Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk Opleiding: Vertaler / tolk Variant: bachelor, deeltijd Visitatiedata: 11, 12 en 13 mei 2005
©NQA (Netherlands Quality Agency) Utrecht, juni 2005
2
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
Inhoud
3
Deel A:
Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per onderwerp 1.6 Schematisch overzicht oordelen 1.7 Totaaloordeel
5 7 7 9 11 11 14 14
Deel B:
Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
15 17 21 32 35 37 40
Deel C:
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6
Doelstellingen van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
43 Onafhankelijkheidsverklaring panelleden 45 Deskundigheden panelleden 47 Bezoekprogramma 51 Kengetallen 53 Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal 55 Eindkwalificaties 57
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
3
4
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
Deel A:
Onderwerpen
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
5
6
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
Onderwerpen
1.1
Voorwoord
In dit rapport doet het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Vertaler / tolk van Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk (HWN) heeft gevisiteerd, verslag van zijn werkwijze, bevindingen en conclusies. Het onderzoek vond plaats in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is feitelijk gestart in maart 2005, het moment waarop de HWN haar zelfevaluatierapport bij de NQA aanleverde. Een visitatiebezoek vond plaats op 11, 12 en 13 mei 2005 en werd uitgevoerd door een panel dat bestond uit de volgende personen: - Mw. drs. J. E. van Popta-Kwant (voorzitter); - Mw. drs. M. H. de Waard (domeinpanellid tolken en vertalen); - Mw. drs. M. Castel (studentpanellid tolken en vertalen); - Mw. A. Le Large-Groothuijzen (studentpanellid deeltijdopleidingen); - Mw. dr. M. Woutersen (NQA-auditor). Het panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document ‘Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties’ van de NVAO (12 mei 2003). Het panel beschikt over domeinspecifieke deskundigheid, onderwijs- en auditdeskundigheid en deskundigheid over de internationale ontwikkelingen van de discipline (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken en de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief / negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Detailrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan hier uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) zoals die door de NVAO is voorgeschreven. Dit detailrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
Geschiedenis en opbouw opleiding De HWN bestaat sinds 1994 en is een voortzetting van de Haagse Opleidingscursussen, die in 1983 van start gingen en studenten opleidden voor het Staatsexamen Tolk-Vertaler. De HWN is in 1996 conform artikel 6.9 van de WHW door de minister van Onderwijs als hogeschool aangewezen. De hogeschool is in het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs opgenomen onder de nummers 24 KF-4001 respectievelijk 34004.
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
7
Tot het jaar 2002 (afstudeerrichting Engels) respectievelijk 2003 (afstudeerrichtingen Duits, Frans en Spaans) bood de HWN zogenaamde kort-hbo-opleidingen aan. De opheffing van de kort-hbo-opleidingen in Nederland (in 2006), de invoering van de bachelor-master structuur in het Nederlandse hoger onderwijs en het accreditatiestelsel maakten het voor de HWN noodzakelijk zich te bezinnen op de toekomst. De HWN heeft besloten om als hogeschool volledig te gaan participeren in genoemde nieuwe ontwikkelingen. Dit hield onder meer in dat de driejarige, vooral inhoudelijk gerichte, programma’s moesten worden omgebouwd naar één vierjarig, meer beroepsvoorbereidend, programma voor alle vier de aangeboden talen. De afstudeerrichting Vertaler Engels was vooruitlopend op deze beslissing in september 2002 al begonnen met een pilot voor het aanbieden van een vierjarige bacheloropleiding. Daar gaat in het collegejaar 2005-2006 voor de eerste keer officieel het vierde jaar van start. Ter voorbereiding daarop wordt in nauw overleg met de beroepenveldcommissie proefgedraaid met het vierde jaar in het collegejaar 2004-2005. De ombouw van de vier kort-hbo-programma’s naar één bachelorprogramma is nog niet geheel voltooid (mei 2005). De consequentie van de hierboven genoemde ontwikkelingen is dat er, op het moment dat per 1 juli 2005 de accreditatieaanvraag formeel bij de NVAO wordt ingediend, wel de nodige ervaring is opgedaan met de inhoudelijke component van de bacheloropleiding, maar nog nauwelijks met de beroepsvoorbereidende component. De HWN kent zowel een reguliere variant (4 contacturen per week) als een afstandsvariant (via e-mail en telefoon). De opleiding tot tolk wordt op dit moment alleen aangeboden voor Spaans. In totaal biedt de HWN in 2004-2005 de volgende afstudeervarianten aan: vertaler Duits (afstandsonderwijs), vertaler Engels, vertaler Frans, vertaler Spaans en tolk Spaans. Tot halverwege de jaren 90 van de vorige eeuw werden studenten van Tolk-Vertaleropleidingen voorbereid op het staatsexamen Tolk-Vertaler. Na het afschaffen van het staatsexamen werd de rol van de staatsexamencommissie overgenomen door de Stichting Nationale Examens Vertaler en Tolk (SNEVT), een organisatie waaraan de erkende opleidingen voor vertaler en tolk in Nederland een deel van het examen uitbesteden teneinde het eindniveau van de opleidingen te garanderen. In de SNEVT werken de aangewezen hogescholen samen met de beroepsverenigingen. Student- en docentaantallen Voor de vier afdelingen (Duits, Engels, Frans en Spaans) zijn in 2004-2005 in totaal 222 studenten ingeschreven. Bij de studierichting Duits werken in 2004-2005 4 docenten op een totaal van 37 studenten, bij Engels 5 docenten op een totaal van 67 studenten, bij Frans 4 docenten op een totaal van 49 studenten en bij Spaans 6 docenten op een totaal van 69 studenten. Alleen de algemeen directeur, de financieel administrateur en de administrateur studentenvoortgangsregistratie zijn in dienst van de hogeschool. Alle andere medewerkers (de docenten en de coördinatoren van de vier studierichtingen) hebben een freelance contract.
8
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
Faciliteiten HWN beschikt niet over een eigen gebouw en huurt de lokalen waarin de colleges worden gegeven. De directie en administratie werken vanuit huis. Structuur Hogeschool De structuur van HWN ziet er met ingang van september 2004 als volgt uit: 1) Bestuur Het bestuur bestaat uit vier personen met kennis van zowel het onderwijs als de wereld van de beroepsvertalers en - tolken. Het bestuur komt driemaal per jaar bijeen om alle relevante zaken te bespreken met de algemeen directeur. Het bestuur is formeel bevoegd om alle beslissingen te nemen en benoemt ook de algemeen directeur en de administrateur. Het bestuur delegeert het daadwerkelijk aansturen van de hogeschool aan de algemeen directeur. 2) Directie De directie bestaat uit de algemeen directeur, de financieel administrateur en de studentenadministrateur. De directie vergadert in principe tweemaandelijks met de coördinatoren van de vier studierichtingen. De algemeen directeur draagt de eindverantwoordelijkheid voor de dagelijkse gang van zaken. Hij wordt daarbij gesteund door de studierichtingscoördinatoren, die op basis van eigen inzichten en namens hun afdelingen gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen over alle relevante zaken. 3) Studierichtingen De studierichtingen bestaan uit een coördinator en een aantal docenten. De coördinator fungeert als aanspreekpunt voor docenten en studenten. Hij is belast met het regelen van alle organisatorische kwesties. De studierichtingen brengen ten aanzien van de inhoud van het programma en de onderwijskundige aspecten daarvan advies uit aan de algemeen directeur. Alle docenten van een studierichting zijn in principe aanwezig op de collegeavond, waardoor de lijnen voor overleg kort zijn. 1.3
Werkwijze
De visitatie van de HWN door het panel heeft plaatsgevonden conform de werkwijze zoals die is neergelegd in het beoordelingsprotocol van NQA en die hieronder wordt beschreven. Dit houdt tevens in dat het panel heeft vastgesteld dat het zelfevaluatierapport en de bijlagen een duidelijke basis bood voor het visitatiebezoek en dat de visitatie plaats vond op basis van het voor de opleidingen geldende domeinspecifieke referentiekader (zie facet 1.2). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke visitatiebezoek en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecheckt op kwaliteit en compleetheid (de screening) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Nadat het zelfevaluatierapport met de bijlagen in orde was bevonden, zijn de panelleden zich inhoudelijk gaan voorbereiden op het bezoek (april 2005). Op grond van de inhoudelijke beoordeling van het zelfevaluatierapport heeft de NQA-auditor vast een verzoek om
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
9
aanvullende informatie gedaan aan de opleiding (zie bijlage 5). Alle panelleden lazen het zelfevaluatierapport (en de bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Tijdens een voorbereidende vergadering is het visitatiebezoek concreet voorbereid: hier werd een overzicht van voorlopige oordelen gemaakt en inventariseerde de NQA-auditor de vraagpunten in de vorm van kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Naar aanleiding van deze bijeenkomst is een tweede verzoek om aanvullende documentatie doorgegeven aan de HWN (zie bijlage 6 voor een totaaloverzicht van het bestudeerde materiaal). De HWN heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundige in het panel bekeken of er sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het detailrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader en het opleidingsprogramma zijn gebaseerd. Het visitatiebezoek NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het visitatiebezoek dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleidingen (zie bijlage 3). Op de eerste bezoekdag heeft het panel de faciliteiten bezichtigd. Op de tweede bezoekdag heeft het panel eerst ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Daarna heeft er een gesprek met het management plaats gevonden. Op de derde bezoekdag is per afstudeervariant gesproken met docenten, studenten, afgestudeerden en werkveldvertegenwoordigers. Daarnaast is ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tevens heeft een tweede gesprek met het management plaats gevonden. Tussen de gesprekken door heeft het panel zogenaamde ‘schakelmomenten’ ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. Aan het einde van de derde bezoekdag heeft het panel een voorlopig eindoordeel geformuleerd. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een detailrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport wordt door de opleiding(en) accreditatie aangevraagd bij de NVAO. In het detailrapport wordt door NQA gerapporteerd op facetniveau. De opleiding heeft in juni 2005 een concept van dit rapport voor een check op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het onderwerprapport wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in juni 2005 voor een check op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in juni 2005. Het visitatierapport is uiteindelijk in juni 2005 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO.
10
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het ‘Beoordelingsprotocol’ zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie ‘Handreiking voor oordeelsvorming’ een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Bij de beoordeling heeft het panel de volgende werkwijze gehanteerd: facetten die geen kanttekeningen hebben krijgen de beoordeling goed, facetten die een of meer kleinere kanttekeningen hebben worden met voldoende beoordeeld en facetten die een of meer zwaarwegende kanttekeningen hebben worden met onvoldoende beoordeeld. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het detailrapport. Benchmarking Wat betreft de benchmarking wordt een vergelijking gemaakt met andere soortgelijke opleidingen in Nederland en Vlaanderen zoals verwoord in het rapport van de commissie Jurgens (januari 2005). 1.5
Oordelen per onderwerp
1.5.1 Doelstellingen opleiding − De facetten domeinspecifieke eisen, niveau bachelor en oriëntatie hbo-bachelor zijn alle voldoende. − Het oordeel over het onderwerp doelstellingen opleiding is derhalve positief. − De HWN baseert haar eindkwalificaties op het beroepsprofiel van de vertaler- / tolkopleiding van de Hogeschool Zuyd en de SNEVT. De eindkwalificaties bestaan uit vier (vertaler) en vijf (tolk) kerncompetenties, aangevuld met de Dublin Descriptoren. Betreffende de niveauaanduiding van schrijf- en spreekvaardigheid zoekt de HWN aansluiting bij een internationale standaard: het Common European Framework of Reference for Languages. 1.5.2 Programma − De facetten eisen hbo, relatie doelstellingen en inhoud programma, samenhang in het opleidingsprogramma, instroom, afstemming tussen vormgeving en inhoud en beoordeling en toetsing zijn voldoende. Het facet studielast is goed en het panel spreekt geen oordeel uit over het facet duur. − Aangezien de HWN, ondanks de te korte nominale studieduur (i.e. 30 EC), maar dankzij het hoge niveau van de instromende studenten toch kan opleiden tot het hbobachelorniveau, is het oordeel over het onderwerp programma in totaal positief.
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
11
−
De kerncompetenties 1 en 5 (inhoudelijke component van de opleiding en de basis van het vertaler- / tolkvak) komen in de eerste drie jaar van de opleiding aan de orde en worden getoetst via het SNEVT-examen. De kerncompetenties 2 t/m 4 (beroepsspecifieke persoonlijke competenties) en de vijf hbo-generieke competenties komen specifiek aan de orde in het vierde jaar van de opleiding en worden getoetst via een portfolio en afsluitend assessment.
