Ver. Uitg. : Chris MORIS - FEVIA - Kunstlaan 43 - B-1040 Brussel
Voor meer informatie over deze studie en over het thema voeding en gezondheid: surf naar www.voedingsinfo.org
Hoe kan je leven toevoegen aan de jaren? ...Door de gezonde keuze gemakkelijk te maken!
Patesson ofessor René oerd door pr Opinion) L’ ev tg de ui ie A, og VI FE ychosociol Ps Studie voor de re nt (ULB en le ce
ieten’
‘Gezond gen
WAT IS BMI ?
HET ONDERZOEK Niet minder dan 610 Belgen tussen 18 en 55 jaar hebben, in het voorjaar van 2005, gemiddeld 50 minuten lang de meer dan 200 vragen beantwoord van professionele enquêteurs over hun voedingsgedrag en levensstijl. Op die manier is het verband onderzocht tussen iemands gewicht en de manier waarop die zich voedt en leeft. Het aantal ondervraagde personen is voldoende groot om representatief te zijn voor de Belgische bevolking, mits een maximale foutenmarge van 4,05%. Dit onderzoek geeft géén uitsluitsel over de oorzaken van overgewicht en obesitas. Daarvoor zou een voortdurende opvolging van dezelfde groep ondervraagden noodzakelijk zijn. Het levert wel een boeiend portret op van de Belgische bevolking, met een vaststelling van de relatie tussen levensstijl en voedingsgewoonten, in functie van de BMI. Ook is opgetekend wat de Belgen denken over overgewicht, obesitas en voeding. Het onderzoek werd geleid door professor René Patesson van de Université Libre de Bruxelles, de Franstalige Vrije Universiteit van Brussel.
De Body Mass Index (BMI) is een wereldwijd gehanteerde norm om te meten of iemand ‘te weinig’, ‘normaal’, ‘te veel’ of ‘veel te veel’ weegt. De BMI wordt berekend door iemands gewicht te delen door zijn lengte in het kwadraat (kg/m2). Een BMI tussen 18,6 en 24,9 is normaal. Een BMI onder 18,6 wijst op ondergewicht, vanaf 25 betekent dit overgewicht en vanaf 30 is er sprake van obesitas of zwaarlijvigheid (extreem overgewicht).
BELGIË VOLGENS DE BMI Uit dit onderzoek blijkt dat 7% van de Belgische bevolking tussen 18 en 55 jaar te weinig weegt, 56,7% een normaal gewicht heeft, 28% kampt met overgewicht en 9,2% met obesitas (zwaarlijvigheid). Samengevat heeft dus 37,2% van de Belgen een probleem, tot een zeer ernstig probleem, van ‘te zwaar’, met andere woorden: ruim één derde van de bevolking. Ander gelijkaardig onderzoek uit 2001, een studie van het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid (WIV), bevestigt deze vaststelling.
