Hoe beïnvloeden persoonskenmerken van huisartsen hun beroepsbeleving? Kwalitatief onderzoek van diepte-interviews afgenomen bij Belgische huisartsen. Dr. Stijn Delputte
Promotoren: Prof. Dr. P. Van Royen & Prof. Dr. J. De Maeseneer Begeleidster: Lic. Linda Symons Interviewer: St. L. Feldman
Masterproef voor de opleiding tot HUISARTS, academiejaar 2009-2011
Contactgegevens:
[email protected]
Praktijkopleider: Dr. Frans Josson
C. Vanhauwaertstr. 16
Lauwestraat 7
8890 Moorslede
8560 Wevelgem 0
Abstract Context: Deze masterproef kadert in een groter onderzoeksproject rond de interviews van huisartsen verzameld door Stephen Feldman. Feldman startte deze interviews met oog op het beter begrijpen van de plaats van de huisarts in de maatschappij en hun motivatie, vanuit de observatie dat huisartsgeneeskunde de laatste jaren veel uitdagingen kende. In functie van de masterproef huisartsgeneeskunde wordt een eerste exploratieve analyse van deze interviews verricht. Het bouwt verder op het werk van Bernd Haerynck (BH) en Nele Clerebaut (NC). Zij konden de factoren die de beleving van de huisarts beïnvloeden onderverdelen in drie hoofdgroepen: het takenprofiel, de persoonlijke kenmerken en de ruimere context. In deze masterproef wordt de tweede groep, de persoonlijke kenmerken van de huisarts, verder onderzocht. Onderzoeksvraag: Welke ervaringen hebben huisartsen over hoe zij als persoon een evenwicht zoeken of vinden in de uitdagingen van hun beroep en in de balans met hun persoonlijke levenssituatie/biografie? En welke strategieën geven zij aan om met dit zoeken naar evenwicht en balans om te gaan? Methode: Bij deze masterproef wordt de methodologie van kwalitatief onderzoek gebruikt. Het onderzoeksmateriaal bestaat uit de zeven interviews die geselecteerd werden in de masterproef van BH en NC. Aan deze database werden drie interviews toegevoegd. Hierop werd een secundaire analyse uitgevoerd op de factor ‘huisartsgebonden kenmerken’, in Nvivo 8, vanuit de bestaande coderingsstructuur. Na simultane diepteanalyse werd geconcludeerd dat er meer elementen gevonden konden worden door het volledige interview in de secundaire analyse op te nemen. Voor de verdere analyse werd gewerkt aan de hand van case-analyses op een selectie van de interviews. Resultaten: In de geanalyseerde interviews ervaren de huisartsen spanningsvelden en evenwichten die hun beroepsbeleving beïnvloeden. Deze ervaringen kunnen gegroepeerd worden in vijf balansen: de balans in persoonlijke waarden, de balans in samenwerking, de balans in privéleven, de balans in voldoening telkens in relatie tot het functioneren als huisarts, en tot slot de balans in engagement in relatie tot de professioneel-economische organisatie. In deze balansen hanteert de huisarts telkens een bepaalde strategie om het evenwicht te bewaren. Discussie: De huisarts als persoon zoekt op verschillende domeinen een evenwicht of balans. Er lijkt vaak een druk op deze balansen te bestaan. In het zoeken naar dit evenwicht, ontwikkelen en hanteren zij bepaalde strategieën. Huisartsgebonden factoren beïnvloeden volgens dit onderzoek de aantrek tot het beroep en de trouw om als huisarts te blijven werken. Het lijkt dan ook zinvol dat de persoonlijke beleving van de huisartsen meer belicht wordt in onderzoek en beleidsmaatregelen. Ook kunnen de gevonden strategieën een constructieve bron van inspiratie vormen voor de individuele huisarts.
1
Voorwoord
De persoonlijke drijfveer om onderzoek te doen over dit thema, is de eigen confrontatie met de feitelijke jobuitoefening. Een nood om me een beeld te vormen van wat ik kan verwachten van het huisartsenberoep. Het beeld bijsturen van wat we in de geneeskundeopleiding voorgeschoteld hebben gekregen, en wat het effectief inhoudt om dit te doen, om in het veld te staan. Hierbij leek me de schat aan informatie en ervaringen van andere huisartsen die in de interviews van Stephen Feldman aanwezig is, een uitstekende kans om hiermee aan de slag te gaan.
“General practice broadens the mind, but humbles the soul.”
2
Dankwoord
Hierbij wil ik mijn dank uitdrukken voor de intensieve en constructieve begeleiding door Linda Symons, en voor de richtinggevende adviezen en besluiten van professor Van Royen. Mijn vriendin ben ik zeer dankbaar voor de mogelijkheid om samen over de vorderingen en struikelblokken te reflecteren, en ook voor de aanmoedigingen en relativering. Natuurlijk mag ik ook dankbaar zijn voor mijn ouders, en verder mijn familie en vrienden, voor hun blijvende aanwezigheid, omkadering en steun.
3
Inhoudstafel Abstract………………………………………………………………………………………………………………………………………………1 Voorwoord…………………………………………………………………………………………………………………………………………2 Dankwoord…………………………………………………………………………………………………………………………………………3 Inhoudstafel……………………………………………………………………………………………………………………………………….4
1. Inleiding. ....…………………………………………………………………………….………………………………………………….6 1.1. Kader van het onderzoeksproject. ……………………………………………………………………………………………..6 1.1.1.
Stephen Feldman.
1.1.2.
Masterproef: beleving van het huisartsberoep.
1.2. Literatuur. …………………………………………………………………………………………………………………………………..8 1.3. Onderzoeksvraag. …………………………………………………………………………………………………………………….10
2. Methodologie. …………………………………………………………………………………………..…………………………….11 2.1. Kwalitatief onderzoek. ………………………………………………………………………………………………………………11 2.2. Onderzoeksmateriaal. ……………………………………………………………………………………………………………….13 2.3. Onderzoeksopzet. ………………………………………………………………………………………………………..……………14 2.3.1.
Uitbreiding onderzoeksmateriaal.
2.3.2.
Secundaire diepte-analyse van de factor ‘huisartsgebonden kenmerken’.
2.3.3.
Case-analyse (voor de factor ‘huisartsgebonden kenmerken’).
3. Resultaten. ……………..………………………………………………………………………………………………………………….17 3.1. Casusbeschrijvingen. ……………………………………………………………………………………………………………….17 3.0.1. Interview 1. 3.0.2. Interview 8. 3.0.3. Interview 9. 3.0.4. Interview 3. 3.2. Balansbeschrijvingen. ………………………………………………………………………………………………………………20 3.2.1. Balans in persoonlijke waarden en het functioneren als huisarts. 3.2.2. Balans in samenwerking en het functioneren als huisarts. 3.2.3. Balans in privéleven en het functioneren als huisarts. 3.2.4. Balans in voldoening en het functioneren als huisarts. 3.2.5. Balans in engagement en professioneel-economische organisatie. 4
3.3. Interview 1. ………………………………………………………………………………………………………………………………22 3.3.1. Balans in persoonlijke waarden en het functioneren als huisarts. 3.3.2. Balans in samenwerking en het functioneren als huisarts. 3.3.3. Balans in voldoening en het functioneren als huisarts. 3.3.4. Balans in engagement en professioneel-economische organisatie. 3.4. Interview 8. ………………………………………………………………………………………………………………………………25 3.4.1. Balans in persoonlijke waarden en het functioneren als huisarts. 3.4.2. Balans in samenwerking en het functioneren als huisarts. 3.4.3. Balans in privéleven en het functioneren als huisarts. 3.4.4. Balans in het ervaren van voldoening en het functioneren als huisarts. 3.5. Interview 9. ………………………………………………………………………………………………………………………………28 3.5.1. Balans in persoonlijke waarden en het functioneren als huisarts. 3.5.2. Balans in samenwerking en het functioneren als huisarts. 3.5.3. Balans in privéleven en het functioneren als huisarts. 3.5.4. Balans in voldoening en het functioneren als huisarts. 3.5.5. Balans in engagement en professioneel-economische organisatie. 3.6. Interview 10. ……………………………………………………………………………………………………………………………31 3.6.1. Balans in persoonlijke waarden en het functioneren als huisarts. 3.6.2. Balans in samenwerking en het functioneren als huisarts. 3.6.3. Balans in privéleven en het functioneren als huisarts. 3.6.4. Balans in voldoening en het functioneren als huisarts. 3.6.5. Balans in engagement en professioneel-economische organisatie. 3.7. Quotes. ……………………………………………………………………………………………………………………………………..34 3.8. Overzichtstabel. ………………………………………………………………………………………………………………………..46
4. Discussie. ……………………………………………………………………………………………………………………………………49 Conclusies….………………………………………………………………………………………………………………………..50 Referenties……………………………………………………………………………………………………………………………………….52
5
1. Inleiding
1.1.
Kader van het onderzoeksproject.
Deze masterproef past in een groter onderzoeksproject rond de interviews van huisartsen verzameld door Stephen Feldman. Het bouwt verder op de masterproef van Bernd Haerynck en Nele Clerebaut. (1) Hierin werd een kwalitatieve analyse verricht op een selectie van de interviews. Er werd onderzocht welk factoren een rol spelen in de beleving van de huisarts van zijn beroep.
1.1.1. Stephen Feldman. Stephen Feldman is een Amerikaanse sociaal bewogen schrijver en fotograaf die nu in Antwerpen woont. Hij heeft de afgelopen vijf jaar een honderdveertigtal diepte-interviews afgenomen bij Belgische huisartsen en hun familie. Hij vertrok hiermee vanuit zijn observatie dat het huisartsenberoep tal van uitdagingen kent, vaak ondergewaardeerd wordt en dat huisartsen genoodzaakt zijn zich als groep te heroriënteren. Aan de hand van zijn interviews wil hij een boek samenstellen dat de waarde en het belang van de huisarts binnen onze maatschappij illustreert, met hun strijd voor het opeisen van een passende plaats binnen deze maatschappij. In de diepte-interviews focust hij voornamelijk op de motivatie van de huisarts en de persoonlijke beleving van het beroep. Waaruit haalt de huisarts zijn arbeidsvreugde? Wat maakt het beroep zo uniek? Ligt idealisme deels aan de basis, en is hierin een verschil tussen mannen en vrouwen? Wat ervaren huisartsen als de grootste barrières voor het uitvoeren van hun beroep? Stephen Feldman stelt dat de oorzaak van de devaluatie van het huisartsenberoep enkel begrepen kan worden door het beroep vanuit de beoefenaars zelf te onderzoeken: “It can only be understood by examining the profession through their own reflections, their voices and personal thoughts: many who sought to be a doctor never really understood the meaning of becoming the family doctor until years after they had made the commitment, discovering a promise and pledge to a direction in life that could not be escaped. They had become part of the patient‟s family and it defined them, professionally and personally… they became members of another‟s family, while they sought to support their own.”
6
1.1.2. Masterproef: beleving van het huisartsberoep. Dit bronmateriaal trok de aandacht van de vakgroepen huisartsgeneeskunde te Antwerpen en Gent, wegens de rijkheid aan gegevens over de ervaringswereld van de huisartsen-beroepsgroep. In hun masterproef huisartsgeneeskunde (2008-2010) gingen Nele Clerebaut (NC) en Bernd Haerynck (BH) aan de slag met deze schat aan onderzoeksmateriaal. (1) Zij analyseerden zeven interviews, via kwalitatief onderzoek (zie deel 2: methodologie.). Aan de hand van deze analyse exploreerden de medestudenten welke thema’s besproken werden door de huisarts en hoe zij hun beroep beleefden. Als voornaamste conclusie konden zij de factoren die de beleving van de huisarts beïnvloeden, in 3 hoofdgroepen onderverdelen: het takenprofiel, de persoonlijke kenmerken van de huisarts en de ruimere context waarin gewerkt wordt.
persoonlijke factoren takenprofiel
context
beleving huisarts Figuur 1: Schematische voorstelling van de beïnvloedende factoren op de beleving van de huisarts
7
1.2.