1.5.3 Inzet van personeel − De facetten eisen hbo, kwantiteit personeel en kwaliteit personeel zijn beoordeeld als goed. − Het oordeel op het onderwerp inzet van personeel is positief. − 55% van de docenten van de HWN is regelmatig werkzaam als tolk, vertaler of een combinatie daarvan. 20% van de docenten werkt af en toe als tolk / vertaler. Deze docenten maken bij de colleges gebruik van voorbeelden en opdrachten uit het vakgebied en hun eigen beroepspraktijk. De overige docenten hebben jarenlange onderwijservaring. De docenten werken via een freelance overeenkomst. Indien na aanstelling blijkt dat een docent in bepaalde opzichten echt tekortschiet, wordt deze overeenkomst beëindigd. 1.5.4 Voorzieningen − Het facet materiële voorzieningen is voldoende en het facet studiebegeleiding is goed. − Het oordeel op het onderwerp voorzieningen is positief. − De HWN bezit geen eigen gebouw en huurt lokalen en voorzieningen voor op de collegeavond. De informatievoorziening vindt plaats via de studiegids en de website. De studiebegeleiding is informeel van aard en sluit daarmee aan bij het deeltijdkarakter van de opleiding. Zij wordt hogelijk gewaardeerd door de studenten. 1.5.5 Interne kwaliteitszorg − De facetten evaluatie resultaten en maatregelen tot verbetering zijn voldoende. Het facet betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld is goed. − Het oordeel op het onderwerp interne kwaliteitszorg is positief. − De HWN heeft een kwaliteitszorgdocument waarin de pdca-cyclus gevolgd wordt. Er zijn voorbeelden van aantoonbare verbetermaatregelen op grond van evaluaties en op grond van de herziening van de organisatiestructuur en het opleidingsprogramma. Medewerkers worden betrokken via sectievergaderingen en gesprekken over het functioneren. Studenten worden betrokken via evaluaties, alumni via een alumnionderzoek en het beroepenveld via de beroepenveldcommissie en het bestuur. 1.5.6 Resultaten − Het facet het facet gerealiseerd niveau is goed en het facet onderwijsrendement is voldoende. − Het oordeel op het onderwerp resultaten is positief. − De inhoudelijke component van de opleiding wordt getoetst via het landelijke SNEVTexamen, de beroepsvoorbereidende - en hbo-component via het portfolio en
12
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
assessment. Het rendement is bescheiden. Het streefdoel, een hoger slagingspercentage op het SNEVT-examen dan andere tolk- en vertaalopleidingen in Nederland, wordt in de meeste gevallen gehaald.
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
13
1.6
Schematisch overzicht oordelen
HWN: Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet
Vertaler / tolk
Onderwerp 1 Doelstellingen 1.1 Niveau bachelor 1.2 Domeinspecifieke eisen 1.3 Oriëntatie hbo-bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen hbo 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in het opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen hbo 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld Totaal oordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
1.7
V V V Positief V V V G V V V Positief G G G Positief V G Positief V V G Positief G V Positief
Totaaloordeel
Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan in paragraaf 1.5 waaruit blijkt dat de opleiding op de zes de onderwerpen positief scoort, is de conclusie dat het totaaloordeel over de opleiding positief is.
14
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
Deel B:
Facetten
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
15
16
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
Facetten
Onderwerp 1 Facet 1.1
DOELSTELLINGEN VAN DE OPLEIDING Domeinspecifieke eisen
voldoende
Criteria: De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumenten: • De HWN baseert zich op het beroepsprofiel voor tolk en vertaler zoals opgesteld door Hogeschool Zuyd te Maastricht, de enige bekostigde hogeschool in Nederland met een voltijds bacheloropleiding voor tolken en vertalers. • Dit beroepsprofiel is geaccepteerd door de visitatiecommissie Communicatie en Talen 2004 bij de beoordeling van de opleiding voor vertaler en tolk van Hogeschool Zuyd in Maastricht. Het vormt het domeinspecifieke referentiekader. • In het gesprek heeft het management aangegeven dat dit beroepsprofiel is verkozen boven het beroepsprofiel zoals vastgesteld door de koepel van Nederlandse organisaties op het gebied van taal, vertalen en tolken (MetaCom). Redenen hiervoor zijn dat het Maastrichtse profiel actueler is en dat de praktische vaardigheden er beter in verankerd zijn. • Het beroepsprofiel gaat uit van de centrale beroepsactiviteit: het vertalen of tolken. De belangrijkste specialisaties worden opgesomd. De HWN richt zich op de zakelijk vertaler, de ‘localiser’ en de ondertitelaar. Momenteel wordt bij de variant Spaans onderzocht in hoeverre de specialisatie literair vertaler kan worden aangeboden. Wat betreft de tolkvariant richt de HWN zich op de specialisatie gesprekstolk. De HWN leidt niet op tot de mogelijke specialisaties congres- of gerechtstolk. Ook deze specialisaties worden onderzocht bij de variant Spaans. Naast voor de mogelijke specialisaties, is er in het beroepsprofiel aandacht voor actuele ontwikkelingen, mogelijke werkvelden en functies, op te leveren producten en diensten, mogelijke taken, de gewenste beroepshouding en de vereiste kerncompetenties. • Uit dit beroepsprofiel heeft de HWN vier kerncompetenties voor vertaler gedestilleerd, aangevuld met een vijfde voor tolk. De algemene beschrijving van de kerncompetenties is als volgt (zie bijlage 6 voor de integrale beschrijving van de eindkwalificaties): 1. de afgestudeerde is in staat adequate diensten en producten te leveren 2. de afgestudeerde voert het werk adequaat uit 3. de afgestudeerde is in staat op adequate wijze opdrachten aan te nemen en af te handelen 4. de afgestudeerde geeft blijk van een lerende houding ten aanzien van de eigen beroepsuitoefening 5. de afgestudeerde is in staat de werkzaamheden van een beginnende tolk uit te voeren.
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
17
•
• •
•
De kerncompetenties 1 en 5 vormen de inhoudelijke component van de opleiding en daarmee de basis van het vertaler- / tolkvak. Deze kerncompetenties zijn gebaseerd op de eindkwalificaties van de SNEVT (zie paragraaf 1.2) en sluiten hiermee aan bij de eisen die vakgenoten aan de eindkwalificaties stellen. (Het panel is van mening dat deze voldoen aan het hbo-bachelorniveau; zie facet 6.1). De kerncompetenties 2 t/m 4 (beroepsspecifieke persoonlijke competenties) betreffen de zogenaamde beroepsvoorbereidende component van de opleiding. Naast deze kerncompetenties hanteert de HWN vijf hbo-generieke competenties, in casu de Dublin Descriptoren, als eindkwalificaties voor de opleiding. Deze vormen samen de hbo-component van de opleiding. De totale set eindkwalificaties is akkoord bevonden door de beroepenveldcommissie van de HWN.
Kanttekeningen • In het zelfevaluatierapport is geen vergelijking te vinden met eindkwalificaties (of het programma) van opleidingen in het buitenland. Een vergelijking met Vlaamse opleidingen (Lessius te Antwerpen en VLEKHO te Brussel) is wel mogelijk met behulp van het onderzoeksrapport van de ‘Commissie Jurgens’. De HWN kreeg pas de beschikking over dit rapport nadat het zelfevaluatierapport was afgerond. De HWN heeft het rapport vervolgens beschikbaar gesteld aan het panel. Het rapport betreft een inventarisatie van de eindtermen van Nederlandse en Vlaamse opleidingen tot tolk en/of vertaler, een onderzoek in opdracht van de Commissie Kwaliteitseisen Tolken en Vertalers (Commissie Jurgens, ‘Hoe taalvaardig moet een tolk of vertaler zijn?’, januari 2005). Conclusie uit dit rapport is: ‘Uit de eindtermbeschrijvingen van de opleidingen kan weinig anders afgeleid worden dan dat alle opleidingen een ‘hoog’ tot ‘zeer hoog’ niveau van taalvaardigheid nastreven. Wat ‘hoog’ precies betekent onttrekt zich bij lezing van de documentatie evenwel vaak aan de waarneming. Dit geldt ook voor de vraag of opleidingen aantoonbaar verschillende niveaus van taalvaardigheid als eindtermen hanteren.’ (p. 16) De kwalificatie die de commissie Jurgens aan de eindtermen van de HWN (en de SNEVT) meegeeft is: overwegend impressionistisch, met enkele direct ‘toetsbare’ beschrijvingen. Taalvaardigheid is een aspect van de zogenaamde ‘autonome tekstkwaliteit’ waarin diverse aspecten van taalvaardigheid zijn ondergebracht. (p. 17). Voor de Vlaamse opleidingen geldt: overwegend toetsbaar, met grote differentiatie in deelvaardigheden, met slechts sporadisch impressionistische beschrijvingen (p. 17). • Het panel is van mening dat de transparantie en toetsbaarheid van de eindkwalificaties vergroot zouden kunnen worden door aan te sluiten bij de niveaus voor taalvaardigheid van het Common European Framework of Reference for Languages (CEFR). Dit kader is opgesteld door de Raad van Europa en onderscheidt zes niveaus ten aanzien van lezen, spreken, schrijven en luisteren (A1 tot C2). Hiervoor is in het zelfevaluatierapport reeds een eerste aanzet geven door de HWN.
18
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
Conclusie • Het panel is van mening dat de eindkwalificaties zoals afgeleid van het beroepsprofiel aansluiten bij de eisen die door vakgenoten (SNEVT) en de beroepspraktijk (via het beroepsprofiel van de vertaler- / tolkopleiding van de Hogeschool Zuyd) gesteld worden aan opleidingen voor vertaler en tolk. De eindkwalificaties van de HWN zijn vergeleken met die van Vlaamse opleidingen meer impressionistisch en minder toetsbaar. De opleiding werkt reeds aan een oplossing van deze onvolkomenheid via het CEFR. Hiermee beoordeelt het panel het facet ‘domeinspecifieke eisen’ in totaal als voldoende.
Facet 1.2
Niveau bachelor
voldoende
Criteria: De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumenten: • De eindkwalificaties voor vertaler en tolk zijn onderverdeeld in vijf generieke hbocompetenties, aangevuld met vier kerncompetenties voor de vertaalvariant en vijf voor de tolkvariant. • De eindkwalificaties zijn gelijk voor de verschillende talen. • Aangezien de vijf generieke hbo-competenties de Dublin descriptoren behelzen, acht het panel de Dublin Descriptoren goed afgedekt in de beoogde eindkwalificaties. • De HWN leidt ten aanzien van de niveaus van het CEFR tot: luistervaardigheid: C2 leesvaardigheid: C2 schrijfvaardigheid: C2 in de moedertaal en C1 in de vreemde taal spreekvaardigheid: minimaal B2 voor vertalers en C2 voor tolken. • Het panel is van mening dat deze niveau-indeling een reële weergave is van de taalvaardigheidniveaus die binnen een bacheloropleiding bereikt kunnen worden voor de verschillende deelvaardigheden. Kanttekeningen • Hoewel de CEFR-niveaus wel opgenomen zijn in het zelfevaluatierapport als gerealiseerde eindniveaus voor de deelvaardigheden, zijn ze nog niet verankerd in de opleiding als beoogde eindniveaus. In het gesprek hebben de studenten aangegeven niet op de hoogte te zijn van de CEFR-niveaus waarin zij voor de verschillende deelvaardigheden opgeleid worden. • Het is mogelijk om ook niveaus voor vertaal- en tolkvaardigheid te onderscheiden via de eindkwalificaties. Het panel is op de hoogte van ten minste een andere hogeschool waar dit reeds in ontwikkeling is. Het panel beveelt de HWN aan om naast de niveaus van taalvaardigheid ook niveaus voor vertaal- en tolkvaardigheid te onderscheiden via de eindkwalificaties.
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
19
Conclusie • De eindkwalificaties van de opleiding sluiten goed aan bij de Dublin Descriptoren. Het bereikte taalvaardigheidsniveau sluit op een reële manier aan bij internationale maatstaven, maar is nog niet verankerd in de opleiding, en er worden geen niveaus van vertaalvaardigheid en tolkvaardigheid onderscheiden. In totaal beoordeelt het panel het facet ‘niveau’ echter als voldoende.
Facet 1.3
Oriëntatie hbo-bachelor
voldoende
Criteria: De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hboopleiding vereist is of dienstig is. De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumenten: • Uit de argumentatie in facet 1.1 blijkt dat de eindkwalificaties waartoe de HWN opleidt ontleend zijn aan het beroepenveld (het beroepsprofiel van de vertaler- / tolkopleiding van de Hogeschool Zuyd, de SNEVT en de beroepenveldcommissie). • De HWN richt zich zowel op vertalers en tolken die werken als zelfstandig ondernemer en freelancer als op vertalers, tolken en multifunctionele taalbemiddelaars die in loondienst werken. • Uit de gesprekken met het management, de afgestudeerden en het werkveld werd duidelijk dat het niveau van de eindkwalificaties goed aansluit bij het niveau van een beginnend vertaler en tolk. Hiermee voldoet de oriëntatie aan het hbo-bachelorniveau. Kanttekening • Het panel is van mening dat er binnen het beroepsprofiel te weinig aandacht is voor ontwikkelingen in het internationale beroepenveld (zoals bijvoorbeeld de verschuiving van simpel vertaalwerk vanuit Nederland richting de zogenaamde lage-lonen-landen en de vraag naar specialistisch juridisch en medisch vertaalwerk in Nederland). Hoewel de visitatiecommissie Communicatie en Talen het beroepsprofiel geaccepteerd heeft, heeft ook deze commissie in het visitatierapport een opmerking gemaakt over de beperkte internationale inbedding van dit beroepsprofiel (p. 288). Conclusie • Aangezien de eindkwalificaties goed aansluiten bij het beroepsprofiel en het hbo-niveau van het beroep, maar het beroepsprofiel weinig internationaal georiënteerd is, beoordeelt het panel het facet ‘oriëntatie hbo-bachelor’ in totaal als voldoende.
