Borstkankeroperaties
BZ 076-0515
De mammacareverpleegkundigen zijn:
Mathilde van Zijtveld Carola Veenis
Aanwezig: Maandag Dinsdagmiddag Woensdag Donderdag Vrijdag
De mammacareverpleegkundigen zijn bereikbaar via (0183) 64 48 18 of via e-mail:
[email protected]
Inhoudsopgave Inleiding 1. Borstoperaties 1.1 Inleiding 1.2 Borstsparende operatie 1.3 Voor- en nadelen borstsparende operatie 1.4 Borstamputatie en/of reconstructie 1.5 Voor- en nadelen borstamputatie 1.6 Risico’s en complicaties 1.7 Mammaprint 1.8 Erfelijkheidsonderzoek
2. Operaties van de lymfeklieren 2.1 Inleiding 2.2 Schildwachtklierprocedure 2.3 Okselkliertoilet 2.4 Risico’s en complicaties
3. Naar het ziekenhuis 3.1 Inleiding 3.2 De mammacareverpleegkundige 3.3 Voorbereiding thuis 3.4 De opname en de operatie
4. Na de operatie 4.1 Na de operatie 4.2 Fysiotherapie 4.3 Prothese of aangepaste lingerie 4.4 Ontslag
5. Weer thuis 5.1 Inleiding 5.2 Leefregels 5.3 Controles 5.4 De nabehandeling 5.5 Werkhervatting
6. Ondersteuning 6.1 Inleiding 6.2 Revalideren na kanker
7. Praktische informatie 7.1 Telefoonnummers en bereikbaarheid 7.2 Adressen 7.3 Websites 7.4 Verklarende woordenlijst
Inleiding Deze informatiemap is voor iedereen die vanwege borstkanker geopereerd wordt. De diagnose borstkanker roept bij de meeste mensen veel vragen en emoties op. In korte tijd krijgt u veel informatie over: uw ziekte, onderzoeken, mogelijke operaties en eventuele aanvullende behandeling(en) die uw arts u adviseert. Het is niet makkelijk om alle informatie te onthouden, te begrijpen en te verwerken. In deze map kunt u alles nog eens rustig nalezen. Welke informatie vindt u in deze map? In hoofdstuk 1 leest u over de verschillende borstoperaties en aanvullende behandelingen. In hoofdstuk 2 leest u over de verschillende operaties aan de lymfeklieren, die nodig kunnen zijn. In hoofdstuk 3 en 4 leest u over uw verblijf in het ziekenhuis en de operatie. In hoofdstuk 5 en 6 leest u over de nazorg als u weer naar huis gaat. Praktische informatie, zoals telefoonnummers en websiteadressen vindt u in hoofdstuk 7. Het is goed mogelijk dat de informatie vragen bij u oproept. Schrijf deze gerust op, zodat u ze niet vergeet te stellen. Voorin de map is ruimte voor uw vragen en/of
aantekeningen. Neemt u deze persoonlijke informatiemap mee bij iedere afspraak in het ziekenhuis en tijdens uw ziekenhuisopname. Zo nodig krijgt u van uw zorgverleners aanvullingen voor in uw map. Registratie Het is belangrijk dat u weet dat gegevens uit uw medisch dossier anoniem geregistreerd worden door medewerkers van het Integraal Kankercentrum. Dit wordt gedaan zodat er bijvoorbeeld onderzocht kan worden welke vormen van kanker veel voorkomen (zoals borstkanker) en welke juist weinig. In deze map vindt u een folder met meer achtergrondinformatie. Met eventuele bezwaren of vragen kunt u terecht bij de chirurg of mammacareverpleegkundige. Patiënttevredenheidsonderzoek / Monitor borstkankeronderzoek Wij stellen het zeer op prijs als u de monitor borstkankerzorg van de Borstkanker Vereniging Nederland (BVN) wilt invullen. Wat is de monitor borstkankerzorg ? Dit is een enquete waarmee de ervaringen van patiënten worden gecombineerd met de informatie over het zorgaanbod van ziekenhuizen. Het doel is mensen inzicht te bieden in wat zij van een ziekenhuis kunnen verwachten. De monitor laat zien hoe de borstkankerzorg in een bepaald ziekenhuis is
georganiseerd en hoe andere patiënten deze zorg ervaren hebben. Met uw informatie stelt u ons in staat onze zorg verder te verbeteren. Hoe kunt u deze monitor invullen? De secretaresse van de Mammapoli geeft met uw toestemming uw emailadres door aan de Borstkanker Vereniging Nederland. U ontvangt vervolgens van de BVN de digitale enquete over de zorg op de mammapoli en in het ziekenhuis. Nadat u deze online vragenlijst heeft ingevuld stuurt u deze terug naar de BVN. De antwoorden worden ANONIEM verwerkt in de monitor. Meer informatie over de BVN kunt u vinden op: www.borstkanker.nl
1. Borstoperaties 1.1 Inleiding Bij bijna iedere patiënt met de diagnose borstkanker is een borstoperatie nodig. Tijdens de operatie wordt de tumor verwijderd. Daarna wordt de tumor door een patholoog onderzocht. Zo wordt duidelijk in welk stadium de ziekte is en of nabehandeling nodig is. Er bestaan twee soorten borstoperaties: de borstsparende operatie (lumpectomie) en de borstamputatie (ablatio). Bij de afweging tussen deze operaties zijn medische factoren belangrijk, maar zo mogelijk ook uw eigen keuze. De informatie in dit hoofdstuk, kan u hierbij helpen. Verder is er een digitale keuzehulp op www.b-bewust.nl Niet iedereen heeft de keuze tussen beide operaties. Dit geldt met name voor mannen; bij hen wordt altijd een borstamputatie verricht. Op de mammapolikliniek wordt de behandeling met u besproken. Zowel bij een amputatie als een borstsparende operatie wordt onderzocht of er uitzaaiingen zijn in de lymfeklieren. Meer hierover leest u in hoofdstuk 2.
1.2 Borstsparende operatie Een borstsparende operatie betekent dat de tumor helemaal uit uw borst verwijderd/gehaald wordt, met daarbij een rand gezond borstweefsel (zie onderstaande afbeelding). Dit wordt gedaan om te voorkomen dat er tumorweefsel achterblijft. De rest van uw borst wordt ‘gespaard’.