HOE BEN IK ZO DIK GEWORDEN ? Je voelt je niet goed in je vel. Je sleept meer gewicht mee dan goed voor je is. Hoe is het zover kunnen komen ? De meesten van ons weten het heel goed, zo blijkt uit dit onderzoek: overgewicht heeft te maken met hoe je eet én hoe je leeft. En daaraan kan je zelf heel veel doen: een evenwichtige voeding kiezen, niet te veel, niet te weinig, en tegelijk veel bewegen, een actief leven, dat is de beste aanpak om je BMI binnen de perken te houden. Veel moeilijker is het om iets te veranderen aan tradities en gewoonten binnen de familie, binnen de samenleving. Iedereen krijgt tijdens zijn opvoeding een bepaalde houding mee tegenover voedingsgewoonten en tegenover lichaamsbeweging. Zelfs persoonlijke, ook professionele, problemen kunnen een invloed op het gewicht hebben. Helemaal onmogelijk is het om de aanleg om te verdikken te veranderen, ziekten die iemand doorgemaakt heeft, de leeftijd uiteraard ... Gewicht heeft dus lang niet alleen met voedingsgewoonten te maken. Er is zoveel meer. Wie iets aan zijn of haar gewicht wil doen, pakt dat best op verschillende fronten tegelijk aan. Anders gaan eten. Geen enkel voedingsmiddel is fout op zich. Het komt erop aan om de juiste voeding, op het juiste moment, in de juiste hoeveelheden te kiezen. Zelfs zogenaamd lichte producten eet je best niet in overdreven hoeveelheden, tenminste als je op je gezondheid en op je gewicht wil letten. Evengoed heeft het geen zin om vetten en suikers bijvoorbeeld, onverbiddelijk te schrappen. In de juiste
hoeveelheden, en die kunnen voor elke mens anders zijn, hoeft niemand de dingen te laten die hij lekker vindt . Alles draait om het evenwicht. Anders gaan bewegen. Dat evenwicht moet ieder voor zich vinden. Toch staat het vast: flink wat lichaamsbeweging helpt, en meer dan dat. We hoeven niet met z’n allen topsporters te worden. Dat kan ook niet. Maar geregeld een stevige wandeling, de trap op in plaats van op de lift wachten, de fiets van stal voor dat ommetje van een paar kilometer, met de hond op stap, een hobby buitenshuis, of gewoon thuis veel bezig zijn ... we beseffen allemaal dat zo’n actieve levensstijl mee ons gewicht bepaalt. Dat zeggen de ondervraagde personen in dit onderzoek klaar en duidelijk: niet alleen de voedingsgewoonten, maar zeker ook de bewegingsgewoonten zijn van doorslaggevend belang voor het lichaamsgewicht. Besef. Opmerkelijk: eigenlijk weten we dus met z’n allen bijzonder goed waar overgewicht en zelfs obesitas vandaan komen. Als je dat vraagt aan 100 Belgen, dan zeggen er zo’n 98 dat een onevenwichtige voeding de oorzaak is, te veel en te vet eten. Bijna 94 weten dat te weinig lichaamsbeweging ons doet verdikken. En ruim 81 wijzen op de slechte voedingsgewoonten door een verkeerde opvoeding of diepgewortelde tradities binnen de familie of de leefomgeving. Alle andere mogelijke oorzaken, zoals gezondheid, aanleg, persoonlijke of professionele problemen, reclame, ... worden veel minder genoemd. De meesten van ons beseffen dus heel goed wat ze moeten doen om overgewicht te vermijden: evenwichtig eten en genoeg bewegen. Eenvoudig gezegd, veel moeilijker gedaan.
DIKKE MENSEN ONTBIJTEN MINDER REGELMATIG
Overgewicht en obesitas is niet hetzelfde. Beide gewichtsproblemen kunnen ook verschillende oorzaken hebben. Zo weten we dat personen die een obesitasprobleem hebben, een BMI vanaf 30, in één geval op drie niet ontbijten of zeer onregelmatig. Bij personen met overgewicht én met een normaal BMI ontbijt maar één op vijf niet of nauwelijks. Het aantal keren dat iemand eet, zegt niet erg veel over het gewicht. Maar het ontbijt lijkt toch een cruciale factor te zijn en dat weten voedingsdeskundigen al lang. Een goed ontbijt is de beste start van een actieve dag.
Alcohol, chocolade, snoepgoed, vlees ... dat lijkt logisch. Maar ook: ‘light’ producten en kunstmatige zoetstoffen... ... Hier klopt iets niet. Het sleutelwoord is alweer: ‘evenwicht’. ‘Light’ producten zijn geen wondermiddelen om obesitas of overgewicht te bestrijden. Evenmin moeten lekkere koekjes en zelfs gefrituurde producten definitief op de zwarte lijst. Het komt erop aan om een evenwicht te vinden in het totale voedingspakket. En in dat pakket horen de meest uiteenlopende voedingsproducten. WEETJES OVER EETJES
HOE DIKKER, HOE MEER PROBLEMEN OM HET JUISTE EVENWICHT TE VINDEN Wie een BMI vanaf 30 noteert, heeft blijkbaar de grootste problemen om een evenwicht te vinden in zijn of haar voeding. Dat deze personen gemiddeld minder fruit en groenten eten dan hun collega’s met een normaal gewicht of zelfs overgewicht, dat zal niemand verwonderen. Vreemd is wel dat zij zeggen dat ze ook minder gefrituurde producten, ook chips en koekjes en zelfs gesuikerde dranken, verbruiken ... En wat eten of drinken ze dan wél meer ?
