Produktie 36 ten behoeve van de comparitie van partijen d.d. 1 april 2010 in de zaak 158791 CV EXPL 190/04 V.N.I./Hofs sr. Juridische misslagen, machtsoverschrijding, tegenstrijdige rechtspraak en andere fouten door kantonrechter mr. E.W. de Groot in de zaak ZA 158791 CV en tevens nieuwe informatie Betreffende het (eventueel) toekennen van schadevergoeding A) Onder r.o. 2.10 van het tussenvonnis d.d. 17 november 2009 spreekt de kantonrechter over eventuele schadevergoeding door Hofs sr. aan V.N.I. te betalen over de periode na 16 september 2005. Hofs sr. stelt, dat er om meerdere reden geen sprake kan zijn van toewijzing door de kantonrechter van een schadevergoeding aan V.N.I.: De “eiswijziging” 1. Nu de “eiswijziging” van V.N.I. door het Hof in zijn tussenvonnis van 10 juni 2008 ten aanzien van zoon R.T.B.Hofs is gehonoreerd, wat daar verder ook van zij, spreken zowel het Hof als V.N.I. uitsluitend en alleen nog over betaling van huurpenningen tot en met 14 maart 2007. 2. In haar Conclusie van Repliek tevens wijziging van eis d.d. 12 december 2008 stelt V.N.I. ten aanzien van Hofs sr. daarom onder punt 14. dat de huurovereenkomst van rechtswege is geëindigd op 14 maart 2007 en zij haar vordering tot vervangende schadevergoeding wenst te veranderen in een vordering tot betaling van huurpenningen 3. Onder MET CONCLUSIE verzoekt V.N.I. de kantonrechter dan ook niet meer om een schadevergoeding, doch uitsluitend en alleen om betaling van huurpenningen t/m 14 maart 2007. 4. V.N.I heeft ook nadien nog meerdere malen betoogd, dat het tussenarrest van het Hof d.d. 10 juni 2008 dienaangaande een eindarrest is en dat er niet meer aan de datum van 14 maart 2007 is te tornen betreffende de beëindigingsdatum van het huurcontract. De betogen van V.N.I. dienaangaande: a) In haar Antwoordmemorie na Comparitie d.d. 10 februari 2009 ten aanzien van R.T.B.Hofs heeft V.N.I. onder punt 9. uitdrukkelijk gesteld, dat zij haar vorderingen in de bodemprocedure (bedoeld wordt d.d. 23 december 2003) heeft ingesteld met als uitgangspunt, dat de hoofdelijk verbonden vennoten van Xenon Computers V.o.f. zouden moeten worden veroordeeld tot betaling van de uit de huurovereenkomst voortvloeiende verplichtingen tot aan het einde van de looptijd van die overeenkomst, zijnde 14 maart 2007. Uit deze stelling (wat daar ook van zij) blijkt, dat V.N.I. de beëindigingsdatum van de huurovereenkomst in deze Memorie ook stelt op 14 maart 2007. c) In haar Akte Uitlating Produkties d.d. 3 maart 2009 ten aanzien van Hofs sr. stelt V.N.I. onder punt 6. wederom, dat het haar stellige overtuiging is dat het Hof niet zal terugkomen op haar bindende eindbeslissing, inhoudende dat de huurovereenkomst is geëindigd op 14 maart 2007.
