De weg van het Haagse drinkwater Een onderwijsproject Delfgauw, Mei 2004
F.P.A. Maartense Studentnummer 0762067 Docent: J. J. van der Weele
HOGESCHOOL ROTTERDAM
Voorwoord
Voorwoord Dit verslag gaat over de herkomst en de “weg” van het drinkwater van Den Haag. Mijn keuze voor dit onderwerp in het kader van het vak “Project Schoon Water” van de lerarenopleiding aardrijkskunde van de Hogeschool Rotterdam is niet toevallig. Wonende in Delfgauw, en werkende in Den Haag is dit namelijk ook mijn drinkwater. Daarbij had ik in het verleden al eens plannen opgevat om in het kader van het aardrijkskunde vak een excursie te plannen naar het pompstation van het Duinwaterbedrijf Zuid-Holland in de duinen bij Scheveningen. Wel toevallig is het gegeven dat de inname van infiltratiewater door Duinwaterbedrijf ZuidHolland gebeurt in een stukje afgedamde Maas op enkele kilometers van mijn ouderlijk huis in Poederijen, gelegen in de Bommelerwaard. Daarbij vormt een onderwijsproduct over het onderwerp een uitstekende gelegenheid nader in te gaan op het actuele thema’s als “Waterbeheer” en klimaatveranderingen. Het onderwerp biedt ook mogelijkheden in te gaan op de kringloop van het water en fluviale systemen. Eigenlijk is het onderwerp water in het aardijkskunde onderwijs een uitmuntende kapstok voor de behandeling van grote delen van de fysische geografie. Ik hoop dat dit verslag bij collega’s, studenten en leerlingen belangstelling opwekt in de brede mogelijkheden die het thema water het aardrijkskunde onderwijs kan bieden. Vragen, op- en aanmerkingen zijn van vanzelfsprekend welkom en kunnen gestuurd worden naar onderstaand e-mail adres. Delfgauw, mei 2004
Frank Maartense
[email protected] Illustratie voorpagina: Rivierengebied, Bommelerwaard, serie satellietfoto’s gemaakt met de online remote sensing module van De Grote Bosatlas Extra CD-ROM, aan elkaar geplakt met Corel Photo Paint. Linksboven is Gorinchem zichtbaar, rechtsonder vestingstad Heusden. In het centrum van de foto het innamepunt van Maaswater in de Afgedamde Maas.
ii
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave Voorwoord ................................................................................................................................. ii Samenvatting............................................................................................................................. iv 1
Inleiding ............................................................................................................................ 1
2
Haags water is Maaswater ................................................................................................ 2 2.1 Duinwaterwinning ................................................................................................... 3 2.2 Productie van drinkwater uit duinwater .................................................................. 7 2.3 Het stroomgebied van de Maas ............................................................................. 11
3
Nederland Waterland ...................................................................................................... 14
4
Onderwijsprojecten......................................................................................................... 17
5
Conclusies en aanbevelingen .......................................................................................... 21
Nawoord en toelichting bij de bij dit verslag geleverde CD-ROM.......................................... 22 Geraadpleegde bronnen............................................................................................................ 23 Geraadpleegde websites ........................................................................................................... 23
iii
Samenvatting
Samenvatting Dit verslag bevat de beschrijving van het door een student van de lerarenopleiding aardrijkskunde van de Hogeschool Rotterdam ontwikkeld onderwijsproject voor het project “Schoon water”. Docenten en medestudenten kunnen het gebruiken als onderwijsproduct rondom het thema water. Water is een uitstekend onderwerp voor aardrijkskunde onderwijs , maar kan dat ook zijn voor andere onderwijsvakgebieden als Natuurkunde, Scheikunde, Algemene Natuur Wetenschappen en Biologie. Het uitgewerkte onderwijsproject analyseert de herkomst van het drinkwater van Den Haag en gaat daarbij in op de infiltratie van rivierwater, duinwaterwinning en waterzuivering. Het stroomgebied van de Maas, oorsprong van het rivierwater dat voor duinwaterwinning in Den Haag kunstmatig in de duinen wordt geinfiltreerd wordt nader bekeken. De vele projecten op het gebied van waterbeheer in de Maas het het rivierengebied worden vermeld, en sommige worden summier besproken. Daarnaast worden handvaten gegeven voor verdere studie en ontwikkeling van onderwijsprojecten over het onderwerp water. Ten behoeve van een mogelijk project over de herkomst van het drinkwater van Den Haag zijn een klassikale opdracht, een aantal practica en een excursie uitgewerkt. Verder zijn er 2 algemene omschrijvingen van andere mogelijke excursies in het verslag geschreven. Het verslag concludeert dat onderwijsprojecten over het thema water veel boeiende aardrijkskundige onderwijsmogelijkheden biedt maar ook voor andere vakken dan aardrijkskunde zeer interessant kan zijn. Hierom wordt aanbevolen vak- en sectieoverleg te plegen bij het ontwikkelen van projecten in het onderwijs aangezien hierdoor synthese, verbreding en verdieping van kennis bij leerlingen en docenten kan optreden. Verder wordt opgemerkt dat projectmatig werken in de nieuwe Basisvorming waarschijnlijk vaker zal voorkomen, waardoor projectonderwijs de toekomst lijkt te hebben. Ten slotte wordt aanbevolen om bij planning van onderwijsprojecten (kern)doelen, eindtermen en beoordelingscriteria vooraf goed te identificeren en vast te stellen. Hierdoor kunnen projectopbrengsten van leerlingen objectiever beoordeeld worden en kan bepaalde lesstof uit het onderwijsmateriaal wellicht overgeslagen worden. De bronnensectie bevat veel hyperlinks naar relevante websites Bij het verslag is een CD-ROM geleverd met daarop dit verslag in PDF en MS-Word opmaak, alle in het verslag gebruikte figuren, een aantal achtergronddocumenten en een installatiefile voor een PDF-Reader.