Literatuur.
De stelling van Stephen Feldman dat de huisartsgeneeskunde voor een aantal uitdagingen staat, kan ook gestaafd worden in de literatuur. Zoals Bernd Haerynck (BH) en Nele Clerebaut (NC) ook al aangeven in hun masterproef, is er wel degelijk nood aan een sterk uitgebouwde eerstelijnszorg. In 2008 publiceerde de wereldgezondheidsorganisatie (WHO) een rapport met als titel “Primary health care. Now more than ever”. Hierin wordt gesteld dat een sterk uitgebouwde eerstelijnszorg leidt tot een betere en kostenefficiëntere gezondheidszorg. (2)
Voor een definitie van de huisartsgeneeskunde verwijs ik graag naar de WONCA definitie uit 2002. (3) Vanuit deze definitie wordt ook vertrokken in dit onderzoeksproject.
Figuur 1: Schematisch voorstelling van de WONCA-definitie van huisartsgeneeskunde
8
In 2008 werd door het Belgisch Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg over deze problematiek een rapport opgesteld. Hierin wordt gezocht naar strategieën om de instroom van jonge artsen te vergroten en de beroepstrouw te bevorderen binnen de huisartsgeneeskunde. (4) Net zoals in de masterproef van Bernd Haerynck en Nele Clerebaut worden in dit rapport ook verschillende factoren onderscheiden die aantrek en beroepstrouw beïnvloeden. (zie KCE rapport 90, P. 74, 4.5.2.1. factors affecting retention.) Hoge eisen van het huisartsberoep, gebrek aan jobcontrole, nood aan verandering in professionele carrière, financiële vergoeding en persoonskenmerken van de huisarts werden aangegeven als factoren die het al dan niet afhaken als huisarts beinvloeden. In dit rapport werd bovendien gesteld dat de factor persoonskenmerken van de huisarts, of huisartsgebonden factoren, een onderwerp is dat nog niet breed onderzocht werd in de literatuur, hoewel dit een duidelijk beïnvloedende factor vormt.
Ook uit andere hoeken komt dit naar voor: Wallace et Al. beschreven in een review hoe artsenwelzijn een bepalende factor kan zijn in de kwaliteit van de gezondheidszorg, en dat een adequaat gezondheidszorgsysteem best routinematig het welzijn van het artsenkorps evalueert en mogelijke maatregelen implementeert. (5) Vanuit onderzoek aan de Universiteit Antwerpen, naar ‘patient-centredness’ (of patiëntgerichte zorg) in de medische opleiding, wordt tot gelijkaardige vaststellingen gekomen. Onderwijs dat aandacht geeft aan de noden van de arts-als-persoon blijkt cruciaal te zijn in de ontwikkeling van patiëntgerichtheid bij artsen-in-opleiding. (Bombeke K., Symons L., et al.) (6) Ook Krasner et al. komen in hun onderzoek tot dergelijke bevindingen. Er wordt vastgesteld dat er weinig persoonsgerichte interventies bestaan om burnout-gevoelens bij zorgverleners aan te pakken, vóór het leidt tot een gebrekkige hulpverlening. Data over dergelijke interventie-programma’s zijn zeldzaam. In dit onderzoek wordt nochtans geconcludeerd dat deelname van zorgverleners aan een dergelijk programma geassocieerd is met een verbetering in welbevinden, en een attitude van meer patiëntgerichte zorg.(7) Else M. Zantinge, et Al. (8) komen in hun studie met video-opnames van consultaties tot de schijnbare tegenstellende vaststelling dat artsen met symptomen van uitputting of overbevraging, soms meer bewust zijn voor de mentale problemen van hun patiënten. Doch lopen deze artsen meer kans op een burnout, met bijgevolg negatieve consequenties voor de kwaliteit van de zorg. Er wordt geconcludeerd dat deze kans gereduceerd kan worden aan de hand van training of personal coaching voor individuele artsen.
9
1.3.
Onderzoeksvraag.
Vanuit deze gegevens in de literatuur en uit de resultaten in de voorgaande masterproef (1), werd vastgesteld dat de persoonsgebonden kenmerken een substantiële invloed uitoefenen op de beleving van het huisartsberoep. Ook zien we dat er in dit gebied nog geen uitgebreide onderzoeksdata gepubliceerd zijn.
De doelstelling van deze masterproef is dan ook om verder exploratief onderzoek te verrichten naar de invloed van de huisartsgebonden factoren in de beleving van het huisartsberoep. Dit wordt nagegaan door middel van kwalitatief onderzoek van de hoger genoemde interviews met huisartsen, zoals verder wordt beschreven in het deel methodologie.
De onderzoeksvraag kan dus als volgt geformuleerd worden: Welke ervaringen hebben huisartsen over hoe zij als persoon een evenwicht zoeken of vinden in de uitdagingen van hun beroep en in de balans met hun persoonlijke levenssituatie/biografie? En welke strategieën geven zij aan om met dit zoeken naar evenwicht en balans om te gaan?
10
2. Methodologie 2.1.
Kwalitatief onderzoek.
Bij deze masterproef werd de methodologie van kwalitatief onderzoek gebruikt. Hieronder volgt een korte beschrijving. (9, 10)
Kwalitatief onderzoek is een onderzoeksvorm met een specifieke methodologie, fundamenteel verschillend van het klassieke kwantitatieve onderzoek. Het typevoorbeeld van kwantitatief onderzoek is de RCT (randomised controlled trial).
Kenmerkend voor het kwalitatief onderzoek is het open karakter. De onderzoeker start met een deels open kader, dat in de loop van het onderzoek verder moet worden uitgewerkt. Het onderzoek is een proces, waarbij de onderzoeker zijn voorlopige ideeën op het onderzoeksveld moet afstemmen, procedures uitproberen en vraagstellingen herformuleren.
Een tweede kenmerkende eigenschap is dus de gefaseerde analyse ofwel het cyclisch karakter. In een eerste fase is er exploratie en afstemming op het onderzoeksveld. Dan zijn er (mogelijks) meerdere fasen waarin de procedures en het product worden uitgewerkt. In de laatste fase vindt de eindanalyse vanuit een definitieve vraagstelling op al het onderzoeksmateriaal plaats. De onderzoeksvragen worden in feite voortdurend getransformeerd op grond van opgedane inzichten in deze cycli. Er is met andere woorden een continue ontwikkeling van de vraagstelling.
Een andere consequentie van de aard van kwalitatief onderzoek is het typische onderzoeksmateriaal waarmee gewerkt wordt. Meestal gaat dit om (media-)documenten, observatiemateriaal of interviews. Kenmerkend hierbij is dat de onderzoeker meestal een uitgewerkt kader mist om dit materiaal te ordenen, zoals bijvoorbeeld bij een enquête met antwoordcategorieën wel het geval is. De onderzoeker moet dus op één of andere manier de ruwe antwoorden of observaties noteren. Meestal gaat het om uitgeschreven en vaak omvangrijke teksten.
Belangrijk hierbij is dat in men in kwalitatief onderzoek het perspectief van het onderzoekssubject wil vastleggen. Dit betekent dat men dit zoveel mogelijk in hun eigen woorden probeert vast te leggen.
11
Tijdens de rapportage wordt hierbij dus gebruik gemaakt van ‘voorbeeldsegmenten’ oftewel ‘quotes’. Dit zijn stukjes uit de omvangrijke basistekst die relatief zelfstandig te lezen zijn, uitdrukking geven aan het perspectief van het onderzoekssubject, en het ontwikkelde analysekader goed illustreren.
Kwalitatieve analyse is tijdsintensief en verloopt volgens verschillende stappen. Om dit te ondersteunen zijn specifieke computerprogramma’s ontwikkeld, zoals NVivo, gebruikt in dit onderzoeksproject. Hiermee kunnen gemakkelijk stukken tekst geselecteerd, gecodeerd en vergeleken worden.
Niettegenstaande de enorme hulp van deze softwareprogramma’s, moet men voldoende aandacht blijven geven aan de kern van kwalitatief onderzoek: het maken van een systematische analyse door een diepgaande verkenning van het basismateriaal. De computer analyseert niet, maar ondersteunt de analyserende onderzoeker.
12
2.2.
Onderzoeksmateriaal.
Het onderzoeksmateriaal bestaat uit de interviews van Stephen Feldman (zie deel 1. inleiding). De selectie van de geïnterviewde huisartsen gebeurde aan de hand van de sneeuwbalmethode. Aan de geïnterviewde huisarts vroeg Feldman of hij een collega kende die hij zou kunnen interviewen. Ook durfde hij wel eens te vragen welke collega interessant zou zijn om te interviewen om zo tot een zo breed mogelijk beeld van huisartsgeneeskunde te komen. De interviews gebeurden in het Engels, werden op geluidsband opgenomen en later door Feldman uitgeschreven. Uit de honderdveertig afgenomen interviews selecteerden
de promotoren en Feldman zeven
interviews voor de masterproef van Bernd Haerynck (BH) en Nele Clerebaut (NC). De selectie gebeurde op basis van diversiteit in geslacht, leeftijd, taalgebied en praktijkvorm (zie verder tabel 1). Ook werd er rekening mee gehouden dat de interviews rijk aan inhoud werden gevonden. De onderzoekers die de analyse uitvoerden (NC, BH) waren in het interviewproces en in dit selectieproces niet betrokken, wel werd de selectie achteraf nog besproken en gemotiveerd. Op deze zeven geselecteerde interviews werd in de masterproef van BH en NC een kwalitatieve analyse uitgevoerd, met behulp van het programma Nvivo 8, als computerondersteuning. Hierbij werd in een eerste fase met open codering gewerkt. In de tweede fase werd een thematische, vaste coderingsstructuur opgesteld. Deze coderingsstructuur vormde dan de basis voor de onderverdeling in verschillende beïnvloedende factoren op de beroepsbeleving van huisartsen. Er werd voor gekozen om de interviews en ook de geselecteerde tekstfragmenten niet te vertalen naar het Nederlands. Volgens de regels van correct wetenschappelijk onderzoek zou dit ook een ‘back-translation’ inhouden. Dit was niet haalbaar binnen het masterproject. Door niet te vertalen wordt de oorspronkelijke betekenis zo goed mogelijk behouden. Bovendien zijn de tekstfragmenten in het Engels goed begrijpbaar en bruikbaar voor verdere publicatie.
13
2.3.
Onderzoeksopzet.
2.3.1. Uitbreiding onderzoeksmateriaal. Vertrekkende vanuit het bestaande onderzoeksmateriaal uit de masterproef van BH en NC, werd in een eerste stap de databank van zeven interviews uitgebreid met drie extra interviews, om een grotere set aan onderzoeksmateriaal te bekomen. (zie tabel 1) Deze werden door de promotor geselecteerd, zoals in de voorgaande masterproef.