1
5. Ook de kantonrechter zelf geeft in haar tussenvonnis d.d. 19 mei 2009 onder het kopje 3. geschil de vordering van V.N.I. eveneens uitsluitend als huurpenningen weer. B) Het is de kantonrechter ingevolge de wet niet toegestaan, dat nu V.N.I. de bovengenoemde stellingen aanhangt betreffende de beëindigingsdatum van het huurcontract (wat daar verder ook van zij) en niet meer om schadevergoeding verzoekt, deze toch toe te wijzen, daar dit in strijd is met een goede procesorde. Een rechter mag eigener beweging geen andere vordering toekennen dan door een partij verzocht. Tevens dient een vordering, de toewijzing waarvan niet door het recht wordt gerechtvaardigd, te worden afgewezen. Welnu, onomstotelijk staat vast, dat na ontruiming door een verhuurder geen huurpenningen meer van de gewezen huurder kunnen worden gevorderd, niet anders althans dan eventuele achterstallige huurpenningen. C) Overigens heeft de kantonrechter een grote rechtsongelijkheid ten opzichte van Hofs sr. in het leven geroepen. Vast staat immers, dat zijn volkomen duidelijke betoog tegen de zogenaamde “eiswijziging” van V.N.I. en goed onderbouwde verzoeken in zijn Conclusie van Dupliek d.d. 3 februari 2009 onder CONCLUSIES en herhaald in zijn Akte d.d. 18 augustus 2009 onder eveneens CONCLUSIES volkomen door haar zijn genegeerd. D) De kantonrechter had in elk geval de “eiswijziging” van V.N.I. moeten afwijzen, omdat deze, zoals door Hofs sr. bewezen is feitelijk en juridisch onmogelijk is. Tevens heeft Hofs sr. tegen deze onmogelijke “eiswijziging” gemotiveerd bezwaar gemaakt in zijn Conclusie van Dupliek d.d. 3 februari 2009 op grond van art. 130 Rv. , als zijnde in strijd met een goede procesorde. De kantonrechter heeft hierop in haar tussenvonnis van 19 mei 2009 met geen woord gereageerd. E) Hoe het ook zij, de kantonrechter heeft vastgesteld, dat het huurcontract op 15 september 2005 is beëindigd (hoewel deze vaststelling een juridische misslag is) en is dus van mening, dat er door Hofs sr. huur betaald moet worden tot deze datum. Een betaling van schadevergoeding kan niet meer aan de orde komen, zoals door Hofs sr. uitdrukkelijk bewezen onder de punten A) en B). F) Het staat buiten kijf, dat de simpele mededeling van V.N.I. in de tekst van de bovengenoemde Conclusie van Repliek onder punt 16 dat, wanneer in rechte zou worden geoordeeld dat de overeenkomst op voormelde of op andere gronden anders dan met wederzijds goedvinden is geëindigd op een moment voorafgaand aan 14 maart 2007, zij haar oorspronkelijke vordering tot vervangende schadevergoeding handhaaft, op geen enkele manier kan leiden tot betaling van schadevergoeding. Het commentaar van Hofs sr. op deze stelling is naast al het hierboven gestelde aanvullend als volgt: Onder punt 15 van haar Conclusie van Repliek tevens wijziging van eis d.d. 12 december 2008 heeft V.N.I. tegen beter weten in de opzegging van het huurcontract door de curator per 10 maart 2004 ontkend en dit tevens gedaan betreffende de rechtsgeldige beëindiging van het huurcontract op 25 februari 2004, dit ondanks het tekenen door de heer P. Silderhuis van het Inventarisatierapport en alle daaraan voorafgaande omstandigheden.
2
Eveneens heeft V.N.I. de opzegging van het huurcontract door mr. Daniëls (zover nog niet geschied) bij haar stelling, dat het huurcontract van rechtswege is geëindigd op 14 maart 2007, “over het hoofd gezien”, terwijl zij daar zeer goed mee bekend was en deze opzegging zelfs meerdere malen in de processtukken zelf heeft genoemd. V.N.I. heeft dus bewust en met voorbedachten rade in de Memorie van Grieven d.d. 24 juli 2007 onder punt 43. gelogen over de beëindigingsdatum van het huurcontract en vervolgens alleen maar gesproken over het betalen van huurpenningen G) Bovendien is V.N.I. bij de berekening van de schadevergoeding geheel ten onrechte uitgegaan van berekeningen, die uitsluitend en alleen gebaseerd zijn op huurpenningen t/m 14 maart 2007, hetgeen om meerdere redenen onmogelijk is en eveneens in strijd met een goede procesorde. Van rechtswege recht op schadevergoeding H) Even de hypothetische stelling aangenomen, dat Hofs sr. de huurder van het pand