2009 Juli Jaargang 3
FOTO: WIL GROENHUIJSEN
In dit nummer:
Met een goed gevoel voor de troepen uit
vru brul
Beter informeren is beter beslissen
Algemeen Bestuur geeft groen licht voor doorontwikkeling VRU Op 6 juli besloot het Algemeen Bestuur van de VRU dat de plannen voor de doorontwikkeling van de VRU doorgang mogen vinden. Dat betekent dat de VRU-organisatie in haar geheel zal gaan veranderen. Welke motivering ligt hieraan ten grondslag en welke link is er met de regionalisering van de brandweer? We vroegen het aan Aleid Wolfsen, voorzitter van het Algemeen Bestuur van de VRU. gaan werken. Alle drie de disciplines moeten goed samen optrekken, de organisatie moet daarop volgend zijn. Het organisatieplan van de nieuwe VRU is op 6 juli door het bestuur vastgesteld.” In die nieuwe organisatiestructuur wordt de indeling in kolommen (gemeenten, brandweer en GHOR) zoals we die nu kennen losgelaten. Heeft dat geen gevolgen voor de specialismen binnen de organisatie? Wolfsen: “Ook in de nieuwe organisatie zijn er mensen die gespecialiseerd zijn in een van de drie kolommen, die specialismen gaan niet verloren. Kijk je naar de operationele situatie, dan zie je dat operationele leiders moeten kunnen rouleren. Het moet niet uitmaken van welke kolom een Operationeel Leider (hoofd van het Regionaal operationeel team of ROT) afkomstig is. We streven naar het zogenaamde ontkleurde leiderschap.”
Samen oefenen met ‘TS4’ pagina 7
FOTO: WIL GROENHUIJSEN
D
De regionalisering van de brandweer brengt heel wat teweeg. Niet alleen bij brandweerkorpsen en gemeenten, maar ook bij de VRU in zijn geheel. Afgelopen najaar groeide het besef dat de reorganisatie van de brandweer ook kansen biedt aan de manier waarop de VRU is georganiseerd. Waarom de regionalisering niet te baat nemen om nog eens goed na te denken over de toekomst van de VRU? Zo ontstond het plan om parallel aan de regionalisering van de brandweer de VRU verder te ontwikkelen. Op 6 juli hechtte het Algemeen Bestuur zijn goedkeuring aan deze plannen. Op de vraag naar het waarom ervan aarzelt Aleid Wolfsen geen moment: “De hele organisatie van de rampenbestrijding gaat meer de kant op van multidisciplinair optreden. Daarvoor moet je eerst een goede, stabiele organisatie vormen, die het tegelijkertijd mogelijk maakt om nog meer multidisciplinair te
Samenhang met regionalisering Hoe zit het met de samenhang met de regionalisering van de brandweer? Wolfsen: “Als er zich een ramp voordoet moeten de verschillende disciplines heel goed samenwerken en hebben ze elkaar nodig. Een geregionaliseerde brandweer past in dat geheel, mede omdat de politie en de GHOR al eerder regionaal werden georganiseerd. Vanuit organisatorisch perspectief geredeneerd is het ideaalbeeld één omvattende organisatie. Vanuit de burger geredeneerd is het doel dat elke burger in de provincie Utrecht op dezelfde manier bediend wordt bij rampen en bij de crisisbestrijding en overal kan rekenen op hetzelfde hoge niveau. Dat betekent dat je je goed moet voorbereiden en goed moet samenwerken, hetgeen het best te realiseren is in één organisatie.”
pagina 5
bgc ghor Crisisbeheersing in Wijk bij Duurstede
pagina 13
씰
“Deze pandemie bracht ons in een stroomversnelling” pagina 17
vru
Ve i l i g h e i d s r e g i o U t r e c h t 씱
Toekomstige wetgeving Een laatste vraag betreft de toekomstbestendigheid van de nieuwe VRU. Als straks de Wet op de veiligheidsregio’s in werking treedt, hoe past de nieuwe VRU-organisatie daar dan in? Wolfsen: “Met de besluiten die nu genomen zijn, zijn we volledig klaar voor de situatie zoals de wetgever die van ons vraagt. Als je naar andere
regio’s in het land kijkt, lopen we op dat punt soms voor de troepen uit, maar tegelijkertijd geeft dat ook een goed gevoel omdat we klaar zijn voor de toekomst. Je kunt beter nu zelf kiezen voor het ontwikkelen van je organisatie dan dat je later door landelijke wetgeving gedwongen wordt om te veranderen. Onze ontwikkeling komt van binnenuit en wordt niet
opgelegd. Doordat we hier vroeg mee zijn begonnen hebben we meer ruimte gecreëerd voor draagvlak en komen we tot een goed functionerende organisatie die flexibel genoeg is om door te ontwikkelen en klaar is voor toekomstige wetgeving.” Piet Peeters
VRU publieksjaarverslag 2008
In het publieksjaarverslag, met als titel VRU in beweging!, staan de belangrijkste gebeurtenissen en prestaties van de VRU in 2008 samengevat. 2008 was het jaar waarin landelijke en regionale ontwikkelingen in het teken stonden van de verdere professionalisering van de VRU organisatie. Met de minister van Binnenlandse Zaken (Guusje Ter Horst) werd een convenant afgesloten, waarin afspraken zijn vastgelegd om de kritische crisisbeheersingsprocessen op een afgesproken kwaliteitsniveau te brengen. Verder nam het Algemeen Bestuur het besluit om de brandweer te regionaliseren.
FOTO: WIL GROENHUIJSEN
Tijdens de bestuursconferentie in het Limburgse Baarlo (13 en 14 mei) heeft Hans Wink (directeur VRU) het eerste exemplaar van het VRU publieksjaarverslag 2008 officieel uitgereikt aan de voorzitter van het Algemeen Bestuur van de VRU, Aleid Wolfsen.
Eensgezindheid in het Zuiden Bestuursconferentie scherpt de geesten
Een digitale editie van het VRU publieksjaarverslag kunt u vinden op de website van de VRU. Via URL http://www.vru.nl/index.php?module= documents&JAS_DocumentManager_op=viewDoc ument&JAS_Document_id=115 komt u terecht bij de pdf van het publieksjaarverslag.
In steeds meer organisaties gaan managers af en toe collectief ‘de hei op’. Niet om samen vakantie te vieren, maar om even ongestoord met elkaar van gedachten te wisselen en te broeden op de toekomst. Zo ging het ook op 13 en 14 mei dit jaar, toen de burgemeesters van de 29 Utrechtse gemeenten in het Limburgse Baarlo onder meer nadachten over de VRU in ontwikkeling. Een impressie van een geslaagde en inspirerende tweedaagse. FOTO: WIL GROENHUIJSEN
Arthur van Colmjon
Hans Wink (directeur VRU) overhandigt het eerste exemplaar van het VRU publieksjaarverslag 2008 aan Aleid Wolfsen (voorzitter Algemeen Bestuur VRU).
W
‘Waarover spraken zij, die 29 daar op de hei?’ Onder andere over de nieuwe VRU. Niet om ergens over te beslissen maar om nieuwe ideeën op te doen over hoe het vastgestelde beleid uitgewerkt kan worden. Het was niet helemaal per ongeluk dat deze conferentie in mei, net vóór de zomerperiode, gepland was. Na de besluitvorming door het Algemeen bestuur van de VRU op 6 juli (zie het aparte artikel in deze VooRU), worden de zomer-maanden besteed aan de uitwerking van allerhande zaken die straks het fundament gaan vormen van de nieuwe VRU-organisatie. Om de besluitvorming zo goed mogelijk te laten verlopen is het van belang dat alle bestuurders over de juiste en dezelfde informatie be-schikken. Een bestuursconferentie als deze is daar de geëigende manier voor.
Thema’s
2
Een paar belangrijke thema’s voerden in Baarlo de boventoon. Een daarvan was de besluitvorming over de regio-
nalisering door de gemeenteraden die in het najaar plaatsvindt. Aan de raden wordt een modelbesluit voorgelegd waarin een aantal essentiële zaken wordt geregeld. Het gaat om de gewijzigde gemeenschappelijke regeling, om de dienstverleningsovereenkomst tussen elk van de gemeenten en de VRU, en over hoe we omgaan met het losmaken van de brandweerkorpsen uit de gemeenten, een proces dat bekend staat als ontvlechting. In de overdrachtsdossiers wordt per gemeente geregeld en vastgelegd welke detailafspraken daarbij gelden. Aan de hand van workshops werd over een aantal van deze thema’s nagedacht. Daarnaast kwamen de leden van de stuurgroep aan het woord over de onderwerpen waaraan binnen de projectorganisatie wordt gewerkt. Zij gingen in op de thema’s kwaliteit, personeel en organisatie, filosofie van de bedrijfsvoering, dienstverleningsovereenkomst, overdrachtsdossier en de gewijzigde gemeenschappelijke regeling.
Projecten en leermomenten Het ging op 13 en 14 mei niet alleen over de VRU in ontwikkeling. Zo kwam voormalig burgemeester Mans van Enschede vertellen over zijn ervaringen bij de vuurwerkramp van 2001. De regionaal commandant LimburgZuid en de burgemeester van Heerlen deelden hun leermomenten bij het regionaliseringsproces in hun eigen regio. Ook werd aandacht besteed aan het project Basiszorgniveau bevolkingszorg, waarvoor de VRU is genomineerd voor de Publieke Veiligheid Award 2009, en het project Veiligheid tunnel A2 Leidsche Rijn. Als één ding duidelijk werd op deze bestuursconferentie, dan was het de eensgezindheid waarmee de bestuurders uit de regio de komende tijd aan de slag gaan. Een goed startpunt voor een druk half jaar dat ons nog te wachten staat. Piet Peeters
Beleidsteamoefeningen met hoger rendement De nieuwe aanpak van het oefenen van gemeentelijke beleidsteams blijkt zeer succesvol. Vorig jaar bood de VRU voor het eerst combi-oefensessies aan, waarin twee tot drie beleidsteams per keer worden geoefend. Die aanpak is dit jaar gecontinueerd. Dertien oefendagen in 2009 volstaan voor het oefenen van alle 29 gemeentelijke beleidsteams.
Het gemeentelijk beleidsteam (GBT) adviseert de burgemeester ten tijde van een crisis bij het maken van bestuurlijke beslissingen en het nemen van beleidsbeslissingen. Het Regionaal Operationeel Team (ROT) draagt zorg voor de coördinatie van de operationele hulpverlening. Bij oefeningen blijkt echter dat beleidsteams zich dikwijls teveel met operationele zaken bezig te houden, terwijl het juist hun rol is om knopen door te hakken waarbij de politiek-bestuurlijke impact van het incident centraal staat. Van der Loos: “Daarvoor heeft de burgemeester als opperbevelhebber en voorzitter van het beleidsteam wel operationele kennis nodig van de adviseurs van brandweer, politie,
쑿 Operationele adviseurs, wel of niet in het beleidsteam? 씰 Operationeel leider Ad Sanders overlegt via videoconferencing met het beleidsteam.
mans bespeurt wel een duidelijke opgaande lijn in de kwaliteit van de teams, met inachtneming van regionale verschillen.
FOTO’S: ROB JASTRZEBSKI
Bestuurlijke invalshoek
GHOR en gemeente. Het gaat erom dat er een ‘bestuurlijke vertaling’ wordt gemaakt van het incident waarbij de consequenties van strategische beslissingen worden afgewogen. Het gaat hierbij om besluiten als: Welke GRIP fase kondigen we af? Moeten we een gebied evacueren? Zijn de risico’s voor de hulpverleners aanvaardbaar? Is er een noodverordening nodig? Hoe gaan we met schadeclaims om? Welke communicatiestrategie kiezen we? Naast concrete besluiten is het ook van belang dat het team stil staat bij vragen als: Hoe kan het incident zich mogelijk ontwikkelen? Welke dilemma’s kunnen er dan ontstaan? Welke belangen spelen er? Is er sprake van een voorgeschiedenis? Hoe lang gaat de nasleep van het incident duren? Kunnen we anticiperen door nu al acties uit te zetten?” Rob Timmermans, oefenleider bij een combi-oefening van de beleidsteams van De Bilt en Baarn met het Regionaal Operationeel Team, sluit zich bij de woorden van Van der Loos aan. “In deze oefeningen wordt veel aandacht besteed aan de communicatie tussen het beleidsteam en het ROT. De leden van het ROT moeten doordrongen zijn van hun rol als adviseurs richting het beleidsteam. Zij moeten zich in het BT kunnen verplaatsen en goed voor ogen hebben welke informatie de burgemeester en zijn staf nodig hebben om strategische besluiten te kunnen nemen. De voorzitter van het beleidsteam moet een goede samenwerking zien te vinden met de operationeel leider van het ROT en de contactmomenten moeten zuiver gericht zijn op het overbrengen van strategische informatie. Discussie over operationele details is tijdverspilling.” Volgens Van der Loos en Timmermans blijkt uit de evaluaties dat de beleidsteamadviseurs nog maar moeilijk los kunnen komen van hun ‘kolom’ en soms toch nog teveel in operationele details blijven steken. Maar Timmer-
Experimenten In de oefenreeks dit jaar is ruimte gecreëerd voor experimenten op te technisch en organisatorisch gebied. Zo werd de BT-oefening voor Nieuwegein en IJsselstein uitgevoerd zónder operationele BT-adviseurs, om na te gaan of een BT uitsluitend bestaande uit de burgemeester en gemeentelijke sleutelfuncties ook in staat is om op basis van de info uit het ROT strategische bestuurlijke beslissingen te nemen. Een thema waarover landelijk ook de nodige discussie plaatsvindt. Een technische innovatie die in de oefening van de beleidsteams van De Bilt en Baarn werd ingebracht, was een videoconferentieschakeling met het ROT in Utrecht. Operationeel Leider Ad Sanders kon hierdoor het voltallige beleidsteam briefen in plaats van het gebruikelijke telefonische één op één-
contact met de burgemeester. Over de meerwaarde van deze videoconferentiemogelijkheid wordt verschillend gedacht. De Biltse burgemeester Gerritsen zag als voordeel dat alle leden van het beleidsteam gelijktijdig beschikken over de actuele informatie uit het ROT. Aan de andere kant ziet hij het als nadeel dat het hele team nu zit te ‘wachten’ tot de operationeel leider zijn verhaal heeft gedaan, terwijl bij een telefonisch onderhoud tussen de operationeel leider en de burgemeester de overige leden op de achtergrond alvast andere processen in gang kunnen zetten.
Multidisciplinaire aanpak bij Regionaal evenementenbeleid Begin 2009 rondde een multidisciplinaire projectgroep het regionale project Evenementen Advisering af. “We streven binnen de Veiligheidsregio naar een toenemende mate van samenwerking. Niet alleen bij calamiteiten, maar juist ook in het voorkomen daarvan. Een proactieve, preventieve multidisciplinaire samenwerking dus. Wat dat betreft hing het regionaal evenementenbeleid als laaghangend fruit voor het grijpen. Dit kunnen we uitstekend multidisciplinair ondersteunen”, aldus projectleider Jacqueline Buitendijk, brandweercommandant in Veenendaal.
