BIBF | Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten
INHOUD p. 1/ Hoe waardeert u uw onderneming in tijden van crisis ? p. 5/ Het advies 2011/23 van de CBN over de boekhoudkundige verwerking van factoringovereenkomsten p. 7/ Toegekende voordelen bij het afsluiten van een huurovereenkomst : hoe boeken ?
1. Inleiding Op basis van de traditionele methodes van waardebepaling van ondernemingen kan een waarde worden geraamd, maar geen prijs. De prijs die bij een overdracht van aandelen wordt vastgesteld, is altijd een overeengekomen prijs. De prijs houdt verband met de context waarin de koper en verkoper zich bevinden. Bepaalde parameters die verband houden met de transactie worden zelden of slechts gedeeltelijk in aanmerking genomen in de gebruikte waarderingsmethodes. We citeren onder meer : – de strategische belangen (synergie met de activiteiten van de kopers, geografische sector, …); – de machtsverhouding tussen koper en verkoper (verschillende motivaties); – de eisen van de verkoper; – de kwaliteit van de onderhandelaars; – de bedrijfssector; – de technologische schaarste, de innoverende aard van de producten; – het bestaan van octrooien en merken; – de betalingsmodaliteiten en -termijnen; – de fiscaliteit; 1
– de voorwaarden van waarborg (omvang, duur, bovengrens, …) en van blokkering van een deel van de prijs; – de financiële voorwaarden die verband houden met de begeleidingsopdracht van de verkoper en de duur van die opdracht; – de aan de overdracht gekoppelde voorwaarden; – de verhuring van de gebouwen die eigendom zijn van de verkoper of van een vennootschap waarover hij zeggenschap heeft; – de opname van een aanvulling op de prijs die gekoppeld is aan de toekomstige resultaten van de onderneming (earn out). Er bestaan veel methodes voor de waardebepaling van ondernemingen. Dit impliceert dat het onmogelijk is om voor een onderneming één enkele waarde vast te stellen die universeel wordt erkend. De vaakst gebruikte methodes voor de waardering van een niet-beursgenoteerde vennootschap zijn de methodes die gebaseerd zijn op de berekening van toekomstige cashflows. Door wiskundige formules te gebruiken, lijkt men een exacte en objectieve waardebepaling van de vennootschap te verkrijgen. In werkelijkheid wordt deze waardering beïnvloed door de subjectieve kijk van diegene die P a c i ol i N r . 339 B I B F - I P C F / 16- 29 a p r i l 2012
P 309340 – Afgiftekantoor 9000 Gent X – Tweewekelijks – Verschijnt niet in de weken 28-33
Hoe waardeert u uw onderneming in tijden van crisis ?
de waardering uitvoert. Voor het gebruik van wiskundige berekeningen moeten immers hypotheses worden geformuleerd over de vaststelling van de risicopremie die specifiek is voor de onderneming of voor de bedrijfssector, over haar capaciteit om in een voorzienbare toekomst gelijkwaardige of hogere winsten te behalen. We beperken ons tot twee methodes om de cashflows te berekenen : – de methode van de vrije netto operationele cashflow; – de methode van de vrije financiële cashflow.
gewogen gemiddelde van de kost van het kapitaal van de vennootschap. Concreter stemt de WACC overeen met het gewogen gemiddelde van de nettokost van enerzijds de eigen middelen en anderzijds de financiële schulden. De WACC bestaat uit twee delen, enerzijds het percentage met betrekking tot de kost van de eigen middelen (COE of «cost of equity») en anderzijds het percentage met betrekking tot de kost van de schuld (COD of «cost of debt»). a) De kost van de eigen middelen (COE) wordt als volgt vastgesteld :
2. Vrije netto operationele cashflow (vóór aftrek van de financiële schulden)
COE = i0/0 + (iB – i0/0)ß + SFP
Volgens deze methode is de rendementswaarde van de onderneming gelijk aan de geactualiseerde waarde van de vrije netto operationele cashflows die de onderneming in de toekomst aan haar aandeelhouders zal verschaffen.