20
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
Onderwerp 2 Facet 2.1
PROGRAMMA Eisen hbo
voldoende
Criteria: Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumenten: • Uit de bestudering van het ter inzage gelegde studiemateriaal blijkt dat ter ondersteuning van de ‘basiskennis’ handboeken voor grammatica, vertalen, redactie, maatschappijkennis en tolken gebruikt worden en dat deze ter verdieping aangevuld worden met actuele publicaties uit vaktijdschriften voor vertalen en tolken. Deze publicaties zijn opgenomen in de readers van de verschillende vakken. • Uit het zelfevaluatierapport en de gesprekken met het management en de docenten blijkt dat de readers jaarlijks worden geactualiseerd door de verschillende talensecties. • Het panel beoordeelt de readers als actueel en aansluitend bij de beroepspraktijk. • 55% van de docenten van de HWN is regelmatig werkzaam als tolk, vertaler of een combinatie daarvan. 20% van de docenten werkt af en toe als tolk / vertaler in het beroepenveld. Deze docenten maken bij de colleges gebruik van voorbeelden en opdrachten uit hun eigen beroepspraktijk. Door deze aanpak wordt zowel in de relatie tussen het programma en het vakgebied als tussen het programma en de beroepspraktijk voorzien. • Uit de gesprekken met de studenten, de alumni, de docenten en het werkveld werd duidelijk dat zij de beroepsgerichtheid van de docenten als een sterk punt van de opleiding zien: ‘de docenten gebruiken levensechte opdrachten’. • Vergeleken met de kort-hbo-opleiding kent de hbo-bacheloropleiding in het vierde studiejaar een aantal onderdelen die direct aansluiten bij de beroepspraktijk. Dit betreft ten eerste de module ondernemersvaardigheden. Hier wordt via hoorcolleges aandacht besteed aan de ondernemerskant van de beroepspraktijk. Onderwerpen die hier aan de orde komen zijn: opdrachten aannemen, factureren en de Kamer van Koophandel. Een tweede nieuw onderdeel van het programma zijn de praktijkopdrachten. Hier moeten de studenten op een commerciële manier vertaal- / tolkopdrachten uitvoeren op het stagevertaalbureau van de HWN. Het derde en laatste nieuwe onderdeel betreft het porfolio waarin de studenten een beschrijving en reflectie opnemen van de door hen eerder verworven competenties, de praktijkopdrachten, hun deelname aan de cursussen en workshops betreffende ondernemersvaardigheden en specialisaties. Verder moet het portfolio een self-assessment bevatten met een oordeel over de verwerving van de generieke hbo-competenties en de kerncompetenties, aangevuld met de daarbij behorende bewijzen.
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
21
•
De aansluiting met de beroepspraktijk wordt ook gelegd middels het jaarlijks uitnodigen van gastsprekers uit de beroepspraktijk bij de opening van het academisch jaar. Dit vond ook al plaats binnen de kort-hbo-opleiding. De aansluiting tussen het programma en de beroepspraktijk wordt geborgd door de beroepenveldcommissie die, zoals blijkt uit de notulen van vergaderingen en de gesprekken met het werkveld, het management en de docenten, de opleiding proactief adviseert over de invulling van het programma.
•
Kanttekening • Uit het studententevredenheidsonderzoek komt naar voren dat de vakliteratuur in de propedeuse niet actueel genoeg is. De docenten hebben in het gesprek aangegeven dat het hier gaat om traditionele handboeken die bedoeld zijn voor zelfstudie en dat vooral in het tweede en derde studiejaar wordt gewerkt met teksten uit de actualiteit. Conclusie • De gebruikte literatuur sluit aan bij de beroepspraktijk en is voor het grootste deel actueel. Het programma heeft via de inhoudelijk beroepsgerichte aanpak binnen de colleges van de eerste drie studiejaren en de beroepsvoorbereidende invulling van het vierde studiejaar aantoonbare verbanden met de actuele ontwikkelingen in het vakgebied en de beroepspraktijk. Hiermee beoordeelt het panel het facet ‘eisen hbo’ als voldoende.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
voldoende
Criteria: Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumenten: • Voor het contactonderwijs van de vertaalvariant is het programma als volgt opgebouwd: Jaar 1: grammatica, vertalen VT 1 / NL 2 , vertalen NL / VT, maatschappijkennis (inclusief mondelinge taalvaardigheid) Jaar 2: vertalen VT / NL, vertalen NL / VT, maatschappijkennis (inclusief mondelinge taalvaardigheid), redactie Jaar 3: vertalen VT / NL, vertalen NL / VT, maatschappijkennis (inclusief mondelinge taalvaardigheid), redactie Jaar 4: ondernemersvaardigheden, specialisaties, praktijkopdrachten, portfolio. 1 2
VT = vreemde taal NL = Nederlands
22
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
•
•
•
• •
•
•
•
Voor het afstandsonderwijs van de vertaalvariant is het programma als volgt opgebouwd: Jaar 1: vertalen VT / NL (inclusief grammatica), vertalen NL / VT (inclusief maatschappijkennis) Jaar 2: vertalen VT / NL (inclusief grammatica), vertalen NL / VT (inclusief maatschappijkennis), redactie Jaar 3: vertalen VT / NL, vertalen NL / VT, maatschappijkennis, redactie Jaar 4: is nog in ontwikkeling. Voor de tolkvariant is het programma als volgt opgebouwd: Jaar 1: grammatica, vertalen VT / NL, vertalen NL / VT, maatschappijkennis (inclusief mondelinge taalvaardigheid) Jaar 2: vertalen VT / NL, vertalen NL / VT, maatschappijkennis (inclusief mondelinge taalvaardigheid), redactie Jaar 3: vertolking VT / NL, vertolking NL / VT, maatschappijkennis, notatietechnieken, gesprekstolken Jaar 4: ondernemersvaardigheden, specialisaties, praktijkopdrachten, portfolio. Per module zijn er doelstellingen geformuleerd waarin, meestal op jaarniveau en soms op semesterniveau, staat beschreven wat een student aan het eind van de module moet kunnen. Deze doelstellingen zijn opgenomen in de studiegids. Er zijn heldere niveauaanduidingen voor de onderdelen vertalen / tolken, gesprekstolken en redactie (vertaal- en tolkvaardigheden). Op grond van de bestudering van de studiegids, de readers en de toetsen en het gesprek met de studenten concludeert het panel dat er, wat betreft de onderdelen vertalen / tolken en redactie, sprake is van een concentrisch programma met een duidelijke opklimmende moeilijkheidsgraad. Dit mondt uiteindelijk uit in de realisering van de kerncompetenties 1 en 5. (Deze zijn nodig om het SNEVT-examen voor deze onderdelen te kunnen halen.) In het vierde studiejaar krijgen de studenten in het kader van de module specialisaties inleidingen in vijf specialistische vertaalrichtingen. In het collegejaar 2004-2005 ging het om financieel-economisch vertalen, literair vertalen, medisch vertalen, ondertitelen en vertalen met behulp van computerprogramma’s. Voor de afstandsopleiding geldt dat studenten in principe vrij zijn om op elk willekeurig moment te beginnen. Ook zij moeten deelnemen aan het landelijke SNEVT-examen, dat tweemaal per jaar (eind mei en eind november) wordt afgenomen. Het regelmatige, individuele e-mailcontact tussen docent en student schept de voorwaarden voor mogelijke wijzigingen en aanpassingen van het aangeboden programma. Het programma is akkoord bevonden door de beroepenveldcommissie.
Kanttekeningen • Er zijn geen heldere niveauaanduidingen wat betreft maatschappijkennis. Het is onduidelijk of hier sprake is van een opklimmende moeilijkheidsgraad (verdieping), van een meer uitgebreide kennis (verbreding) of dat alle onderdelen een keer behandeld worden. Er zijn aanzienlijke verschillen in aanpak bij de verschillende studierichtingen. Zo wordt bij Spaans een historische lijn gevolgd en worden bij Engels de belangrijke Engelstalige landen een voor een behandeld. Uit de evaluaties onder studenten wordt
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
23
•
duidelijk dat aanpassing van maatschappijkennis bij Engels gewenst is. De HWN is zich hiervan bewust, blijkens de beoogde verbeteractie zoals opgenomen in het zelfevaluatierapport en de gesprekken met het management (zie ook paragraaf 5.2). Aangezien de SNEVT-examens daadwerkelijk worden gehaald door de HWN-studenten, kan het panel niet anders dan concluderen dan dat de studenten het beoogde niveau bereiken. Het vierde jaar is nog in ontwikkeling. Als niveauaanduiding van de vier praktijkcomponenten wordt hier rechtstreeks verwezen naar de eindkwalificaties (de beroepsvoorbereidende kerncompetenties 2 t/m 4 en de generieke hbo-competenties. Daarnaast komen de hbo-competenties in de eerste drie studiejaren impliciet aan de orde tijdens de colleges en de zelfstudieopdrachten. Er zijn nog geen leerdoelen per praktijkcomponent vastgesteld.
Conclusie • Het panel is van mening dat de vertaal- en tolkvaardigheden goed in het programma verankerd zijn en dat er sprake is van een duidelijk opklimmende moeilijkheidgraad die, samen met de verworven maatschappijkennis, leidt tot een realisering van de inhoudelijke component (de kerncompetenties 1 en 5) in het programma. Er zijn nog geen leerdoelen voor de beroepsvoorbereidende programmaonderdelen vastgesteld, maar hier wordt wel naar de betreffende eindkwalificaties (beroepsspecifieke persoonlijke competenties en hbo-competenties) verwezen. In totaal beoordeelt het panel het facet ‘relatie doelstellingen en inhoud programma’ dan ook als voldoende.
Facet 2.3
Samenhang in het opleidingsprogramma
voldoende
Criteria: Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumenten: • In het eerste studiejaar gaat het onderwijs in de grammatica hand in hand met de aangeboden vertalingen. Daarnaast worden in de eerste drie studiejaren de vertaalteksten mede afgestemd op de aangeboden leerstof voor maatschappijkennis. (Voor de tolkvariant geldt dit in het derde studiejaar voor de vertolkingen.) • Naast de schriftelijke vaardigheden die vertalers moeten beheersen voor het SNEVTexamen, wordt tijdens de vertaalvariant (enige) aandacht besteed aan mondelinge taalverwerving. Dit wordt gekoppeld aan de colleges maatschappijkennis. Vervolgens moeten studenten deze vaardigheid vooral zelf ontwikkelen. • De samenhang in het programma wordt bewaakt door de verschillende talensecties. Hiervoor vindt twee maal per jaar een vergadering per sectie / studierichting plaats. Daarnaast is er informeel overleg tussen de docenten op de wekelijkse collegeavond. De samenhang wordt tevens bewaakt door de algemeen directeur, onder andere via het regelmatige overleg tussen de coördinatoren en de directeur (doorgaans eens per 6 weken maar vaker indien nodig). Tenslotte geeft de beroepenveldcommissie gevraagd en ongevraagd advies over het programma en de samenhang ervan.
24
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
• Voor de afstandsvariant zijn maatschappijkennis en grammatica geïntegreerd in het vertalen. Bij Engels worden de studenten door middel van vragen over deze onderdelen geholpen bij het zelf bestuderen van deze onderdelen. Kanttekeningen • De HWN heeft de beroepsvoorbereiding voorlopig geconcentreerd in het vierde studiejaar. De eerste drie studiejaren leiden op tot het SNEVT-examen. In het gesprek heeft het management aangegeven dat onderzocht wordt in hoeverre de beroepsvoorbereiding ook in de eerste drie studiejaren een stevige positie kan krijgen. Het panel is van menig dat meer aandacht voor beroepsvoorbereiding eerder in de opleiding de samenhang zou versterken. • Er is nauwelijks formele verslaglegging van de halfjaarlijkse sectievergaderingen / het studierichtingsoverleg. Conclusie • De samenhang in het curriculum wordt gevormd door de vertaalmodules die enerzijds aansluiting hebben met de maatschappijkennis en anderzijds met de grammatica. De samenhang wordt geborgd door de secties, de algemeen directeur en de beroepenveldcommissie. De beroepsvoorbereiding staat hier wat los van en is (voorlopig) geconcentreerd in het vierde studiejaar. In totaal beoordeelt het panel het facet ‘samenhang’ als voldoende.
Facet 2.4
Studielast
goed
Criteria: Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumenten: • Uit het de halfjaarlijkse evaluaties onder studenten blijkt dat de opleiding in het algemeen studeerbaar is. • Ook uit de gesprekken met de studenten en alumni werd duidelijk dat de opleiding in principe studeerbaar is. De docenten staan open voor klachten of problemen en gaan hier naar tevredenheid van de studenten / alumni mee om. • Om de studielast nog verder te verbeteren heeft de HWN heeft de volgende verbetermaatregelen genomen. Aangezien er nogal wat studenten zijn die langer dan drie jaar over de inhoudelijke component van de opleiding doen, omdat ze niet direct slagen voor de SNEVTexamens, wordt verwacht dat door de invoering van het beroepsgerichte vierde jaar, de studievertraging zal worden beperkt. Studenten zijn dan namelijk in de gelegenheid de SNEVT-examens te herkansen terwijl ze ook al bezig zijn met het vierde jaar.
