WERKMODEL GROEP 5 De schoonheid van Clara Piet de Loof (door Annie Moenaert)
AUTEURSINFO (ZIE OOK WWW.VILLAKAKELBONT.BE) Wie is Piet de Loof? ‘…wie ik ben: Piet De Loof, geboren op 12 september 1972 in Oudenaarde, het hart van de Vlaamse Ardennen. Ik volgde er twaalf jaar College – toen nog verboden terrein voor meisjes. (Helaas.) Sommige ‘meesters’ en leraars staan mij nog haarscherp voor de geest. Zoals de altijd keurig geklede mijnheer B., die het mooiste Engels sprak dat ik ooit heb gehoord.’ ‘Sinds mijn 18de speelt mijn leven zich voornamelijk in Gent af, de liefste en mooiste stad van Vlaanderen. Ik studeerde er voor journalist - hoewel je dat volgens mij niet kunt leren. Met jeugdboeken schrijven is het net zo. Dat kan je ook niet leren – denk ik toch.’ Is hij ook muzikant? ‘Nee, ik ben geen muzikant van beroep (al woon ik wel samen met een violiste), maar ben wel sportjournalist. Tot veler verrassing. Ik werk als eindredacteur op de sportredactie van Het Laatste Nieuws. Zelf schrijf ik zelden voor de krant, maar ik corrigeer, verzin titels, zoek foto's, stel bladzijden samen enz. Ik ben daarbij vooral met voetbal bezig, en zelf ook wel een voetbalfan (sorry, niet van Lokeren maar AA Gent) – ook tot veler verrassing. Een spannende voetbalmatch heeft op mij dezelfde emotionele impact als een goed concert. Het is een soort opera, met 22 zangers, een dirigent op wie iedereen boos is (de scheidsrechter) en een héél groot koor: de toeschouwers, die zoals in een Romeins theater de gebeurtenissen volop becommentariëren....’ ‘Op mijn website vind je meer informatie over mij en mijn boeken – met anekdotes en verhalen over klassieke muziek.’ www.pietdeloof.be KORT SAMENGEVAT De 14-jarige Clara wordt als pianiste overal toegejuicht. Sinds haar vijfde speelt ze piano. Alles moet wijken voor haar muziek. Clara voelt een enorme druk van haar ouders. Wanneer ze op een dag middenin een optreden het concertgebouw uitvlucht, kan ze de donderbruine sportauto niet ontwijken…
Pas een maand later kan Clara weer naar school. Ze raakt geen piano meer aan. Aan de schoolpoort komt alles weer naar boven: het fatale concert en het urenlange studeren. Samen met haar beste vriendin doolt ze de hele dag door Brugge. Clara beseft dat er meer is dan alleen maar pianospelen. Wanneer ze de moed vindt om langs het concertgebouw te lopen, begint een nieuw hoofdstuk in haar leven. THEMA’S, TIPS EN VERWERKINGSMOGELIJKHEDEN Vragen Juryleden die elke week trouw naar de muziekschool gaan, zullen ongetwijfeld veel herkennen in De schoonheid van Clara. Degenen die niet naar de muziekschool gaan, willen dat na dit boek misschien doen? -
Vraag de juryleden die een instrument bespelen of zij soms bang zijn als ze moeten optreden. Muziek is geen evident thema dat alle jongeren boeit. Wat vinden de juryleden van het thema?