iv
Inleiding
1
Inleiding
In het kader van het vak “Project Schoon Water” voor de lerarenopleiding aardrijkskunde van de Hogeschool Rotterdam zijn er door de docent een aantal colleges gegeven over de brede belangen en de grote betekenis van water voor aarde en mensheid in het algemeen en Nederland bijzonder. Daarbij kwamen naast fysische aspecten van het waterbeheer ook aspecten met betrekking tot de ruimtelijke ordening naar voren. Het doel van de colleges was de vorming van een algemeen beeld over water in de breedste zin van het woord en daaruit één of meerder aspecten te kiezen die nader onderzocht moeten worden op HBO niveau. Aansluitend op dit onderzoek moet een onderwijsproduct voor docenten en leerlingen in het voortgezet onderwijs worden ontwikkeld. Het spreekt voor zich dat over water erg veel te zeggen en schrijven valt. Dit geldt zeker in de delta waarin Nederland ligt. Hier heeft water en het beheer ervan een bepalende rol gespeeld in de vorming en instandhouding van het bestaan van de mensen die er wonen. Gekozen is om een onderzoek te doen naar de herkomst van het drinkwater van Den Haag, en daarbij een aantal geografische aspecten van die herkomst verder uit te lichten en hieruit een onderwijsproject te ontwikkelen. In dit verslag zal in hoofdstuk 2 worden uitgelegd dat het Haagse drinkwater op Nederlandse schaal eigenlijk Maaswater is. Allereerst wordt een algemene inleiding over duinwaterwinning gegeven. Daarna wordt het productieproces van het Haagse drinkwater door inname, infiltratie- en winning in meer detail bekeken. Vervolgens zal het stroomgebied van de Maas uitgelicht worden. Daarbij zal een inzicht gegeven worden in de oorsprong en het debiet van het water van de Maas. Hoofdstuk 3 zal kort worden ingaan op problemen die zich in het verleden in het stroomgebied van de Maas hebben voorgedaan, en die in de toekomst wellicht in toenemende mate zullen voorkomen tenzij hiertegen passende maatregelen worden genomen. Deze maatregelen betreffen projecten op het gebied van de waterbouwkunde en ruimtelijke ordening die in planning of uitvoering zijn binnen het stroomgebied van de Maas. In het hoofdstuk wordt verder vooral aangegeven waar meer specifieke informatie te vinden is over de talloze waterprojecten in Nederland. In hoofdstuk 4 zal een voorbeeld van een onderwijskundig project over water in het aardrijkskunde onderwijs aan het voortgezet onderwijs worden uitgewerkt. Daarnaast worden suggesties gedaan voor andere mogelijke onderwijsprojecten. Ten slotte zullen er conclusies en aanbevelingen worden gegeven over het thema water in het (aardrijkskunde)onderwijs.
1
Haags water is Maaswater
2
Haags water is Maaswater
Waar het water van Den Haag vandaan komt is een kwestie van schaal en definitie. De onderstaande voorbeelden verduidelijken dit: • • • • •
Een kind uit Den Haag zou waarschijnlijk “uit de kraan” zeggen. Een vwo-eindexamenkandidaat Aardrijkskunde “uit de duinen” bij Scheveningen. Een medewerker van Duinwaterbedrijf Zuid-Holland “uit de Maas”. Een aardrijkskunde docent “uit het stroomgebied van de Maas” Een klimatoloog “uit zeeën en oceanen via lange waterkringloop”
De waterrekening van een bewoner van Den Haag en omstreken komt van het Duinwaterbedrijf Zuid-Holland. Deze naam doet vermoeden dat het kraanwater dan uit de duinen aan de Zuid-Hollandse kust afkomstig is. En inderdaad, het water is afkomstig uit het duingebied, waar het wordt opgepompt. Dit water is door de natuurlijke, filterende werking van het fijne duinzand in de ondergrond terecht gekomen. Daar waar de grondwaterspiegel hoger is dan het duinlandschap, in de duinvalleien vorm(d)en zich duinmeren en moerassige omstandigheden. De kwaliteit van dit op natuurlijke wijze gefilterde water is zo hoog dat verwerking tot drinkwater mogelijk is. De ondergrondse voorraad van dit gefilterde (grond)water is echter beperkt, en natuurlijke aanvulling gebeurt slechts door neerslag die in het duingebied valt. Duinwaterwinning zonder infiltratie van dezelfde hoeveelheid water als er voor drinkwaterproductie wordt opgepompt zou roofbouw op de voorraad betekenen. Bovendien zou in dat geval verdroging van het duinlandschap en het indringen van zout kwelwater optreden. De oplossing hiervoor is de suppletie van het gewonnen water met water van elders door een kunstmatig infiltratieproces in de duinen. Daarbij is het van belang dat het kunstmatig geïnfiltreerde water weinig verontreinigd is. Het water dat Duinwaterbedrijf Zuid-Holland gebruikt voor het infiltratieproces is afkomstig uit de Afgedamde Maas bij Brakel. Hier bevindt zich een pompstation en het begin van de pijpleiding die het water naar Den Haag transporteert. Het water van de Afgedamde Maas is afkomstig uit de het stroomgebied van de Maas, dat zich uitstrekt over Nederland, Duitsland, België, Luxemburg en Frankrijk. Dit water stroomt naar Nederland, waar de Maas bij Rotterdam in de Noordzee uitmondt De neerslag die in het stroomgebied van de Maas valt is afkomstig uit de lange waterkringloop. Het water in zeeën en oceanen verdampt, vormt wolken en deze worden door winden over het stroomgebied van de Maas gevoerd. Stijging van deze wolken of botsing met koudere lucht heeft de vorming van neerslag tot gevolg. Deze neerslag komt via het oppervlaktewater en grondwater uiteindelijk in de Maas terecht.
2
Duinwaterwinning
2.1
Duinwaterwinning
In de vorige paragraaf is duidelijk gemaakt dat het drinkwater van Den Haag en omstreken gewonnen wordt uit de duinen. Om de natuurlijke zoetwatervoorraad in de ondergrond van de duinen op peil te houden wordt er Maaswater geïnfiltreerd, wat later weer gewonnen wordt. Hoe dat proces globaal in zijn werk gaat zal in deze paragraaf beschreven worden. Verderop in de paragraaf zal kort ingegaan worden op de geschiedenis en noodzaak van de duinwaterwinning in Den Haag. In figuur 1 is een weergave van het proces vanaf de inname van het Maaswater: • Inname Maaswater (Brakel) • Transport naar Scheveningen o Brakel (inname, pompen en microzeven) o Bergambacht (voorbewerking en pompen) o Zoetermeer (pompen) • Infiltratie in de duinen (Scheveningen) • Winning uit de duinen (Scheveningen) • Zuivering (Scheveningen) • Distributie naar gebruikers vanuit Scheveningen (zie figuur 2, verzorgingsgebied Duinwaterbedrijf Zuid-Holland)
Figuur 1:
Schematische weergave van het proces van waterlevering door DWZ
Bron: Duinwaterbedrijf Zuid-Holland, Milieu- en Natuurverslag 2001-2002
Een meer gedetailleerdere beschrijving van onderdelen van het proces in figuur 1 zal in paragraaf 2.3 plaatsvinden.