De drie
interviews werden aan de hand van de bestaande coderingsstructuur in Nvivo 8 geanalyseerd, om uniformiteit te bekomen. Vooraf werkte de onderzoeker van deze masterproef, Stijn Delputte (SD), zich in de methodiek van kwalitatief onderzoek in, aan de hand van literatuur. Door NC werd een korte inleiding gegeven in de bestaande coderingsstructuren en in het programma Nvivo 8. Verdere vaardigheden ontwikkelde de onderzoeker aan de hand van de programma-tutorials. Ook werden de zeven reeds geanalyseerde interviews verwerkt door SD, om vertrouwd te geraken met het thema.
Geslacht Leeftijd
Praktijkvorm
Ligging
Gewest
Afkomst
Geïnterviewde 1
Man
50 jaar
Solo
Stedelijk
Vlaanderen
Belgisch
Geïnterviewde 2
Vrouw
33 jaar
Groepspraktijk
Voorstad
Brussel
Turks
Geïnterviewde 3
Vrouw
56 jaar
Duo-praktijk
Stedelijk
Vlaanderen
Belgisch
Geïnterviewde 4
Vrouw
32 jaar
Duo-praktijk
Stedelijk
Vlaanderen
Belgisch
Geïnterviewde 5
Vrouw
60 jaar
Solo
Landelijk
Wallonie
Belgisch
Geïnterviewde 6
Vrouw
41 jaar
Solo
Voorstad
Vlaanderen
Belgisch
Geïnterviewde 7
Man
59 jaar
Maison médicale
Stedelijk
Brussel
Belgisch
Geïnterviewde 8
Man
-/+ 60 jr
Groepspraktijk
Voorstad
Vlaanderen
Belgisch
Geïnterviewde 9
Vrouw
-/+ 33 jr
Maison médicale
Stedelijk
Brussel
Belgisch
Geïnterviewde 10
Vrouw
-/+ 50 jr
Solo + HAIO
Stedelijk
Vlaanderen
Belgisch
Tabel 1: kenmerken van de geselecteerde geïnterviewden. Geïnterviewde 1 tem. 7: analyse door BH en NC, Geïnterviewde 8 tem. 10: analyse door SD en LS.
14
2.3.2. Secundaire diepteanalyse van de factor ‘huisartsgebonden kenmerken’. In de tweede fase werd gekozen om de factor ‘huisartsgebonden kenmerken’ uit de resultaten van BH en NC te onderwerpen aan een secundaire diepteanalyse. (zie deel 1. Inleiding.) Aan de hand van de bestaande coderingsstructuur uit Nvivo 8, werden de quotes, die vallen onder de factor ‘huisartsgebonden kenmerken’, geïsoleerd uit de tekst en geanalyseerd. Hierbij werd tegelijkertijd de bestaande coderingsstructuur geëvalueerd. Er werd gezocht of een aanpassing van de structuur vereist was, om een diepgaandere en bredere analyse mogelijk te maken. In deze en de volgende fasen leverde Linda Symons (LS) (vakgroep huisartsgeneeskunde, Universiteit Antwerpen) begeleiding en richting aan het analyseringsproces. Zij werkte zich in het thema in door het lezen van de toegevoegde interviews. Dit dubbel-lezen of dubbel-coderen fungeerde ook als kwaliteitscontrole op onderzoekergebonden bias en variabiliteit. Na simultane diepteanalyse door SD en LS, volgens bovenstaande werkwijze, werd geconcludeerd dat er toch meer rijkheid aan ‘huisartsgebonden kenmerken’ zat in het volledige interview, dan in de selectie
van
het
tekstmateriaal
aan
de
hand
van
de
bestaande
coderingsstructuur.
Er werd dan ook geopteerd om de diepteanalyse te voeren vanuit het volledige interview, aan de hand van case-analyses.
2.3.3. Case-analyse (voor de factor ‘huisartsgebonden kenmerken’). In de benadering volgens de case-analyse wordt getracht om vanuit het geheel van de arts als persoon de kenmerkende factoren te distilleren. Er wordt gefocust op een individueel subject waarbij dan diepgravend gezocht wordt naar kenmerkende factoren of onderzoeksgegevens. Dit in tegenstelling tot een generaliserende benadering, waarbij bij meerdere onderzoekssubjecten gezocht wordt naar onderzoeksgegevens die een gemeenschappelijk deler vormen.
Als eerste stap hierin werd er beslist om een mindmap-analyse uit te voeren. Hierin werd aan de hand van visuele notities, associaties en verzamelingen getracht een beeld te vormen over het onderwerp. Hieruit werden dan eventuele nieuwe inzichten en gedachtegangen gedistilleerd, waarmee verder aan de slag kon gegaan worden. Eerst werd simultaan door SD en LS een mindmap-analyse uitgevoerd van interview A en 1, ter kwaliteitscontrole en uniformiteit. Vervolgens werd door SD ook van de overige interviews een mindmap-analyse gemaakt. Uit deze analyse kwamen verschillende spanningsvelden of balansen naar voor. Vanuit deze invalshoek werd de analyse verder gezet.
15
Uit deze mindmaps werden vier interviews geselecteerd, op basis van rijkdom aan materiaal, om deze preliminaire mindmaps uit te werken in volledige case-analyses. Er werd gezocht naar welke balansen door de huisarts ter sprake worden gebracht, en hoe deze de beleving van het huisartsberoep beïnvloeden. Tevens werd nagegaan hoe de huisarts hiermee omgaat, en welke strategieën hij/zij hiervoor hanteert. In de resultaten-sectie kan u de uitgewerkte beschrijvingen van de genoemde balansen met de toegepaste strategieën vinden. In de bespreking kan u hierover een bespreking vinden, met een terugkoppeling naar voorafgaande bevindingen in de literatuur.
16
3. Resultaten
3.1.
Casusbeschrijvingen.
(Zie ook tabel methodologie: overzicht database.)
3.1.1. Interview 1.
Case 1 betreft een vijftigjarige man, werkzaam in een stedelijke solo-praktijk. Hij komt op voor zijn beroep vanuit socio-economische argumenten. Hij vertelt over de organisatie van de huisartsenwachtdienst en de toenemende vlucht naar de dienst spoedgevallen, vooral onder ‘nieuwe’ patiënten zoals immigranten. Hij becommentarieert ook het prestatie-systeem, dat het inkomen bepaalt van de arts, en de concurrentie hierdoor, ten opzichte van andere specialiteiten. Verder haalt hij maatschappelijke solidariteit aan als een belangrijke waarde.
Hij is zich bewust van de eigenheid van het huisartsenberoep en verdedigt dit. Hij benadrukt de specifieke plaats ervan in de gezondheidszorg. Als huisarts heb je een unieke kijk op een gezondheidsprobleem: je kent de patiënt met zijn context, je hebt voeling met alle geneeskundige disciplines en je bent altijd en voor iedereen bereikbaar. Hij beschrijft zijn patiëntenpopulatie als gevarieerd: rijk, arm, Belgen, migranten. Voor velen is hij de familiedokter, anderen ziet hij fragmentarisch. De variatie maakt zijn werk interessant. Voor al deze mensen wil hij bereikbaar zijn. Voor deze arts is een gezondheidszorg die voor iedereen toegankelijk en gelijk is, een maatschappelijke keuze. Deze keuze staat momenteel onder druk. Volgens deze arts is het bij uitstek de huisarts die deze solidariteit kan garanderen en moet bewaken. Het model dat de specialistische geneeskunde uitgaat, ziet hij als een bedreiging voor een solidaire gezondheidszorg. In zijn ervaring is er ‘een strijd om overleving’ van het huisartsenberoep gaande. Het huisartsenberoep stelt specifieke eisen en kent eigen problemen. Een huisarts is bvb. door het prestatiesysteem voor zijn inkomen volledig afhankelijk van zijn aantal patiënten. Hij pleit voor een huisartsspecifieke belangenverdediging .
17
3.1.2. Interview 8.
Case 2 betreft een tweeënzestigjarige man, werkzaam in een voorstedelijke groepspraktijk met HAIO. Hij is ook geassocieerd aan de vakgroep huisartsgeneeskunde te Leuven. Hij is getrouwd en heeft kinderen. Hij brengt een verhaal over zowel socio-economische thema’s, opleiding, samenwerking in een groepspraktijk en met andere collega’s, alsook over familie en privé-leven. Op het einde van zijn loopbaan kan hij reflecteren wat zijn ervaringen hierin hem bijgebracht hebben. In deze praktijk is er een uitgebreide ervaring met opleiding. Alle collega’s zijn HIBO’s die na afstuderen daar gebleven zijn. Bij studenten kunnen ze hierdoor vlug een gevoel ontwikkelen of deze geschikt zijn als huisarts of niet. Ondanks deze uitgebreide ervaring in samenwerking, beschrijft hij een dispuut in de regionale wachtkring; de praktijk blijft afzonderlijk van wacht voor de eigen patiënten en regio. Zij doen dit vanuit de overtuiging dat patiënten het best geholpen kunnen worden door een arts die het volledige dossier kent. Hij stelt dan ook de verantwoordelijkheid naar de patiënt voorop en kiest ervoor een continue permanentie te verzekeren voor de eigen patiënten. In die verantwoordelijkheid wil hij ook de beste zorg leveren voor de patiënt, maar zegt hierbij dat je dit niet altijd in een directieve manier kan doen. Zich adviserend en luisterend opstellen is belangrijk uit respect voor hun autonomie is, maar ook uit besef van de eigen limieten. Vandaar haalt hij bescheidenheid en mildheid naar voor. Verder beschrijft hij ook concurrentie met de tweede lijn, zoals bijvoorbeeld gynaecologen, omdat eerstelijnswerk overgenomen wordt door de tweede lijn. Als hij begint over zijn nakend pensioen, wil hij vooral meer tijd kunnen vrijmaken voor zijn gezin en familie. De grote tijdsbelasting van zijn werk legde een druk op zijn familiaal leven. Hij vermoedt dat zijn vrouw hierdoor extra belast werd, maar denkt niet dat de opvoeding van de kinderen hier nadeel heeft van ondervonden. Hij vindt dat hij dankzij zijn huisarts-zijn een open visie ten opzichte van het leven heeft ontwikkeld, en een groter relativeringsvermogen.
3.1.1. Interview 9.
Case 3 betreft een vrouw, van ongeveer drieëndertig jaar (acht jaar afgestudeerd). Zij werkt in een stedelijke groepspraktijk. Ze is niet getrouwd, en heeft geen kinderen. Ze beschrijft haar engagement en idealisme. Vanuit haar opvoeding kreeg ze filosofische en christelijke waarden mee. Het ontwikkelen van haar talenten en vaardigheden werd sterk 18
aangemoedigd. In haar loopbaan beschrijft ze banden met de derde wereld in Afrika, waar ze meewerkte in een humanitaire organisatie. Dit werk beschrijft ze als opwindend en uitdagend. Ondanks de moeilijke omstandigheden ervaart ze in Afrika tevredenheid en positiviteit. Dat gevoel contrasteert bij haar terugkeer telkens met het grijze België waar mensen ontevreden zijn en bijna vijandig staan tegenover elkaar. Er is een gebrek aan sociaal contact hier. Hier terugkeren is altijd zwaar. Ze beschrijft België als een versplinterde samenleving, met een gebrek aan communicatie en solidariteit. Dat straalt af op de geneeskunde en op de gezondheidszorg, en biedt geen vruchtbare bodem om onze capaciteiten, als artsen die uit liefde voor het beroep kozen, aan te moedigen. In België werkt ze
in een gezondheidscentrum. Hierin werkt ze onder andere met religieuze
populaties. Ze hecht veel belang aan de samenwerking met haar collega’s. Ze haalt er steun uit maar onderkent ook dat samenwerken moeilijk is. Ze benadrukt het belang van een goed georganiseerde samenwerkingsstructuur. Ze is veeleisend voor zichzelf en vreest dat ook (te veel) te zijn voor haar collega’s. Haar privé-leven komt niet veel ter sprake. Wel heeft ze het over haar vrienden uit de geneeskundeopleiding, die in een administratieve of onderzoeksfunctie werken.