Hoe kwam Piet op het idee om een boek met dit thema te schrijven? ‘Muziek is altijd al heel belangrijk geweest voor mij – van alle kunsten schat ik ze misschien wel als hoogste in. Ik heb zelf jaren cello gespeeld, maar omdat ik daar erg laat mee begon (ik was 22 ofzo), heb ik daar nooit veel mee kunnen bereiken en dat was de doodsteek. Ik wilde te veel, wilde te goed zijn, en kon me niet verzoenen met gewoon 'het plezier van het spelen'. Ik heb ook altviool (wat een mooi instrument), piano en fagot (nog zo'n favoriet) geprobeerd, maar nee, geen instrument ging vanzelf, voor alles moest je keihard oefenen ;-)’ Plaats Het verhaal speelt zich af in Brugge. Piet is geboren in Oudenaarde en woont in Gent. Waarom speelt zijn boek zich dan af in Brugge? ‘Brugge als locatie voor Clara's wandeling en eigenlijk haar hele leven. Brugge is een fantastische stad, uiteraard, maar ook de stad van het verleden. Daarom was deze stad de ideale locatie voor Clara: zij leeft namelijk ook voor een groot deel in het verleden. Brugge is ook de stad van de schoonheid, en ook om die reden erg toepasselijk.’ Illustraties Het boek is geïllustreerd met prachtige foto’s die goed bij het verhaal passen. Vraag de juryleden wat ze van de foto’s in het boek vinden. Vinden ze dit een meerwaarde? Hoe kwam Piet aan de foto’s? ‘Van in het begin had ik het idee dat er foto's in het boek moesten. Dat is natuurlijk delicaat: foto's in een roman mogen niet alles prijsgeven, want ik wil liefst van al nog heel veel overlaten aan de verbeelding van de lezer. Ik maakte toevallig kennis met een amper 15-jarige fotograaf, een groot talent vond ik, te oordelen aan enkele foto's die ik van hem op zijn website had gezien. Zijn naam is Bert Ydiers. Ik heb hem op een woensdagnamiddag dezelfde wandeling laten afleggen in Brugge als Clara in het boek. Enkele dingen waren 'musts', zoals de mozaïek aan de ingang van de muziekwinkel, de schoolpoort, het Concertgebouw (waar we achter de schermen werden rondgeleid). Voor de rest kreeg hij carte blanche.’ De foto’s zijn gemaakt door Bert Ydiers (°1992) uit Wetteren. Bert fotografeert al sinds hij nog een kind was. Zijn allereerste camera kreeg hij van zijn oma:
‘Het was nog zo'n plastieken ding waar je een cassettefilmpje moest insteken. Vooraleer je een foto nam, was het zaak om goed na te denken omdat elk beeld onomkeerbaar was en de ontwikkeling veel geld kostte. Met de digitale fotografie komt het niet echt meer op een fotootje meer of minder aan. Ik kocht mijn eerste camera toen ik 12 was en sindsdien heb ik er al vier gehad. Al mijn spaarcenten gaan naar mijn hobby.’ Meer foto’s van Bert vind je op www.hippopotamos.be/blog. Stijl en vormkenmerken De schoonheid van Clara is een poëtisch verhaal. Het is opgebouwd uit 15 hoofdstukken, die telkens vooraf gegaan worden door een foto. Vraag de juryleden wat ze van het einde vinden. Hadden ze dit verwacht?
WERKMODEL GROEP 5 Op het randje Mikael Engström (door Sara Standaert)
AUTEURSINFO (ZIE OOK WWW.VILLAKAKELBONT.BE) Mikael Engström (1961) wilde automonteur worden, maar studeerde fotografie en werd uiteindelijk freelance journalist. In 1997 debuteerde hij als schrijver. Mikael groeide (net als de meeste van zijn personages) op in Solna, een voorstad van Stockholm. Zijn boeken spelen zich af tegen het decor van deze stad en zijn voor een deel gebaseerd op zijn eigen leven. Hij schreef aanvankelijk vooral voor jonge kinderen – tot Tobbe verscheen. Na Tobbe kwamen Dief van de Duivel en Op het randje. Zowel Tobbe als Dief van de duivel zijn bekroond met een Zilveren Zoen. KORT SAMENGEVAT Op het randje vertelt het verhaal van de twaalfjarige Mik, die in een buitenwijk van Stockholm bij zijn vader en broer woont. Zijn moeder is jaren geleden overleden. Wanneer de kinderbescherming Mik weghaalt bij zijn dronken vader en stelende broer, verandert zijn leven ingrijpend. Tegen zijn zin wordt hij naar zijn tante Lena in het noorden van Zweden gestuurd. Net wanneer hij het gewoon geworden is, moet hij weer naar huis. Zijn vader zou van de alcohol af zijn, maar dat blijkt niet zo te zijn. Het pleeggezin waar Mik daarna in terechtkomt, is zo verschrikkelijk dat Mik wegloopt. Maar hij wordt onderschept en moet terug. Zijn tweede poging om weg te lopen lukt en hij vindt weer onderdak bij tante Lena. Maar de kinderbescherming blijft achter hem aan zitten en wil maar niet luisteren naar zijn smeekbede om bij Lena te blijven… ALGEMENE TIPS EN VERWERKINGSMOGELIJKHEDEN Mikael Engström gebruikt een mooie, beeldende taal. Laat de juryleden bij het lezen zinnen noteren die ze mooi vinden (bijvoorbeeld in het Leesdagboek). Kwesties die je met de juryleden kan bespreken: -
Wat zou jij in Miks plaats doen? Waar zou je het liefst wonen: in de stad of in zo’n klein dorp in het Hoge Noorden? Ken je nog boeken over alcoholmisbruik of kinderen die een nieuwe thuis krijgen? Vond je het verhaal voorspelbaar of verrassend?