van V.N.I. zou zijn geweest en dit is gebleven tot 15 september 2005, hetgeen onomstotelijk bewezen nooit het geval is geweest, en V.N.I. van rechtswege inderdaad recht zou hebben op schadevergoeding, dan verwijst procedure is gesteld en bewezen met betrekking tot: de gebreken aan de airco-installatie het recht op opschorting van de maandelijkse betalingen en dan met name betreffende de koopbedragen in de maandelijkse huur betreffende de aircoinstallatie en andere technische installaties de onterechte bewering van V.N.I., dat Xenon Webstore c.q. de heren Hofs een onderhoudscontract hadden moeten afsluiten betreffende deze aircoinstallatie; de garantieperiode betreffende deze door de huurder (deels) betaalde en door V.N.I. geleverde airco-installatie de bewezen onterechte beweringen van V.N.I. met betrekking tot het niet toelaten door Xenon van Kamperman om de installatie te repareren het niet verrichten van tuinonderhoud door V.N.I., noch het verlenen van enige andere service de positieve huurbesprekingen op 22 oktober 2003 een groot bedrag aan ongerechtvaardigde verrijking door V.N.I. vanwege het na ontruiming behouden van verbeteringen aan het pand zoals de aircoinstallatie, hoogwaardige technische installaties, vloerbedekkingen, etc., die alle (gedeeltelijk) door Xenon Webstore B.V. zijn betaald de door V.N.I. onrechtmatig afgedwongen afbraak van door de huurster, met toestemming van de verhuurster, aangebrachte verbeteringen aan het pand, hetgeen gepaard is gegaan met aanzienlijke kosten voor de gewezen huurster alle door Hofs c.s. meerdere in de processtukken genoemde zaken, die alle maken, dat V.N.I. geen recht op schadevergoeding kan hebben. Betreffende de gebreken aan de airco-installatie verwijst Hofs sr. ten overvloede naar al hetgeen door zowel hemzelf als zijn zoon dienaangaande is bewezen in de vele processtukken en met name in de Conclusie van Dupliek d.d. 28 maart 2006 onder de punten 25 t/m 53. In haar Akte d.d. 9 mei 2006 ten aanzien van R.T.B.Hofs als reaktie op de zeer uitvoerige bewijsvoering van Hofs jr. in zijn Conclusie van Dupliek reageert V.N.I. slechts met vage en suggestieve stellingen en heeft zij nergens de bewijsvoering van Hofs c.s. weerlegd, zodat de conclusie 3
alleen maar kan zijn, dat de airco-installatie inderdaad nooit naar behoren heeft gefunctioneerd dan wel niet geschikt was voor het pand en Hofs c.s. ook nooit verplicht zijn geweest een onderhoudscontract af te sluiten. Vanwege het grote belang gaat Hofs sr. onderstaand in op enkele van deze stellingen: a) Onder punt 20, van haar akte schrijft V.N.I. dat de conclusie, die Hofs c.s. menen te kunnen verbinden aan de brieven die als produkties 31 en 32 zijn overgelegd V.N.I. ontgaan. De daarin vermelde punten zijn tussen partijen afgekaart tijdens de bespreking van 28 oktober 2002 en derhalve niet meer relevant, aldus V.N.I. Onder de punten 21 t/m 23 geeft V.N.I. vervolgens nog wat nadere zeer vage toelichting. Op geen enkele manier wordt door V.N.I. al het door Hofs c.s. gestelde onder het hoofdstuk De gebrekkige airco-installatie onder de punten 25 t/m 53 adequaat weerlegd b) Onder punt 24. schuift V.N.I. zonder enige onderbouwing en met vage aannames de door Hofs c.s. als produkties 28 en 30 overgelegde deskundigenrapporten terzijde en doet alsof het systeem alleen maar hoefde te worden bijgevuld om de problemen met de airco op te lossen. Zoals uitdrukkelijk bewezen is door meerdere deskundigen toont nu juist de structurele lekkage van de aircoinstallatie aan, dat deze gebrekkig is dan wel ongeschikt is voor het pand. De datum van het rapport van Techned is overigens juist, daar Hofs c.s. een zakenrelatie hadden ingeschakeld om als vermeend geïnteresseerd nieuwe huurder op te treden, waarna deze Techned heeft ingeschakeld, overigens met toestemming van V.N.I. (de heer P. Silderhuis) c) Een uitgebreid en zeer goed onderbouwd chronologisch overzicht van alle gebreken aan de airco, hetgeen door Hofs c.s. als produktie 27 bij de Conclusie van Dupliek is overgelegd, wordt door V.N.I. afgedaan als zijnde onduidelijk. Verder stelt V.N.I. zonder enige onderbouwing, dat zij dit document niet herkent