3.1.2. Interview 3.
Case 4 betreft een zesenvijftigjarige vrouw, werkend in een stedelijke duo-praktijk. Zij behaalde een doctoraat. Ze is getrouwd met een arts-specialist en heeft kinderen. Ze brengt een enthousiast verhaal, dat getuigt van nieuwsgierigheid en uitdaging. Ze bracht een deel van haar opleiding in de Verenigde Staten door, maar heeft dan toch haar loopbaan laten bepalen in functie van haar gezin. Ze kon uiteindelijk starten als huisarts in een bestaande solo-praktijk, wat haar werkzerkerheid en mentorschap bood. Evengoed heeft ze zich verdiept in de Tibetaanse geneeskunde en het Boeddhisme. In haar beroep hecht ze veel belang aan genegenheid en interesse in de mensen en patiënten. Toch stelt ze hier een nood aan een bepaalde striktheid omtrent afspraken, zowel omwille van inkomen, als om haar beroep te kunnen combineren met haar privéleven en gezin. Het dagelijks combineren van praktijk en opvoeding vergt heel veel energie.
19
3.2.
Balansbeschrijvingen. 3.2.1. Balans in persoonlijke waarden en het functioneren als huisarts.
Welke persoonlijke behoeften en welke waarden brengen de geïnterviewde huisartsen in hun getuigenissen naar voor? Op welke manier verbinden zij hun beroepsbeleving met hun psychologische behoeften als mens en met de waarden die hen eigen zijn? In hoeverre zeggen zij deze behoeften en waarden te kunnen integreren in hun werk, er als huisarts naar te kunnen handelen? In hoeverre vinden ze dat belangrijk? Signaleren zij hindernissen of bedreigingen (stressoren) in verband met deze integratie? Op welke manier ervaren zij dat de balans tussen hun persoonlijke behoeften en waarden en hun beroepsuitoefening onder druk komt te staan? Brengen
zij
beschermende
strategieën
aan
om
eventuele
discrepanties
tussen
hun
beroepsuitoefening en hun persoonlijke behoeften en waarden te bewaken? Hoe gaan ze hiermee om? Wat helpt hen hierbij?
3.2.2. Balans in samenwerking en het functioneren als huisarts.
Hoe ziet de huisarts zichzelf functioneren in relatie met collega’s-studenten, collega’s in de eigen praktijk of erbuiten, en in relatie met de 2de lijn? In hoeverre betekent samenwerking een steun in het functioneren als huisarts? Wat in deze samenwerkingsverbanden draagt hier toe bij? Zijn er factoren in deze samenwerking die het functioneren als huisarts bedreigen? Welke maatregelen treffen zij voor zichzelf in deze samenwerkingsverbanden om een goede functionering te behouden?
3.2.3. Balans in privéleven en het functioneren als huisarts.
In deze balans wordt het evenwicht tussen het privéleven en het functioneren als huisarts beschreven.
20
In hoeverre vormt de beschikbaarheid in de praktijk een obstakel voor het privéleven? Op welke manier draagt het privéleven bij tot een beter functioneren als huisarts? Treffen zij specifieke maatregelen om hierin een evenwicht te behouden?
3.2.4. Balans in voldoening en het functioneren als huisarts.
Hoe ervaart de huisarts de verhouding van de return tot de engagementen als huisarts? Geeft dit persoonlijke voldoening? Ervaren deze artsen persoonlijke groei in hun engagement? Wat is de drijfveer geweest om dit engagement aan te gaan en vol te houden? Ervaren zij deze return/voldoening in evenwicht zijnde tot de geleverde inspanningen?
3.2.5. Balans in engagement en professioneel-economische organisatie.
In deze balans wordt beschreven op welke manier de huisarts zijn/haar engagement als huisarts wil uitoefenen. Ziet hij/zij in haar loopbaan ook andere invullingen mogelijk? Of moet men in de klinische praktijk blijven functioneren om zich als huisarts te zien? En wanneer men in de praktijk werkt, hoe organiseert de huisarts de praktijk of de werkomstandigheden om optimaal aan dit engagement te voldoen? Zijn er conflicten tussen engagement als huisarts en financiële organisatie, tijdsorganisatie en verdeling van het werk ten opzichte van collega’s?
21
3.3.
Interview 1.
“A general practitioner is not a specialist. But it is a specialty which demands an understanding of all disciplines that affect the health care of the patient; he is a psychiatrist, a psychologist, a pastor. He must do everything to be available; to be there for the patient every time there is a demand.”
3.3.1. Balans in persoonlijke waarden en het functioneren als huisarts.
In het interview beschrijft deze huisarts onder andere zijn persoonlijke waarden en interesses. Deze waarden en interesses bepalen de manier waarop hij zijn werk uitoefent. Hij positioneert zijn werk als huisarts binnen de gezondheidszorg. Hij beschrijft de unieke plek die volgens hem huisartsgeneeskunde inneemt. Als huisarts heeft hij een unieke kijk op een gesteld probleem. Daar ligt zijn competentie. Hij moet voeling hebben met alle disciplines binnen de gezondheidszorg. In het inhoudelijke vindt hij zijn voornaamste taak terug: het beoordelen van de ziekte van de patiënt. Maar hij wil hierin ook begrijpen waarom een patiënt zich ziek voelt. (quote 1, 2)
Deze benadering vindt hij niet alleen uniek, maar ook maatschappelijk kosten-efficiënt. (quote 3) De samenleving moet gelijkwaardige gezondheidszorg aanbieden aan alle burgers, rijk of arm, en van alle culturen. Dat is een persoonlijke waarde die hij in de maatschappij wil bewaken. (quote 4, 5)
Hij beschrijft zijn verbondenheid met zijn patiënten. Hij voelt zich verantwoordelijk voor hen. Hij beoogt hen levenslang te volgen. Hij wil er alles aan doen om beschikbaar te zijn voor hen. Deze verbondenheid staat onder druk omdat sommige patiënten maar af en toe komen, en voor veel problemen naar het ziekenhuis gaan. Dat fragmenteert de zorg. (quote 6, 7)
Strategie in deze balans: Om zijn persoonlijke waarden en interesses te kunnen uitdragen in zijn beroep heeft deze huisarts een praktijk opgebouwd op een locatie waar een gemengd publiek aanwezig is. (quote 10) Hij streeft ernaar een brede kennis beschikbaar te hebben, om een veelzijdige hulpverlening te kunnen garanderen. (quote2) Die veelzijdigheid qua inhoud en qua diversiteit in de patiëntenpopulatie, maakt zijn werk voor hem boeiend en interessant.
22
Er komt
een maatschappelijk en
persoonlijk engagement naar voor. Hij wil een solidaire
gezondheidszorg verdedigen en ziet zichzelf daarin , in zijn huisartsenrol, een noodzakelijke en specifieke rol vervullen. (quote 12) Dit uit zich op praktijkniveau door te streven naar een levenslange opvolging van de eigen patiënten en naar een zo groot mogelijke beschikbaarheid. (quote 7) Dit uit zich op maatschappelijk niveau door te streven naar een solidaire gezondheidszorg. (quote 11, 12)
3.3.2. Balans in samenwerking en het functioneren als huisarts.
Op vlak van samenwerking beschrijft deze huisarts een competitiviteit tussen de verschillende disciplines. (quote 8,9) Aangezien het inkomen bepaald wordt door het aantal prestaties, is er een strijd tussen artsen om meer patiënten aan te trekken.
Strategie in deze balans: Om in deze balans een positief evenwicht te bekomen, ziet hij zichzelf een strijd voeren, waarin hij zijn eigen inkomen (“overleving”) moet verdedigen. (quote 8, 9) In deze verhouding ziet hij de specifieke kenmerken van de huisartsgeneeskunde, zoals veelzijdigheid en een grote beschikbaarheid (quote 2, 6), als middel om een plaats in de gezondheidszorg te bekomen en behouden.
3.3.3. Balans in voldoening en het functioneren als huisarts.
In zijn praktijk volgt hij patiënten uit andere culturen en uit alle sociale lagen. Dat boeit hem en ziet hij als een verrijking voor zichzelf. (quote 10)
Strategie in deze balans: Als strategie om zijn beroep boeiend te houden zoekt hij in het werk naar variatie die bij hem interesse opwekt. In deze situatie is dit diversiteit in de patiëntenpopulatie. (quote 10)
23
3.3.4. Balans in engagement en professioneel-economische organisatie.
Vanuit zijn persoonlijke waarden hecht hij belang aan maatschappelijk engagement. (quote 3, 11, 12) Tegelijkertijd ondervindt hij dat er een bepaalde competitiviteit bestaat tussen de verschillende disciplines. De artsen zijn voor hun inkomen afhankelijk van de hoeveelheid patiënten die ze zien. Het maatschappelijk engagement komt hierbij onder druk te staan door het eigenbelang van de artsen. (quote 8, 9)
Strategie in deze balans: De onderlinge competitiveit, en de afhankelijkheid van de hoeveelheid patiënten om het inkomen te bekomen, vormt voor hem een rem op dit maatschappelijk engagement. (quote 8, 9) Zijn strategie hierbij is assertiviteit aan de dag leggen (“struggle”), opkomen voor de eigen waarden zoals solidariteit, en een grote beschikbaarheid garanderen. (quote 2, 6)
24
3.4.
Interview 8.
“What do you need to be a GP? One must like to be with people, to talk with them; to interact and to be truly interested in them.”
3.4.1. Balans in persoonlijke waarden en het functioneren als huisarts.
In deze balans worden de persoonlijke waarden besproken, die zijn ‘huisarts-zijn’ bepalen. Dit functioneren als huisarts lijkt in de eerste plaats te bestaan uit een inherente, natuurlijke betrokkenheid met mensen. (quote 1) Dit is iets wat ze ook vrij vlug lijken aan te voelen bij studenten, en wat bepalend lijkt te zijn of deze zich tot geschikte huisartsen ontwikkelen. (quote 2) Hierin is communicatie het middel bij uitstek, en dit vormt dan ook de specialiteit als huisarts. (quote 3) Het evenwicht in deze betrokkenheid ligt op een dunne lijn, gezien de grote beschikbaarheid inherent lijkt te zijn om aan dit engagement te voldoen. Overbevraging vormt dus een risico. (quote 4) Dit evenwicht wordt soms ook bedreigd door een beperkte therapietrouw of vertrouwen van de patiënt in de huisarts. Het lijkt moeilijk te investeren in een geëngageerde vertrouwensrelatie, indien dit niet geaccepteerd wordt. (quote 1)
Strategie in deze balans: In zijn strategie lijkt engagement naar de patiënt en een natuurlijke interesse in mensen een basisvoorwaarde te zijn om te functioneren. Een grote beschikbaarheid lijkt inherent te zijn om aan dit engagement te voldoen. Dit evenwicht wordt soms bedreigd door een beperkte therapietrouw of vertrouwen van de patiënt in de huisarts. (quote 1, 4) Om hiermee om te gaan, lijkt het belangrijk dat de huisarts een bescheiden rol kan aannemen in dit engagement, en bewust kan zijn van de eigen grenzen. Op deze manier kan men vermijden dat er conflicten ontstaan uit te hoge verwachtingen; die gecreëerd worden vanuit een autoritaire houding of vanuit het gevoel te hebben op alles een antwoord te moeten hebben. (quote 5) Mildheid voor zichzelf en bescheidenheid geven ruimte om openhartig om te gaan met de patiënten.