DE TITEL / SYMBOLEN IN HET BOEK Mogelijke interpretaties van de titel Vraag de juryleden naar verschillende interpretaties van de titel. Hoeveel keer in het boek gaat Mik tot op het randje? Bijvoorbeeld: -
Wanneer hij nog bij zijn vader woont, leeft Mik in de rand van de maatschappij (arm, geen vaderfiguur, zijn broer is dief) Hij wordt aangetrokken tot de rand van het ijs Hij loopt graag tegen de grenzen van zijn eigen bestaan aan: hij zit bijna onder de trein De kinderbescherming drijft Mik tot het randje Mik gaat tot op het randje van het ijs en valt er zelfs in
Isdraken De oorspronkelijke Zweedse titel is Isdraken. Weten de juryleden wat dat betekent of zou kunnen beteken (De ijsdraak)? Wat is de rol van de ijsdraak in het verhaal? Waarom zou Mikael Engström voor deze titel gekozen hebben? Vraag de juryleden of het hen is opgevallen dat er veel verwijzingen naar dieren in het boek zitten. Bespreek de manier waarop die dieren getekend worden: eerder positief of eerder negatief? -
-
Honden (het pleeggezin, hond van Gustavsson): negatief, angst Sperweruil: positief, geborgenheid bij tante Lena Op p. 68 zegt tante Lena: ‘Die houdt mij in de smiezen, houdt in de gaten of alles is zoals het moet zijn.’ Wanneer Niklas bij het pleeggezin een sperweruil neerschiet, is de maat vol voor Mik en ontsnapt hij voor de tweede keer Slang Eenzaam: zie onder, bij thema’s De walvis in de Selet: zie o.a. p. 99, 132/4, 207, 245, 270. Op p. 134 zegt Bengt: ‘Ik geloof dat jouw walvis iets betekent.’ Wat betekent de walvis volgens de juryleden voor Mik? De katten die ze stelen Snoeken: oftwel ijsdraken (p. 101, 131) De krokodil in het winkelraam
Mik lijkt wel tegen draken en ongedierte te vechten. Het is zijn manier om met de boze wereld om te gaan en om de dingen die hem overkomen een plaats te geven. De gebroeders Leeuwenhart Mik verwijst vaak naar Tengil en andere personages uit het boek De gebroeders Leeuwenhart van Astrid Lindgren. Kennen de juryleden het boek? Dit schrijft de recensent van NRC over Op het randje en De gebroeders Leeuwenhart: ‘Dat gevoel [van verstikking] werkt Engström uit met verwijzingen naar De gebroeders Leeuwenhart van Astrid Lindgren. […] Bij Engström heeft het Nangijala, het hiernamaals, de gedaante aangenomen van een levensgevaarlijk windwak. Het wak biedt behalve doodsangst ook de belofte van verlossing en nodigt zo uit tot springen. Mik voelt zich de kleine Kruimel, die in zijn grote broer Tony de beschermde Jonathan wil zien. Maar uiteindelijk redt hij zichzelf. Met de hulp van vrienden, waartoe nu ook een meisje behoort.’