Waarin : i0/0 (iB – i0/0) ß
Deze vrije netto operationele cashflow (vóór aftrek van de financiële schulden) wordt als volgt berekend : Lopend resultaat vóór belastingen – Financiële opbrengsten met betrekking tot geldbeleggingen en liquide middelen + Financiële kosten met betrekking tot de financiele schulden = EBIT (Earnings before interest and taxes) – Belastingen (met inbegrip van de fiscale correctie op het financieel resultaat) = EBI (Earnings before interest) + Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, immateriële en materiële vaste activa + Waardeverminderingen op voorraden, bestellingen in uitvoering en handelsvorderingen + Voorzieningen voor risico’s en kosten – Terugnemingen van voorzieningen voor risico’s en kosten = Netto operationele cashflow – Geplande investeringen + Geplande desinvesteringen = vrije netto operationele cashflow Op deze gemiddelde vrije netto operationele cashflow wordt vervolgens een actualiseringspercentage toegepast dat overeenstemt met de WACC (Weighted Average Cost of Capital). De WACC is het 2
SFP
= risicoloze rentevoet, d.i. de rentevoet van de OLO’s op 5 jaar; = risicopremie (gemiddelde van de risicopremie van de beursmarkt); = bètafactor (maat van de gevoeligheid van de deelbewijzen van een vennootschap ten opzichte van de economische situatie en maat van het risico dat inherent is aan investering in deze deelbewijzen. Een bèta van meer dan 1 impliceert dat een beweging in de markt van 1 % aanleiding geeft tot een wijziging van de koers van dit deelbewijs van meer dan 1 %). = Small Firm Premium om te benadrukken dat het om een kleine niet-beursgenoteerde vennootschap gaat waarvan de effecten moeilijker verhandelbaar zijn (illiquiditeit). In de praktijk ligt deze premie vaak tussen 2 % en 6 %.
b) De kost van de schuld (COD) wordt bepaald op basis van de gemiddelde rentevoet die de onderneming betaalt op haar verschillende leningen en financieringen. Binnen deze methode van de vrije netto operationele cashflow kan de rendementswaarde volgens twee methodes worden berekend : – Methode gebaseerd op de vrije netto operationele cashflows met een restwaarde die gelijk is aan de perpetuity.
P a c i ol i N r . 339 B I B F - I P C F / 16- 29 a p r i l 2012
De perpetuity wordt verkregen door het gemiddelde van de vrije netto operationele cashflows te delen door de WACC zelf, rekening houdend met een groeipercentage. De perpetuity geeft weer wat de onderneming nog waard is na het aantal jaren dat de economische periode vormt waarop de berekening is gebaseerd. – Methode gebaseerd op de vrije netto operationele cashflows met een restwaarde die gelijk is aan de geactualiseerde intrinsieke waarde Het enig verschil met de eerste methode ligt in het tweede bestanddeel van de formule : de gecorrigeerde intrinsieke waarde. De intrinsieke waarde (exclusief liquide middelen) wordt geactualiseerd tegen het WACC-percentage van het laatste jaar van de economische periode die in aanmerking wordt genomen. De waarderingswaarde die is gebaseerd op de vrije netto operationele cashflows wordt dan als volgt verkregen : geactualiseerde gemiddelde vrije netto operationele cashflows (CFON) + restwaarde (perpetuitywaarde of gecorrigeerde intrinsieke waarde) + overtollige liquide middelen – financiële schulden
3. Vrije financiële cashflow Deze methode is gebaseerd op de vrije financiële cashflow, die als volgt wordt berekend : Resultaat van het boekjaar + Afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen – Kapitaalsubsidies + Uitzonderlijke afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen – Terugneming van de afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen +/- Overdrachten / Onttrekkingen aan de uitgestelde belastingen = netto cashflow – Investeringen in vaste activa + Financiering van de investeringen + Desinvesteringen in de vaste activa – Terugbetaling van de financieringen +/- Wijzingen in de lopende rekeningen = Vrije financiële cashflow