W
Wie een evenement wil organiseren vraagt hiervoor een vergunning aan bij de gemeente. De gemeente vraagt zo nodig advies bij de Veiligheidsregio. Zowel politie, brandweer, GHOR als GGD zijn hierbij betrokken. De projectgroep regionale Evenementen Advisering beoogde de afstemming met de gemeenten én tussen de ver-
Rob Jastrzebski
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
D
De tandemoefeningen worden in drie vormen aangeboden. Gemeenten kunnen kiezen uit een combinatie van een workshop crisisbeheersing, gevolgd door een praktijksimulatie in de vorm van een tweeluik (twee gemeenten) of drieluik (drie gemeenten) of voor een simulatie-oefening voor twee gemeentelijke beleidsteams met het Regionaal Operationeel Team. Centraal bij alle oefenvormen staat dat ieder gemeentelijk beleidsteam zelf één oefening draait, waarna de teamleden de verrichtingen van een ander team observeren. Een vorm van collegiale evaluatie, waarbij de teams veel van elkaar kunnen leren. “Het leereffect van deze vorm van oefenen is aantoonbaar groot”, stelt Stephan van der Loos, senior medewerker oefenen van de VRU. “We krijgen van de deelnemers zeer positieve reacties en ook oefentechnisch biedt de opzet grote voordelen. Voorheen kon ieder beleidsteam maar eens in de twee jaar worden geoefend, vanwege de beschikbare oefencapaciteit. Door de nieuwe oefenvormen kan iedere gemeente jaarlijks beoefend worden.”
schillende betrokken hulpverleningsdiensten te verbeteren.
Faciliteren en delen van kennis “Gemeenten weten over het algemeen zelf heel goed hoe zij met evenementen om moeten gaan. Dat doen zij regelmatig en ook heel erg goed”, 씰
3
vru
Ve i l i g h e i d s r e g i o U t r e c h t
Om alle kennis over evenementen zo goed mogelijk in kaart te brengen, werd de projectgroep breed samengesteld. Naast vertegenwoordigers van politie, brandweer en de gele kolom werden ook medewerkers van verschillende gemeenten bij het project betrokken. Deze brede samenstelling maakte het project interessant, aldus Buitendijk. “De inbreng van de projectleden was praktisch, zij brachten op multidisciplinair werkniveau iets bij elkaar. De inbreng van de politie was bijvoorbeeld essentieel. Daar is
zoveel ervaring en deskundigheid aanwezig als het gaat om het in goede banen leiden van evenementen. We maakten binnen de projectgroep dus optimaal gebruik van ieders kennis en expertise.”
Regionaal overzicht Het project werd afgerond met een aantal concrete producten. Buitendijk noemt allereerst de multidisciplinaire evenementenkalender. “Op deze kalender geven we een actueel overzicht van alle regionale evenementen. Voor het eerst hebben we dan volledig zicht op wat er gebeurt aan evenementen in de regio. Zo valt nu heel duidelijk op dat er erg veel georganiseerd wordt in de eerste twee weken van september. Dit inzicht is voor ons van belang voor het inzetten van hulpverleningsdiensten binnen de regio. Wanneer er zoveel tegelijkertijd georganiseerd wordt, bestaat de kans dat je gebruik moet maken van de omliggende regio’s. Overigens hopen we natuurlijk
ook dat dit overzicht in de toekomst mogelijk ook zal leiden tot een betere afstemming bij het plannen van evenementen.”
Expert Commissie De projectgroep pleit verder voor het aanstellen van een commissie binnen de Veiligheidsregio. “Een soort kerngroep, die alle informatie en landelijke signalen over evenementen oppikt, zodat we snel kennis kunnen uitwisselen en verstrekken. Steeds meer gemeenten organiseren bijvoorbeeld zogenoemde parkfeesten. De commissie kan zo'n trend vlot signaleren en daardoor ondersteuning kunnen bieden bij de organisatie van dergelijke feesten door tijdig aan te geven wat hierbij van belang is.” Elk district binnen de regio krijgt bovendien een eigen accountmanager Evenementen. Deze functie willen we gaandeweg ontwikkelen, zegt Buitendijk. “Het gaat niet om een aparte
functie, maar om een takenpakket gekoppeld aan een bepaalde functie. Denk hierbij aan medewerkers die regelmatig betrokken zijn bij de organisatie van evenementen. Zij kunnen hierover als accountmanager korte lijnen onderhouden met de gemeenten.” Tenslotte noemt Buitendijk de praktische checklist. “Aan de hand hiervan kunnen gemeenten eenvoudig alle stappen doornemen die noodzakelijk zijn bij het verstrekken van een vergunning voor een evenement. Zodat elk evenement goed en vooral veilig verloopt.” Hoewel het project inmiddels is afgerond, staat het onderwerp nog steeds bij Buitendijk op de agenda. “Het was een heel erg leuk project, met mooie concrete resultaten. En nu is het dus van belang dat alle voorstellen en afspraken goed uitgevoerd en geïmplementeerd worden. Daar blijf ik graag bij betrokken.” Mariska Snakenborg
FOTO’S: MENNO BAUSCH
vindt Buitendijk. “Maar gemeenten hoeven zelf minder vaak het wiel uit te vinden, als ze meer gebruik zouden maken van elkaars kennis én van de aanwezige kennis bij de Veiligheidsregio. De Veiligheidsregio biedt toegevoegde waarde door het faciliteren en overbrengen van kennis. Hiermee kunnen we uitstekend ondersteuning bieden wanneer gemeenten er zelf even niet meer uit komen.”
Oefening van een ‘amoksituatie’ in Zeist.
Politie werkt aan ‘amokprocedure’ De afgelopen tien jaar zijn diverse Europese landen en de Verenigde Staten opgeschrikt door ernstige incidenten op scholen, waarbij ‘amokmakers’ al dan niet met vuurwapens bloedbaden hebben aangericht, met tientallen doden tot gevolg. In Nederland heeft een amoksituatie met dodelijke slachtoffers zich gelukkig nog niet voorgedaan, maar dreigingen waren er wel, zoals afgelopen voorjaar in onder meer Weesp en Breda. Om het handelingsperspectief in dergelijke situaties te vergroten, ontwikkelen politie en justitie gezamenlijk een zogenaamde ‘amokprocedure’. Twee vertegenwoordigers van het interregionaal arrestatieteam Noord- en Oost Nederland verzorgden er een workshop over tijdens de derde editie van de OvD-week, die de VRU en Politie Utrecht begin juni organiseerden.
H
4
Het doel van de amokprocedure is heel simpel: door adequaat ingrijpen moeten de daders worden gestopt, zodat zij niet nog meer slachtoffers kunnen maken. Hoe sneller de reactie in dit soort gevallen, hoe beter. De Nederlandse politie kent voor zware geweldssituaties specialistische teams, zoals arrestatieteams en bijzondere bijstandseenheden. Maar met het wachten op dergelijke specialisten gaat veel teveel kostbare tijd verloren, zo hebben politiedeskundigen vastgesteld. De daders kunnen daardoor veel onschuldige slachtoffers maken. Onder de vlag van de werkgroep AMOK (regiopolitie IJsselland) wordt nu in samenwerking met de politieacademie een procedure ontwikkeld, die ‘first responders’ van de politie in staat moet stellen sneller in te grijpen met eenvoudig toe te passen basistactieken. De sleutel in de procedure is
een snelle inschatting van de situatie. Om wat voor type geweldsincident gaat het? Bij een gijzeling treedt het daarop toegespitste strenge protocol met bijbehorende organisatie onder verantwoordelijkheid van de Officier van Justitie in werking. In een geval van amok moet de politie direct kunnen handelen, maar wel met waarborgen voor de eigen veiligheid. Opleiding, training en oefening op veilige verkenningstechnieken in gebouwen waar zich een amokmaker schuilhoudt, is hiervoor noodzakelijk. De procedure en de consequenties voor het politieveld worden momenteel nader uitgewerkt door de werkgroep. Ook de multidisciplinaire aspecten van een (dreigende) amoksituatie kwamen tijdens de workshop aan bod. Hoe kan de veiligheid van brandweer en ambulancepersoneel worden gewaarborgd in een situatie waarin
belangen van snelle arrestatie en hulpverlening aan gewonden met elkaar strijden? Tijdens de workshop werd een mogelijk scenario besproken, waarbij in een gebouw waar amok plaatsvindt brand uitbreekt. Geen denkbeeldig scenario; enkele weken geleden probeerde een vijftienjarige Duitse scholiere een aanslag te plegen op meerdere schoolklassen door molotovcoctails naar binnen te gooien. De poging werd op het laatste moment door een medestudente verijdeld. Voor brandweer en ambulancezorg zit er in een amoksituatie niets anders op dan op veilige afstand een afwachtende houding aan te nemen. Zolang de dader niet is gestopt of aangehouden is de kans immers te groot dat ook hulpverleners slachtoffer worden. Brandweerofficier Johan van de Bruggen uit Zeist herkent deze situatie. “Dit is exact het scenario dat we in
Zeist al eens hebben beoefend op een scholengemeenschap. Wat mij daarvan is bijgebleven is dat het voor de brandweer en ambulancedienst lang wachten was tot de politie het gebouw veilig stelde. Frustrerend als mensen in acute nood verkeren, maar we kunnen in zo’n geval niet anders.” Het introduceren van de amokprocedure, zo genoemd omdat amok een internationaal bekend begrip is, kan het hele samenspel van politie en andere hulpdiensten ten goede komen. Sneller ingrijpen kan leiden tot het sneller veiligstellen van de situatie. Desalniettemin zal de besluitvorming door de officieren van dienst in een CoPI in een situatie van amok omgeven zijn door dilemma’s, waarbij de zorg voor de eigen veiligheid voortdurend moet worden afgewogen tegen de belangen van brandbestrijding en gewondenzorg. Rob Jastrzebski
vru
Ve i l i g h e i d s r e g i o U t r e c h t
Beter informeren is beter beslissen Crisismanagement en netcentrisch werken Crisismanagers hebben informatie nodig om te kunnen beslissen. De manier waarop die informatie wordt verzameld en doorgegeven is aan het veranderen. ‘Netcentrisch werken’ is daarbij het nieuwe toverwoord. Hoe zei u? VooRU ging te rade bij Cor de Vos, burgemeester van Nieuwegein en nauw betrokken bij landelijke ontwikkelingen rondom informatiemanagement, en bij Richtsje Samplonius, informatiemanager van de VRU.
Z
Zoals veel verhalen over recente ontwikkelingen in het crisismanagement begint ook dit verhaal bij de ambitie van minister Ter Horst van BZK (binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) om de rampenbestrijding en crisisbeheersing op orde te krijgen. Niet omdat we op dat gebied maar wat aanmodderen, maar omdat we niet bang moeten zijn om kritisch naar onszelf te kijken en de conclusie te trekken dat het beter kan en moet. Het ministe-rie heeft een aantal basisvereisten crisismanagement geformuleerd waaraan de veiligheidsregio’s eind 2009 moeten voldoen, ondergebracht in vier thema’s. Bij twee daarvan, ‘leiding & coördinatie’ en ‘informatiemanagement’ kan winst worden geboekt door de informatievoorziening te verbeteren. Met dat doel is het landelijke project Netcentrisch werken gestart.
crisisorganisatie toebedeeld heeft gekregen. Dat betekent niet dat verantwoordelijkheden verschuiven, maar wel dat deze beter waargemaakt kunnen worden omdat de informatiepositie verandert. Omdat bij netcentrisch werken alle niveaus op hetzelfde moment over dezelfde informatie kunnen beschikken, kun je als beleidsbepaler meer vertrouwen hebben in de operationele niveaus en met een geruster hart daar de beslissingen laten nemen. Die inhaalslag moeten we maken.
crisis operationeel gezien tot een goed einde te brengen, op strategisch niveau hoeft hij maar een zeer beperkt aantal beslissingen te nemen. Dat heeft het GBT de ruimte om vooruit te denken en na te denken over de vervolgfase. Er moet een vertrouwensrelatie ontstaan tussen de OL en de burgemeester, doordat de OL goed opgeleid en getraind is om zijn werk te kunnen doen en de burgemeester zich met een gerust hart op de strategische aspecten kan richten. Dit alles heeft gevolgen voor de
Daarnaast wordt aan het CoPI en het ROT een functionaris toegevoegd die de grafische en tekstuele informatie steeds bijwerkt.” Wanneer kunnen we netcentrisch werken verwachten? Samplonius: “Het project netcentrisch werken loopt nu. Alle veiligheidsregio’s zijn met het onderwerp bezig en trekken samen op in de aanpak van de verandering. In onze regio heeft het project de naam ‘Doorontwikkeling Multidisciplinaire Informatievoorziening’ gekregen, omdat het in essentie gaat om een ver-
Je moet er vertrouwen in hebben dat iedereen die bij de crisisbeheersing een rol moet spelen, deze ook daadwerkelijk speelt. Voorwaarde is dat zeer goede informatie wordt verkregen, snel en real time, over hoe de crisis zich ontwikkelt. Naarmate de kwali-teit van de informatie beter wordt, groeit het vertrouwen dat mensen op het uitvoerende niveau hun werk goed doen. Netcentrisch werken heeft de potentie om daarin een belangrijke verbetering aan te brengen.”
manier van werken en opleiden. Netcentrisch werken heeft een vertaling in de techniek, maar betekent op de eerste plaats: hoe gaan we het organiseren. Het vergt van alle deelnemers dat ze opgeleid, getraind en geoefend zijn voor hun rol. Dat geldt zowel voor de OL, de leider CoPI, als voor de voorzitter van het GBT. Het betekent ook dat duidelijk moet zijn wie nu welke rol in welke situatie speelt, en dus de noodzaak om rollen beter te omschrijven.”
andering van wat er al is. Landelijk wordt bij het project Netcentrisch Werken ook een applicatie aangeboden, genaamd Cedric. Dit is een opvolger van MultiTeam, waar onze regio de beschikking over heeft. Het is wel heel belangrijk om te onderstrepen dat MultiTeam (en ook Cedric) niet meer dan een applicatie is. Netcentrisch werken is veel meer dan het gebruik van een bepaald computerprogramma, het is een systematiek, een manier van werken. Daarbij gaat het in de eerste plaats over afspraken: wie heeft welke rollen, hoe zijn de werkprocessen en hoe gaan we het organiseren. In Utrecht hebben we ervoor gekozen om de manier van werken eerst aan te pakken, waarbij we waar nodig MultiTeam ook zullen aanpassen. Als we daar ervaring mee hebben opgedaan zullen we in een later stadium (samen met partners en andere veiligheidsregio’s) kijken welke technologie dit het beste ondersteunt.”
Om bij het begin te beginnen: wat is netcentrisch werken? Richtsje Samplonius is wat informatiemanagement betreft actief in de landelijke netwerken van informatiemanagers van de brandweer en van de GHOR, die onder andere bezig zijn met hoe veiligheidsregio’s op het gebied van informatievoorziening samen kunnen werken: “Netcentrisch werken is een nieuwe manier van het delen van informatie. Bij de klassieke manier van informatievoorziening wordt informatie doorgegeven via de hiërarchieke lijn van een organisatie, van de operationele eenheden aan de basis via tussenliggende niveaus naar het topniveau waar zich de beslissers bevinden. Dat kost tijd, de informatiestroom gaat maar één kant op en de informatie wordt steeds doorgegeven en hierdoor vervormd. Bij netcentrisch werken vormen de niveaus binnen een organisatie één informatienetwerk. Daarbinnen wisselen alle niveaus informatie met elkaar uit en wordt de samengevoegde informatie gelijktijdig met elkaar gedeeld.” Netcentrisch werken wordt al toegepast bij legereenheden, waar op gebied van de informatievoorziening is gebroken met de traditionele hiërarchische structuur.
FOTO: WIL GROENHUIJSEN
Een nieuwe kijk op informatiestromen
Uitdaging en techniek Vooruit denken
Verantwoordelijkheden Een andere manier van informeren betekent ook een andere manier van werken. De Vos: “Achter netcentrisch werken zit een wereld van hoe je een crisisorganisatie in elkaar zet, uitgaande van het idee om de verantwoordelijkheid zo laag mogelijk in de organisatie neer te leggen en ieder de rol te laten spelen die hij of zij in de
Betere informatievoorziening en een groter vertrouwen in het operationele niveau zijn niet de enige pluspunten van netcentrisch werken. De Vos: “Een essentieel punt bij netcentrisch werken is de vraag welke verhouding er ontstaat tussen de burgemeester als voorzitter van het GBT en de operationeel leider (de OL, hoofd van het ROT). De taak van de OL is om de
Netcentrisch werken kent ook uitdagingen. Hoe zit het bijvoorbeeld met de validatie van de verkregen informatie, hoe weet je of informatie betrouwbaar genoeg is om op basis daarvan beslissingen te kunnen nemen? Samplonius: “Daar wordt op dit moment over nagedacht. Op de eerste plaats is het zo dat meerdere partijen meekijken wanneer informatie binnenkomt, met als resultaat een eerste grove screening.