3
Duinwaterwinning
Duinwaterbedrijf Zuid-Holland levert het drinkwater voor ongeveer 1,2 miljoen inwoners in Zuid-Holland
Figuur 2: Bron:
Het verzorgingsgebied van DWZ
Duinwaterbedrijf Zuid-Holland, Jaarverslag 2001
De noodzaak van duinwaterwinning in Den Haag was en is vanzelfsprekend de behoefte aan schoon drinkwater van de inwoners. In het verleden, tot 1874 werd door inwoners van Den Haag (en veel andere grote steden) vooral ongezuiverd oppervlaktewater gebruikt voor de drinkwatervoorziening. Als gevolg hiervan ontstonden er regelmatig epidemieën waarbij duizenden mensen stierven. Er is namelijk een sterk verband tussen de kwaliteit van drinkwater en sterftecijfers.
4
Duinwaterwinning
Het verband tussen de kwaliteit van drinkwater en sterftecijfers is duidelijk te zien op de grafiek in figuur 3, waarin te zien is dat vanaf eind 19e eeuw de levensverwachting in Nederland sterk toeneemt. Behalve een verbeterde drinkwatervoorziening werd vooral in de 20e eeuw ook de toegenomen medische kennis verantwoordelijk voor de duidelijk zichtbare stijging van de Nederlandse levensverwachting. De scherpe dalingen in de gemiddelde levensverwachting rond 1920 en 1940 zijn het gevolg van de vele doden in de 1e en de 2e wereldoorlog.
Figuur 3: Bron:
Levensverwachting in Nederland sinds 1840
Demos Oktober / November 1997
Vanaf ongeveer 1860 zijn er in het op veel plaatsen in Nederland drinkwaterbedrijven opgericht om de kwaliteit van het drinkwater te verbeteren. In Den Haag begon men in 1874 met de winning van duinwater door kanalen in de duinen te graven. Hierin stroomde vanzelf zoet water van goede kwaliteit, doordat een grote voorraad (gefilterde) neerslag zich ondergronds in de duinen had opgehoopt. Uiteindelijk werd het water dan nog eens met zandfilters gefilterd om daarna met leidingen naar tappunten in de stad te worden getransporteerd. Vanaf 1900 groeide de bevolking van Den Haag, en nam de vraag naar water enorm toe. De eerste waterleidingen werden gelegd, en huizen werden erop aangesloten. Inmiddels werd er meer duinwater gewonnen dan er aan neerslag viel. Dit zou kunnen leiden tot verzilting van het duinwater. Hierom werd er vanaf 1940 rivierwater en polderwater naar de duinen gebracht om toch voldoende water te kunnen blijven winnen, en aan de vraag te kunnen voldoen. Vanaf 1996 wordt het gehele door Duinwaterbedrijf ZuidHolland beheerde duingebied geïnfiltreerd met water uit de Afgedamde Maas.
5
Duinwaterwinning
Om een beeld te schetsen van de ruimtelijke en financiële schaal waarop drinkwaterproductie plaats vindt staan hieronder een aantal relevante getallen van Duinwaterbedrijf Zuid-Holland uit 2002: Netto-omzet DZH: Ingenomen Maaswater: Afgezet drinkwater: Aantal aangesloten woningen: Lengte hoofdleidingnet: Lengte transportleidingnet: Oppervlakte duinterreinen (gedeeltelijk) in beheer: Personeel in dienst:
€ 125.530.000 76.600.000 m3 72.808.000 m3 511.000 4.047 kilometer 271 kilometer
(= 76.600.000.000 liter) (= 72.808.000.000 liter)
2.326 ha ( = 2.3 km2) 586
Bron: Duinwaterbedrijf Zuid-Holland, Jaarverslag 2002
6
Productie van drinkwater uit duinwater
2.2
Productie van drinkwater uit duinwater
Figuur 1 in de vorige paragraaf gaf een schematische weergave van het productieproces van het drinkwater door Duinwaterbedrijf Zuid-Holland. In deze paragraaf zullen de afzonderlijke onderdelen van dat proces uitgelegd worden. De inname van het infiltratiewater gebeurt in de gemeente Brakel bij het plaatsje Poederoijen op de grens van de provincies Gelderland en Noord-Brabant. Zie onderstaande kaart in figuur 4. Deze kaart beslaat ongeveer het 1e kwadrant van de satellietfoto op de voorpagina.
Locatie waterinname Afgedamde Maas Figuur 4: Bron:
Locatie waterinname.
ANWB Topografische atlas Nederland
De oorspronkelijke bedding van de Maas is begin vorige eeuw afgedamd bij Well en bij de Poederoijense hoek, om een betere waterafvoer in het gebied te bewerkstelligen. Hiervoor werd ten zuiden van de natuurlijke bedding een andere bedding gegraven, de huidige Bergsche Maas. Hierdoor mondde de Maas voortaan niet meer bij Woudrichem in de Waal, maar verder naar het Westen, bij Dordrecht in de Amer. In de dam werd een sluis gelegd. Naast de sluis ligt een kleine aftakking waar het water door Duinwaterbedrijf Zuid-Holland wordt ingenomen.
7
Productie van drinkwater uit duinwater
Deze plek voor waterinname is gekozen omdat het water van de Afgedamde Maas onder andere door de afdamming nog maar een geringe stroomsnelheid heeft. Het gevolg van die geringe stroomsnelheid is dat er relatief weinig vaste deeltjes in het water aanwezig zijn, omdat deze juist dóór die lage stroomsnelheden makkelijk bezinken. Als het water dan ingenomen wordt hoeven er nog maar weinig vaste bestanddelen uit het water gefilterd te worden. Dat is dan ook de eerste bewerking die het water ondergaat. Het water wordt eerst over microfilters geleid. Deze filters hebben een structuur die alle vaste deeltjes groter dan 0,035 mm tegenhoudt. Voor 2002 gebeurde dat filteren nog niet in Brakel, en kon hierdoor mossel- en sponsvorming in de transportleidingen plaatsvinden. Dat diende toen met chloor en bleekloog te worden tegengegaan. Het plaatsen van de filters heeft dit overbodig gemaakt en is tevens een beperking van de chemische behandeling van het water. Er is hierdoor een grote afname in chloorgebruik gerealiseerd. De afname bedroeg 90% van het eerdere gebruik. Na de filtering wordt het water in een hogedrukleiding door pompen in het pompstation naar het volgende pompstation in Bergambacht gepompt. Dit 2e pompstation is nodig omdat gedurende het transport energie verloren gaat. In Bergambacht wordt het water nog eens gefilterd. Het slib dat daarbij vrijkomt wordt behandeld met aluminiumzout. Het water wordt met zoutzuur op de juiste zuurgraad gebracht. Vanuit Bergambacht gaat het water naar het laatste pompstation in Zoetermeer, waar het weer op druk gebracht wordt voordat het in Scheveningen aankomt. In Scheveningen werd in het verleden het water via het oppervlaktewater in de duinmeren in de ondergrond gebracht. Sinds 1990 gebeurt dat echter via infiltratieputten, door diepinfiltratie. Het uiteindelijke winnings- en (ondergrondse) zuiveringsproces is echter hetzelfde. Figuur 5 geeft een schematische weergave. Bij diepinfiltratie wordt het voorgezuiverde (Brakel, Bergambacht) Maaswater via een put onder druk de duingrond ingebracht. Tussen 2 relatief waterdichte lagen is die put geperforeerd en komt het water in een 40 meter dikke laag (duin)zand terecht. Het water stroomt dan tussen de zandkorrels naar verderop gelegen productieputten, waar het met pompen weer wordt opgepompt. De enorme hoeveelheid zand tussen de infiltratie(injectie)put en winningsput fungeert daarbij nog eens als een filter voor achtergebleven vaste bestanddelen. De verblijftijd van het geïnfiltreerde water in de grond voordat het weer wordt opgepompt is ongeveer 2 maanden. In deze tijd worden ongewenste bacteriën en virussen onschadelijk, onder meer door het gebrek aan zuurstof.