(www.nrcboeken.nl/recensie/de-duvelstoejager-redt-zich-wel) Het inhouden van de adem = Miks gevoel van verstikking en verdrinking THEMA’S Alcoholisme, probleemgezin, armoede, eenoudergezin Ontoereikendheid van officiële instanties In plaats van Mik te helpen, lijken ze hem nog dieper te duwen. Herwonnen (ouder)liefde bij de tante Vriendschap Van tante Lena, Bengt en van Pi / Oskar / Filip Verliefd zijn Eenzaamheid Miks eenzaamheid wordt verbeeld door de Slang Eenzaam, waar hij het hele boek lang mee worstelt. De Slang komt te pas en te onpas terug: p. 13, 24, 36, 44, 49, 140, 152, 156 (ook link met walvis), 228, 245/6. Op het einde verslaat Mik de slang. Zijn vrienden leerden hem zwemmen en hij verdrinkt niet wanneer hij van het vlot valt: vriendschap heeft hem gered van de eenzaamheid (p. 246/7) Persoonlijke groei Wanneer hij wegloopt bij het pleeggezin en terugkomt in Solna, is alles vreemd geworden voor Mik. Zelfs de sleutel past niet meer. Als personage is hij geëvolueerd: hij hoort niet meer thuis in Solna. Literaire verwijzingen Bijvoorbeeld de boekverbrandingen van tante Lena, De gebroeders Leeuwenhart van Astrid Lindgren (zie boven) PERSONAGES Mik Nadat zijn moeder is gestorven, zijn pa zichzelf verliest in de alcohol en zijn broer gaat stelen, is ook Mik zichzelf een beetje kwijt. Hij haalt kwajongensstreken uit (stenen gooien naar daklozen, katten stelen) maar heeft eigenlijk een hart van goud. Hij wil gelukkig zijn en moet daar hard voor vechten, maar uiteindelijk lukt het hem. Broer Tony Miks grote held, hoewel hij een dief is. Op het einde van het boek lijkt Tony een beetje tot inzicht te zijn gekomen. Vader Het enige personage dat geen naam krijgt: dat symboliseert hoe afwezig de vader is. Bijvoorbeeld p. 35: ‘Alleen in de flat. Alleen met papa. Dat was meer alleen dan als je alleen in je eentje was.’
Bijvoorbeeld p. 47: ‘Zijn vader deed zijn ogen open. Zijn blik was zwart. Alsof daarachter niemand was. Alleen maar een zwart gat.’ Het blijft onduidelijk wat er op het einde met zijn vader is gebeurd. Tante Lena, de zus van Miks vader Ze is een beetje een buitenstaander in het dorp. De mensen roddelen over haar (p. 61), maar tegelijk is ze ook geliefd. Ze is verpleegster, woont alleen en houdt er gekke gewoontes op na zoals boeken verbranden. Ze neemt Mik onder haar hoede en geeft hem alle ruimte en tijd om weer op zijn positieven te komen. Op p. 157 zegt Mik: ‘Nu begrijp ik pas hoe goed het bij Lena was. Toen stond ik er niet bij stil. Pas als het niet goed is, dan kom je erachter dat het goed was.’ Bengt en Synchro Bertil, de twee bejaarde broers uit het dorp Bengt en Synchro Bertil praten al 30 jaar niet meer met elkaar. Mik noemt Bertil ‘Synchro Bertil’ omdat hij altijd absurde dingen zegt, o.a. over tijdigheid (vb. p. 59, 217). Bengt lijkt een oude knorpot, maar is een echte vriend voor Mik. Je kan hem zien als een vaderfiguur voor Mik: hij speelt kerstman en vertelt hem allerlei wijsheden (p. 123, 220, 224). Pi, Oskar en Filip, Miks vrienden in het dorp Pi, Oskar en Filip helpen Mik om te ontsnappen met het vlot. Op Pi, het meisje, wordt hij stiekem verliefd. Ze doet hem groeien. (Op p. 136 staat een leuke omschrijving van Oskar en Filip.) Het pleeggezin Het pleeggezin is een vreselijk gezin voor