3.4.2. Balans in samenwerking en het functioneren als huisarts.
In deze balans zoekt en beschrijft deze huisarts manieren en oplossingen om in relaties met studenten (quote 2), collega’s huisartsen (quote 6), collega’s in groepspraktijk (quote 6b), en met de 25
2de lijn (quote 7), zijn eigenheid en zijn verantwoordelijkheid ten opzichte van zijn patiënten te behouden. Hij beschrijft conflicten met de collega’s huisartsen uit de omgeving, maar tegelijkertijd staat hij erg achter de eigen groepspraktijk, waarmee hij zich sterk verbonden voelt. (quote 6 en 6b) In de relatie met andere disciplines beschrijft hij een gevoel van competitiviteit. (quote 7) Dit alles plaatst hij in een kader van een veranderende maatschappij, wat implicaties zal hebben naar de praktijkvoering. (quote 8)
Strategie in deze balans: In zijn functioneren van huisarts komt samenwerking als een belangrijk punt naar voor. Deze huisarts baseert zijn identiteit als huisarts op de eenheid van zijn groepspraktijk. Dit komt over als een evidentie in zijn woordgebruik: “we”. (quote 6b) Tezelfdertijd beschrijft hij conflicten met zowel collegas’s huisartsen en specialisten in de tweede lijn. In zijn strategie blijft hij dan zoeken naar oplossingen waarin het optimale functioneren van zijn groepspraktijk gevrijwaard wordt. (quote 6) Zo is er het gevoel van competitie tussen de verschillende disciplines. Om deze reden geven ze bijvoorbeeld veel aandacht aan een zo groot mogelijke beschikbaarheid, en zijn ze selectief in hun verwijzingen naar de tweede lijn. (quote 7) De wachtkring met de andere huisartsen uit de omgeving werd opgesplitst, om zo ook een grotere beschikbaarheid en opvolging van de eigen patiënten te kunnen garanderen. (quote 6) In het geheel van deze strategie staat de verantwoordelijkheid naar de patiënten voorop. De maatregelen staan in functie van een zo goed mogelijke dienstverlening/hulpverlening naar de patiënt toe. Er wordt gestreefd naar een grote beschikbaarheid en een nauwe opvolging.
3.4.3. Balans in privéleven en het functioneren als huisarts.
In deze balans beschrijft hij het evenwicht tussen het privéleven en het functioneren als huisarts. Hij beschrijft dat tijd hierin een groot probleem vormt in het beroep. (quote 9) Hij vermoedt ook dat zijn gezin geleden heeft onder zijn beroep. Of toch onder de mindere beschikbaarheid in tijd, gezien deze naar het werk ging. (quote 10)
Strategie in deze balans:
26
In zijn strategie om met het tijdsgebrek ten opzichte van zijn gezin om te gaan, geeft hij aan dat tijdsgebrek niet noodzakelijk een probleem hoeft te creëren, maar dat het gezin er vooral op moet berekend zijn, en dit moet kunnen dragen. (quote 10) In zijn strategie om te functioneren als huisarts, stelt hij als voorwaarde dat er rust en steun is vanuit de privé-omgeving. (quote 11) Weliswaar is dit iets dat ook voor andere beroepen geldt, en niet specifiek is voor huisartsen. Algemeen kan gesteld worden, hoe belastender het beroep, hoe belangrijker rust en steun vanuit de privé-omgeving. Typerend aan de huisartsgeneeskunde is hierbij wel dat deze groep minder kan terugvallen op de hulp van een externe zorgverlener. “ Er is geen huisarts voor de huisarts.” (quote 12)
3.4.4. Balans in voldoening en het functioneren als huisarts.
Als eindbalans ziet hij na de geleverde inspanningen en engagementen ook een unieke return. Hij ervaart een persoonlijke groei dankzij dit engagement. Het huisarts zijn leidt tot zelfreflectie; je leert over het leven, en het beïnvloedt je waarden. (quote 13)
Strategie in deze balans: Vanuit het engagement naar de patiënten toe, en de inspanningen die geleverd werden qua beschikbaarheid en tijdsinvestering, kan de huisarts een levenservaring ontwikkelen die gebaseerd is op een rijkdom van levens die men heeft leren kennen. (quote 13) De huisarts wordt dus bij uitstek geconfronteerd met het verloop van het leven en de onzekerheid die dat met zich mee kan brengen. Indien men er in slaagt om met deze onzekerheid om te gaan, kan dit een verrijking betekenen van het eigen leven. (quote 14)
27
3.5.
Interview 9.
“It is a very individual, personal commitment supported by other individuals.” (22)
3.5.1. Balans in persoonlijke waarden en het functioneren als huisarts. In deze balans wordt de persoonlijke visie en beleving van de huisarts besproken. Hoe ziet zij zichzelf als huisarts?
Vanuit haar opvoeding heeft ze meegekregen om steeds het beste na te streven, en zich volledig in te zetten. (quote 1 en 2) Sociaal engagement is voor haar een belangrijke waarde. (quote 3, 4, 5) Ze vindt het persoonlijk contact met de patiënten, het menselijke aspect, de kern van het huisarts zijn, waardoor het beroep niet gescheiden kan worden van de persoonlijkheid. (quote 9 en 11)
Strategie in deze balans: Ze geeft aan dat je als huisarts aan de hand van je persoonlijke interesses en waarden een eigen invulling kan geven aan het werk als huisarts, door bijvoorbeeld te werken met een specifieke populatie waar je je mee kan identificeren. In haar geval is dit werken met een traditioneel religieuze populatie. (quote 6) Deze huisarts geeft in haar interview blijk van een grote persoonlijke betrokkenheid en gedrevenheid in haar werk. Zij stelt zelfs expliciet dat ze haar privéleven of haar persoonlijkheid niet van haar werk kan scheiden. (quote7, 8, 9, 10 en 11)
3.5.2. Balans in samenwerking en het functioneren als huisarts. In deze balans wordt de samenwerking met haar collega-huisartsen besproken. Ziet zij dit als een positieve factor, of als een verplichting om haar beroep als huisarts te kunnen uitoefenen? Is samenwerking voor haar een voorwaarde om te functioneren als huisarts?
In het heel persoonlijk engagement en het functioneren als huisarts geeft ze aan dat steun vanuit de professionele omgeving en samenwerking onontbeerlijk is en voorwaardelijk. (quote 19) Op deze manier is het mogelijk om het vol te houden mentaal, maar is er ook meer garantie op een kwalitatieve hulpverlening, door de controle van de peers. (quote 17, 18)
Strategie in deze balans:
28
Ze geeft aan dat samenwerking niet gemakkelijk is, en dat er altijd conflicten of verschillende belangen zullen zijn. (quote 12 en 13) Elk individu heeft dan ook de verantwoordelijkheid om hierin te investeren en toegevingen te doen. (quote 14, 15, 16)
3.5.3. Balans in privéleven en het functioneren als huisarts. In deze balans wordt er onderzocht hoe het privéleven zich verhoudt tot haar functioneren als huisarts.
In dit interview komt weinig naar voor over de balans tussen privéleven en het huisarts zijn. Er wordt niet gesproken over een relatie. Ze heeft geen kinderen. Er lijkt weinig onderscheid te zijn tussen professioneel leven en privéleven. (Zie quotes 1, 8, 9 en 10 onder balans 1.)
Strategie in deze balans: Geregeld lijkt er wel de nood om er even tussenuit te zijn. Dit in de vorm van een vakantie. (quote 20) Zij gaat ook geregeld op missie naar Afrika voor een humanitaire organisatie, wat weer in het teken staat van haar engagement naar mensen en gezondheidszorg. (quote 21)
3.5.4. Balans in voldoening en het functioneren als huisarts. In deze balans wordt er gekeken naar de motivatie en voldoening van deze huisarts. Hoe gaat zij om met negatieve ervaringen in haar job?
Ze geeft aan dat ook zij het vaak moeilijk heeft om dit dagdagelijks vol te houden (quote 22, 19), en ze soms zelfs op zoek is naar andere invullingen van haar job. (quote 25)
Strategie in deze balans: In haar persoonlijk engagement en motivatie geeft ze aan dat dit vooral ook gedragen wordt door de steun uit haar omgeving, professioneel of mogelijke anderen. (quote 22, 19, 23) Ze geeft ook aan dat de motivatie niet financieel is, maar dat het vooral gebaseerd is op een persoonlijke roeping. (quote 24)
29
3.5.5. Balans in engagement en professioneel-economische organisatie.
In deze balans wordt beschreven hoe zij haar engagement in het ‘huisarts-zijn’ of haar ‘huisartscarrière’ ziet, en hoe deze visie zich verhoudt tot de verwachtingen vanuit de maatschappij, alsook vanuit de patiënten in de praktijk.
Vanuit de maatschappij en vanuit de patiënten ervaart zij een grote verwachting om te blijven functioneren als huisarts. (quote26) Het wordt als evident beschouwd. Maatschappelijk is het gemakkelijker om in dezelfde rol te blijven functioneren dan te veranderen. Ook in de praktijk zelf is er een grote bevraging van de patiënten. Het is praktisch moeilijk haalbaar om van tijd tot tijd een andere invulling te geven aan de job als huisarts, alleen al naar de beschikbaarheid voor de patiënten toe. (quote 27)
Strategie in deze balans: Ze geeft aan dat zij behoefte voelt om kansen open te houden, en om mogelijkheden te hebben om variatie in de jobinvulling te brengen. (quote 28) Dit ondanks (of juist door) de noodzaak aan beschikbaarheid en continuïteit in het beroep. In haar huidige situatie kan ze deze behoefte invullen aan de hand van haar geregelde bezoeken naar Afrika. (quote 21) In de momenten waar ze het moeilijk heeft qua motivatie, denkt ze aan overstappen naar een administratieve job. (quote 25) In haar vriendenkring werken haar vroegere medestudenten in de administratieve of onderzoekssector. (quote 30)
30
3.6.
Interview 3.
Why be a GP? “Because it is a challenge; you see all kinds of things. I like surprises, my life is full of surprises; there is variety and you have contact with people for a long time.” “It is difficult for women; we have to care for our children and this is never ending: you need an exceptional amount of energy.” “A doctor must love people.”
3.6.1. Balans in persoonlijke waarden en het functioneren als huisarts.
In deze balans wordt besproken wat zij als belangrijke eigenschappen ziet om als huisarts te functioneren; wat volgens haar vereisten zijn om in dit beroep te functioneren, en wat ze zelf investeert om hier goed in te functioneren.
Strategie in deze balans: Uitdaging en wetenschappelijke nieuwsgierigheid waren (en zijn) voor haar belangrijke prikkels om zich als huisarts te ontwikkelen. (quote 1, 2) Als belangrijkste strategie of voorwaarde om te functioneren in dit beroep beschrijft zij het graag zien van mensen/patiënten. (quote 3) Dit in tegenstelling met wat ze ervoer tijdens haar stage gynaecologie, in de tweede lijn, waar ze beklag maakt van een gebrek aan respect voor de patiënt. (quote 4) Vanuit deze persoonlijke benadering ziet ze dan ook de longitudinale relatie met de patiënten als een inherente eigenschap in de huisartsgeneeskunde. (quote 5)
3.6.2. Balans in samenwerking en het functioneren als huisarts. In deze balans raakt ze ook kort aan dat ze reeds van bij haar start, kon samenwerken met een andere huisarts. Die zag ze als een mentor, en hierdoor had ze ook een bron van werkzekerheid. (quote 6)
Strategie in deze balans: Hoewel ze hier niet veel over vermeldt, lijkt deze samenwerking een bron van tevredenheid te zijn, met een positieve balans. 31
3.6.3. Balans in privéleven en het functioneren als huisarts. In het interview kunnen we ook nog de balans vinden tussen engagement naar het huisartsberoep en het gezin of het privéleven.
