KJV 2013-2014 (GROEP 3) Camping Zeevos / Hilde Vandermeeren (door Annie Moenaert) Auteursinfo ‘Ik ben geboren op 25 september 1970, vergezeld van een tweelingzus. Vanaf het moment dat ik ontdekte dat je letters aan elkaar kon rijgen tot woorden en zelfs tot verhalen, was ik niet meer uit de bibliotheek weg te slaan. Stapels boeken heb ik verslonden. Af en toe krabbelde ik als kind ook enkele verhalen op papier, maar die zijn helaas (of gelukkig) verloren gegaan. In '93 studeerde ik af als psycholoog. Ik trouwde en kreeg twee dochters. Nu woon ik in Torhout, dat is in West-Vlaanderen. Ik heb tien jaar lesgegeven in het secundair onderwijs. In 2001 verscheen mijn eerste boek Een vroege zomer (10+), uitgegeven bij uitgeverij Davidsfonds/Infodok. Vanaf ©Lona Aalders dan ging het snel. Omdat schrijven echt datgene is wat ik wil doen, heb ik in 2006 de stap gezet naar fulltime auteur. In juni 2007 werd ik hoofdredacteur van de Kitskrant (actualiteitenkrant voor tien-plussers bij uitgeverij De Eenhoorn).’ Hilde Vandermeeren over schrijven: ‘De manier waarop een schrijver zijn verhaal uit zijn pen schudt, kan je vergelijken met iemand die een brood bakt. Eerst heb je een idee van wat je wilt maken, het soort verhaal, zoals je een bruin of een wit brood kan maken. Als het verhaal te flauw is, moet er een snuifje spanning in, net zoals je zout aan je brooddeeg toevoegt. Soms laat je het beter even rusten. Als je een poosje nadien gaat kijken, is je brooddeeg gerezen, en dat is misschien ook met je verhaal gebeurd als je er even niet mee bezig bent. Daarna kneed je het nog verder. Soms zegt iemand ook dat je er beter nog iets aan toevoegt. Als je verhaal af is en je broodje dus gebakken lijkt, denk je aan degenen die ervan zullen proeven.’
www.hildevandermeeren.be Illustrator Harmen van Straaten Harmen van Straaten (Arnhem, 15 september 1958) was altijd al gek op tekenen. ‘Als kind won ik kleurwedstrijden. Maar ik dacht toen dat tekenen stom was. Dat iedereen dat kon en dat je ook andere dingen moest kunnen.’ Daarom ging Harmen rechten studeren in Leiden.
Na zijn studie werd hij docent Recht aan de HEAO in Amsterdam. Maar dat werk beviel hem niet, en dus begon hij in zijn vrije tijd kinderboeken te illustreren. Nadat hij een paar jaar het illustreren had gecombineerd met zijn baan als jurist, besloot hij om de sprong te wagen en zijn brood te gaan verdienen als illustrator. Harmen heeft nu een mooie studio aan een gracht in Amsterdam en hij werkt voor uitgeverijen in Nederland, België, Groot-Brittannië en Duitsland. Vertalingen van zijn werk worden o.a. in Duitsland, België, Korea, Japan, Frankrijk, Noorwegen, Zweden en Denemarken uitgegeven. Harmen van Straaten illustreerde ruim 400 boeken in binnen en buitenland en schreef ruim 50 boeken voor alle leeftijden. Van prentenboeken voor de allerkleinsten, voorleesboeken, boeken voor 6+, boeken voor 9+, boeken voor 12+, tot romans voor 15 jarigen en ouder. Ook heeft hij voor Sesamstraat animaties gemaakt. Waarom illustreert Harmen eigenlijk kinderboeken? ‘Omdat ik al een beroemde oom heb, Peter van Straaten, die voor volwassenen in kranten, tijdschriften, kalenders en boeken tekent en ik niet met hem vergeleken wilde worden.’
http://harmenvanstraaten.nl Kort samengevat Will en zijn kleine broertje Harry wonen samen met hun moeder in een stacaravan in Camping Zeevos. Dat doen ze stiekem, want eigenlijk mag je daar alleen maar wonen als je met vakantie bent. Gelukkig knijpt de wet een oogje dicht. Dat vindt Will goed, want hij heeft al genoeg zorgen aan zijn hoofd. Zo heeft hij een op-en-neer-mama, die de ene dag vrolijk is en de volgende verdrietig. Zijn vader vertrok vier jaar geleden om de wereld rond te varen en is nog altijd niet terug. Op een dag verdwijnt ook zijn mama, net op het moment dat mijnheer Richard gestorven is. Terwijl de hele camping op zoek gaat naar het verdwenen winnende lottobriefje van mijnheer Richard, probeert Will voor iedereen te verzwijgen dat zijn moeder weg is. Waar is zijn mama? Waarom nam ze haar portemonnee en mobieltje niet mee en vooral… zal hij haar terugvinden? Vragen
Het boek bevat een aantal illustraties. Vind je dat die passen bij het verhaal? Staan ze op de juiste plaats? Bij welke scène had je graag een illustratie gezien? Vind je de titel passen bij het boek? Wie zijn de personages? Kan je wat meer over hen vertellen? Wat is het onderwerp van het boek? Heb je het verhaal graag gelezen? Vond je het verhaal moeilijk om te lezen? Welke gevoelens voelde je bij het lezen van het boek? Bijvoorbeeld geluk, verdriet, schaamte, woede, bewondering, spanning, angst, verveling, medelijden… Leg eventueel grote papieren
met deze gevoelens op genoteerd op de grond. Vraag aan de kinderen om bij het gevoel iets uit het verhaal neerschrijven dat erbij past. Interview met Hilde Vandermeeren Hoe kwam dit boek tot stand? Zijn de gebeurtenissen in het boek echt gebeurd of is alles fictie? ‘Hoe een boek tot stand komt, is iets heel raars. Het begint soms met een inval, iets wat je ziet op straat, hoort op de trein of iets wat je leest en wat je raakt. Voor Camping Zeevos wilde ik het boek laten afspelen op een camping. Waarom precies, weet ik niet, ik vond dat een bijzondere setting, een soort mini-maatschappij. Ik schrijf ook graag over mensen die anders zijn. De mama heeft een bipolaire stoornis (extreme emotionele hoogtes en laagtes). Dat is moeilijk uit te leggen aan kinderen, ik gebruik dat woord ook geen enkele keer in het boek, maar beschrijf alles vanuit het standpunt van de kinderen. Mijn opleiding als psychologe helpt daar wel bij. Het verdwenen lottobriefje is een verhaallijn die eraan toegevoegd is om de spanning te vergroten en de karakters uit de verf te laten komen. Alles wat gebeurt heb ik zelf verzonnen, behalve één personage. Dat is Erica. Zij is geïnspireerd op een documentairereeks van een tijd terug op Eén, Het leven zoals het is, en dat was dan op een camping. Daar was een personage, een transgender, die van man naar vrouw was veranderd (dus geen travestiet). Dat was een tragisch personage dat me aangreep. Zij werd gepest door andere bewoners, haar caravan was lek en op een bepaald moment hebben ze iets vernield aan haar caravan. Dat staat allemaal in mijn verhaal. Ook dat ze op het eind een beter onderkomen vond via de sociale dienst. Ook dat was toen zo. Ik laat in het boek in het midden dat Erica een transgender is, dat is iets wat ik suggereer, een diepere laag voor volwassenen, dat kinderen dat niet zo interpreteren is niet nodig voor het verhaal. Daarnaast is er nog iets wat ik gebruikt hebt uit mijn persoonlijke leven. Ik heb ooit nog lesgegeven aan een middelbare school voor kinderen met leerproblemen. Die school is aan de kust. Er waren toen heel veel sociale problemen in die klassen met leerlingen die op campings woonden terwijl dat wettelijk niet mocht. Dat heeft me ook aangegrepen. Die situatie wordt gedoogd, maar tegelijk kan je je afvragen hoe die leefomstandigheden verbeterd kunnen worden en wat de toekomstkansen zijn van kinderen die daar opgroeien. Ook dat is in het boek verwerkt.’ Heb jijzelf ook iets met campings? Zo ja kan je dat omschrijven? ‘Dat is juist het leuke aan schrijven Ik heb niets met campings en kamperen, ik houd niet van insecten en sukkelen in tenten en je sanitair moeten delen enz. Maar ik vind het wel leuk om mijn personages te laten kamperen.’ Hoe zijn de cover en de illustraties tot stand gekomen? ‘De illustrator is gekozen in samenspraak met de uitgeverij. Harmen van Straaten heeft al eerder boeken van mij geïllustreerd, zoals Het kistje van Cleo.’ Had de illustrator de volledige vrijheid of had jij al beelden voor ogen? ‘Ik geef hem de vrijheid. Ik ben niet goed met beelden of tekeningen. Niet om vooraf te zeggen wat erop moet en ook niet om in te schatten of het goed is. Ik vind dat bijzonder moeilijk, de uitgeverij heeft ook veel te zeggen over de uiteindelijke illustraties en cover.’
Wil je nog iets over jezelf vertellen en wil je eventueel nog een woordje richten tot de juryleden? ‘Op mijn website vind je alvast veel informatie over mij. Dit is een persoonlijk woordje voor de juryleden: eerst en vooral vind ik het fantastisch dat jullie bij de KJV zijn en boeken willen lezen en beoordelen. Dat is niet altijd gemakkelijk in een tijd waar computers en tv overal opduiken. Ik kan het weten, want ik heb zelf twee dochters (14,5 en 16,5 jaar). Dus ik vind het fijn dat jullie mijn boek en dat van anderen zullen lezen. Van lezen word je rijker. Dat betekent niet dat er geld uit de lucht valt natuurlijk, maar je wordt door te lezen veel rijker op gebied van woordenschat, taal, je krijgt zicht op wat er allemaal in onze wereld gebeurt enz… En wie weet… misschien zit er wel een toekomstige schrijver/schrijfster tussen jullie! Ik wens jullie veel leesplezier toe. Als jullie eens een mailtje willen sturen met enkele vraagjes over mijn boeken (Camping Zeevos of een ander boek) of over schrijven , dan krijg je zeker antwoord.
[email protected]’ Misschien kan je met de groep een mailtje naar Hilde te sturen met eventuele vragen en de bevindingen over het boek Camping Zeevos?
KJV 2013-2014 (GROEP 3) De grote konijnenreddingsactie / Katie Davies en Hannah Shaw (ill.) (door Ellen Erpels)
Auteursinfo Katie Davies studeerde Engels en drama aan de universiteit, waar ze haar eerst stuk schreef. Ze werkte voor een literair agent, als assistente en ze schreef zowel artikels voor The Spectator en The Idler, als komische sketches voor de Radio 4 show One. Ze is getrouwd met de acteur Alan Davies, met wie ze een dochtertje heeft. Ze wonen samen in Londen.
www.katiedaviesbooks.com
Hannah Shaw werd geboren in een grote familie van vegetariërs. Tijdens haar jeugdjaren proberen ze goed te zijn in alles, van rolschaatsen tot turnen. Maar ze realiseerde zich snel dat er niet zoveel kans wat dat ze als turnster een medaille zou winnen, dus begon ze in plaats daarvan verhalen te schreven en te tekenen. Ze woont samen met haar man en reddingshond in een kleine cottagehuis in Cotswolds. Ze heeft een overactieve verbeelding die haar ’s nachts vaak wakker houdt.
www.hannahshawillustrator.co.uk
Kort samengevat Omdat zijn vorige konijn gestorven is, kreeg Job een nieuw konijn. Hij is echter geobsedeerd door het gevaar dat zijn konijn kan lopen en doet dan ook niets anders dan zijn konijn bewaken. Daardoor wil hij bijna niet meer op straat spelen met zijn vriendinnetjes Anna en Suzanne. Maar dan gaat Job bij zijn vader wonen en zijn konijn mag niet mee. Zijn moeder belooft goed voor het konijn te zorgen, maar dat geloven de vriendinnen niet. Ze maken hun eigen plannen om het konijn van Job te verzorgen terwijl hij weg is. Maar hun hulp loopt anders dan ze dachten…
Vóór het lezen Toon de kinderen de cover en de titel van het boek en bespreek met hen waarover dit boek zou kunnen gaan. Thema’s Echtscheiding, huisdieren, verzorgen, helpen, vriendschap In het boek staat uiteraard de redding van het konijn van Job centraal. Het gaat dus voor een groot deel over dierenliefde.
Welke dieren spelen een rol in het verhaal? Welke naam hebben ze? Hoe proberen de Anna en Suzanne het konijn te redden? Ziet Job zijn konijn graag? Hoe weet je dat? Heb je huisdieren? Indien ja, welke? Indien nee, zou je graag een huisdier hebben? Welk? Het boek wordt een ‘huisdierdetective’ genoemd. Wat wordt hier mee bedoeld? Hoe ver zou jij gaan om een dier te redden?
De ouders van Job zijn gescheiden. Daardoor woont Job soms bij zijn mama en soms bij zijn papa.
Hoe vind jij het / zou jij het vinden als je ouders gescheiden zijn? In het verhaal komen vooral de nadelen van een scheiding naar voor. Welke zijn dat? Denk je dat er ook voordelen aan kunnen zijn?
Titel Bespreek met de kinderen de titel van het boek en de titels van de hoofdstukken.
Vind je de titel van het boek goed gekozen? Waarom wel/waarom niet? Welke titel zou jij aan het boek geven?
Noteer de titels van de hoofdstukken op een kaartje. Verdeel de kaartjes onder de kinderen en laat hen het verhaal reconstrueren aan de hand van de titels.
Vind je de titels van de hoofdstukken goed gekozen? Verklappen ze waarover het hoofdstuk zal gaan?
Personages Dit zegt recensente Mik Ghys op http://www.pluizuit.be/130422/De%20grote%20konijnen.htm over De grote konijnenreddingsactie: ‘Dit vrolijke verhaal leest erg vlot en zorgt voor heel wat gegrinnik. Want wat de meisjes ook doen met de beste bedoelingen, de lezer heeft al snel door dat er iets compleet misloopt. Dat zorgt voor heel wat binnenpretjes en hilariteit. De verschillende personages krijgen een
duidelijk karakter mee, zijn herkenbaar en voorspelbaar in hun gedrag, wat het verhaal ook zo leuk maakt. De vlotte tekst zorgt voor een verhaal vol vaart, met de nodige spanning erbij.’ Hou een gesprekje over de personages:
Welk personage vind je het leukste en waarom? Herken je jezelf in één van de personages? Zouden Anna en Suzanne vriendinnen van je kunnen zijn? Waarom wel/waarom niet? Hoe zou je Tom, het jongere broertje van Anna, omschrijven? De ouders van de kinderen zijn zeer verschillend. Hoe merk je dat? Het boek wordt vanuit het perspectief van Anna geschreven. We volgen de gebeurtenissen door haar ogen. Hoe zou het zijn als we het verhaal vanuit de ogen van Suzanne, Tom, het konijn, Job… zouden vertellen?
De meisjes uit het verhaal hebben verschillende clubjes opgericht.
Welke zijn dat en wat houden die precies in? Wat voor een clubje zou jij graag oprichten?
Moeilijke woorden In het verhaal komen een aantal moeilijke(re) woorden voor. De lezer krijgt echter hulp van de meisjes om de betekenis te weten te komen, zij zoeken telkens een paar omschrijvingen uit het woordenboek op.
Waarom zoeken de meisjes de betekenis van moeilijke woorden op in twee woordenboeken? Hoe komt het dat de uitleg van het ene woordenboek verschillend is van die van het andere woordenboek? Waar zoek jij naar de betekenis van moeilijke woorden?