8
Productie van drinkwater uit duinwater
Figuur 5: Bron:
Diepinfiltratie van water uit de Afgedamde Maas
Duinwaterbedrijf Zuid-Holland, Duinwater, natuurlijk goed!, januari 2003
Het water is na het oppompen weer bovengronds en ondergaat in Scheveningen zijn laatste behandeling tot water van drinkwaterkwaliteit. Figuur 6 geeft een schematische weergave.
Figuur 6: Bron:
De laatste zuiveringsprocessen in Scheveningen
Duinwaterbedrijf Zuid-Holland, Duinwater, natuurlijk goed!, januari 2003
9
Productie van drinkwater uit duinwater
Die behandeling bestaat eerst uit een toevoeging van actieve kool aan het water. Actieve kool is in staat chemische verontreinigingen in het water, zoals bestrijdingsmiddelen aan zich te binden. Deze kool is in poedervorm en wordt later verwijderd. Water bevat van nature vaak kalk. Kalk is meestal een verbinding van calcium en carbonaat (CaCO3). In water kan kalk in opgeloste vorm zitten, maar bij verdamping of verwarming van water kan het weer een vaste (harde) vorm aannemen. De hoeveelheid kalk in water bepaalt de hardheid van water. Deze hardheid wordt uitgedrukt in zogenaamde hardheidsgraden, en in Nederland wordt hiervoor de “Duitse hardheid” of wel graden Dh gebruikt. Als water 10 Dh heeft, betekent dit dat er per liter water 10 milligram vaste (harde) calciumverbindingen uit 1 liter water overblijven na verdamping. Hoe harder het water, hoe meer kalk er dus in fluitketels en verwarmingselementen (“Wasmachines leven langer met Calgon”) achterblijven. Het water wordt door Duinwaterbedrijf Zuid-Holland “zachter” gemaakt door ontharding waardoor ook minder zeep en wasmiddelen nodig zijn. Ná de behandeling met kool wordt het uit de duinen gewonnen water onthard. Dit gebeurt met ongebluste kalk, energie en entzand. Een exacte beschrijving van dit proces valt buiten het aardrijkskunde vakgebied, maar is voor leerlingen met scheikunde en natuurkunde in het pakket wellicht een leuke opgave (zie hoofdstuk 4). Het onthardingsproces reduceert de hardheid van ongeveer 13,40 Dh tot gemiddeld 8,50 Dh. Na deze behandelingen bevat het water nog steeds ongewenste bestanddelen, met name zeer fijne metaaldeeltjes. Deze deeltjes worden in een beluchtingsproces door middel van watervallen aan zuurstof blootgesteld, waardoor ze gaan oxideren (roesten). Hierdoor worden de deeltjes groter en zwaarder, bezinken ze en voor zover dat niet het geval is worden ze tijdens de allerlaatste bewerking in langzame zandfilters uit het water gefilterd. Het water is nu drinkwater en klaar voor transport en gebruik. Figuur 7 geeft een overzichtskaart van het duingebied bij Scheveningen waar de in deze paragraaf beschreven processen plaatsvinden.
Figuur 7: Bron:
Locaties waterwinning en zuivering in de Scheveningse duinen
Duinwaterbedrijf Zuid-Holland, Milieu- en Natuurverslag 2001-2002
10
Het stroomgebied van de Maas
2.3
Het stroomgebied van de Maas
Het (infiltratie)water uit de Afgedamde Maas is afkomstig uit het stroomgebied van de Maas. Dat stroomgebied strekt zich uit over Nederland, België, Duitsland, Luxemburg en Frankrijk. De Maas is een rivier die gevoed wordt door neerslag, in tegenstelling tot de Rijn, die in de Alpen aan de voet van een gletsjer in het hooggebergte ontspringt. Figuur 8 geeft een kaart van het stroomgebied van de Maas, en daarbij de plaatsen waar Maaswater door mensen aan de rivier wordt onttrokken. Ook staan in het kaartje de plaatsen waar watermonsters genomen worden om de kwaliteit van het water te controleren.
Figuur 8: Bron:
Het stroomgebied van de Maas
http://home.planet.nl/~nhuijts/RIWAMaas.html
11
Het stroomgebied van de Maas
Figuur 9 laat het stroomgebied van de Maas nog eens zien, maar nu in een reliefkaart. De Maas ontspringt in Frankrijk op van het Plateau de Langres, ongeveer 2 kilometer ten noorden van Pouilly-en-Bassigny op een hoogte van ongeveer 410 meter.
Figuur 9: Bron:
Reliëfkaart van het stroomgebied van de Maas(lichtblauw) en Rijn(donkerblauw)
http://www.geo.vu.nl/images/prenten/maas_large.jpg
Het is duidelijk dat het Plateau de Langres geen hooggebergte (lichtpaars op de kaart) is en dat de rivier hierdoor geen gletsjer aan zijn oorsprong kan hebben, en afhankelijk is van neerslag. De Maas heeft vanaf hier zijn bedding uitgeslepen in de voorlopers van de Vogezen tot in het Ardennen Massief, waar de Maas bij Eijsden, iets ten zuiden van Maastricht Nederland binnenstroomt.
12
Het stroomgebied van de Maas
In figuur 10 is een kaart van het stroomgebied van zowel de Maas als de Rijn weergegeven, met daarin de neerslag- en afvoergegevens van deze rivieren. De grens tussen de stroomgebieden van Maas en Rijn is weergegeven met een rode lijn. Op de inzet met de jaarlijkse gemiddelde afvoer is duidelijk zichtbaar dat de Rijn in de zomer nog steeds een flinke hoeveelheid water afvoert (ongeveer 1750 m3 per seconde) terwijl de Maas dan vrijwel “uitdroogt” en nog slechts 50 m3 water per seconde afvoert. De procentuele seizoensfluctuatie van de waterafvoer van de Maas is dan ook veel groter dan bij de Rijn het geval is. Het rekenvoorbeeld: Maas (januari 500 m3 – september 50 m3 komt overeen met een afname van 100% tot 10%) en voor de Rijn (januari 2750 m3 – september 1750 m3 komt overeen met een afname van 100% tot 60%).