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
25
-
-
Door een flexibele roosterindeling wordt getracht buitenlandse studenten de mogelijkheid te bieden meer lessen in de vertaling VT-NL te volgen. De praktijk wijst namelijk uit dat dit voor hen een struikelblok vormt. Daarnaast hebben studenten van alle studierichtingen, door het loslaten van ‘jaargroepen’ vanaf het vierde studiejaar, de mogelijkheid voor bepaalde onderdelen waarin zij zwak zijn extra colleges te volgen. Een en ander is bevestigd in het gesprek met de studenten.
Conclusie • Uit de evaluatie en de gesprekken blijkt dat de opleiding studeerbaar is. Daarnaast zet de opleiding zich aantoonbaar in om de studeerbaarheid verder te verbeteren. Derhalve beoordeelt het panel het facet ‘studeerbaarheid’ als goed voor zowel de vertaler- als de tolkopleiding.
Facet 2.5
Instroom
voldoende
Criteria: Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumenten: • De bacheloropleiding van de HWN staat in principe open voor studenten die een havo-, vwo- of mbo-diploma hebben. Ook diploma's van opleidingen met een vergelijkbare moeilijkheidsgraad worden geaccepteerd. Dit geldt zowel voor binnenlandse als buitenlandse opleidingen. Zo nodig wordt het Nuffic om advies gevraagd. • Studenten die niet beschikken over een toelatinggevend diploma, worden alleen toegelaten in het eerste jaar na het afleggen van een toelatingsonderzoek. Dit bestaat uit vertalingen in en uit het Nederlands. Een dergelijk toelatingsonderzoek vindt ook plaats als nieuwe studenten willen instromen in een hoger studiejaar dan het eerste. Voor de overige studenten is een toelatingsonderzoek niet verplicht. • Het panel heeft het toelatingsonderzoek bestudeerd en heeft geconcludeerd dat dit aansluit bij de inhoudelijke component (kerncompetentie 1). • Studenten die willen doorstromen naar de tolkvariant moeten een spreekvaardigheidstoets afleggen voor de toelating tot de tolkopleiding. In CEFR-termen geldt hier dat studenten dienen te voldoen aan C2-niveau om toegelaten te worden tot de tolkvariant. • Studenten die relevante werkervaring hebben kunnen vrijstellingen krijgen in verband met eerder verworven competenties (Evc’s). Deze vrijstellingen worden geconcentreerd in het vierde jaar en hebben betrekking op de beroepsvoorbereidende - en hbo-component van de opleiding. Het maximum aantal vrijstellingsspunten bedraagt 20 European Credits (EC), tenzij studenten relevante werkervaring hebben als vertaler. • De studenten hebben in het gesprek bevestigd dat de toekenning van Evc’s duidelijk en redelijk is.
26
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
• Hoewel studenten met een havo-, vwo- of mbo -diploma in principe toelaatbaar zijn, is er in de praktijk geen sprake van een directe doorstroom van deze typen onderwijs naar de HWN. De studenten die instromen aan de HWN zijn gemiddeld 35 jaar oud en hebben reeds de vereiste werkervaring. Kanttekening • Aan het begin van de opleiding wordt niet naar evc’s gekeken. De opleiding bepaalt via het toelatingsonderzoek alleen of de studenten voldoende vertaalvaardigheden hebben om in te stromen in het eerste, of mogelijk een later, studiejaar. De reden hiervoor is dat individuele leertrajecten bij de contactopleiding niet mogelijk zijn. Als studenten in een hoger studiejaar instromen, krijgen zij vrijstelling voor een heel jaar en niet voor een deel daarvan. Het panel beveelt HWN aan om, mede met het oog op de inbedding van de beroepsvoorbereidende component in de eerste drie studiejaren, ook beroepsvoorbereidende elementen mee te nemen in het toelatingsonderzoek (zoals bijvoorbeeld commerciële vaardigheden en basiskennis van het ondernemerschap) Conclusie • De instroomvereisten van de HWN sluiten formeel aan bij de wettelijke vereisten: havo, vwo, mbo of een vergelijkbaar diploma. Feitelijk richt HWN zich echter op studenten die van een hoger niveau zijn. Het panel beoordeelt het facet ‘instroom’ als voldoende.
Facet 2.6
Duur
geen oordeel
Criteria: De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumenten: • De opleiding is opgebouwd uit 240 EC (1680 studiebelastingsuren), onderverdeeld in 60 EC per jaar en 30 per semester. Kanttekeningen • Uit de studentevaluaties en gesprekken met studenten en alumni werd duidelijk dat de meeste studenten kunnen volstaan met 12 tot 15 uur studie per week. Volgens het opleidingsmanagement ligt dit op 15 tot 20 uur per week, aangezien bij het bestuderen van een taal ook het regelmatig en actief lezen van boeken, kranten en tijdschriften in de vreemde taal en het luisteren naar radioprogramma’s en het kijken naar televisieprogramma's in de vreemde taal hoort. Veel studenten rekenen dit niet mee bij hun studielast. Hiermee komt de HWN in feite tot een beoogde studiebelasting van ten hoogste 840 studiebelastingsuren per jaar. Dit staat gelijk aan een studieduur van 30 EC per jaar.
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
27
• De HWN is van mening dat, hoewel het aantal van 1680 studiebelastingsuren per jaar formeel ook geldt voor deeltijd hbo-opleidingen, het voor de HWN-studenten (naast een baan en gezin) onmogelijk is om 1680 uur per jaar aan hun studie te besteden. Bovendien blijkt uit studiebelastingsonderzoek dat studenten in Nederland gemiddeld tussen de 1100 en 1200 uur studeren. De HWN is verder van mening dat zij dezelfde praktijk volgt als de meeste hogescholen in Nederland die deeltijdopleidingen aanbieden. Hierbij verdeelt zij 60 EC per jaar over de verschillende programmaonderdelen, ervan uitgaande dat de studenten dat aantal punten ook verdienen als ze voldoen aan de niveaueisen die de hogeschool stelt. Als aan het eind van de opleiding een niveau wordt bereikt dat kan worden geaccepteerd als hbo-niveau, maakt het volgens de HWN op zich niet uit hoeveel uur de studenten aan hun opleiding hebben besteed. De HWN is van mening dat haar deeltijdstudenten doorgaans de kennis, vaardigheden en studiehouding meebrengen die hen in staat stellen sneller dan een voltijdstudent aan het vereiste hbo-niveau te voldoen. Een en ander is bevestigd in het gesprek met het werkveld: ‘een student die direct van het havo of vwo af komt verzuipt’. • Het panel kan zich vinden in de redenering van de HWN dat de studentenpopulatie de opleiding in minder tijd kan volbrengen dan een voltijdstudent die direct doorstroomt vanaf het voortgezet onderwijs. Het panel is van mening dat hier sprake is van evc’s. Het panel acht de compensatie door evc’s voor de feitelijke studieduur onvoldoende concreet uitgewerkt door de HWN. Het panel beveelt de opleiding daarom aan om inzichtelijk te maken hoe de evc’s tot vermindering van de feitelijke studieduur leiden. Conclusie • Hoewel het programma formeel is opgedeeld in het voor accreditatie door de NVAO vereiste aantal EC, is de feitelijk beoogde studieduur te gering voor een hbobacheloropleiding. Het hbo-bachelorniveau wordt wel gehaald binnen de opleiding. Dit is het gevolg van de het hoge instroomniveau van de studenten. In feite kan de opleiding dus gerealiseerd worden in minder dan vier jaar. Hiermee past de opleiding niet in het accreditatiekader van de NVAO. Derhalve geeft het panel geen oordeel over het facet ‘studieduur’.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
voldoende
Criteria: Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumenten: • De contactopleiding voor vertaler en tolk kent slechts één collegeavond per week. De consequentie is enerzijds dat het programma heel efficiënt en pragmatisch is samengesteld en anderzijds dat van studenten een grote mate van zelfwerkzaamheid wordt verwacht.
28
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
• De gemiddelde student heeft een vrij traditionele opvatting over de rol van de docent. Die moet ervoor zorgen dat de leerstof volledig wordt doorgewerkt, dat er duidelijk richtlijnen zijn en dat er geen tijd verloren gaat. • Tijdens de wekelijkse colleges worden thuis gemaakte vertalingen, brieven of andersoortige schriftelijke werkstukken besproken, vragen over de bestudeerde leerstof beantwoord en wordt er geoefend in grammatica en spreekvaardigheid. Het echte studeren dient thuis te geschieden. • Uit de gesprekken met de studenten, alumni en docenten werd duidelijk dat tijdens de colleges met elkaar en met de docent van gedachten wordt gewisseld over de beste vertaling in relatie tot de cultuur en maatschappij van het land in kwestie. • Uit de studentenevaluatie van januari 2005 bleek dat een grote meerderheid (80%) een positief tot zeer positief oordeel had over de vorm van het onderwijs. • Op aanraden van de beroepenveldcommissie zal met ingang van het studiejaar 2005-2006 ook jaarlijks een aantal collegeavonden in het teken staan van groepswerk en 'peer review'. Daarnaast zullen in de loop van het studiejaar enkele bijeenkomsten worden georganiseerd in de vorm van workshops en dergelijke waarin beroepsmatige activiteiten aan de orde zullen komen. • Voor het afstandsonderwijs geldt in nog sterkere mate dan voor de contactopleiding dat van studenten een grote dosis zelfdiscipline en inzet wordt gevraagd, omdat zij het regelmatige persoonlijke contact met docenten en medestudenten missen. • Uit de evaluatie van het afstandsonderwijs Duits is duidelijk geworden dat de intensieve begeleiding via e-mail bijzonder op prijs wordt gesteld. Kanttekeningen • Door de nadruk op de praktische vaardigheden (vertalen en tolken) sluit de vormgeving van de opleidingen aan bij de hoofdcomponent van het beoogde beroep (de inhoudelijke component van de eindkwalificaties). Desondanks is er geen uitgewerkt didactisch concept. • Uit de gesprekken met de studenten en alumni blijkt dat zij het geringe aantal contacturen een zwak punt van de opleiding vinden. Zij realiseren zich echter dat dit een gevolg is van het deeltijdkarakter van de opleiding. Zij geven tevens aan dat zij de opleiding waarschijnlijk niet gevolgd zouden hebben als dit hen meer tijd zou kosten. • Ook de docenten vinden de geringe contacttijd een zwak punt van de opleiding. Zij zijn hierdoor genoodzaakt om een hoog tempo aan te houden tijdens de contactbijeenkomsten. Conclusie • De opleiding wordt gekenmerkt door een beperkt aantal contacturen en veel zelfstudie (en door alleen zelfstudie voor de afstandsvariant). Het panel is van mening dat, door zich binnen de contacttijd en de zelfstudieopdrachten vooral te richten op de hoofdcomponent van het beroep (vertalen en tolken), de vormgeving van de opleiding aansluit bij de belangrijkste doelstellingen van de opleiding (kerncompetenties 1 en 5). Derhalve beoordeelt het panel het facet ‘afstemming tussen vormgeving en inhoud’ als voldoende.
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
29
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
voldoende
Criteria: Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumenten: • Het onderwijsprogramma richt zich in de eerste drie jaar met name op de opleidingsspecifieke (vertaal- en tolk)competenties die deel uitmaken van de kerncompetenties 1 (voor vertalers en tolken) en 5 (alleen voor tolken). Deze competenties worden door middel van halfjaarlijkse tentamens getoetst. De onderdelen vertalen in en uit het Nederlands en redactie vertonen een opklimmende moeilijkheidsgraad. Een vertaling, vertolking of redactieopgave telt altijd als herkansing van de vorige. Er zijn bij de contactopleiding ook tentamens voor grammatica en maatschappijkennis. • Voor alle studierichtingen is er een examencommissie. Deze is verantwoordelijk voor de goede gang van zaken ten aanzien van de toetsing en bestaat uit de docenten van de afstudeerrichting. De examencommissie vergadert twee maal per jaar na afloop van de tentamens (tijdens het sectieoverleg). • De toetsen worden opgesteld door een docent die ook modelantwoorden geeft. Een tweede docent van de betrokken afstudeerrichting bekijkt of de toets en de modelantwoorden van voldoende kwaliteit zijn. Daarna kijkt de eerste docent de toets na. Indien deze beoordelaar twijfelt bij een beoordeling wordt het oordeel gevraagd van een tweede beoordelaar. In principe worden alle beoordeelde toetsen op basis van een correctiemodel op een collegeavond besproken met de studenten. • De toetsing is onderwerp van de studentenevaluaties. Aangezien de wijze van toetsing voortvloeit uit de gebruikte werkvormen, is daar normaal gesproken geen kritiek op. • Bij het opstellen van een tentamenopgave wordt rekening gehouden met de benodigde tijd, maar het komt wel voor dat studenten moeite hebben met het voltooien van een tentamenopgave binnen de gestelde tijd. In de praktijk wordt daarop ingespeeld door studenten wat langer de tijd te geven. • In de loop van de eerste drie studiejaren wordt de beoordeling van de vertalingen, vertolkingen en reactieopdrachten steeds strenger om uiteindelijk aan te sluiten bij de manier waarop door de SNEVT beoordeeld wordt. • Aan het eind van het derde jaar vindt dan, door middel van het landelijke SNEVT-examen, de afsluitende toetsing plaats van de onderdelen vertalen in en uit het Nederlands, redactie en maatschappijkennis. De studenten mogen pas deelnemen aan een van de vier SNEVT-examens als ze voor het te toetsen onderdeel een verklaring van geen bezwaar hebben ontvangen. • In de subcommissies Duits, Engels, Frans en Spaans van de SNEVT heeft ten minste één docent van de HWN zitting. Hierdoor heeft de HWN niet alleen invloed op de tentaminering, maar profiteert de opleiding ook van de ervaringen opgedaan binnen het SNEVT-verband.