Mik. Hij vergelijkt de plek met een concentratiekamp of de hel. Er is geen sprake van liefde (p. 163-165). Het gezin geeft Mik rotklussen en sluit hem op. Vooral het zoontje Niklas is een pestkop (p. 169 bovenaan, 1836). Vriendjes op school in Solna Veel vriendschap krijgt Mik niet van zijn zogenaamde vrienden in Solna. Ze halen samen kwajongensstreken uit, maar Mik kan niet zichzelf zijn bij hen. Hij probeert zich beter voor te doen dan hij is (de gsm die niet werkt) en liegt tegen hen over zijn vader en thuissituatie. Nadat ze hem uitlachen omdat ze zijn dronken vader zien op de bus, gaat Mik niet meer terug naar school. De officiële instanties: Papegaai & Goudtand, Lisa Nordahl Drie personages die denken dat ze Mik helpen, maar net het omgekeerde doen. De kinderbescherming weigert te luisteren naar Mik, tot hij hen dwingt. De winkelbediende Een eerder onbeduidend personage, maar ze geeft Mik een belangrijke levensles mee: ‘‘Niets is voorbestemd,’ zei ze. ‘Je hebt altijd een keuze en die keuze bepaal jij.’’ (p. 34) PLAATSEN Het boek speelt zich af op 3 plaatsen: in Solna (een voorstad van Stockholm), in een onooglijk klein dorp in de natuur in het Hoge Noorden en bij het pleeggezin (het is onduidelijk waar dat precies is).
VERTELPERSPECTIEF Reconstrueer samen met de juryleden de manier waarop het verhaal verteld wordt en vanuit wiens ogen je de gebeurtenissen bekijkt: -
-
Een alwetende verteller die meewandelt met Mik en alles vertelt vanuit zijn standpunt. Het verhaal wordt chronologisch verteld. Af en toe is er een terugblik wanneer Mik vertelt over zijn moeder of wanneer zijn tante vertelt over vroeger. Het vertelperspectief wordt doorbroken in het hoofdstuk Zombieboek. Daar lezen we mee in het dagboek van Mik waarin hij een ik-verteller wordt. In het laatste hoofdstuk, wanneer Mik eenzaam op het ijs staat, verlaat de verteller even Mik als perspectief.
SCHRIJFSTIJL Op het randje is bijzonder vlot en mooi geschreven. Het is geen moeilijk, maar wel een intelligent en grappig boek. Een personage als Synchro-Bertil maakt het zelfs even absurd. Het verhaal zit vol rake beschrijvingen van de personages, met mooie symboliek en vergelijkingen. Persoonlijk vind ik de passage wanneer hij arriveert in het dorp bijzonder mooi (p. 55-60). Soms verlaat de auteur de reële beschrijving van het verhaal om te beschrijven wat er gebeurt in Miks hoofd: wanneer Mik bijna verdrinkt of flauwvalt (p 30, 77, 246, 270). MEER LEZEN -
Astrid Lindgren en Ilon Wikland (ill.), De gebroeders Leeuwenhart (Ploegsma, 2007) Mikael Engström, Tobbe. (Van Goor, 2004) Mikael Engström, Dief van de duivel. (Van Goor, 2006)
WERKMODEL GROEP 5 De rode halsketting Sally Gardner (door Ilse Trimborn)
AUTEURSINFO (ZIE OOK WWW.VILLAKAKELBONT.BE)
Sally Gardner denkt met weinig plezier terug aan haar kindertijd, want door haar zware dyslexie leerde ze pas op haar veertiende lezen. Ze werd van verschillende scholen gestuurd ‘omdat het toch niet mogelijk was haar iets aan te leren’. Toch wist ze uiteindelijk met hoge cijfers af te studeren in het kunstonderwijs en werd ze een succesvolle decor- en kostuumontwerpster. Na de geboorte van haar kinderen begon ze met illustreren, vaak tekeningen over elfen en andere feeërieke zaken, daarna ging ze ook schrijven. Sally