Figuur 10: Bron:
Stroomgebieden en neerslaggegevens en afvoer van Maas en Rijn
http://www.natuurdichtbij.nl/kennismaken/rijn%20en%20maas/stroomgebied750.JPG
Globale combinatie van het reliëf in figuur 9 en de neerslaggegevens in figuur 10 laat ook zien dat de meeste neerslag in het stroomgebied van de Maas vooral in de hogere gebieden valt als gevolg van stijgingsregens. Deze ontstaan vooral uit de vochtige lucht die door de overheersend westelijke winden in Noordwest-Europa wordt aangevoerd.
13
Nederland Waterland
3
Nederland Waterland
De figuren 12 en 13 geven een grafische weergave van de maximale debieten van de Maas en de Rijn bij binnenkomst in Nederland. Te zien is dat er in 1992 en 1995 enorme pieken in de waterafvoer van deze rivieren is geweest. In 1993 en 1995 had de hoge waterstand in de Maas overstromingen in Limburg tot gevolg, waardoor namen van dorpjes als Itteren en Borgharen (figuur 11) voor veel Nederlanders tegenwoordig bekend in de oren klinken.
Figuur 11 Bron:
Overstromingen bij Borgharen (2003)
http://www.rnw.nl/nl/html/assets/images/borgharen030103_225p.jpg
In 1995 leidde overvloedige regenval in geheel West-Europa tot grote overstromingen, en moesten in het Nederlandse rivierengebied honderdduizenden mensen geëvacueerd worden omdat de rivierdijken van Maas en Waal op het punt van doorbreken stonden. In de grafieken in de figuren12 en 13 is te zien dat in 1995 de piekafvoeren van de Maas met ongeveer 3.000 m3 per seconde en de Rijn 12.000 m3 per seconde ongeveer 6x zo groot waren als de gemiddelde maximale afvoer uit figuur 10.
Figuur 12: Bron:
De maximale afvoer van de Maas bij Eijsden tussen 1976 en 2002
http://www.waterstat.nl/
14
Nederland Waterland
Figuur 13 Bron:
De maximale afvoer van de Rijn bij Lobith tussen 1976 en 2002
http://www.waterstat.nl/
Deze overstromingen hadden grote gevolgen voor het beleid op het gebied van de ruimtelijke ordening. Het “Deltaplan Grote Rivieren” werd in het leven geroepen. Dit project hield in dat binnen zo kort mogelijke tijd alle rivierdijken langs de grote rivieren in Nederland versterkt en verhoogd moesten worden.
Figuur 14: Bron:
Overstromingen langs de Maas in 1995
Delft Hydraulics, http://www.wldelft.nl/cons/area/fmh/index.html
Een belangrijk onderdeel van de plannen voor het waterbeheer in de 21 e eeuw vormen de zogenaamde noodoverloop- of retentiegebieden. Om piekafvoeren van de rivieren in de toekomst op te vangen zullen er in heel Nederland gebieden “gereserveerd” worden die bij extreem hoog water zullen mogen overstromen. Dit heeft tot gevolg dat er in die gebieden geen bewoning toegestaan wordt. Het totale oppervlak van al deze gebieden zal ongeveer de grootte van de provincie Utrecht beslaan.
15
Nederland Waterland
In Limburg is men al 10 jaar bezig met plannen om de Maas meer ruimte te geven en het project “Grensmaas” zal vanaf 2005 uitgevoerd worden. Dit project combineert natuurontwikkeling en grindwinning in de Maasvallei in Limburg, met als extra doel hoogwateroverlast te verminderen. Langs de Maas, Waal en Rijn zijn sinds 1995 in noodtempo dijken versterkt en aangelegd om nieuwe overstromingen bij hoogwater te voorkomen. Hiervoor zijn wetten aangepast, en noodwetten toegepast, aangezien Milieu Effect Rapportages (MER-procedures) in het verleden dijkverhogingen en aanpassingen hadden weten tegen te houden. Aanleiding voor die procedures was vaak grootschalige sloop van eeuwenoude boerderijen en gebouwen aan de rand van oudere rivierdijken die verbreed en verhoogd moesten worden. Rond 1970 werden bijvoorbeeld bij Brakel vele boerderijen en een stadhuis gesloopt voor dijkverhoging en verbreding, wat als een groot verlies aan landschappelijk en historisch erfgoed werd beschouwd. Hierop was veel kritiek van milieubeschermers en historici. Riviergebieden in Nederland zijn sinds 1995 eigenlijk overal “op de schop” en het aantal grote en kleine projecten is zo groot dat een verdere uitwerking hiervan ten behoeve van dit onderwijsproject niet doelmatig is. De noodzaak van de projecten is door overstromingen en berichten over klimaatveranderingen wel duidelijk. Alle plannen met betrekking tot de ruimtelijke ordening die beslag leggen op ruimte, of die gemeenten, overheden, projectontwikkelaars en landbouwers beperken in hun mogelijkheden vanwege overstromingsdreigingen zijn echter onderhevig aan kritiek. Risico’s en waarschuwingen en worden soms (nog steeds, alweer) genegeerd. In een land als Nederland waar de ruimte schaars is zijn grote financiële belangen gemoeid met ruimtelijke ordening en moeten er eerst rampen gebeuren voor de noodzaak voor dergelijke ingrijpende maatregelen tot de politiek en de bevolking doordringt. In de bronvermeldingen staan websites die met nadruk genoemd moeten worden als er voor onderwijs- of studiedoeleinden gezocht wordt naar informatie over projecten in riviergebieden. Vandaar ter afsluiting van dit hoofdstuk alvast een deel van de bronvermelding met informatie over de inhoud van deze websites. www.ruimtevoorderivier.nl Op deze site staat informatie over projecten die aan de rivieren in Nederland worden uitgevoerd. Wat vooral interessant is dat de mogelijkheid wordt geboden te zoeken op projecten op basis van postcode, zodat niet ver gezocht hoeft te worden naar projecten die uitgevoerd zijn, of die nog uitgevoerd moeten worden. www.maaswerken.nl Op deze website is een overzicht van alle werken die in stroomgebied van de Maas uitgevoerd zijn of worden te vinden. Ook zijn hier diverse rapporten en Milieu Effect Rapportages (MER) te downloaden. Daarnaast ook veel kaartmateriaal. Het materiaal varieert van zeer technische rapporten tot brochures voor publieksvoorlichting. http://www.noodoverloop.nl/ Op deze site wordt uitleg gegeven over het kabinetsbesluit m.b.t. de noodoverloopgebieden, de speciale wet die hiervoor gemaakt is en het rapport van de commissie Luteijn. www.waterland.net Ook op deze site weer een overvloed aan informatie over water in Nederland. Veel actuele informatie voor specialisten, scholieren en docenten. Ook heel erg veel links naar andere sites en instanties.