30
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
• De eindtermen, toetsing en verslaggeving vanuit de examencommissies alsmede de bezwaar- en beroepsregeling van de SNEVT-examens zijn door de SNEVT vastgelegd in een document Richtlijnen en Reglementen. • Uit het gesprek met de studenten en alumni is duidelijk geworden dat er in de toetsing sprake is van een opklimmende moeilijkheidsgraad. • Bestudering van de toetsen voor vertalingen, redactie en grammatica leidde in het panel tot de conclusie dat deze voldoen aan het (opklimmende) niveau dat van een hbobacheloropleiding binnen de verschillende studiejaren verwacht mag worden. • Het landelijke SNEVT-examen bestaat uit vier tentamens, die worden opgesteld door landelijke commissies die bestaan uit docenten van de opleidingen en beroepsvertalers en –tolken. Ook de correctie is in handen van deze commissies. Ieder examen wordt door twee of drie commissieleden beoordeeld. • Het panel is van mening dat de eindtoetsing van de taalspecifieke en –overstijgende onderdelen middels het SNEVT-examen voldoet aan het hbo-bachelorniveau (zie ook facet 6.1). • De HWN is nog bezig met het verder ontwikkelen van de beroepsvoorbereidende component en het vierdejaars programma. De belangrijkste toets wordt hier gevormd door het portfolio. Hiermee heeft de HWN reeds ervaring opgedaan middels de pilot voor vertalers Engels. In het portfolio moeten onder meer zijn opgenomen: een CV met vermelding van opleidingen en werkervaring, een self-assessmentformulier met het eigen oordeel van de student over de mate waarin hij beschikt over de generieke hbocompetenties en de beroepsspecifieke persoonlijke competenties en de daarbij behorende bewijzen. In het portfolio moeten ook de bewijzen zijn opgenomen van door de student verrichte praktijkopdrachten op het gebied van vertalen en redactie. Tenslotte moeten in het portfolio gegevens worden opgenomen over de in het vierde jaar gevolgde cursussen en/of workshops betreffende specialisaties en ondernemersvaardigheden. Het portfolio moet worden toegelicht door de student in een afsluitend assessment. Hierbij zijn drie assessoren betrokken (2 interne en 1 externe). Van het assessment wordt een verslag gemaakt. • Het panel is van mening dat de borging van de toetsing en beoordeling van de beroepsvoorbereidende component adequaat is. Kanttekeningen • Het panel is van mening dat de borging van de toetsing van de inhoudelijke component (vertaal- en tolkonderdelen) aandacht behoeft. Het panel vindt de procedure van één beoordelaar met alleen in twijfelgevallen een tweede te licht. Daarnaast is er geen formele verslaglegging van de examencommissie. • Bestudering van de toetsen voor maatschappijkennis leidde in het panel tot de conclusie dat hier niet duidelijk sprake is van een programmatische inbedding. • De door het panel bestudeerde portfolio’s en verslagen van het bijbehorende assessment voldoen aan het hbo-bachelorniveau, maar de portfolio’s variëren in omvang en diepgang. Ook de betrokken studenten gaven in het gesprek aan dat de richtlijnen voor inrichting van het portfolio onduidelijk zijn en dat er geen handleiding voorhanden is. Het panel heeft deze constatering besproken met het opleidingsmanagement. De algemeen directeur
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
31
heeft aangegeven dit ook als een aandachtspunt te zien. De HWN is voornemens duidelijke richtlijnen op te stellen voor het komende studiejaar, waarin de opleiding echt van start gaat met de portfoliosystematiek. Conclusie • De toetsing van de inhoudelijke component (vertaal- en tolkcompetenties) is van niveau en leidt tot het behalen van de SNEVT-examens. De borging van de toetsing voorafgaand aan de SNEVT-examens zou meer aandacht besteed moeten worden. De toetsing en beoordeling van de beroepsvoorbereidende component is van niveau en is geborgd. De procedure moet echter worden aangescherpt. Op grond van de zwaarwegende rol van de SNEVT-examens beoordeelt het panel het facet ‘beoordeling en toetsing’ in totaal als voldoende.
Onderwerp 3 Facet 3.1
INZET VAN PERSONEEL Eisen hbo
goed
Criteria: Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumenten: • Zoals reeds beschreven bij facet 2.1, is 55% van de docenten van de HWN regelmatig werkzaam als tolk, vertaler of een combinatie daarvan. 20% van de docenten werkt af en toe als tolk / vertaler in het beroepenveld. Deze docenten maken bij de colleges gebruik van voorbeelden en opdrachten uit hun eigen beroepspraktijk. Door deze aanpak wordt zowel in de relatie tussen het programma en het vakgebied als tussen het programma en de beroepspraktijk voorzien. • Uit de gesprekken met de studenten, alumni, docenten en het werkveld werd duidelijk dat zij de beroepsgerichtheid / praktijkervaring van de docenten als een sterk punt van de opleiding beschouwen. • Het panel heeft de CV’s van de docenten en de overzichten van hun verschillende kwalificaties bestudeerd en heeft geconcludeerd dat het docentencorps van goede kwaliteit is. Conclusie • De samenstelling van het docentencorps is gericht op het leggen van een verbinding met de beroepspraktijk en de docenten zijn van goede kwaliteit. Derhalve beoordeelt het panel het facet ‘eisen hbo’ als goed.
32
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
goed
Criteria: Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumenten: • De algemeen directeur, de financieel administrateur en de administrateur studentenvoortgangsregistratie zijn in dienst van de hogeschool, samen hebben zij 1,0 fte. Alle andere medewerkers (de docenten en de coördinatoren van de vier studierichtingen) hebben een freelance contract. • Bij de studierichting Duits werken in 2004-2005 4 docenten op een totaal van 37 studenten, bij Engels 5 docenten op een totaal van 67 studenten, bij Frans 4 docenten op een totaal van 49 studenten en bij Spaans 6 docenten op een totaal van 69 studenten. • Doorgaans wordt per studierichting één avond per week college gegeven. Gemiddeld worden per leerjaar vier colleges per avond gegeven. Vrijwel altijd heeft een bepaalde groep (gemiddelde grootte 15 studenten) op een avond les van 2 of 3 docenten. • Gemiddeld geven de docenten op een avond 3 colleges. Het ziekteverzuim is bijzonder laag. Bij de studierichtingen Frans en Engels is bijvoorbeeld al jarenlang geen enkel college uitgevallen. Als een docent incidenteel niet aanwezig kan zijn, worden de colleges vrijwel altijd overgenomen. Het initiatief voor de vervanging ligt bij de freelance docent zelf, maar de studierichtingscoördinator houdt hierop toezicht. • Alle docenten hebben een contract voor een beperkt aantal uren, maar een flink aantal studenten maakt van de mogelijkheid gebruik om, indien nodig, buiten de collegeavond via e-mail contact op te nemen met docenten. • Uit de gesprekken met de studenten en docenten werd duidelijk dat het e-mailcontact naar beide kanten toe tot tevredenheid stemt. Conclusie • Er worden voldoende docenten en directie / administratie ingezet om de opleiding te verzorgen. Derhalve beoordeelt het panel het facet ‘kwantiteit personeel’ als goed.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
goed
Criteria: Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumenten: • De HWN is de voortzetting van de in 1983 opgerichte Haagse Opleidingscursussen. Veel docenten zijn reeds ruime tijd aan de HWN verbonden. Anderzijds vindt regelmatig verjonging van het docentencorps plaats, waarbij gestreefd wordt naar een goede mix van beroepsvertalers en opleiders, jong en oud, mannen en vrouwen. Behalve over docenten © NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
33
•
•
• •
•
die meer of minder regelmatig werken in de beroepspraktijk (75%), beschikt de opleiding over docenten met ervaring in het onderwijs (25%). Aangezien de docenten geen dienstverband hebben bij de Hogeschool West-Nederland, kan er geen sprake zijn van formele functioneringsgesprekken. Er vinden wel gesprekken met docenten plaats over hun functioneren. Dit gebeurt op basis van resultaten en op basis van studentenevaluaties. Uiteraard is dit vooral het geval als er sprake is van nieuwe docenten. Het initiatief voor een dergelijk gesprek gaat uit van de studierichtingscoördinator. Met nieuwe docenten wordt vier maanden na het begin van de aanstelling een gesprek gevoerd door de coördinator. Indien in de praktijk blijkt dat een docent in bepaalde opzichten echt tekortschiet, maakt het freelancecontract het mogelijk snel afscheid van hem of haar te nemen en een ander in te schakelen. De vaststelling hiervan vindt plaats met behulp van de korte lijnen tussen docenten en studenten. Door het management werd aangegeven dat een dergelijke beëindiging enkele malen heeft plaats gevonden. De studenten zijn blijkens de halfjaarlijkse evaluaties in het algemeen bijzonder tevreden over de docenten. Uit de gesprekken met de studenten, alumni, docenten en het werkveld is naar voren gekomen dat zij de kwaliteit van de docenten een sterk punt van de opleiding vinden, hierbij worden vooral de motivatie, de inzet en de aanspreekbaarheid als voorbeeld gebruikt. Daarnaast beoordelen de studenten en alumni de vakkennis van de docenten als actueel. Uit de gesprekken met de algemeen directeur werd duidelijk dat bij omzetting van de korthbo-opleiding naar de bacheloropleiding ook de verkokering van de secties een aandachtspunt is geweest. In feite bestond HWN eerder uit vier opleidingen. Op dit moment liggen de talensecties behoorlijk op een lijn en kan met recht gesproken worden van één opleiding met verschillende afstudeerrichtingen. Het onderwijskundig leiderschap ligt primair bij de secties, maar wordt bewaakt en op een lijn gebracht door de algemeen directeur. Een en ander wordt mede geborgd door regelmatig overleg tussen de directeur en de secties en tussen de directeur en de studierichtingscoördinatoren.
Conclusie • Het panel is van mening dat de docenten goed gekwalificeerd zijn voor de inhoudelijke en onderwijskundige realisatie van het programma. Daarnaast is het onderwijskundig leiderschap goed ingebed waardoor er sprake is van een goede organisatorische realisatie van het programma. In totaal beoordeelt het panel het facet ‘kwaliteit personeel’ dan ook als goed.
Onderwerp 4 Facet 4.1
VOORZIENINGEN Materiële voorzieningen
voldoende
Criteria: De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren.
34
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumenten: • De HWN heeft geen eigen gebouw en huurt lokalen van het Zandvliet College. Het gebouw bevindt zich op loopafstand van het Centraal Station in Den Haag. In het gebouw bevindt zich ook een grote pauzeruimte. Naast de huur van lokalen bestaat de mogelijkheid gebruik te maken van computers of andere technische hulpmiddelen (overheadprojector, beamers en dergelijke). • Indien behoefte bestaat aan een ruimte op een andere dag of avond dan de reguliere collegeavond, bijvoorbeeld in het vierde jaar van de opleiding, kan deze ruimte worden ingehuurd. • De algemeen directeur en de beide administrateurs werken vanuit hun huis. Vergaderingen van de directie met de studierichtingscoördinatoren vinden plaats in het schoolgebouw of bij iemand thuis. Vergaderingen van de beroepenveldcommissie of het bestuur vinden meestal op een andere locatie plaats. • Voor afstandsstudenten zijn er geen speciale voorzieningen. De afstandsstudenten houden via e-mail contact met hun begeleidende docenten. • De studenten en docenten hebben geen klachten geuit richting HWN over de materiële voorzieningen. Een en ander werd bevestigd in de gesprekken met studenten en docenten. • Het panel heeft de locatie bezocht en geconstateerd dat de voorzieningen sober maar adequaat zijn. Kanttekening • In de gesprekken heeft het management aangegeven dat men graag een voorziening zou willen hebben voor draadloos internet. Dit kan op dit moment niet gerealiseerd worden bij het Zandvliet College. Op deze manier zou er tijdens de colleges met laptops gewerkt kunnen worden. (De meeste studenten zijn reeds in het bezit van een eigen laptop.) Conclusie • Aangezien de voorzieningen sober maar adequaat zijn, beoordeelt het panel het facet ‘materiële voorzieningen’ als voldoende.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
goed
Criteria: De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumenten: • De centrale studievoortgangsregistratie is in handen van de studentenadministrateur. Tot het collegejaar 2004-2005 was studievoortgangsregistratie per sectie geregeld en in handen van de vier coördinatoren.