Lokalisatie Als de tumor aan de buitenkant van uw borst niet te voelen is, moet de tumor gezocht worden. De tumor wordt dan ‘gelokaliseerd’. Dit is nodig zodat de chirurg weet waar geopereerd moet worden. Dit voorbereidend onderzoek vindt op de dag van de operatie plaats of op
de dag ervoor op de afdeling radiologie. Het onderzoek duurt ongeveer een uur. Na de lokalisatie gaat u naar de afdeling waar u opgenomen bent of opgenomen wordt. De lokalisatie kan op twee manieren gedaan worden: met een echoapparaat of met een speciaal röntgenapparaat. Lokalisatie met een echo Met een echoapparaat bepaalt de radioloog de plaats van de tumor. Lokalisatie met röntgen Als de tumor niet met een echoapparaat te zien is, wordt de lokalisatie uitgevoerd met speciale röntgenapparatuur. Dit heet een stereotactische lokalisatie. U gaat op uw buik op een speciale tafel liggen. Uw borst wordt in een opening geplaatst en vastgezet. Terwijl uw borst vastgeklemd blijft zitten, maakt de radioloog röntgenfoto’s. Als de tumor door het echoapparaat of de röntgenapparatuur is gelokaliseerd, wordt op de plaats van de tumor een holle naald met een dun metalen draadje ingebracht. Dit is wat gevoelig. Hierna wordt de naald voorzichtig weggehaald. Het metalen draadje blijft op de plaats van de tumor in uw borst achter. Een gedeelte van dit draadje blijft uit de huid steken. Dit wordt goed vastgeplakt op uw huid. Om te controleren of het draadje op de juiste plaats zit, worden twee röntgenfoto’s gemaakt: één foto waarbij uw
borst van boven geklemd wordt en één foto waarbij uw borst van de zijkant geklemd wordt.
1.3 Borstsparende operatie: Bij een borstsparende operatie: blijft de welving van de borst zoveel mogelijk intact waardoor de borst grotendeels zijn vorm behoud; is de operatiewond kleiner dan bij een borstamputatie; is er vaak sprake van behandeling in dagopname. Nadelen Na de borstsparende operatie is het altijd nodig om de borst gedurende 4-7 weken elke werkdag te bestralen. De bestralingen worden gedaan door het Verbeeten instituut in Tilburg, Den Bosch of Breda, het UMC in Utrecht of het Albert Schweitzer Ziekenhuis in Dordrecht (dependance Daniël den Hoed kliniek). De radiotherapeut bepaalt het totaal aantal bestralingen. Na de borstsparende operatie kan de omvang en de vorm van de geopereerde borst afwijken van de andere borst. Indien gewenst, kan een deelprothese het cosmetische verschil camoufleren. Ook bestaat de mogelijkheid van plastische chirurgie Als de snijranden na de operatie niet of te krap vrij zijn van tumorweefsel, is een tweede operatie nodig.
1.4 Borstamputatie Een borstamputatie betekent dat uw hele borst verwijderd wordt. De huid, het borstklierweefsel en de tepel worden weggehaald. De onderliggende borstspieren worden niet weggehaald. Na de operatie heeft u een litteken van uw borstbeen tot onder uw oksel. U heeft een drain die 24 uur na de operatie wordt verwijderd.
Borstprothese Na de borstamputatie bestaat er voor vrouwen de mogelijkheid om een prothese te gaan dragen. U krijgt in het ziekenhuis een tijdelijke prothese. Dit is een lichte textielprothese die u kunt dragen totdat uw wond genezen is. Als u ervoor kiest geen prothese te dragen, is het mogelijk om aangepaste lingerie te dragen.
De mammacareverpleegkundigen kunnen u informeren over de mogelijkheden. U kunt ook kijken op www.ontboezeming.nl. Borstreconstructie Na een borstamputatie, kunt u een borstreconstructie overwegen. De reconstructie betekent dat er een nieuwe borst gemaakt wordt, die zoveel mogelijk lijkt op uw andere borst. Indien gewenst, kunt u de mogelijkheden met de plastisch chirurg bespreken. Soms is ook direct een borstreconstructie mogelijk. Dit is afhankelijk van uw medische uitslagen, uw wensen en de inzichten van de plastisch chirurg.
1.5 Borstamputatie
Na een borstamputatie is bestraling meestal niet nodig. De borst is geheel weg. De operatiewond is groter dan bij een borstsparende operatie. De opnameduur is langer dan bij een borstsparende operatie, u verblijft 1 nacht in het ziekenhuis. Met name bovenkleding ‘valt’ na de operatie anders.
1.6 Risico’s en complicaties Geen enkele ingreep is vrij van de kans op complicaties. Zo zijn er ook bij borstoperaties de normale risico's op complicaties van een operatie, zoals trombose, longontsteking, nabloeding en wondinfectie. Bij een nabloeding moet er soms opnieuw worden geopereerd. Verder is er lokaal kans op vochtophoping. De operatie is met voorzorgsmaatregelen omringd om de kans op complicaties te verkleinen. 1.7 MammaPrint MammaPrint is een genetisch onderzoek van het tumorweefsel dat inzicht geeft in het risico op het ontstaan van uitzaaiingen van borstkanker binnen een periode van tien jaar. Uw arts/oncoloog kan hiermee bepalen wat in uw situatie de meest geschikte therapie (met name wel of geen chemotherapie ) De MammaPrint zegt niets over erfelijkheid. Om dat te bepalen is een ander onderzoek nodig. De test is ontwikkeld in Nederland door wetenschappers van het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis. Zij hebben ontdekt dat de activiteit van 70 genen in het tumorweefsel bepalend is voor het al dan niet ontstaan van uitzaaiingen. MammaPrint analyseert nauwkeurig de kenmerken van uw borsttumor. De test bepaalt hoe agressief de tumor is. Samen met een reeks andere kenmerken van de tumor en de uitslag van de MammaPrint kan uw arts preciezer
bepalen welke nabehandeling het beste bij uw ziekte past. Hiermee wordt voorkomen dat u na een operatie onnodig zware chemotherapie krijgt. Of (en wanneer) u in aanmerking komt voor het bepalen van de MammaPrint wordt na de operatie besproken aan de hand van de uitslag van het weefsel. De toepassing en meerwaarde van MammaPrint wordt ook in de Nederlandse CBO-behandelrichtlijn voor borstkanker besproken
1.8 Erfelijkheidsonderzoek Als er signalen zijn, dat er in uw geval sprake kan zijn van erfelijke borstkanker, kan de dokter u aanmelden voor erfelijkheidsonderzoek.