heet eigenlijk Sarah. Ze veranderde haar naam omdat ze dat makkelijker kan spellen. www.sallygardner.net sallygardner.blogspot.com KORT SAMENGEVAT De zigeunerjongen Yann trekt samen met de dwerg Têtu en de buikspreekpop Pierrot langs theaters en kastelen om op te treden. Wanneer ze tijdens een optreden in het kasteel van markies de Villeduval geconfronteerd worden met graaf Kalliovski, neemt hun leven een bizarre wending. Yann moet noodgedwongen naar Londen vluchten en zal pas drie jaar later naar Parijs terugkeren om Sido te redden en Kalliovski te ontmaskeren. Ondertussen laten de gevolgen van de Franse Revolutie zich voelen en worden diverse edelen vermoord aangetroffen met een rode halsketting… Net als Ik, Coriander (genomineerd voor de KJV 2007-2008) vertelt Sally Gardner in De rode halsketting een spannend verhaal dat een historische achtergrond mixt met magische elementen. DE RODE HALSKETTING Belangrijkste personages - Yann Margoza - Têtu de dwerg - Markies De Villeduval
-
Sido, de dochter van de markies Graaf Kalliovski
Vormkenmerken Sally Gardner schrijft in betrekkelijk korte zinnen, zelfs de vele dialogen bestaan in het algemeen uit korte zinnen. Een kort, cursief gedrukt tekstje leidt elk hoofdstuk in. Tijd en plaats Het verhaal speelt tegen de achtergrond van de Franse Revolutie. Plaats van handeling is Parijs, afgezien van de episode in Londen. Thema - De achtergrond van de Franse Revolutie - Het verleden, de afkomst van mensen - De strijd tegen het kwade, het onrecht MOGELIJKE INVALSHOEKEN VOOR DE BESPREKING Begin met een rondvraag. Vraag iedereen om te vertellen of hij/zij het boek al dan niet graag gelezen heeft en waarom. Zo krijg je meteen een aantal aanknopingspunten voor de bespreking en weet je wat de juryleden het meest is opgevallen: bepaalde personages, een specifieke verhaallijn, de taal, het einde,… Deze vragen kunnen aan bod komen: Achtergrond - Wat weet je over de Franse Revolutie? - Achterin het boek schetst de auteur de historische achtergrond. Is dat nodig? - Denk je dat het in werkelijkheid net zo gegaan is zoals in het boek? Personages - Wat vind je van Yann? Hoe zou je zijn karakter beschrijven? - Wat vind je van Sido? - Is de markies realistisch beschreven of is hij eerder een karikatuur? Is hij een geloofwaardig personage? - Is het duidelijk waarom graaf Kalliovski door- en doorslecht is? Wat dacht je toen je ontdekte dat hij de vader is van Yann? - Net als die van Yann, is ook de afkomst van Sido niet zo eenvoudig als het lijkt. Wat dacht je toen bleek dat de markies haar vader niet is? De afloop - Wat vind je van het einde van het verhaal? Ben je tevreden met de afloop? Had je een ander einde verwacht? - Wat zou de auteur bedoelen met de laatste zin: ‘Maar in het einde ligt een nieuw begin besloten.’ (Deze laatste woorden lijken op de dichtregels van T.S. Eliot: ‘What we call the beginning is often the end. And to make an end is to make a beginning. The end is where we start from.’)
Eerste -
indruk Wat betekent de titel? Past de titel bij het verhaal? Heb je suggesties voor een andere titel? Is het een uitnodigende kaft? Nodigt de tekst op de achterflap uit tot lezen? Welk type boek verwachtte je toen je de titel hoorde en de kaft zag? Had je zin om eraan te beginnen?