en vervolgens betwist zij ook weer zonder enige onderbouwing de juistheid van hetgeen daarin wordt gesteld. d) Evenmin heeft V.N.I. met ook maar één woord kritiek geleverd op het interne besprekingsverslag, dat Hofs c.s. als produktie 41 bij de Conclusie van Dupliek heeft overgelegd en waarin duidelijk wordt vermeld, dat de beide heren Silderhuis zich bereid hebben verklaard de problemen met de airco nu eindelijk serieus te nemen en dat de heer P.Silderhuis na rapportering van de ingeschakelde deskundigen aan Alferink B.V. opdracht zal geven de airco aan te passen. Ook staat in dit besprekingsverslag vermeld, dat het onderhoud van de installatie tot september 2003 voor Alferink is geweest. Het werkelijke toppunt is overigens, dat V.N.I. in de Conclusie van Repliek d.d. 31 januari 2006 ten aanzien van Hofs jr. onder punt 5. heeft gesteld, dat er uit produktie 9 van de Conclusie van Antwoord van Hofs c.s. d.d. 13 april 2004 blijkt, dat er sprake is van achterstallig onderhoud aan de airconditioning. De betreffende produktie 9 betreft echter een rapport van Koeltechnisch bedrijf Fridina te Nijverdal, dat door Hofs c.s. namens Xenon B.V. als onafhankelijke deskundige is ingeschakeld om haar visie te geven betreffende de airco-installatie. Uit het betreffende rapport blijkt onomstotelijk, dat de airco-installatie (kort weergegeven) op tal van punten gebreken vertoont en dat er door de leverancier van de installatie reeds meerdere malen reparaties zijn uitgevoerd, maar dat daarvan geen verslag is opgenomen in de logboeken, hetgeen verplicht is. Tevens heeft Fridina geconstateerd, dat de voor de beide installaties verplichte lektesten niet zijn uitgevoerd. Over achterstallig onderhoud wordt met geen woord gerept, wanneer dit overigens wel zo zou zijn geweest, dan was dit achterstallig onderhoud V.N.I. toe te rekenen en niet Hofs cs. Dan wel Xenon Webstore B.V.
4
Vervolgens durft V.N.I. onder punt 8. van haar Conclusie van Repliek ook nog te stellen, dat matiging van de vordering dient te worden verworpen, daar Xenon heeft nagelaten de gebreken aan de airco te verhelpen. Gekker kan toch niet ! Thans voegt Hofs sr. nog het volgende toe betreffende de airco-installatie: Op 8 december 2008 heeft Hofs-Akkermans, de echtgenote van Hofs sr. een bezoek gebracht aan het voormalige pand van V.N.I. aan de Neptunusstraat 2325 te Enschede, dat in december 2007 is verkocht aan Smit Beheer B.V. In het pand zijn thans 4 bedrijven van deze B.V. gehuisvest, alle behorende tot de T.S.I-groep. Een van de medewerksters, Sandra geheten, heeft aan Hofs-Akkermans verklaard, dat het bedrijf in de zomer van 2008 op de bovenverdieping veel last had ondervonden van veel te hoge temperaturen door een niet-werkende aircoinstallatie, waardoor een zwangere medewerkster zelfs ziek was geworden. Verder verklaarde deze dame, dat installateur Alferink B.V. diverse malen pogingen had gedaan de airco-installatie te repareren. Bij dit bezoek is door een andere medewerker, de heer W. Schoot, toegezegd, dat hij betreffende de kwestie een e-mail zou versturen aan de eigenaar van het pand, waarna de familie Hofs informatie zou krijgen betreffende de werkzaamheden van installateur Alferink teneinde de airco-installatie functionerend te krijgen. Omdat het echtpaar Hofs niets meer vernam zijn zij op 30 juni 2009 ter voorbereiding van deze bodemprocedure nogmaals bij het voormalige pand van V.N.I. op bezoek geweest teneinde toch de juiste informatie te verkrijgen. Zij werden echter zeer onvriendelijk ontvangen en kregen te horen, dat zij niets betreffende de aircoinstallatie te horen zouden krijgen en dat de betreffende dame (Sandra) niet meer bij het bedrijf werkte. Een werknemer van T.S.I. die buiten stond te roken, wilde echter wel mededelen, dat installatiebedrijf Alferink in het jaar 2008 regelmatig werkzaamheden had verricht betreffende de airco-installatie en dat er vier nieuwe koelunits op het dak waren geplaatst (hetgeen dus betekent dat de airco installatie in zijn geheel is vervangen) Zijn naam wilde de betreffende medewerker onder geen beding noemen, hetgeen ook te maken had met het feit, dat zijn baas naar buiten kwam.