3
Op deze gemiddelde vrije financiële cashflow wordt dan het actualiseringspercentage toegepast dat overeenstemt met de COE (Cost of Equity), aangezien dit actualiseringspercentage de opportunity cost voor de aandeelhouders uitdrukt. Binnen deze methode van vrije financiële cashflows kan de rendementswaarde aan de hand van twee methodes worden berekend : – Methode gebaseerd op de vrije financiële cashflows met een restwaarde gelijk aan de perpetuity. De perpetuity wordt verkregen door het gemiddelde van de vrije financiële cashflows te delen door de COE zelf, rekening houdend met een groeipercentage. De perpetuity geeft weer wat de onderneming nog waard is na het aantal jaren dat de economische periode vormt waarop de berekening is gebaseerd. – Methode gebaseerd op de vrije financiële cashflows met een restwaarde die gelijk is aan de geactualiseerde intrinsieke waarde Het enig verschil met de eerste methode ligt in het tweede bestanddeel van de formule : de gecorrigeerde intrinsieke waarde. De intrinsieke waarde (exclusief liquide middelen) wordt geactualiseerd tegen het COE-percentage van het laatste jaar van de economische periode die in aanmerking wordt genomen. De waarderingswaarde die is gebaseerd op de vrije financiële cashflows wordt dan als volgt verkregen : geactualiseerde gemiddelde vrije financiële cashflows + restwaarde (perpetuitywaarde of gecorrigeerde intrinsieke waarde) + overtollige liquide middelen
4. Raming Deze methodes zijn gebaseerd op de toekomstige cashflows. Deze cashflows moeten bijgevolg worden vastgesteld op basis van een raming waarin de resultaten, de financiële en operationele cashflows en de verwachte balansen voor een welbepaalde economische periode worden ingeschat. Deze financiële planning wordt over het algemeen opgesteld op basis van de resultaten die de laatste P a c i ol i N r . 339 B I B F - I P C F / 16- 29 a p r i l 2012
jaren werden geboekt, waarbij groeihypotheses, geplande investeringen, verwachte prijsindexeringen, … worden ingecalculeerd. Deze vooruitzichten kunnen worden beïnvloed door het vertrek van de cedenten (privékosten, groepsverzekering, voertuigen, familiaal personeel, …) of door de overnamemodaliteiten van de onderneming (verhuur van gebouwen, bijkomende schulden, …). Maar in de economische crisis die sinds 2008 heerst, worden alle ondernemingen getroffen, sommige onmiddellijk, andere na een bepaalde tijd, en dit in heel verschillende proporties, naargelang van de aard van de cliënteel (b2b, b2c, omvang van de klanten, aantal hoofdklanten, staking van betaling door de klanten, …) en de bedrijfssector (productie, distributie, diensten, …). De ondernemingen hebben over het algemeen in 2008, 2009, 2010 en 2011 heel uiteenlopende jaarresultaten opgetekend, met een soms kenmerkende typeafwijking. De integratie van het resultaat 2008 beïnvloedt bijvoorbeeld vaak gunstig de waardering van een onderneming. Bij een weging waarbij het jaar 2011 doorweegt, is de weerslag daarentegen vaak ongunstig.
anderzijds op een prijsaanvulling die over het algemeen op termijn betaalbaar is naargelang van de toekomstige prestaties van de onderneming. Deze prijsaanvulling moet gebaseerd zijn op een nauwkeurige berekeningsformule die zo weinig mogelijk betwistbaar is en zo makkelijk mogelijk te controleren is. Deze techniek kan echter leiden tot geschillen die verband houden met de beheerscapaciteit van de overnemer, de integratie van de activiteiten van de onderneming in een groep, onverwachte gebeurtenissen, nieuwe investeringen, …
5. Besluit De hierboven beschreven waarderingsmethodes nemen het rendement als benadering en worden het meest gebruikt. In de huidige crisis kan de koper echter zijn twijfels hebben over de geraamde resultaten die de verkoper aankondigt. Het komt meer en meer voor dat de koper wenst dat de prijs afhangt van de toekomstige resultaten van de vennootschap.
