Hoge Venen Pivani
Boek 18 Jaargang 126>0<74
ARTISTIEK UITGANGSPUNT Romantisch standpunt (De Romantische blik legt zijn focus op de gevoelens die het kunstwerk oproepen, om zo haar betekenis te kunnen beleven.)
Pre-Winterspelt periode: de periode waarin ik een paradijs wil creëren en daarvoor een huis zoek in de Hoge Venen. Winterspelt periode: de periode waarin ik het huis koop in Winterspelt tot ik mijn ‘paradijs’ heb gecreëerd. Post-Winterspelt periode: de periode waarin ik de focus leg naar wat er na het paradijsproject moet gebeuren en waarin ik het huis te Winterspelt te koop zet. Pre-Hoeilaart periode: de periode waarin Hoeilaart het oriëntatiepunt wordt, maar waarin het Winterspelthuis nog steeds te koop staat. (Nog niet aan de gang bij het schrijven van dit boek.) Dit boek behelst de tweede helft van de Post-Winterspelt periode waarin ik in navolging van het boek «Hexameister» en de conclusies getrokken in het hoofdstuk «Die geburt des geister» terug sculpturaal werk maak. De sculpturen staan eerst in het teken van mijn falen, maar worden langzamerhand een eigen concept. Uit de duisternis ontstaat nieuw leven. Hoogtes en laagtes worden geheel.
In de Postromantiek ziet Jos De Mul in het boek “Romantisch Verlangen” het ironisch enthousiasme als enige mogelijke weg uit de lethargie die volgde uit het mislukte Romantisch-totalitaire project waarin schoonheid naar voren werd geschoven als maatschappelijk perspectief. Ik volg echter een andere Postromantische weg waarin de lethargie niet uit de weg wordt gegaan, maar juist wordt verbonden aan het enthousiasme en men daardoor uitkomt in een melancholische geësthetiseerde belevingswereld (bestaand uit een cluster van momenten die men al voortschrijdend dient te bezoeken). Deze Postromantische stroming noem ik de Duistere Romantiek, dat volgens mij al zijn aanvang kent met het werk van Caspar David Friedrich.
Daarom is het noodzakelijk om beleving centraal te stellen bij het esthetiseren van het idee en aldus Romantisch werk te maken. Vanuit een vernieuwend perspectief hoop ik de Duistere Romantiek meer op de voorgrond te brengen in het artistieke landschap en door mijn ontwikkelingen te scheppen en aan te bieden hoop ik de Duistere Romantiek te realiseren in mijn leven en dat van anderen. Rationeel standpunt (De Rationele blik focust op de metaforen waaruit het beeld is samengesteld, om zo de betekenis van het kunstwerk te achterhalen.) Eerder dan metaforen te gebruiken gebruik ik een gelaagdheid aan contexten, die verwijzen naar stromingen binnen de kunsten, de architectuur of iets anders. Maar door deze contexten uit te hollen en steeds opnieuw te gebruiken ontstaan de metaforen wel stilaan in het eigen werk, waardoor directere associaties gelegd kunnen worden naar de inhoud.
Iets wat ik vaak in mijn werk implementeer zijn Romaanse of Go-
tische bogen, wat voor mij de context der Romantiek inbrengt en haar hang naar geborgenheid in esthetiek. Langst de andere kant zijn deze bogen vaak in egaal beton, wat melancholie en verlatenheid implementeert in die contexten. Plastisch standpunt (De Plastische blik zoekt niet naar inhoud, zoals in het Rationele en Romantische standpunt, maar waardeert het kunstwerk op basis van de aanschouwde kwaliteiten volgens een bepaald paradigma: schoonheid, originaliteit, academische waarde, etc.) Authenticiteit en Romantiek zijn twee paradigma’s die ik bijzonder belangrijk vindt als ik kunst bekijk en natuurlijk als ik zelf kunst maak. Voor mij moet een kunstenaar datgene maken wat hij echt moet maken, zijn meest intieme interesses, ontwikkelingen en doelstellingen in overweging nemend. Daarnaast moet de betekenis van het werk in de eerste plaats gevoelsmatig achterhaald kunnen worden, zuiver rationeel werk vindt ik saai en oninteressant. Gelukkig leggen rationele kunstenaars vaak wel een soort van pseudo-romantische poëzie in hun werk. Na die twee paradigma’s vindt ik vooruitgang in de kunsten ook wel belangrijk. Daarom bestempel ik Domeinkunst (de creatie van een plaats) of Activiteitskunst als hoogste artistieke goed, boven museale of podiumeske kunst. Al zondig ik daar tegenwoordig wel aan, in mijn nihilistische houding tegenover de maatschappij. De kunstenaar kan de paradigma’s niet vermijden. Een paradigma dat ik bijvoorbeeld niet bewust implementeer in de inhoud van mijn werk is dat van het politieke. Maar als men mijn werk vanuit het politieke paradigma tracht te analyseren dan zou mijn kunst de uitvoering van een extreem doorgedreven individualisme kunnen zijn, een soort van satanisme: ik als koning in mijn zelfgeschapen geestelijke koninkrijk. (De paradox is natuurlijk dat je enige politiek moet bedrijven om politiek Überhaupt te kunnen afwijzen; net zoals je een intolerant beleid moet voeren om de maatschappij te behoeden voor intolerantie. Maar wie zonder paradox leeft, leeft hypocriet.)