2. Operatie van de lymfeklieren 2.1 Inleiding De lymfeklieren en lymfevaten zijn onderdeel van het natuurlijk afweersysteem van uw lichaam. Afvalstoffen, bacteriën en virussen komen via de lymfevaten in de lymfeklieren terecht en worden daar gefilterd. Lymfeklieren en lymfevaten bevinden zich op vele plaatsen in uw lichaam. In uw oksel zitten 10 tot 20 lymfeklieren. Dit is per persoon verschillend. Bij borstkanker is er een risico dat kankercellen in de lymfeklieren van de oksel terechtkomen. Het is mogelijk dat hier vervolgens een nieuwe tumor ontstaat. Dit noemen we een uitzaaiing. De eerste uitzaaiing ontstaat meestal in de eerste lymfeklier, waar de tumor mee in verbinding staat via een lymfevat. Dat is de schildwachtklier (sentinel node). Vaststellen lymfeklieruitzaaiingen Bij nagenoeg alle borstoperaties wordt onderzocht of er uitzaaiingen in de lymfeklieren zijn. Dit gebeurt door het weghalen van één of meer lymfeklieren. Vaak is het voldoende om alleen de schildwachtklier weg te halen. Deze behandeling heet de schildwachtklierprocedure (sentinel node procedure). Als er in de schildwachtklier kankercellen zitten, wordt soms geadviseerd om alle lymfeklieren uit uw oksel weg
te halen. Deze behandeling heet een okselkliertoilet; hiervoor is een aparte (tweede) operatie nodig. Als het een kleine uitzaaiing betreft wordt geadviseerd de oksel mee te bestralen
2.2 Schildwachtklierprocedure De schildwachtklierprocedure bestaat uit drie stappen: 1. Opsporen van de schildwachtklier. 2. Operatief verwijderen van de schildwachtklier. 3. Onderzoeken van de schildwachtklier in het laboratorium.
Voordat de schildwachtklier verwijderd kan worden, gaat er een onderzoek aan de operatie vooraf om de klier op te sporen en zichtbaar te maken. Dit onderzoek gebeurt op de dag voor de operatie of op de operatiedag zelf op de afdeling Nucleaire Geneeskunde van het Albert Schweitzer Ziekenhuis in Dordrecht. Voor het onderzoek is het nodig dat u de kleding van uw bovenlichaam uitdoet. Het is handig als u deze dag geen halsketting draagt. Opsporen van de schildwachtklier Deze behandeling wordt ook wel ‘sentinel node scintigrafie’ genoemd. De arts spuit een kleine hoeveelheid licht radioactieve vloeistof onder de huid in de buurt van uw tepelhof. Daarna masseert u zachtjes een paar minuten uw borst. Hierdoor verplaatst de vloeistof zich beter naar de schildwachtklier. Het duurt in totaal één tot twee uur voordat de vloeistof zich goed in de schildwachtklier verspreid heeft. Daarna worden er foto’s van de schildwachtklier gemaakt. De plaats van de schildwachtklier wordt, bij het maken van de foto’s, met een stift op uw huid afgetekend. De foto komt op een cd rom welke u mee krijgt na het onderzoek. U moet deze cd rom direct afgeven bij de röntgenafdeling van het Beatrix Ziekenhuis.
Operatief verwijderen van de schildwachtklier De foto’s en de nog aanwezige radioactieve vloeistof in de schildwachtklier helpen de chirurg bij het vinden van deze lymfeklier. Tijdens de operatie wordt een blauwe vloeistof vlakbij uw tepelhof ingespoten. Hierdoor kleurt de schildwachtklier blauw. De chirurg kan nu zien welke lymfeklier verwijderd moet worden. Na de operatie kan uw urine door deze vloeistof een groene kleur hebben en uw ontlasting een blauwige kleur. Tevens kan uw gezicht een grauwe kleur vertonen. Op de huid van uw geopereerde borst blijft lange tijd een blauwe verkleuring zichtbaar. Dit verdwijnt slechts langzaam. Onderzoeken van de schildwachtklier in het laboratorium Tijdens de operatie verwijdert de chirurg de schildwachtklier en stuurt deze voor onderzoek naar het laboratorium samen met het tumorweefsel uit de borst. De uitslag van dit onderzoek krijgt u 10 tot 14 dagen na de operatie wanneer u voor controle terugkomt op de mammapolikliniek. Als na de operatie uit het laboratoriumonderzoek blijkt dat de schildwachtklier tumorcellen bevat, wordt afhankelijk van hoeveelheid en grootte van de tumorcellen het verwijderen van alle okselklieren geadviseerd of het meebestralen van de oksel. Hiervoor is een tweede operatie nodig: het okselkliertoilet.
Als uit het laboratoriumonderzoek blijkt dat de schildwachtklier geen tumorcellen bevat, wordt de gehele oksel als "schoon" beschouwd; zodat geen aanvullende operatie in de oksel noodzakelijk is.
2.3 Okselkliertoilet Een okselkliertoilet is een operatie waarbij alle lymfeklieren in uw oksel, aan de kant van uw geopereerde borst, worden verwijderd. Hiervoor wordt u ongeveer twee dagen opgenomen. Na de operatie heeft u in de oksel een drain om het wondvocht af te voeren. De drain wordt na 24 uur verwijderd. Bij het verwijderen van de lymfeklieren is het meestal niet te voorkomen dat zenuwtakjes worden doorgesneden. Na de operatie kan u hierdoor onder uw oksel en aan de binnenkant van uw bovenarm minder gevoel of juist pijnklachten hebben. Dit kan later wel iets verbeteren, maar wordt nooit meer helemaal zoals het was voor de operatie. Lymfoedeem Het verwijderen van alle lymfeklieren uit uw oksel kan leiden tot vochtophoping in uw arm. Dit wordt ‘lymfoedeem’ genoemd. U krijgt van de verpleegkundige en fysiotherapeut een aantal adviezen/leefregels (zie hoofdstuk 5.2) om het ontstaan van lymfoedeem zoveel mogelijk te voorkomen.
2.4 Risico’s en complicaties Geen enkele ingreep is vrij van de kans op complicaties. Zo zijn er ook bij borstoperaties de normale risico's op complicaties van een operatie, zoals trombose, longontsteking, nabloeding en wondinfectie. Bij een nabloeding moet er soms opnieuw worden geopereerd. De operatie is met voorzorgsmaatregelen omringd om de kans op complicaties te verkleinen. Zoals bij alle operaties in de oksel kan het zijn dat de gevoelszenuwen, die dwars door de oksel lopen, doorgenomen moeten worden. Hierdoor kunt u na de operatie aan de binnenkant van de bovenarm een gevoelloos gebied ontdekken. Dit gebied 'slaapt' en kan soms blijvend zijn. Tot slot bestaat de kans op seroom (lokale vochtophoping) en lymfoedeem.
3. Naar het ziekenhuis 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk leest u over uw opname in het ziekenhuis en wat daaraan vooraf gaat. Het is belangrijk dat u goed voorbereid bent op uw opname en operatie. Ter voorbereiding op de operatie heeft u een afspraak met de anesthesioloog en POS verpleegkundige, internist oncoloog en de mammacareverpleegkundige. We proberen de afspraken zoveel mogelijk te combineren.