Bovendien is het door de huidige onstabiele economische situatie moeilijk om vooruit te lopen op de evolutie van micro- en macro-economische criteria zoals verbruik, indexering, … Dan hebben we het nog niet over de evolutie van de belastingdruk in België en over de toekomstige besparingsmaatregelen die aan de ondernemingen worden opgelegd.
In dat geval kan worden overeengekomen dat een deel van de prijs vast is en een ander deel variabel is.
De technici die de waarde van ondernemingen bepalen, moeten deze raming echter opstellen uitgaande van hypotheses die vaak zelf het voorwerp worden van de onderhandeling, aangezien ze een belangrijke invloed kunnen hebben op de waardering van de aandelen.
De berekening van het variabele deel, waarvan de waarderingsmethode duidelijk moet worden omschreven in de overdrachtsovereenkomst, moet idealiter worden afgerond terwijl de verkoper nog een actieve en invloedrijke rol speelt in de onderneming.
Als de verkoper en de kandidaat-overnemers niet tot een gemeenschappelijke visie kunnen komen over de toekomstige resultaten van de onderneming, kan dat leiden tot een prijsformulering waarin een variabele parameter wordt opgenomen die afhangt van de toekomstige resultaten (earn out).
Voor de verkoper kan deze methode soms het voordeel inhouden dat hij een prijssupplement kan binnenhalen indien de onderneming de oorspronkelijk bepaalde doelstelling overtreft.
Het vaste deel wordt onbetwistbaar vastgesteld en is onmiddellijk betaalbaar. De koper kan dit deel niet ter discussie stellen wanneer de toekomstige resultaten slecht zouden uitvallen.
Pascal CELEN
Deze techniek steunt enerzijds op een onbetwistbare minimumprijs die gebaseerd is op hypotheses van stabiliteit of van pessimistische vooruitzichten, die betaalbaar is bij de overdracht van de aandelen, en 4
Bedrijfsrevisor Christian ALLEMAND Accountant-belastingconsulent
P a c i ol i N r . 339 B I B F - I P C F / 16- 29 a p r i l 2012
Het advies 2011/23 van de CBN over de boekhoudkundige verwerking van factoringovereenkomsten Eind 2011 publiceerde de Commissie voor Boekhoudkundige Normen (CBN) een advies over de boekhoudkundige verwerking van factoringovereenkomsten in hoofde van de leverancier van goederen of diensten die een beroep doet op factoring. Aangezien het advies erg lang is, kunnen we er slechts enkele aspecten van bespreken. Voor de details verwijzen we naar de site van de CBN : www.cnc-cbn.be.