Piet Peeters
5
vru
Ve i l i g h e i d s r e g i o U t r e c h t
Regionaal Risicoprofiel krijgt gestalte Voor de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) is 6 juli 2009 een nieuwe mijlpaal in haar bestaan. Op deze dag heeft het Algemeen Bestuur van de VRU groen licht gegeven op het voorgenomen besluit tot het regionaliseren van de brandweer en de doorontwikkeling van de VRU. Na de zomer zijn de gemeenteraden aan zet. Zij buigen zich dan over het voorgenomen standpunt van het Algemeen Bestuur. Het beoogde resultaat van het project VRU in ontwikkeling!, zoals we het reorganisatieproces noemen, is dat er op 1 januari 2010 een nieuwe VRU organisatie staat, die de burger in de provincie Utrecht de fysieke veiligheidszorg biedt tegen de meest economische kosten. Als u op de hoogte wilt blijven van de ontwikkelingen die te maken hebben met het project, dan nodig ik u van harte uit om de nieuwsbrief VRU in ontwikkeling!, die u samen met de VooR U heeft ontvangen, te lezen. Omdat nieuws zich tegenwoordig zo snel ontwikkelt, heeft de VRU een nieuw onderdeel op haar website gelanceerd waar u alles over VRU in ontwikkeling! kunt vinden. U komt op deze site via http://www.vru.nl/vruinontwikkeling/ . Op dit moment hoeft u de krant maar open te slaan of een willekeurige journaaluitzending te zien, en u leest of ziet een item, dat gaat over de Nieuwe Influenza A (H1N1). In de volksmond beter bekend onder de naam Mexicaanse Griep. Het lijkt er op dat deze griep na de zomer ernstig in omvang zal toenemen met alle gevolgen voor het maatschappelijk leven van dien. Op dit moment zijn GGD Midden Nederland en GG&GD Utrecht druk met het beheersen van deze infectieziekte en met het ondersteunen van de gemeenten met bijvoorbeeld communicatie. In dit nummer van de VooR U leest u hoe de VRU (samen met de verschillende partners) zich voorbereidt op het moment dat de pandemie leidt tot een crisissituatie. Want, u kunt nu en in de toekomst op de VRU rekenen als drijvende en bindende kracht achter een goede hulpverlening, rampenbestrijding en crisisbeheersing voor de Utrechtse gemeenten en haar burgers.
Begin 2010 moeten alle veiligheidsregio’s beschikken over een zogenaamd ‘Regionaal Risicoprofiel’, een actueel overzicht van alle veiligheidsrisico’s, dat het vertrekpunt vormt voor de plancyclus van de regio. Ook de VRU werkt hard aan het opstellen van zo’n risicoprofiel. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de database en het rekenmodel van het programma RISC, waarin al jarenlang risico-objecten in de regio zijn geïnventariseerd. Volgens René Roke, coördinator Proactie, krijgt het Utrechtse risicoprofiel dankzij het gebruik van RISC een zeer gedetailleerd karakter.
H
Het Regionaal Risicoprofiel is de optelsom van risicoprofielen van de 29 Utrechtse gemeenten. Om die lokale profielen te berekenen, heeft het RISC-team het afgelopen jaar veel reken- en analysewerk uitgevoerd met alle objecten die in de loop der tijd door gemeenten zijn aangeleverd voor de database. Door gegevens als bedrijfsactiviteiten, aanwezigheid van gevaarlijke stoffen, milieurisico’s en verminderd zelfredzame personen in de analyse te betrekken, ontstaat per object een risicoscore, uitgedrukt in een getal. Alle objecten per gemeente bij elkaar geven vervolgens de gemeentelijke risicoscore. Vijf studenten Integrale Veiligheidskunde van de Hogeschool Utrecht hebben de VRU ondersteund bij dit omvangrijke analysetraject. Een van hen, Ilse van den Hoff, bezoekt alle gemeentelijke brandweerkorpsen om de resultaten te bespreken en na te gaan of het beeld uit de analyse klopt met het lokale beeld van de risico’s in de gemeente. Deze ‘Ilse on tour-operatie’ wordt medio juli afgerond. Nu het lokale inventarisatie- en analysewerk is voltooid, worden de verzamelde resultaten verwerkt tot een conceptrapport Regionaal Risicoprofiel, dat in september aan het Managementteam van de VRU wordt opgeleverd. Daarna zal het aan het regionaal bestuur worden opgeleverd. René Roke over de toegepaste systematiek: “Voor het berekenen van het regionaal risicoprofiel hebben we twee meetsystematieken met elkaar gecombineerd. De geactualiseerde Leidraad
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
De VRU VooRUit
Opslag gevaarlijke stoffen, een risico voor het milieu bij brand?
Maatramp uit 2007 en de Leidraad Regionaal Risicoprofiel, dat door een landelijke projectorganisatie is uitgewerkt. Dat laatste is geen dwingend voorgeschreven methodiek, maar een leidraad die de regio’s kan helpen om hun risicoanalyseproces te structureren. Met RISC hadden wij al een valide vergelijkingsmodel voor veiligheidsrisico’s. Een model dat bovendien veel fijnmaziger en gedetailleerder is dan de landelijke leidraad. We hebben onze aanpak wel besproken met de projectleider van het landelijk project Regionaal Risicoprofiel. Daarbij hebben we vastgesteld dat het eindproduct dat wij opleveren voldoet aan de eisen die aan een Regionaal Risicoprofiel worden gesteld.” Een van de verfijningsslagen die met
RISC mogelijk is, is bijvoorbeeld het in beeld brengen van milieurisico’s van bedrijven waar gevaarlijke stoffen zijn opgeslagen. Ligt zo’n bedrijf in een ecologisch waardevol gebied met kwetsbare oppervlaktewateren, dan zou de overweging bij brand kunnen zijn om zo’n object gecontroleerd te laten uitbranden, om verontreiniging van het milieu door verontreinigd oppervlaktewater te voorkomen. RISC laat dergelijke omgevingseffecten feilloos zien. Betrokkenheid van andere partners, zoals waterschappen, bij de uitwerking van die aspecten, is dan wel van belang. Rob Jastrzebski
kalender
Multidisciplinair opleiden en oefenen 2009
Onze branche vráágt om opleidingen en oefeningen, zodat de functionarissen ook multidisciplinair goed voorbereid zijn ten tijde van een ramp. Al deze opleidingen en oefeningen zijn in een handzame kalender weergegeven. Deze kalender treft u met ingang van deze editie in de VooRU. Per maand staat aangegeven welke opleidingen en oefeningen plaatsvinden. Alle teams komen aan bod. Van COPI teams tot RCBT teams, van notulisten en plotters tot burgemeesters. De kalender is samengesteld door vertegenwoordigers van BGC, Bureau GHOR en de BRUL vanuit de Veiligheidsregio Utrecht en BCCB vanuit de politie Utrecht. Heeft u vragen over deze kalender of wilt u informatie? Neemt u dan gerust contact op via (030) 2404416 of
[email protected]
Hans Wink Datum
Type opleiding/oefening
Tijd
Locatie
13.00 – 17.00 09.00 – 13.00 19.30 – 22.00
Rhenen Nieuwegein De Meern
September 23 sept. 24 sept. 29 sept.
Training/oefening GBT Rhenen, Renswoude Themadag ROT Praktijkoefening (BASF)
FOTO: WIL GROENHUIJSEN
NB: Wijzigingen onder voorbehoud
colofon
6
VooR U is het relatiemagazine van Veiligheidsregio Utrecht (VRU). Het is bedoeld om het de partners in rampenbestrijding en crisisbeheersingin de regio én landelijk op de hoogte te houden over de activiteiten van en binnen de VRU. Veiligheidsregio Utrecht bestaat uit de onderdelen Brandweer Utrechts Land (BRUL), Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) en Bureau Gemeentelijke Crisisbeheersing (BGC). Ieder onderdeel heeft zijn eigen katern in het blad. Het hoofdkatern bestaat uit multidisciplinair, bestuurlijk en strategisch monodisciplinair nieuws voor alle partners. VooR U verschijnt minimaal vier keer per jaar. Hoofd- en eindredactie: Afdeling Communicatie Redactie-adres: Veiligheidsregio Utrecht, t.a.v. afdeling Communicatie, Postbus 3154, 3502 GD Utrecht, e-mail:
[email protected] Vormgeving: Hendrik Flinterman Druk: Zuidam Uithof Adreswijzigingen en of functiewijzigingen: svp doorgeven via e-mail adres
[email protected]. Wij hebben u in het januari nummer gevraagd of u een antwoordkaart wilde invullen. Op dit moment zijn wij druk bezig met het verwerken van de kaarten. Het kan dus zijn dat uw adreswijziging nog niet is verwerkt. Onze excuses voor het ongemak.
Brandweer Utrechts Land
De gezamenlijke oefening voor TS4inzetten blijkt voor herhaling vatbaar. FOTO: MARCEL KRADOLFER
Samen oefenen met ‘TS4’
In dit katern:
Op 4 juni vond in Amersfoort een bijzondere oefensessie plaats. De brandweerkorpsen van Amersfoort, Soesterberg en Utrecht oefenden voor het eerst gezamenlijk in het optreden met een ‘TS-4 bemanning’. Door gezamenlijk te oefenen, kunnen de ploegen praktijkervaring opdoen en van elkaar leren. De TS-4 pilot is overigens succesvol geweest. Brandweer Utrecht heeft naar aanleiding van de evaluatie de TS-4 procedure met ingang van 1 juli definitief ingevoerd op de vrijwillige posten. Inmiddels is Soesterberg als derde korps aangehaakt. Wie volgt?
De Bilt in de ban van het vuur pagina 8
gen enthousiast en de oefenresultaten waren tevredenstellend. Protocollen en opschalingsmomenten werden goed gehanteerd en bevelvoerders waren zich bewust van hun beperkingen. De regionale projectgroep TS-4 wil het gezamenlijk oefenen met TS-4 bezetting daarom continueren. Na de zomer zal een tweede oefensessie plaatsvinden en het streven is om in 2010 ook tijdens het realistische oefenprogramma in Zweden met het TS-4 systeem te gaan oefenen. Volgens Charles van Nimwegen laat de evaluatie van de TS-4 pilot zien dat het beoogde effect is bereikt. In Utrecht en Amersfoort hebben in totaal 14 TS-4 uitrukken plaatsgevonden, waarbij gemiddeld 2 tot 4 minuten tijdwinst kon worden geboekt. In een aantal gevallen maakte de TS-4 procedure het verschil tussen wel of niet uitrukken. Goed voor de
motivatie van de manschappen èn voor de operationele respons voor de brandweer. Ook is volgens Van Nimwegen gebleken dat de uitruk met vier personen binnen de juridische kaders goed mogelijk is en dat het veiligheidsgevoel van de brandweerlieden niet nadelig wordt beïnvloed. “De ondernemingsraden waren hier behoorlijk scherp op. Terecht, want de veiligheid van brandweerlieden moet tijdens hun operationele taak worden gewaarborgd. Tijdens de TS-4 uitrukken tot dusver is dat veiligheidsgevoel niet veranderd. Ook alle juridische en wettelijke kaders zijn door de ondernemingsraad nog eens goed onder de loep genomen. Daaruit blijkt dat deze procedure zonder bezwaren kan worden toegepast. In de wet staat immers nergens dat we met zes manschappen móeten uitrukken.” Rob Jastrzebski
pagina 9 FOTO: ROB JASTRZEBSKI
D
De gezamenlijke oefening op 4 juni komt voort uit de behoefte van de korpsen om de kleine uitrukteams goed voor te bereiden op situaties die zij in de praktijk kunnen tegen komen. Projectleider Charles van Nimwegen van Brandweer Utrecht: “De systematiek voor opleiden en oefenen bij de brandweer is volledig geënt op een uitruk met zes personen. Bij een inzet met vier personen heeft de bevelvoerder andere schakelmomenten en moet hij snel afwegingen maken. Wat kan hij met zijn kleine team wel en wat niet? Welke taak krijgt prioriteit? Ook het uitvragen van de alarmcentrale en sneller beslissen over opschaling, zijn essentiële aandachtspunten. Op die aspecten waren de oefeningen op 4 juni gericht.” De reacties van de deelnemende ploegen waren volgens Van Nimwe-
Nieuwe meetstations natuurbrandrisico
Techniek verbetert beeldvorming meldkamer pagina 10 Nieuw materieel in de regio: ‘Powerboot voor Vinkeveen, autoladder in Utrechte Heuvelrug en een DovD-voertuig voor Vecht en Venen pagina 11
brul
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
Brandweer Utrechts Land
Als gevolg van de brand in de Noordpoolflat op 10 mei moesten 60 bewoners hun woningen verlaten.
De Bilt in de ban van het vuur
Vuurzee in houten schuur op 20 juni.
Brandweer De Bilt heeft zijn portie wel gehad de afgelopen maanden. Maar liefst twee grote branden kreeg het korps in mei en juni te bestrijden. Na een grote brand in een flatgebouw in Bilthoven op 10 mei, werd de gemeente De Bilt half juni opgeschrikt door een reeks brandstichtingen.
D
De brand in de Noordpoolflat aan de Kometenlaan, was in de vroege ochtend van 10 mei reden voor een gedeeltelijke ontruiming van het gebouw. Circa 60 mensen moesten tijdelijk hun woningen uit. De gemeente organiseerde voor een deel van hen opvang en voorlichting. Vanwege de impact van de brand werd opgeschaald naar ‘grote brand’ en coördinatiefase GRIP-1. De brand woedde op de eerste etage van de negen bouwlagen tellende flat. Vooral de rookontwikkeling was een groot probleem, omdat die via de balkons aan de achterzijde gemakkelijk in tientallen woningen kon binnendringen. Bij de brand kregen enkele bewoners veel rook binnen. Zij werden door ambulancepersoneel ter plaatse onderzocht. Een oudere bewoonster van een woning schuin boven de brandende flat werd uit voorzorg per ambulance overgebracht naar het ziekenhuis. Achteraf bleek dat de woningbrand op de eerste etage dermate fel was geweest, dat deskundig onderzoek naar de constructie en het draagvermogen van het plafond noodzakelijk was. Enkele woningen konden daardoor langere tijd niet worden bewoond. Een week na de brand organiseerde de gemeente een voorlichtingsbijeenkomst om de bewoners van de flat bij
te praten over de gevolgen van de brand. De conclusie na het incident mag luiden: ook een ogenschijnlijk simpele flatbrand kan een forse impact en een lange nasleep hebben.
Brandenreeks Meer zorg hadden de Biltse brandweer en de politie naar aanleiding van een reeks branden op 16 en 20 juni. In de nacht van 16 juni moest de brandweer in korte tijd drie keer in actie komen. Eerst ontstond brand in twee geparkeerde auto’s, waarna ook nog eens het gebouw van de openbare bibliotheek annex dansschool vlam vatte. De schade was groot en in alle gevallen bleek sprake van brandstichting. In de vroege ochtend van 20 juni was het opnieuw raak. Nu stond aan de Holle Bilt aan de rand van De Bilt een grote houten schuur in lichterlaaie. Ook twee naast de schuur geparkeerde auto’s gingen in vlammen op. Vanwege de grote vuurbelasting in het houten gebouw, werd opgeschaald naar grote brand. Overslag van de brand naar naastgelegen woningen kon op het nippertje worden voorkomen. Ook deze brand is vrijwel zeker aangestoken. De politie heeft een onderzoek gestart naar de reeks branden.