Clusterprojecten Een Clusterproject is een overkoepelend idee dat als basis dient om gedurende jaren kunstprojecten en kunstwerken onder te creëren, evenals een aantal protagonisten die de Clusterprojecten behartigen. Ik werk nu onder twee Clusterprojecten, een derde is in de maak. Nevelheem Nevelheem is een gebied dat de melancholische belevingswereld in zijn meest barre vorm wil tonen, donker in zijn gevoelens en geschraapt van elke verfijnde ontwikkeling van de lust. Het staat symbool voor de dood, als zijnde een rituele overgangsplaats tussen het leven dat de mens is opgelegd en het leven dat kan ontstaan in de ontwikkeling van de lust. Nevelheem is een vrije wereld ontdaan van alles wat ons bindt aan de wereld, maar daardoor ook geen plaats om lang te verblijven. Een verbeelding van de lethargie tussen twee hoogtepunten, een vervloekt gebied om te doorkruisen naar een hoger leven. Een esthetisering van de eenzaat en zijn verlorenheid. De bron van alle betovering. Lustborg Borg (geborgenheid) vertegenwoordigd de wil om een persoonlijk domein te creëren. In een eerder project Keus Keu botste ik op de decadentie van de voldoening. In Salon zijn de verwachtingen bijgesteld, met meer escapistische doelstellingen, als compensatie voor de stap terug. Vervreemding van een samenleving waarin ik niet lijk thuis te horen is hier eerder een centraal concept. Beïnvloed door Neoromantische vormgeving en context.
HOGE VENEN De Hoge Venen is de overgang tussen de Ardennen in het westen en de Eifel in het oosten; het hoogland van deze oude bergketen. Het is dit land dat de voorbij vijf jaar mijn oriëntatiepunt was in het leven. Het is ook een metafoor voor het hogere dat ik er heb trachten te realiseren, maar waarin ik ben gefaald. Niet omdat er geen hoger is, maar omdat ik mezelf en het hogere verkeerd heb ingeschat. Dit leerrijke verhaal is precies zoals het verhaal van Des Esseintes in het boek «Tegen de keer» (J.-K. Huysmans). Ook ik dacht dat het hogere mits hoog genoeg een statisch genoegen kon opleveren. Vandaag wijs ik het hogere niet af, integendeel, maar ik erken het verval tot verveling en verwacht van het hogere niets meer dan een kortstondige voldoening. Ik heb geleerd dat de plaats op zichzelf geen magie bezit. Het gaat om het ontdekken of herontdekken van de plaats. Tenzij men genoegdoening neemt met de kortstondige voldoening is het voor de kunstenaar nog steeds zinvol om een kunstwerk te scheppen mits het herontdekt kan worden. De kunstenaar kent natuurlijk andere motieven, zoals betekenis dat hij wenst te communiceren, waardoor het maken van een kunstwerk toch gelegitimeerd kan worden. Genoegdoening vindt men gelukkig niet alleen in de kruin; de boom heeft ook wortels. Deze wortels heten gewenning; als men maar genoeg naar een plaats komt creëert men een thuis. Gewenning is dan ook het enige middel waarop men de kern dat het zelf richting geeft, de subjecten van voldoening, kan veranderen. (Via dwang.) Het is deze thuis waarop men verder kan bouwen naar het hogere, dat men kan cultiveren en verfijnen. Een hoger thuis bestaat, maar is van kortstondige aard, dat hebben we nu wel geleerd. Gelukkig kunnen we terugvallen op het lagere thuis en zo vallen de Hoge Venen al bij al wel mee. Introductie Ik heb altijd naar beter gestreefd, naar hoger, naar verder; heel mijn leven was gericht op die doelstelling. Het is niet dat ik die zoektocht heb gefinaliseerd, maar ik heb wel de grenzen bereikt van wat in dit leven
mogelijk is. Ik heb het gevoel dat ik alleen als geest na de dood verder kan. Tot die tijd aanbreekt is er geen doel meer. Ik kan alleen variaties aanbrengen, mij verrijken door mij te verbreden. Of aanscherpen wat al bestaat, de inzichten van steeds weer andere hoekpunten belichten. Ik heb geprobeerd om nieuwe interessepunten aan te spreken, maar die voeren mij weg van de kern en brengen mij uiteindelijk niets bij. Misschien ben ik gewoon te hard gegaan in het leven. Toch heb ik het gevoel dat er nog in bepaalde deelaspecten verdiepingen zijn te maken, deelpersonages van mezelf tot leven te wekken zijn. Er is dus wel nog een marge waarin ik kan gedijen, ruimte voor artistiek werk. Het is nog niet noodzakelijk mij een playstation aan te schaffen in afwachting tot het leven zich zodanig schikt dat ik weer een beetje hoger kan klimmen of tot Pietje zich aandient. Ik heb altijd gestreefd naar een soort van volmaaktheid, nooit het gevoel gehad dat ik iemand ben, dat ik iets bereikt heb, maar altijd had ik het gevoel te worden. Daarom dat ik zo verlangde naar die rust, de rust van het zijn. Zoals de stenen nu zijn geworpen voor mij en door mij, zoals ik nu ben, is er geen verder meer. Hoewel er nog een hoger is en ik dus nog verder zou kunnen als de stenen anders rollen, ben ik voorlopig tot stilstand gekomen. Er is een zijn waar ik niet om gevraagd heb, maar het is er wel. Een leven zonder ambities is een leven die alleen gevuld is door de noodzaak te moeten doen wat men moet doen. De meest opzienbarende activiteiten die daaruit voortspruiten zijn mijn hang om te wandelen, te ontdekken en te reizen enerzijds, en creatief bezig te zijn anderzijds, wat wilt zeggen dat ik kunst en/of fantasiewerelden zal scheppen. Het ironische is dat ik juist dit leven zie als de eindcyclus van mijn evolutie, maar dan op een niveau waar ik precies weet in welke poel ik mij wil onderdompelen en op een niveau dat ik Überhaupt kan doen wat ik wil doen. Nu is het bvb niet mogelijk een plaats te bewonen die mij 100% geborgenheid schenkt. Maar in de echte eindcyclus zijn er ook andere lusten te beleven waarin ik vandaag onderontwikkeld ben. Ik heb altijd verlangt naar een hechte enige band met een gelijkwaardige vrouw, helaas of net niet, ben ik niet de enige die de stenen moet rollen.