spronkelijk werd bekendgemaakt. Dit toont aan dat het nuttig is om ontwerpen bekend te maken en dat de beroepsbeoefenaars en de ondernemingen er belang bij hebben om te reageren op de bekendgemaakte ontwerpen. In alle gevallen wordt de overdracht van de handelsvorderingen aan de factor als volgt opgenomen in de boekhouding :
Concept Factoring kan omschreven worden als een techniek waarbij een onderneming (leverancier) op grond van een met een gespecialiseerde instelling (factor) gesloten overeenkomst, haar in facturen uitgedrukte vorderingen overdraagt aan deze instelling en, tegen betaling van een vergoeding, het genot heeft van een aantal diensten. De factoringovereenkomst maakt het voorwerp uit van een onderhandse akte waarin de rechten en verbintenissen zorgvuldig vastgelegd zijn. Het gaat in feite om een toetredingscontract dat door de factor werd opgesteld, waarbij de leverancier kan kiezen tussen een aantal door de factor aangeboden diensten. Naargelang de combinatie van de door de factor aangeboden diensten bestaan er bijgevolg verschillende soorten van factoring. Zo kan de factor instaan voor : – het beheer van de debiteurenportefeuille; – het beheer van de debiteurenportefeuille en insolventiedekking; – het beheer van de debiteurenportefeuille en voorfinanciering; – het beheer van de debiteurenportefeuille, voorfinanciering en insolventiedekking; of – voorfinanciering en insolventiedekking. De CBN bespreekt de boekhoudkundige verwerking van de verschillende vormen van factoring. Het advies nr. 2011/23 bevat aanzienlijke verschillen in vergelijking met het ontwerpadvies dat oor5
1) Ten gevolge van meerdere verkopen ontstaan vorderingen op klanten voor een bedrag van 10 000 euro (excl. 21 % btw). 400 700 tot 770 451
Handelsdebiteuren
12 100,00
Aan Verkopen en dienstprestaties
10 000,00
Te betalen btw
2 100,00
2) De afstand van de vorderingen aan de factormaatschappij wordt als volgt uitgedrukt : 400
Handelsdebiteuren (factor)
400
Aan Handelsdebiteuren
12 100,00 12 100,00
Het is dus belangrijk om te benadrukken dat het gaat om een vervanging van debiteuren ten gevolge van de afstand aan de factor. Bijgevolg moet de overdracht zelfs bij gebrek aan voorfinanciering worden geboekt. Het factorloon moet worden geboekt onder de 61-rekening ‘Diensten en diverse goederen’, en niet in de financiële lasten. Wanneer de factor voor voorfinanciering zorgt, wordt het disconto geboekt in rekening 653.
Service factoring Bij service factoring komen de partijen overeen dat de factor enkel het beheer van de debiteurenportefeuille, d.w.z. de debiteurenadministratie en de bewaking en de inning van de vordering, verzorgt.
P a c i ol i N r . 339 B I B F - I P C F / 16- 29 a p r i l 2012
Er vindt geen financiering door de factor plaats, wat impliceert dat de factor de onderneming pas zal betalen nadat de koper aan de factor heeft betaald. Vindt de inning door de factor plaats vóór de vervaldag, dan wordt het bedrag van de vordering doorgestort aan de onderneming, na aftrek van het factorloon. Vindt de inning niet plaats op vervaldatum, dan worden de vorderingen terug overgedragen aan de onderneming, volgens de afgesproken procedure.
Voorbeeld De factor int de vorderingen vóór vervaldag en stort het bedrag van de vorderingen door aan de onderneming, na inhouding van het factorloon (100 euro). Het afgehouden factorloon wordt onder de bedrijfskosten geboekt. Op deze beheerskosten wordt btw aangerekend door de factor (21 %). 550
Kredietinstellingen : rekening-courant
61
Diensten en diverse goederen
411
Terug te vorderen btw
400
400
De vergoeding die door de factor aan de onderneming is verschuldigd voor deze dienst, wordt door de onderneming geboekt als een diverse bedrijfsopbrengst. Verder blijft de boekhoudkundige verwerking ongewijzigd.
100,00 21,00
Aan Handelsdebiteuren (factor)
Handelsdebiteuren
Deze werkwijze laat toe de debiteuren niet op de hoogte te brengen van de overdracht van de schuldvordering. Er vindt m.a.w. geen kennisgeving plaats aan de klant van de cessie van de schuldvordering. Men spreekt van non-notification factoring of undisclosed factoring. De klant blijft aan de onderneming betalen die dan in feite als lasthebber van de factor optreedt.
Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen
11 979,00
12 100,00
Ingeval geen inning plaatsvindt op vervaldag worden de vorderingen terug overgedragen aan de onderneming. 400
Wanneer een factoringovereenkomst is afgesloten waarbij de factor instaat voor financiering en insolventiedekking, wordt tussen de onderneming en de factor vaak overeengekomen dat de onderneming die de vorderingen overdraagt zelf verantwoordelijk blijft voor het beheer en de inning van de schuldvorderingen.
