VIII
D
e halve maan dreef scheef en geel achterover boven de gevels der huizen langs de Zeekant. De nachtlucht was zoel en warm als een kozing langs hun wangen. Maar op de bove nverdieping van de Smultaria brandde licht achter een raam. Wanda stond stil en greep Thea’s arm: week en zacht onder haar vingers. „Hoe komt er licht in díé kamer?” Thea begon half luidop kamers af te tellen, maar zij had een slecht oriëntatie-vermogen en kwam er niet uit. „Klets niet suf, Thea - dat is de kamer van Hennemans.” Thea liet iets horen dat half giechel en half grinnik was. „Die heeft Charles waarschijnlijk ingepikt.” „Kan niet. Die was op slot. Hennemans heeft mij de sleutel gegeven.” Thea was in een overmoedige bui. „Och, dan hebben jullie het licht laten branden, slimmerikken.” Wanda, die haar greep om Thea’s arm had laten verslappen, verstrakte die opnieuw - nu bij de elleboog - en fluisterde: „Daar staat een auto!” Zestig meter verder was een smalle zijstraat en juist op de
71
hoek stond een klein auto’tje geparkeerd. Geen lichten. Het stond er ook merkwaardig: half in de Keizerstraat, waarin niet geparkeerd mocht worden, en half in de zijstraat. Beide meisjes stonden stil en keken naar het scheef in de bocht staand wagentje. „Och - je ziet spoken,” mompelde Thea dan. „Kom mee.” Zonder verder overleg, in zwijgende en half onbewuste overeenstemming, staken Wanda, met koffer, en Thea de straat over. Wanda schoof de sleutel in het slot, opende de zijdeur en sloot die geruisloos nadat zij in de donkere cafetaria waren binnengeslopen. Thea onderzocht de knippen op de draaideur. Zij waren nog steeds ingeschoven. „Blijf jij hier. Ik ga even boven neuzen.” „Had je gedacht! Ik ga mee!” Wanda voelde niets voor een debat en sloop naar de trap. Achter haar flakkerde een lichtje op: Thea’s aansteker. De eerste trede van de trap kraakte. „Ssst!” Wanda bukte zich en trok haar schoentjes uit. Geen enkel geluid kwam van boven. In diepe stilte slopen zij achter elkaar trede na trede op.. de gang.. Thea’s aansteker gaf minder licht.... dan rossig licht.... doofde dan. „Stikhartje,” zei Thea met een ademtocht. Wanda sloop op voorzichtige voeten langs de rechterhand en telde de deuren af: vier.... vijf.... Zij bleef staan, voelde Thea tegen haar rug opbotsen, en fluisterde: „Licht!” - Er scheen een haarsmalle streep licht van onder de deur van kamer nummer vijf. Thea’s ademhaling zei in haar oor: „Je hebt het licht laten branden! Wat ik je brom!” Achter de deur waarvoor zij gebogen stonden klonk een zachte bons. Thea zoog, snel en scherp haar adem naar binnen. Wanda’s hand tastte omzichtig naar de kruk, vond die en wierp de deur open.
72
De jongeman die naast het bureau geknield zat, schoot overeind en stond bewegingloos - zijn handen steunend op de rand van het bureaublad. Het meisje dat geknield een lade met papieren doorsnuffelde, bleef in die houding zitten. Slechts haar harde, zwarte ogen keken over haar schouder. „Wel, wel,” zei Wanda, een paar passen naar binnen doende. Zij hoorde Thea, achter haar, de deur sluiten. „Wij hebben elkaar al meer ontmoet, geloof ik. Zoekt u mijnheer Hennemans? Hij zit beslist niet in die lade.” In de stilte die inviel hoorde Wanda slechts het ademhalen van Thea, vlak achter haar. Het zwartharige meisje stond op, keerde zich om en zette de handen achter zich op de bureaurand. „Ik zoek slechts wat mij rechtmatig toekomt.” „Ik ben blij dat te horen,” antwoordde Wanda vriendelijk. „Men zou dat uit uw handelwijze niet opmaken.” „Wie bent u eigenlijk?” vroeg de jongeman op onbeschofte toon. Wanda zei over haar schouder: „Thea - bel de politie. Bureau Duinstraat.” „Okido,” zei Thea zeer opgewekt en greep de deurkruk. De zwarte dame, Marcella geheten volgens de kok, zei scherp: „Wacht even voor u onnodige herrie ontketent. Wij zijn hier volkomen normaal binnengekomen.” „Dat is dan toch het enige normale aan uw gedrag,” merkte Wanda op, en liet haar tanden even zien in een panterachtige glimlach. „Logeert u hier? Woont u hier?” De donkerharige jongeman stak een hand in de zijzak van zijn sportcolbert en bracht zijn open hand naar voren. Op de palm lag een sleutel. „Dit de sleutel van de voordeur.” Wanda’s hersens werkten snel. Inwendig wenste zij Henne-
73