16
Onderwijsprojecten
4
Onderwijsprojecten
Uit de voorgaande hoofdstukken is wellicht duidelijk geworden dat met het onderwerp “water” in het aardrijkskunde onderwijs erg veel gedaan kan worden. De mogelijkheden variëren van opdrachtjes en opdrachten in de klas, praktische opdrachten, practica tot excursies. Opgemerkt moet worden dat in alle gevallen voorbereiding noodzakelijk is; soms weinig maar soms ook veel. Met het onderwerp water hangen erg veel processen en begrippen uit de fysische geografie samen. Zodra er opdrachten buiten het leslokaal plaatsvinden, is het aan te raden na te gaan of er overlap van de stof is/kan zijn met collega’s uit andere vakgebieden als ANW, Scheikunde, Natuurkunde, Biologie en Geschiedenis. Dan kan worden nagegaan of het mogelijk is samen te profiteren van onderwijsprojecten. Hierbij kan ook nog eens voor de individuele vakken belangrijke verdieping van de kennis bij de leerlingen optreden. In dit hoofdstuk zal een aantal mogelijkheden aangedragen worden. Klassikale opdracht: • Onderwijsdoelen: Begrippen als stroomgebied en waterscheiding uitleggen en visualiseren, werken met kaarten en atlas. • Doelgroep: Onderbouw vmbo/havo/vwo • Tijdsduur: 1 tot 2 lessen van 50 minuten. • Klassikaal de voorkennis activeren door te vragen waar het water van rivieren vandaan komt, waarom een rivier stroomt, welke rivieren bekend zijn, waar rivieren voor gebruikt worden. Laat leerlingen zelf de antwoorden bedenken, eventueel in groepjes, en turf de meest voorkomende, goede antwoorden en geef hierbij korte (extra) toelichting. Laat de leerlingen de goede antwoorden opschrijven. Geef uitleg en toelichting, maar niet te veel en te lang. Neem hiervoor maximaal 20-25 minuten. • Opdracht: teken met blauw het stroomgebied van een grote Nederlandse rivier, bijvoorbeeld de Rijn of Maas op een gekopieerde kaart. Verdieping: waar denk je dat de waterscheiding loopt – let op het reliëf en de stroomrichting van andere riviertjes. Teken deze in rood in op de kaart. • Kopieer voor de opdracht kaartbladen uit de Grote Bosatlas (op A3). Groepswerk is mogelijk als een stroomgebied meer atlasbladen beslaat (afhankelijk van kaartschaal). De opdracht kan eventueel thuis afgemaakt worden als de kopieën meegenomen worden. Geef voor de opdracht een cijfer(tje).
17
Onderwijsprojecten
Praktica: (eventueel in projectvorm met ANW, Scheikunde of Natuurkunde) ¾ Verdampen en indampen van hard drinkwater, zeewater/zout water, condenseren van zoet water. Filteren van vervuild water. • Onderwijsdoelen en mogelijkheden: Voor de aardrijkskunde belangrijke fysische begrippen als verdamping, verzilting en waterzuivering door filtering visualiseren, demonstreren en laten ondervinden. Het ontstaan van neerslag zichtbaar maken. Het ontstaan van zoutlagen, steenzout uitleggen. • Doelgroep: vmbo, onderbouw havo/vwo • Tijdsduur: 2 tot 3 lessen van 50 minuten • Klassikaal de voorkennis activeren door leerlingen te vragen hoe regen ontstaat, hoe water gezuiverd wordt, waarom zeewater zout is, waarom regenwater zoet is. Laat leerlingen zelf de antwoorden bedenken, eventueel in groepjes, en turf de meest voorkomende, goede antwoorden en geef hierbij korte (extra) toelichting. Laat de leerlingen de goede antwoorden opschrijven. Geef uitleg en toelichting, maar niet te veel en te lang. Neem hiervoor maximaal 15-25 minuten per les. • Opdrachten (practicum): 1. Indampen van gewoon drinkwater 2. Indampen van zeewater, of gedestilleerd water met een daarin opgelost bekend gewicht zout. • Bij indampen van gewoon drinkwater, zeg 1 kg (dit is nagenoeg 1 liter) blijft een heel klein deel vaste stof achter, wat voornamelijk kalk zal zijn. Als de hardheid van het water vooraf bekend is kan gecontroleerd worden of dat klopt door het lege gewicht van de het kookgerei (erlenmeyer) te wegen, 1 kg (1 liter is moeilijker) water toe te voegen, en in te dampen door te koken. Er zou bij een waterhardheid van bijvoorbeeld 100 Dh 10 x 10 mg kalk in de beker moeten achterblijven, die daardoor dus 100 mg, ofwel 0,1 gram zwaarder moet zijn geworden als al het water verdampt is. Een nauwkeurige weegschaal kan dit aantonen. De hardheid van het drinkwater is op te vragen bij het waterleidingbedrijf. • Analoog aan het voorbeeld met drinkwater is andere mogelijkheid het laten indampen van 1 liter zeewater, en hiermee het zoutgehalte van bijvoorbeeld de Noordzee te laten bepalen, aangezien zout het grootste gewichtspercentage vaste bestanddelen van zeewater bepaalt. Bij gebrek aan zeewater zou dit ook kunnen gebeuren met een zoutoplossing waarin een voor de leerlingen onbekende hoeveelheid zout in (gedestilleerd) water is opgelost. Tijdens het verdampingsproces van het zoute water kan met een (koud) spiegeltje gedemonstreerd worden dat verdamping van zeewater (zout water) zoet water oplevert als de damp condenseert. Laat de leerlingen het zoute en het gecondenseerde water proeven. Het gecondenseerde water is zoet. Het indampen van water duurt lang, en is daarom een practicum dat zich het beste over 2 lessen met daartussen een aantal dagen laat uitsmeren. Ondertussen kan bijvoorbeeld aan het volgende practicum worden gewerkt:
18
Onderwijsprojecten