Brandweer 8
Rob Jastrzebski
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
in actie
Houtense boerderij deels behouden bij brand
P
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
“Persoonlijk vond ik deze brandbestrijdingsoperatie een goed voorbeeld van de meerwaarde van intergemeentelijke samenwerking, regionale opschalingsprocedures, uniforme opleiding en oefening en de inzet van bovenlokale specialismen”, aldus Timmermans. “Doordat al die brandweerlieden van zoveel posten als een geoliede machine konden samenwerken, hebben we een geweldig resultaat geboekt. De brand kon immers beperkt blijven tot het achterste deel van het pand. Met name de rietendakspecialisten van de korpsen Cothen en Werkhoven hebben de meerwaarde
van hun kennis en uitrusting ruimschoots bewezen.” In de voormalige boerderij aan de Notengaarde was een cultureel centrum gevestigd. Diverse gezelschappen die er hun thuisbasis hadden, moesten als gevolg van de brand tijdelijk naar een andere ruimte uitkijken. Zij hebben inmiddels allemaal weer onderdak gevonden. De oorzaak van de brand is brandstichting. Enkele weken eerder was ook al een poging gedaan om het rieten dak van de boerderij in brand te steken. De politie heeft de zaak in onderzoek. Rob Jastrzebski
FOTO’S: ROB JASTRZEBSKI
De bestrijding van een boerderijbrand in Houten in de vroege ochtend van 14 juni, was volgens commandant Rob Timmermans van het Houtense korps een toonbeeld van regionale kracht en samenwerking. Tientallen brandweerlieden van de korpsen Houten, Schalkwijk, Vianen, Cothen en Werkhoven, ondersteund door regionale eenheden, werkten eendrachtig samen bij de bestrijding van een brand in de rieten kap van een voormalige boerderij aan de Notengaarde. Dankzij de inzet van de brandweer kon een groot deel van het pand worden behouden.
De rietendakspecialisten hebben hun waarde opnieuw bewezen.
Nieuwe meetstations natuurbrandrisico Begin juni zijn de twee ‘droogtemeetstations’ in Baarn en Overberg vervangen door nieuwe meetapparaten. De ‘tweede generatie’ meetstations onderscheiden zich van de oude door een betere betrouwbaarheid van de meetgegevens en enkele technische innovaties. Zo kunnen de nieuwe meetposten volledig onafhankelijk van het elektriciteitsnet functioneren. Ze voorzien in hun eigen benodigde energie via een klein zonnepaneel. De overdracht van gegevens gebeurt draadloos via een GPRS-zendmodule.
D Een ‘tweede generatie’ meetstation van de VRU.
De meetstations zijn een belangrijk instrument voor de VRU voor het bepalen van het natuurbrandgevaar in de Utrechtse natuurgebieden. De combinatie van meteogegevens als temperatuur en luchtvochtigheid en het gewicht van een aantal speciale houten meetstokjes geeft aan hoe droog het in de omgeving van de meetpost is. Uit de door het station verzamelde data wordt de ‘droogteindex’ afgeleid. Op zijn beurt bepaalt die droogte-index hoeveel eenheden bij een melding van natuurbrand
worden gealarmeerd. Hoe hoger de droogte-index, hoe meer eenheden bij de eerste melding worden gealarmeerd. Vroegtijdige opschaling en voldoende slagkracht zijn immers belangrijk om ene beginnende natuurbrand binnen de perken te houden. Nederland heeft inmiddels ene behoorlijk netwerk van natuurbrandmeetstations. Ook op de Veluwe en in Brabant zijn ze in gebruik. De regionale brandweren kunnen de gegevens van alle meetstations uitlezen via een beveiligde website en hebben
zodoende ook een landelijk beeld van de droogtesituatie. Er is ook een publieksversie van de website, die niet alle gedetailleerde meetgegevens toont, maar die wel laat zien hoe hoog het natuurbrandrisico in de Nederlandse natuurgebieden is. Op deze manier kunnen burgers zelf hun verantwoordelijkheid nemen. Voorzichtig, niet barbecuen in de vrije natuur! Hoog brandrisico! Rob Jastrzebski 9
brul
Brandweer Utrechts Land
Techniek verbetert beeldvorming meldkamer Techniek dient de mens. Recent hebben op de Gemeenschappelijke Meldkamer Utrecht enkele innovaties plaatsgevonden die de centralisten helpen bij hun beeldvorming over incidenten. Hierdoor kunnen zij beter proactief ‘meedenken’ met de hulpverleners in het veld.
N
al voorzien van een vaste ontvanger voor deze beelden, maar tot dusver konden ze alleen in de ruimte van het Regionaal Operationeel Team worden bekeken. “De camerabeelden vanuit de lucht hebben voor de brandweer grote meerwaarde, onder andere bij de beFOTO: ROB JASTRZEBSKI
Nieuw is dat luchtbeelden van de ‘Teleheli’ van het Korps landelijke politiediensten rechtstreeks op de werkplekken van de Regionale Alarmcentrale brandweer kunnen worden ontvangen. Het COV-gebouw in Utrecht, waar de gemeenschappelijke meldkamer is ondergebracht, was
Techniek dient de mens: een werkplek boordevol informatie in woord én beeld.
strijding van complexe branden”, stelt Peter Foreman, coördinator RAC brandweer. “Zo kon een centralist in het Regionaal Operationeel Team tijdens de grote binnenstadbrand op de Oude Gracht in Utrecht in 2008 bijvoorbeeld live zien dat enkele brandweerlieden zich op een dak bevonden waaronder zich een grote hittebron ontwikkelde. Door die info snel aan de officier van dienst door te spelen, konden de mensen tijdig worden teruggetrokken.” Een andere innovatie die de beeldvorming op de alarmcentrale bevordert is dat op de brandweerwerkplekken nu gebruik kan worden gemaakt van de Grootschalige Basiskaart Nederland, in combinatie met gedetailleerde luchtfoto’s. Door deze combinatie krijgen centralisten bij een melding in één oogopslag een goed beeld van het incidentadres en de directe omgeving. Hierdoor kan een nauwkeuriger advies over rijroute en opstelplaats worden gegeven en kan de centralist ook zien wat de aard van de bebouwing is en of er bijvoorbeeld een grote kans is op brandoverslag. Nieuw is ook de koppeling tussen het voertuigvolgsysteem van de politie en het geografisch informatiesysteem op
de brandweerwerkplekken. Brandweercentralisten kunnen daardoor zien waar politie-eenheden zich bevinden, zodat zij bij een incidentmelding de politie gerichter om ondersteuning kunnen vragen. Verder zal de door de VRU ontwikkelde risicodatabase RISC binnenkort ook beschikbaar komen voor de brandweercentralisten. Informatie die nu alleen bij operationele leidinggevenden op CoPI-niveau en in het ROT beschikbaar is, is dan ook voor de centralisten toegankelijk. Peter Foreman: “Dat biedt het voordeel dat de centralisten een melder gerichter kunnen uitvragen bij een melding van brand in een bedrijfspand. Omdat zij over de bereikbaarheidskaarten en risicogegevens van honderden bedrijven beschikken, kunnen ze gedetailleerder uitvragen in welk deel van het pand de brand woedt. Ook kan worden ingespeeld op in RISC aanwezige informatie over al dan niet zelfredzame personen die in bedrijven of instellingen verblijven. Al met al kunnen de centralisten de uitvoerende eenheden beter ondersteunen, omdat zij zelf in een betere informatiepositie verkeren.” Rob Jastrzebski
Amersfoort wint Innovatieprijs Brandveiligheid
H
10
Het project Veilig Wonen in Amersfoort ging in 2006 van start in de wijk Kruiskamp. In navolging van de ‘Community Safety-aanpak’ in de Engelse stad Liverpool, wilde ook Amersfoort de brandveiligheid in woonwijken bevorderen met een actieve burgergerichte benadering. Inspecteurs van de brandweer gingen op huisbezoek om burgers te adviseren over het verbeteren van de brandveiligheid in hun woningen. Ook werden gratis rookmelders met een lange levensduur geïnstalleerd. De brandweer werkte in het project nauw samen met woningcorporaties en welzijnsorganisaties. De aandacht ging verder dan alleen brandveiligheid. De inspecteurs gaven ook tips en adviezen over inbraakpreventie en ook hadden zij aandacht voor de sociale situatie ‘achter de voordeuren’. De ervaringen met community safety in Engelse steden laten zien dat met name inwoners van achterstandswijken en mensen in sociaal moeilijke situaties kwetsbaar zijn. Statistieken wijzen uit dat onder die groepen de meeste slachtoffers bij woningbranden vallen. Het vroegtijdig signaleren van dergelijke problemen en het opstarten van hulpverlening en begeleiding van bewoners door de sociale dienst of andere
instanties, kan daarom bijdragen aan het verminderen van het aantal brandslachtoffers. Overigens is in Amersfoort de insteek dat als inspecteurs mensen in een slechte situatie treffen, dat dit alleen wordt doorgegeven als de bewoner hier toestemming voor geeft. Instructeurs gaan daarnaast discreet om met hetgeen ze tegenkomen in hun werk en vertrouwelijke info, met het oog op de privacy. In Engeland is met deze gemeenschappelijke aanpak al veel resultaat geboekt. Na de pilot in Kruiskamp werd ook de wijk Liendert opgenomen in het project. De aanpak bleek succesvol. Een onlangs uitgevoerd tevredenheidsonderzoek onder 150 bewoners van de wijk Liendert, leerde dat het brandveiligheidsbewustzijn is toegenomen. Van de geïnstalleerde rookmelders bleek 95 procent nog te functioneren en 62 procent van de ondervraagden gaf aan bewuster te letten op brandrisico’s en bijvoorbeeld de TV ’s nachts niet meer in de stand-bystand te laten staan. Verreweg de meeste mensen gaven aan de bezoeken van de brandweer als prettig te hebben ervaren en nuttige informatie voor hun veiligheid te hebben gekregen. Bijzonder aan de Amersfoortse aanpak was dat de brandweer met het oog op het grote aandeel allochtonen onder de
FOTO: MANON WOUTERSE
Brandweer Amersfoort heeft in april de Innovatieprijs Brandveiligheid 2009 in de wacht gesleept. De prijs is een initiatief van het SBR kenniscentrum voor woning- en utiliteitsbouw en werd uitgereikt tijdens het Nationaal Congres Brandveiligheid. Het korps won de award voor het brandveiligheidsproject in de Amersfoortse woonwijk Liendert. Het brandveiligheidsproject wordt dit jaar uitgebreid naar het Amersfoortse stadscentrum.
De brandweer op huisbezoek in Amersfoort.
bewoners gericht mensen uit deze doelgroep heeft ‘gerekruteerd’ en opgeleid om huisbezoeken uit te voeren. Hierdoor kon de taal- en cultuurkloof goed worden overbrugd. Inmiddels heeft Brandweer Amersfoort de aandacht gericht op de historische binnenstad. Niet omdat het aantal woningbranden in dit stadsdeel daar aanleiding toe geeft, maar vanwege de kwetsbaarheid van de historische bebouwing. Door de dichte en
oude bebouwing in de smalle straten, is de kans op brandoverslag naar andere panden relatief groot. Bovendien kent de Amersfoortse binnenstad nogal wat panden met een hoge cultuurhistorische waarde. Voor meer informatie over het Amersfoortse project Veilig Wonen, zie: www.brandweeramersfoort.nl Rob Jastrzebski
FOTO: MARCEL KRADOLFER
Gehoord op de achterbank Verdwijnt de ‘lokale herkenbaarheid?’ Terwijl wij na een uitruk rustig terugreden naar de post, vond er tussen de ploegleden in het voertuig een stevige discussie plaats. Rode draad was het feit dat steeds meer brandweerlieden het gevoel krijgen dat door de regionalisering de lokale identiteit van de brandweerposten verloren gaat. En dat terwijl Adjunct-directeur brandweer Rob Frek enorm zijn best heeft gedaan om via persoonlijke bezoeken aan alle korpsen informatie te delen over het rapport ‘Naar een geregionaliseerde brandweer Utrechts Land’. Hierbij gaf hij steeds expliciet aan dat de lokale identiteit behouden zou blijven.
Vinkeveen grote steun voor hulpverleners Brandweer Vinkeveen heeft sinds een jaar de beschikking over een ware ‘powerboot’. Het vaartuig heeft zijn meerwaarde al regelmatig bewezen in het waterrijke plassengebied rond Vinkeveen. Niet alleen voor de brandweer, maar ook ter ondersteuning van de ambulancedienst.