Over de illustraties Dit zegt recensente Mik Ghys op http://www.pluizuit.be/130422/De%20grote%20konijnen.htm over de illustraties in het boek: ‘De illustraties zijn grappig en speels en staan verspreid over de pagina’s en tussen de tekst. De vormgeving is ook aantrekkelijk; door op elke pagina de ringetjes van een spiraalschrift te tekenen, lijkt dit een echt verslag of dagboek van Anna.’ Kopieer een aantal tekeningen uit het boek en laat de kinderen zo het verhaal reconstrueren. Bespreek de tekeningen.
Vind je de tekeningen mooi? Waarom wel/waarom niet? Vind je de illustraties bij het boek passen? Waarom wel/waarom niet? Voegen ze iets extra toe aan het verhaal?
Vind je het idee van de ringetjes aan de zijkant tof? Welke andere dingen zorgen ervoor dat het boek nog meer op een dagboek of een soort plakboek lijkt? Let op de details op elke pagina. p. 12 en 13 zijn heel bijzonder. Hoe komt dit? Wat wordt er voorgesteld? Zijn er nog dergelijke speciale bladzijden in het boek? Welke? Doorheen het boek worden verschillende lettertypes gebruikt en soms worden bepaalde woorden en zinnen volledig in hoofdletters geschreven. Waarom doet de schrijfster dit?
Op deze site http://www.hannahshawillustrator.co.uk/?picture-books.html vind je afbeeldingen van andere boeken die Hannah Shaw illustreerde. Wat valt je op? Meer lezen? De schrijfster van dit verhaal schreef ook De grote hamstermassamoord (Gottmer), waarin dezelfde personages meespelen. Het verhaal gaat als volgt: bij Anna thuis gebeuren nare dingen. Niet alleen gaat haar geliefde oma onverwachts dood, er wordt ook nog een gruwelijke misdaad gepleegd: iets of iemand heeft een bloedbad aangericht onder haar hamsters. Samen met broertje Tom en beste vriendin Suzanne gaat Anna op onderzoek uit. Al gauw brengen ze de lijst verdachten terug tot drie: De Nieuwe Kat, de vader van Suzanne en Hamster Nummer Een. Met de hulp van buurvrouw Rotherham, die vroeger bij de politie werkte, gaan ze de lijst een voor een af, in de hoop het mysterie op te lossen.
Spreekt dit verhaal jou aan en zou je het boek lezen? Waarom wel/niet?
Leuke afsluiter In het boek staan veel leuke tekeningen. Eén er van is een plattegrond. Laat de kinderen een plattegrond tekenen van hun huis naar hun school of naar de bibliotheek. Creatieve kinderen kunnen ook aan de slag met deze leuke knutselideeën: http://hannahshawillustrator.co.uk/?fun-stuff.html
KJV 2013-2014 (GROEP 3) De kronieken van Qrom: vuurtoren / Stephan Dierickx en Judith Vanistendael (door Els Debuyck)
Auteursinfo Stephan Dierickx studeerde Wijsbegeerte aan de VUB. Hij werkte een tijd als cultuurbeleidscoördinator bij een Brusselse gemeente en is nu leraar aan de Victor Hortaschool in Brussel. De kronieken van Qrom: vuurtoren is zijn eerste boek. Judith Vanistendael heeft na haar middelbare school een jaar in Berlijn gewoond waar ze aan de Hochschule der Künste studeerde. Daarna studeerde ze Kunstwetenschappen aan de Universiteit van Gent en volgde ze de opleiding Beeldverhaal aan de Hogeschool Sint Lukas. Ze illustreerde kinderboeken voor verschillende uitgeverijen. Haar strips zijn twee jaar na elkaar genomineerd voor de prestigieuze Grand Prix Angoulême. Judith Vanistendael is docent Beeldverhaal aan Sint-Lucas in Brussel.
http://judithvanistendael.wordpress.com/ Kort samengevat Allles op het eiland Qrom is krom. Dat komt door de harde wind: die zorgt ervoor dat alles ombuigt. In dit boek ontmoet je de excentrieke bewoners van het eiland. Door de kapotte vuurtonen, wonen die al jaren afgezonderd van de rest van de wereld. Maar dan spoelt er een nieuwe vuurtorenlamp aan… Personages HANK TOEK TIM & TOM MOEDER VOS EN HAAR 3 JONGEN DE INKTVISSER (die gedichten schrijft) JOZEFIEN HET PONYLEGER JOHANNA OMA BULTRUG EPPE & PYLK DE PLAAGVOGELS
DE POTVIS Bespreking Over ‘Ik vind…’ (één van mijn stokpaardjes) Beste begeleider, laat de lezers als je praat over boeken altijd beginnen met ‘Ik vind…’ en niet met ‘Het is…’ Wie met ‘Ik vind…’ begint, toont meteen respect voor de mening van de ander.
Je kan werken met twee stoelen vooraan. Bij elke vraag mag iemand op een stoel komen zitten om antwoord te geven. Wie iets bijkomends wil zeggen, mag plaatsnemen op de andere stoel. Als een derde persoon iets te zeggen heeft, steekt die zijn hand op. Dan moet er een stoel vrijgemaakt worden. Heb je een groep dolenthousiaste sprekers, dan werk je met drie stoelen.
Wat is een kroniek?* Wat vind je het belangrijkste in dit boek? Het verhaal of de illustraties? Kan het één zonder het ander? Vertel… Welk personage zou je zelf willen zijn? Kan je nog een nieuw personage bedenken? Wie kan nog iets vertellen over het verhaal door enkel naar de tekeningen te kijken (begeleider bladert het boek door voor de lezers). Vind je het krom-zijn van de dingen een meerwaarde voor het verhaal? Heb je dingen in het boek ontdekt die helemaal niet krom zijn? Zijn er dingen waar je je aan stoorde? Zijn er dingen die je niet goed begrijpt? Herbekijk de illustratie waar de twee kampen te zien zijn. Het kamp met mensen die willen dat de vuurtorenlamp geïnstalleerd wordt en het kamp met de mensen die geen vuurtorenlicht willen. Zonder de tekst te lezen kan je toch zien waar de voor- en tegenstanders zijn. Vertel… Op Qrom worden enkel ‘ouderwetse’ spelletjes gespeeld. Hoe komt dat? Wat betekent het gesprek tussen Oma Bultrug en Hank de piraat? ‘Ik denk dat het tijd wordt om ze de waarheid te vertellen. Dat Eppe en Pylk dan eindelijk het verhaal kennen van hun vader en moeder. De piraat snuit zijn neus en knikt stil van ja.’ Wie heeft zin in een vervolg op dit verhaal?
* (wikipedia) Een kroniek is een verhaal of boek met chronologisch geordende gedenkwaardige en/of historische feiten… Het is een dag-tot-dag relaas dat geen literaire pretentie heeft. Over auteurs en illustratoren
Welke auteurs ken je? Welke illustratoren ken je? (doelpubliek = alle leeftijden) Maak twee lijsten. Welke lijst wordt het langst? Wijs de kinderen erop dat het belangrijk is om te onthouden wie een boek geschreven heeft en wie de illustraties maakte bij een boek.
Zijn er auteurs wiens boeken je graag leest? Zou je nog een boek van deze auteur lezen? Zijn er illustratoren van wiens werk je houdt? Heb jij zelf schrijftalent of tekentalent? Als je zelf auteur was, welke (soort) boeken zou je dan schrijven? Als je zelf illustrator was, hoe en met welk materiaal zou je het liefst werken? Vind je de cover, illustraties en lay-out van een boek belangrijk? Beïnvloedt dat je keuze om een boek te lenen of te kopen? Judith Vanistendael maakte al enkele graphic novels **. Ken je dit genre? Toon voorbeelden en geef meer uitleg. Verwijs naar enkele websites waar je meer info kan vinden over auteurs, illustratoren en hun boeken. Moedig hen aan om eens een mailtje te sturen of… www.kjv.be www.villakakelbont.be www.leesplein.nl
**(wikipedia) Een striproman of beeldroman (in het Engels een graphic novel) is de benaming voor strips die in boekvorm worden uitgegeven. De strip in boekvorm onderscheidt zich van het klassieke stripalbum door een veelal literaire inslag met uitgebreide en ingewikkelde verhaallijnen en is gewoonlijk bedoeld voor volwassenen. Een striproman kan ook bestaan uit een verzameling korte verhalen. Activiteiten Vinden de kinderen De kronieken van Qrom een mooie titel? Past de titel bij het verhaal? Ga op de achterflap van een strip van Suske en Wiske op zoek naar titels met een alliteratie. Kunnen de kinderen zelf zo’n titels bedenken? Bekijk de illustratie waarbij het bootje steeds kleiner wordt. Zou dat moeilijk zijn om te tekenen? Kunnen de lezers zelf iets tekenen van dichtbij tot erg ver weg (vier keer zoals in het boek)? Herbekijk de tekst uit het verhaal. Sommige woorden zijn groter en in stukjes gehakt of vet gedrukt. Helpt dit om de tekst beter te begrijpen? Vinden de kinderen dit mooier of overbodig? Kennen de kinderen boeken waar nog meer gespeeld wordt met lettertypes…? Kunnen ze zelf verschillende manieren bedenken om een woord te schrijven, zodat je ook ziet wat het woord betekent? (Denk aan bibberen, lang, breed, krom, lief, boos…) Ook kleuren kunnen hier van belang zijn. Experimenteren maar! De fotoboeken van Philip Plisson spreken tot de verbeelding. Zorg voor enkele exemplaren. Bekijk samen met de lezers foto’s van de zee, van vuurtorens… Hoe zou het leven zijn van een vuurtorenwachter? Lijkt jou dat een leuk beroep? Zou je durven overnachten in een vuurtoren (in sommige vuurtorens kan dat echt, bijvoorbeeld in de kleine vuurtoren van Harlingen in Nederland)? Welke vuurtorens vinden de lezers het mooist? Welke zouden ze kiezen om in te overnachten: een vuurtoren op het land of eentje die in zee staat?
Onthoudspelletje: de begeleider begint met ‘Ik ga naar de vuurtoren en ik neem de nieuwe lamp mee.’ Iemand vult aan: ‘Ik ga naar de vuurtoren en ik neem de nieuwe lamp en … mee.’ Enzovoort! Over soorten illustraties: laat de kinderen twee boeken zoeken of meebrengen waarvan ze de illustraties mooi vinden. Kunnen ze ook zeggen welk materiaal de illustrator gebruikt heeft? Blader met de kinderen in het boek Buiten de lijntjes gekleurd – uitgelezen Vlaamse illustratoren in de kijker Marita Vermeulen (Lannoo). Wat herkennen de kinderen? Weten ze dat onze Vlaamse illustratoren tot ver buiten België gekend zijn, dat ze vaak internationaal in de prijzen vallen?
KJV 2013-2014 (GROEP 3)
De reus van de zomerflat / Stefan Boonen en Tom Schoonooghe (ill.) (door Emilie Vanpeteghem)
Auteursinfo Stefan Boonen volgde in de middelbare school eerst schrijnwerkerij en daarna Bijzondere Jeugdzorg. Na zijn burgerdienst trok hij naar Leuven, waar hij zijn opleiding in de praktijk omzette. Hij engageerde zich ook in de culturele sector: hij werd voorzitter van Artforum, een vereniging die kunsteducatie en artistieke projecten organiseert, en één van de bezielers van het literaire tijdschrift Zulma. In 1999 werd Stefan Boonen fulltime schrijver. Sindsdien heeft hij meer dan 70 titels op zijn naam staan voor kinderen en jongeren tussen drie en vijftien jaar. Hij schrijft zowel prentenboeken, voorleesboeken, boeken voor eerste lezers, informatieve boeken en leesboeken. Dat kunnen spannende, avontuurlijke, grappige verhalen zijn maar ook boeken over ernstige thema’s zoals zelfmoord of armoede. Meerdere boeken werden vertaald, een aantal titels werden bewerkt voor theater of televisie. Naast boeken schrijft Stefan Boonen teksten voor theater, geeft hij af en toe schrijfcursussen en gaat hij graag en vaak vertellen en voorlezen in scholen en bibliotheken. Sinds 2008 maakt hij deel uit van het theatergezelschap De Goesting. (Bron: www.villakakelbont.be)
www.stefanboonen.be
Na een jaar les van Tom Schamp aan het Sint-Lucasinstituut in Antwerpen, kreeg Tom Schoonooghe echt zin in meer illustratiewerk. Na zijn studie was hij een van de laureaten van de illustratiewedstrijd Vlaamse Reuzen. Hij noemt het zijn start, want er volgden losse tekenopdrachten voor Leesgoed, i-D, Kokodi, Focus, Flair en Libelle. Nadat hij de cover voor Bubi 2000 (Icarus/Standaard) had ontworpen, werkte hij samen met Geert De Kockere aan Houd de dief! (De Eenhoorn), waarvoor hij de boekenpluim won in 2002. In datzelfde jaar maakte hij de illustratie voor de affiche van de Voorleesdag in Ziekenhuizen. Tom Schoonooghe houdt van felle potloodkleuren en gebruikt bewust geen contourlijnen omdat hij kleurvlakken van elkaar wil scheiden met nuances. Zijn illustraties zijn vrolijk, speels en hebben vaak een dubbele bodem. Je ziet in zijn lijnvoering wel wat raaklijnen met kunstenaars als Miro en Picasso die hem sterk boeien. (Bron: www.villakakelbont.be)
Kort samengevat Dit is het verhaal van Albert Lofloos, bewoner van de zomerflat. Albert is een jongen die maar één ding hoopt: dat er eens iets gebeurt. Iets waarmee hij de wereld en vooral zijn moeder kan verbazen. Die kans biedt zich in het begin van de zomer aan, maar de zaken lopen helemaal anders dan verwacht. Er komt een nieuw meisje in de flat wonen, er valt een hond uit de lucht, Albert sluit vriendschap met een reus, er raast een hevige storm over de stad en de zomerflat én Albert verdwijnt.
Eerste indruk
Spreekt de kaft je aan? Werd je nieuwsgierig? Is dit een boek dat je aandacht zou trekken in de boekhandel of bibliotheek? Bladerde je eerst even door het boek voor je het verhaal las? Wat was jullie eerste indruk, vóór je het verhaal las?
Vragen over het verhaal
Is het verhaal voorspelbaar of juist helemaal niet? Vind je het origineel? Wilde je verder lezen? Waarom? Wilde je weten hoe het verder ging en hoe het zou eindigen? Is De reus van de zomerflat een vrolijk boek? Moet je erbij lachen of huilen? Of beide? Kan je voorbeelden geven?
Zouden jullie graag in de Zomerflat wonen?
Daar is hij dan Schrijf deze zin op een groot blad. Laat de kinderen de openingszin nog eens lezen:
‘De grond kraakte. De oude eik sidderde. Het was nacht (…) Nee, het was het rotsblok zelf dat bewoog. Langzaam schoof het opzij. (…) “Oei, hier ben ik dan”, mompelde een stem die klonk als een ver onweer.’
Is dit een goede openingszin? Heb je meteen zin om verder te lezen? Wil je weten wat er gebeurt? Met andere woorden, maakt deze zin je nieuwsgierig naar meer?
Illustraties Kijk samen met de kinderen naar enkele illustraties. Je kan de illustraties op p. 1, p. 34, p. 38, p. 51, p. 72-73 en p. 162 eventueel kopiëren en verder bespreken:
Kennen jullie illustrator Tom Schoonooghe en zijn typische tekenstijl? Wat vinden jullie van de illustraties in het boek? Passen de illustraties bij het verhaal? Vertellen de tekeningen wat er in het verhaal gebeurt? Sluiten de tekeningen aan bij de sfeer van het verhaal? Waarom (niet)? Komen de tekeningen soms ietwat kinderlijk over? Is dat juist de troef van de illustraties of stoort het?