12 100,00
Aan Handelsdebiteuren (factor)
12 100,00
In voorkomend geval moet een waardevermindering worden geboekt.
Factoring met financiering
Wanneer de onderneming ten aanzien van de factor verantwoordelijk blijft voor de goede uitvoering van de betalingsverplichtingen van de klant, wordt het bedrag waarvoor de onderneming verantwoordelijk blijft in de klasse 0 van het rekeningenstelsel geboekt en in de toelichting van de jaarrekening bij de ‘Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen’ vermeld. Deze rekeningen worden tegengeboekt telkens uit afrekening van de factor blijkt dat er betalingen of retrocessies zijn. 040
401
Zowel voor factoringovereenkomsten met financiering zonder insolventiedekking als met insolventiedekking stelt de CBN twee benaderingen voor. De eerste benadering wordt de voorkeursbenadering genoemd, de tweede benadering de alternatieve benadering.
Derden, houders in hun naam, maar ten bate en voor risico van de onderneming van goederen en waarden Aan Goederen en waarden gehouden door derden in hun naam, maar ten bate en voor risico van de onderneming
Jean Pierre VINCKE Erebedrijfsrevisor
In beide benaderingen worden de voorgefinancierde bedragen afgeboekt van de 400-rekening Handelsdebiteuren (factor). 6
P a c i ol i N r . 339 B I B F - I P C F / 16- 29 a p r i l 2012
Toegekende voordelen bij het afsluiten van een huurovereenkomst : hoe boeken ? Verhuurders kunnen hun huurders bepaalde financiële voordelen toekennen bij het ondertekenen van een nieuwe huurovereenkomst. De Commissie voor Boekhoudkundige Normen publiceerde op 11 januari 2012 haar advies over de boekhoudkundige verwerking van dergelijk toegekende voordelen en dit zowel vanuit het standpunt van de verhuurder als de huurder.
maandelijkse vaste huurprijs van 18 000 euro. Bij het afsluiten van het contract biedt de verhuurder de huurder bij wijze van compensatie voor de gemaakte kosten gedurende de verhuis gratuïteiten aan in de vorm dat de huurder gedurende de eerste twee maanden geen huur dient te betalen. Het voordeel voor de huurder bedraagt dus 36 000 euro.
Boekhoudkundige verwerking bij de verhuurder
Voordelen Bij het onderhandelen van een nieuwe huurovereenkomst of de verlenging van een bestaande huurovereenkomst, kan de verhuurder de huurder bepaalde financiële voordelen aanbieden met de bedoeling de huurder binnen te halen of om de bestaande overeenkomst onder bepaalde (nieuwe) voorwaarden verder te zetten. We denken hierbij bijvoorbeeld aan de betaling van een vergoeding bij de ondertekening van de overeenkomst; het vergoeden door de verhuurder van door de huurder gemaakte kosten zoals verhuiskosten, aanpassingen aan het vastgoed of opzegvergoedingen verbonden aan de bestaande huurovereenkomst; geen of een lager bedrag aan huur gedurende de eerste maanden van de nieuwe huurovereenkomst; ...
Uitgangspunt De Commissie maakt duidelijk dat de aan de huurder toegekende voordelen worden verondersteld integraal deel uit te maken van de huurovereenkomst, ongeacht de aard, vorm of tijdstip van betalingen. Gezien de huuropbrengsten (-kosten) en de toegekende voordelen hun oorsprong vinden in dezelfde contractuele overeenkomst, moeten deze tevens vanuit een boekhoudkundig standpunt samen verwerkt worden bij de verhuurder (huurder).