3. Het zuiveren van water • Maak van een plastic fles een filter dor de onderkant af te zagen of snijden. Vul de schenkopening van de fles met bijvoorbeeld wat hooi. Stevig aandrukken in de smalle flesopening. Leg daarover een laagje grof zand. Daarboven een laagje (actieve koolstof). ANW en Scheikunde docenten weten ongetwijfeld waar dit te krijgen is. Daarover nu een laagje fijn zand. Dan weer een laag grof zand, of hooi, en wissel deze lagen af tot ongeveer 5-10 cm onder de opengesneden onderkant van de fles. Maak nu met zuivere boetseerklei (KIJK OF DEZE GEEN SCHADELIJKE STOFFEN BEVAT!!!) en wat fijn zaagsel een troebele, vieze oplossing in water. Schenk deze oplossing op het filter en laat het schone water zien dat aan de onderkant uit de fles loopt. Drink het ook op als je echt indruk wil maken op de leerlingen, en daag eventueel een leerling met iets teveel bravoure uit hetzelfde te doen. Voor de chemische en natuurkundige processen en berekeningen is het zeer aan te bevelen hierover contact op te nemen met de secties Natuurkunde, Scheikunde en ANW. Bovendien zal het indampen van water met een warmtebron waarschijnlijk niet in een gewoon leslokaal plaats kunnen vinden. Het wegen met een precisieweegschaal zou wellicht wel mogelijk zijn in een gewoon lokaal, maar ook in dat geval zouden bovenstaande secties de apparatuur moeten leveren. Excursies: De meest bewerkelijke maar ook meest aansprekende projectvorm in het kader van waterprojecten is de excursie. Hiervoor zijn ook legio voorbeelden aan te dragen op verschillende plaatsen in het land, en met verschillende moeilijkheidsgraden. Omdat excursies doorgaans een kostbare en tijdrovende aangelegenheid zijn is ook in dit geval aan te raden deze met andere vaksecties samen te organiseren, en daarbij de onderwijsdoelen te bepalen. Vanwege het geld en tijdbeslag is dan door een grotere en bredere onderwijsopbrengst van de excursie een veel groter draagvlak bij collega’s (tijd) en directie (tijd & financiën) te verwachten. Van de onderstaande excursiemogelijkheden is alleen het 1e voorstel grotendeels uitgewerkt door het werk in de eerdere hoofdstukken van dit verslag. De andere voorstellen bieden zeer veel aanknopingspunten voor onderwijskundig interessante, en leuke excursies, maar moeten verder uitgewerkt worden. Excursiemogelijkheid 1: ¾ Lokale waterbedrijven Het ligt in dit verslag voor de hand om als eerste excursiemogelijkheid een excursie naar het lokale waterleidingbedrijf te noemen. In Den Haag zou dat de informatie opleveren die in dit verslag in hoofdstuk 2 behandeld is. Daarbij zou ook de informatie uit hoofdstuk 3 gebruikt kunnen worden, en zouden de klassikale opdracht en de practica uit dit hoofdstuk in een projectvorm kunnen worden aangeboden. De onderwijsdoelen zouden dan nauwkeurig bepaald moeten worden evenals de benodigde tijd voor het project. Duinwaterbedrijf Zuid-holland biedt excursies met deskundige begeleiding aan op de productielocatie in Scheveningen.
19
Onderwijsprojecten
Sommige waterbedrijven bieden mogelijkheden voor excursies, wellicht dat zoiets ook te regelen is via de PR afdelingen als excursies niet direct tot de mogelijkheden behoren. De toenemende commercialisering van de drinkwatersector kan wat dat betreft gebruikt worden om een excursieverzoek te doen slagen. Zeker bij waterbedrijven waar oppervlaktewater of grondwater gezuiverd wordt zal een excursie veel baat hebben bij ondersteuning van de “exacte” secties. Excursiemogelijkheid 2: ¾ De Biesbosch In de Biesbosch liggen de spaarbekkens voor de drinkwatervoorziening van de Regio Rotterdam. Waterbedrijf Europoort zuivert net als Duinwaterbedrijf Zuid-Holland Maaswater, maar dan nadat het als oppervlaktewater is opgevangen in de zogenaamde spaarbekkens in de Brabantse Biesbosch. In de Biesbosch zijn echter ook andere interessante zaken op watergebied aanwezig zoals natuurontwikkelingsprojecten en het Biesbosch museum. Bovendien vind en vond in de Biesbosch de ophoping van (verontreinigd) slib plaats doordat materiaal uit Maas en Merwede hier bezinkt. Tijdens een excursie naar de Brabantse Biesbosch kan worden ingegaan op de “schepping” van het Nederlandse landschap door mensenhanden. Het Biesbosch museum gaat uitgebreid in op de menselijke factor bij het ontstaan van dit gebied. De vaksectie Biologie kan bij een excursie naar de Biesbosch ook ongetwijfeld aansluiten op vakspecifieke leerdoelen. Daarnaast ligt de Biesbosch in en nabij grote agrarische gebieden, bij rivieren en natuurgebieden. Door een zorgvuldige planning vooraf kunnen diverse geografisch, biologisch en geschiedkundig interessante “excursiestops” bepaald worden voor onderwijsdoeleinden. Daarnaast zal een ontspannende, minder onderwijsgerichte “excursiestop” bij een excursie naar de Biesbosch en omgeving door leerlingen waarschijnlijk erg leuk gevonden worden. Gedacht kan worden aan een boottochtje of even lunchen en zwemmen bij een strandje. Excursiemogelijkheid 3: ¾ De Bommelerwaard, Gorinchem, Woudrichem, Vuren en Slot Loevestein In dit gebied kan uitstekend een excursie georganiseerd worden die ingaat op de belangrijke rol die water voor Nederland speelt, en in het verleden gespeeld heeft. In dit gebied liggen ook geschiedkundig interessante bouwwerken en steden die bezocht kunnen worden. Bovendien kan gebruik gemaakt worden van (voet)veerdiensten tussen al deze punten. In Vuren ligt een belangrijk waterfort, onderdeel van de Hollandse Waterlinie. Vanuit hier vaart een veer over de Waal naar Gorinchem, historisch gezien een interessante stad. Vanuit Gorinchem (en Vuren) vaart het veer ook naar Woudrichem en Loevestein (voetveer). Woudrichem is een vestingstad, en Loevestein een zeer bekend kasteel waar rondleidingen gegeven worden. Dit alles is gesitueerd in een stuk Nederlands rivierlandschap bij uitstek, waar ook nog eens veel maatregelen in het kader van het Deltaplan grote rivieren te zien zijn. Daarnaast loopt de Betuweroute ten noorden van de Waal langs Gorinchem en de A15, en is steekt de Hoge Snelheids Lijn (HSL) het Hollands Diep over ten westen van de Biesbosch (zie ook excursiemogelijkheid 2).