Betreffende de overige gebreken wijst Hofs sr. eveneens op al het door Hofs c.s. gestelde in de Conclusie van Dupliek onder met name het kopje Overige gebreken. De reaktie van V.N.I. in haar Akte van 9 mei 2006 onder punt 26. was slechts, dat zij waar nodig op adequate wijze heeft gereageerd en dat de door Hofs c.s. als produkties 34 t/m 37 overgelegde produkties, waarin de enorme ravage wordt aangetoond, niets toevoegen aan de onderhavige discussie. Onder punt 27. tenslotte durft V.N.I. te stellen, dat Hofs c.s. geen noemenswaardige hinder of schade van de gebreken hebben ondervonden, hetgeen een onvoorstelbare reaktie is op al hetgeen Hofs c.s. betreffende de ondervonden ellende in de procedure hebben gemeld. Betreffende de positieve huurbesprekingen wenst Hofs sr. te verwijzen naar al hetgeen Hofs c.s. hebben gesteld onder het hoofdstuk De bespreking van 22 oktober 2003 met daarbij gevoegd de produkties 39, 40 en 41. In haar akte d.d. 9 mei 2006 heeft V.N.I. met geen woord gereageerd op al het gestelde onder dit
5
hoofdstuk, hetgeen inhoudt, dat V.N.I. het daarmede eens was. Met name wenst Hofs sr. de kantonrechter te wijzen op het gestelde in de brief van 22 oktober 2003 van Xenon aan V.N.I. (zie produktie 39 (let op: één bladzijde van deze brief zit abusievelijk achteraan produktie 38), het positieve bericht van Van Braak Accountants d.d. 21 november 2003 en het interne besprekingsverslag van eveneens 22 oktober 2003. Uit al deze stukken blijkt zonneklaar, dat partijen het voornemen hadden er samen uit te komen en dat Xenon B.V. als opvolgend huurster geaccepteerd zou worden. Hofs sr. verwijst dienaangaande naar artikel 3:35 BW. Schuldeisersverzuim/ schadebeperkingsplicht I) Ten overvloede wenst Hofs sr. hierbij kort in te gaan op het feit, dat V.N.I. zich schuldig heeft gemaakt aan schuldeisersverzuim dan wel heeft verzuimd haa (vermeende) schade te beperken, omdat zij werkelijk niets heeft gedaan om haar (vermeende schade) te beperken en zij bewust heeft gekozen voor schade door huurderving, dit om in elk geval te voorkomen, dat een nieuwe huurder haar eveneens zou confronteren met de niet-werkende airco-installatie: a) V.N.I. heeft er voor gekozen om bij de voorzieningenrechter ontruiming van het pand te vorderen, daarbij bewust als spoedeisend belang aangevend dat zij een andere huurder, die wel huur zou betalen, zo spoedig mogelijk het pand zou laten betrekken om zodoende verdere schade te voorkomen. b) Daaraan voorafgaand heeft V.N.I. in oktober 2003 concreet de mogelijkheid gehad een huurcontract af te sluiten met Xenon B.V. tegen een marktconforme huurprijs met eventueel als onderhuurder het bedrijf van Hofs sr., zijnde De Hofakker B.V.. Dit alles zoals uitgebreid bewezen en verwoord door R.T.B.Hofs in de Conclusie van Dupliek d.d. 28 maart 2006 onder de punten 76 t/m 85. Hieraan kan de kantonrechter niet zomaar voorbij gaan. c) V.N.I. heeft het pand op de site van DTZ Zadelhof in de markt te huur aangeboden (zie daartoe produktie 10 bij de Conclusie van Antwoord d.d. 13 april 2004), waarbij zij onder het kopje “opleveringsniveau en voorzieningen” geen airco-installatie heeft genoemd, terwijl een aircoinstallatie toch heeft te gelden als een belangrijk “selling-point” betreffende een huurcontract, met