In haar leven heeft zij vooral moeite met het combineren van het werk met de opvoeding van haar kinderen. Ze beschrijft hierover nog schuldgevoelens gehad te hebben. (quote 7 en 8)
Strategie in deze balans: Om in het combineren van werk met haar gezin en de opvoeding van haar kinderen een evenwicht te vinden, heeft ze keuzes in haar carrière laten bepalen door haar gezinssituatie. (quote 9) Een strikte dagplanning was belangrijk voor haar om toch adequaat de opvoeding van haar kinderen van nabij te kunnen volgen. (quote 10) Ze geeft aan dat dit een probleem is specifiek voor vrouwen met kinderen; en dat zij hier heel veel dagelijkse energie in steekt om dit rond te krijgen. (quote 11)
3.6.4. Balans in voldoening en het functioneren als huisarts. Deze balans gaat vooral over de drijfveer om voor het huisartsenberoep te kiezen. Ze beschrijft hierin wat haar aantrekt in dit beroep, en wat ze geïnvesteerd heeft om hieruit voldoening te krijgen.
Uit haar uitspraken kan in de eerste plaats opgemaakt worden dat ze tevreden is in haar beroep. (quote 12 en 13)
Strategie in deze balans: Ze beschrijft dat ze deze motivatie haalt uit een natuurlijke interesse in de menselijke leefwereld (quote 14): “the human condition”. De oorspronkelijke aantrekking
of drijfveer was vooral gebaseerd op (wetenschappelijke)
nieuwsgierigheid en zin voor uitdaging. (quote 15, 2a, 16) In haar strategie komt een persoonlijke inzet of discipline naar voor; waarin zij voor zichzelf wil streven naar betere kennis, en naar een persoonlijke en respectvolle omgang met de patiënten. Uit deze inzet haalt ze dan ook een zelfvertrouwen en zelfvoldoening. (quote 2, 12, 13, 12) Ook het sociaal contact dat hieruit voort komt, wordt dan een drijfveer op zich. (quote 15, 3, 12, 14) 32
Ze concludeert dat ze gelukkig is in haar beroep, vanuit het besef dat ze haar volledige inzet gegeven heeft om kwalitatieve huisartsgeneeskunde te bezorgen aan haar patiënten. (quote 12)
3.6.5. Balans in engagement en professioneel-economische organisatie.
In deze balans gaat het over het evenwicht tussen het engagement naar de patiënten toe en de organisatie van de eigen werkomstandigheden. Dit op financieel gebied, organisatie in tijd, en op gebied van samenwerking.
Strategie in deze balans: Zij ziet haar inkomen niet als haar prioriteit. Toch ervaart ze dat ze ook een ‘bedrijf moet voeren’. Ze moet grenzen stellen aan haar beschikbaarheid en tijd. En hoewel het haar prioriteit niet is, geeft ze aan dat ze hier ook mee zou moeten bezig zijn. (quote 17, 18) Dit lijkt een tegenstelling waar ze het moeilijker heeft om een balans te vinden. (quote 19)
33
3.7.
Quotes.
Interview 1. Balans in persoonlijke waarden en het functioneren als huisarts. - Zelfbewustzijn en competentie: “We see the patient from a perspective of two demands: is the patient sick or not sick; they come with a spectrum of complaints and they feel ill but this does not mean they have a disease; we have to determine what is wrong.” (1) “A general practitioner is not a specialist. But it is a specialty which demands an understanding of all disciplines that affect the health care of the patient; he is a psychiatrist, a psychologist, a pastor. (2) - Maatschappelijke relevantie: “Our approach is old but very cost effective.” (3) - Verbondenheid met maatschappij: “ The society must have solidarity; to give health care to every person who needs, rich or poor.” (4) “Everyone in Belgium is treated in the same manner, independent of their solvability, independent of their income or rich or poor; all people are the same and this is the issue we have to protect.”( 5) - Verbondenheid met patiënten: “He must do everything to be available; to be there for the patient every time there is a demand.” (6) “My patients who are Belgian take me as their family doctor; I try to maintain the longevity of their lives but the immigrants do not have the same image [of the doctor] the same understanding; a doctor for one problem and they might go to another doctor for another problem and the help becomes fragmented; they also have a tendency to go to the hospital for any problem.” (7)
Balans in samenwerking en het functioneren als huisarts. “It is possible there is enough work but it is a question of who receives this work; it is a struggle; the GP seeks survival more than the survival of the patient” (8)
“We are dependant upon the patients; we have to see enough patients a day to have our income.” (9) Balans in voldoening en het functioneren als huisarts. “I have a mixed practice very rich and I have very poor and I also have immigrants coming from Eastern Europe. They have different diseases [problem]; they look at disease from a different perspective; they have another culture; it makes the practice interesting.” (10)
34
Balans in engagement en professioneel-economische organisatie. - Engagement - Huisarts is de bewaker van solidariteit in gezondheidssysteem: “Our approach is old but very cost effective.” (3) “ the society must have solidarity; to give health care to every person who needs, rich or poor.” (11) “Everyone in Belgium is treated in the same manner, independent of their solvability, independent of their income or rich or poor; all people are the same and this is the issue we have to protect.” (12) - Huisarts is voor zijn inkomen afhankelijk van patiënten = (werk)druk: “It is possible there is enough work but it is a question of who receives this work; it is a struggle; the GP seeks survival more than the survival of the patient” (8)
“We are dependant upon the patients; we have to see enough patients a day to have our income.” (9) “A general practitioner is not a specialist. But it is a specialty which demands an understanding of all disciplines that affect the health care of the patient; he is a psychiatrist, a psychologist, a pastor. (2) “He must do everything to be available; to be there for the patient every time there is a demand.”
35
Interview 8 Balans in persoonlijke waarden en het functioneren als huisarts. - Betrokkenheid met mensen: “What do you need to be a GP? One must like to be with people, to talk with them; to interact and to be truly interested in them; what people have to say is important but there is a tension with the patients. They do not listen to you or do what is best for them, as you must tell them the truth and guide them: a lack of confidence and compliance often has to be faced in the exchange.”(1) - Studenten: je voelt wie ‘het’ heeft: “We can tell very quickly if a student is going to develop into a good GP: it is a feeling we have about someone who is studying medicine and we try to encourage someone who could be a GP. When they are working with the patient and how they approach each patient, has to be watched but we gain an understanding of those who will be good GPs and those who might not be the best in this direction of medicine.(2) - Communicatie is onze intellectuele uitdaging en onze specialiteit: “The GP is as much a source of information as they are about the solution to problems: their knowledge can confront an issue. It is a question of education and how information is communicated to both the patient and the GP and then the GP to the system, which should support the patient.” (3) - Balans staat onder druk door appel dat van de patiënten uitgaat: “The problem is, how can one really be of value to patients when we must work too many hours; on an average, I put in 12 hours a day but there are many days I must work 14 and sometimes longer. We have tried to limit the hours within the structure of the group.”(4) - Frictie met patiënten ivm vertrouwen en therapietrouw: Zie quote (1) - Coping: door bescheidenheid en door mildheid tov uzelf: “Many people are willing to forgive mistakes doctors make, if the doctor is willing to admit that an error has been made.” “To be always right is a problem in how one approaches the medicine. If you present a truthful image of yourself, then the patient will realize that the doctor is vulnerable: everyday as the GP we have to face the issues of humility because we know so little and yet we are expected to know so much.”(5)
Balans in samenwerking en het functioneren als huisarts. - Collega’s huisartsen: organisatie regiowacht: dispuut & afgescheiden om onze manier van werken te kunnen behouden
36
“We have a system where there is always someone available and they, the other doctors, do not like this. They would prefer that we work like them. There was a dispute.” (6) - Collega’s groepspraktijk: is een eenheid, heeft een identiteit: praat uitdrukkelijk over ‘we’ , ‘onze’ (“We do it the way wé like it.”)(6b) - 2de lijn: verwijst naar hospitaal en niet naar zelfstandige specialist (dan zie ik patiënt niet terug, het is mijn verantwoordelijkheid om op te volgen) “There is a feeling and one that is correct, that there is competition between the disciplines in the medicine. There is competition and it is one of the reason we give so much attention to the permanence of our direction in this practice.” (7) - In veranderende maatschappij: accepteren en aanpassen (vb vervrouwelijking, deeltijds werken): “In three years I will leave the practice, knowing that how we approached this practice, will have to change.(8) More and more HIBOs are female and how they want to be GPs, the amount of time they are willing to work, is and will change: it will change the practice.”
Balans in privéleven en het functioneren als huisarts. - Tijdsgebrek: “When I retire, I hope and want to have the time to be involved with my family and with those who are important in my life. Time has been a great problem for me in being the GP: time for my patients and time for my personal life. (9) - Omgaan met het gevoel mogelijk tekort te doen aan wie je dierbaar is: -Do you think your family suffered because you were the family doctor?- “No; possibly my wife did, and you should ask them: the children? She spent a lot of time with the children but I think they know me well enough, so I have been an influence. I do not think that those who are at home or with their families, necessarily contribute more than someone who has to limit their hours.”(10) - ‘Rust en begrip’ in privéleven nodig: “It is very difficult to do this work if you have difficulties at home. You will break down, if you have no peace and a good understanding within your personal life; it is not possible to do this work but what you speak about, is true; not just for a doctor but for everyone. Everyone needs the support of another human being.”(11) “There is no family doctor to the family doctor: it is the problem of the family doctor; This is not just a problem for the family doctor but the doctor in general.”(12)
Balans in voldoening en het functioneren als huisarts. -Do you think you have changed as the human being, as the GP, since you left your studies to be a doctor?