R
Recentelijk is het vaartuig uitgerust met een vaste C2000-mobilofoon, om de verbindingen tijdens een inzet op het water te verbeteren. Met zijn zes meter lengte, maximum vaarsnelheid van 60 kilometer per uur en maximum vervoerscapaciteit van 8 personen, mag het vaartuig indrukwekkend worden genoemd. Aan boord bevinden zich onder meer een bluspomp, blusmateriaal, een wervelplank en een verlichtingsset. De uitrusting maakt de boot geschikt voor zowel zoek- en reddingsacties op het water als voor hulpverlening en brandbestrijding op boten of op een van de vele eilandjes in de plassen. “De boot is voor ons echt een noodza-
kelijk instrument bij incidenten op de eilanden”, legt Oscar van Kouwen van de brandweerpost Vinkeveen uit. “In het toeristenseizoen is het bijzonder druk op de plassen en op de eilandjes en schiereilanden in de plassen bevinden zich tal van recreatiewoningen en vakantiehuisjes. Met de tankautospuit komen we daar met geen mogelijkheid bij. Met dit vaartuig kunnen we vanaf een beperkt aantal opstapplaatsen aan de rand van de plas binnen de kortste tijd het hele plassengebied bestrijken. Ook de ambulancedienst heeft al enkele keren van onze diensten gebruik gemaakt om een patiënt vanaf een van de eilanden naar de wal te brengen.” Dankzij de kleine diepgang en de lage
opbouw, kan de Vinkeveense brandweerboot ook in ondiep water varen en onder de lage bruggen van de Baambrugse Zuwe door. Om het voertuig aan het water te krijgen heeft Brandweer Vinkeveen naast een zware ‘kanteltrailer’ ook een elektrocar als trekkend voertuig aangeschaft. Daarmee kunnen de opstapplaatsen nabij de brandweerkazerne relatief snel worden bereikt. Het vaartuig heeft echter ook een bovenlokale functie bij waterongevallen. Ook bij duikinzetten op het Amsterdam-Rijnkanaal of de Vecht wordt de eenheid in principe mee gealarmeerd, om ondersteuning te leveren aan de duikteams. Rob Jastrzebski
Bijzonder redvoertuig voor Utrechtse Heuvelrug De Brandweer Utrechtse Heuvelrug heeft begin dit jaar een bijzonder redvoertuig in gebruik genomen: een autoladder, die dankzij een knikgedeelte aan de top van het ladderpakket ook de voordelen van een hoogwerker biedt. Het voertuig is aangeschaft via een interregionale mantelovereenkomst, waarin ook de VRU deelneemt. Van dit type autoladder zijn er tot nu toe slechts drie in Nederland in gebruik. drenkelingen. Ook voor dergelijke klussen wordt een redvoertuig immers ingezet. Sowieso wilden we een redvoertuig met een ‘lange vlucht’, omdat in ons verzorgingsgebied veel huizen ver vanaf de weg staan. Daar moeten we voor het veilig werken op hoogte toch met een ladder of hoogwerker bij kunnen. Verder was een belangrijk
uitgangspunt dat het voertuig door vrijwilligers te bedienen moet zijn. Uiteindelijk bleek de huidige combinatie van een Mercedes-chassis met een magirus-ladderpakket met knikarm een ideale combinatie van de voordelen van een autoladder en een hoogwerker.” Rob Jastrzebski FOTO: MARCEL KRADOLFER
H
Het nieuwe redvoertuig vervangt een tweedehands autoladder die na jaren trouwe dienst aan vervanging toe was. Net als de voorganger is ook de nieuwe autoladder een gezamenlijke aanschaf van de gemeenten Utrechtse Heuvelrug en Wijk bij Duurstede. In de aanloop naar de vervanging heeft een werkgroep het verzorgingsgebied nauwkeurig onder de loep genomen, om vast te stellen aan welke eisen het nieuwe redvoertuig zou moeten voldoen. Plaatsvervangend commandant Cees Kraan vat samen: “Uit de analyse van het verzorgingsgebied bleek dat we een compact voertuig nodig hadden met een kleine draaicirkel. Een groter voertuig is minder makkelijk manoeuvreerbaar in de smalle straten van de dorpskernen en in de binnenstad van Wijk. Aanvankelijk dachten we aan een hoogwerker, omdat die het voordeel biedt dat je door de knikarm makkelijker over de nok van het dak heen kan werken en ook onder het maaiveld, wat handig is bij het horizontaal verplaatsen van
“Wat een onzin, die toezegging”, klonk het geïrriteerd uit de mond van een waterploeglid op de achterbank. “Straks verschijnt op alle nieuwe VRU-uniformen het nieuwe brandweerlogo met de naam ‘Utrecht’. Wat heb ik met Utrecht? Ik wil mijn eigen korpsnaam erin gegraveerd. Op alle zonnekleppen van tankautospuiten van de gemeente Utrecht staat tegenwoordig in grote witte letters de naam van de post. Weet je waarom? Gewoon omdat een brandweermens geïdentificeerd wil worden aan zijn lokale afkomst of post waar men gestationeerd is. Daar zijn ze trots op! Kijk maar naar de plaatsnamen die veelal op de uitrukpakken staan.” Een lid van de aanvalsploeg keek hem fronsend aan en zei: “Doe niet zo krampachtig man, waar maak je je nu zo druk over? Alsof het bij een brand of hulpverlening wat uitmaakt als je naam op de zonneklep, het logo of de voertuigdeur staat.” “Wat vind jij daarvan Frits?”, vroeg de chauffeur naast mij. “Tja”, zei ik, “Een mens wil zich nu eenmaal graag identificeren met een groep of gemeenschap waarvan hij of zij deel uitmaakt. Toen Yvonne, een goede vriendin van mij, terug kwam uit het Japanse Higashimatsuyama, toverde ze vol trots een foto van een putdeksel uit haar tas. Op het deksel stond een brandweerauto afgebeeld. En laat alle putdeksels in de omgeving van de brandweerkazerne nu op deze wijze zijn uitgevoerd. De reden? Net als de hond zijn urine gebruikt om het eigen territorium af te bakenen, zo maakte de brandweerpost door middel van afbeeldingen op putdeksels duidelijk in welk deel van de wijk die staat. Dat is nu trots zijn op je eigen identiteit. Wat mij betreft moet Frek nakomen wat hij zegt en zijn VRU-brandweermensen blijvend motiveren door rekening te houden met de lokale identiteit. Plak die zonneschermen op de tankautospuiten maar vol, zet op elke uitrukoverall de plaatsnaaam en graveer de naam van de post vooral in het logo. Als ze ons daarmee kunnen blijven motiveren, is er later geen extern bureau nodig die voor veel geld alsnog de betrokkenheid van de lokale brandweerlieden moet zien te versterken.” Frits Juvert 11
DovD-voertuig Vecht en Venen: pilot voor de regio
N
Niet alleen is de wagen ingericht volgens een uniform regionaal bestek, het voertuig is ook door de VRU aangeschaft en in het district gestationeerd. Ook het vorige DovD-voertuig van Vecht en Venen werd overigens van de regio gehuurd. Commandant Bart Richter van Loenen was projectleider voor de inrichting van het nieuwe commandovoertuig. Hij beschouwt het voertuig als een pilot die kan leiden tot één model DovD-voertuig met standaardinrichting voor alle districts-officieren van dienst.
FOTO: MARCEL KRADOLFER
Het nieuwe DovD-voertuig van district Vecht en Venen krijgt over enige tijd wellicht een paar broertjes en zusjes. Het voertuig is een eerste tastbaar teken van regionalisering. Het voertuig heeft een vergaderruimte voor vijf personen, een tabletcomputer met operationele gegevens, zoals bereikbaarheidskaarten en aanvalsplannen, navigatiesysteem en achterin een whiteboard, warmtebeeldcamera, diverse meetapparaten en ademlucht. De wagen is volledig self-supporting qua stroomvoorziening op zowel 12 Volt als 220 Volt. Ter bevordering van de verkeersveiligheid is de bediening van alle communicatiemiddelen handsfree uitgevoerd. Rob Jastrzebski
kalender
Opleidingen en oefeningen BRUL in 2009
Onze branche vráágt om opleidingen en oefeningen, zodat de brandweerfunctionarissen goed voorbereid zijn ten tijde van een ramp. Al deze opleidingen en oefeningen zijn in een handzame kalender weergegeven. Deze kalender treft u met ingang van deze editie in de VooRU. Per maand staat aangegeven welke opleidingen en oefeningen plaatsvinden. Allerlei opleidingen en oefeningen komen aan bod. Van Manschap en Bevelvoerder opleiding NIEUWE stijl tot BHV basiscursus, van oefeningen voor Grootschalige optredens tot realistische trainingen in Zweden. De kalender is samengesteld door vertegenwoordigers van de BRUL in nauwe afstemming met de korpsen. Heeft u vragen over deze kalender of wilt u informatie? De afdeling opleiden en oefenen beantwoordt ze graag. Zij zijn bereikbaar via 030 - 2404416 of
[email protected]
Datum
Type opleiding/oefening
Doelgroep
Locatie
Datum
Type opleiding/oefening
Doelgroep
Lopende opleidingen BRUL
(Vervolg opleidingen BRUL september)
januari – december 2010 januari – december 2010 april 2009 – december 2010
Training activerende werkvormen voor korpsinstructeurs Training RSTV/ straalpijpvoering voor VRU-instructeurs
Functiegerichte opleiding Bevelvoerder (NIEUWE STIJL) Functiegerichte opleiding Manschap A (NIEUWE STIJL) Modulaire opleiding Manschap 1
Locatie
Juli Opleidingen BHV Opleidingen BRUL De opleidingen van het schooljaar 2008 / 2009 zijn afgerond.
Opleidingen BHV 2 juli 7 juli 9 juli
Basisopleiding BHV Herhalingsopleiding BHV Herhalingsopleiding BHV
leden arbeidsorganisaties leden arbeidsorganisaties leden arbeidsorganisaties
Amersfoort Amersfoort Amersfoort
16 sept. 17 sept. 21 sept. 22 sept. 23 sept. 24 sept. 28 sept. 29 sept.
herhalingsopleiding BHV herhalingsopleiding BHV basisopleiding BHV herhalingsopleiding BHV herhalingsopleiding BHV Ploegleider (pilot) basisopleiding BHV herhalingsopleiding BHV
leden arbeidsorganisaties leden arbeidsorganisaties leden arbeidsorganisaties leden arbeidsorganisaties leden arbeidsorganisaties leden arbeidsorganisaties leden arbeidsorganisaties leden arbeidsorganisaties
Amersfoort Amersfoort Amersfoort Amersfoort Amersfoort Amersfoort Amersfoort Amersfoort
Oefeningen BRUL Er vinden geen oefeningen plaats.
Oefeningen BRUL
Augustus Vakantiereces
September Opleidingen BRUL In september starten de volgende opleidingen (onder voorbehoud van het aantal aanmeldingen): Manschap (nieuwe stijl) Bevelvoerder (nieuwe stijl) Brandwacht 1 – module 203 Pompbediener Brandwacht 1 – module 207 Gaspakdrager Hoofdbrandwacht – module 301 Organisatie en leidinggeven Brandmeester – module 501 Sociale vaardigheden Brandmeester – module 502 Organisatie Brandmeester – module 508 Repressie Instructeur Duiker Chauffeur NB: Wijzigingen onder voorbehoud
12
2 sept. 7 sept. 9 sept. 15 sept.
RAVU avondtraining Themadag piketfunctionarissen HLO Waarschuwings- en Verkenningsdienst 16+17 sept. Themadag piketfunctionarissen 17 sept. Waarschuwingsen Verkenningsdienst 19 sept. Grootschalig optreden (externe bijstand) 19 sept. Hoogtereddingsteam - Rescue 3 Benelux 22 sept. Waarschuwingsen Verkenningsdienst 23 sept. RAVU avondtraining 26 sept. Hoogtereddingsteam - Rescue 3 Benelux 27 sept. Realistische training - 3 okt.
Korps De Bilt en Montfoort CvD’s Oefencoördinatoren Korps Zeist en Woudenberg
Soest COV-ROC nog niet bekend
AGS/LMPO Korps De Ronde Venen en Maarssen Korps Comp.West
VRU + Bedrijfsbezoek
A/C
Utrecht Leidsche Rijn
Gooi- en Vechtstreek
Korps Nieuwegein en Benschop Korps Houten en Benschop B/D
Soest Utrecht Leidsche Rijn
Korps Utr. H’rug, De Waarden, Utrecht, Wijk bij Duurstede
Zweden
Bureau Gemeentelijke Crisisbeheer sing
FOTO: WIL GROENHUIJSEN
In dit katern: FOTO: ROB JASTRZEBSKI
Als het mis gaat in Dorestad Crisisbeheersing in Wijk bij Duurstede Waar het Amsterdam-Rijnkanaal en de Neder-Rijn elkaar tegenkomen ligt Wijk bij Duurstede. Toen Karel de Grote op de troon zat en Vikingen zich plunderend een weg door de Lage Landen baanden lag hier Dorestad, in die tijd een van de belangrijkste internationale handelsplaatsen van Noordwest-Europa. Nu wonen er ruim 23.000 ‘Wijkers’ en delen Willeam Ouwendorp en Sarah Antonie de functie van adviseur crisisbeheersing.
A
Aan het einde van de weg Wijk bij Duurstede, vernoemd naar kasteel Duurstede en het oude Dorestad, ligt aan de zuidrand van de regio Utrecht. Iemand zei ooit eens dat de regio maar één doodlopende weg heeft, en aan het eind daarvan ligt ‘Wijk’. De stad ligt op een voor de scheepvaart vitaal punt, waar de Neder-Rijn het Amsterdam-Rijnkanaal kruist en daarna als Lek zijn weg naar zee vervolgt. Aan de westkant van de stad liggen de PrinsesIrenesluizen in het Amsterdam-Rijnkanaal, aan de zuidoostkant verbindt het Wijkse veer over de Neder-Rijn de provincies Utrecht en Gelderland met elkaar. Bij de gemeente Wijk bij Duurstede werken zo’n 150 mensen.
Adviseur crisisbeheersing Willeam Ouwendorp kreeg onlangs versterking van Sarah Antonie. Samen hebben ze, behorend tot de afdeling Strategie, beleid en projecten, anderhalve fulltime job te besteden aan openbare orde en crisisbeheersing. De gemeente koos ervoor om geen hard piket ACB te formeren, Willeam en Sarah draaien een kanspiket. Wel is het zo dat, mocht de situatie zich voordoen dat bij een calamiteit beiden niet beschikbaar zijn, er afspraken gemaakt zijn met naburige gemeenten over ondersteuning door de ACB van bijvoorbeeld Veenendaal of Utrechtse Heuvelrug. Willeam Ouwendorp: “Omdat de gemeente uit vijf afdelingen bestaat, is de keuze uit leidinggevenden
die een rol bij de crisisbeheersing kunnen spelen niet zo groot. We zijn momenteel bezig om veel nieuwe mensen op te leiden, aan het eind van dit jaar zal dat zijn afgerond. Vorige week hebben we een GBT oefening gehad, volgende week staat er een GMT training gepland. Crisisbeheersing heeft duidelijk onze aandacht.”
Expeditie crisiscommunicatie: kennismaken en kennis delen pagina 14 Interview met Wouter Jong, Nederlands Genootschap van Burgemeesters pagina 15
Waterwegen en oude panden Kleine gemeenten kunnen zich geconfronteerd zien met grote risico’s. Ouwendorp: “Wijk bij Duurstede is omgeven door waterwegen. Twee grote risico’s zijn hoog water en een aanvaring op het kruispunt van het Amsterdam-Rijnkanaal en de Neder-
Nieuw vademecum Gemeentelijk Managementteam pagina 16 씰
bgc
Bureau Gemeentelijke Crisisbeheer sing
aandachtspunten van de brandweer. Onlangs is er een actie geweest waarbij de bewoners van de binnenstad op vertoon van een rondgestuurde brief een gratis rookmelder konden afhalen.”
Rijn. Er staat daar een toren van de Scheepvaart verkeersbegeleiding Amsterdam-Rijnkanaal van Rijkswaterstaat die het waterverkeer in de gaten houdt. Het zijn drukke vaarwegen, met veel schepen die gevaarlijke stoffen vervoeren. Een aanvaring is daarom een reëel en ernstig risico, waarvoor een rampbestrijdingsplan is geschreven. Daarnaast kunnen we voor wat betreft de repressie op het water creatief zijn. Het Wijkse veer is een vrijvarend veer dat niet door een kabel met de wal is verbonden. Bij een brand op het water kan het veer als blus-boot optreden door een brandweervoertuig aan boord te nemen dat zijn water direct aan de rivier onttrekt. Eind februari 2009 hebben we een gasexplosie gehad op de Lek, waarbij een boei ontplofte en een man om het leven kwam. Voor de gemeenteorganisatie betekende dat alleen het opstarten van het proces voorlichting, maar een incident als dit geeft nog eens aan dat een calamiteit op het water reëel is.” Een heel ander risico is een brand in kasteel Duurstede of in de historische binnenstad, waar de stokoude panden nog dateren uit de tijd dat houten daken van huis naar huis werden gebouwd en het verschijnsel brandwerende scheiding nog niet eens aan de horizon gloorde. Ouwendorp: “Dit zijn belangrijke
Opschaling Waar is de ACB bij een calamiteit te vinden? Ouwendorp: “We hebben niet op voorhand de keuze gemaakt tussen het CoPI of het GBT, dat hangt helemaal van het type incident af. Bij een incident dat langer gaat duren lossen we elkaar bovendien af, waarbij we ook een beroep doen op collegaACB’en. De burgemeester wordt bij een groter incident vrij snel geïnformeerd, waarbij de politie een inschatting maakt of een incident bestuurlijk gevoelig is. Dat is niet alleen het geval bij een crisis, maar kan zich bijvoorbeeld ook voordoen bij een woningbrand. We zijn dan wel een kleine gemeente, maar dat betekent niet dat er zich nooit een crisis voordoet. Zo hebben we in 2007 een grote brand gehad bij Jacomij metalen B.V., die voor een aantal gemeentelijke crisisbeheersingsprocessen voor heel wat werk heeft gezorgd. In maart 2009 hadden we te maken met een gaslek waarbij enkele woningen moesten worden ontruimd.”