3.2 De mammacareverpleegkundige De mammacareverpleegkundige is een verpleegkundige die gespecialiseerd is in de zorg rondom patiënten met borstkanker. Zij is aanwezig bij alle gesprekken die u vanaf nu krijgt en is uw aanspreekpunt c.q contactpersoon gedurende uw hele behandeltraject. De volgende onderwerpen kunnen besproken worden: De operatie die u moet ondergaan. Praktische leefregels en zaken die u moet regelen. Begeleiding bij het leren omgaan met uw ziekte. De gevolgen van uw ziekte voor u, uw naasten en uw sociale omgeving. Lymfoedeem en armmetingen. Een eventuele borstprothese, reconstructie, aangepaste lingerie. Eventuele verwijzing naar de huidtherapeute.
Eventuele verwijzing naar de fysiotherapeut. Patiëntenverenigingen en lotgenotencontact. Beschikbaar foldermateriaal.
Het eerste gesprek duurt een uur. Na dit gesprek heeft u een afspraak met een medewerker van de apotheek, zij brengt uw eventuele medicijngebruik in kaart. Vervolgens moet u een vragenlijst op de computer invullen welke met u doorgenomen wordt door een medewerker van de anesthesie en/of de anesthesioloog. Als u na dit gesprek nog vragen heeft, kunt u bellen met de mammacareverpleegkundige. Een overzicht van de bereikbaarheid en telefoonnummers vindt u in hoofdstuk 7.
3.3 Voorbereiding thuis Het is belangrijk dat u zich goed voorbereid op uw ziekenhuisopname. Hieronder leest u de algemene adviezen en voorschriften. Huishoudelijke hulp Na de operatie mag u meestal geen zwaar huishoudelijk werk verrichten (zie ook hoofdstuk 5). U kunt huishoudelijke hulp aanvragen, als u geen partner of huisgenoten heeft die dit kunnen doen. Deze aanvraag kunt u doen bij het WMO-loket van uw woonplaats. WMO betekent Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Voor huishoudelijke hulp betaalt u een inkomensafhankelijke eigen bijdrage. Belt u met het gemeentehuis van uw
woonplaats. De aanvraag van huishoudelijke hulp kan een paar weken duren. Houd daar rekening mee. Tijdstip van uw opname De opname vindt plaats op de dag van de operatie Nuchter zijn Voor de operatie moet u nuchter zijn. Dit is afhankelijk van het tijdstip van de opname. Oksel ontharen/scheren Voor de operatie is het nodig dat uw oksel (aan de kant van de te opereren borst) onthaard/geschoren is. U kunt dit zelf thuis doen. Wat neemt u mee naar het ziekenhuis? Een actueel medicatieoverzicht (gratis op te vragen bij uw apotheek) Eventuele hulpmiddelen die u gebruikt zoals een rollator of leesbril, hoortoestellen etc. Een badjas of ochtendjas, nachtkleding, ondergoed en toiletartikelen. Een aansluitend shirt Een goed passende BH zonder beugel of een sporttop. Makkelijk zittende schoenen of pantoffels. Deze informatiemap. Uw mobiele telefoon, deze mag u gebruiken. Neemt u liever geen waardevolle spullen zoals sieraden mee.
3.4 De opname en de operatie Op de opnamedag meldt u zich bij de receptie in de centrale hal van het Beatrixziekenhuis. U wordt vervolgens naar de afdeling gebracht waar een opnamegesprek plaatsvindt. Tijdens dit gesprek kunt u uw vragen stellen. Laatste voorbereidingen Heeft u thuis uw oksel nog niet onthaard/geschoren, dan wordt dit alsnog voor u gedaan. Daarnaast wordt uw bloeddruk, polsslag en temperatuur opgenomen. Met een stift worden op de kant van de te opereren borst, markeringen gemaakt. U mag tijdens de operatie geen sieraden, piercings, nagellak, kunstnagels en make-up dragen. Ook eventuele contactlenzen, brillen, hoortoestellen en een gebitsprothese kunt u niet meenemen naar de operatiekamer, tenzij de anesthesioloog iets anders met u heeft afgesproken. Voorzorgsmaatregelen en risico’s Na de operatie krijgt u een injectie in uw bovenbeen of buik, waarmee de kans op trombose verkleind wordt. Deze injectie krijgt u iedere dag tot uw ontslag uit het ziekenhuis. Na elke operatie kunnen complicaties ontstaan (zie paragraaf 1.6 en 2.4). De operatie is met voorzorgsmaatregelen omringd om de kans op complicaties te verkleinen.
Naar de operatieafdeling Vlak voor de operatie krijgt u een operatiejasje aan. U krijgt eventueel een tablet waar u rustig of slaperig van kan worden. De verpleegkundige brengt u in uw bed naar de operatieafdeling. Hier krijgt u een infuus in uw hand of arm, waardoor medicijnen en vocht worden toegediend. De anesthesioloog brengt u onder narcose. Van tevoren is met u doorgenomen hoe lang de operatie ongeveer gaat duren en wie van uw familieleden geïnformeerd wordt zodra u terug bent op de afdeling. Voor de operatie ziet u uw arts nog.
4. Na de operatie 4.1 Na de operatie U wordt wakker op de uitslaapkamer. Als u goed wakker bent, wordt u teruggebracht naar uw kamer op de verpleegafdeling. U krijgt medicijnen tegen de pijn. Eten en drinken U mag, als u niet misselijk bent, weer iets drinken. Gaat dit goed, dan mag u ook weer eten. Wanneer u goed gedronken en geplast heeft, wordt het infuus gestopt. Als u een borstsparende operatie heeft gehad, mag u daarna weer naar huis ongeveer drie uur na het einde van de operatie. Als u een borstamputatie heeft gehad, krijgt u een pompje met pijnstillingsmedicatie en blijf u één nachtje in het ziekenhuis. Wondcontrole Uw wond is onderhuids gehecht met oplosbare hechtingen en afgedekt met een schuimverband en een doorzichtige pleister en/of een bruine hechtpleister. De verpleegkundige controleert uw wond. Het kan, na een borstamputatie, moeilijk zijn om voor het eerst uw wond te bekijken. Daarom spreekt de verpleegkundige dit moment met u af. Uw partner, een familielid of naaste mag daarbij zijn. Dit vindt meestal al de eerste dag na de operatie plaats.