Bespreek deze uitspraak over de stijl van Tom Schoonooghe:
‘Tom Schoonooghe houdt van felle potloodkleuren en gebruikt bewust geen contourlijnen omdat hij kleurvlakken van elkaar wil scheiden met nuances. Zijn illustraties zijn vrolijk, speels en hebben vaak een dubbele bodem. Je ziet in zijn lijnvoering wel wat raaklijnen met kunstenaars als Miro en Picasso, die hem sterk boeien.’
Zijn jullie het hiermee eens? Zoek samen voorbeelden, haal er eventueel ook andere boeken van Tom Schoonooghe bij. Wat valt je nog op aan de tekeningen?
Personages Op de eerste pagina staat een illustratie van de Zomerflat en al zijn inwoners. Kopieer die illustratie en bespreek met de kinderen de belangrijkste personages:
Albert Kalinda Snelle Djie Rosie Dokter Korzy En natuurlijk Pjiep
Mogelijke vragen:
Welk personage vind je het leukst en waarom? Zijn er te veel of te weinig personages in het verhaal? Waarom? Welke invloed hebben de personages op elkaar? Zijn alle personages even belangrijk? Zou je een personage kunnen weglaten? Waarom (niet)? Wat weet je over dit personage? Wat vind je van dit personage? Hoe zou je dit personage omschrijven? Zou je je ermee kunnen identificeren of liever met iemand anders? Kan je ook aangeven waarom?
Relaties De relaties tussen de personages worden vaak subtiel weergegeven en dat is belangrijk voor het verhaal. Kunnen de kinderen enkele relaties benoemen en bespreken?
De relatie tussen Albert, zijn moeder en zussen De vriendschap tussen Kalinda en Albert De vriendschap tussen de reus en Albert De relatie tussen Albert en de andere bewoners Albert en de Zomerflat
Bijvoorbeeld:
Hoe is de relatie tussen Albert, zijn mama en zijn zussen?
Hoe beschrijft de auteur die relatie? Lees je doorheen het verhaal hoe Alberts mama hem afstoot? Hoe gaat Albert hiermee om? Hoe zien de andere bewoners Albert? Wat vinden ze van hem?
Maar vooral, zien de kinderen de wisselwerking tussen de gevoelens van de personages (die je vaak tussen de regels moet lezen) en de uitvergrootte gebeurtenissen? Vullen ze elkaar aan? Of hebben zij dat niet zo ervaren?
Wat betekent Albert voor de Zomerflat? En omgekeerd? Heeft de auteur die gevoelens mooi beschreven?
Geloofwaardigheid Dit verhaal bevat een aantal heel speciale gebeurtenissen. Stelden de kinderen zich hier vragen bij? Of kan de auteur zo goed schrijven/vertellen dat ze het verhaal helemaal geloven? Je kan hier een gesprek over starten. Overdrijft de auteur soms? Waar? Ergert dat de kinderen of past het bij het verhaal?
De gebeurtenissen volgen elkaar in snel tempo op. Stoort dit de kinderen of brengt het juist vaart in het verhaal?
Thema’s Vraag de kinderen om een thema te kiezen dat zij aan het boek zouden koppelen (bijvoorbeeld eenzaamheid of vriendschap). Aan welke elementen uit het verhaal denken ze bij dit thema?
Je kan de thema’s op een grote vellen papier schrijven. Maak briefjes met woorden of gebeurtenissen uit het verhaal op. Vervolgens vraag je aan de kinderen om de woorden of gebeurtenissen uit het verhaal bij de thema’s te plaatsen. Vraag hen waarom ze dit woord of deze gebeurtenis bij dit thema plaatsen.
Bijzondere gebeurtenissen Je kan het hier hebben over de meest bijzondere gebeurtenissen en er wat dieper op ingaan. Het verhaal nodigt immers uit om tussen de regels te lezen en de auteur laat de lezer zelf nadenken over bepaalde zaken. Hebben de kinderen dat ook zo ervaren?
Bijvoorbeeld:
Albert wil dat er iets bijzonders of avontuurlijks gebeurt. Waarom heeft hij dit nodig? Albert en de reus Waarom is de reus zo belangrijk voor Albert? Ontstaat er een vriendschap? Bekijk de lijst met dingen die je met een reus kan doen op p. 28. Is dit avontuurlijk genoeg?
De vriendschap tussen Kalinda en Albert De storm De zomerflat verdwijnt Albert verdwijnt Snappen jullie de keuze van Albert om mee te gaan met de Overgrote reus?
Citaten Verzamel citaten uit het boek om te bespreken met de kinderen. Dit zijn bijvoorbeeld een aantal citaten die je uitdagen om verder over na te denken:
‘Ik denk dat jij een vergissing bent,’ had ze ooit gezegd. (p. 12) ‘Albert vreesde dat het weer een lange en saaie zomer zou worden. Terwijl hij hoopte dat er iets gebeurde. Maakte niet uit wat. Iets grappigs, iets gevaarlijk, met wat avontuur. […] Andere kinderen hadden het vaak over verre landen of geweldige zwembaden. Hij niet. Nooit.’ ‘Misschien kon hij zelf iets bedenken. Iets waar ze van zouden opkijken. De kinderen van zijn klas, zijn moeder, zijn hele wereld. Wow, is dat Albert Loofbos van de Zomerflat.’ (p. 13) ‘Meneer Vanderaa […] zei dat je vanuit de Zomerflat alleen maar dieptrieste lelijkheid zag. Waar je ook keek. Wie in de Zomerflat woonde had pech. Simpel. Zelfs de schaduw van het gebouw kon je niet vertrouwen.’ (p. 14) ‘Achteraf zouden Kalinda en Albert zeggen dat hun vriendschap begon dankzij Snelle Djie.’ (p. 20) ‘Weemoed is de pijn van het hart. Of van de buik. Ernstig ja. Maar zeer geneeslijk.’ (p. 73) ‘Albert wist niet of zijn buik ook zou terugwillen.’ (p. 73)
‘Mensen zoals wij, daar houdt geen hond rekening mee.’ (p. 78) …
Einde
Wat vinden jullie ervan dat de Zomerflat verdwijnt? Snappen jullie de keuze van Albert om mee te gaan met de Overgrote reus?
Methode Aidan Chambers Het is altijd interessant om te werken met de methode Chambers.
‘Door te praten over boeken leren kinderen logisch na te denken, gedachten te ordenen, een eigen mening én een eigen smaak te ontwikkelen. Goede gesprekken overstijgen antwoorden als “Ik vond dit boek (niet) leuk” en vormen een goede basis om boeken gefundeerd te beoordelen. Maar hoe pak je die gesprekken aan?’ (Uit de lestips op www.jeugdboekenweek.be) Aan de slag: hoe spelen? Knip alle vragen uit of schrijf ze op kaartjes. De kinderen vormen een kring. In het midden ligt de stapel kaartjes met de vragen naar beneden. Om de beurt neemt een kind een kaartje, leest de vraag en beantwoordt die. Vervolgens reageren de andere kinderen hierop. Daarna wordt het kaartje onder in de stapel geschoven en neemt het volgende kind in de kring een kaartje. Je kan hen ook vragen om een kaartje te trekken en de vraag te stellen aan een ander jurylid. Als die geantwoord heeft, neemt hij/zij de volgende vraag, enzovoort.
Basisvragen (A-vragen)
Wat vond je leuk, mooi, of goed aan dit boek? Was vond je niet leuk? Waren er stukken die je vervelend vond? Wat was er moeilijk of onduidelijk? Wat vind je grappig? Waar had je meer over willen horen?
Algemene vragen (B-vragen)
Is het verhaal geloofwaardig? Als de schrijver je zou vragen wat er anders of beter zou kunnen, wat zou je dan zeggen? Wil je nog iets anders lezen van deze schrijver? Wil je het nog een keer lezen? Als jij dit geschreven had, wat had je dan anders of beter gedaan? Kan je een fragment noemen dat nooit gebeurd kan zijn? Wat ga je aan je vrienden vertellen over het boek? Was er iets in het boek wat je zelf al eens hebt meegemaakt?
Speciale vragen (C-vragen)
Doet één van de personages je denken aan iemand die je kent? Of aan personages in andere boeken? Waar speelt het verhaal zich af? Op één plek of op verschillende plekken? In welke tijd speelt het verhaal zich af? Welke personages vind je leuk? Welke personages vind je niet leuk? Wie is de belangrijkste persoon? Welk personage boeit je het meest? Het hoofdpersonage of iemand anders? Beschouw jezelf eens als toeschouwer. Door wiens ogen heb je het verhaal dan gevolgd?
Steek er bijvoorbeeld ook deze vragen tussen:
Bedenk zelf een vraag en stel die aan je buurman of buurvrouw Geen vraag voor jou, wacht één beurt
Je kan ook kiezen voor de vier-kolommen-methode om over het gelezen boek te praten, ( Meer info vind je op http://www.jeugdboekenweek.be/2010/Algemene_lestips.pdf, of in het Handboek van de KJV op http://www.kjv.be/begeleiders/_docs/1213/MethodeChambers.pdf, maar ook in Chambers boek Vertel eens (Davidsfonds/Infodok). Blader in het bijzonder naar de hoofdstukken 13 en 14, die spreken over het onderwerp van gesprek (p. 93-104) en een raamwerk van vragen (p. 105-115).
KJV 2013-2014 (GROEP 3) Dertien rennende hertjes / Edward van de Vendel en Mattias De Leeuw (ill.) (door Miche Bekaert)
Auteursinfo Edward van de Vendel is geboren in Leerdam, op 01/08/1964 . Hij groeide op in een onderwijzersfamilie. Zijn vader was schooldirecteur van een basisschool, zijn moeder kleuterleidster. Later zou hij zelf les geven en zelfs een tijd schooldirecteur zijn. Al tijdens zijn middelbare jaren was Edward bezig met cabaret en liedjes schrijven. Wanneer hij in contact komt met jeugdpoëzie gaat hij zelf aan het schrijven. In 1996 komt zijn eerste bundel uit, Betrap me. Later volgt nog meer poëzie, maar ook jeugdromans, kinderboeken, prentenboeken en zelfs stripgedichten. Sinds 2001 is hij voltijds schrijver. Zowel in zijn poëzie als zijn jeugdromans komen thema’s als jezelf zoeken, groeipijnen, je van jezelf en je omgeving bewust worden. Typisch zijn de verrassende vergelijkingen die in zijn poëzie en proza opduiken, zoals de voetbalmetafoor in De dagen van de bluegrass liefde. Zijn gedichten spelen ook sterk en origineel met klank en ritme. Edward van de Vendel is meermaals bekroond: hij kreeg de Woutertje Pieterse Prijs, Gouden Zoenen, Zilveren Griffels, Vlag en Wimpels… Hij is één van de topschrijvers in de jeugdliteratuur van de lage landen. www.edwardvandevendel.com Mattias De Leeuw studeerde illustratieve vormgeving aan Sint Lucas Antwerpen (afstudeerjaar 2011). Hij illustreert voor tijdschriften (o.a. Knack Weekend, Nest en Blikopener) en won in 2010 de Picturale van Ronse voor jong talent. Zijn debuut, het woordenloze prentenboek De steltenloper, kreeg veel lof (en is genomineerd in groep 1). Mattias is behalve een illustrator ook een echte verhalenverteller. http://mattiasdeleeuw.wordpress.com Kort samengevat Maantje ziet op een dag plots hertjes uit de bloemenvaas springen. Zijn ze echt? Is ze gek geworden? Zullen ze nog terugkomen? In ieder geval is het één van de mooiste dingen die ze ooit heeft
meegemaakt. Dan blijkt haar broer ook dieren te zien. Hij verbiedt haar om er met iemand over te praten. Thema’s Familie, emotie, fantasie, geheim, broers en zussen, ruzie Recensies ‘Op een dag ziet Maantje dertien hertjes uit een blauwe vaas ziet stappen: “Ze kwamen niet uit het water, ze waren niet nat. Ze kwamen niet vanachter een luikje. Of door een deurtje.” Ze beklimmen Maantjes arm en schouder en noemen haar plechtig “hertogin”. De hertjes zijn wonderlijk, ze zijn een raadsel. Meer echter dan een fantastisch verhaal, is Dertien rennende hertjes een ontroerend verhaal over de kracht van fantasie. Het verhaal over Maantje, ook, die moet oppassen voor haar opvliegende broer Raf. Edward van de Vendel en Mattias de Leeuw pakken dit best zware onderwerp heerlijk speels aan. De taal is van de eenvoud die ook poëzie heet en de illustraties zijn zwierig, luchtig en haast onbezorgd – ze contrasteren fijn met de constante dreiging van de vuurwerkfabriek in Rafs hoofd. Dertien rennende hertjes is een bijzonder beeldverhaal met één belangrijke boodschap: there’s more in the sky than meets the eye.’ An Stessens op www.cobra.be/cm/cobra/boek/boek-recensie/boek-fictie-recensie/1.1540888) ‘De dunne grens tussen waan en werkelijkheid is de rode draad van Dertien rennende hertjes. Het thema is niet nieuw, in veel jeugdboeken komen denkbeeldige vriendjes en figuren voor die de karakters helpen om zich door het leven te slaan. Meestal gaat daar een traumatische gebeurtenis aan vooraf of zijn de sociale omstandigheden de aanleiding. In Dertien rennende hertjes is zoiets niet aan de hand en dat is aanvankelijk wat verwarrend. Maantje leidt een gewoon leven met een normale vader en een moeder en alleen een broer bij wie af en toe wat bommetjes in het hoofd ontploffen. Meteen aan het begin van het boek ziet Maantje de hertjes die zich zomaar los van een vaas maken. Ze klimmen over haar heen en deze magische ervaring is het mooiste en ongelooflijkste dat ze ooit heeft gezien. Zeker nadat ze met zijn allen “hertogin” in haar oor fluisteren. Van de Vendel maakt het volledig aannemelijk en invoelbaar hoe bijzonder deze ervaring is. Voor Maantje is het gewone leven daarna niet meer hetzelfde, ze verlangt heftig terug naar de hertjes. Totaal onverwacht voor Maantje, en de lezer, blijkt haar explosieve broer Raf de ervaring te delen en hij waarschuwt haar er met niemand over te praten. Broer en zus groeien naar elkaar toe en hopen beide het ongelooflijkste uit hun leven opnieuw mee te maken. Van de Vendel doseert goed en houdt daarmee de spanningsboog in tact. De zinnen zijn kort maar niet altijd makkelijk. Misschien ligt de lat soms wel iets te hoog en bestaat het gevaar dat kinderen afhaken. Maar dan zijn er nog de illustraties van Mattias De Leeuw die dezelfde
magie bezitten als de teksten. Er zweeft iets onuitgesprokens door de wasco-achtige prenten. De Leeuw is op zijn best in de grotere, dromerige prenten, waar sommige plaatjes wel erg illustratief zijn in de letterlijke zin van het woord. Dertien rennende hertjes komt tot een geweldige apotheose om daarna rustig en prettig te eindigen. Niet alles in het verhaal is te begrijpen maar dat hoort bij de charme en magie. Een bijzonder boek dat nog een tijd in het hoofd blijft doorzweven.’ Jaap Friso op www.jaapleest.nl/recensies/jeugdboek/prentenboek/de-mooiste-enongelooflijkste-ervaring-ooit ‘Dertien rennende hertjes is een subtiel en poëtisch verhaal over een alledaags gezin en de verborgen gevoelens die daar huizen. De tere dansende hertjes en de brullende leeuw vertolken de gevoelens van Maantje en haar grote broer. Raf krijgt zijn hevige stemmingswissels niet onder controle en dat zorgt voor driftbuien en pesterig gedrag. Hij verstoort het gezinsleven op een kinderachtige manier. De hertjes maken zijn zusje Maantje weerbaar. Ze is niet langer de kleine gewillige zus, de speelbal van Rafs onvoorspelbaar gedrag, maar wordt een gelijkwaardige speler: de hertogin. Hertogin Maantje haalt Raf uit zijn isolement zodat hij kan groeien en de rol kan opnemen die hem toekomt: grote broer. Want Raf is toch ook een hertog. Dertien rennende hertjes sluit goed aan bij het magisch denken van kinderen. De illustraties spelen in dit boek een belangrijke rol. Daarom spreken we ook van een graphic novel of beeldroman. Mattias De Leeuw schept in sierlijke ijle beelden de fantastische werkelijkheid die Maantjes wereld, en zeker ook die van de jonge lezers, binnendringt.’ Rita Ghesquiere op http://www.lees-wijzer.be/begeleider/boek/dertien-rennende-hertjes Aan de slag!