Worsteling met het museale Ik heb mijn werk altijd willen communiceren in de museale context op een ‘schamelere’ manier. Dit omdat ik eigenlijk tegen het museum was, in deze tijd. Het verhaal van de kunsten gesponnen over haar geschiedenis van vooruitgang heeft naar mijn inzicht het museum uitgestoten wilt het nog verder kunnen groeien. Volgens mij kan het alleen verder groeien als onderdeel van de wereld buiten het museale: het werk in het museum dat iets voorstelt, moet verwezenlijkt worden in de realiteit. Mijn antwoord daarop was Domeinkunst: het creëren van een welomlijnde gecontextualiseerde plaats dat de belever/activator (in de museale context de toeschouwer) in een door de kunstenaar bepaalde ervaringsmodus stuwt. Het was echter moeilijk (en dat is het noch steeds) om zo’n domein realiseerbaar te maken, dus maakte ik allerlei ontwerpen en voedde deze ontwerpen met tekstuele context. Dit mondde uit in een reeks boekjes. Wat belangrijk was bij het ontwerp van deze boekjes, was om deze op een ‘schamelere’ manier weer te geven. Om zo te benadrukken dat niet de boekjes en haar inhoud belangrijk waren, maar wel de concrete realisatie van de domeinen in de fysieke wereld. Nu echter is er iets cruciaal veranderd. Er is een ambitie weggevallen, ik heb de grenzen bereikt van mijn klimmen naar hogere oorden. Ik kies ervoor om een droom, dat ik onbereikbaar heb verklaard, op te geven. De droom van de Waldpatrioot, te kunnen leven in een woonstee dat mij volledige geborgenheid geeft. Die droom is compromisloos, en dat kan niet in het aardse bestaan. Dit aspect is natuurlijk maar één aspect van mijn leven, maar het is wel belangrijk, omdat het voor mij een turning point is. Voor het eerst accepteer ik dat er grenzen zijn aan mijn kunnen in deze wereld en ben ik bereidt om mij voorlopig (tot de dood mij bevrijd), aan te passen aan deze wereld. Ook op andere gebieden in het leven liggen de stenen zoals ze liggen en kan ik er zelf nog weinig aan veranderen. Vanuit dit denken, vanuit dit opgeven, zie ik het museale niet meer als iets waar ik iets aan moet verbeteren, maar als iets waarvan ik gebruik kan maken om het leven in de wachtkamer, in Kamar Z,
comfortabeler te maken. Als ik door mijn werk tentoon te stellen faam en geld kan verwerven zal mijn leven in de tussentijd toch gemakkelijker te dragen zijn? De worsteling met het museale is natuurlijk iets dat gaat over de relatie met de samenleving, Kamer Z en mijn aanpassen aan de wereld beïnvloeden mijn kunst niet naar de inhoud. Mijn kunst dat ben ik, en blijft dus relevant; ik blijf worstelen met bepaalde problematieken, blijf bepaalde gebieden verkennen en werk deze uit in kunstwerken. Ik probeer mijn werk tegenwoordig wel wat meer aan te passen aan de museale context in de manier waarop ik de inhoud presenteer, maar de inhoud blijft onfeilbaar en compromisloos; waarom zou ik anders Überhaupt kunst maken? Anders kan ik toch beter gewoon doppen en playstation spelen. Mijn creativiteit is altijd een onderdeel geweest van het hogerop raken, nu dat ik aan mijn grenzen zit in dat aspect van het groeien kan ik de kunst nu misschien zodanig corrumperen dat ik hogerop geraak op de maatschappelijke ladder. Wie kan het wat schelen? Ironisch genoeg willen juist de mensen die het beste met mij voor hebben dat ik wat commerciëler denk. Voor hen doe ik het niet, maar uit alles blijkt tegenwoordig dat ik een geboren kunstenaar ben, het is te zeggen: iemand die voor niet veel anders goed is. De Woedende Al van kindsbeen zit het potentieel in mij, om te groeien tot iets groters. Maar sinds kindsbeen wordt ik ook omgeven door mensen die mij het licht niet gunnen, die weten dat ik voor iets beters bestemd ben dan hen, en die mij daarom klein proberen te houden. Met succes, want het zijn de dwazen in deze wereld die de touwtjes in handen houden, vroeger, en nu als volwassene. Daarnaast wordt ik belemmerd door introversie en gebrekkige communicatieve vaardigheden. Misschien maar goed ook of ik had als mens onder de mensen minder snel kunnen groeien, want de samenleving leidt alleen maar af van de ware toedracht, verleidt met nietszeggendheid. Ja, soms is er woede die in mij opsteekt, die geen