De verpleegkundige zal na controle van de wond de voorlopige prothese aanmeten. U moet zorgen dat u een goed passende bh en een aansluitend shirt hiervoor meeneemt. Pijnstilling U krijgt op vaste tijden pijnstilling aangeboden. Als dit onvoldoende helpt, kunt u om extra pijnstilling vragen. Drains Na uw operatie kunt u één of twee drains in de wond hebben. Een drain is een dun slangetje waarmee wondvocht en/of bloed uit de wond wordt afgevoerd. Het vocht wordt opgevangen in een potje met een aanzuigende werking. De drains worden verwijderd na 24 uur. Dagelijkse verzorging U mag douchen zodra u zich daartoe in staat voelt. De hechtpleisters zijn waterafstotend. Totdat de hechtpleisters verwijderd zijn, mag u in de buurt van uw wond geen zeep gebruiken. De wond is afgedekt met een doorzichtige pleister. Deze pleister blijft zitten tot de controle bij de chirurg in het ziekenhuis. U spoelt uw wond en uw oksel aan de geopereerde kant alleen af met water. Daarna droogt u de wond en uw oksel deppend af. De eerste weken mag u niet in bad gaan (omdat de wond dan kan gaan verweken) en aan de geopereerde kant geen deodorant gebruiken. Deodorant is niet gunstig voor de genezing (de wond moet ook van binnen nog genezen).
Lymfevocht en wondvocht Het kan zijn dat de wond bij ontslag uit het ziekenhuis nog wat dik is. Dit herstelt meestal vanzelf. Soms blijft de wond langere tijd dik door het lymfevocht en wondvocht wat zich ophoopt. De zwelling breidt zich vaak uit tot in uw oksel. Als de zwelling lastig is en pijn veroorzaakt, kunt u bellen met de mammacareverpleegkundige of met de mammapolikliniek voor een afspraak om het vocht weg te laten halen. U kunt vaak dezelfde dag nog terecht. In het weekend kunt u bellen met de afdeling Spoedeisende Hulp (zie hoofdstuk 7).
4.2 Fysiotherapie Als u meerdere dagen in het ziekenhuis opgenomen blijft, bezoekt de fysiotherapeut u. De fysiotherapeut controleert de houding van uw arm en geeft adviezen over het gebruik van arm en schouder aan de geopereerde kant. Na de operatie ligt uw arm in een comfortabele houding op een kussen, waarbij uw schouder ontspannen is. Vanaf de tweede dag na de operatie, ligt uw arm alleen tijdens rusttijden op een kussen. De dag na de operatie, mag u uw arm gebruiken bij alle dagelijkse handelingen, zoals eten, drinken, aankleden en wassen. Gebruik uw arm daarbij de eerste vijf dagen na de operatie binnen de pijngrens en/of trekgevoel op de wond, waarbij u de arm niet boven de 90 graden heft (niet boven uw schouder).
U hoeft niet bang te zijn dat door bewegen de wond opengaat of dat de hechtingen zullen loslaten. Het is belangrijk om uw arm aan de geopereerde zijde te bewegen om de kans op schouderbeperkingen en lymfoedeem te voorkomen of te verkleinen. Na een okselkliertoilet, kan de beweeglijkheid van de schouder minder zijn. De beweeglijkheid verbetert veelal in de weken na de operatie. Oefeningen Hieronder treft u oefeningen aan die u thuis kunt doen om het schoudergewricht soepel te houden:
Geen zwaar werk doen De eerste zes weken na de operatie wordt het afgeraden om met de arm aan de geopereerde zijde zwaar werk te doen (stofzuigen, zemen, strijken, etc) en wordt er geadviseerd om veel dezelfde herhalende bewegingen (zoals bij handwerken, poetsen en computeren) te vermijden (meer leefregels staan in hoofdstuk 5.2).
Verwijzing Bij beperkingen van de schouder is er een aantal oefeningen die u kunt doen om de beweeglijkheid van de schouder te verbeteren. De fysiotherapeut beoordeelt of het nodig is dat u deze oefeningen gaat doen. Bij controles op de polikliniek Chirurgie wordt gekeken naar de beweeglijkheid van uw schouder en de aanwezigheid van lymfoedeem. Als er sprake is van een schouderbeperking en/of lymfoedeem krijgt u een verwijzing voor de fysiotherapeut die hiermee bekend is. Het staat u uiteraard vrij om naar een andere praktijk voor fysiotherapie van uw eigen keuze te gaan. Bij vochtophoping van de wond en/of problemen met de wondgenezing krijgt u een verwijzing voor de huidtherapeute.
4.3 Prothese of aangepaste lingerie Na een borstamputatie kunt u kiezen voor het dragen van een prothese (zie hieronder). Kiest u hier niet voor, dan bestaat de mogelijkheid tot het laten aanmeten van een op maat gemaakte BH voor 1 borst (zie hiervoor de website in paragraaf 7.2). Ook kunt u later kiezen voor een borstreconstructie (zie paragraaf 1.4). Tijdelijke prothese Na een borstamputatie krijgt u een tijdelijke uitwendige prothese aangemeten door de verpleegkundige van de afdeling. Het is belangrijk dat u voor het aanmeten een goed passende BH meebrengt.
Definitieve prothese Als u een definitieve prothese wilt aanschaffen, is het verstandig te wachten tot de wond goed genezen is; dit duurt meestal 4-8 weken. Tijdens een controle bekijkt de mammacareverpleegkundige met u of u al een definitieve prothese kunt gaan dragen. De definitieve prothese is verkrijgbaar in vele merken, maten en modellen. In de regio zijn diverse winkels, waar u terecht kunt voor de aanschaf van een borstprothese. De mammacareverpleegkundigen kunnen u informeren over de aanschaf. Als u één van de winkels wilt bezoeken, kunt u het beste telefonisch een afspraak maken (een adressenlijst vindt u achterin deze map). Sommige vrouwen kiezen er bewust voor om geen definitieve prothese te dragen. Zij kunnen terecht bij Ria Delver voor aangepaste lingerie welke speciaal gemaakt wordt. De mammacareverpleegkundige kan u hierover informeren (zie ook www.ontboezeming.nl). Vergoeding Voor de aanschaf van een borstprothese heeft u een getekende machtiging van uw specialist of mammacareverpleegkundige nodig. De zorgverzekeraar vergoedt de prothese volledig. De meeste verzekeraars vergoeden één prothese per twee jaar. Op welke vergoedingen u precies recht heeft, kunt u nalezen in de polisvoorwaarden van uw zorgverzekering.
Borstkanker Vereniging Nederland Via deze organisatie kunt u op verschillende manieren contact hebben met lotgenoten. Zo is er een telefonische ervaringslijn, waarbij een ervaringsdeskundige u te woord staat. Daarnaast is er digitaal lotgenotencontact waarbij u kunt deelnemen aan forums en kunt chatten. Verder vindt u op de website (www.borstkanker.nl) een agenda met bijeenkomsten en activiteiten waarbij u met lotgenoten in contact kunt komen. Speciale aandacht is er voor mannen die borstkanker hebben (gehad). De Vereniging heeft een werkgroep die naast lotgenotencontact ook informatie en belangbehartiging biedt.
