Stroeve heeft zijn medewerkers reeds in 1886 geëerd voor hun plichtsbetrachting, door hun bij zijn overlijden geldsommen na te laten. De medewerkers waren toen de heren C. P. Droog (35 jaar in dienst), E. M. C. Jaquemet (10), J. C. W. van der Pol (6), L. van Willige (22), M. van der Sluijs (15) en N. Meester (11), die bedragen kregen 'voor ieder jaar, dat zij als zodanig bij gemelde firma zouden werkzaam geweest zijn, het ingetreden dienstjaar voor een geheel jaar gerekend'.
heren H. Theunisse, R. J. Moen, A. G. Nagel en F. W. Mannem. De beide eerstgenoemden waren rond vijftig jaar in dienst. Van de huidige generatie veidienen de heren J. Wasmoeth, J. Lambeck en de derde procuratiehouder W. C. Blankers een eervolle vermelding, temeer omdat zij gedrieën het 150-jarig jubileum van de firma evenaren. Nimmer werd een medeweiker oneervol ontslagen, hetgeen voor een firma, die zozeer een vertrouwenspositie inneemt, reden is tot dankbaarheid en tot vertrouwen in de toekomst.
De heren C. P. Droog, met uiteindelijk ^8 dienstjaren, en J. C. W. van der Pol met 5 ^ dienstjaren, zagen hun carrière bekroond met de benoeming tot algemeen procuratiehouder.
Ook in het recente verleden heeft de firma J. Stroeve Bz. het voorrecht gehad bijgestaan te zijn door medewerkers, die vaak tientallen jaien hun beste krachten gaven. Met dankbaarheid denkt de firma terug aan de inmiddels overleden 41
^fc«-<^
Is onze effectenbeurs wel op de goede weg'i? Er is de laatste jaren in de finaneiele wereld een luid geroep om meer openheid te beluisteren. Vaak tereeht. Het publiek is door enkele deconfitures huiverig geworden en eist daarom thans een zo groot mogelijke informatie over de instelling waaraan het zijn bezittingen toevertrouwt. Het zal duidelijk zijn, dat het voor de firma J. Stroeve Bz., die als zuiver commissionairshuis uitsluitend koopt en verkoopt voor rekening van zijn cliënten en slechts krediet mag geven op onderpand van effecten, niet mogelijk is om met indrukwekkende balanscijfers voor het voetlicht te treden, zoals het bankwezen pleegt te doen. Wel mag zij zich echter beloemen op het feit dat in de anderhalve eeuw van haar bestaan slechts één enkele strop van enkele duizenden guldens werd geleden. Vervolgens kan de firma trots zijn op de gestadige groei van het aantal aan haar toevertrouwde effecten, zoals uit de hierna volgende grafiek blijkt. Zorgvuldig wordt gewaakt, dat door het deponeren van de mantels elders, de bij de firma in administratie zynde fondsen volkomen veilig liggen.
Hoezeer de rol van de effectenbeurs na de oorlog aan belangrijkheid inboette wordt duidelijk geïllustreerd door de teruggang in het leden- en bediendental van de Vereeniging voor den Effectenhandel. Vijftig jaar geleden telde zij bijna
800 leden, thans nog maar ongeveer 400. Er waren destijds 600 gemachtigde bedienden, nu niet meer dan 300. Vele commissiehuizen zijn van het toneel verdwenen. Kleine kantoren bleken niet voldoende bestaansrecht te hebben, sommige grote collega's en bankiers beëindigden hun zaken onverwachts door minder oirbare praktijken, beursfirma's die dagelijks duizenden Amerikaanse shares verhandelden, honderden pandbrieven kochten en verkochten, massa's Indonesische fondsen omzetten, moesten het hoofd buigen in de snel veranderende wereld.
Een omwenteling Ook in de provincie voltrok zich een ware omwenteling. Van de honderden kassiers en bankiers van weleer, het plaatselijke financiële patriciaat, is nog maar zo weinig over. Ze werden merendeels opgenomen in de grootbanken, die na de oorlog door een ware fusiekoorts aangestoken werden, met nu als gevolg twee grootbanken, de Algemene Bank Nederland en de Amsterdam-Rotterdam Bank, met als goede derde de Nederlandsche Middenstandsbank. Hieruit blijkt hoe de structuur van de Vereenigmg voor den Effectenhandel, aan wiens wieg een vroegere generatie van de 43
##•^1^
•=\'-y.
60 Millioen
50 Millioen
40 Milhoen
30 Miilioen
20 Millioen
10 Millioen
-L 1920
1925
1930
1935
1940
1945
1950
J_
1955
Ontwikkeling vermogensbeheer firma J Stroeve Bz in periode 1920 1968 (grafiek vermeldende de waarde van de effecten depots aan de zorgen van de firma toevertrouwd )
1960
1965
1970
.*-s- "-•y
firma Stroeve gestaan heeft, zich in de loop der jaren wijzigde. Een structuur, die er mede door het opdringen van de machtige groepen spaar- en boerenleenbanken in de onderlinge strijd om de gunst van het grote publiek, niet beter op geworden is. Of de Amsterdamse effectenbeurs als internationaal financieel centrum in de toekomst nog verder aan belangrijkheid zal inboeten is een vraag van de grootste importantie. Nauw daarmee verweven is de vraag of de Vereeniging voor den Efiectenhandel als behartiger van de belangen van hoeklieden, commissionairs en bankiers haar functie naar behoren zal kunnen blijven uitoefenen.
de firma J. Stroeve Bz. thans haar honderd vijftigjarig jubileum. Zij is tevreden, dat zij in al die jaren haar zelfstandigheid kon bewaren. Voor de toekomst meent zij geen reden te hebben tot pessimisme. In een wereld, waarin het massale en onpersoonlijke zich overal opdringt, bestaat er immers behoefte aan betrouwbaarheid, aan een persoonlijke inzet en aan een objectieve voorlichting. Dit betekent dat er voor de firma J. Stroeve Bz., met haar anderhalve eeuw ervaring, nog een grote taak is weggelegd.
Klemmende vraag Dit is een klemmende vraag, omdat er grote belangen op het spel staan. De kleine en grote particuliere belegger is ten zeerste gebaat bij een ruime en gespreide beurshandel met een volkomen vrije prijsvorming. In dit opzicht vervullen de commissiehuizen een belangrijke functie. Zij zijn niet weg te denken van een open markt voor effecten. Trouwens ook degenen die ter beurze kapitaal wensen aan te trekken, zoals de bedrijven, de overheidsinstellingen enz. moeten terecht kunnen op een beurs waar door het spel van vele krachten de gunstigst mogelijke voorwaarden tot stand komen.
Niet gebukt onder, wel bezorgd over deze problematiek viert 47