weg op kan, waarvan ik niet weet waarvoor het dient. Maar de kern van deze woede begrijp ik nu, het is dat de mens zich blijkbaar zo heeft ontwikkeld dat het zichzelf klein houd; het is alsof men een bloem dat zal uitgroeien tot ongeëvenaarde schoonheid vertrappelen moet wanneer het nog in knop staat, alsof de mensheid niet in staat is iets groters toe te laten waar het mee mee kan groeien. Dat het liever klein blijft in de wereld dat het begrijpt. Dat is de ware tragiek! Maar als de mens plots wel de handen opent en bereidt is hun comfortabele zekerheden te verlaten, dan zal de bloem niet meer bereid zijn hen mee te nemen, want de bloem plooit weg naar de zon. Leeft in zijn eigen constellatie, ongrijpbaar, onbereikbaar. Sommigen zouden argumenteren dat ik ondanks alles, toch geef om die mensheid, daar ik immers met dit schrijfsel, dat ik publiceer op mijn website en op tentoonstellingen, de mensheid toch wil overtuigen. Maar nee, het is wraak dat mij leidt, wraak op de dwazen die mij heel mijn leven hebben onderdrukt, wraak door mensen op stang te jagen, hen te doen twijfelen met andere inzichten. Ik weet dat de nood om wraak te nemen een zwakte is, maar ik heb enig medelijden met mezelf, dagelijks moet ik immers de mensheid trotseren, fysiek blijf ik een mens onder de mensen. Sommige zwakheden hebben bestaansrecht, zo kan ik de stoom wat afblazen, de woede de vrije loop laten gaan, zolang ik maar bewust ben van die zwakheid, zodat ik ze kan annuleren als ik ze niet meer nodig heb. Maar we leven dan ook in de geboortewereld, deze fysieke realiteit waar de geest uit geboren moet worden. hier mogen we fouten maken, op voorwaarde dat dit past in een leercurve, in een verdere vervolmaking van de geest. Misschien dat alleen de hogere mens of de mens die streeft naar het hogere erin slaagt geboren te worden uit de dood en dat de rest simpelweg ophoud te bestaan. Al dat verloren potentieel. Maar gaat het zo ook niet in het bos? Van alle zaailingen zijn het uiteindelijk maar enkelen die het bos maken. Misschien dat het bij de mensen ook zo gaat. (Ok, ik geef toe dat ik mij hier wat heb laten gaan in een soort van
Nietzscheriaanse bui van woede, maar er zit wel een grond van waarheid in en het rond de introductietekst mooi af.) Droom Mijn droom is het de dood te overleven en als geest verder te leven. Te leven in mijn droomwereld en af en toe het verdere verloop van deze wereld gade te slaan. Ik denk dat alleen zij die doorheen hun zielenpijn een grote gevoeligheid hebben gecreëerd en zij die de ontwaarding van alle waarden als een begin zagen, kleur en kracht hebben gegeven aan hun ziel. Het lichaam als een appelsien die uitgeperst wordt, de ziel vullend met lustsappen, de droomwereld creërend. Alleen zij die diep vanbinnen iets tastbaar hebben, hebben een ziel gecreëerd. Alleen zij zijn werkelijk geboren in deze baarmoederwereld. De rest heeft geen ziel en kan de dood dus niet overleven. En als ze dat toevallig wel doen zijn ze vervloekt, bij gebrek aan een innerlijke wereld, bij gebrek aan lust en pijn. Dan maak ik deel uit van een elite, een elite van geesten. De ziellozen gaan op in het licht of in de duisternis. Zwart Wit. In deze geboortewereld ontwikkelen we de lust die ons dierbaar wordt. In de droomwereld wordt deze lust de eeuwige wederkeer, dat zich steeds herhaalt in steeds weer andere gedaansvormen. Ons leven als een ritueel herhalen, als een constant op reis gaan, om dezelfde ervaring te beleven in een steeds veranderende gelijkaardigheid. Om af en toe terug te keren naar de wereld en onder andere geesten te zijn. Er zal nooit een tijd van de Übermensch aanbreken, de Übermensch leeft na de dood.