4.5 Ontslag Het aantal dagen dat u in ons ziekenhuis blijft, is afhankelijk van het soort operatie dat u gehad heeft. Bij een borstsparende operatie kunt u meestal nog dezelfde dag naar huis. Na een borstamputatie blijft u ongeveer 1 tot 2 dagen in het ziekenhuis. Ook als u een okselkliertoilet heeft gehad, duurt de opname 1 tot 2 dagen. Bij uw ontslag, krijgt u een afspraak mee voor de polikliniek Chirurgie voor ongeveer twee weken na de operatie. De mammacareverpleegkundige zal de wond controleren en vervolgens zal de chirurg u de uitslag van het weefselonderzoek mededelen. De uitslag van de oncologiecommissie wordt tevens met u besproken. Deze commissie geeft advies over de eventuele nabehandeling.
Indien een aanvullende behandeling nodig is en moet gaan plaatsvinden, krijgt u een afspraak mee bij de internist-oncoloog.
4.6 Controles Ongeveer twee weken na de operatie komt u terug bij de chirurg voor het bespreken van de uitslag van de operatie.en controle van de wond. U krijgt te horen of een tweede operatie en/of er een nabehandeling nodig is. Zo nodig wordt u verwezen naar een andere specialist. Na de operatie komt u nog 2 keer naar het spreekuur van de mammacareverpleegkundige. De eerste afspraak is 3 maanden na uw operatie. De mammacareverpleegkundige controleert uw litteken en onderzoekt de beweeglijkheid van uw schouder en arm. Daarnaast bekijkt de mammacareverpleegkundige met u de mogelijkheden om eventuele problemen, klachten of zorgen die u heeft, te verhelpen of te verminderen. Over het algemeen blijft u tenminste vijf jaar onder controle bij de polikliniek Chirurgie. Het eerste jaar na de operatie komt u 4 keer naar de polikliniek Chirurgie. (zonodig afgewisseld met een controle bij de internistoncoloog en/of radiotherapeut). Het daaropvolgende jaar is dit 2 keer en vervolgens is de controle 1 keer per jaar. Daarnaast wordt er ieder jaar een mammografie gemaakt (röntgenfoto’s van de borst). Afhankelijk van de uitslagen kunnen de controles eventueel minder vaak plaatsvinden.
5. Weer thuis 5.1 Inleiding In dit hoofdstuk leest u meer over de periode direct na uw ziekenhuisopname. Na uw operatie is het voor uw herstel nodig dat u zich aan een aantal leefregels houdt.
5.2 Leefregels Door het volgen van de leefregels wordt uw genezing zoveel mogelijk bevorderd. Er zijn leefregels na de schildwachtklieroperatie en na het okselkliertoilet. Leefregels na de schildwachtklieroperatie Het verwijderen van alleen de schildwachtklier heeft meestal geen ingrijpende gevolgen voor uw dagelijkse bezigheden. Wel zijn er adviezen voor de eerste zes weken na de operatie, om de genezing te bevorderen. Deze adviezen zijn: Wacht met autorijden tot u voor de eerste controle bij de chirurg en mammacareverpleegkundige bent geweest. Voorkom zwaar tillen en herhaal niet langdurig dezelfde bewegingen, zoals bij strijken, stofzuigen, handwerken en langdurig computerwerk. Treedt er ondanks de adviezen toch een verdikking van uw arm op? Neem dan contact op met de polikliniek Chirurgie of direct met de mammacareverpleegkundigen.
Leefregels na het okselkliertoilet Onderstaande voorzorgsmaatregelen zijn van belang om de kans op lymfoedeem te verminderen. Lymfoedeem is een opeenhoping van vocht in uw oksel en/of arm aan de geopereerde zijde. Omdat alle lymfeklieren verwijderd zijn, gelden deze leefregels voor altijd. De adviezen zijn: Wacht met autorijden tot u voor de eerste controle bij de chirurg bent geweest. Voorkom verminderde afvoer van lymfevocht door geen knellende kleding te dragen. Smalle BH-bandjes kunnen de afvoer van lymfevocht belemmeren. Draag liever een BH met brede banden. Als u kiest voor een borstprothese, mag deze niet te zwaar zijn (kies voor een lichtgewichtprothese). Ieder wondje is een ingang voor bacteriën en kan leiden tot een ontsteking. Lymfoedeem kan ontstaan door een ontsteking van een wondje. Wondjes moeten dus zoveel mogelijk voorkomen worden. Houd uw huid soepel door het gebruik van (body)lotion. Dat vermindert de kans op barstjes en kloofjes. Draag bij vuil huishoudelijk werk en tuinieren handschoenen. Probeer krassen en beten van huisdieren of insecten te voorkomen. Gebruik bij het ontharen een crème in plaats van een scheermesje. Heeft u toch een wondje, maak dit dan schoon met een desinfecterend middel (bijvoorbeeld Bethadine of Sterilon). Overleg met uw huisarts of er nog
speciale maatregelen nodig zijn als het wondje niet goed geneest. Injecties krijgen, bloed afnemen en bloeddruk meten mag bij voorkeur niet meer via de arm aan de geopereerde kant. Bij een injectie ontstaat er een wondje dat eventueel kan gaan ontsteken. Ook kunt u een reactie krijgen op de geïnjecteerde vloeistof. U krijgt een kaartje van de mammacareverpleegkundige dat u in uw tas of portemonnee kunt doen. Voorkom overbelasting van de arm aan de geopereerde kant. Zwaardere lichamelijke inspanning zorgt voor meer aanvoer van vocht naar de lymfevaten van de arm. Voorbeelden zijn: ramen zemen, stofzuigen, zwaar tillen, langdurig computerwerk, sporten, langdurig handwerken en het op de arm dragen van kinderen. U kunt uw werkzaamheden langzaam weer opbouwen. Heeft u uw arm toch teveel belast, neem dan rust. Door de arm hoger op een kussen te leggen kan het lymfevocht beter worden afgevoerd. Blijf wel in beweging. Lichte werkzaamheden en sport bevorderen juist de vochtafvoer. Dit komt doordat spierbewegingen in uw arm een stimulerende werking hebben op het afvoerende vermogen van de lymfevaten. Te weinig bewegen kan juist lymfoedeem bevorderen. Wees voorzichtig met temperatuurschommelingen. Warmte zorgt ervoor dat er veel bloed naar de weefsels stroomt. Als de afvoer niet snel genoeg plaatsvindt, kan de
opeenhoping van vocht toenemen. Bijvoorbeeld (te warm) douchen, baden en sauna. Ook met zonnen moet u voorzichtig zijn. Verbranding van de huid kunt u beter voorkomen. Gebruik ook liever geen koude of warme kompressen. Heeft u ondanks de voorzorgsmaatregelen toch klachten aan uw arm of hand aan de geopereerde kant? Neem dan contact op met de polikliniek Chirurgie; er kan namelijk sprake zijn van lymfoedeem. Lymfoedemen kunt u herkennen aan één of meer van de volgende verschijnselen heeft: zwelling van uw arm; een wondje aan uw arm of hand dat niet goed geneest; een moe of gespannen gevoel van uw arm; minder goed kunnen bewegen van uw arm of hand; pijn of tintelingen in uw arm of oksel. Het is belangrijk dat lymfoedeem snel behandeld wordt door een fysiotherapeut of huidtherapeut die gespecialiseerd is in manuele lymfedrainage. Dit is een zachte vorm van massage, waardoor de lymfevaten gestimuleerd worden het overtollige vocht af te voeren. Ook kan het aanmeten van een speciale steunkous voor uw arm noodzakelijk zijn. De chirurg of mammacareverpleegkundige verwijst u zo nodig.