Dit onderzoek levert enkele verrassende weetjes op over hoe de Belg omgaat met eten en met zijn gewicht. Zo leren we dat het niet zozeer de dikkeren onder ons zijn die de gewoonte hebben om tussendoor allerlei hapjes te nemen, tot voor de televisie toe. Het is een gewoonte die je in alle ‘gewichtsklassen’ terugvindt. Opmerkelijk is ook dat mensen met overgewicht en obesitas gemiddeld meer tijd nemen voor de bereiding van de maaltijden. Tegelijk blijkt dat precies die mensen ook evenveel en zelfs minder gebruik maken van kant-en-klaarmaaltijden dan wie een normaal gewicht heeft. En toch: het zijn niet de fastfoodrestaurants die ons dik maken, blijkt uit de antwoorden van de groep met een BMI van 25 of meer (overgewicht en zwaarlijvigheid). Want zij gaan zelfs minder naar dat type restaurants dan wie een normaal gewicht heeft. Nog maar eens een bewijs dat het probleem van overgewicht veel complexer is dan het lijkt.
IK WEET HOEVEEL IK EET De Belg is zich bijzonder goed bewust van wat er scheelt als hij of zij een gewichtsprobleem heeft. Van de mensen met een normaal BMI zegt bijna twee derden dat zij voldoende eten, niet te veel, niet te weinig. Bij wie met overgewicht kampt, zegt nog maar de helft dat hij een juiste hoeveelheid voedsel nuttigt en bijna één derde geeft al toe dat hij eigenlijk te overdadig eet. Bij zwaarlijvige mensen (met een BMI van 30 of hoger) evolueren die cijfers verder in diezelfde richting: nog maar één derde beweert netjes voldoende te eten en nu al 40% weet dat hij te veel eet. De meesten die problemen hebben met hun (over)gewicht beseffen dus maar al te goed dat de hoeveelheid voedsel van groot belang is voor dat probleem.
TROP IS TEVEEL EN TEVEEL IS ... Bij de Belgen met een obesitasprobleem zijn er in verhouding minder die alcohol drinken, dan bij zij met een normaal of een overgewicht: ongeveer 64% tegenover ongeveer 75%. Het alcoholgebruik op zich lijkt dus niet meteen bepalend voor het gewicht. Maar het is beslist geen toeval dat de alcoholverbruikers met een overgewicht meteen ook stevige drinkers zijn: hoe hoger de BMI, hoe meer glazen per week. Dat blijkt toch uit de antwoorden in dit onderzoek. Niet het voedingsproduct op zich, zoals alcoholhoudende dranken, vormt een probleem, wel de hoeveelheid die ervan geconsumeerd wordt.
BEWEGEN KAN UW GEZONDHEID ...
Er is een overduidelijk verband tussen de BMI en het bewegen van een persoon. Wie een normaal gewicht heeft, doet verhoudingsgewijs meer aan sport, wandelt meer, neemt makkelijker de trap. Alles wijst erop dat bewegen, naast een evenwichtige voeding, dé sleutel is om het gewicht onder controle te houden. Uit dit onderzoek blijkt niet alleen dat de Belg dat goed beseft -hij weet hoe belangrijk een bewegend leven is voor zijn gezondheid - maar er is meer: hij is er ook zélf het levende bewijs van. Concreet doet bijna de helft van de ondervraagden met een normaal gewicht aan sport. Bij de ondervraagden met een overgewicht is dat maar iets meer dan 40% en bij zwaarlijvige personen niet eens 34%. Soortgelijke cijfers bij wie zegt dat hij of zij zoveel mogelijk de trap gebruikt in plaats van de lift: ruim 52% bij de personen met een normaal gewicht, iets meer dan 44% bij mensen met een overgewicht en niet eens 29% bij de personen met obesitas. De Belg wéét dat gewicht en bewegen iets met elkaar te maken hebben en daarenboven blijkt dat ook uit zijn eigen situatie.