DAS CLUB Hoewel playstation, de GTA-series en het komende spel No-Man’s-Sky een groot aantrekkingseffect hebben op mij, heb ik nog enkele reserves om mijn leven met nuttigere zaken in te vullen. Er zijn nog enkele subpersoonlijkheden die uitgediept dienen te worden. Daarnaast zijn er de sculpturen en andere kunstwerken die zichzelf genereren naarmate men eraan werkt en er voltooid. Varianten op bestaande ideeën weliswaar. De subpersoonlijkheden die in mijn werk personages worden, zoals gewoonlijk nogal karaktervol in hun isolatie, worden ditmaal verwerkt in vier clubontwerpen. In de club, een soort van Activiteitskunst, kunnen mijn subpersoonlijkheden zichzelf ten volle beleven. Forest Fortress «Belligérants patriotes sauvages», «Waldpatrioten» De zaak der natuurbescherming heeft altijd een ecologische invalshoek gehad, alsof er altijd argumenten nodig waren om de natuur te beschermen. Alsof de romantische invalshoek uit den boze is, zelfs verdacht in sommige milieus. Zaak is de biodiversiteit terug op gang te trekken. Maar wat mij echter interesseert is niet de natuur op zichzelf, maar wel haar schoonheid en de sfeer die elk landschap weer een ander gevoel geeft. Dat is een zaak waar ik wel volledig achter sta, soms zelfs op het gevaarlijke af, daar elke maatschappelijke strijd een vluchtweg is dat wegleid van het zelf. Toch is er soms het verlangen een harde vuist te maken tegen de teloorgang van de landschappelijke schoonheid, tegen de teloorgang van de magie. Forest Fortress is eerder een beweging dan een club dat mensen achter zich wilt scharen die de natuur en het landschap vanuit het romantische idee ervaren en bovendien als een belangrijk speerpunt zien in hun leven. Het gaat niet alleen over het bos, maar over elke soort van wildernis, het bos is nu eenmaal een uiting van de wildernis in de streken waar ik leef. Het sfeervolle landschap, dat is mijn vaderland, daar voel ik mij het meest thuis. Of dat dit landschap nu in de streek is waar ik ben opgegroeid, of er duizend kilometer van verwijderd, dat doet er
voor mij niet toe. Zelfs meer, hoe afgelegener of dieper de wildernis aanvoelt, hoe meer ik er mij thuis voel. Ik heb nooit echt gevonden hoe ik met deze gevoelens moet omgaan, anders dan veel te wandelen en te reizen naar deze oorden, de Wanderer te laten beleven. Dat is natuurlijk ook de kern van de zaak, dus niets mis mee, maar ondertussen geeft de overheid geen zier om de romantische waarden of toch niet op structurele wijze. Kunnen we er wel iets aan doen, zal de energie dat in zo’n project wordt gestoken, niet ten koste gaan van de tijd dat de Wanderer in het bos kan vertoeven? Er zullen immers altijd wel achtergelaten plaatsen zijn waar de overheid of de economie geen interesse voor heeft, waar de Wanderer mits goed zoeken zijn gading kan vinden. Plaatsen buiten de periferie. Daarom dat ik liever deel uitmaak van een beweging i.p.v. een organisatie. Maar een beweging komt niet zomaar tot stand, gelijkgezinden vormen niet zomaar een maatschappelijke groep. Daarvoor moet een zekere esthetisering zijn weg zoeken door de sociale media, moeten symbolen gecreëerd worden, moeten invloedrijke figuren het romantisch idee oppikken in hun betoog. Zolang dit niet gebeurd zullen gelijkgezinden hun heil zoeken bij ecologisten en zal het romantische idee alleen in de marge van die beweging bestaan of enkel bij vrijgevochten maar in hun idee eenzame figuren zoals ik. Ik probeer mijn steentje bij te dragen langs deze weg, maar meer verwacht ik niet van mezelf, ik ben geen grote organisator. Maar misschien kan zo’n grote organisator met minder ideeën dan ik ooit langs deze weg het licht vinden waar hij naar op zoek is. Belligérants Patriotes Sauvages of zoiets als de ‘Gewapende Militie der Wildernispatriotten’ zou een tak binnen de Forest Fortress beweging kunnen zijn, die het wel een pak serieuzer neemt wat de bescherming van ons wildernispatrimonium betreft. Maar om tot deze groep te behoren moet men bereid zijn alles op te geven en dat is een stap die ik niet bereid ben te nemen. Al moet ik zeggen dat ik af en toe wel alles achter mij wil laten en mijn grote middelvinger opzetten. Wat tot de mogelijkheden behoort ga ik hier niet schrijven, maar de volgende keer dat ze een Ferrarisbos kappen zouden ze wel twee keer nadenken moest deze