Hebben de kinderen de Engelse woorden in de tekst ontdekt en weten ze wat ze betekenen? (bijvoorbeeld bike, gekilld). Gebruiken ze zelf vaak Engelse woorden? Of woorden uit een andere taal? Waar leren of vinden ze die? Welk dier past het best bij elk kind? Waarom? Welk dier past best bij broers en zussen van de kinderen en hoe zou het kunnen gaan tussen die verschillende dieren? Je kan in de bibliotheek op zoek gaan naar de verschillende eigenschappen van de dieren.. Bekijk de reportage van Magazinski over Mattias De Leeuw: www.youtube.com/watch?v=vYjhKb_I5lQ
KJV 2013-2014 (GROEP 3)
Elvis De Draak en de zeven zombies / Stefan Boonen en Bart Schoofs (ill.) (door Frederic Vercaemst)
Auteursinfo Stefan Boonen werd geboren in Hamont op 28 oktober 1966. Hij volgde schrijnwerkerij tijdens de middelbare school. Daarna ging hij bijzondere jeugdzorg studeren. Na zijn burgerdienst trok hij naar Leuven, waar hij zijn opleiding in de praktijk omzette. In 1999 werd Stefan fulltime schrijver. Zijn eerste boek verscheen een jaar later. Sindsdien heeft hij al meer dan 70 titels voor kinderen en jongeren tussen drie en vijftien jaar op zijn naam staan. Naast boeken schrijft Stefan ook teksten voor theater, geeft hij af en toe schrijfcursussen en gaat hij vaak vertellen en voorlezen in scholen en bibliotheken.
www.stefanboonen.be
Bart Schoofs, de illustrator van dit boek, werd geboren in Watermaal-Bosvoorde op 26 december 1969. Hij woonde 18 jaar in Werchter en verhuisde later naar Leuven. Al op jonge leeftijd tekende hij figuurtjes en krabbeltjes. Aan het Sint-Lukasinstituut te Brussel volgde hij de richting Toegepaste Grafiek. Momenteel werkt hij aan drie stripverhalen. Daarnaast is hij muzikant bij de Banger Pet Band.
www.goddijn.com/schoofs
Kort samengevat Elvis’ familie is niet bepaald reislustig. Daarom sturen zijn ouders hem als afgevaardigde naar de begrafenis van zijn oudtante Ursula ergens in het noorden. Elvis belandt in Walkandol, een dorp waar vreemde dingen gebeuren. In Walkandol leert hij Freda en Opa Helm kennen. Door hen komt hij te weten dat oudtante al meer dan tien jaar samenleeft met een zestal zombies. Al snel is het hele gezelschap op de vlucht voor de Gruizaards, een circusgezelschap dat op zombies jaagt. Ze willen de zombies in dienst nemen – als dat niet lukt, worden ze vernietigd. Wat volgt is een kat-en-muis-spel tussen de zombies en de Gruizaards.
Stefan Boonen aan het woord ‘Ik ben uiteraard erg blij met de nominatie voor de KJV. Mijn dochter Emma heeft me (deels) geholpen bij het bedenken van dit verhaal. Tenminste, zij kwam met het idee van de zombies. Na wat gedachten uitwisselen besloten we dat de Zombies eerder klungelig dan eng moesten zijn, eerder grappig dan gevaarlijk. Het was trouwens de eerste keer dat mijn dochter meewerkte aan een verhaal.’
Bij het verhaal Het verhaal gaat over zombies. Verhalen over zombies zijn meestal erg griezelig. Zijn de zombies uit dit verhaal griezelig? Zijn de kinderen bang geweest? Op de illustratie op bladzijde 57 staan de zombies getekend. Zien ze eruit zoals de kinderen dachten?
Aan de slag Sfeer Breng het lokaal in de juiste sfeer. Verduister de ruimte waarin het boek besproken wordt. Je kan eventueel voor een tent zorgen.
Stefan Boonen vertelt dat hij een nacht op het kerkhof doorgebracht heeft om de sfeer op te snuiven voor zijn boek. Zouden de kinderen dit ook durven? Durven ze het na het lezen van dit boek? Een sfeerbeeld van enkele Zweeds kerkhoven:
Zombies Laat de kinderen een zombie tekenen. Laat hen erover vertellen. Hoe zou een zombie eruit zien? Zombies bestaan niet, maar zouden ze eruit kunnen zien zoals de illustrator ze voorstelt? Hadden de kinderen iets als dit verwacht?
Als je een pc ter beschikking hebt kan je van jezelf een zombie maken via http://makemezombie.com. Je hebt natuurlijk een digitale foto van jezelf nodig. Dit kan het resultaat zijn:
Op onderzoek Stefan Boonen vindt het heel belangrijk om vooraf onderzoek te doen voor zijn boeken. Dit betekent dat hij de gebeurtenissen of de avonturen uit de boeken zelf wil beleven. Op deze website zie je enkele foto’s van zijn reizen en uitstappen. De sfeer die de foto’s uitstralen heeft hij gebruikt in de boeken over Elvis de Draak.
www.elvisdedraak.net/onderzoek.html
Ga ook met de kinderen op onderzoek in de omgeving. Zijn er enge of inspirerende hoekjes en plekjes te vinden? Maak er een foto van. Misschien geven ze wel inspiratie voor een volgend boek over Elvis de Draak! Je kan het verhaal ook al meteen zelf schijven – en naar Stefan Boonen mailen. Je kan hem ook mailen als je iets wil vragen over de boeken:
[email protected]
Elvis De Draak Elvis de Draak en de zeven zombies is het vijfde boek van de reeks. Hebben de kinderen de andere boeken gelezen? Hier vind je meer informatie over de reeks: www.elvisdedraak.net
Elvis de Draak en de voorlaatste dronzel Elvis de Draak bezoekt een oom op een ver eiland. Eindelijk gebeurt er iets spannends in zijn leven! Elvis reist de halve wereld rond, wordt achtervolgd door dokter Wankel en ontsnapt aan mensenvreters en levensgevaarlijke beesten. Maar bovenal maakt hij kennis met Wub, de voorlaatste dronzel.
Elvis de Draak en het geheim van Grimp Elvis denk rustig te kunnen terugkeren naar zijn gewone leventje. Maar dat lukt niet helemaal. Voor hij het weet, komt hij terecht in een maalstroom van avonturen, donkere gangen en vreemde wezens.
Elvis de Draak en de jacht op Liru Het derde verhaal van Elvis speelt zich af in Spanje. De vader van Elvis heeft immers een nieuwe baan. Hij wordt directeur van een nog te bouwen vakantiepark. Elvis en zijn ouders gaan zelf in een oud kasteel wonen. Elvis heeft het gevoel dat zijn leven één grote vakantie wordt. Maar dit gevoel gaat
snel over. Hij ontmoet een spokenjager en een meisje met veel gevoel voor drama.
Elvis de Draak en het ei van Zirzoel Elvis wordt in het vierde verhaal letterlijk van het toilet geplukt door Freddie Viervingers. Vanaf dan gaat het van kwaad naar erger. Elvis wordt ontvoerd, hij komt terecht in de klauwen van Zirzoel, wordt bijna opgevreten door Zorro, en er is een meisje dat denkt dat hij een robot is.
In de nabije toekomst zijn er geen concrete plannen voor nog meer boeken over Elvis de Draak, maar Stefan Boonen denkt dat die er wel zullen komen. Hij en de illustrator hebben er in elk geval zin in.
KJV 2013-2014 (GROEP 3)
Het hanengevecht / Hans Hagen en Philip Hopman (ill.) (door Delphine Cattrysse)
Auteursinfo Voor een foto van Hans Hagen en Philip Hopman: www.sevendays.nl/uploads/pictures/cache/newsartimage_175541_560_9999_scl.jpg
Hans Hagen (rechts op de foto) (°1955) begon als leerkracht en maakte met de theatergroep Sternis heel wat schoolvoorstellingen. In 1985 werd hij redacteur voor jeugdmagazines, in 1987 werd hij voltijds schrijver. Hij is een veelzijdig auteur. Hoewel hij in ons land de laatste jaren vooral bekend is om dichtbundels voor kinderen als Jij bent de liefste, heeft hij ook heel ander werk op zijn naam staan. Zijn poëzie voor kinderen is helder, ritmisch, eenvoudig, humoristisch en af en toe ook heel ernstig. Hij kreeg een Gouden Griffel voor De dans van de drummers en een Zilveren Griffel voor Zwaantje en Lolly Londen, Het gouden oog, Het is nacht, we gaan op jacht en De kat en de adelaar. Voor Verkocht ontving hij de Woutertje Pieterse Prijs. Zijn werk is in elf landen vertaald. Hij hoort bij de beste Nederlandse jeugdauteurs.
www.hanshagen.nl
Dit zegt Philip Hopman (links op de foto) over zichzelf:
‘In Egmond ben ik tussen de bollen geboren in 1961. Mijn vader kweekte tulpen, die namen droegen als Apricot Perrot, Arabian Mystery en Lustige Witwe. Net als mijn opa en ook al
mijn ooms was ik voorbestemd om bollenboer te worden. Op school zat ik altijd te tekenen, en mijn juffrouw Schoenmaker gaf mij altijd vreselijk op mijn donder als ik weer eens mijn rekenschrift had volgekladderd. Al kreeg ik wel een 10+ van haar voor een tekening. Na de middelbare school in Bergen ging ik in 1980 naar de Rietveld Academie in Amsterdam. Eigenlijk wilde ik mode-ontwerper worden, maar al snel bleek dat ik beter overweg kon met een pen dan met een naaimachine. Ik stapte over naar de afdeling illustratie, waar ik les kreeg van onder andere Thé Tjong Khing.
Toen ik klaar was met mijn studie, heb ik allerlei baantjes gehad: ober – het boek Een ober van niks is uit het leven gegrepen – , cacaobonen-sjouwer, gids op een rondvaartboot, etc. Na een baantje bij een tekenfilmstudio, kreeg ik langzaamaan mijn eerste illustratie-opdrachten. Mijn eerste boekje heette Een reuze heksentoer. Dat was in 1988. Nu heb ik al meer dan 150 boeken geïllustreerd. Ik heb veel boeken geïllustreerd van Hans Hagen, bijvoorbeeld Jubelientje. Verder werk ik veel samen met Tjibbe Veldkamp, Nannie Kuiper en Wouter Klootwijk. Mijn prentenboek Temmer Tom kreeg een vlag en wimpel, en 22 wezen een zilveren penseel.’
www.philiphopman.nl Tip: bekijk samen met de kinderen de mooie, interactieve website van Philip Hopman!
Kort samengevat De vader van het straatarme Filippijnse jongetje Pio is werkloos geworden, nadat hij bij hanengevechten zijn fietstaxi heeft vergokt. Daardoor is er geen geld meer voor eten en schoolboeken, en is Pio genoodzaakt om zware sjouwwerkzaamheden voor toeristen te verrichten, die op weg zijn naar een waterval. Maar dan vindt hij daar zomaar een haan. Door het vinden van deze haan, droomt Pio van een hanengevecht, waarbij zijn haan wint en veel geld waard zal worden. Dan hoeft hij niet meer te werken, en kan hij weer naar school. (Bron: Mom Biblion)
Titel
Welke associaties roept de titel Het hanengevecht bij de kinderen op? Waar zou deze titel naar kunnen verwijzen? Maakt de titel de kinderen nieuwsgierig naar het boek? Wisten de kinderen dat er hanengevechten gehouden worden? Wat is hun mening hierover? Het onderwerp kan voor deze leeftijdsgroep gevoelig liggen!
Cover
Spreekt de cover de kinderen aan? Maakte die hen nieuwsgierig naar het verhaal? Wat kunnen ze vertellen over de omslagillustratie? Past die bij het verhaal?
Illustraties Duid de kinderen op het belang van illustraties! Een illustrator is vaak even belangrijk als de auteur van een boek.
Tip: op de website van Philip Hopman staat een leuk YouTube-filmpje (duur 5:43 min.) waarin de illustrator zichzelf voorstelt. Je kan dit samen met de kinderen bekijken.
Welke techniek(en) werd(en) er in dit boek gebruikt? Bekijk samen met de kinderen hoe alles afgebeeld wordt. Is dit een realistische weergave of fantasie? Hoe zie je dat? Vertellen de prenten meer dan de tekst of beelden ze de tekst gewoon uit? Vinden de kinderen de tekeningen mooi? Kunnen ze ook aangeven waarom wel/niet?
Meer lezen? Kennen de kinderen andere boeken die geschreven werden door Hans Hagen? Hebben ze zin om nog een boek van Hans Hagen en Philip Hopman te lezen? Breng een paar boeken mee naar de bijeenkomst en stel ze (kort) voor. Je kan de boeken tentoonstellen op een aparte tafel. Toon de boeken aan de kinderen of laat hen er in bladeren. Laat hen vertellen wat ze zien.
Zien ze gelijkenissen met Het Hanengevecht?
De stem van de schildpad (1989) Het is nacht, we gaan op jacht (1991) De prins en de slak (1993) Vreemde gasten: tien families en een huis (1994) De kat en de adelaar (1997) Iedereen min één (1998) Jubelientje-reeks (vanaf 1998) Ik wil er twee (2000) Zwaantje en Lolly Londen (2003) Wilde beesten : de avonturen van Maliff en Djit (2004) De dans van de drummers (2004) Verkocht (2007) Vlammen (2008) Ik wil geen kus (2012)
Je kan ook boeken die Philip Hopman voor andere auteurs geïllustreerd heeft, presenteren. Enkele titels:
Vlieg! / Marco Kunst (2013) Toen kwam Sam (2011) en De raadsels van Sam (2012) / Edward van de Vendel Valentijn en zijn viool / tekst en ill. Philip Hopman (2012) (genomineerd in groep 1) Ridder Florian / Marjet Huiberts (2010) Wiplala en Wiplala weer / Annie M.G. Schmidt (2010) …
Personages
Welke personages komen in het boek voor? Bespreek met de kinderen hoe de personages geschetst worden. Wie zijn de belangrijkste personages? Welk personage vinden de kinderen het leukst en waarom? Zijn er te veel of te weinig personages in het verhaal? Waarom? Zijn alle personages even belangrijk? Zou je een personage kunnen weglaten? Waarom wel/niet?