Eet- en leefgewoonten gaan hand in hand. Het gaat ‘m niet alleen om het bewegen op zich. Blijkbaar hebben mensen die hun gewicht onder controle hebben ook een actiever leven op andere gebieden: hobby’s, erop uit trekken, kortom, niet zomaar thuis blijven hangen. Of nog anders: mensen met een normaal BMI zijn eerder sociaal actief, zijn doorgaans bezige bijen, nemen meer deel aan het leven buiten de eigen muren. Een paar voorbeelden. Belgen met een hobby vind je eerder bij zij met een normaal gewicht dan bij wie kampt met een overgewicht of zelfs obesitas (81% versus 73% en bijna 68%). Soortgelijke cijfers vind je als het gaat over een vrijetijdsbesteding buitenshuis: bijna 40% van de mensen met een normaal gewicht zeggen dat zij geregeld het huis uitgaan in hun vrije tijd, terwijl dat bij mensen met een overgewicht en met obesitas zakt naar respectievelijk 23% en net geen 20%.
Niet te verwonderen dus dat mensen met een overgewicht en met obesitas ook vertellen dat zij meer naar televisie kijken dan wie een normaal gewicht heeft. En toch ... Ook personen met een ONDERgewicht zijn verhoudingsgewijs grotere televisiekijkers dan zij met een normaal BMI ...
Het lijkt erop dat het niet zozeer de hapjes voor het televisiescherm zijn die het gewicht beïnvloeden. Wellicht gaat het eerder om het verschil tussen personen die een actief, bewegend, leven leiden en diegenen die een zittend bestaan koesteren. ‘Bewegen’ is het sleutelwoord.
BETER MET DE TELEVISIE NAAR BED Een doordenkertje in de kleine cijfertjes van dit onderzoek. Wie televisie kijkt in de slaapkamer, zelfs vanuit het bed, heeft minder problemen met overgewicht of obesitas. Zou het kunnen dat de koelkast dan al te ver weg staat en het niet zo gebruikelijk of gemakkelijk is om te knabbelen tussen de lakens ? Of leidt een bedliggende televisiekijker dan toch een actiever leven dan wie van op de bank kijkt ? Of heeft het allemaal met onze opvoeding te maken: een Belg eet gewoon niet in bed ...
MEER WETEN ÉN BEWEGEN EN ZO GEZOND ETEN EN GENIETEN
Als je aan de Belgen vraagt wat er best gebeurt om overgewicht en zwaarlijvigheid te vermijden, dan antwoordt niet minder dan 97,6% dat er meer informatie moet komen voor iedereen. Bijna 90% pleit ook voor meer sport op school en ruim 84% voor meer sport en beweging in het algemeen. Bijna 73% vindt dat zelfs in de werkomgeving het sporten aangemoedigd moet worden. Het onderwijs heeft een belangrijke taak, vindt bijna 78%, want het zou de kinderen moeten leren hoe zij een evenwichtig voedingspakket kunnen samenstellen. Maar waar het overgrote deel van het publiek niét wil van weten is van bijvoorbeeld een belastingverhoging op calorierijke voedingsproducten of duurdere hospitalisatieverzekeringen voor wie zwaarlijvig is. Zulke maatregelen zouden blindelings iedereen treffen of zelfs sociaal discriminerend zijn . Neen, een grote meerderheid in dit onderzoek stelt de vrijheid van de consument voorop: er bestaat een bijzonder uitgebreid gamma aan voedingsproducten en het staat iedereen vrij om daar een keuze uit te maken. Maar wél met de nodige informatie erbij: daardoor kan eenieder bewust en verantwoordelijk kiezen en een voedingsevenwicht vinden voor zichzelf. Meer weten dus, over voedingsgewoonten en over bewegen, om zo te blijven genieten, op een gezonde manier.