37
“Fundamentally no”. … ”One learns a lot and I think I would not be the same person I am today, if it had not been for my choice in being a doctor. I would be someone different because I chose another direction. What would have been different, I do not know but I am sure the medicine and its directions has affected my life and my values. I have learned a lot about life by being a doctor.”(13) “I think the profession has provided me with knowing the relative nature of life; one must not plan or try to organize the life. If one is anxious about the life, one must increase their strength to know that anything can happen in the life. It is more important than saying, I will know what must be done, when I confront the unknown. It is having the strength to confront what is not even known and to cope with knowing this unknown.” (14)
38
Interview 9. Balans in persoonlijke waarden en het functioneren als huisarts. - Perfectionisme: “It requires me to challenge myself, it also means that I did a good job,”(1) “The direction was to be as exceptional as possible; the goal was to be better and better; we all had to be exceptional; an example of what they believed they were or striving to be; exemplary in doing something with your life.”(2) - Sociaal engagement: “It is not just about being the doctor; it is about being adult; part of the society and being someone who wants to be invested in the society.” (3) It could happen in any direction of work; it does not have to be seen as just something a GP has to approach and understand but it is very important in our work and my life because I am dealing with the lives of other human beings.” (4) “The problem is social and it is always in an individualistic direction; the society in Belgium has a huge problem because it is broken; it is divided and there is no communication or solidarity between the people. It effects how one thinks about their profession.”(5) -Interesse: “It does not have a lot to do with religion. It is one part of the relationship and I find it positive and good to be in a traditional religious area: a particular religion is not important, Catholic or Muslim because it is linked to the life of the patients, the faith: it is challenging. The affluent areas of a society could be challenging also but it would be at a different level. It is a matter of personality. The affluent could be less challenging and more directed to just making a living and the demands, placed upon me, would not be as challenging to my understanding of the need for faith. In this practice and its populations, it is important.” (6) - Heel persoonlijk engagement: “Your work does become a reflection of you and you are a reflection of your work; how you do this work and why it is important to you.” (7) They are not two different directions of experiences. I am discovering life as a doctor, but because of my personality, I am approaching being the doctor as a reflection of my personality.” (7b) “I also have to recognize that with my personality I would never be able to separate the personal from the professional, the public from the private. I cannot separate myself from what the work demands and represents to myself.”(8)
39
“You can not just close the door and say my work is done. It is never done because to be a good GP, you have to be a good human being who is striving and questioning themselves at every level of contact with the life…this is what becomes so challenging in this work.”(9) “I am discovering the life as the doctor but it is because of my personality. I have to approach being the doctor as a reflection of my personality.” (10) “He had just separated himself from his possible sensitivities as a human being. I felt very sad about this and I could not understand how he could separate himself from the realities of the issue of the woman dying: being dead. He separated himself from his technological approach as it represented his skills and his being a human being: the emotions, the values of the life, as they were reflected in the loss of a life…seemed distant. I felt this was very wrong!”(11 )
Balans in samenwerking en het functioneren als huisarts. -bron van conflicten: “It is always difficult when you put seven individuals together: there are always some problems: we are all different; we have different ways of thinking.”(12) “The issue of gender is going to be a problem and if not a problem it does create a problematic issue about structure, permanence and availability.”(13) - met inbreng van eigen verantwoordelijkheid: “As a team we need strong administrative structure. We need to depend upon a structure and its guidance.” (14) “One has to have a sense of responsibility to one’s colleagues and to the needs to work together; one has to be conscious of the other individual’s needs as well as your own.”(15) “In a society that approaches almost everything from the individualistic need, one does have difficulty in finding the right balance in seeking to be of support to other human beings. This becomes the struggle and it is something in medicine and being a GP that you cannot ignore.”(16) - kwaliteitsbewaking door de sociale controle: “This is the challenge in working together and it is the understanding of the importance of the group. How it functions; How we are able to be better doctors for the patients. We are sharing the need for the balance and in doing this, we are able to give more to our patients because we are not just working alone and as individualistic need to be the GP.”(17) “The group has its importance because it can balance the imperfections we have in ourselves towards the sufferings of other individuals and at the same time as it balances, it challenges us as individuals; we have to see our imperfections; to possibly change our manner of approach”(18) -noodzakelijke steun vanuit de collega’s:
40
“It is one of the most difficult things to do; to stay in a good direction. You are involved with the patients and all the problems this entails; social issues that you cannot change. If you meet and are supported by good individuals and you can help one another in your approach to all of the social issues, find solutions and create directions for those who trust you, then you can continue on your journey, but if you do not find them, you are finished in this work. Everything stops! It could become more
interesting
and
of
value
to
yourself
to
go
into
administrative
health
care.
It is a very individual, personal commitment supported by other individuals.” (19)
Balans in privéleven en het functioneren als huisarts. Zie ook quotes 7, 8, 9 en 10 onder balans 1. “There is nothing really to say about the experience: it was just beautiful in the mountains. Yes, I wanted to get away from here. It happens time to time.”(20) “I am staying here [in Belgium] but at different times I can go on field visit, twice a year, to Africa. I am a volunteer but it is a good contrast to what I am doing in Belgium.”(21)
Balans in voldoening en het functioneren als huisarts. - Eigen motivatie en de omgeving: “Everyone is trying to cope with the life. It is also a question of chance. There are always difficult moments in one’s life and if you find the right individual, at the right moment and in the right context [the group], it helps you to stay in a good direction and in a good understanding of the importance of being the GP.” (22) “It is one of the most difficult things to do; to stay in a good direction. You are involved with the patients and all the problems this entails; social issues that you cannot change. If you meet and are supported by good individuals and you can help one another in your approach to all of the social issues, find solutions and create directions for those who trust you, then you can continue on your journey, but if you do not find them, you are finished in this work. Everything stops! It could become more
interesting
and
of
value
to
yourself
to
go
into
administrative
health
care.
It is a very individual, personal commitment supported by other individuals.” (19) “Today I feel differently; but from day to day I am always searching for the balance and I am challenged to face this balance and its swings. I have been vacillating for a long time. If the team in this practice is strong, I can continue but if it is not, if it is not in change and when the team starts to have problems, then I cannot stay.(23) - Incentives: “You do not become a GP, if you want to earn a lot of money. It takes a long time to become the doctor and it is not necessarily a profession one approaches if they want to earn a lot of money. 41
Personally money is not that important to me but I like having some money because I need it; like everyone needs it. I would not be here if I did not earn some money. In this society you cannot do anything for free!” (24) - Uitweg zoekend: “Very often I am frustrated and in need of finding the balance; the just; the fair and I start to think about other approaches I might have to consider. I start to think about looking for administrative work because I am tired and fed up with the human contact day in and day out; everyday contact with other’s problems that I can not always solve as the doctor.”(25)
Balans in engagement en professioneel-economische organisatie. - Verwachtingen van de maatschappij: “You have to do this. This is something the society imposes and you react to it. The society sees us as individuals in a profession and they place us in a box in how they see you; you only have one life. In the game, you have to make some choices: the individuals are very demanding and the pressure is too strong, just upon us; the society asks too much of us.(26) - Verwachtingen van de patient: “Yes this is the question and now I do not have a family and I can do this exploration of my potentials but I do not do this, even though I feel that I am not using all of my tools in my approach to my profession. It is hard because when you have your own patients you cannot be leaving all the time. It is not possible and they have started to depend upon you. It is true, you can train your patients, but you still have to be available to them and not be in some other place in the world.” (27) - Eigen visie: “Who wants to be a GP for the entirety of their life? Who wants to be anything for the whole life? We know we can be of other directions and challenges. When I studied everyone was thinking of doing this work for the rest of their life. It is not true; it is not what needs to be accomplished and things have changed greatly in the last ten years. The concept of work and what one can do with what knowledge they have acquired and can realize has changed. We are changing as fast as the realization of the knowledge is being presented to us and this does become another challenge that the GP has to confront. It is the issue of how one changes with the society and what the society is demanding, as much as what we have to demand of ourselves.” (28) “Very often I am frustrated and in need of finding the balance; the just; the fair and I start to think about other approaches I might have to consider. I start to think about looking for administrative work because I am tired and fed up with the human contact day in and day out; everyday contact with other’s problems that I can not always solve as the doctor.”(29)
42
“I had a meeting with some friends recently. We ate together and I realized I was the only one who was still in a practice. I was working with the humanity, the people. All my friends are in public health and research: in administrative work. This is eight years after we all graduated with our MD degrees. I am now in the process of really questioning if I can stay in the practice.(30)” “I am staying here [in Belgium] but at different times I can go on field visit, twice a year, to Africa. I am a volunteer but it is a good contrast to what I am doing in Belgium.”(21)
43
Interview 3. Balans in persoonlijke waarden en het functioneren als huisarts. - Uitdaging en wetenschappelijke nieuwsgierigheid: “For me going into medical school was a challenge; I want to know everything.”(1) “Going to the States and studying gave me a self-confidence that was not always encouraged in Belgium.”(2a) “Something important happened to me in the United States; we are always afraid of dong something wrong in Belgium; you are not encouraged to challenge others or what is being presented as knowledge.”(2b) - Persoonlijke benadering: “A doctor must love people; I see Buddhism not as a religion but much more as a philosophy; when I see all the religions killing one another I prefer not to have any God; to transcend this idea I do believe that the most basic principle in medicine is love; if you do not like people do not become a GP. (3) “They approached their patients like they were cows. It seemed like veterinary medicine and I was very chocked. There was a lack of respect for the patient: no communication or sensitivity to them.”(4) “One of the issues is becoming older with the profession; becoming older in an understanding of the issues of the life; its own essence; becoming old is part of being the GP.”(5)
Balans in samenwerking en het functioneren als huisarts. “I did not start from the usual beginning like many GPs, I had a practice to enter; I started in a practice where the patients already knew a woman; I had a lot of work and at once I had a mentor.”(6)
Balans in privéleven en het functioneren als huisarts. “If you have children you understand the demands. My husband was very busy at that time; working in a hospital and his interests were with his profession. The education of the children was upon my shoulders; you need energy. It did not go wrong; it could have, with the divorce and my thesis; I was doing many things at the same time.”(7b) “In the past I experienced a lot of guilt; if I was not available to the needs of others, I felt guilty and your children were present and I was working, at vacation time.” (8) “I wanted to do my residency studies in the United States in 1974…, but my husband could start his residency in Antwerp and there was a woman who was looking for an associate so I gave up my idea of going to the States.”(9)
44
“It was difficult. I had the energy but it was also difficult; I took the children them to school at 8 and picked them up at 4; I stopped work at 4 and started again et 20:00. I saw people at 10:30 in the evening, but everyday between 4 and 8 I was with the children. (10) “It is difficult for women; we have to care for our children and this is never ending: you need an exceptional amount of energy; she is different (referring to xx); she has no children.”(11)
Balans in voldoening en het functioneren als huisarts. - Tevredenheid: “I think I’m happy with my patients because I have done everything I can do in seeking to be in the best direction as the GP for them; I work with the patients.” (12) “I am very happy! No, I am not complaining like the others! It is true I have no real complaints about being a GP.”(13) “The human condition! Everyday approach the human condition; we are overwhelmed by this condition. It is the joy in being of this condition, being human beings that we confront. The joy and the pain a being human and sharing it with those who seek your support.” (14) - Why be a GP?: “Because it is a challenge; you see all kinds of things. I like surprises, my life is full of surprises; there is variety and you have contact with people for a long time.”(15) “Going to the States and studying gave me a self-confidence that was not always encouraged in Belgium.”(2a) (Why do you think women are attracted to being doctors?) “I do not know; for me it was just curiosity and a challenge.”(16)
Balans in engagement en professioneel-economische organisatie. “Yes, time is often seen as money and we do not even earn enough in this work; possibly I should be more concerned about these issues.”(17) It is a business but it is a business that demands more attention given to the issues of the needs of the patients than to just the issues that the G.P. often concentrates upon approaching.” (17b)“You have to find a balance. Too much is about money and status in the society and our profession is not about a lot of money nor status anymore.” (17c) “It is difficult, sometimes, I must be very strict and at other times, I can be helpful and available. The patient is important and they do need something but I am running a business also. (18) “This becomes a problem; making money and loving people. (19)
45
3.8.
Overzichtstabel.
Balansen & strategieën
Interview 1
Interview 8
Interview 9
Interview 3
1. Balans in persoonlijke
Balans: Unieke positie.
Balans: Natuurlijke
Balans: Gedreven
Balans + strategie:
waarden en het
Inhoudelijke uitdaging en
betrokkenheid in mensen,
persoonlijkheid,
Belangrijkste voorwaarde is
functioneren als huisarts.
veelzijdigheid.
met grote beschikbaarheid.
perfectionistisch. Sociaal
mensen graag zien.
Maatschappelijke
Overbevraging is risico,
engagement. Persoonlijk
Persoonlijke benadering naar
solidariteit.
mede door soms beperkte
contact met patiënten.
patiënten.
Verantwoordelijkheid naar
therapietrouw.