Verhaallijn
Maak een kopie van de illustraties (op p. 12, p. 22, p. 27, p. 34, p. 39, p. 52, p. 64, p. 69, p. 8283 en p. 97) en bouw zo samen met de kinderen het verhaal opnieuw op. Laat hen vertellen wat ze op de prenten zien. Je kan dit eveneens aan de hand van de inhoudstafel doen. Het verhaal is onderverdeeld in 18 korte hoofdstukjes met korte titels: o o o o o o o o o o o o o o o o o
Pio Lita De taxi-motor De waterval De haan Vier kaartjes De tijger Julie, de zus van Wedden Het mes Opa’s doping Links en rechts Op scherp Het gevecht De zucht Werk Geluk
Je kan de titels van de hoofdstukjes op strookjes schrijven en de kinderen elk om de beurt een strookje laten trekken. Waar verwijst de hoofdstuktitel naar? Kunnen ze het verhaal aan de hand van de hoofdstuktitels opnieuw opbouwen?
Recensies Hieronder vind je enkele citaten uit de talrijke recensies die over dit boek verschenen. De volledige recensies vind je onderaan dit werkmodel. Bespreek ze samen met de kinderen. Zijn zij het met de recensent eens of niet? Welke argumenten herkennen ze? Over welke argumenten denken zij anders? Waar letten ze ook of net niet op?
Je kan de kinderen op deze manier kennis laten maken met verschillende bronnen (tijdschriften, kranten, blogs…) voor recensies, al dan niet door professionele recensenten geschreven.
De knappe zwart-witillustraties vullen de tekst perfect aan. Het onbekende in het verhaal wordt herkenbaar gemaakt in de potloodtekeningen met bijzonder veel oog voor detail (bijvoorbeeld de herkenbaarheid van blanke toeristen tussen de vele Filippino’s). De illustraties roepen een exotische sfeer op en hebben een expressief karakter. De emoties en de sfeer worden versterkt door een spel met grootte en perspectief. Heel knap is hoe thema’s als angst, twijfel en hoop in de prenten aan bod komen. Hoogtepunt is het hanengevecht, dat een spread beslaat, waarin zoveel details uit de tekst op te vinden zijn dat je er niet op uitgekeken raakt. Een heel mooie cover in warme, exotische kleuren en het hoofdfiguurtje Pio, die een mengeling van angst en spanning uitstraalt, maken het geheel echt af.” Ann Schatteman, De Leeswelp, 2012, jaargang 18, nr. 7)
De tekeningen van Philip Hopman krijgen hier telkens een volledige pagina toebedeeld waardoor ze beter uit de verf komen dan de plaatjes in Mollie krijgt een staart, waar ik kritisch over was. Toch denk ik dat de tekst zijn werk in voldoende mate doet en illustraties eigenlijk overbodig zijn. Kinderen hebben genoeg verbeelding en weten wel hoe een haan eruit ziet, of twee die met elkaar aan het vechten zijn. Jaap Friso op www.jaapleest.nl
Een spannend verhaal over een oude Filipijnse traditie: het hanengevecht. Achteraan in het boek geeft Hans Hagen wat meer duiding aan de lezers over het onderwerp. Dat vind ik een meerwaarde voor het boek. Katrien van Tongerloo op www.pluizer.be/kinderboeken-jeugdboeken/het-hanengevecht
Prachtig verhaal verteld in krachtige zinnen en in korte hoofdstukken, dat zorgt voor de nodige vaart en spanning. Hans Hagen schetst de buitenlandse omgeving (Filippijnen) zodat je als lezer een beter beeld krijgt van deze cultuur en gewoonten. Je leeft helemaal mee met Pio die hoopt dat zijn haan zal winnen. De paginagrote zwart-wit tekeningen van meester-tekenaar Philip Hopman verbeelden perfect de gevoelens en gedachten van Pio. Echt meesterlijk hoe hij bijvoorbeeld het hanengevecht in de arena op een dubbele pagina in beeld brengt; je voelt je als toeschouwer nauw verbonden met het schouwspel. Je blijft hopen op een goede afloop… Hilde Umans op www.pluizuit.be/121220/Het%20hanengevecht.htm
Verhalen over mensen in arme landen kunnen spannend zijn. Niet omdat je er wat van leert over de wereld, maar omdat er in geleefd wordt en keuzen er echt toe doen. Als er iets misgaat, dan is het meteen heel erg. Zo'n verhaal is Het hanengevecht van Hans Hagen. Van alle boeken die naar aanleiding van het thema van de kinderboekenweek ('Hallo wereld!') verschenen, is dit veruit het beste. Pjotr van Lenteren, in De Volkskrant op 13-10-2012, www.volkskrant.nl/wca_item/boeken_detail/453/248181/Het-hanengevecht.html
Hans Hagen brengt een ver deel van de wereld dichtbij door het verhaal van een kleine jongen of een klein meisje spannend op te schrijven. In dit geval lezen we in heldere zinnen over het hanengevecht dat Pio met zijn door hem zelf gevonden haan wil aangaan. Even beeldend is het werk van Philip Hopman. Het is weer ruimschoots genieten van de prachtige zwart-wittekeningen. Edward van de Vendel (auteur!) op http://edwardvandevendelleestips.blogspot.be/2012/08/hethanengevecht-hans-hagen-en-philip.html
KJV 2013-2014 Groep 3 Het hanengevecht / Hans Hagen en Philip Hopman (ill.)
Pio is op weg naar de Cockpit, het stadion waar hanengevechten plaatsvinden. In zijn armen ligt zijn enige haan. Hij streelt de veren ‘tot ze glimmen als goud, de kleur van rijkdom’. Pio heeft het dier wekenlang getraind. Deze haan moet en zal het leven van hem en zijn familie veranderen. Als hij wint - en hij zal winnen, hij moet winnen - kan zijn vader een nieuwe taxi aanschaffen, hoeft Pio geen klusjes meer te doen en nog beter: dan kan hij weer naar school. Volgens Pio’s vader kun je in het stadion zakken vol geld winnen. ‘Gewoon bij elk gevecht wedden’. Bij elke weddenschap droomt Pio’s vader van een huis op de berg, weg van de snelweg, het lawaai en het vuil. Hij gokt eerst voorzichtig, maar steeds zet hij hoger in. ‘Eerst vloog papa’s weekloon weg! Eerst één week nauwelijks te eten. Toen twee. Toen een maand’. Maar telkens gokt de man mis. Nog één keer dacht hij: alles of niets. Hij zette zijn taximotor in, maar weer ging het fout. Zo verloor hij zijn werk en zijn inkomen. Pio moest van school om geld bij te verdienen met allerhande vervelende klussen. Bij een van zijn klusjes waarbij Pio rijke toeristen begeleidt tijdens een afdaling naar de waterval, redt Pio een bange, magere haan uit een boom. Thuis ziet vader de haan als een kostbaar geschenk dat zijn dromen weer doet opflakkeren. In het stadion krijgt Pio last van twijfels als hij de tegenstander ziet: de haan van Nonoy. Dit dier is veel groter en sterker door krachtvoer en doping. Nonoy’s vader is een rijke kippenfokker die de beste rassen kweekt. Nonoy bulkt van zelfvertrouwen en Pio wordt steeds banger. Gelukkig spreken zijn zusje Lita en opa Tongh hem moed in zodat Pio weer in zijn haan kan geloven. de vechters op. Dan gaat het snel: al na een halve minuut zakt een van de vechters in elkaar. Op de tribune wordt gefloten. De scheidsrechter zet de haan weer in het midden neer. Nog één aanval en het is voorbij. Pio’s haan wil nog vechten, maar hij kan niet meer. ‘Er druppelt bloed uit zijn snavel. Rode tranen.’ Pio is alles kwijt: zijn enige dier, zijn hoop, zijn toekomst. ‘Natte strepen op zijn wangen. Zijn ogen branden. Zijn lippen trillen.’ Over de hele wereld bezoekt Hans Hagen samen met zijn echtgenote, de schrijfster Monique Hagen, Nederlandse schooltjes, die een bron van inspiratie én wondermooie verhalen opleveren. Hagen nam zijn lezers via zijn boeken eerder al mee naar Ghana, Dubai, Syrië, Pakistan en Jordanië. Het verhaal van Pio vond hij op de Filippijnen. Dit sobere verhaal lijkt op het eerste gezicht vrij droevig, maar dat is het niet echt. Het is vooral een verhaal van hoop. Dat Hans Hagen alsnog voor een goede afloop kiest, past in dit plaatje, het is bovendien een bewijs dat Hagen zijn doelgroep (lezers vanaf acht) door en door kent. Hagen laat de jonge, onervaren lezer proeven van een aangrijpend verhaal, verbonden aan een kind, dat ongeveer even oud is als het doelpubliek. Dat Hagen deze doelgroep bijzonder kan bespelen, liet hij al merken in de reeks rond Jubelientje. Ook in Het hanengevecht slaagt hij erin om vaak in vijf-
woorden-zinnetjes een bijzondere sfeer te creëren. In achttien hoofdstukjes weet de auteur telkens de nodige spanning op te bouwen, vaak gewoon door woorden kracht bij te zetten in de vorm van herhaling (‘Win. Win. Winnaar.’ of ‘Het moet. Het moet. Het moet. Je moet de weddenschap winnen’). Meest intrigerend is het feit dat hij afstapt van de grote herkenbaarheid. In tegenstelling tot de ‘Jubelientjes’-boeken kiest Hagen voor een onbekende, nieuwe wereld, die hij bijzonder beeldend beschrijft. Een wereld waar jonge kinderen nauwelijks weet van (kunnen) hebben. Leesbevorderaars stellen dat lezen het wereldbeeld van kinderen verruimt. Dit boek van Hans Hagen slaagt hierin met glas. Maar niet zonder het vakwerk van Philip Hopman. De knappe zwart-witillustraties vullen de tekst perfect aan. Het onbekende in het verhaal wordt herkenbaar gemaakt in de potloodtekeningen met bijzonder veel oog voor detail (bijvoorbeeld de herkenbaarheid van blanke toeristen tussen de vele Filippino’s). De illustraties roepen een exotische sfeer op en hebben een expressief karakter. De emoties en de sfeer worden versterkt door een spel met grootte en perspectief. Heel knap is hoe thema’s als angst, twijfel en hoop in de prenten aan bod komen. Hoogtepunt is het hanengevecht, dat een spread beslaat, waarin zoveel details uit de tekst op te vinden zijn dat je er niet op uitgekeken raakt. Een heel mooie cover in warme, exotische kleuren en het hoofdfiguurtje Pio, die een mengeling van angst en spanning uitstraalt, maken het geheel echt af. Ann Schatteman De Leeswelp, 2012, jaargang 18, nr.7
LEEFTIJD: 8+ AMSTERDAM: QUERIDO ISBN 978-90-451-1367-8 FICTIE , 105 P. , GEBONDEN 2012, €12.50 Het hanengevecht auteur: Hans Hagen - illustrator: Philip Hopman De Filippijnse jongen Pio heeft het thuis niet erg breed. Door de gokverslaving van zijn vader is al het geld op. Alles vergokt op de hanengevechten. Nu moet hij net als zijn vader klusjes gaan doen om geld te verdienen. Naar school gaan kan niet meer … Op een dag kan Pio een klusje uitvoeren bij de waterval. Daar vindt hij een haan. Het dier is helemaal verwilderd, maar Pio slaagt er toch in om de haan mee te nemen naar huis. Dit is zijn grote kans, denkt hij. Nu kan hij zelf een haan laten vechten en als die wint kan hij er in één klap veel geld mee verdienen. Hij droomt al van weer naar school gaan, een scooter voor zijn vader, voldoende eten, … Win, win, win! Samen met zijn grootvader verzorgt Pio de haan en de haan komt er weer bovenop. Als uiteindelijk de dag aangebroken is waarop hij moet gaan vechten, valt op hoe tenger de haan nog steeds is in
vergelijking met de andere vechthanen. Toch blijft Pio hopen. Win, win, win! Vlak voor de wedstrijd begint, ontmoet Pio het baasje van de tegenstander, Nonoy, een rijke jongen van zijn leeftijd. Ze sluiten een weddingschap af: Pio wedt dat zijn opa op de winnende haan zal wedden. De winnaar krijgt een haan en zeven kippen. Als dat maar goed afloopt, want waar gaat Pio dat allemaal vandaan moeten halen? Win, win, win! Een spannend verhaal over een oude Filipijnse traditie: het hanengevecht. Achteraan in het boek geeft Hans Hagen wat meer duiding aan de lezers over het onderwerp. Dat vind ik een meerwaarde voor het boek. Het verhaal zelf is minder lyrisch geschreven dan 'De dans van de drummers’ maar het sleurt je wel helemaal mee naar de Filippijnen. Hans Hagen bewijst dat hij als geen ander met woorden alle zintuigen kan aanspreken: je ruikt, voelt, hoort, proeft en ziet het verhaal voor je. De illustraties van Philip Hopman hebben meer weg van schetsen dan van afgewerkte tekeningen. Ik hou wel van die stijl, want dan blijft er nog ruimte over voor een eigen invulling. Knap boek, dat kinderen de kans biedt om een ander stukje van de wereld te ontdekken. Katrien Van Tongerloo www.pluizer.be/kinderboeken-jeugdboeken/het-hanengevecht
Pio heeft de haan, die hij bij een waterval heeft gevonden, goed getraind voor het gevecht in de ring. Als zijn haan wint kan Pio hem voor veel geld verkopen. Dan kan zijn papa een nieuwe taxi-motor met zijspan kopen en kan hij terug aan het werk. Op die manier komt er terug geld in het laatje en zou Pio terug naar school kunnen. Daarom is het zo belangrijk dat zijn haan wint... Prachtig verhaal verteld in krachtige zinnen en in korte hoofdstukken, dat zorgt voor de nodige vaart en spanning. Hans Hagen schetst de buitenlandse omgeving (Filippijnen) zodat je als lezer een beter beeld krijgt van deze cultuur en gewoonten. Je leeft helemaal mee met Pio die hoopt dat zijn haan zal winnen. De paginagrote zwart-wit tekeningen van meester-tekenaar Philip Hopman verbeelden perfect de gevoelens en gedachten van Pio. Echt meesterlijk hoe hij bijvoorbeeld het hanengevecht in de arena op een dubbele pagina in beeld brengt; je voelt je als toeschouwer nauw verbonden met het schouwspel. Je blijft hopen op een goede afloop... Achteraan het boek vertelt Hans Hagen wat de aanleiding was voor dit verhaal en geeft wat meer achtergrondinformatie over hanengevechten, die in bepaalde landen echt als een onderdeel van hun traditie en cultuur worden beschouwd en blijven bestaan.