5.4 De nabehandeling Na de operatie is nabehandeling vrijwel altijd nodig. Dit kan bestraling (radiotherapie), chemotherapie, immunotherapie of hormonale therapie zijn. Wekelijks overleggen specialisten van ons ziekenhuis met de oncologen (kankerspecialisten) en radiotherapeuten (bestralingsartsen) van het Erasmus MC, locatie Daniël den Hoed, in Rotterdam. De beslissing over wel of geen nabehandeling wordt in gezamenlijk overleg genomen. De uitslag van het weefselonderzoek is bepalend voor uw eventuele nabehandeling. Er volgt steeds vaker bij patiënten een nabehandeling; inmiddels bijna altijd vanaf tumoren groter dan 1 cm. Tegelijk met de eerste controle op de polikliniek Chirurgie, wordt met u besproken of nabehandeling nodig is. U krijgt hierover informatie van de chirurg. Zo nodig wordt u verwezen naar de radiotherapeut en/of de internistoncoloog. Hieronder krijgt u een korte omschrijving van de nabehandelingen: Bestralingen (radiotherapie) De bestraling vindt plaats in het Verbeeten Instituut in Tilburg , Den Bosch of Breda , het UMC in Utrecht of Albert Schweitzer in Dordrecht( dependance van de Daniel den Hoed kliniek.) U krijgt binnen 3 weken na de uitslag van de operatie een oproep voor een intake (kennismakingsgesprek) in het door u gekozen bestralingsinstituut. Tijdens dit intakegesprek krijgt u meer
informatie over het aantal bestralingen en wat u kunt verwachten. Uw gehele borst wordt een aantal keren bestraald èn de plaats waar de tumor heeft gezeten (bij het litteken). De plaats van de bestraling moet nauwkeurig aangegeven worden op uw borst. Dit aftekenen (tatoeëren) gebeurt tijdens een tweede afspraak. U krijgt een schema met de dagen waarop u bestraald wordt. Chemotherapie Chemotherapie is een behandeling, die plaatsvindt op de afdeling Dagbehandeling van het Beatrixziekenhuis. Door de operatie kunnen er nog kwaadaardige cellen aanwezig zijn, die niet te zien zijn. Met medicijnen die de celdeling remmen, worden de eventueel nog aanwezige kwaadaardige cellen vernietigd. Deze medicijnen worden via een infuus toegediend. De internist-oncoloog bespreekt dit met u. Daarnaast heeft u voorafgaand aan de behandeling een gesprek met een oncologieverpleegkundige. Zij zal u uitleggen wat u verder moet weten over deze behandeling. Immunotherapie Dit is een behandeling die gericht is op het afweersysteem. Het onderzoek van het tumorweefsel laat zien of u in aanmerking komt voor deze behandeling. De oncoloog zal dit met u bespreken. Uitleg over de behandeling krijgt u van de oncologieverpleegkundige. Immunotherapie wordt samen met de chemotherapie gegeven. Het wordt via een infuus of veneus implantatie
systeem toegediend. Dit laatste is een onderhuidse poort die bij iedere kuur opnieuw aangeprikt kan worden. Hormonale therapie Dit is een behandeling met tabletten, die nodig kán zijn als uit het weefselonderzoek blijkt dat het tumorweefsel gevoelig is voor hormonen. Dit wil zeggen dat de hormonen die u zelf aanmaakt opnieuw kunnen aanzetten tot de vorming van nieuw tumorweefsel. Deze tabletten helpen om dat te voorkomen. De bedoeling is dat u gedurende tenminste 5 jaar één of twee soorten tabletten voorgeschreven krijgt. Na 2 ½ jaar wordt de soort tablet soms gewijzigd. Meer informatie hierover krijgt u van de oncoloog én van de oncologieverpleegkundige.
5.5 Werkhervatting U kunt met de chirurg bespreken welke gevolgen de operatie(s) heeft/hebben voor het uitoefenen van uw werk. De chirurg kan informatie over uw behandeling uitwisselen met de bedrijfsarts. Om uw privacy te beschermen is uw toestemming nodig voor overleg tussen de chirurg en de bedrijfsarts. De bedrijfsarts begeleidt de terugkeer naar uw werk. Daarom is het belangrijk dat uw bedrijfsarts op de hoogte is van uw aandoening en de operatie. Afspraken over uw werk verlopen vaak soepeler als u de bedrijfsarts al voor de operatie informeert.
6. Ondersteuning 6.1 Inleiding Tijdens en/of na uw behandeling kunt u behoefte hebben aan extra ondersteuning. In dit hoofdstuk leest u meer over de begeleiding die u kunt krijgen. Dit kan in de vorm van een programma, workshop of persoonlijke gesprekken.
6.2 Oncologische revalidatie® Als uw behandeling is afgerond en u wilt gaan werken aan uw herstel, kunt u in het Beatrixziekenhuis deelnemen aan het oncologisch revalidatieprogramma van Rijndam®. Dit programma wordt verzorgd door een team van fysiotherapeuten, een revalidatieartsen, diëtisten, klinisch psychologen. Het programma richt zich op lichamelijk en geestelijk herstel na uw ziekte. Uw behandelend arts kan u verwijzen. Voor deelname krijgt u eerst een intakegesprek. Het Beatrixziekenhuis heeft met zorgverzekeraars afgesproken dat de kosten voor het programma vergoed worden.
6.3 Psychosociale zorg Het bericht dat u kanker heeft, heeft vaak grote gevolgen voor uw dagelijks leven. Genezen, herstellen en leren leven met kanker, vraagt veel energie van uw lichaam en geest. Naast medische zorg, biedt het Beatrixziekenhuis ook psychosociale (na)zorg aan patiënten en hun naasten. Dit houdt in dat u professionele hulp kunt krijgen om uw ziekte(proces) te verwerken. Deze hulp kan bestaan uit contact met een geestelijk verzorger, maatschappelijk werker, psycholoog of psychiater. Uw arts en de mammacareverpleegkundigen kunnen u verwijzen naar andere zorgverleners.