20
Conclusies en aanbevelingen
6
Conclusies en aanbevelingen
Projecten op “waterbasis” hebben zoals in dit verslag aangetoond veel inspirerende aardrijkskundige aanknopingspunten maar bieden ook onderwijsmogelijkheden voor andere vakken dan aardrijkskunde. Vak- en sectieoverstijgend overleg en planning zijn voor het ontwikkelen van onderwijs zeer aanbevelenswaardig en zinvol omdat hierdoor synthese, verbreding en verdieping van kennis bij leerlingen en docenten kan optreden. Daarnaast is ook te verwachten dat hierdoor tijdsbesparing zal optreden doordat onnodige, en door leerlingen als vervelend ervaren herhaling van onderwijs niet zal plaatsvinden. Er zijn signalen dat de huidige Basisvorming in het Voortgezet Onderwijs in de toekomst meer projectmatig zal gaan verlopen, waardoor vak- en sectieoverstijgend (project)onderwijs de toekomst lijkt te hebben. Bij het plannen van projecten is het belangrijk vooraf goed de beoordelingscriteria, (kern)doelen en eindtermen van de vakken te identificeren. Hierdoor kunnen producten van leerlingen beter en objectiever beoordeeld worden, en kan specifieke lesstof met de projecten afgesloten worden. Dit biedt mogelijkheden om gericht bepaalde delen uit het gebruikte onderwijsmateriaal over te slaan.
21
Nawoord en toelichting op de bij dit verslag geleverde CD-ROM
Nawoord en toelichting bij de bij dit verslag geleverde CD-ROM Tot slot wil ik nog opmerken dat bij dit verslag een cd-rom gevoegd is met daarop de digitale versie van dit verslag in MS-Word en PDF opmaak. De in dit verslag gebruikte figuren staan in een aparte map. Op de cd-rom staan verder ook diverse documenten van verschillend niveau die gebruikt kunnen worden door docenten en/of hun leerlingen. Aangezien veel van deze bestanden in PDF opmaak zijn is de installatiefile voor de PDF reader van Adobe (Acrobat Reader) eveneens in een aparte map bijgesloten. Het gebruik van de Acrobat Reader is aan een licentieovereenkomst onderhevig, en op de op deze cd-rom bijgesloten bestanden en figuren rusten in veel gevallen auteursrechten. Frank Maartense, Delfgauw, mei 2004.
22
Geraadpleegde literatuur
Geraadpleegde bronnen 1. ANWB, Topografische Atlas Nederland 1:50.000, Den Haag, 2002 2. Demos, Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut, Oktober/November 1997 3. Duinwaterbedrijf Zuid-Holland, Milieu- en Natuurverslag 2001-2002 4. Duinwaterbedrijf Zuid-Holland, Jaarverslag 2001 5. Duinwaterbedrijf Zuid-Holland, Jaarverslag 2002 6. Duinwaterbedrijf Zuid-Holland en Hoogheemraadschap van Rijnland, Waterkrant 3, juli 2003 7. Duinwaterbedrijf Zuid-Holland en Hoogheemraadschap van Rijnland, Waterkrant 4, oktober 2003 8. Duinwaterbedrijf Zuid-Holland, Duinwater, natuurlijk goed!, januari 2003 9. Duinwaterbedrijf Zuid-Holland, De Slag, februari 2004 10. Duinwaterbedrijf Zuid-Holland en Hoogheemraadschap van Rijnland, Waterkrant 1, februari 2004 11. Duinwaterbedrijf Zuid-Holland, De Slag, april 2004 12. Duinwaterbedrijf Zuid-Holland en Hoogheemraadschap van Rijnland, Waterkrant 2, april 2004 13. Wolters-Noordhoff, Grote Bosatlas editie 52, Groningen, 2001
Geraadpleegde websites 1. www.dzh.nl De website van Duinwaterbedrijf Zuid-Holland. 2. www.alterra.nl Alterra is het kennisinstituut van de Universiteit van Wageningen. De site biedt wetenschappelijke informatie over fyisch geografische onderwerpen, waaronder geo-informatie, klimatologie. 3. http://www.arknature.org Deze website bevat veel informatie over projecten die deze stichting uitvoert. Daarnaast is in de menusectie onderwijs veel onderwijsmateriaal en excursiemateriaal te vinden voor diverse locaties in het hele land. 4. www.maaswerken.nl Op deze website is een overzicht van alle werken die in stroomgebied van de Maas uitgevoerd zijn of worden te vinden. Ook zijn hier diverse rapporten en Milieu Effect Rapportages (MER) te downloaden. Daarnaast ook veel kaartmateriaal. Het materiaal varieert van zeer technische rapporten tot brochures voor publieksvoorlichting. 5. www.vewin.nl Deze website is van de overkoepelende vereniging van waterbedrijven in Nederland. Hier is algemene informatie over waterwinning te vinden. 6. http://home.planet.nl/~nhuijts/Stroomgebied.html Op deze site staan kaartjes van het stroomgebied van de Maas. 7. http://www.vierheerlijkheden.nl/afgedmaa.htm Op deze site staat de geschiedenis van de Afgedamde Maas.
23
Geraadpleegde literatuur
8. http://www.waterstat.nl/ Op deze site zijn alle meetgegevens van Rijkswaterstaat te vinden en met de waterstat applicatie weer te geven in diverse presentatievormen. 9. http://www.nederlandleeftmetwater.nl Op deze site wordt het waterbeleid van de 21 eeuw door de Nederlandse overheid aan de Nederlandse burgers gepresenteerd en de noodzaak daarvoor uitgelegd. 10. http://www.noodoverloop.nl/ Op deze site wordt uitleg gegeven over het kabinetsbesluit m.b.t. de noodoverloopgebieden, de speciale wet die hiervoor gemaakt is en het rapport van de commissie Luteijn. 11. http://www.wldelft.nl/cons/area/fmh/ Website van Delft Hydraulics, een wetenschappelijk technisch bureau dat o.a. technisch onderzoek doet naar het stromingsgedrag van rivieren 12. www.ruimtevoorderivier.nl Op deze site staat informatie over projecten die aan de rivieren in Nederland worden uitgevoerd. Wat vooral interessant is dat de mogelijkheid wordt geboden te zoeken op projecten op basis van postcode, zodat niet ver gezocht hoeft te worden naar projecten die uitgevoerd zijn, of die nog uitgevoerd moeten worden. 13. www.waterland.net Ook op deze site weer een overvloed aan informatie over water in Nederland. Veel actuele informatie voor specialisten, b, scholieren en docenten. Ook heel erg veel links naar andere sites en instanties. 14. www.wbe.nl/ Website van waterbedrijf Europoort, met informatie over de waterwinning ten behoeven van Rotterdam en omstreken. Met onderwijs “water in de klas”als menukeuze 15. http://www.duikinbrabantwater.nl/ Website van Brabant water, met een kinderwebsite, www.duikinwater.nl en een docentendeel.
24