Hilde Umans, november 2012 www.pluizuit.be/121220/Het%20hanengevecht.htm
Het hanengevecht STEEKT MET KOP EN SCHOUDERS UIT BOVEN ALLE GOEDBEDOELDE DERDEWERELDVLIJT Pio vindt op een dag een haan bij de waterval, waar hij drankjes uitdeelt aan toeristen. Als hij die nu eens traint voor de komende hanengevechten! Dan kan zijn werkloze vader een nieuwe motortaxi kopen. En mag Pio weer naar school. Maar dan moet zijn haan wel eerst die dikke dure dopingkampioenen van de rijke fokkers verslaan. Verhalen over mensen in arme landen kunnen spannend zijn. Niet omdat je er wat van leert over de wereld, maar omdat er in geleefd wordt en keuzen er echt toe doen. Als er iets misgaat, dan is het meteen heel erg. Zo'n verhaal is Het hanengevecht van Hans Hagen. Van alle boeken die naar aanleiding van het thema van de kinderboekenweek ('Hallo wereld!') verschenen, is dit veruit het beste. Laten we eerlijk zijn: het leven van het gemiddelde Nederlandse kind is een beetje saai. Wie het avontuur zoekt in boeken, moet het hebben van sprookjes, historische romans, griezelverhalen en andere fictie. Of 'buitenlandboeken', vaak gesitueerd in derdewereldlanden. Dit vaak wat zoetige genre was populair in de idealistische jaren zeventig en is dankzij de Kinderboekenweek weer even helemaal terug. Hagen nam een goede beslissing toen hij zijn onderwerp koos. Stoere vechthanen zijn vrijwel overal buiten West-Europa populair en vaak niet eens verboden. In de zogenoemde cockpits gaat het er niet mals aan toe: Pio's haan krijgt een vlijmscherp mes aan zijn poot en opa knipt zonder verdoving of scrupules de kam en de lellen van zijn kop. De verliezers gaan in de kookpot van Cecil. Hagen slaagt er in om deze wereld indringend, maar ook objectief te beschrijven. Hij bespaart de lezer geen enkel detail, maar oordeelt niet. Het is dierenleed in een land met mensenleed. Kies maar wat je het ergste vindt. Je mag er het jouwe van vinden. Alleen met twee krantenknipsels over hanen die hun trainers dodelijk verwonden en in de laatste zin van zijn nawoord ('Aan de hanen wordt niets gevraagd') laat hij even doorschemeren naar wie zijn sympathie uitgaat. Hagen schrijft prettig proza: precies, kort en krachtig. Aan de steeds op een nieuwe regel geplaatste zinnen van boekjes voor beginnende lezers is bij zijn collega's meestal weinig te beleven, maar deze schrijver is ook dichter en kan zulke zinnetjes laten swingen. En hij weet het tot eenvoud uitgeklede verhaal - ondanks een iets te ingewikkelde flashback en een wat flauwe droom, waarvan we pas naderhand merken dat het een droom is - opmerkelijk meeslepend
te krijgen. De illustraties zijn spectaculair, vooral die met de krottenbuurt en de natuur als decor. Philip Hopman is bekend om zijn volvette pasteltinten, maar dit ruige zwart-wit gaat hem erg goed af. Met één lijn kan Hopman een landschap neerzetten, met een paar krabbels de wereld van verschil tussen een tanig derdewereldjongetje en een vadsige Hollandse toeristengroep. Die rauwe tegenstelling tussen de mollige zoon van een rijke fokker en die van een arme gokker wordt niet onnodig zoet gemaakt met kleurtjes. De hanenbusiness levert ook te veel ellende op voor zoetigheid. Mooi dat Hagen er na het bloederige einde van de naamloze haan toch nog een geestige, positieve draai aan weet te geven. Zwartgallig is hij nergens en dat is knap. Nee, braver dan dit jaar kon het thema van de Kinderboekenweek niet. Maar Het hanengevecht steekt met kop en schouders uit boven alle goedbedoelde derdewereldvlijt waar de boekwinkels deze week mee vol liggen. Pjotr van Lenteren De Volkskrant op 13-10-2012, www.volkskrant.nl/wca_item/boeken_detail/453/248181/Hethanengevecht.html
Pio doet tegen wil en dank mee aan een hanengevecht met een haan die hij bij de watervallen heeft gevonden. Hij vreest dat zijn haan het niet overleeft maar hoopt tegen beter weten in er veel geld mee te verdienen. Zijn vader heeft zijn werk verloren door het gokken op hanengevechten en Pio denkt een slag te slaan waardoor hij zijn taxibusje terug kan kopen. Het loopt iets anders maar het is ondanks de armoede en de nare omstandigheden en dierenmishandeling toch een feel-good boek dat je met een glimlach dicht slaat. Dat komt door het geloofwaardige verloop van het verhaal dat heel dicht bij de gedachtenwereld van de jongen blijft. Hagen kruipt in zijn hoofd en in de hem typerende poëtische stijl, met korte zinnetjes, word de lezer meegenomen naar een andere cultuur, en naar de geuren, gewoontes en gevoelens die daarbij horen. Het is een soort dansend proza dat je heel naturel en ritmisch meevoert. Bij het onderwerp van Het hanengevecht denk ik eerst: we weten dit nu wel. Een cultureel antropologisch zeer verantwoord verhaal dat niet heel veel toevoegt aan zijn prijswinnende boeken De dans van de drummers en Verkocht. Hagen signaleert een misstand, beschrijft de realiteit en de lezer wordt er een beetje ongemakkelijk van. Anderzijds kan er niet genoeg geschreven worden over kinderen die in heel andere omstandigheden opgroeien en voor wie een XBox en überhaupt een boterham, geen vanzelfsprekendheid zijn. Interessant is Hagens beschouwing achteraf over de hanengevechten want je vraagt je al lezende inderdaad af of deze gruwelijke sport niet net zo omstreden hoort te zijn als stierenvechten. Hagen legt uit dat hij de hanengechten echt heeft meegemaakt op de Fillipijnen en dat mensen soms alles wat ze verdienen ermee vergokken. De Fillipino's halen hun schouders op als hen naar de wreedheid
wordt gevraagd: ''Het is een volkssport". Hagen relativeert en plaatst het in perspectief. 'Tsja, dacht ik, wij slachten koeien en schapen en kippen'. Hanengevechten zijn in Nederland verboden maar dicht bij huis, in Noord-Frankrijk en op de Canaritsche eilanden, nog steeds populair. Hagen oordeelt niet maar zijn slotzinnetje is overduidelijk: 'Wat de hanen ervan vinden is niet bekend. Aan hen wordt niets gevraagd'. De tekeningen van Philip Hopman krijgen hier telkens een volledige pagina toebedeeld waardoor ze beter uit de verf komen dan de plaatjes in Mollie krijgt een staart, waar ik kritisch over was. Toch denk ik dat de tekst zijn werk in voldoende mate doet en illustraties eigenlijk overbodig zijn. Kinderen hebben genoeg verbeelding en weten wel hoe een haan eruit ziet, of twee die met elkaar aan het vechten zijn. Jaap Friso www.jaapleest.nl/recensies/jeugdboek/aan-de-hanen-wordt-niets-gevraagd
DINSDAG 14 AUGUSTUS 2012 HET HANENGEVECHT - Hans Hagen en Philip Hopman (Querido) Onlangs werden Hans Hagens VERKOCHT en DE DANS VAN DE DRUMMERS opnieuw uitgegeven. In die reeks mooie boeken past dit nieuwe verhaal ook weer perfect. Hans Hagen brengt een ver deel van de wereld dichtbij door het verhaal van een kleine jongen of een klein meisje spannend op te schrijven. In dit geval lezen we in heldere zinnen over het hanengevecht dat Pio met zijn door hem zelf gevonden haan wil aangaan. Even beeldend is het werk van Philip Hopman. Het is weer ruimschoots genieten van de prachtige zwart-wittekeningen. Die kwaaie, robuuste hanen! Die vader op zijn motor! Dat hanengevechtenstadion! En die schitterende spread van de arena en het gevecht! Edward van de Vendel http://edwardvandevendelleestips.blogspot.be/2012/08/het-hanengevecht-hans-hagen-en-philip.html
KJV 2013-2014 (GROEP 3)
Munkel Trog / Janet Foxley en Georgien Overwater (ill.) (door Delphine Cattrysse)
Auteursinfo Janet Foxley (°1944) werd aan het einde van W.O.II in Leicester (Engeland) geboren. Haar vader verbleef toen in India – ze zag hem pas voor het eerst toen ze al twee jaar oud was. Toen haar vader terug in Engeland was, ging hij aan de slag in een bank. Omwille van haar vaders werk, verhuisde het gezin om de twee à drie jaar naar een andere stad. Janet Foxley ging in het totaal naar vijf verschillende scholen. Daarna studeerde ze talen (Duits, Frans en een beetje Noors) aan de universiteit van Newcastle. Ze heeft na haar studies enkele jaren in Duitsland gewoond. Toen ze terugkeerde naar Engeland, trouwde ze en kreeg ze twee kinderen. Janet werkte als administrateur, maar na haar pensioen is ze een tweede carrière begonnen als schrijfster. Ze woont met haar man, die kunstenaar is, in een oude boerderij in Engeland waar ze schildert en schrijft.
Haar kinderboekendebuut Munkel Trog won de Times/Chicken House Children’s Fiction Competition 2010 en is in meer dan twintig landen vertaald. Ze schreef al een vervolg op Munkel Trog (voorlopig nog niet vertaald in het Nederlands) en de filmrechten zouden al verkocht zijn!
www.janetfoxley.co.uk
Dit zegt Georgien Overwater (°1958) over zichzelf:
‘Ik ben geboren in 1958 in Gorinchem (van de files). Van 1978 tot 1983 zat ik op de kunstacademie in Arnhem. Ik had illustratieles van Friso Henstra en Pim van Boxsel. Na de academie heb ik stage gelopen bij de Toonder Studio en heb ik gewerkt als illustrator bij de NOS. Bij tekenfilms van Paul Driessen heb ik achtergronden geschilderd. Ik heb een tijdje alleen gewerkt in Den Haag, maar op den duur was dat een beetje saai. Nu werk ik in Amsterdam met Gitte Spee en Gertie Jaquet: we delen een studio. Heel veel kinderboeken heb ik al geillustreerd, ook buitenlandse. De Engelse boeken vind ik erg leuk om te doen, de verhalen zijn vaak grappig. Voor de lol ga ik wel eens buiten tekenen: koeien, bomen en oude schuren. Mijn hobby's zijn: schaatsen en fietsen, lezen en snoepen.’
www.deillustratiestudio.nl/geoverwater.html
Kort samengevat Munkel is het zwarte schaap van de reuzenfamilie Trog. Hij lijkt – in tegenstelling tot de rest van de familie – in de verste verte niet op een reus, eerder op een Kriel (spotnaam voor een mens). Hoewel hij meer weet dan zijn examinatoren, zakt Munkel tot overmaat van ramp voor zijn examens Drakenkunde en Krielstudies. Voor hem geldt echter dat wie niet groot is, wel degelijk slim kan zijn. Munkel redt Krielmeisje Emilie uit handen van Reuzenkoning Holbol en verricht een heldendaad door samen met wraakdraak Snark opstandige Krielen te weren van de Bulderberg, de vulkanische woonplek van de reuzen. (Bron: MOM Biblion)
Titel
Welke associaties riep de titel Munkel Trog bij de kinderen op? Waar denken ze dat de titel naar verwijst? Maakte de titel de kinderen nieuwsgierig naar het boek?
Als je dit gesprekje houdt vóór de kinderen het boek lezen, kan je achteraf nagaan of de verwachtingen klopten (of niet).
Cover Duid de kinderen op het belang van illustraties! Een illustrator is vaak even belangrijk als de auteur van een boek.
Spreekt de cover de kinderen aan? Werden ze nieuwsgierig? Wat kunnen ze vertellen over de omslagillustratie? Past die bij het verhaal?
Illustraties
Welke techniek(en) werd(en) er in dit boek gebruikt? Bekijk samen met de kinderen hoe alles afgebeeld wordt. Vertellen de prenten meer dan de tekst, of beelden ze de tekst gewoon uit? Vinden de kinderen de tekeningen mooi? Kunnen ze ook aangeven waarom wel/niet? Georgien Overwater werd gevraagd om de illustraties voor de Nederlandse vertaling te voorzien. Haar stijl wordt vergeleken met die van Quentin Blake (cf. recensie Jan Van Coillie voor De Leeswelp, zie onderaan dit werkmodel). Gaan de kinderen hiermee akkoord? Breng wat boeken van Georgien Overwater en van Quentin Blake mee naar de bijeenkomst. O’Kif (alias Alejandro O’Keeffe) illustreerde de oorspronkelijke uitgave. Vergelijk de tekenstijl van O’Kif met die van Georgien Overwater (zie onderaan dit werkmodel). Naar welke illustraties gaat de voorkeur van de kinderen uit?
Personages
Welke personages komen in het boek voor? Bespreek met de kinderen hoe de personages geschetst worden. Wie zijn de belangrijkste personages? Welk personage vinden de kinderen het leukst en waarom? Zijn er te veel of te weinig personages in het verhaal? Welke invloed hebben de personages op elkaar? Zijn alle personages even belangrijk? Zou je een personage kunnen weglaten? Waarom wel/niet?
Thema’s De belangrijkste thema’s in Munkel Trog zijn: anders zijn, pesten, reuzen en draken.
Anders zijn Munkel wordt als een buitenbeentje beschouwd in de Bulderberg. Het thema ‘anders zijn’ uit zich eveneens in het verschil tussen de schoonheidsidealen van de Krielen en die van de reuzen in de Bulderberg. Waaraan merken de kinderen dat? Je kan o.a. de afbeelding op p. 9 tonen om hierover een gesprekje te starten.