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
35
• Alle studenten ontvangen aan het eind van het eerste en tweede jaar een advies betreffende de voortzetting van de studie. Het gaat niet om een bindend advies. • De HWN geeft in het zelfevaluatierapport (p. 23) aan dat de gemiddelde leeftijd van de studenten (35 jaar) een stuk hoger ligt dan bij voltijds hbo-opleidingen. De meesten hebben een baan en/of een gezin, ze zijn er in het algemeen aan gewend om allerlei activiteiten te combineren en zijn zeer zelfstandig als het om de studie gaat. Daardoor is er weinig behoefte aan studiebegeleiding in de vorm van een speciale studiebegeleider. De mogelijkheid tot studiebegeleiding is ruimschoots aanwezig op de collegeavond. De meeste vragen worden dan gesteld aan de coördinatoren. Daarnaast wordt er door docenten veel steun op individuele basis gegeven in de vorm van extra lessen en begeleiding. Een en ander is bevestigd in de gesprekken met studenten en alumni. Zij zijn zeer tevreden over de bereikbaarheid en de begeleiding van de docenten. • Het panel is van mening dat deze informele vorm van studiebegeleiding aansluit bij het deeltijdkarakter van de opleiding. • De informatievoorziening vindt in eerste instantie schriftelijk of digitaal plaats, aangevuld met het beantwoorden van vragen over de verstrekte informatie op de collegeavond. Studenten hebben daar, blijkens gehouden evaluaties, geen klachten over. • In principe publiceert HWN ieder jaar een geactualiseerde studiegids. In 2003 is deze voor het eerst in een uitgebreide versie verschenen. In verband met alle nog niet geheel vaststaande veranderingen is er van afgezien in september 2004 een nieuwe uitgebreide studiegids te publiceren. In april 2005 is de actuele studiegids verschenen. • Bij de voorlichting wordt expliciet ingegaan op het karakter van de studie: de vaardigheden die het vereist om een deeltijdstudie te volgen naast werk en gezin en het hoge niveau dat er van de tolken en vertalers geëist wordt. • Het onderzoek onder alumni van 2001-2004 leverde op dat 83% van de alumni van oordeel was dat de studiebegeleiding goed of zeer goed was. Ook de vragen over de informatie over de inhoud en zwaarte van de studie resulteerden in een positief oordeel van meer dan 80% van de alumni. • De HWN heeft haar eigen website. De opleiding overweegt nu ook het hebben van of het toegang hebben tot een pc en e-mail- en internetfaciliteiten verplicht te stellen voor studenten, zodat men kan overgaan tot het scheppen van een digitale leeromgeving. Een en ander is aangezwengeld door de werkveldcommissie. Conclusie • De informatievoorziening via de studiegids en de website is adequaat. De studiebegeleiding is informeel van aard, sluit aan bij het deeltijdkarakter van de opleiding en voldoet in ruime mate aan de behoeften van studenten. Het panel beoordeelt het facet ‘studiebegeleiding’ als goed.
36
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
Onderwerp 5 Facet 5.1
INTERNE KWALITEITSZORG Evaluatie resultaten
voldoende
Criteria: De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumenten: • De HWN heeft een kwaliteitszorgdocument. Dit wordt jaarlijks tijdens het regelmatig overleg tussen directie en studierichtingscoördinatoren geëvalueerd en waar nodig bijgesteld. Hierin worden ook de evaluaties en de beleidsdoelen beschreven. • Tweemaal per jaar worden door de studenten van elke studierichting het programma en de docenten anoniem geëvalueerd op basis van een evaluatieformulier. De evaluatie wordt gekoppeld aan de tentamens. De vragen hebben betrekking op het geboden programma (met inbegrip van de studielast) en wijze van functioneren van de docent. De studenten worden ook uitgenodigd suggesties te doen voor eventuele verbeteringen. • De evaluatieformulieren worden verwerkt door de administrateur studentenzaken en de resultaten worden teruggekoppeld aan de centrale directie en aan de studierichtingscoördinator, die de resultaten mondeling bespreekt met de docenten van de studierichting en samen met de docenten conclusies trekt over eventuele aanpassingen. Vervolgens worden de studenten geïnformeerd. Eventuele aanpassingen worden besproken. Een en ander is bevestigd in het gesprek met studenten. • Ook de modules die via afstandsonderwijs worden aangeboden, dienen na het afronden van een module via de studenten te worden geëvalueerd en waar nodig bijgesteld. Voor het afstandstraject bij Duits is dit reeds het geval, bij Engels staat deze gepland. • Evaluatie door docenten vindt plaats tijdens het reguliere studierichtingsoverleg. Als de docenten van een bepaalde studierichting het eens zijn over gewenste veranderingen in de opzet van het programma of de organisatie van de hogeschool, worden daartoe strekkende voorstellen door de coördinator voorgelegd aan de centrale directie. De algemeen directeur neemt een beslissing na overleg met de studiecoördinatoren en eventueel het bestuur. Omgekeerd kan de directie ook zelf besluiten nemen over veranderingen en aanpassingen op basis van externe ontwikkelingen of adviezen van bijvoorbeeld bestuur of beroepenveldcommissie. Indien het om ingrijpende aanpassingen gaat, worden de docenten via de studierichtingscoördinator geconsulteerd of wordt een algemene docentenvergadering bijeengeroepen. • Uit het gesprek met de docenten werd duidelijk dat zij zich gehoord voelen door de centrale directie en voldoende betrokken worden bij de evaluatie van de opleiding. • Ook de beroepenveldcommissie evalueert de opleiding in haar vergaderingen. Zij doet vervolgens voorstellen voor verbeteracties (zie facet 5.2). Het panel heeft hiervan formele verslaglegging ter inzage gekregen. • De HWN heeft in 2002 en 2003 visitaties laten uivoeren bij Engels en Spaans door Meta6, een samenwerkingsverband van zes hogescholen, met als belangrijkste doelstelling om, conform artikel 1.18, lid 1 van de Wet Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
37
Onderzoek, ‘nauw met elkaar samen te werken ter beoordeling van de kwaliteit van de werkzaamheden van de respectievelijke hogescholen’. Om tot een objectief kwaliteitsoordeel te komen, visiteren deze hogescholen elkaar onder leiding van een onafhankelijk voorzitter. Ten behoeve van de visitatie is een instrument ontwikkeld dat door alle aangesloten hogescholen gehanteerd wordt, de zogenaamde ‘Meta-evaluatie in het Hoger Onderwijs’. In beide gevallen kwam de visitatiecommissie tot een positief oordeel. De resultaten van deze visitatie zijn in een verslag vastgelegd en aan de Inspectie van het Hoger Onderwijs aangeboden. Intussen is het bestaande evaluatie-instrument omgebouwd op basis van de NVAO-indicatoren. Kanttekeningen • De HWN heeft wel streefdoelen (beleidsdoelstellingen) geformuleerd, maar deze zijn niet op een direct toetsbare manier vorm gegeven. De HWN heeft ook geen expliciete normen ten aanzien van de studenttevredenheid. • Er is geen formele verslaglegging van het studierichtingsoverleg. Ten behoeve van de inzichtelijkheid van de besluitvorming en gemaakte afspraken hecht het panel eraan dat de HWN dit formaliseert. Conclusie • De opleiding wordt periodiek op een formele manier geëvalueerd onder studenten en op een meer informele manier onder docenten. Er zijn wel streefdoelen geformuleerd, maar deze zijn niet direct toetsbaar. Aangezien zowel de studenten als de docenten aangeven dat zij in voldoende mate betrokken worden bij de evaluatie van de opleiding, beoordeelt het panel het facet ‘evaluatie resultaten’ in totaal toch als voldoende.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
voldoende
Criteria: De uitkomsten van deze evaluaties vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumenten: • De HWN heeft sinds 1992 een beleidsdocument waarin de pdca-cyclus aangehouden wordt. Per onderwerp wordt, na een beschrijving, aangegeven wat de beleidsdoelstellingen zijn, welke evaluatiemethoden gebruikt worden, wat de regelmaat van de beoordeling is en op welke wijze bijstellingen besproken en ingevoerd worden. De onderwerpen betreffen doelstelling, context, input, proces, product en kwaliteitszorgdocument. • Op basis van studentevaluaties zijn de volgende verbetertrajecten in gang gezet: Verbetering modules maatschappijkennis (Spaans) Opzetten afstandsonderwijs (Duits, Engels) Opzetten traject tolkopleiding (Spaans).
38
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
Het verbetertraject betreffende een andere opzet voor maatschappijkennis Engels is uitgesteld en gepland voor 2005-2006. Een belangrijke reden voor uitstel is dat dan (ook) een digitale leeromgeving ingevoerd wordt. • Daarnaast heeft de HWN een aantal veranderingen in de periode juni 2004 - maart 2005 ingevoerd die het gevolg zijn van de verandering van de bestuurlijke structuur binnen HWN en de ombouw van de vier kort-hbo-opleidingen tot één bacheloropleiding Instellen nieuw extern bestuur Instellen nieuwe directiestructuur Centraliseren studentenadministratie Nieuwe taakbeschrijvingen docenten en coördinatoren Opstellen beroeps- en opleidingsprofiel Ontwikkelen gezamenlijk vierdejaarsprogramma Aanpassen studiepuntentabel Invoering voorlichtingsavonden waarop beroepsbeoefenaren worden uitgenodigd. • Op basis van adviezen van beroepenveldcommissie worden de volgende verbetermaatregelen getroffen: Invoeren van systeem van peer review bij colleges (met ingang van 2005-2006) Verandering voorlopige studiepuntentabel vierde jaar. • Uit de gesprekken met het management, de docenten, de studenten en alumni werd duidelijk dat de HWN ook een zeer adequate informele overlegstructuur kent tijdens de collegeavonden. Hierdoor worden klachten en problemen vaak direct opgelost. Kanttekeningen • Het panel heeft niet van alle secties verslagen van vergaderingen ter beschikking gekregen, zodat niet kon worden nagegaan of de verbeteracties gestructureerd plaats vinden. • Zoals bij facet 5.1 reeds naar voren kwam, zijn de streefdoelen niet op een direct toetsbare manier geformuleerd. Conclusie • De HWN heeft een systematiek waarbij verbetermaatregelen een geïntegreerd onderdeel vormen van de interne kwaliteitszorg. De verslaglegging hiervan vormt echter een aandachtspunt. Het panel beoordeelt het facet ‘maatregelen tot verbetering’ in totaal met voldoende.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en goed beroepenveld
Criteria: Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken.
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
39
De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumenten: • De halfjaarlijkse evaluaties onder studenten worden besproken met de docenten. Dat gebeurt in eerste instantie binnen een studierichting tijdens het regelmatig georganiseerde docentenoverleg. • Indien de resultaten daar aanleiding toe geven, voert de studierichtingscoördinator een gesprek over het functioneren met de desbetreffende docent. • Indien de uitkomsten daartoe aanleiding geven, worden de evaluaties ook met de studenten besproken. In andere gevallen worden de studenten kort op de hoogte gesteld van de uitkomsten (zie ook facet 5.1). • Minstens tweemaal per jaar wordt vergaderd met de beroepenveldcommissie waarin een lid van het NGTV, de overkoepelende brancheorganisatie van vertalers en tolken in Nederland, zitting heeft. Verder bestaat de beroepenveldcommissie uit personen die in het beroepenveld werkzaam zijn of werkzaam geweest zijn. Voor elke taal is er een vertegenwoordiger. De beroepenveldcommissie heeft een klankbordfunctie. • De HWN heeft een extern bestuur, waarin ook een lid van het NGTV zitting heeft. • Onder de alumni wordt eens in de vier jaar een onderzoek gehouden. De laatste enquête heeft in 2004 plaatsgevonden. De respons (23%) was vrij laag. Om het responspercentage te verhogen zullen in de toekomst geslaagden kort na het beëindigen van de studie worden geënquêteerd over hun bevindingen. • Daarnaast wil de HWN de contacten met de alumni aanhalen via nascholingsbijeenkomsten en de oprichting van een studentenvereniging. Conclusie • Medewerkers worden betrokken via sectievergaderingen en gesprekken over het functioneren. Studenten worden alleen betrokken via de halfjaarlijkse evaluaties en niet via een formeel inspraakorgaan. Alumni worden betrokken middels een vierjaarlijks alumnionderzoek. Het beroepenveld wordt betrokken via de beroepenveldcommissie en het bestuur. In totaal beoordeelt het panel het facet ‘betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld’ als goed.
Onderwerp 6 Facet 6.1
RESULTATEN Gerealiseerd niveau
goed
Criteria: De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumenten: • De opleiding wordt afgesloten met deelname aan het (extern georganiseerde) SNEVTexamen. De SNEVT is een stichting van concurrerende vertaler- en tolkopleidingen en vormt een onafhankelijke examencommissie. Het SNEVT-examen heeft een civiel effect
40
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
•
•
•
•
•
en kan gezien worden als graadmeter voor de gerealiseerde eindkwalificaties. Het SNEVT-examen sluit aan bij het niveau van een beginnend vertaler of tolk. Het panel heeft de opzet van de SNEVT-examens bestudeerd en geconcludeerd dat deze voldoen aan het hbo-niveau en dat met het behalen van het SNEVT-examen de kerncompetenties 1 en 5 (inhoudelijke component) afgedekt worden. Voor de start van de bacheloropleiding in 2002 (Engels) en 2003 (Duits, Frans en Spaans) vormde het SNEVT-examen de afsluiting van de opleiding. Dat is nu niet langer het geval. Het SNEVT-examen is ingebed in de bacheloropleiding, aan het eind van het derde studiejaar. Tijdens het vierde jaar wordt geen hoger inhoudelijk niveau nagestreefd, maar wordt getoetst of studenten het geleerde in praktijk kunnen brengen. De nadruk ligt op de beroepsvoorbereidende component en de hbo-component van de eindkwalificaties. Toetsing vindt plaats met een portfolio en een assessment (zie ook facet 2.8). Het panel heeft de portfolio’s en de verslagen van het bijbehorende assessment bestudeerd en geconstateerd dat het niveau hiervan voldoet aan het hbo-bachelorniveau (zie ook facet 2.8). Zowel uit de in 2001 als in 2004 gehouden enquêtes onder alumni van de kort-hboopleidingen is gebleken dat de grote meerderheid van de respondenten die als vertaler werkzaam zijn, van mening is dat zij als afgestudeerden beschikken over voldoende startkwalificaties als beginnend beroepsbeoefenaar. Uit het gesprek met het werkveld / opdrachtgevers werd duidelijk dat de afgestudeerden van de HWN vertalingen / vertolkingen van een goed niveau leveren.