FOTO: WIL GROENHUIJSEN
씱
“De gemeente is vanaf het begin al voorstander geweest van poolvorming en expertteams. We zijn daar heel blij mee, het is een geruststellende gedachte dat bij een crisis een beroep kan worden gedaan op deze ondersteuning, omdat het lastig is om als kleine gemeente je eigen broek op te houden.” Ondersteuning Hoe kijkt Wijk bij Duurstede aan tegen hulp van buitenaf? Ouwendorp: “De gemeente is vanaf het begin al voorstander geweest van ondersteuning in de vorm van poolvorming en expertteams. We zijn daar heel blij mee, het is een geruststellende gedachte dat bij een crisis een beroep kan worden gedaan op deze ondersteuning, omdat het lastig is om als kleine gemeente je eigen broek op te houden. Het is wel van belang dat de betrokken poolers of experts een advi-
serende en ondersteunende rol spelen, in de vorm van het coachen van de lokale functionarissen, en zich niet bezighouden met de uitvoering. Onze eigen mensen zijn opgeleid voor hun taak, het werkt niet motiverend als bij een crisis anderen het uiteindelijk gaan regelen. Wat dat betreft heb ik hier een aantal fantastische mensen om me heen die het bij incidenten heel goed gedaan hebben.” Piet Peeters
“Regel communicatie in ‘vredestijd’ ” Expeditie Crisiscommunicatie: kennismaken en kennis delen Crisiscommunicatie is een vak. Een moeilijk vak, niet te verwarren met voorlichting of public relations. Het gaat om het managen van emoties en niet om het veiligstellen van het imago van de overheid. Dit is een greep uit de lessen van ‘Expeditie Crisiscommunicatie’, een tweetal themadagen over crisiscommunicatie voor medewerkers communicatie van gemeenten, die de VRU in mei in de brandweerkazerne van Woerden organiseerde. De belangrijkste boodschap aan de communicatieprofessionals luidde: Regel de crisiscommunicatie in ‘vredestijd’, zodat op het Uur U geen kostbare tijd verloren gaat met het zoeken naar rollen en verantwoordelijkheden.
D
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
De belangrijkste doelstellingen van ‘Expeditie Crisiscommunicatie’ waren het verstevigen van de contacten tussen gemeentelijke voorlichters binnen de regio Utrecht en het delen van kennis en ervaringen. Met het oog op de poolvorming voor gemeentelijke
Bureau Gemeentelijke crisisbeheersing, bleek dat het ook nog eens een heel veelzijdig proces is. Niet minder dan 22 verschillende functies telt het proces Voorlichten en Informeren: van communicatieadviseur in het Beleidsteam tot liaison in het Regionaal Operationeel Team, persvoorlichter, publieksvoorlichter, media-analist en webredacteur. Het leren kennen van de processen in een interactieve spelvorm was een van de programmaonderdelen van de tweedaagse.
Cruciaal proces of sluitpost?
14
processen is het immers handig wanneer alle voorlichters in de regio de processen en taken kennen en in grote lijnen dezelfde werkwijze hanteren. En uit een toelichting op de verschillende taken binnen crisiscommunicatie door Roel de Graaf van het
Goede voorbereiding is het halve werk, betoogde Marloes Verheul van gemeente Utrecht in haar workshop over crisiscommunicatie binnen het Beleidsteam. Haar belangrijkste boodschap was het binnen de crisisbeheersing zo essentiële proces Voorlichten en Informeren binnen de eigen organisatie zoveel mogelijk in ‘vredestijd’ te regelen. Bijvoorbeeld door van tevoren goede afspraken te maken over wie welke functie uitvoert en technische en facilitaire voorzieningen voor het communicatieproces goed te rege-
len. En door een mandateringsregeling op te stellen waarin is vastgelegd welke activiteiten het Actiecentrum Voorlichten en Informeren zelfstandig uit kan voeren zonder toestemming van het Beleidsteam af te wachten. Daarmee kan kostbare tijd worden gewonnen, want in het huidige mediatijdperk is de druk vanuit de media en de samenleving om informatie te verstrekken dermate groot dat de overheid al snel achter de feiten aanloopt als niet tijdig het communicatieproces wordt opgestart. Hoe sneller de gemeente ‘online’ is met informatie en de regie neemt, hoe beter. Want een overheid die veel te laat met een boodschap komt, is dodelijk voor het publieke vertrouwen. “De wereld buiten draait door en wacht niet tot u met een door het Beleidsteam goedgekeurd persbericht naar buiten komt. Regel dus een mandaat voor uw werkzaamheden, waarin u vastlegt over welke aspecten u al in een vroeg stadium informatie naar buiten kunt brengen”, aldus Marloes Verheul. Verheul signaleerde verder dat crisiscommunicatie in de taakopvatting
van het Beleidsteam nog te vaak een sluitpost is, terwijl het in haar visie een cruciaal kernproces in de crisisbeheersing is, dat zeker 80 procent van het werk van het Beleidsteam zou moeten beslaan. Communicatieadviseurs blijken het echter niet altijd gemakkelijk te hebben, om het belang van ‘hun’ proces te benadrukken. “In de praktijk is de communicatieadviseur in een BT heel vaak een vrouw, die zich in haar eentje staande moet zien te houden in een sterk hiërarchische vergaderstructuur van gezaghebbende mannen. Het is een wereld van uniformen, snorren en testosteron, waarin communicatieadviseurs zich vaak een vreemde eend in de bijt voelen.”
De praktijk van ‘De Punt’ Hoe cruciaal het proces crisiscommunicatie is, werd duidelijk tijdens de workshop van Ina Strating, adviseur risico- en crisiscommunicatie en betrokken bij het communicatieproces in de gemeente Tynaarlo tijdens en na de brand in De Punt, waarbij op 9 mei 2008 drie brandweerlieden omkwamen. Een leerzame casus, die laat zien
씰
bgc
hoe immens de impact van zo’n incident op een kleine gemeente kan zijn. Ruim een jaar later heeft de gemeente nog altijd de handen vol aan de nasleep van de dodelijke brand, in het bijzonder op communicatiegebied. “De brand is gedurende het afgelopen jaar nog herhaaldelijk in de actualiteit geweest”, aldus Ina Strating. “Het verschijnen van de diverse onderzoeksrapportages en het strafrechtelijk onderzoek rond de eigenaar van de getroffen scheepswerf waren voor de media bij herhaling reden om de aandacht opnieuw op het incident te vestigen. Ook nu werken we nog steeds via dezelfde beleidslijn die we al in de eerste uren van het incident hebben vastgesteld. Dat wil zeggen: bij alle communicatiemomenten eerst zorgen dat de nabestaanden van de slachtoffers worden geïnformeerd en
pas daarna de rest van de wereld. Daar zijn we continu heel scherp op geweest.” Bijstand en ondersteuning met externe capaciteit en expertise is volgens Strating onmisbaar geweest voor de gemeente Tynaarlo. Zo kreeg de gemeente bij het organiseren van de uitvaarten van de drie omgekomen brandweerlieden enorm veel steun van het landelijke Brandweer Begrafenis Bijstandsteam. Dat dit bijstandsteam een groot deel van de werkruimten in het gemeentehuis ‘overnam’ was een complicatie en noopte tot het maken van werkafspraken tussen de gemeente en het bijstandsteam. Voor het afstemmen en stroomlijnen van informatie werd ook een communicatieliaison ingezet. De belangrijkste lessen die Ina Stra-
ting de deelnemers van de themadag meegaf, luidden: “Onderschat niet hoe groot de impact van een dramatische gebeurtenis is en hoe lang je als gemeente nog gestructureerde communicatie moet verzorgen. Ook tijdens de zeer lange nazorgfase die de brand in De Punt kenmerkt. We hebben ook geleerd dat je vanwege de grote belasting die zo’n gebeurtenis voor de medewerkers vormt goed op je collega’s moet letten en dat bij een crisis van lange duur een goede overdracht moet plaatsvinden als collega’s van buiten af taken overnemen. Ook flexibiliteit in taakuitvoering is een belangrijk aandachtspunt. Mijn advies is: zorg dat je als communicatieprofessional zoveel mogelijk allround bent opgeleid. Crisiscommunicatie is ook echt iets heel anders dan voorlichting. Bij een ramp- of crisissituatie
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
Bureau Gemeentelijke Crisisbeheer sing
Netwerken en kennis uitwisselen tijdens Expeditie Crisiscommunicatie.
is het managen van informatie vooral het managen van emoties en dat moet je wel kunnen.” Rob Jastrzebski
Wouter Jong, Nederlands Genootschap van Burgemeesters:
“Bestuurders leren het meest van crisispraktijk van collega’s” Een crisissituatie kan een burgemeester maken of breken. Voor bestuurders is het soms verre van eenvoudig om onder grote druk afgewogen beslissingen te nemen, terwijl de hele samenleving kritisch toekijkt. Hoe leer je dat eigenlijk, acteren als boegbeeld, burgervader, bestuurder en beslisser in crisistijd? Vooral door het toepassen van kennis en ervaringen die collega’s al hebben opgedaan in de crisispraktijk, betoogt Wouter Jong, coördinator crisisbeheersing bij het Nederlands Genootschap van Burgemeesters (NGB).
De Schipholbrand, de poldercrash, het Koninginnedagdrama in Apeldoorn, de Volendamse cafébrand en de Vuurwerkramp in Enschede; een greep uit de ‘grote klappers’ waarbij burgemeesters het goed voor de kiezen kregen. Gebeurtenissen ook waar collegabestuurders elders veel van kunnen leren. Toch zijn het volgens Wouter Jong ook de relatief kleinschalige incidenten die op bestuurlijk gebied waardevolle lessen kunnen opleveren. “Om de simpele reden dat ze veel vaker voorkomen dan grote rampen”, verduidelijkt Jong. “En ook een incident dat op de opschalingsladder niet verder komt dan GRIP nul of GRIP één, kan een enorme emotionele impact op de samenleving hebben en bestuurlijke dilemma’s opleveren. Denk bijvoorbeeld aan een gezinsdrama, een steekpartij op een school of een ongeluk in het buitenland waarbij een heel gezin om het leven komt. Daarbij maakt het nogal wat uit of zo’n incident zich voltrekt in een kleine gemeenschap of een grote gemeente. Een ongeluk waarbij een compleet
gezin verongelukt, zal een gemeente als Soest wekenlang ontregelen, terwijl hetzelfde ongeluk in Amsterdam na een dag alweer is vergeten. Met enige regelmaat worden we gebeld door burgemeesters die houvast zoeken voor de bestuurlijke aanpak van een incident. Wij putten dan uit een mix van praktijkervaringen, die we verwerken tot concrete tips.”
Masterclasses De adviseringsfunctie voor crisisbeheersing maakt sinds twee jaar deel uit van het NGB en wordt ingevuld door Wouter Jong (fulltime) en Roy Johannink (parttime). Het is een follow-up van het Bestuurlijk Netwerk Crisisbeheersing, een initiatief van burgemeester Jan Mans van Enschede. Hij achtte het na de Vuurwerkramp in 2000 van groot belang om de geleerde lessen en ervaringen te delen met collega’s. Sindsdien hebben al heel wat collegabestuurders hun ervaringen met crises gedeeld met het land. Onder andere via enkele interviewbundels die het genootschap in de afgelopen jaren heeft uitgegeven. Wouter Jong en Roy Johannink verzorgen ook masterclasses voor bestuurders in het land. Ook in opdracht van de VRU zijn in 2008 enkele masterclasses verzorgd, waarbij Utrechtse bestuurders konden putten uit de
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
D
De beroepsvereniging voor burgemeesters ondersteunt haar leden indien gewenst met raad en daad, gebaseerd op praktijkervaringen in de beroepsgroep. En dat hoeven niet altijd grote voorpaginarampen te zijn.
Wouter Jong: “Ook van relatief kleinschalige incidenten kunnen bestuurders veel leren.”
lessen van praktijkcases elders in het land. “Dat ‘leren van de crisispraktijk’ is wel een dynamisch proces”, vervolgt Wouter Jong. “De samenleving verandert voortdurend en de houdbaarheid van sommige ervaringen is daardoor beperkt. Wat in 2000 goed werkte,
werkt nu misschien niet meer. Vooral op het gebied van crisiscommunicatie, waarin de burgemeester een sleutelrol te vervullen heeft, is veel veranderd. Burgemeesters moeten zich bewust zijn van het feit dat de overheid in deze tijd van snelle digitale media al lang niet meer de exclusieve bron is van
씰
15
bgc
Bureau Gemeentelijke Crisisbeheer sing
씱
het ‘nieuwste nieuws’. Die rol is al lang overgenomen door de media, de publieksjournalistiek en bloggers. De rol van de burgemeester op communicatiegebied is daardoor anders gewor-
in het Amersfoortse Armandomuseum in 2007, het ketelwagenincident, eveneens in Amersfoort in 2002 en het trapincident in Utrecht in de zomer van 2006. Binnenkort publi-
hoe burgemeesters zelf hun handelingsperspectief vorm kunnen geven. Wat verwachten zij van hun crisisbeheersingspartners en andersom? Met welke scenario’s moeten zij reke-
“De houdbaarheid van sommige ervaringen is beperkt. Wat in 2000 goed werkte, werkt nu misschien niet meer.”
Voor het Gemeentelijk Managementteam heeft het Bureau Gemeentelijke Crisisbeheersing (BGC) een nieuw vademecum ontwikkeld. Het vademecum is een beknopte handleiding bij crisis, rampen en calamiteiten. In het vademecum wordt ingegaan op de rol van de verschillende procesverantwoordelijken die in alle fasen een grote verantwoordelijkheid hebben. Het vademecum is ingedeeld in drie verschillende hoofdstukken. Deel 1 (Vóór de crisis: de koude fase) gaat in op de functie van procesverantwoordelijke, delegeren in de koude fase, de communicatielijnen in de koude fase en bevat tenslotte nog een checklist. Tijdens de crisis: de warme fase (Deel 2) heeft aandacht voor de alarmering, de procesverantwoordelijke in het Gemeentelijke Managementteam, aandachtspunten tijdens een crisis, regionale pool en de vergaderklok. Het onderwerp nazorg komt aan bod in het laatste hoofdstuk, Na de crisis: de nafase (deel 3). Het vademecum Gemeentelijk Managementteam is het vierde vademecum dat BGC uitgeeft. Eerder verschenen al vademecums voor de burgemeester, gemeentesecretaris en adviseur crisisbeheersing. Uit reacties, zowel binnen als buiten onze eigen regio, blijkt dat de toegevoegde waarde van het vademecum groot is. In praktijksituaties hebben (loco) burgemeesters het daadwerkelijk gebruikt als hulpmiddel tijdens crisissituaties. De VRU doet er samen met haar partners alles aan om crisis te voorkomen. Mocht zich toch een crisis voordoen, dan kan dit vademecum de procesverantwoordelijke helpen bij de uitoefening van zijn belangrijke taak, rol en verantwoordelijkheid.
ceert het NGB de interviewbundel ‘Loco voor de leeuwen’, waarin onder meer deze wethouders spreken over hun ervaringen.
ning houden en welke bijzondere bevoegdheden kunnen zij dan toepassen? Dit najaar organiseren we in dat kader samen met het Haags Centrum voor Strategische Studies van Rob de Wijk een aantal rondetafelgesprekken met burgemeesters. Daarin staat de combinatie van de financiële crisis en de Mexicaanse griep centraal. Gezamenlijk bespreken wij wat het in termen van maatschappelijke onrust kan betekenen wanneer beide crises samenvallen. Dat zijn de grotere crisisthema’s waar burgemeesters over en weer van elkaars inzichten kunnen leren.”
Beeldvorming van dreiging Het NGB houdt voortdurend de vinger aan de pols ten aanzien van de ontwikkeling van risico’s en dreigingen in de samenleving. Regeren is vooruitzien en voor bestuurders is het essentieel om van tevoren na te denken over mogelijke strategieën voor voorzienbare crisissituaties. Wouter Jong: “Terugblikkend vonden veel burgemeesters dat ze vanuit het Rijk weinig houvast kregen toen de film ‘Fitna’ van Geert Wilders uitkwam. Voor toekomstige maatschappelijke dreigingen willen we nu nadrukkelijker kijken
Meer weten over het NGB? www.burgemeesters.nl Rob Jastrzebski
Gemeentelijke voorbereiding op een grieppandemie Continuïteitsplannen: Hoe bereid ik mijn (gemeentelijke) organisatie voor? Om ervoor te zorgen dat bij een grieppandemie de belangrijkste activiteiten van de gemeente blijven draaien, is het van belang om een bedrijfscontinuïteitsplan te maken.