Taal Janet Foxley heeft voor Munkel Trog een ‘reuzentaal’ gecreëerd. We zien in het verhaal de mensen- of Krielwereld door de ogen van de reuzen. Hoe zouden de kinderen zelf alledaagse zaken uit onze wereld omschrijven? Laat hen woorden in ‘reuzentaal’ zoeken voor bijvoorbeeld: auto, TV, gsm, mp3speler, boek, zwembad…
Recensies Hieronder vind je enkele recensies die over dit boek verschenen. Bespreek één of meerdere (fragmenten uit) recensies met de kinderen. Zijn zij het met de recensent eens of niet? Welke argumenten herkennen ze? Over welke argumenten denken zij anders? Waar letten ze ook of net niet op? Je kan de kinderen op deze manier kennis laten maken met verschillende bronnen (tijdschriften, kranten, blogs…) voor recensies, al dan niet door professionele recensenten geschreven. De held in dit fantasierijke debuut van Janet Foxley is Munkel, een ‘mislukte’ reus; die niet wil groeien. Hij is al meteen de underdog: ‘“Ma!” gilde Munkel. “Grub opsekopt me!”’ Om dat taaltje te begrijpen moet je naar de illustratie kijken, waarop grote broer Grub Munkel ondersteboven houdt. De karikaturale stijl van Georgien Overwaters prenten, verwant aan Quentin Blake, laat de reuzen helemaal tot hun recht komen in een mengeling van grappige en griezelige details. Sinds de mensen (door de reuzen ‘Krielen’ genoemd) ‘magische moordstokken’ (wapens) hebben, leven de reuzen teruggetrokken in een vulkaan, samen met de draken die ze, gekortwiekt, als huisdieren houden. Munkel, die vanwege zijn gestokte lichaam wat op een mens lijkt, wil weten hoe mensen echt zijn. Die kennismaking zet zijn eigen denken helemaal op zijn kop, wat een beproefd, maar erg leuk middel is om humor te genereren: ‘Hij sloop voorzichtig langs het hek, tot een geluid dat leek op het spinnen van een pas gevoederde draak hem zo nieuwsgierig maakte dat hij op zijn tenen ging staan om over de rand te kijken. Het spinnende ding was een machine. Hij beet het gras af en spuwde het in een bak. Erachter liep een man, die de machine met twee handen vasthield. Zijn eerste Kriel! Wat was
die in grottelsnaam aan het doen?’ Door de ogen van de reuzendwerg ziet de lezer de mensenwereld op een andere manier, waardoor ook de vertrouwdste dingen als nieuw worden. Humor volgt ook uit taboedoorbreking. De reuzen zijn erg vies, althans naar onze normen. Ze zien er groezelig uit en hebben talloze wratten. Ze eten zwammenpap en suikerspin van spinrag. Hun fijnste feest is de ‘Boeren- en Schetencompetitie’. En er worden taboes doorbroken. Als Munkel zijn tweede mens ziet, vermoedt hij dat het een vrouw is. Hoewel ze een broek draagt, heeft ze ‘twee dingen die leken op borsten’. ‘Ja, het moesten borsten zijn. Maar ze zaten op een rare plek, heel hoge. En ze staken naar voren in plaats van dat ze lekker op hun gemak op haar buik lagen, zoals bij mama.’ De illustratie zet extra in de verf hoe hier ons schoonheidsideaal gerelativeerd wordt. Soms komt Janet Foxley ironisch uit de hoek. Zo blijkt Biblios, de voornaamste raadgever van de koning, helemaal niet zo slim te zijn. Hij noemt elk voorstel van Munkel briljant, maar dat komt omdat hij zelf niets beters kan bedenken. Uiteindelijk is hij het wel die Munkel de kans biedt om een held te worden en op het einde vraagt hij de koning om Munkel als zijn opvolger aan te stellen. Daar gaat de koning, die zo mogelijk nog dwazer is, gretig op in. Overigens blijkt Munkels sluwheid ook uit de manier waarop hij alle dwaze reuzen het gevoel geeft dat zij slimmer zijn dan hij. Zo geeft hij voortdurend goede raad aan zijn vader, maar wel op zo’n manier dat die er zich goed bij voelt. Verder valt ook veel plezier te beleven aan de creatieve taal. Niet alleen is de reuzentaal doorspekt met nieuwe samenstellingen als ‘hagendissenlolly’s’ of nonsenswoorden als ‘Krielen’, ‘opsekopsen’ en ‘in grottelsnaam’, Foxley verzint ook grappige vergelijkingen als ‘ze was zo snoezig als een pad’, ‘zo doddig als een deegbal’ of ‘ik ken deze tunnel als de wratten op mijn duim’. De spanning gaat in dit boek gepaard met emotie. Munkel raakt voortdurend in gevaarlijke situaties, maar dankzij zijn slimheid en lef weet hij zich er altijd weer uit te redden. Hij wordt bijna doodgeknuffeld door de reuzenprinses, verbrand door een draak en geplet door de kapitein van de Koninklijke Drakendivisie, maar niets of niemand krijgt hem klein - of toch niet kleiner dan hij al is. Daarnaast is Munkel het prototype van de underdog,, die zich overal doorheen slaat. Wat hem extra sympathiek maak, is zijn liefde voor draken. Hij vindt het vreselijk dat ze kort gehouden worden en sluit een bijzondere vriendschap met Snark, de enige draak die zijn vleugels nog heeft. Hij benadert het dier vol genegenheid en met respect voor zijn eigenheid, waardoor het zijn trouwste bondgenoot wordt. Ook Munkels vriendschap met het mensenkind Emilie is bijzonder. Als zij door reuzen gevangen wordt, redt hij haar en brengt haar terug naar haar ouders, ook al loopt hij daarbij zelf groot gevaar. Uiteindelijk wordt de kleine Munkel de grote held van de reuzen als hij de mensen op de vlucht weet te jagen. Dit einde ligt voor de hand en is zelfs iets te gemakkelijk, net als een reeks ‘bofslagen’ waardoor Munkel telkens opnieuw uit benarde situaties weet te ontsnappen. Die maken dat het verhaal de verwachtigen toch niet helemaal inlost en af en toe een inzinking kent. Maar gelukkig herpakt het zich telkens met de vaart van een vliegend draak. Jan Van Coillie De Leeswelp, 2013, jaargang 19, nr 2
'UK TUSSEN DE KRIELEN' Het ergste wat een reuzenkind kan overkomen, is dat hij klein blijft. Munkel Trog is zo’n uk dat hij met gemak kan doorgaan voor een Kriel (een mens). Dat is een ramp in de reuzenkolonie, die in de krater van de Bulderberg huist. Het zijn immers de Krielen met hun ‘magische moordstokken’ die de reuzen eeuwen geleden de bergen én de vergetelheid in hebben gejaagd. Munkel is daarom het pispaaltje. In zo’n geval zit er maar één ding op: wie niet groot is, moet slim zijn. En dat is ook de wensvervullende ontwikkeling die de 67-jarige debutante Janet Foxley haar gevoelige Munkel gunt. Voor zijn rol als Kriel in een toneelstuk mag hij de kostbare Krielkleding uit het museum lenen. Die gebruikt hij voor een kort, stiekem bezoek aan de Krielstad onderaan de Bulderberg. Wat hij daar over Krielen leert, komt later goed van pas. Als zijn broer Grub, tegen alle regels in, een Krielmeisje ontvoert en daarmee een opsporingsactie van de Krielen uitlokt, dreigt de reuzenkolonie te worden ontdekt. Een aardige omdraaiing: reuzen zijn bang voor mensen! Munkel is de enige die genoeg verstand van Krielen heeft om zijn stad te redden. Ergens is het jammer dat Munkel niet wat langer in de mensenwereld vertoeft, want dat had meer spannende confrontaties kunnen opleveren. Daar staat tegenover dat Foxley de reuzensamenleving in geuren en kleuren en met veel humor oproept. Het schoonheidsideaal onder de reuzen is bijvoorbeeld een grijze huid met flink wat harige wratten, mooie uitpuilende ogen en scheve gele tanden. Munkels babyzusje Flots ‘is zo snoezig als een pad’, staat er. De reuzen hebben klinkende namen als Bul Lodder en Bonk Ploeter, eten koude uilentaart en hagedissenlolly’s, aanbidden Zijne Immensheid koning Holbol de dertiende en houden waakdraken. Het lukt Munkel als enige om op de vurige schooldraak Snark te vliegen; alweer zo’n glorieuze overwinning voor het onderdeurtje. Dit soort beschrijvingen zijn de smaakmakers van het boek, want van een bijzondere stijl moet Foxley het niet hebben. Het is een ongecompliceerd, levendig en fantasievol avontuur, waarin moed en vindingrijkheid worden beloond, voor kinderen die nog niet toe zijn aan het beste reuzenboek aller tijden: De GVR van Roald Dahl. De filmrechten zijn al verkocht, deel twee is in het Engels verschenen. Bas Maliepaard www.basmaliepaard.nl/publicaties/trouw-recensie/munkel-trog
Munkel Trog
origineel: Muncle Trogg (Engels) Het zal je maar gebeuren: geboren worden in Reuzenland en klein zijn en blijven. Dat is wat Munkel Trog overkomt in dit grappige boek. Reuzen zijn geen doetjes en ze springen dus niet zachtzinnig om met Munkel. Vooral zijn drie jaar jongere broer Grub kan er iets van. Maar Munkel is dan wel niet sterk, hij is slim. De reuzen wonen in de Bulderberg, een slapende vulkaan. Ze hebben een koning, een koningin en een prinses en zoals mensen vee houden, hebben zij draken. Die draken kunnen temmen is de hoogste reuzenkunst. Op school is Drakenkunde dus een hoofdvak. Reuzen kunnen niet lezen, behalve één, de oude Biblos. Hij is zowel bibliothecaris als conservator van het Museum voor Krielkunde. De Krielen, dat zijn de mensen, die buiten de berg wonen. Sinds ze over vuurwapens beschikken, is er geen rechtstreeks contact meer tussen de Reuzen en de Krielen. Alleen 's nachts, dan gaan sommige reuzen waaronder de vader van Munkel op rooftocht in Krielland. Omdat Munkel klein is, is hij de enige die in de krielkleding van het museum past. Munkel spijbelt vaak om aan de pesterijen te ontsnappen en dan gaat hij naar het museum. Biblos ziet dat Munkel slim is; hij toont hem het toverboek en maant Munkel aan om te leren lezen en de krielwereld te gaan verkennen. Hij geeft Munkel ook een drakenfluit waarmee je draken kan temmen. Op zijn terugweg uit Krielstad vindt hij de ontsnapte draak Snark van zijn broer, gewond terug. Munkel verzorgt hem en vliegt op de rug van de draak terug naar de berg. Op het feest van de koning bieden zijn broer en diens vriend een geschaakt Krielmeisje, Emilie, aan de koning aan. De prinses wil haar als huisdier maar Munkel besluit haar te redden. Ondertussen zijn de Krielen in aantocht met hun geweren. Munkel fluit Snark en die spuwt vuur en ook de berg en de draken mengen zich in de strijd. Munkel wordt de held in Reuzenland. Dit is een spannend en grappig boek. De illustraties zijn zeer expressief en sluiten perfect aan bij het verhaal. Een ideaal boek om te lezen en voor te lezen in een derde en vierde klas. Annie Beullens www.pluizer.be/kinderboeken-jeugdboeken/munkel-trog
KJV 2013-2014 Groep 3 Munkel Trog / Janet Foxley en Georgien Overwater (ill.) Een illustratie van Quentin Blake
KJV 2013-2014 Groep 3 Munkel Trog / Janet Foxley en Georgien Overwater (ill.) Illustraties van O’Kif
KJV 2013-2014 (GROEP 3) Springdag / Anne Provoost en An Candaele (ill.) (door Frederic Vercaemst)
Auteursinfo Anne Provoost werd op 26 juli 1964 in Woesten, een deelgemeente van Poperinge, geboren. Ze groeide op in een gezin van vier kinderen. Ze begon al heel vroeg met het schrijven van verhalen. Zelfs toen ze nog niet echt kon schrijven dicteerde ze verhalen aan haar moeder. Aan de universiteit van Kortrijk (en later in Leuven) studeerde ze Germaanse talen. In haar laatste jaar werd ze ziek en besloot ze een verhaal te schrijven en dat in te sturen voor een wedstrijd. Tot haar grote verbazing won ze de wedstrijd. Een jaar later nam ze deel aan een wedstrijd van Knack Weekend waarbij ze tweede eindigde. Anne studeerde nog een jaar pedagogische wetenschappen voor ze met haar man naar de VS trok. In de VS schreef ze Mijn tante is een grindewal. Terug in België schreef ze Vallen. Haar volledige bibliografie vind je op http://www.anneprovoost.be/nl/pmwiki.php/Werk/Werk Sinds 1995 is ze fulltime schrijver. www.anneprovoost.be An Candaele, de illustrator van dit boek, werd geboren in Gent. Ze groeide op in Beveren-Waas. Ze heeft school gelopen in Antwerpen, waar ze grafische vormgeving studeerde aan het Sint-Lucas Instituut. An trok met haar man naar Boston (VS). Pas bij haar terugkeer naar België in 1995, startte haar carrière als illustrator. Kort samengevat Zsofi springt en valt van een ster naar de wereld, met haar koffertje in de hand. Het is haar Springdag. Uit de koffer van Zsofi klimt een vrouw, die het meisje oppakt en tegen zich aandrukt. Ze stelt zich voor als de vrouw van haar leven en geeft het kind melk. Ook zij heeft een koffer bij zich, waar ze van alles uit tevoorschijn tovert om een tent mee te bouwen. In haar koffer is een man meegereisd, die op zijn beurt ook een koffer bij zich heeft. Daarin zit een paard, met een lange vlassen staart. Naast het paard zit er in zijn koffer ook een vrouw: Kej, de moeder van de man. Kej is oud en ziek en vertelt Zsofi dat haar Springdag nadert. Kej is meegereisd om afscheid te nemen. Ze bereidt zich heel sereen voor op haar vertrek. Ze reist naar het einde van de wereld, zonder haar koffer. Zsofi warmt zich aan haar geur die is achtergebleven in haar lege koffer.
De auteur en illustrator zelf aan het woord In dit filmpje vertellen Anne Provoost en An Candaele over het boek: www.youtube.com/watch?v=jYvsyjotG3E Dit vertelt Anne Provoost over het ontstaan van het boek: ‘Ik wilde een boek maken waarin de gangbare kijk op het leven helemaal wordt omgekeerd. In plaats van ervan uit te gaan dat de wereld bij aanvang bestaat, en dat elk kind dat geboren wordt er een plaats in krijgt, wilde ik vertrekken van de ervaring die ik zelf als kind had: ik dacht dat de wereld zich pas ontvouwde als ik hem betrad. In de literatuur noemt men dat gevoel ‘solipsisme’. In gesprekken met jonge kinderen hoor ik regelmatig echo’s van deze ervaring: ze denken dat de wereld bij hen begint, en zich pas ontwikkelt naarmate zij die wereld ontdekken. Ik vind dat een mooie gedachte, die gelukkig stemt. Ouder worden betekent voor mij het omgekeerde: beseffen dat de wereld al heel lang bestaat, en dat het leven ook zonder mij zal blijven doorgaan. En dat is opnieuw een troostende gedachte. Ik kreeg het verzoek van een Australische uitgever om een allegorisch verhaal te schrijven over leven en dood. Ik stelde aan An voor dat, als de Australische uitgever het verhaal goed vond, ik zou vragen of An de tekeningen mocht maken. De Australische uitgever reageerde enthousiast. An begon te tekenen en ik begon te schrijven. Ik had een verhaallijn maar nog geen tekst. An had nog nooit eerder geïllustreerd zonder tekst. We belden elkaar lang en veel op om over het boek te praten. An tekende met een rietpen en inkt. Ze maakte gebruik van haar verzameling wikkels en pakpapiertjes om de personages herkenbaar te maken. Het motief van de binnenkant van de koffer stemt telkens overeen met de kledij van ieder personage. Zo kan de lezer blijven volgen wie bij welk koffertje hoort. Ik vroeg An om in de leegte van de steppe een plaatsaanduiding te voorzien. An zorgde voor een keitje, een doodsimpel idee waardoor de lezer toch altijd weer ziet waar Zsofi zich bevindt. Ze experimenteerde met transparantie: omdat de tekeningen niet te vol mochten worden, maakte ze delen van de tekening doorzichtig. Ze verzon het warme deken waarin Zsofi zich wikkelt, en waarop de lezer de patronen en de voorwerpen kan terugvinden die Kej heeft achtergelaten. Ze zorgde dat de gedachte zichtbaar werd van een wereld die zich gaandeweg vult. Helemaal op het einde, als de lente komt en Kej springt, verschijnt er groen, nieuw leven. De onderhandelingen met de Australische uitgever sprongen af. Een tijdlang werkten we verder zonder uitgever. We konden alleen maar hopen dat we iemand zouden vinden, liefst in de Lage Landen, die het zou uitgeven. An sprak over het project met De Eenhoorn. Daar was men meteen tot publicatie bereid.’ (e-mail Anne Provoost, 6 juli 2013)
Aan de slag Een koffer vol Geef de kinderen de opdracht om iets mee te brengen van toen ze een baby waren. Steek alle voorwerpen in een koffer en haal ze er één voor één uit. Laat de kinderen vertellen wat het voorwerp voor hen betekent. Een gesprek Deze vragen kunnen, op aangeven van Anne Provoost, gesteld worden over de inhoud van het boek:
Wie is de man/vrouw van je leven? Hoe zijn de personages aan elkaar verwand? Waarom is de koffer van Kej zo vol? Waar komt Kej terecht? Laat Kej ook dingen achter? Wat zat er in jouw koffer toen je werd geboren? Zitten er dingen in je koffer die je nog niet hebt gevonden? Heeft mijn vriend(in) meer geluk met wat er in haar koffer zit? Als ik op een ander continent was geboren, had ik dan evenveel in mijn koffer zitten? Zijn er kinderen die met een lege koffer aankomen?