Volgens de Commissie dient de verhuurder de totale kost verbonden aan de voordelen, in dit geval twee maand huur voor een totaalbedrag van 36 000 euro, gedurende de huurperiode lineair (tenzij een andere systematische basis representatief is voor het tijdspatroon volgens hetwelk het voordeel van het gehuurde actief afneemt) in resultaat opnemen als een vermindering van de huuropbrengsten. De kost wordt dus gespreid over de gehele periode. Concreet betekent dit dat de verhuurder over de verhuurperiode van 36 maand dus telkens slechts 17 000 euro als opbrengst in de resultatenrekening zal opnemen, ipv 18 000 euro. Tijdens de eerste twee maanden van het contract volgt er geen betaling, echter de verhuuropbrengsten dienen wel aan deze periode te worden toegerekend, waardoor voor deze periode twee maal zal worden geboekt : 491 744
Huurder en verhuurder sluiten een huurovereenkomst af voor een periode van drie jaar tegen een 7
17 000,00
Aan Huuropbrengsten
17 000,00
Vanaf de derde maand ontvangt de verhuurder huurgelden via zijn bankrekening : 551
Voorbeeld
Verkregen opbrengsten
KI : R/C
491
Aan Verkregen opbrengsten
744
Aan Huuropbrengsten
18 000,00
P a c i ol i N r . 339 B I B F - I P C F / 16- 29 a p r i l 2012
1 000,00 17 000,00
De Commissie stelt verder nog dat wanneer de overeenkomst vroegtijdig zou worden ontbonden, het saldo van de overlopende rekening onmiddellijk als periodekost mag worden geboekt.
waardoor voor deze periode twee maal zal worden geboekt : 610 492
Boekhoudkundige verwerking bij de huurder Analoog als bij de verhuurder, stelt de Commissie dat de huurder de opbrengst verbonden aan de voordelen, in dit voorbeeld dus 36 000 euro, gedurende de huurperiode lineair (tenzij een andere systematische basis representatief is voor het tijdspatroon volgens hetwelk het voordeel van het gehuurde actief afneemt) in resultaat moet boeken als een vermindering van de huurkosten. Concreet betekent dit dat de huurder over de verhuurperiode van 36 maand dus telkens slechts 17 000 euro als kost in de resultatenrekening zal opnemen, ipv. 18 000 euro.
Huur en huurlasten
17 000,00
Aan Toe te rekenen kosten
17 000,00
Vanaf de derde maand boekt de huurder een maandelijkse kost van 17 000 euro bij ontvangst van de huurgelden : 610
Huur en huurlasten
492
Toe te rekenen kosten
550
17 000 1 000
Aan KI : R/C
18 000
Ook hier stelt de Commissie dat wanneer de overeenkomst vroegtijdig zou worden ontbonden, het saldo van de overlopende rekening onmiddellijk als periodeopbrengst mag worden geboekt.
dr. Stijn GOEMINNE
Tijdens de eerste twee maanden van het contract volgt er geen betaling, echter de huurkosten dienen wel aan deze periode te worden toegerekend,
Hogeschool Gent, Geassocieerde faculteit Handelswetenschappen & Bestuurskunde
Noch deze publicatie, noch gedeelten van deze publicatie mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrievalsysteem, en evenmin worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie staat in voor de betrouwbaarheid van de in haar uitgaven opgenomen info, waarvoor zij echter niet aansprakelijk kan worden gesteld. Verantwoordelijke uitgever : Jean-Marie CONTER, B.I.B.F. – Legrandlaan 45, 1050 Brussel, Tel. 02/626 03 80, Fax. 02/626 03 90 e-mail :
[email protected], URL : http: //www.bibf.be. Redactie : Jean-Marie CONTER, Gaëtan HANOT, Geert LENAERTS, Xavier SCHRAEPEN, Chantal DEMOOR. Adviesraad : Professor P. MICHEL, Professor Emeritus, Universiteit Luik, Professor C. LEFEBVRE, Katholieke Universiteit Leuven. Gerealiseerd in samenwerking met kluwer – www.kluwer.be
8
P a c i ol i N r . 339 B I B F - I P C F / 16- 29 a p r i l 2012