Strategie: Vanuit
Wetenschappelijke
patiënten.
Strategie: Mildheid en
persoonlijke interesse eigen
nieuwsgierigheid en zin voor
Strategie: Brede kennis
bescheiden opstelling.
invulling geven. Grote
uitdaging.
beschikbaar stellen,
Communicatie is belangrijke
persoonlijke betrokkenheid:
veelzijdigheid, praktijk
competentie.
eigen persoon en beroep zijn
uitbouwen volgens eigen
niet te scheiden
interesse.
46
Balansen & strategieën
Interview 1
Interview 8
Interview 9
Interview 3
2. Balans in
Balans: Competitiviteit
Balans: Identificatie met de
Balans: Volhouden van
Balans: Werkzekerheid en
samenwerking en het
tussen de verschillende
groepspraktijk.
engagement dankzij steun
mentorschap door:
functioneren als huisarts.
disciplines.
Concurrentietwisten met
van collega’s. Ervaart tweede
Strategie: Gestart in een
Strategie: Assertiviteit/strijd
andere collega’s en met 2de
lijn als minder persoonlijk.
duo-praktijk.
is nodig.
lijn.
Strategie: Goede
Grote beschikbaarheid en
Strategie: Selectief in
samenwerking gebaseerd op
kennis van alle disciplines is
verwijzingen. Wachtkring
individuele
het middel.
opgesplitst.
verantwoordelijkheid.
Verantwoordelijkheid naar patiënt staat voorop.
3. Balans in privéleven en
-
B: Grote tijdsbelasting.
(komt weinig naar voor)
B: Combinatie van praktijk
het functioneren als
S: De tijdsbelasting moet
Balans: Weinig onderscheid
en opvoeding van de
huisarts.
gedragen kunnen worden
tussen professioneel en
kinderen is moeilijk, met
door het gezin. Steun vanuit
privéleven.
soms schuldgevoelens.
de privéomgeving is
Strategie: Af en toe er
S: Gezin is mee bepalend in
onontbeerlijk.
tussenuit zijn.
de carrièrekeuzes. Strikte
Geen externe zorgverlener.
dagplanning. Heel veel dagelijkse energie. 47
Balansen & strategieën
Interview 1
Interview 8
Interview 9
Interview 3
4. Balans in voldoening
Balans: diversiteit biedt
B: Ervaren van persoonlijke
Balans: Soms moeilijk vol te
Balans: Tevredenheid door:
en het functioneren als
persoonlijke verrijking
groei en verrijking van
houden. Heel grote
Strategie: wetenschappelijke
huisarts.
Strategie: Inhoudelijke
levenservaring is de return.
persoonlijke betrokkenheid.
inzet, en een persoonlijke en
invulling volgens eigen
S: Vanuit engagement en
Strategie: Steun van
respectvolle omgang met de
interesse houdt het boeiend.
geleverde inspanningen.
omgeving. Motivatie is niet
patiënten.
Omgaan met onzekerheid.
financieel.
-
Balans: Soms uitkijkend naar
Balans: Tweespalt
5. Balans in engagement
Balans: Inkomen is
en professioneel-
afhankelijk van aantal
andere jobinvulling. Ervaart
bedrijfsvoering –
economische organisatie.
patiënten. Hierdoor
grote verwachtingen en
engagement naar patiënten.
competitiviteit tussen de
eisen:
Strategie: Striktheid nodig in
verschillende disciplines,ten
beschikbaarheid en
afspraken met de patiënten.
koste van maatschappelijk
continuïteit zijn noodzakelijk.
engagement .
Strategie: Variatie in
Strategie: assertiviteit
jobinvulling mogelijk
(struggle), grote
houden.
beschikbaarheid
48
4. Discussie In deze masterproef werd in zeven interviews met huisartsen onderzocht welke ervaringen deze huisartsen hebben in het zoeken of vinden van een evenwicht tussen de uitdagingen van hun beroep en hun persoonlijke levenssituatie. De nadruk lag dus op de manier waarop persoonlijke factoren, (naast het takenprofiel en de contextuele factoren),
de beroepsbeleving van de huisarts
beïnvloeden. In de exploratie van deze interviews konden balansen gevonden worden, waarin de huisartsen telkens een evenwicht behouden of nastreven. De huisarts balanceert voortdurend, op verschillende gebieden, en hanteert daarbij, bewust of onbewust, strategieën. De specifieke onderzoeksvragen waren dus: Welke balansen geven de huisartsen aan? En welke strategieën hanteren ze om dat evenwicht te vinden of te bewaren?
De evenwichten of spanningsvelden die beschreven werden in de vier interviews geselecteerd voor case-analyse, werden onderverdeeld in vijf balansen. Zo kon een overzicht bekomen worden van terugkerende balansen over de verschillende interviews, en komen verschillen of gelijkenissen in bijbehorende strategieën naar voor. Deze worden hier niet opgesomd, maar in de overzichtstabel (zie 3.8) worden de voornaamste bevindingen gekaderd.
In dit onderzoek moet rekening gehouden worden met een beperking in grootte van de databank. Stephen Feldman nam ongeveer honderdveertig interviews af, hij selecteerde de huisartsen volgens een proces van onderlinge verwijzing. Niet alle interviews werden verwerkt. Voor dit exploratief onderzoek werden interviews geselecteerd die rijk aan inhoud waren. Feldman startte de interviews vanuit de vraag ‘Who is the doctor in the house?’. Er werd vooral gefocust op het verhaal van de arts. Er werden open en niet-gestructureerde vragen gesteld. Deze manier van werken geeft meer gelegenheid aan openheid en diepgang in de interviews. De onderzoeksvraag van dit kwalitatief onderzoek werd achteraf geformuleerd. Verder moet rekening gehouden worden met het feit dat de interviews in het Engels werden afgenomen.
De gevonden balansen in dit onderzoek zijn niet limitatief. De balansen werden in dit onderzoek onderverdeeld op basis van de besproken thema’s in de respectievelijke interviews. Om tot een consensus te komen werd een coanalyse uitgevoerd door de onderzoeker, begeleidster en promotor. 49
De balansen en evenwichten in deze selectie kunnen niet zomaar geëxtrapoleerd worden naar de algemene populatie huisartsen. Verder onderzoek kan de inhoud van deze balansen en strategieën aanvullen en verfijnen.
Een sterkte die dit onderzoek kan bieden, is het feit dat de geïnterviewde huisartsen functioneerden in het beroep. Zij oefenden allen het beroep uit, op het moment van interview. Het gaat dus om huisartsen die er, op één of andere manier, in slagen om een evenwicht te vinden.
Conclusies. Uit deze interviews kan geconcludeerd worden dat de huisarts als persoon telkens een evenwicht of balans zoekt op verschillende domeinen. Er lijkt bovendien vaak een druk op deze balansen te bestaan. In het zoeken naar dit evenwicht, ontwikkelen en hanteren zij, al dan niet onbewust, bepaalde strategieën.
huisarts
In de literatuur vonden we dat de huisarts als persoon in het beleid wat verloren gaat. (Zie deel 1. Inleiding.) De huisarts wordt in de gezondheidszorg gezien als iemand met een specifiek taakprofiel, met het oog op een uniformisering van de aanpak over de verschillende praktijken en regio’s. Hierin moet de huisarts zich als individuele persoon trachten in te passen, en er zoveel mogelijk aan trachten te beantwoorden. 50
De huisarts functioneert ook in een maatschappelijke context. Getuige hiervan de vele beleidsmaatregelen (financieel, organisatorisch, publieke opinie,…) die reeds genomen zijn, om een goede positie voor de huisarts te bekomen.
In de literatuur werd bevestigd dat de persoonsgebonden factoren een duidelijk beïnvloedende factor vormen op vlak van aantrek en beroepstrouw. (4) Uit dit exploratief onderzoek blijkt ook dat er veel factoren bepalend zijn in de huisarts als persoon, en dat er in elk van die factoren sprake kan zijn van een spanningsveld of een evenwicht. Het lijkt dan ook zinvol dat de persoonlijke beleving van de huisartsen meer belicht wordt in onderzoek en beleidsmaatregelen. Dit kan een waardevol uitgangspunt vormen in programma’s die de aantrek en beroepstrouw willen bevorderen, in ondersteuningsmaatregelen voor het welzijn van gezondheidsmedewerkers en in het bevorderen van de kwaliteit van de door hen geleverde zorg.
Ook lijkt het interessant om een nadere analyse te voeren naar welke strategieën gehanteerd worden door huisartsen die (nog) functioneren in het beroep, en niet enkel te zoeken naar oorzaken in het geval van uitval. Hierbij lijkt het logisch dat positieve strategieën een constructieve bron kunnen vormen ter inspiratie voor collega’s. Intervisiegroepen kunnen bijvoorbeeld aan de slag gaan met ervaringen gedeeld door andere collega’s. Zo kan de individuele huisarts baat hebben bij het zich bewust worden van de spanningsvelden die hij/zij in de beroepsuitoefening ervaart en van wat daarbij bedreigende en beschermende factoren zijn. Het identificeren van de factoren kan bijdragen om strategieën te ontwikkelen die een evenwicht bevorderen. Dit kan zijn gevoel van beheersbaarheid, zijn veerkracht en een meer positieve beleving van zijn beroep ten goede komen, en kan helpen vermijden dat een negatieve spiraal van onmacht tegenover de aanzienlijke jobuitdagingen zich inzet.
51
Referenties 1. Haerynck B., Clerebaut N. Hoe beleven huisartsen hun beroep in België? Kwalitatief onderzoek van diepte-interviews afgenomen bij Belgische huisartsen.
Masterproef huisartsgeneeskunde 2008-
2010. 2. WHO. The World health Report 2008. Primary health care – Now more than ever. 2008. p. 119. 3. WONCA Europe. The European definition of general practice/ family medicine. 2002. p. 34. 4. KCE reports 90A. Huisartsgeneeskunde: aantrekkingskracht en beroepstrouw bevorderen. Brussel: Federaal kenniscentrum voor de gezondheidszorg, 2008. www.kce.fgov.be 5. Wallace J. - Physician wellness: a missing quality indicator. The lancet, 2009. 6. Bombeke K, Symons L, Debaene L, De Winter B, Schol S, Van Royen P. Help, I'm losing patientcentredness! Experiences of medical students and their teachers. Med Educ2010;44:662-73. Of in de nederlandstalige versie: K. Bombeke, L. Symons, L. Debaene, B. De Winter, S. Schol, P. Van Royen. Help, mijn patiëntgerichtheid is bedreigd! Ervaringen van studenten geneeskunde en hun opleiders. Huisarts Nu 2011;40(2):70-77 7. Krasner MS, Epstein RM, Beckman H, Suchman AL, Chapman B, Mooney CJ, Quill TE. Association of an educational program in Mindful Communication with burnout, empathy, and attitudes among primary care physicians. JAMA 2009;302:1284-93 8. Else M Zantinge, et Al. Does burnout among doctors affect their involvement in patients'mental health problems? A study of videotaped consultations. BMC Family Practice 2009, 10:60 9. Lucassen P., olde Hartman T. Kwalitatief onderzoek. Praktische methoden voor de medische praktijk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2007. p. 152. 10. Wester F., Peters V. Kwalitatieve analyse. Hfdst. 1: Uitgangspunten voor kwalitatief onderzoek. Uitg. Coutinho, 2004 (ISBN 978 90 6283 404 4). 11. Kegels Guy - An exploration of quality, excellence and recognition. 12. KCE report. Burnout en huisarts. (vertrouwelijk, nog niet gepubliceerd,draft)
52