Geluidseffecten WHOEPSSS! JAAAAH ZZZOEEEFF In de tekst wordt veel gebruikt gemaakt van onomatopeeën of klanknabootsingen. Anne Provoost denkt dat voor een boreling vooral de geluiden overweldigend zijn. Het licht kan een baby nog buitensluiten met zijn oogleden, maar tegen al het plotse lawaai om zich heen heeft hij geen verweer. Om de geluiden te benadrukken heeft Dries Desseyn (die de lay-out van het boek verzorgde) een afzonderlijk lettertype gebruikt in een andere kleur. Bekijk samen met de kinderen deze ‘geluiden’. Bedenk samen met hen andere onomatopeeën en noteer deze op een groot blad. Springdag
‘Ze pakt haar pen en schrijft een datum op, die van vandaag, mijn Springdag. “Zo weten we wanneer je jarig bent,” zegt ze.’ Noteer van elk kind de datum van zijn of haar springdag. Kennen details van hun geboorte? ‘“Mijn Springdag nadert, Zsofi, als je begrijpt wat ik bedoel.” En ze zet haar koffer bij de deur.’ Springdag is ook een verhaal over sterven. Anne en An vonden het mooi dat Kej zelf kon beslissen wanneer haar tijd is gekomen. Voor de grap noemden de auteur en de illustrator het boek wel eens ‘ons boek over levensbeëindiging’. Misschien kan je met de kinderen een gesprekje over sterven houden. Wat vinden ze van de wijze waarop de auteur het sterven van Kej beschreven heeft?
Illustraties De tekeningen spelen een belangrijke rol in het boek. Achteraan dit werkmodel vind je enkele foto’s die Anne Provoost en An Candaele inspireerden. Herkennen de kinderen die inspiratie in het verhaal? De tekeningen en de tekst communiceren met elkaar. Dit kan je zien in de symboliek van het hemdje van Zsofi. Zsofi is naakt tot Kej verschijnt. Als Kej arriveert, hangt uit haar koffer een hemdje met een motief van ‘eierdooiers’, zoals An dat graag noemde. In de tekst wordt nergens melding van dat hemdje gemaakt, maar als wordt verteld dat Kej en Zsofi onafscheidelijk zijn, zie je op een kleine tekening hoe Kej Zsofi aankleedt. Op de laatste tekening zie je hoe Zsofi, nadat Kej is weggegaan, nog steeds het hemdje draagt, met daar bovenop het wikkeldeken met de materiële en immateriële inhoud van Kejsr koffer. Achteraan dit werkmodel vind je enkele schetsen van het werkproces van An Candaele. Met haar illustratietechniek kan je ook zelf aan de slag gaan: teken figuren met zwarte inkt en vul de motieven in met behangpapier, stof of gescheurde snippers uit tijdschriften. Meer Op Facebook vind je een pagina die volledig gewijd is aan Springdag. Je kan daar zeker eens een kijkje op nemen.
KJV 2013-2014 Groep 3 Springdag / Anne Provoost en An Candaele (ill.)
Deze beelden inspireerden Anne Provoost en An Candaele:
KJV 2013-2014 Groep 3 Springdag / Anne Provoost en An Candaele (ill.)
Zo ging An Candaele te werk bij het illustreren van Springdag:
KJV 2013-2014 (GROEP 3) Wat vind jij, Emma Weetal? / Elizabeth Honey en Annet Schaap (ill.) (door Ellen Erpels)
Auteursinfo Elizabeth Honey (1947) werd geboren in Australië. Daar woonde ze op een boerderij en groeide op tussen de dieren. Ze las als kind heel veel en schreef verhalen in een schrift, die ze illustreerde. Na de middelbare school studeerde ze aan de kunstacademie. Ze heeft veel verschillende banen gehad, reisde door Europa, Zuid-Amerika en de Verenigde Staten en woonde een paar jaar in Londen. Toen ze terugkeerde naar Australië ging ze aan het werk als illustrator. Het leukste vond ze het om kinderboeken te illustreren. In 1988 verscheen haar eerste prentenboek, daarna schreef ze een flink aantal kinderboeken geschreven. Nu is ze één van de meest beroemde Australische kinderboekenschrijvers. Ze is in Nederland vooral bekend door haar boeken over de kinderen uit de Steenstraat. In die boeken vertelt Henni wat er allemaal gebeurt met haar, haar familie en haar vrienden. Ze gaan op vakantie, beleven veel spannende, maar ook grappige avonturen. Annet Schaap (1965) ging naar de kunstacademie in Kampen en specialiseerde zich in illustreren. In 1990-1991 vervolgde ze haar studie aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Ook ging ze naar de schrijversvakschool ´t Colofon (Amsterdam). Ze gaf een aantal jaren les in toneelschrijven aan de toneelschool in Arnhem. Vanaf 2000 is ze fulltime illustratrice. Ondertussen heeft ze ruim 100 boeken geïllustreerd, van bijvoorbeeld Jacques Vriens, Vivian den Hollander, Mieke van Hooft en Liesbeth van der Jagt. Ook maakte ze veel boekomslagen, onder andere van de Hoe overleef ik-serie van Francine Oomen. Annet Schaap tekent het liefst met pen en kleurt haar tekeningen in met inkt of aquarelverf. Haar illustraties zijn speels en vrolijk. Ze houdt zich naast het tekenen ook bezig met schrijven, vooral van toneelstukken voor kinderen. Zo schreef zij het libretto van de kinderopera De Tweeling, gespeeld door theatergroep Xynix, en maakte ze stukken voor kindertheatergroep Saga. Ook illustreert ze onderwijsmethodes (Malmberg, De
Ruiter) en worden haar illustraties gepubliceerd in kinder- en jeugdtijdschriften als Okki, Taptoe, Hello You en in Bulkboek. Kort samengevat We maken kennis met Bean, een rijkeluiskind dat net verhuisd is naar Sydney. Haar moeder Dido is een zeer bekende bloemenkunstenares en haar vader heeft een groot bedrijf. Geen wonder dus dat ze in een exclusief penthouse belanden, omringd door glazen wanden die een spectaculair uitzicht bieden over de stad. Maar voor Bean is het letterlijk een glazen kooi, want zelf op ontdekking gaan in de stad is haar niet gegund. Ze wordt dag na dag ‘bewaakt’ door een (andere) oppas, die ze telkens met een ander hondenras vergelijkt. Bean vraagt zich luidop af waarom ze geen echte waakhond krijgt. Bean voelt zich namelijk bedreigd; ze is ervan overtuigd dat ze ontvoerd zal worden. In die fantasiewereld krijgt ze hulp van haar poppenvriendjes, Emma Weetal, Juffrouw Takkenbos, Maanmannetje, Lakman en Hagedis. Tot er (eindelijk) echt iets gebeurt … Thema’s Verhuizen, vriendschap met dieren, avontuur
Ben jij al eens verhuisd? Vond je dit fijn? Waarom wel/niet? Heb jij huisdieren? Welk huisdier zou je graag hebben?
Titel
Waar komt de titel van het boek vandaan? Vind je deze titel goed gekozen? Waarom wel/niet? Welke titel zou jij aan het boek geven?
Cover Bekijk de cover:
Wie staat er allemaal op de cover? Waar bevinden de personages zich? Bij welk deel van het boek zou je deze tekening plaatsen?
Beginzin ‘Twee dolgelukkige weken lang dacht Bean dat ze een hond zou krijgen. Haar ouders deden al een tijdje heel geheimzinnig: ze liepen te glimlachen en te smoezen en gedroegen zich alsof ze een verrassing hadden-voor haar.’
Is dit een goede beginzin? Waarom wel/waarom niet? Zet deze opener je aan om verder te lezen? Het feit dat Bean dol is op honden vormt de rode draad doorheen heen het verhaal. Hoe merk je dat?
De personages Schrijf onderstaande uitspraken op kaartjes (of zoek er nog meer op) en laat de kinderen raden van wie de uitspraak is. Bespreek telkens wat er verteld wordt en waarom het personage dit zegt. Bean
Waar komt de naam Bean vandaan? Vinden jullie deze passen? Waarom wel, waarom niet?
‘Creativiteit is leuk, zolang je er maar niet van hoeft te leven!’ bromde Bean terwijl ze haar vier favoriete speeltjes in zakdoeken wikkelde en opborg in een sigarendoos. (p. 11) Hoe heten de speeltjes van Bean? Wat is hun rol in het verhaal? Welk speeltje vind jij het leukst? Waarom? ‘Waar moet ik mijn boeken neerzetten?, vroeg Bean.’ (p.39) ‘Ik sta in de kaartenbak van de oppascentrale onder “lastig”.’ (p.75) ‘Ik weet niet wie het was, maar één ding weet ik wel, zei Bean. Ik ben op zoek naar een boek, een groot “Er was eens”-boek met plaatje, en als ik dat gevonden heb, dan weet ik hoe het zit met meneer Mistlamp.’ (p.91) Over welk boek gaat het? Waar vindt Bean het boek uiteindelijk terug? Wat is er bijzonder aan dit boek? ‘Ken je dat rare gevoel dat de dingen die gebeuren al eerder gebeurd zijn?, vroeg Bean aan haar vader.’ (p.122) Over welke ‘dingen’ heeft Bean het? ‘Er is maar één persoon in Sydney die tot nu toe echt naar me heeft geluisterd… (ze lacht) Nou ja, als het ware. Zal ik Andy de glazenwasser bellen? Wat vind jij, Emma Weetal?’ (p. 115) Waarom moet Emma lachen en zegt ze ‘als het ware’? ‘Heb alsjeblieft geduld. Als jullie je netjes gedragen, kies ik misschien een van jullie uit om me gezelschap te houden. Maar nu moet ik me voorbereiden.’ (p. 124) Waarop moet Bean zich voorbereiden? Wie bedoelt ze met ‘jullie’? Wie mag er uiteindelijk mee en waarom? ‘Een pakje-in-een-pakje-in-een-pakje!’ (p. 203) Van wie komt dit pakje? Wat zit er in? Waarom krijgt Bean dit cadeautje?
Warwick
Vind je Warick een goede papa voor Bean? Waarom wel/waarom niet?
‘Ja, prinsesje, zei haar vader trots. Dit is je nieuwe huis.’ (p.25)
‘Kijk eens, prinsesje van me, dit is me nogal wat. De Boot is een meesterwerk van hedendaagse beveiligingssnufjes, bedacht door Roger Mac Valey. Een ware tovenaar. Moet je zien, zonder sleutel!’ (p.31) ‘Ik heb een paar grote rivalen, zei Warwick, al laten die nog niet het achterste van hun tong zien. Er is een bedrijf bij dat Flavel Jackman heet, maar wij noemen het Flash Jack. Ze zijn daar keihard in hun onderhandelingen. Ik wil hun rioolfotografen geen enkele kans bieden. Ze bedenken vast een of andere ranzige invalshoek.’ (p.47)
Dido
‘Het spijt me, Bloempje, zei Dido, ik wou dat ik het niet zo druk had. Na Nieuwjaar, als alles weer rustig is, gaan we iets leuks doen.’ (p.46) Welke koosnaampjes heeft Dido nog voor haar dochter? Wat is het verband tussen de verschillende namen? Hoe komt dit? ‘Het gaat goed, zei Dido, maar het is een hoop geregel. Waren Jean en Steff en de rest van het team maar hier. De mensen van mijn nieuwe ploeg weten telkens niet wat de volgende stap is. Ik moet ze alles voorkauwen. Ik wil geen woord meer zeggen, zo moe ben ik.’ (p. 113-114)
Juffrouw Takkenbos
‘Hebt u zwarte maillots voor takken in mijn maat? Doet u er maar twintig, zei Juffrouw Takkenbos.’ (p. 44)
Gerard Mistlamp
Hoe zou je meneer Mistlamp omschrijven? Geef zowel innerlijke als uiterlijke kenmerken.
‘O nee! Maar u zie dat ik precies moest intoetsen wat u zegt. Zeg dan ook niks extra’s!’ (p. 143) ‘Moet ik iets sluiten? Ik doe echt mijn best, maar ik weet niet wat u bedoelt. Ik ben Tom Cruise niet, hoor. Dit is Mission Impossible niet. Wat is het hekje? Niet dat ding waar je smileys mee maakt? Ik heb al die cijfers en letters ingetoetst en het was allemaal goed, en nu moet ik een hekje doen en ik weet niet hoe dat eruitziet!’ (p. 145) ‘Dat is het… eh… de… het is een meisje, zei Mistlamp. Van de... van de… eh… Blauwe Boot.’ ‘U hebt me uw Harley-Davidson beloofd. U zei dat ik hem…’ (p. 159)
Beeldspraak Dit schrijft recensente Magali Haesendonck over het boek op http://www.pluizer.be/kinderboekenjeugdboeken/wat-vind-jij-emma-weetal: ‘De fantasiewereld die de schrijfster Honey in deze roman oproept, is perfect om je na een drukke dag op school in onder te laten dompelen. Avontuurlijk en fantasierijk, maar met een hoog literair gehalte. Zo slaagt Honey erin om heel wat metaforen op kindermaat te brengen,
zonder dat er te veel gewicht aan haar teksten komt te hangen. Beelden die overigens naadloos aansluiten bij de soms dolle gedachtegang van het hoofdpersonage. Dit resulteert in een verhaal dat zowel schrijftechnisch als inhoudelijk veel hedendaagse boeken uit een gelijkaardig genre inhaalt.’ Weten de kinderen wat een metafoor is? Een metafoor is een vorm van beeldspraak (http://nl.wikipedia.org/wiki/Beeldspraak)- waarbij geen vergelijkingswoord (als, zoals, net een ...) gebruikt wordt. Zoek zelf op voorhand een aantal metaforen en/of ga samen met de kinderen op zoek in het boek. Bij de illustraties Kopieer een aantal tekeningen uit het boek. Bespreek met de kinderen in welk hoofdstuk de prent voorkomt en wat de link met het verhaal is.
Wat vind je van de tekeningen? Ondersteunen ze het verhaal of vertellen ze nog iets extra? Hoe vind je de briefjes die getekend worden? En het gesprek op de ruit? Vind je dit leuk, origineel, overbodig, grappig…?
Bean ziet elke babysitter van Oppascentrale Opgepast Staat Netjes als een hond. Dit wordt er ook telkens bij getekend.
Met welke hond zou je jezelf vergelijken en waarom? De kinderen kunnen eventueel afbeeldingen opzoeken.
Eind(zin)
Op het einde van het boek zegt Maanmannetje: ‘Je hebt een nieuw verhaal gemaakt!’ Wat bedoelt hij hiermee? Het verhaal bevat zaken die echt kunnen gebeuren, maar er veel dingen zijn pure fantasie. Kan jij een aantal voorbeelden geven?
Leuke afsluiter In het hoofdstuk De wonderonderbroek (p. 128) vraagt Bean zich af hoe je je moet voorbereiden als je ontvoerd zou worden en wat je zou meenemen. Ze maakt een lijstje. Speel met de kinderen een variant op het geheugenspelletje ‘Ik ga op reis en neem … mee’. De eerste speler die aan de beurt is, zegt de zin ‘Ik word ontvoerd en ik neem mee ....’ Vervolgens noemt hij of zij een voorwerp. De beurt gaat dan over naar de tweede persoon. Ook hij/zij zegt de zin ‘Ik word ontvoerd en ik neem mee…’ Vervolgens noemt hij/zij het voorwerp dat de eerste persoon heeft gezegd en verzint zelf een nieuw artikel. De nummer drie noemt dan in de juiste volgorde de artikelen op die de eerste twee personen hebben opgenoemd, en verzint er weer een voorbeeld bij. Op deze manier wordt de keten van woorden steeds langer. Het jurylid dat een vergissing maakt met het opnoemen van de voorwerpen (verkeerde volgorde of verkeerd voorwerp) valt af en mag niet meer meedoen met het spel. Wanneer dit spel met meerdere personen wordt gespeeld, gaat het door tot er nog maar één speler over is.