groep actief zijn. Dat er in deze tijden nog zo’n bos gekapt kan worden versta ik niet en heeft mij erg verontwaardigd. Dat er dan een compensatiebos wordt beloofd bestaand uit groene legerjeeps is helemaal van de pot gerukt. En dat de partij Groen daar dan met ballonnetjes staat de zwaaien... Nee, alleen een echte harde aanpak baat in zulke wraakroepende omstandigheden. Een Ferrarisbos is een brug te ver. (Maar een brug waarop ik dus niet bereid ben te stappen.) Helaas is anderen inspireren ook al verboden in onze particratie. Maar dan moet men maar eens durven eerlijk zijn en kunst gewoonweg afschaffen. Romantic Escapist Society «Romantic Dinner Club», «Gothic Dinner Club» Toen ik in Winterspelt mijn ‘paradijs’ probeerde te creëren heb ik vooral het interieur van de living aangepakt. In dit domein binnen mijn huis hoort natuurlijk iemand te zitten om het domein te activeren: een soort van salonpersonage, die ik toen de Romantieker noemde. In mijn huis in Hoeilaart wil ik veel verder gaan dan in Winterspelt, waar de authenticiteit belangrijker was dan het domein. In Winterspelt waren Romantieker en Wanderer één, de Romantieker was de binnenhuis Wanderer. In Hoeilaart zal het salonpersonage een eigen leven krijgen, gescheiden van de Wanderer. Waardoor ik ook veel verder kan gaan in het creëren van een salon waar ik mij volledig in kan terugtrekken in alle intensiteit. Winterspelt is een plek om naar toe te gaan en te beleven. Hoeilaart is een plek waar ik zal overleven, een plek die de Wanderer achter zich laat tijdens zijn trips naar de wildernis, waar hij telkens naar moet terugkomen, om tijdelijk niet meer te bestaan tot een volgende trip hem wacht. In de tussentijd komen een aantal andere personages naar boven, waaronder het dystopische salonpersonage Pivani, dat meer affiniteit voelt met de Duistere Romantiek van gothic en vampier. De Romantieker bestaat nog wel, maar wordt eerder de lichtheid in het bestaan van het salonpersonage Pivani; dat wandelingetjes maakt in de omgeving en markante plekjes bezoekt op zonnige dagen. Deze evolutie van het salonpersonage, heeft nog niets van doen met de club waarin hij een rol speelt, de gedachte om een club op te richten
kwam er pas nadat ik de schrijver van het boek «De Ziener» ontmoette: Kevin Valgaeren. - Waar ik een ware romanticus ben in de context van de beeldende kunsten, is hij een ware romanticus in de context van de literatuur. - Zelden kom ik een andere romanticus tegen die op een intellectueel niveau met deze materie begaan is en daarbovenop ook artistiek werk maakt. Al helemaal niet in mijn geboortestad Leuven. Vanuit deze ontmoeting groeide het verlangen om een intellectualistische club op te richten, waar we conversaties zouden kunnen houden over de Romantiek. Maar, en hier komt het salonpersonage weer op de proppen, waar we ook de Romantiek in de praktijk zouden kunnen beleven, met de clubleden dinerend in het salon, muziek op de achtergrond. Daarnaast zouden activiteiten gepland of artistiek werk gepresenteerd kunnen worden. Het zou natuurlijk de bedoeling zijn meer leden aan te trekken zodat we gedurende zeker een jaar van salon naar salon kunnen trekken, om zeg om de twee a drie maanden een clubmeeting te kunnen houden. Hoewel ik niet kan verwachten dat alle leden zo’n hoog intellectualistisch discour volgen als Kevin of ik, verwacht ik wel twee zaken: dat het intellectualistisch discour wordt aangehouden en dat de andere leden minstens een diepe verbintenis aangaan met de Romantiek of in het verlengde daarvan met de Gothic scène. Hoewel ik het zou appreciëren dat men zich romantisch of sober kleed om de beleving van het salon en het dineren een extra glans te geven, is het dus niet de bedoeling dat de clubmeetings louter verwateren in verkleedfeesten, laat staan een ‘party’. Voorlopig is zo’n club echter niet mogelijk omdat er nog geen salon is in Hoeilaart. Daarnaast reist de vraag natuurlijk of dat Kevin Überhaupt iets wil te maken hebben met zo’n club en zonder een goede medestander zie ik het niet zitten om deze club op te richten. De club is echter niet noodzakelijk om Pivani tot leven te wekken, maar ik zou de club wel zien als een Activiteitskunstwerk dat Pivani extra tot leven wekt, i.p.v. dat ik mij in mijn eentje terug trek in mijn salon of ter uitbreiding in mijn leven.