O
-
Dit valt grofweg uiteen in drie stappen: 1. Inventariseer kritieke activiteiten en medewerkers 2. Inventariseer kwetsbaarheden en afhankelijkheden 3. Stel prioriteiten en neem weerbaarheidmaatregelen
Bij het opstellen van het continuïteitsplan wordt uitgegaan van een absentie van gemiddeld 30%. Dat is een andere absentie dan in reguliere vakantieperiodes. Het betreft namelijk een niet georganiseerde absentie. Gemiddeld kan dus betekenen dat bij sommige afdeling 80% door de griep is geveld en bij andere afdelingen maar 10%. Dat maakt het nadenken over continuïteit noodzakelijk.
Uit de pilot die in 2008, o.a. binnen de Veiligheidsregio Utrecht is uitgevoerd bij de gemeenten Baarn en De Bilt, bleek een aantal kritische processen te onderscheiden:
Vergunningverlening Gemeentelijke Basis Administratie Wet op de Lijkbezorging Inzamelen huisvuil Zorg voor dak en thuislozen
Het is belangrijk dat onder verantwoordelijkheid van de gemeente-
FOTO: ISTOCKPHOTO
Nieuw vademecum Gemeentelijk Managementteam
den. Vandaag de dag ligt de nadruk vooral op het ‘duiden’ van nieuwsfeiten. Op betekenisgeving en op het tonen van betrokkenheid met de getroffenen. Dat is wat wij bestuurders tijdens de masterclasses proberen mee te geven.” Niet alleen burgemeesters maar ook loco-burgemeesters vormen de doelgroep van het NGB wat betreft advisering voor crisisbeheersing. Bij afwezigheid van de burgemeester zijn zij immers de blikvangers van de media en de samenleving en dan moeten zij even goed beslagen ten ijs komen als de burgemeester. De Veiligheidsregio Utrecht kent enkele spraakmakende voorbeelden van gebeurtenissen waarbij de bestuurlijke regie in eerste instantie bij de loco lag. Zoals de brand
secretaris dit bedrijfscontinuïteitsplan wordt gemaakt. Een aantal gemeenten is hier al mee doende. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van de opgedane ervaring in de gemeente Baarn en De Bilt. Deze resultaten kunnen ook via de VRU worden verkregen. Adriaan Buitink
Arthur van Colmjon
kalender
Opleidingen en oefeningen BGC in 2009
Per maand staat aangegeven welke opleidingen en oefeningen er plaatsvinden. Heeft u vragen over deze kalender of wilt u informatie? Neemt u dan gerust contact op via (030) 240 4555 of
[email protected] Datum
Type opleiding/oefening
Doelgroep
Tijd
Alle gemeenten (VRU) Hoofd sectie gemeenten (Mono) Alle gemeenten (VRU) Rhenen & Renswoude Hoofd sectie gemeenten (Multi) BASF + Utrecht Deelnemers regionale pool (Leusden)
09.00 – 20.00 13.00 – 17.00 09.00 – 20.00 13.00 – 17.00 09.00 – 13.00 19.00 – 22.00 09.00 – 17.00
September 10 sept. 17 sept. 21 sept. 23 sept. 24 sept. 29 sept. 29 sept.
Basisopleiding crisisbeheersing Training hoofd sectie gemeente ROT Basisopleiding crisisbeheersing Bestuurlijke oefening (GBT) Table Top Themadag ROT leden Multi-praktijk oefening “Katalysator” Procesoefening primaire levensbehoeften
16
NB: Wijzigingen onder voorbehoud
Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen
FOTO: ISTOCKPHOTO / STUDIOVANCASPEL
In dit katern:
Willeke Tengnagel - Beleidsmedewerker GHOR, projectleider Influenza
Een groot aantal mensen werd begin dit jaar in Mexico besmet met een onbekend virus, dat zich sinds april razendsnel verspreidt over de rest van de wereld. De World Health Organization (WHO) verklaarde op 11 juni dat er officieel sprake was van een wereldwijde grieppandemie en kondigde Fase 6 af. De ‘Mexicaanse griep’ kreeg een officiële naam: Nieuwe Influenza A (H1N1).
H
Hoewel het verloop van deze Nieuwe Influenza A tot nu toe vrij mild lijkt, is de agenda van projectleider Influenza Willeke Tengnagel overvol. “Tot nu toe (half juni, red.) lijkt deze pandemie vooral een medische kwestie, er is geen maatschappelijke onrust. De GGD is verantwoordelijk voor de bestrijding van infectieziekten en de openbare gezondheidszorg. Zij zijn dus in charge. Maar praktisch gezien heeft deze pandemie zoveel impact, dat wij de GGD’en vanuit de veiligheidsregio operationeel ondersteunen, bijvoorbeeld op het vlak van communicatie.”
Voorbereiden “We waren al langere tijd bezig met het
voorbereiden op een grieppandemie. Maar door deze pandemie zijn we alsnog in een stroomversnelling terecht gekomen. Werkzaamheden die we in anderhalf jaar zouden uitvoeren, moeten we nu in drie maanden afronden. Een kernteam richt zich momenteel volledig op de preparatie, zowel multidisciplinair als binnen de witte kolom. Alle richtlijnen, afspraken en aanbevelingen leggen we vast in draaiboeken. Zodat we optimaal voorbereid zijn als er werkelijk sprake is van een crisissituatie.” Landelijk griepplatform Op initiatief van het Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum (LOC) en de Veiligheidsregio’s Utrecht en Rot-
terdam is er ook een landelijk platform Influenza gevormd, vertelt Tengnagel. Een samenwerkingsverband van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS), het RIVM, alle Veiligheidsregio’s en het landelijk bureau van de GGD en de GHOR. “In dit platform komen alle regio's en alle mogelijke knelpunten samen. Met elkaar bekijken we bijvoorbeeld op welke wijze we de distributie van antivirale middelen regelen, hoe het zit met triage en de beddencapaciteit van ziekenhuizen, hoe we omgaan met communicatie en informatievoorziening en welke ontwikkelingen we moeten blijven monitoren.” Mariska Snakenborg
FOTO: LONNEKE LANGENBERG
“Deze pandemie bracht ons in een stroomversnelling”
“Ziekenhuizen leggen afspraken vast over opvang grieppatiënten” pagina 18
GHOR legt afspraken vast met huisartsen in landelijke handreiking pagina 19 Risicodatabase RISC GHOR pagina 20 Tweede refereeravond PSHOR pagina 20
ghor
Ivonne Vliek, netwerkcoördinator GHOR
Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen
“De druk bij de huisartsen valt tot nu toe mee” Als netwerkcoördinator bij Bureau GHOR onderhoudt Ivonne Vliek nauwe contacten met de huisartsen. “Wij zijn in de Utrechtse regio behoorlijk ver met het concept Zorgmeldpunt. De oplossing als het gaat om de continuïteit van de huisartsenzorg.”
Arts infectieziektebestrijding Ewout Fanoy van GGD Midden-Nederland
I
In elke gemeente is een locatie aangewezen die ingericht kan worden als Zorgmeldpunt. Hier kunnen de huisartsen griepspreekuren houden, medicijnen voorschrijven, doorverwijzen naar het ziekenhuis en een verpleegafdeling inrichten. Vliek vertelt half juni dat ze regelmatig met huisartsen en gemeenten om tafel gaat om het draaiboek rond het inrichten van een Zorgmeldpunt door te nemen. “Elke huisartsenpost heeft twee coördinatoren, waarmee wij contacten onderhouden. Er zijn overigens ook gemeenten waar de
“Vertragen levert winst op” Schaarste is een van de belangrijkste problemen bij een pandemie. Bij de GGD werd dit vanaf half juni tastbaar. “’t Gaat nog net”, stelt arts infectieziektebestrijding Ewout Fanoy vast op de dag dat de WHO alarmfase 6 uitroept. “Maar de vraag komt of we moeten gaan prioriteren of extra mensen inschakelen. Artsen draaien al weken extra diensten, als we niet oppassen raken ze opgebrand.”
“Ziekenhuizen leggen afspraken vast over opvang grieppatiënten”
Joke Schaapman
18
Eind 2008 sprak een aantal ziekenhuizen in de Utrechtse regio concreet af gezamenlijk aan de slag te gaan met de voorbereiding op een grieppandemie. “De ziekenhuizen waren dus op de goede weg, maar ze zijn inmiddels ingehaald door de realiteit”, vertelt Krista van Daalen.
FOTO: ISTOCKPHOTO/ALEX RATHS
FOTO: ISTOCKPHOTO/PETER RANERI
Ook de samenwerking in de keten verloopt voor Fanoy naar wens. De regelmatige GHORbijeenkomsten voorzien wat hem betreft in een behoefte. “Het is goed om iedereen even te zien en af te stemmen wie wat doet. Want bij een pandemie moet er veel gebeuren. Dan heb je korte lijntjes nodig.”
Overigens verwacht Vliek niet dat er op korte termijn Zorgmeldpunten ingericht zullen worden. “De pandemie vertoont tot nu toe een vrij rustig verloop. De griep lijkt vrij mild, dat betekent dat patiënten thuis onder de wol
kunnen kruipen om uit te zieken. Zolang de grieppandemie zich op deze wijze manifesteert, hebben de huisartsen er niet veel extra werk van. Maar de verwachting is dat deze griep in het najaar nog een pittig vervolg kan krijgen. Daar zijn wij ons terdege van bewust. Daarom brengen we alle gemeenten en de huisartsen nu zo goed mogelijk op de hoogte over de Zorgmeldpunten. Zodat we de zorg kunnen blijven waarborgen, ook als de druk straks bij de huisartsen verder toeneemt.” Mariska Snakenborg
Krista van Daalen, netwerkcoördinator GHOR
Vanaf half mei zag de GGD het aantal vragen van huisartsen sterk oplopen. Het stemt Fanoy tevreden. “We hebben natuurlijk geen zicht op wat we missen. Maar mijn gevoel zegt dat dit tot nu toe meevalt.” Melden is in deze fase belangrijk, aldus Fanoy. “Nu vertragen, levert winst op, onder meer met oog op een vaccin. Ook geeft het ons reservetijd om de laatste organisatorische eindjes aan elkaar te knopen.”
Hij heeft het idee dat de zorgsector een beetje wordt ingehaald door de werkelijkheid. Zo staan voor dit najaar enkele griepoefeningen gepland. Toch ziet Fanoy ook dat veel al goed is geregeld. Hij merkt dat de interne GGD-oefeningen hun vruchten afwerpen. “Iedereen is redelijk zelfverzekerd omdat de diagnostiekafnamen en hygiënische maatregelen niet nieuw zijn.” Ook de duidelijkheid over de overlegstructuren bewijst haar dienst, constateert hij. “Het is goed dat een manager spoedvergaderingen voorzit en niet een arts”, geeft hij als voorbeeld. “Dat scheelt inhoudelijk gesteggel.”
huisartsen niet verbonden zijn aan een huisartsenpost gelegen binnen onze regio. De stand van zaken ten aanzien van de voorbereiding verschilt onder andere daarom per gemeente”, weet Vliek. “De ene gemeente is al iets verder dan de andere.”
A
Als netwerkcoördinator bij Bureau GHOR onderhoudt Van Daalen de contacten met de ziekenhuizen uit de regio. “Ik koppel betrokkenen van verschillende ziekenhuizen aan elkaar bij een grootschalig optreden, zoals een grieppandemie. Ik ben dus niet zozeer inhoudelijk betrokken. Ziekenhuizen bepalen zelf hoe zij samenwerken en wat zij hierover afspreken. Ik zorg dat de afstemming onderling soepel verloopt en dat alle afspraken worden vastgelegd. Vanuit de GHOR faciliteren we de ziekenhuizen en ik houd als het ware de regie.”
De opvang van grieppatiënten is een belangrijk onderwerp bij het uitbreken van een grieppandemie. Wat is de capaciteit van een ziekenhuis, hoeveel
grieppatiënten kunnen worden opgenomen, hoeveel beademingsapparaten zijn aanwezig, neemt een ziekenhuis patiënten op uit de hele regio of alleen uit een bepaald postcodegebied? Ziekenhuizen leggen handelswijzen en afspraken hierover vast in een speciale bijlage bij het Ziekenhuis Rampen Opvangplan (ZiROP). Dit zou komend jaar vorm krijgen. “Ook de
ziekenhuizen zijn overvallen door deze pandemie”, weet Van Daalen. “Er ligt dus meer druk op het maken van die bijlage gericht op pandemieën. Om zo goed mogelijk te kunnen anticiperen, delen de ziekenhuizen kennis en wisselen zij ervaringen met elkaar uit. Ik bied hierbij ondersteuning, zodat alle ziekenhuizen profiteren van de aanwezige kennis.” Mariska Snakenborg
Svante Gustafsson, Communicatie-manager VRU
“De samenwerking is enorm, ons netwerk krijgt smoel” “Feitelijk spreken we nog niet van een crisis. De zorgvraag lijkt nog steeds in balans met het zorgaanbod. Deze pandemie stelt misschien medisch gezien niet zo veel voor. Maar mondiaal heeft de Nieuwe Influenza A al zoveel aandacht gekregen, dat het in de publieke opinie al heel groot is. Mensen zien deze griep als iets sluipends, een naderend onheil, het brengt ongerustheid teweeg. Er zijn enorm veel vragen, zowel bij het publiek als bij de pers. Qua communicatie is er dus wel degelijk sprake van een ‘crisis’”, aldus Svante Gustafsson, communicatiemanager bij de Veiligheidsregio Utrecht.
W
“We ondersteunen de GGD’en in de regio bij hun communicatie. Zij informeren en instrueren alle doelgroepen zo goed mogelijk en we hopen met elkaar eventuele maatschappelijke onrust zo goed mogelijk te verminderen. We proberen de communicatie zoveel mogelijk centraal te regisseren, bijvoorbeeld met standaard vraag- en antwoordlijsten (Q&A’s) en brochures.
Er is inmiddels ook een Communicatie Handreiking voor de gemeenten opgesteld. Hierin worden adviezen gegeven voor pers- en publieksvoorlichting. Zo hoeft niet iedere gemeente het wiel opnieuw uit te vinden en laten we als regio één geluid horen.” De Veiligheidsregio en de GGD'en werken goed samen, vervolgt Gustafsson. “Gezamenlijk faciliteren we alle
gemeenten in de regio zo goed mogelijk. Hierbij onderhouden we overigens ook een lijntje met de ziekenhuizen. Het is mooi om te zien dat alle betrokken partijen elkaar heel snel vinden. De gelederen sluiten zich, ineens krijgt ons netwerk echt smoel.” Mariska Snakenborg
Robert Jan Schouwerwou, Adjunct-directeur GHOR FOTO: ISTOCKPHOTO/LIZA MCCORKLE
“Bestuurders kunnen niet voorkomen dat burgers ziek worden” “Al sinds 2002 is de Veiligheidsregio intensief betrokken bij het issue Griep. We wisten allemaal dat dit kwam, alleen niet in welke mate en wanneer. En eigenlijk weten we nog steeds niet goed hoe heftig ons land, onze regio, onze school overspoeld zal worden door deze griep. Maar de Veiligheidsregio Utrecht is heel behoorlijk voorbereid.”