mans zeven verschillende kwalen; vanaf de pip tot en met de Spaanse bof. „En hoe komt u aan die sleutel?” De jongeman knikte naar Marcella. „Die heeft mijn zuster hier van Hennemans gekregen. Dus met welk recht zet u hier eigenlijk een grote mond op?” Wanda voelde zich inwendig erg boos worden. Als Hennemans het nuttig oordeelde, iemand in zijn plaats aan te stellen en zijn plaatsvervangster dan totaal niets mede te delen van de mallotige verwikkelingen waarin hij zat ve rstrikt.... best: dan waren de consequenties ook voor Hennemans. „Laten we het kort maken: woont een van u tweeën hier?” „Nee, maar....” de donkere jongen zwaaide met de sleutel. „Heeft u mij permissie gevraagd om hier binnen te komen of heeft u....” „Die permissie heb ik van u niet nodig!” bitste de zwarte Marcella, met stekende ogen. Wanda keek haar liefjes aan: „Dan zult u het Nederlandse Wetboek eens goed na moeten lezen, mejuffrouw.” - Wanda deed twee stappen opzij. “U gaat onmiddellijk de deur uit en dit pand uit. Allebei. En snel, of ik laat u er door de politie uit góóien!” „Hoe dúrft u!” hijgde Marcella, bleek van woede. De jongeman blafte: „Daar zult u en Hennemans spijt van hebben.” „Uw grammatica is nog afschuwelijker dan uw das,” zei Wanda. „Als er hier iets is dat u achterliet of nodig heeft, kunt u dat mij zeggen. Dan zal ik het voor u opzoeken.” Er hing een stilte van drie lange seconden. Dan wierp Marcella het hoofd achterover. „Poeh. Kom mee, Hans. Daar zullen ze morgen meer van horen.”
74
Thea stapte naar de andere kant van de deur. Marcella en haar broer, bleek van boosheid, defileerden door de gang en de trap af. Wanda volgde hen op gepaste afstand. Thea draaide van boven het licht in de cafetaria aan en kwam op Wanda af: „Moet je de sleutel niet terugvragen?” Wanda schudde het hoofd en fluisterde over h aar schouder: „Als Hennemans haar die sleutel heeft gegeven heb ik niet het minste recht, die terug te eisen. Maar hen de toegang ontzeggen kan ik wel. Ook het deurslot laten veranderen.” Wanda bleef staan op de onderste trede van de trap, zag de glazen zijdeur dichtkletteren, stak de schemerig verlichte betegelde ruimte over en schoof de nachtknippen op de deur. „Die hebben natuurlijk buiten staan wachten, zagen ons weggaan en dachten geen moment dat wij een uur later terug zouden komen. En nu gaf ik een tientje als ik wist wat dáár achter zat.” Thea keek haar aan met wijdopen blauwe ogen. „Zij snuffelden in de papieren in Hennemans’ bureau.” Wanda ging naar het cigarettenkastje, viste er een pakje Union Club uit en stak een cigaret aan. „Ze wilden de politie er hélemaal niet bij hebben.” Thea telde op haar vingers af: „Eén: zij is of was met Hennemans verloofd. Vandaar ook die sleutel. Twee: zij beweerde dat Hennemans haar 5000 pop schuldig was.” Wanda blies een rookwolk uit en ging fronsend op de onderste traptrede zitten. „Klopt. Kan. Zij ziet er aardig uit. Zij gaat goed gekleed. Neem aan dat Hennemans in geldgebrek verkeerde, zich met haar verloofde en geld van haar leende om zijn zaak aan het draaien te houden....”
75
Thea liet zich in een rieten stoeltje zakken en wreef peinzend langs haar gebruinde, nylonloze benen. „Nu is Hennemans plotseloos weg. Zij vertrouwt het niet erg. Zij siddert voor haar 5000 gulden.” Wanda glimlachte plotseling: „En mogelijk siddert ze voor haar geliefde Hennemans....” „Goed. Maar wat doet ze hier binnen te sluipen? Haar vijfduizend gulden zoeken?” „In een bureaulaatje?” Wanda tikte de as van haar cigaret: „Mogelijk was ze op jacht naar vermeende liefdesbrieven van een Franse juffrouw.” Thea zat te hard na te denken om te lachen: „In ieder geval: wáárom die afkeer van de politie?” „Hoewel ze er zelf eerst mee dreigde. Tja.” - Wanda stond abrupt op, drukte haar cigaret uit in het asbakje en ging naar de trap. „Per slot van rekening zijn dat Hennemans zijn zaken en niet de onze. Ik kan alleen niet toestaan dat iedere juffer die beweert een verloofde van Hennemans te zijn, hier des nachts binnensluipt en Ali Baba’tje gaat spelen. Kom mee. Ik ga naar bed.” Thea sliep pas om kwart over drie, nadat zij zeventien ve rschillende Philips-Oppenheim-achtige verklaringen had bedacht om het nachtelijk bezoek van Marcella plus broer te verklaren. En wás die jongen werkelijk haar broer? Wanda sliep als een dubbele theeroos.
76