Conclusie • De inhoudelijke component van de opleiding wordt getoetst via het landelijke SNEVTexamen, de beroepsvoorbereidende - en hbo-component via het portfolio en assessment. Deze vormen van toetsing voldoen aan het hbo-bachelorniveau. Hiermee beoordeelt het panel het facet ‘gerealiseerd niveau’ in totaal als goed.
Facet 6.2
Onderwijsrendement
voldoende
Criteria: Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumenten: • Het rendement (de in-, door-, en uitstroom) is bescheiden. In bijlage 4 wordt een overzicht gegeven van de resultaten van de cohorten studenten vanaf 1998. De cijfers hebben betrekking op de kort-hbo-opleiding. De hogeschool verwacht geen wezenlijke veranderingen in de rendementscijfers door de komst van de bacheloropleiding. • De hogeschool ziet het propedeutisch jaar als een oriëntatie- en selectiejaar. Studenten die te weinig aanleg hebben voor vertalen of die tot de conclusie komen dat het studeren in deeltijd een te zware belasting vormt of constateren dat de studie niet beantwoordt aan
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
41
de verwachtingen vallen dan af. Uit een analyse met betrekking tot studiestaken blijkt dat het aantal studiestakers binnen de eerste zes maanden van het eerste studiejaar uiterst beperkt is. Het eerste moment waarop velen (ongeveer 40%) de studie staken, is het einde van het eerste studiejaar Wanneer de propedeuse eenmaal behaald is en een student besluit de studie voort te zetten, is de uitval minder groot. • De HWN heeft streefcijfers geformuleerd voor wat betreft de SNEVT-examens. Het streven is erop gericht de landelijke slagingspercentages te evenaren en zo mogelijk te overtreffen. De slagingspercentages voor de combinatie van de beide vertalingen, redactie en maatschappijkennis liggen in de periode 1998 -2004 voor Duits landelijk op 69% en voor de HWN op 75%; voor Engels landelijk op 51% en voor de HWN op 50%, voor Frans landelijk op 42% en voor de HWN op 59% en voor Spaans landelijk op 48% en voor de HWN op 50%. Met uitzondering van bij Engels wordt het streefcijfer dus gerealiseerd. Kanttekeningen • De HWN heeft geen streefcijfers vastgesteld voor de rendementen. Er is bij de verschillende studierichtingen nogal eens sprake van flinke wisselingen in het rendement en de gemiddelde studieduur van studenten die met een getuigschrift afstuderen. • Hoewel de HWN er naar streeft het rendement van de postpropedeuse te vergroten voor het komende studiejaar, twijfelt zij aan de haalbaarheid hiervan, aangezien de motieven die aan studiestaken ten grondslag liggen meestal niet rechtstreeks terug te voeren zijn op het studieprogramma. Voorbeelden zijn: de combinatie van werk / gezin en studie, de zwaarte en de eisen gesteld door de baan die men vervult, de privé-omstandigheden en het niveau. Bij de sectie Spaans is een oplossing gezocht door middel van een voorbereidend jaar en wordt ten behoeve van buitenlandse studenten of van studenten waarvan de moedertaal niet het Nederlands is, gewerkt aan een speciaal programma. Conclusie • Het rendement (in-, door-, en uitstroom) is bescheiden en er zijn geen streefcijfers voor geformuleerd. De oorzaken van het lage rendement liggen buiten de opleiding. Het streefdoel, een hoger slagingspercentage op het SNEVT-examen dan andere tolk- en vertaalopleidingen, wordt in de meeste gevallen echter gehaald. Het panel is van mening dat het slagingspercentage voor de SNEVT-examens doorslaggevend is voor de rendementsbepaling. Derhalve beoordeelt het panel het facet ‘onderwijsrendement’ als voldoende.
42
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
Deel C:
Bijlagen
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
43
44
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
Bijlage 1:
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
45
46
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
Voorzitterskwaliteiten
X
Auditorkwaliteiten
X
X
X
Panellid NQA: Woutersen
X
X
X
Relevante werkvelddeskundigheid Onderwijskundige kennis en kennis van het hoger onderwijs Kennis en/of ervaring t.a.v. relevante internationale ontwikkelingen werkveld
Panellid student tolken en vertalen: Le Large-Groothuijzen
Panellid, voorzitter: Popta-Kwant
Vereiste deskundigheid volgens NVAO
Panellid student tolken en vertaler: Castel
Deskundigheden panelleden
Panellid, domein tolken en vertalen: De Waard
Bijlage 2:
X
X
X
X
Specifieke aanvullingen vanuit bestand panelleden in willekeurige volgorde: Mevrouw Popta-Kwant: Voornamelijk ingezet vanwege haar ervaringen als voorzitter. Heeft deelgenomen aan de NQAauditortraining hoger onderwijs. Heeft vanuit een eerdere visitatie kennis van de accreditatiesystematiek. Heeft vanuit opleiding en werkervaring ruime kennis van het (hoger) onderwijs en onderwijsprocessen. Opleiding: 1986 Doctoraal Oudgermaanse taal en letteren, summa cum laude (R.U. Utrecht) 1982 Doctorale deelstudie middeleeuwse geschiedenis (R.U Leiden) 1982 Doctoraal Duitse taal en letteren (R.U. Groningen) 1980 Doctorale deelstudie onderwijskunde Werkervaring: 2002 Lid van het College van Bestuur van het Albeda College in Rotterdam Met als aandachtsgebied o.a. kwaliteitszorg en onderwijs 1997 Rector van het Aquino College, Leiden 1989 Sektorhoofd in de Consultingdivisie van Wolters Kluwer
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
47
1986 1980
Ondernemer. Bedrijf in coaching, training, advies, marketing- en onderhandelingsstrategieën, organisatie van symposia Partner in Maatschap studiecentrum voor beroepsopleidingen en taalvaardigheden
Overige werkzaamheden: 1977 – 1999 In diverse bestuurlijke gremia van organisaties op het gebied van ontwikkelingssamenwerking 2002 – heden Lid van de kenniskring HRM van Berenschot 1982 – heden Lidmaatschap van diverse wetenschappelijke verenigingen op het gebied van Oudgermanistiek en mediëvistiek Mevrouw De Waard Voornamelijk ingezet vanwege haar ervaring als tolk-vertaler. Heeft deelgenomen aan de NQAauditortraining hoger onderwijs. Heeft vanuit een eerdere visitatie kennis van de accreditatiesystematiek. Heeft vanuit opleiding en werkervaring kennis van het (hoger) onderwijs en onderwijsprocessen. Opleiding: 1964 – 1970 1970 – 1978
Gymnasium A Studie Slavische Talen aan de Rijksuniversiteit Groningen, doctoraaldiploma behaald in 1978 mei 1979 – januari 1980 Studiebeurs voor stage aan de Moskouse Staatuniversiteit 1981 Toegelaten als lid tot het NGV (nu NGTV) augustus 1981 beëdigd als vertaler Russisch mei 1983 beëdigd als vertaler Engels augustus 1984 beëdigd als vertaler Servo-Kroatisch 1991 aangesloten bij het Tolkencentrum Nederland als tolk/vertaler Russisch en Engels Werkervaring: 1981 – heden Werkzaam als freelance vertaler en tolk, o.a. op de volgende vakgebieden: computertechniek, vleesverwerking, pijpleidingen, juridisch, zakelijk/financieel, sociale hulpverlening, psychiatrie, bedrijfsorganisatie, economie, bestuurskunde, bedrijfskunde, natuurkunde, biologie, landbouwtechnieken 1981 – 1991 Werkzaam als docent Russisch bij de Volksuniversiteit: volksuniversiteit Groningen (1981 – 1986) volksuniversiteit Hengelo (1986 – 1988) volksuniversiteit Enschede (1988 – 1991) Mevrouw Castel: Ingezet als studentlid. Heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining hoger onderwijs. Heeft vanuit een eerdere visitatie kennis van de accreditatiesystematiek. Opleiding: 2002 – 2004 cum laude) 2001 2000 1998 – 1999 1997 – 2000
48
Universiteit Utrecht: Duitse taal- en cultuur. Specialisatie: Vertalen (Engels en Duits, University of Exeter (UK): MA in Contemporary European Culture University of Exeter (UK): BA in English and German Studiejaar doorgebracht aan de Universität Wien te Oostenrijk University of Exeter, England: “BA – English and German”
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
1996 – 1997 1990 – 1996
Reguliere studie, instap in tweede leerjaar University of Exeter, England: Testamur in English Language Studies with German” Toekenning “Dean’s Commendation in recognition of the special quality of work” College “Het Hoge Land” te Leiden, Gymnasium diploma
Werkervaring: 2002 – 2004 Verscheidene student-assistentschappen aan de Universiteit Utrecht (o.a. geven van werkcolleges; vertalen van studiemateriaal, samenstellen van lesmateriaal) 2002 – 2004 Diverse vertaalopdrachten: Robert Vaughan, Stormruiters. Kampen: Kok, 2002 [Oorspronkelijke titel: Touch the Face of God] Austin, Lynn, Manasse: de God van mijn vader. Kampen: Voorhoeve, 2004 [Oorspronkelijke titel: My Father’s God] Austin, Lynn, Manasse: de God van mijn volk. Kampen: Voorhoeve, 2004 [Oorspronkelijke titel: Among the Gods] Hönig, ‘Vertalen tussen reflex en reflectie. Een model voor vertaalrelevante tekstanalyse’, in Denken over Vertalen. Ton Naaijkens, Cees Koster, Henri Bloemen en Caroline Meijer (red. en samenst.). Vantilt: Nijmegen, 2004 2000 Werkzaam als hostess op de EXPO-2000 in Hannover, Duitsland (o.a. verwelkomen van bezoekers in het Nederlands, Engels en Duits; geven van informatie over het Nederlandse paviljoen; begeleiden van invaliden) Mevrouw Le Large-Groothuijzen Ingezet als studentlid. Is INK-auditor. Heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining hoger onderwijs. Heeft vanuit een eerdere visitatie kennis van de accreditatiesystematiek. Opleiding: 1977 Schoevers’ directiesecretaresseopleiding 1983 Managementassistent ISW 1986 PR en Voorlichting, NGPR-A, Instituut Van Hilst 1996 Facilitaire Dienstverlening, ALBEDA 1999 NIMA Public Relations A 2001 HBO-opleiding Communicatie (deeltijd) Werkervaring: 1978-1980 1980-1983 1983-1985 1985-1987 1990-2000 2000-2003
secretaresse financieel directeur bij Expeditiebedrijf AVANDERO BV marketingassistente bij Productiebedrijf QUAKER OATS BV directiesecretaresse bij Hollandia Kloos International BV directiesecretaresse bij Europe Container Terminus BV free lancer interim-opdrachten
Mevrouw Woutersen: Ingezet als NQA-auditor. Heeft ruime ervaring met visiteren: panellid/secretaris bij de Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO), de Netherlands Quality Agency (NQA) en de Dutch Validation Council (DVC) Bezit auditorkwaliteiten vanwege haar visitatie-ervaring.