S
Schouwerwou wijst op de Wet Publieke Gezondheid en de Wet op de Veiligheidsregio’s. “In die wetten is precies vastgelegd wat ieders verantwoordelijkheid is. Volgens de Wet Publieke Gezondheid is de wethouder Volksgezondheid verantwoordelijk zolang er volgens de definitie nog geen sprake is van een crisis, de zogenoemde 'koude fase'. We spreken over een crisis, of de 'warme fase', zodra het zorgaanbod niet langer in balans is met de zorgvraag. Vanaf deze fase is de burgemeester in command en bestuurlijk verantwoordelijk. Daar zijn verder geen onduidelijkheden. Al zijn sommige bestuurders nog wel wat zoekende wat de professionals van hen ver-
wachten, wat zij kunnen betekenen in het proces.” Schouwerwou is ervan overtuigd dat bestuurders maximaal voorbereid zijn, gelet op de mogelijkheden die zij geboden krijgen. “De overheid bereidt zich uiteraard zo goed mogelijk voor op een pandemie, maar een burger heeft ook zelf verantwoordelijkheid. Er is zoiets als zelfredzaamheid. We kunnen niet voorkomen dat mensen ziek worden. Zodra er sprake is van een crisis, zal een burgemeester zich optimaal inzetten, als burgervader, als beslisser en als bestuurder. Meer kan je van hem niet verwachten.” Mariska Snakenborg
Landelijke werkconferentie Huisartsen, een ramp! GHOR legt afspraken met huisartsen vast in landelijke handreiking Huisartsen uit het hele land kwamen woensdag 13 mei jl. samen in hotel-restaurant Oud London in Zeist, voor de werkconferentie Huisartsen, een ramp! Centraal tijdens deze bijeenkomst stond 'de rol van huisartsen bij crisisbeheersing'. GHOR Nederland organiseerde de dag in samenwerking met de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV), het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) en de Vereniging van Huisartsenposten Nederland (VHN), met het doel de samenwerking tussen GHOR en huisartsen verder te intensiveren.
D
Is hier ook een huisarts? De werkconferentie ging van start met een welkomstwoord van Ed van Thijn, voormalig burgemeester van Amsterdam. Hij vertelde over zijn eigen ervaringen op het gebied van crisisbeheersing, bijvoorbeeld tijdens de vliegtuigramp in de Bijlmermeer. Er is voor de huisarts een belangrijke rol weggelegd in de hulpverlening tijdens dergelijke rampen. Een goede samenwerking tussen GHOR en de huisarts is dan ook van groot belang, betoogden vervolgens Frank Klaassen, voorzitter GHOR Nederland, en Chris Dekkers, werkzaam bij de Veiligheidsregio Zuid-Holland zuid en voorzitter van het project ‘Samenwerking GHOR en huisartsen’.
Landelijke handreiking Om deze samenwerking in de toekomst te intensiveren en verder te professionaliseren, bundelden GHOR Nederland en de huisartsenkoepels VHN, NHG en LHV inmiddels de krachten. Het zichtbaar resultaat van
FOTO: LONNEKE LANGENBERG
De belangstelling voor de door GHOR Nederland georganiseerde werkconferentie was met circa 200 deelnemers aanzienlijk. Toch had Ivonne Vliek, aanwezig namens het GHOR Bureau van de Veiligheidsregio Utrecht, verwacht dat er meer huisartsen aanwezig zouden zijn. “Er was een groot aantal huisartsen aanwezig, maar verhoudingsgewijs waren er ook veel GHOR-collega’s uit andere regio's aanwezig. Enerzijds had ik gehoopt dat er meer huisartsen zouden zijn. Anderzijds bleek het uitwisselen van kennis en ervaring met collega’s toch ook erg nuttig.” deze krachtenbundeling is een landelijke handreiking, opgesteld door de projectgroep onder aanvoering van Chris Dekkers. In de handreiking zijn praktische afspraken vastgelegd over taken, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, borging van afspraken, opleiden, trainen en oefenen en structurele inbedding en borging daarvan. Chris Dekkers sloot zijn inleiding over het project ‘Samenwerking GHOR en huisartsen’ af met de overhandiging van het eerste exemplaar van de landelijke handreiking aan Cilly Alberda, beleidsmedewerker bij het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS). Met het opstellen van de landelijke handreiking is Fase I van het project afgerond. De komende tijd zal de projectgroep zich richten op de volgende fase, de implementatie van de handreiking.
De huisarts en rampenzorg Na de plenaire inleidingen konden
de aanwezigen hun kennis verbreden in diverse workshops. In vrijwel alle workshops stond de rol van de huisarts centraal. Zo was er onder andere aandacht voor (langdurige) infectieziekte rampen, flitsrampen, het OTO traject (opleiden, trainen, oefenen), de psychosociale hulpverlening bij een ongeval of ramp (PSHOR), het project ‘Samenwerking GHOR en
huisartsen’ en de zorgcontinuïteit bij een ramp, oftewel hoe houdt een huisarts zijn praktijk draaiend in geval van bijvoorbeeld een grieppandemie. Brede belangstelling Zorgmeldpunt Ivonne Vliek lichtte in dit kader het concept Zorgmeldpunt toe, één van de oplossingen als het gaat om zorgcontinuïteit. “Wanneer huisartsen, bijvoorbeeld tijdens een grieppandemie, zelf geveld worden door de griep kan de zorg gewaarborgd worden met het inrichten van een Zorgmeldpunt. In Utrecht zijn wij heel ver met dit model.” Vliek kreeg goede reacties op haar verhaal, niet alleen van huisartsen maar met name ook van collega's uit andere regio's. “Iedereen zoekt nog een beetje als het gaat om zorgcontinuïteit. Het is mooi wanneer wij op dergelijke bijeenkomsten onze ervaringen en kennis hierover kunnen delen. Daar profiteert iedereen immers van.” Mariska Snakenborg
Hitteplan weer actief Om gezondheidsproblemen bij risicogroepen ook deze zomer te voorkomen, hebben de GGD’en het Hitteplan weer van de plank gehaald. De regionale gezondheidsdiensten informeren burgers, maar vooral ook zorginstellingen over de gevolgen van aanhoudende warmte. Zo hebben ouderen tijdens een hittegolf extra aandacht nodig. Met name psychogeriatrische patiënten vormen een zeer kwetsbare groep. Het besef dat hitte de gezondheid in gevaar kan brengen, is na een aantal warme zomers in Europa sterk toegenomen. Toch attenderen de GGD’en de instellingen ook dit jaar op het belang van een goede voorbereiding. Belangrijk is bijvoorbeeld dat instellingen zich realiseren dat extra aandacht ook extra mensen betekent. Een Hitteplan draaiboek is ook voor instellingen geen overbodige luxe. 19
Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen
Tweede Refereeravond PSHOR
“Psychosociale hulpverlening moeten soms hun PSHOR bril afzetten” Bij de psychosociale hulpverlening na een ramp (PSHOR) moeten hulpverleners niet alleen door de ‘PSHOR-bril’ kijken, maar zij moeten de totale situatie durven analyseren en vervolgens kijken wat zij op mentaal, sociaal, fysiek en spiritueel vlak kunnen betekenen. Dit bleek een belangrijke ‘eye-opener’ voor veel aanwezigen bij de Refereeravond PSHOR, die Bureau GHOR dinsdag 23 juni jl. organiseerde. De deelnemers waren enthousiast, zij beoordeelden de bijeenkomst met een gemiddeld rapportcijfer van een 8,5. Op 23 juni organiseerde Bureau GHOR voor de tweede maal een Refereeravond voor de leden van het Kernteam, de leiders Opvangteam, Regionaal Geneeskundig Functionarissen (RGF), de Hoofden Sectie GHOR (HS-GHOR), de huisartscoördinatoren, medewerkers Bureau GHOR, medewerkers Bureau Gemeentelijke Crisisbeheersing en enkele stafmedewerkers van de Veiligheidsregio en enkele ketenpartners. “Wij organiseren dit in het kader van de Opleiden, Trainen en Oefenen (OTO) cyclus”, vertelt Frank van Wijk, medewerker van Bureau GHOR. “Naast trainen is ook verdieping erg belangrijk.”
Internationaal, wetenschappelijk artikel Het artikel 'Five Essential Elements of Immediate and MidTerm Mass Trauma Intervention: Empirical Evidence' was de kapstok voor de Refereeravond. Een internationaal gepubliceerd artikel, geschreven door een groot aantal nationale en internationale experts, onder wie Berthold Gersons die als spreker aanwezig was bij de eerste Refereeravond PSHOR. De schrijvers betogen dat er vijf essentiële punten zijn om een PSHOR interventie te kunnen doen na een calamiteit: gevoel van veiligheid bewerkstelligen, reduceren van emoties, zelfredzaamheid stimuleren, gehoor geven aan initiatieven van verbondenheid en steun en tenslotte hoop geven.
Praktische ondersteuning “Het artikel laat je op een andere manier naar psychosociale hulpverlening kijken. Het toont dat je slachtoffers kunt ondersteunen met hele eenvoudige, praktische zaken”, aldus Van Wijk. “Stel een slachtoffer heeft thuis een hond zitten die uitgelaten moet worden. Daar kan hij of zij zich enorm druk over maken. Zorg dat iemand de zorg voor die hond op zich neemt, dat vermindert de stress bij het slachtoffer.” Van Wijk noemt nog een voorbeeld: de vuurwerkramp in Volendam. “De slachtoffers lagen in ziekenhuizen door heel Nederland. Ouders wilden niets liever dan bij hun kind in het ziekenhuis zijn, maar maakten zich ook druk over de thuissituatie. Dus regel je thuiszorg. Zodat die ouders rustig in het ziekenhuis kunnen zijn, maar ook thuis de rest van het gezin alle aandacht kunnen geven.”
Situatie analyseren Peter van der Velden, GZ-psycholoog en programmaleider onderzoek bij het Intstituut voor Psychotrauma in Diemen was de eerste spreker tijdens de Refereeravond. Hij vertaalde het artikel naar de Nederlandse situatie en benoemde een aantal punten die hij hierin miste. “Je moet bijvoorbeeld altijd eerst de totale situatie in je opnemen en proberen in te schatten wat er aan de hand is en hoe je hierbij het beste kunt aansluiten. Vervolgens ga je concrete doelen stellen: wat wil ik bereiken.”
Levendige discussie Kaz de Jong van Artsen zonder Grenzen ging vervolgens wat meer de diepte in, vervolgt Van Wijk. “Een gevoel van veiligheid creëren klinkt eenvoudig. Maar hoe doe je dat? Wanneer er sprake is van een flitsramp ga je hier heel anders mee om dan wanneer je in een gebied werkt waar al twintig jaar conflicten zijn.” Het artikel en de referaten van de twee sprekers leidde tot een levendige discussie. “We hebben bijvoorbeeld met elkaar nagedacht hoe je dit zou kunnen trainen.” Het was al met al een inspirerende avond, stelt Van Wijk. “Dit smaakt naar meer. Je kijkt ineens op een andere manier naar zo’n wetenschappelijk artikel. Deze avond stimuleert om met dit onderwerp aan de slag te gaan. Ik heb zelf alweer allerlei ideeën voor de training in oktober. Volgend jaar gaan we in ieder geval weer een Refereeravond organiseren!” Mariska Snakenborg 20
Risico database RISC GHOR
GHOR legt objecten uit de regio vast in multidisciplinair systeem” Bureau GHOR (GHOR) heeft onlangs alle risico-objecten in de Utrechtse regio geïnventariseerd en vastgelegd in een database. Bureau GHOR gebruikt hiervoor RISC, de risicodatabase die oorspronkelijk door de brandweer ontworpen werd. “We hebben de bestaande database uitgebreid met informatie die van belang is voor de GHOR”, aldus Frank van Wijk, projectleider RISC GHOR. “Stel, er is een calamiteit bij een ziekenhuis, dan kunnen wij nu direct in het systeem zien of het ziekenhuis noodstroom heeft, of er sprake is van gevaarlijke stoffen, enzovoort.” FOTO: LONNEKE LANGENBERG
ghor
B
Bureau GHOR oriënteerde zich al enige tijd op een geautomatiseerd systeem waarin alle relevante objecten in de regio, en de risico’s van die objecten, vastgelegd zouden kunnen worden. “We kwamen er niet echt uit”, vertelt Frank van Wijk, “want het aanbod van dergelijke systemen is divers van opzet en bieden verschillende mogelijkheden. Tot het onderwerp tijdens de lunch eens ter sprake kwam. Iemand noemde dat de brandweer een dergelijk systeem al gebruikte. Ik ben direct gaan kijken en RISC bleek perfect aan te sluiten bij onze wensen. Bovendien had de brandweer maar liefst 90 procent van alle, voor de GHOR relevante, risico-objecten in het systeem in kaart gebracht.”
GHOR-saus De afgelopen maanden werden alle objecten die reeds in RISC waren opgenomen overgoten met een GHORsausje, zoals Van Wijk het mooi zegt. “Stel er is brand bij een ziekenhuis, dan biedt RISC vitale informatie zowel voor de brandweer als voor de GHOR. Maar de brandweer wil weten langs welke weg zij het gebouw het beste kunnen betreden, terwijl wij willen weten of het ziekenhuis over noodstroom beschikt en zo ja, hoelang het ziekenhuis kan draaien op de aanwezige noodstroom. Vier stagiaires Integrale Veiligheidskunde hebben daarom de afgelopen maanden alle gegevens die relevant zijn voor de GHOR toegevoegd aan het systeem. Aan de hand van diverse lijsten hebben zij alle relevante objecten en de bijbehorende gegevens ingevoerd. RISC is nu dus multidisciplinair te gebruiken.”
Zoeken en selecteren op elk criterium RISC kan overigens veel breder worden ingezet, dan alleen bij een calamiteit. “Alle objecten zijn volledig en compleet in beeld gebracht: in welke gemeente ligt het object, welke functie heeft het, wat is de capaciteit, kan het worden ingericht als zorgmeldpunt, kunnen we er vaccineren en zo ja, hoeveel prikstraten kunnen we hier inrichten. Voor ziekenhuizen is bijvoorbeeld het aantal IC-bedden ingevoerd en de hoeveelheid beademingsapparaten. We kunnen dus op alle gewenste informatie zoeken en selecteren. We draaien bijvoorbeeld zonder problemen een volledige lijst van alle zorgmeldpunten in de regio uit.”
Gegevens actualiseren Het systeem biedt tevens de mogelijkheid objecten te koppelen aan een overkoepelende organisatie. Er zijn instellingen die deel uitmaken van een overkoepelende zorggroep, bijvoorbeeld met één contactpersoon op een centraal stafbureau. Van Wijk: “Dit is essentiële informatie, deze gegevens willen we dus graag actueel opnemen in het systeem. We zullen alle organi-
saties en instellingen daarom na de zomer aanschrijven. We geven hen een overzicht met alle gegevens die bij ons bekend zijn, met het verzoek de gegevens te controleren en waar nodig te actualiseren. Zodat wij onze hulpverlening nog verder kunnen verbeteren.” Hoewel er dus nog wel wat te wensen overblijft, is Van Wijk al bijzonder tevreden over het resultaat. “We hebben, in nauw overleg met de brandweer, bekeken wat er nog nodig zou zijn in het systeem. In geval van een calamiteit, kijk je bijvoorbeeld ook direct naar de gebouwen in de omgeving. Het systeem gaf automatisch een overzicht van alle gebouwen in een straal van 1000 meter rondom het object. Wij hebben voorgesteld een losse ‘pointer’ aan het systeem toe te voegen, waarmee we het middelpunt van een rampgebied zelf handmatig kunnen verplaatsen. Dit bleek ook voor de brandweer een functioneel instrument. Met elkaar hebben we RISC dus verfijnd, zodat het systeem nu optimaal werkt.” Mariska Snakenborg
kalender
Opleidingen en oefeningen GHOR in 2009
Per maand staat aangegeven welke opleidingen en oefeningen er plaatsvinden. Heeft u vragen over deze kalender of wilt u informatie? Neemt u dan gerust contact op met Erik Verhaagh, (030) 240 4574 of
[email protected] Datum
Type opleiding/oefening
Tijd
Locatie
Opleiding GHOR academie Hac HS-GHOR overleg Opleiding GHOR academie HGN Hac bijeenkomst Training HGN - CGV dag Training GHOR dag RAVU Training GHOR dag RAVU OvD-G bijeenkomst
NNB NNB NNB NNB NNB NNB NNB NNB
NNB NNB NNB NNB NNB NNB NNB NNB
September 3 september 3 september 8 september 10 september 10 september 25 september 26 september 28 september
NB: Wijzigingen onder voorbehoud