name omdat het hier een pand betreft met een plat dak en veel glas in de gevels. Zo’n pand is in feite onverhuurbaar zonder airco-installatie, omdat de temperaturen zelfs bij gewoon helder weer al tot onverdraaglijke hoogten kunnen oplopen, hetgeen door Hofs sr. en zijn zoon overtuigend bewezen is en ook door V.N.I. uitdrukkelijk erkend. Omdat V.N.I. er dus ook zelf van overtuigd was, dat de door haar geleverde airco-installatie niet functioneerde en ook niet zonder grote kosten gerepareerd kon worden, heeft zij het niet aangedurfd deze installatie in de advertentie te noemen. Na bestudering van al hetgeen Hofs sr. en zijn zoon onder de betreffende hoofdstukken in deze procedure en dan met name onder de punten 25 t/m 53 van de Conclusie van Dupliek d.d. 28 maart 2006 en in deze produktie hebben gesteld en bewezen, met daarbij een complete weergave van de problemen en diverse deskundigenrapporten als produkties toegevoegd, kan ook de kantonrechter niet anders dan tot de conclusie komen, dat de airco ongeschikt was voor het pand en niet te repareren was. Het niet vermelden van deze installatie in de huuradvertentie kan dus geen verbazing wekken.
6
d) Bovendien heeft V.N.I. verzuimd belangrijke voorzieningen in het pand, die overigens alle door Xenon Webstore zijn aangebracht en (deels) betaald, in de advertentie te benoemen, zoals de beveiligingsinstallatie op de benedenverdieping, zonwering, een patchkast, een ingebouwde koelkast en een afwasmachine, etc. e) Tot de verkoop van het pand in december 2007 aan Smit Beheer B.V. is er nooit enig onderhoud aan de tuin noch aan het gebouw geschied. Dit is tekenend voor de houding van V.N.I.. Hofs sr. en zijn echtgenote evenals hun zoon zijn regelmatig bij het pand van V.N.I. gaan kijken en zij hebben in de zomer van 2007 nog geconstateerd, dat het onkruid in de tuin meters hoog stond en het pand zelf een verpauperde aanblik bood. Er waren enkele gebroken ramen, de plafondplaten van de overkapping bij de toegangsdeuren waren kapot, het dak lag vol vergaan blad en ook verder rondom het pand zag alles er verwaarloosd uit. Het zal niemand verwonderen, dat een dergelijk pand onverhuurbaar is, zeker de veel te hoge gevraagde huur in aanmerking genomen f) Los van al het hierboven betoogde is het onbegrijpelijk en ongelooflijk, dat V.N.I. het pand tijdens de hoogtijdagen in de economie voor verhuurders er niet in zou kunnen slagen het pand (eventueel tegen een gereduceerde prijs) te verhuren dan wel te verkopen. Door bovengenoemde en nog meerdere oorzaken, die alle aan V.N.I. kunnen worden toegerekend, is het pand naar alle waarschijnlijkheid lange tijd onverhuurd en onverkocht gebleven, hoewel Hofs sr. en zijn echtgenote bij de diverse bezoekjes wel meubilering in het pand hebben aangetroffen evenals auto’s op de parkeerplaats. Hofs sr. wijst er tevens op hetgeen V.N.I. reeds in haar dagvaarding d.d. 23 december 2003 onder het kopje Schadevergoeding onder punt 34. heeft gesteld: “In de huidige economische tijden en de grote leegstand met betrekking tot kantoorruimte zal dit tot gevolg hebben dat hoogstwaarschijnlijk het pand gedurende het restant van de huurperiode leeg zal staan” Hofs sr. betoogt met klem, dat deze stelling van V.N.I. geenszins klopt en wel zeer voorbarig is. De