Het Konvooi Het Konvooi is een soort van Riders-club waarvan ook de passagier volwaardig lid van mag zijn. Het is vrij letterlijk te zien, stel een echt konvooi voor met voertuigen van allerlei allooi, iedereen die in dat konvooi meerijd kan lid zijn van de club. Inhoudelijk draait de club rond het idee en de interesse van de leden voor Bug-out, wat erop neerkomt dat men wegrijd naar een veiligere plaats of streek achter dat er een ramp van zulke proporties heeft plaatsgevonden dat de ganse maatschappij als een kaartenhuisje in elkaar stort, om in die plaats of streek de storm uit te zitten en te overleven of een nieuw leven te beginnen in een post-apocayptische wereld. Maar als we dit concept met een artistiek oog bekijken dan kan Bug-out meer zijn dan alleen maar rampen overleven. Bugout kan artistiek gezien ook een idee over escapisme zijn, waarin men al rollenspel spelend, ontsnapt aan de alles overheersende maatschappij. Wegrijdt en ergens met de bende een kamp opslaat in de vrije natuur. De essentie van de club is om samen in konvooi weg te rijden, om dan ergens op een verre plaats een kamp op te richten en te genieten van de wilde natuur. Echter niet zomaar in de auto stappen en wegrijden. Nee, rollenspel is ook cruciaal in deze club, alles wordt in een postapocalyptische setting gezet, die we bvb kennen van de Madmax films of de Survival motorcultuur. Het is ook op deze manier of op een minder gemotoriseerde manier dat de club reist. Er wordt dus ook aandacht besteed aan de esthetisering van de voertuigen van het konvooi, zodat de voertuigen ook daadwerkelijk aangepast zijn aan het Bug-out idee, zodat men kan overleven als de hel losbarst. Eventueel kan er een vaste Bug-out locatie aangekocht worden waar de club telkens naar toe kan rijden, dit bied de mogelijkheid om ook de locatie beter te prepareren naar het Bug-out idee. Het personage dat hierbij past is Primitivus, dat bij haar ontstaan te veel aanleunde bij de Wanderer en zijn wildernis, maar al sinds zijn ontstaan geduwd wordt in de richting van een dystopische wilderniswereld. Weg van het idealisme, naar het realisme. Van de natuurlijke wildernis naar het verwilderde braakland. Primitivus komt zo meer in het vaarwa-
ter van het nieuwe personage in ontwikkeling: Pivani dat zich in zijn tweede natuur aanpast aan een de dystopische grootstad. Misschien dat beide personages uiteindelijk één worden, als zijnde verloren bewoners of zwervers van deze wereld. Al ziet het er voorlopig meer naar uit dat Primitivus een fantasie blijft en dat Pivani steeds meer realiteit wordt. Voorlopig weet ik nog niet zeker of Het Konvooi wel dat project is waar ik helemaal achter sta, misschien dat uit het bijpassend personage een ander project groeit dat authentieker is en mij meer behelst. Misschien dat ik beter afscheid neem van Primitivus, daar dit personage al te lang een niet gerealiseerde fantasie is. Het idee achter Het Konvooi is dan ook niet van deze zomer, maar gaat terug tot 2010, waarbij ik toen een soort van Bug-out voertuig schetste, dat nooit ten uitvoer is gebracht. Ook toen waren er ideeën om een alternatieve samenleving op te richten. Een club is echter een minder utopisch project en ik heb wel genoeg vrienden, zowel in Leuven als in Brussel, die dat idee genegen zouden zijn als ik hen dat idee over de jaren aanpraat. Als… De Vollemaan Wandelingen Het concept is om bij volle maan wandelingen te organiseren in het Zoniënwoud, wanneer de zichtbaarheid optimaal is. De Vollemaan Wandelingen is niet echt een club, maar eerder een activiteit waar iedereen vrij aan mag deelnemen. Een paar dagen voor de volle maan wordt er op een website kenbaar gemaakt wanneer de wandeling doorgaat en waar we vertrekken. Het kan zijn dat het te bewolkt wordt, in dat geval gaat de wandeling niet door. Het enige wat sterk aangeraden wordt zijn stevige wandelschoenen, om de enkels te beschermen bij slechte zichtbaarheid. Ik wil er wel een soort van routine inhouden, misschien is de plaats van vertrek altijd dezelfde of is zelfs de wandeling steeds dezelfde. Centraal staat natuurlijk de beleving van het nachtelijke woud en alle romantische contexten die daarbij horen. Vandaar zou De Vollemaan Wandelingen evengoed een activiteit kunnen zijn behorende tot de Romantic Escapist Society. De sterkte van deze wandelingen is echter een
vrijblijvendheid, die geen afbreuk doet aan de intrinsieke waarden van de romantische beleving. Ten strengste aanbevolen: stevige wandelschoenen die de enkels beschermen bij het wandelen in slechte zichtbaarheid. Ten strengste verboden: pillampen of andere soorten verlichting die de sfeer zouden verpesten, voor noodgevallen zal de gids een lamp bij hebben. Moeras «Moeras Art Space» Sinds ik het huis in Hoeilaart heb gekocht en mijn focus terug heb gelegd op tentoonstellen loop ik met het idee rond om iets permanent met kunst op te richten. Er zijn verschillende ideeën die in mijn hoofd spelen. Het belangrijkste idee is om een permanente tentoonstellingsruimte in te richten, met dat idee is Moeras Art Space of Moeras ook gestart. Ik zou kennissen kunnen uitnodigen of kunstenaars die mij echt interesseren, misschien zelf een residentie kunnen inrichten. Maar mij kennende zal het wel bij mijn eigen kunst blijven die ik daar kan ophangen. «Van Melk en Honing», de tentoonstelling dat ik heb gehouden in mijn huis te Winterspelt deze zomer, heb ik al onder de noemer van deze organisatie geplaatst. Daarnaast zijn er ook andere ideeën, zoals een krantje oprichten waarin we zwartgallige recensies schrijven over bezochte exposities, manifestjes van kunstenaars publiceren en het middenblad aan weerskanten bedrukken met een origineel kunstwerk. Een minder ambitieus idee dan de permanente tentoonstellingen in mijn huis en daarom misschien haalbaar, is om een soort van salons te organiseren in mijn salon waar een kunstenaar gedurende een avond zijn werk voorstelt. maar dit voorstel komt dan misschien weer te dicht bij dat andere idee van de Romantic Escapist Society. En mijn salon wil ik eigenlijk alleen maar delen met mensen die dat in de juiste context kunnen plaatsen, niet met een groep zatte amok makende kunstenaars. Of misschien is het dat ik mij eigenlijk nog niet genoeg kunstenaar voel
om mij volledig met hen te kunnen identificeren.