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
49
Opleiding: 1997 – 2005 1992 – 1997 1988 – 1992 1987 – 1988 1986 – 1987 1980 – 1986
Cursussen in het kader van adviseurschap o.a.: Competentiegericht opleiden, Total Qualitity Management, SPSS Cursussen in het kader van onderwijs voor promovendi o.a.: Middenmanagement, Schrijven over wetenschap, Converseren, presenteren en publiceren in het Engels Doctoralen Algemene Taalwetenschap en Toegepaste Taalwetenschap aan de Radboud Universiteit Nijmegen Propedeuse Nederlandse Taal- en Letterkunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen Propedeuse Toegepaste Huishoudwetenschappen aan de Hogeschool IJsselland te Deventer Gymnasium B aan het Christelijk Lyceum te Apeldoorn
Werkervaring: 1999 – heden Adviseur bij het IOWO, Adviseurs voor onderwijs, beleid en management Karakteristieke projecten: Accreditatie, Kwaliteitszorg en onderwijsevaluatie. 1998 – 1999 Beleidsmedewerker bij de Dienst Studentenzaken van de Radboud Universiteit Nijmegen 1997 – 1998 Docent bij de vakgroep Toegepaste Taalwetenschap en Methodologie van de Radboud Universiteit Nijmegen. Aandachtsgebied: Tweetaligheid. 1992 – 1997 Promovenda op het gebied van de organisatie van het tweetalig lexicon binnen de onderzoeksschool Center for Language Studies van de Radboud Universiteit Nijmegen Onderwijservaring: Cursus Taalgedragsonderzoek aan doctoraalstudenten Letteren (1995-1996) Cursus Eerste Taalverwerving aan doctoraalstudenten Toegepaste Taalwetenschap (1993)
50
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Woensdag 11 mei 2005-05-27 1930-2015
Bezoek aan de locatie: Zandvliet College Rondleiding door Berry Minkman (algemeen directeur)
Donderdag 12 mei 2005 1400-1700 1700-1800
Materiaalbestudering en voorbespreking door het panel Opleidingsmanagement Kees van den Akker adviseur directie oud-directeur HWN Ben Dijkmans voorzitter stichtingsbestuur Rector Alfrinkcollege Zoetermeer Berry Minkman algemeen directeur
Vrijdag 13 mei 2005 0930-1030
1045-1130
Studenten Emilia van Duijn-Schuh Annemarie Magermans-Oosterveld Adelaide van der Tak-Stulemeijer Karin van Stralen Ligia Rocha Julia Braatz Robbert Sjarbaini Maggie Westera-Bailey Vertegenwoordigers werkveld Dhr. José Bibian
Mw. Van Tilborg Mw. Uiterwaal
Mw. Van Zijl
Duits afstand (Duitstalig) Frans derde jaar Frans derde jaar Spaans eerste jaar Spaans tweede jaar (Spaanstalig) Spaans derde jaar Engels eerste jaar Engels derde jaar (Engelstalig)
lid bestuur HWN vroegere coördinator Spaans bij HWN eigenaar vertaalbureau ASA lid werkveldcommissie HWN zelfstandig vertaalster lid werkveldcommissie HWN lid bestuur NGTV zelfstandig vertaalster lid bestuur HWN aftredend lid bestuur NGTV zelfstandig vertaalster
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
51
1145-1230
Afgestudeerden Tiny de Jong Pascale de Mari Carolien van der Wielen Frederike Beltjens Marce Noordenbos Belinda Kroes Tineke Lambrechts
1330-1430
Docenten Jo Nelisse Jan van Vliet
Duits afstand zelfstandig vertaalster Frans zelfstandig tolk en vertaalster Spaans zelfstandig vertaalster Spaans zelfstandig tolk en vertaalster Engels zelfstandig vertaalster Engels (ook deelgenomen aan vierde jaar) zelfstandig vertaalster Engels (ook deelgenomen aan vierde jaar)
Duits coördinator Frans coördinator zelfstandig vertaler Spaans coördinator zelfstandig vertaalster Spaans docent zelfstandig vertaalster Engels docent vierde jaar zelfstandig vertaalster Engels docent, oud-coördinator
Iris Maas Cora de Rijk Vivien Cook Leo van der Deijl 1445-1545
Opleidingsmanagement Kees van den Akker Berry Minkman
1545-1800
Voorlopige oordeelsvorming door het panel
52
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
Bijlage 4:
Kengetallen
vetgedrukt is definitief
Postpropedeuse Gestopt Rest SpaansVertaler s zonder Cohort Starters proped. 1998 15 12 1999 19 15 2000 8 5 2001 16 4 2002 19 5 2003 27 1 2004
Gestopt
4 3 12 14 26
Gestopt
Snevt
Nog
%
met prop als examen aan-geslaagd proped. instromer gehaald wezig 2 1 67% 2 1 1 25% 2 1 2 2 2 6 3 2 9 1 25
Maximaal rendement Propedeuse 13% 16% 25% 50% 47%
Postpropedeuse Gestopt Rest Gestopt Gestopt Snevt Nog % Frans zonder met als examen aan-geslaagd Cohort Starters proped. proped instromer gehaald wezig 63% 1998 24 16 8 2 1 5 0 43% 1999 12 5 7 4 0 3 0 2000 21 13 8 2 1 3 2 38% 2001 18 8 10 6 0 1 3 2002 29 12 17 0 17 2003 29 7 22 1 21 2004
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
29% 58% 33% 56% 59%
53
vetgedrukt is definitief
Postpropedeuse Gestopt
Rest
Engels zonder Cohort Starters proped. 1998 14 3 1999 29 7 2000 23 7 2001 29 8 2002 32 7 2003 22 1 2004
Gestopt
Gestopt
met prop proped 11 22 16 21 25 21
Snevt
Nog
als examen instromer gehaald 8 8 6 8 4
4 0 5 4
%
3 7 5 1
aan-- geslaagd wezig 27% 0 3 32% 5 31% 7 17 21
3 1 2
Nog % aan-- geslaagd wezig 1 75% 100% 0 1 33% 1 14 10
Maximaal rendement Propedeuse 79% 62% 70% 55% 65%
Postpropedeuse-fase Duits Cohort Starters 1998 11 1999 4 2000 10 2001 3 2002 A 16 2003 A 10 2004
54
Gestopt zonder proped.
Rest
7 3 4 1 1
Gestopt met proped. 4 1 6 2 15 10
Gestopt Snevt als examen instromer gehaald
1 1
2
1
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
36% 25% 40% 67% 94%
Bijlage 5:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Beleidsdocumenten (op opleidings- en hogeschoolniveau) Bijgesteld kwaliteitszorgdocument (ook verstuurd aan panel) Brief aan docenten van september 2004 over de veranderingen in de organisatiestructuur Zelfevaluatierapport Jaarverslagen 2001-2002, 2002-2003 en in aanzet 2003-2004 Evaluaties De visitatie van de studierichtingen Engels en Spaans door META-6 De studentenevaluaties van de laatste vier jaar De evaluaties onder alumni van 2001 en 2004 Onderwijs- en examenregeling Deze is opgenomen in de nieuwe studiegids. Beoogde eindkwalificaties en beroepsprofiel of vergelijkbaar document Opgenomen als bijlage 1 bij het zelfevaluatierapport Studiegids Zie boven Overzicht van het programma (voor elke variant en locatie) inclusief studiepunten Opgenomen als bijlage 1 bij het zelfevaluatierapport Overzicht van personeel (kwalificaties van docenten) Opgenomen als bijlage 4 bij het zelfevaluatierapport Kengetallen Opgenomen als bijlage 5 bij het zelfevaluatierapport Overzicht studentenpopulatie Overzicht rendementen en motieven studiestakers Curriculummateriaal Map met de afstandsmodules Duits Modulen van de afstandsopleiding Engels Modulen van de contactopleidingen Frans, Engels en Spaans Overzicht boeken (opgenomen in bijlage 2 van het zelfevaluatierapport) Studieboeken Engels, Frans en Spaans Overzicht vierde studiejaar (verstuurd aan panel als bijlage 2 zelfevaluatierapport) Toetsen, portfolio’s en assessments, inclusief beoordelingen SNEVT-bundels 2001-2004 van Duits, Engels, Frans en Spaans SNEVT-examenverslagen met opgaven en uitwerkingen Portfolio’s van de drie afgestudeerden van de bacheloropleiding + verslagen afsluitende gesprekken
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
55
Meest recente voorlichtingsbrochure en overig voorlichtingsmateriaal Korte studiegids (eigenlijk wervingsbrochure) en de nieuwe uitgebreide studiegids Documentatie over het personeelsbeleid Taakbeschrijvingen docenten en coördinatoren Freelance overeenkomst Overzicht personeelsopbouw (verstuurd aan panel) o man / vrouw o jonger 40 / ouder 40 o werkzaam in beroepenveld als tolk / als vertaler / niet o onderwijskundige ervaring / niet o organisatorische ervaring / niet Documentatie over relevante overlegorganen Verslagen coördinatorenoverleg Verslagen bestuursvergaderingen Verslagen werkveldcommissie Rapport visitatiecommissie Communicatie en Talen 2004 Het gedeelte over de voltijdopleiding voor vertaler en tolk van de Hogeschool Zuyd in Maastricht lag ter inzage. In dat gedeelte wordt het beroepsprofiel voor vertaler en tolk beoordeeld. Diversen CV’s leden werkveldcommissie Overzicht plannen programma vierde jaar (bijlage 4 bij het zelfevaluatierapport) Overzicht invulling experimenteel vierdejaars programma 2004-2005 Zelfevaluatierapport (verstuurd aan panel)
56
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
Bijlage 6:
Eindkwalificaties
Generieke hbo-competenties De afgestudeerde • beschikt over actuele en multidisciplinaire kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden teneinde de taken van een beginnend beroepsbeoefenaar zelfstandig te kunnen uitvoeren • kan relevante kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden toepassen bij het definiëren, analyseren en oplossen van complexe problemen in de beroepspraktijk • is in staat relevante informatie te verzamelen en analyseren teneinde projectmatig te werken en te reflecteren op het beroepsmatig handelen, mede vanuit het ethische en maatschappelijke vragen • kan intern en extern communiceren, teamgericht samenwerken, en leidinggeven aan projecten in een multidisciplinaire, multiculturele en internationale arbeidsomgeving • heeft de cognitieve vermogens ontwikkeld die hem/haar in staat stellen tot voortdurend professionaliseren van de eigen beroepsuitoefening en tot functioneren in uiteenlopende beroepssituaties. Kerncompetenties vertaler en tolk Kerncompetentie 1 De afgestudeerde is in staat adequate diensten en producten te leveren. Hij/zij: • kan teksten in de vreemde taal zodanig vertalen in het Nederlands dat ze zonder revisie publicabel zijn, waarbij adequaat rekening is gehouden met zowel register, vorm, inhoud en stijl als met de beoogde doelgroep en met culturele verschillen tussen bron- en doelcultuur • kan Nederlandse teksten zodanig vertalen in de vreemde taal dat een werkdocument ontstaat op basis waarvan een deskundige native speaker van die taal ze zonder het raadplegen van de brontekst kan redigeren • kan teksten van uiteenlopende aard in het Nederlands op zodanige wijze produceren en redigeren dat ze zonder veel revisie publicabel zijn, waarbij adequaat rekening is gehouden met zowel register, vorm, inhoud en stijl als met de beoogde doelgroep en met de culturele verschillen tussen bron- en doelcultuur • kan teksten van uiteenlopende aard in de vreemde taal op zodanige wijze produceren dat een werkdocument ontstaat dat een deskundige native speaker van die taal zonder veel moeite kan redigeren • is gespreksvaardig in een verscheidenheid aan formele en informele situaties en is zich bewust van de daarbij door native speakers gehanteerde culturele normen en waarden. De uitspraak en intonatie maken op native speakers van de desbetreffende taal een aangename indruk. De woordkeus, het gebruikte register en de grammaticale correctie bevatten geen elementen die de communicatie verstoren en zijn aangepast aan de gegeven omstandigheden.
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
57
Kerncompetentie 2 De afgestudeerde voert het werk adequaat uit. Hij/zij: • beschikt over voldoende globale kennis van en inzicht in de verschillende vakgebieden en heeft het vermogen zich in korte tijd in nieuwe materie te kunnen inwerken; • beschikt over het vermogen toegang te vinden tot de talige kennis die in de vorm van terminologie en vakjargon voor dat gebied relevant is en is in staat desgewenst terminologielijsten te ontwikkelen. • toont aan over goede contactuele eigenschappen te beschikken en over de teamgeest en de bereidheid te beschikken met anderen samen te werken. • voert opdrachten nauwgezet uit en beschikt over de juiste mate van zelfkritiek ten opzichte van eigen werk en dat van anderen • kan zelfstandig en slagvaardig werken • neemt verantwoordelijkheid voor de eigen werkzaamheden en kan deze goed plannen Kerncompetentie 3 De afgestudeerde is in staat op adequate wijze opdrachten aan te nemen en af te handelen. Hij/zij: • kan zelfstandig vertaalopdrachten beoordelen op hun moeilijkheidsgraad en op de eisen die aan een adequate vertaling ervan moeten worden gesteld • kan goed onder druk werken en haalt deadlines • toont aan over het vermogen te beschikken zelf initiatieven te ontplooien • beschikt over het vermogen het eigen werk bij op- of aanmerkingen tegenover de opdrachtgever goed beargumenteerd te verantwoorden of te verdedigen; • beschikt over voldoende kennis van het ondernemersschap om als zelfstandig als vertaler te opereren • is in de wijze waarop werkzaamheden worden uitgevoerd discreet en betrouwbaar Kerncompetentie 4 De afgestudeerde geeft blijk van een lerende houding ten aanzien van de eigen beroepsuitoefening. Hij/zij: • is in staat kritisch te reflecteren op het eigen functioneren en gedrag, en bereid eigen werk en eigen gedrag te herzien. Daarnaast beschikt hij/zij over voldoende inzicht in de eigen capaciteiten en persoonlijkheid om op methodische wijze te leren van de opgedane ervaringen • is in staat initiatieven te nemen op een niveau dat past bij dat van een beginnend beroepsbeoefenaar • kan zich door zijn kennis van andere talen en culturen kan verplaatsen in de manier van denken, reageren en communiceren van inwoners van andere landen
58
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
Kerncompetentie 5 (tolk) De afgestudeerde is in staat adequaat de werkzaamheden van een beginnende tolk uit te voeren. Hij/zij: • is in staat op korte termijn de talige en niet-talige informatie te verzamelen die relevant is voor een uit te voeren tolkopdracht. • is in staat een geschreven tekst à vue te vertalen uit de vreemde taal in de moedertaal. • is in staat op te treden als gesprekstolk in een Nederlandse maatschappelijke, juridische of economische context.
© NQA - Visitatie Hogeschool West-Nederland voor Vertaler en Tolk
59