jaren voorafgaande en tijdens de ontruiming van het pand behoorden juist tot de hoogtijdagen betreffende de verhuur van bedrijfspanden. De zoon van Hofs sr. heeft hem uitgelegd, dat zijn bedrijf het dure pand van V.N.I. o.a. heeft gehuurd vanwege de locatie, maar ook omdat er toentertijd weinig geschikte panden te huur stonden. Het is bovendien te gek voor woorden om er bij voorbaat van uit te gaan, dat men het pand wel niet zal verhuren zelfs niet tegen een gereduceerde prijs om in elk geval de schade te beperken. Zoals bewezen vertoonde het pand vele gebreken, waarbij met name van belang was, dat de airco-installatie niet functioneerde en ook niet gerepareerd kon worden. In de enige advertentie, die V.N.I. heeft geplaatst, wordt de airco-installatie dan ook niet genoemd, Een dergelijk pand met een plat dak en veel glas in de gevels is zonder airco-installatie feitelijk onverhuurbaar. In haar Memorie van Antwoord d.d. 23 maart 2004 ten aanzien van het door de heren Hofs ingestelde Spoedappel d.d. 26 februari 2004 herhaalt V.N.I. onder punt 48. hetgeen zij ook
7
al in de dagvaarding d.d. 8 januari 2004 ten aanzien van haar ontruimingsvordering in kortgeding heeft geschreven, namelijk: “ V.N.I. heeft om te voorkomen, dat de huurachterstand van Xenon Computers verder zou oplopen, ontruiming gevorderd. V.N.I. kan dan een nieuwe huurder die wel huur betaalt het pand laten betrekken”” Hofs sr. wijst de kantonrechter erop, dat de twee stellingen van V.N.I. zoals genoemd in de dagvaarding van 23 december 2003 en de dagvaarding ten behoeve van het kortgeding d.d. 8 januari 2008 betreffende de te verwachten verhuurbaarheid van het pand lijnrecht tegenover elkaar staan. Het kan echter niet zo zijn, dat V.N.I. enerzijds stelt, dat het pand onverhuurbaar zal zijn en dat zij daarom recht heeft op schadevergoeding en amper twee weken later stelt spoedeisend belang te hebben bij de ontruiming, omdat anders de huurachterstand zal oplopen en zij een andere huurder die wel huur betaalt in het pand wenst te zetten. Ook hieruit blijkt, dat V.N.I. een dubbele agenda had. Zij was er als ervaren verhuurster natuurlijk heel goed mee bekend en bracht dit dus ook zo aan de voorzieningenrechter, dat toentertijd tijdens de hoogtijdagen voor verhuurders een dergelijk pand normalerwijze heel goed te verhuren dan wel te verkopen viel. Anderzijds wist zij, dat dit haar niet zou lukken vanwege de niet-functionerende airco en de door haar gevraagde veel te hoge huur. De niet te repareren airco-installatie indachtig en ter voorkoming van klachten daaromtrent van een eventuele nieuwe huurder was het meest lucratieve en veilige scenario voor V.N.I. dus de huurder uit het pand te laten zetten, daarbij een spoedeisend belang voorwendend, en daarmede in één klap een goede kans makend op een stevige schadevergoeding door tevens valselijk te stellen, dat Hofs sr. van meet af aan de huurder van het pand van V.N.I. is geweest en is gebleven tot 14 maart 2007. Onder de genoemde omstandigheden dient schade aan de zijde van V.N.I., zo V.N.I. al recht op schadevergoeding bestaande uit huurderving zou hebben, hetgeen niet zo is en in elk geval niet op Hofs sr. verhaald kan worden, voor eigen rekening te blijven (eigen schuld in de zin van artikel 6:101 BW).
8