Gekist Als je een vampier echt in zijn kist wilt houden dan moet je hem ook doorspietsen. Dat gevoel wilde ik oproepen: totaal gekist zijn. Bovendien kan alleen een kinderlichaam passen in de kist. Gekist is een niets verhullend werk dat mijn falen om het hogere te bereiken weergeeft. Een vampier kist zichzelf natuurlijk niet, wel de gemeenschap die hem weet te vatten. Gekist verhaalt dan ook het falen van mijn wil in de fysieke realiteit dat het leven met zich meebrengt waardoor de mens conform de maatschappij moet leven en als dusdanig begrenst is in zijn kunnen. Ik heb getracht over die grens heen te gaan en heb natuurlijk gefaald. De maatschappij heeft mij gekist, waardoor ik tot de dood of tot de stenen beter zijn geworpen conform de maatschappij zal moeten leven, wil ik overleven. (Ik zou afscheid kunnen nemen van het leven, maar ik wil mezelf bewijzen dat ik kan overleven tot het einde, want alleen iemand die zo aan het leven hangt kan ook de chaos van de dood overleven.)
Fylgia Dit werk is gelijkaardig aan Gekist, maar representeert eerder mijn gedoemd falen door mijn eigen persoonlijke natuur: de Wanderer in mij maakte dat mijn Romantisch totaalproject moest tot verval komen. Het verval waarover ik hier spreek is het verval van bewondering in verveling, het verval van de beleving, het verval van de magie. Het is juist deze natuur dat maakte dat de Wanderer mijn hoofdpersonage is geworden. Het Romantisch totaalproject is tegen mijn natuur. Daarom Fylgia, de naam voor een soort van Germaanse beschermengel die zowel geluk als ongeluk over de ‘beschermde’ afroept gedurende zijn hele leven. Fylgia zorgt voor het eeuwige verval van de magie en de daarop volgende eeuwige zoektocht naar het hogere, een aaneenschakeling van gracieuze momenten en melancholie en alle gevoelens daartussen. En hier is de turning point dat ik zag toen ik dit werk voltooide. Dit werk is meer dan mijn Fylgia, het is ook Duistere Romantiek. Het gestrande en gebroken schip, als een echte Caspar David Friedrich (zij die zijn werk kennen weten welk werk ik bedoel), is de verbeelding van het samenvallen van melancholie (lethargie) en genoegdoening (enthousiasme). Het is zoals een kasteelruïne, waar zoveel Duistere Romantiekers op een intense melancholische manier van kunnen genieten. Het roept betekenis en betovering op.
The Crimson Series (I, Cötes du Rhöne, 2013) (II, Moulis-en-Medoc, 2011) (III, Provincia di Pavia, 2012) (IV, Bordeaux, 2012) Dit werk is een eerste poging om wat commerciëler te denken. Het is dan ook simpeler qua concept: waar de twee vorige werken nog het product waren van een hele persoonlijke wereld is dit werk het product van enkele vastomlijnde concepten uit mijn denken geplukt uit mijn verleden: het vertegenwoordigd de (oranje) lust van de snob die zijn voldoening haalt uit luxe (één van de zes lusten). In dit werk heb ik de kennis van wijnen naar voren geschoven als vertegenwoordiger van deze lust. Elke plaat heeft een volle fles wijn geabsorbeerd en representeert dus letterlijk de wijn. De wijnen in deze serie zijn van een verschillende streek of van een verschillend jaar.
Maskerade Maskerade is een ander ‘commerciëler’ werk waar ik zelfs inga op een meer rationele benadering. Laat dit hopelijk een uitzondering zijn, want ik wil eigenlijk enkel via de gevoelens mijn ideeën overbrengen in mijn beeldend werk. Toch gaf Maskerade een extra verfrissende elan aan mijn tentoonstelling «Van Melk en Honing» (te Winterspelt). De hoofdzakelijk gevonden objecten staan allen symbool voor een politieke of religieuze stroming in de maatschappij. Door ze allen in wc-groen te verven en ze daardoor voor te dragen in een soort van ‘maskerade’ wil ik het maatschappelijk engagement in het belachelijke trekken, inclusief de verbintenis tussen kunst en politiek. Ter meerdere eer en glorie van de antipolitieke Romantiek! Vrienden raden mij aan om beter te investeren in werken die mij veel persoonlijker liggen en op dat elan verder te gaan; en dat is ook wat ik voel. Beter is het om compromisloos werk op een commerciëlere manier op te stellen in de museale context dan om commerciëler werk te maken. Of zo denk ik er nu over. Laat ik pas commercieel denken, als ik mijn werk moet tentoon stellen. Laat ik diep persoonlijk zijn in mijn atelier.
Vanaf hier begint de Hoeilaart periode. Sinds Samain 2014/126 woon ik aldaar.