7. Praktische informatie 7.1 Telefoonnummers en bereikbaarheid Het Beatrixziekenhuis is bereikbaar via het algemene telefoonnummer (0183) 64 44 44. Via dit nummer kunt u doorgeschakeld worden met de polikliniek Chirurgie. De mammacareverpleegkundigen U kunt de mammacareverpleegkundigen bereiken via (0183) 64 48 18. Pré-operatieve polikliniek Met vragen over de anesthesie (verdoving) kunt u bellen met de pré-operatieve polikliniek, via (0183) 64 45 18 Bureau Opname Met vragen over de opnamedatum, kunt u bellen met Bureau Opname. Deze afdeling is bereikbaar op werkdagen van 08.00- 17.00 uur, via (0183) 64 44 49. Bloedprikken U kunt zonder afspraak van 08.00-12.00 uur terecht op de polikliniek Bloedafname van het Beatrixziekenhuis. De polikliniek Bloedafname is zaterdag, zondag en op feestdagen gesloten.
Afdeling Dagbehandeling Chirurgie Met vragen over de dagbehandeling Chirurgie kunt u op werkdagen bellen met de afdeling Dagbehandeling, via (0183) 64 47 52. Verpleegafdelingen Chirurgie De verpleegafdeling Chirurgie is te bereiken via (0183) 64 46 50. Afdeling Spoedeisende Hulp Bij problemen ‘s avonds en in het weekend kunt u bellen met de afdeling Spoedeisende Hulp, via (0183) 64 44 12. Informatiecentrum Voor meer (algemene) informatie over kanker kunt u ook terecht in het Informatiecentrum van Rivas Zorggroep. Behalve foldermateriaal kunt u informatie krijgen over patiëntenverenigingen, lotgenotencontact en/of over de gang van zaken in het ziekenhuis. Het Informatiecentrum is iedere werkdag bereikbaar via (0183) 64 48 82. U kunt uw vraag ook mailen naar:
[email protected]. Borstkanker Vereniging Nederland Ervaringslijn: op maandag, woensdag en vrijdag van 10.00-13.00 uur belt u (030) 291 72 20. Werkgroep ‘Borstkanker bij mannen’, tel. (030) 291 72 22.
7.2 Adressen Adressen van Lymfdrainage Gorinchem W.H. Hugenholtz-Wamsteker Procare, Paramed. Trainingcen. Willem Elsschotstraat 2, 4207 PT Gorinchem (0183) 69 99 33 www.procarefysiotherapie.nl
P.B. Viehoff Centrum voor Fysio- en Manuele therapie 't Gilde Vroedschapstraat 13 bc, 4204 AJ Gorinchem (0183) 62 05 20 www.fysiotherapiegorinchem.com
Huidtherapeut de Colvenier Praktijk voor huid- en oedeemtherapie Colvenierstraat 1d, 4205 JN Gorinchem (0183) 62 11 80 www.huidtherapiedecolvenier.nl
Woudrichem H.B. van den Berg-Pasveer Praktijk V. Fysiotherapie Woudrichem Kerkstraat 72, 4285 BC Woudrichem (0183) 30 13 78 www.fysiowoudrichem.nl Leerdam Anouk van der Zande Praktijk Leerdam ‘Poort van West’ Burg. Meesplein 5J 4142 AZ Leerdam www.huidtherapieleerdam.nl
Leerdam A.E. Hensens-van Marion Praktijk voor Fysio- en manueeltherapie Eiland 83, 4143 EV Leerdam (0345) 61 47 45 www.fysiotherapiehensens.nl
Leerdam, Schoonrewoerd en Culemborg Fysiotherapie De Wiel Noorderwoerd 18 4145 NV Schoonrewoerd T: 0345-641535 www.fysiotherapie-dewiel.nl Vianen Praktijk Vianen ‘Hof van Batenstein’ Hof van Batenstein 8 4131 HC Vianen
Sliedrecht Huid- en oedeemtherapie Havenkwartier Wilhelminastraat 69-a 3361 XV Sliedrecht (0184) 87 00 54 www.huidtherapiehavenkwartier.nl
Asperen Fysiotherapie Asperen Van Langerakstraat 4 4147 BJ Asperen Tel. 0345-618257 www.fysiotherapieasperen.nl
Meerkerk Mw. A. Bongers Burgemeester Slotlaan 15a, 4231 AA Meerkerk (0183) 35 16 19
Werkendam Marleen Vonhögen-Bruikers Sigmondstraat 25 0183-504454 4251 ZA Werkendam www.fysiowerkendam.nl Werkendam Centrum voor fysiotherapie “De Doktershoek” Raadhuislaan 2 4251 VS Werkendam 0183-505557 www.fysiotherapiedoktershoek.nl
Hank/Dussen Maxime Breevaart Tel: 06-12279813 www.huidtherapiebreevaart.nl
Verkoopadressen van borstprothesen Krimpenfort Gasthuisstraat 38, 4201 JR Gorinchem (0183) 63 17 65 www.krimpenfordlingerie.nl
Figura Rembrandtlaan 14, 3362 AH Sliedrecht (0184) 41 50 92 www.figuralingerie.com
Lingerie als u er voor kiest geen prothese te dragen: Ria Delver Lingerie Amberhorst 26, 2592 JJ Den Haag (070) 382 13 43
7.3 Websites
www.rivas.nl www.borstkanker.nl www.kiesbeter.nl www.diagnose-kanker.nl www.kanker.nl www.kwfkankerbestrijding.nl www.de-amazones.nl
www.goedverzorgdbetergevoel.nl www.riadelverlingerie.nl www.rijndam.nl
www.ontboezeming.nl www.kankerspoken.nl (voor kinderen)
7.4 Verklarende woordenlijst Ablatio Medische benaming voor borstamputatie: verwijderen van borstklierweefsel met tumor, huid en tepel. Internist-oncoloog Een arts die zich gespecialiseerd heeft in de behandeling van kanker met medicijnen (chemotherapie, immunotherapie, hormoontherapie). Lumpectomie Medische benaming voor borstsparende operatie: verwijderen van een tumor uit de borst. Mammacareverpleegkundige Verpleegkundige die gespecialiseerd is in de zorg rondom patiënten met borstkanker. Verpleegkundig Specialist Verpleegkundig specialist die bevoegd is om medische taken namens de chirurgen te verrichten.
Okselkliertoilet of okselklierdissectie Verwijderen van alle lymfeklieren uit de oksel. Oncologieverpleegkundige Verpleegkundige die gespecialiseerd is in de zorg van patiënten met kanker. Radiotherapeut Een arts die zich gespecialiseerd heeft in de radiotherapie (bestraling).
De inhoud van deze folder is afkomstig van de KWF Kankerbestrijding. Sommige informatie is aangepast aan de situatie in het Beatrixziekenhuis. BZ. 076.0515