De persoonlijke mening van de juryleden - Wat vind je van het geweld in het boek? - Een recensent schreef: ‘Mooi uitgewerkt verhaal is dat toch enige leesbereidheid van de lezer vraagt.’ Wat zou hij hiermee bedoelen? - Dit schrijft een lezer op het internet: ‘De rode halsketting is een indrukwekkende mengeling van historie, spanning, avontuur en magie. Zeker lezen.’ Ga je hiermee akkoord? - Als je dit boek een aanrader vindt: hoe zou je anderen proberen te overtuigen om het boek te lezen? - Heb je Ik, Coriander van Sally Gardner gelezen? Zo ja: wat vond je ervan? Lijkt het op de één of andere manier op De rode halsketting? Zo nee: ben je van plan het alsnog te lezen of liever niet? Waarom?
WERKMODEL GROEP 5 Gone = verlaten Michael Grant (door Caroline Verbruggen)
AUTEURSINFO (ZIE OOK WWW.VILLAKAKELBONT.BE) Michael Grant (1954) is het grootste deel van zijn leven onderweg geweest. Hij groeide op in een militair gezin en heeft op tien scholen in vijf verschillende Amerikaanse staten gezeten en op drie scholen in Frankrijk. Zelfs als volwassene is hij vaak verhuisd. Michael is zelfs schrijver geworden omdat dat een van weinige banen was waardoor hij niet aan een vaste plek gebonden zou zijn. Hij zou het liefst een jaar lang een wereldreis maken en elk continent aandoen – zelfs de Zuidpool. Michael woont in Toscane (Italië), met zijn vrouw Katherine Applegate, hun twee kinderen en veel te veel huisdieren. http://stupidblogname.com www.gone.nu KORT SAMENGEVAT Op een dag verdwijnt zijn leraar zomaar ineens voor de ogen van Sam. Algauw blijkt dat iedereen die ouder is dan vijftien jaar op hetzelfde moment is verdwenen. Bovendien blijkt er een ondoordringbare barrière rond de stad opgetrokken te zijn, waardoor niemand kan telefoneren, mailen, tv kijken… Er breekt een enorme chaos uit. Net buiten de stad voert Caine een schrikbewind over een stadje. Sam besluit dat hij Caine en zijn bende moet tegenhouden. Hij trekt ten strijde, maar hij moet wel snel zijn. Want de dag dat hij zelf vijftien wordt, nadert…
EEN RECENSIE Deze recensie kan je met de juryleden bespreken. Zijn zij het eens met de recensent? ‘Tijdens een doodgewone schooldag verdwijnen plots alle volwassenen en jongeren vanaf 15 jaar. Sam ziet het gebeuren in zijn klas en gaat samen met zijn vriend Quinn op onderzoek. Alle kinderen lopen wat doelloos rond en verwachten van Sam dat hij initiatief neemt. Maar Sam heeft daar geen zin in, hij is even verrast en bang als alle andere kinderen. Dan duiken
plots de leerlingen van een speciale school buiten hun stadje op. Ze worden geleid door Caine, die een speciale gave blijkt te hebben. Ook andere kinderen van die school beschikken over speciale gaven. Door die te gebruiken beseft Sam dat hij ook een gave heeft, maar hij vindt die te gevaarlijk om te gebruiken. Caine probeert de baas te worden en Sam komt in verzet. Een ware machtsstrijd barst los. Kort vertellen wat zich in dit boek afspeelt is onmogelijk. Er zijn zoveel verschillende elementen die meespelen in dit hele avontuur, dat zelfs een opsomming alleen maar voor verwarring kan zorgen. Speciale gaven, mutaties bij dieren, een ondoordringbare muur omheen het stadje, een mysterieuze Duisternis: dit speelt allemaal mee om van dit verhaal een angstaanjagend avontuur te maken. Tal van crisissituaties en hoogtepunten in de spanningslijn zorgen voor variatie en thrillermomenten. De personages komen heel sterk naar voor: hun karakters werden knap uitgewerkt, zowel in hun taal als in hun gedrag. Bij verschillende kinderen duikt een speciale gave ook, maar ook kinderen zonder gave beschikken soms over een talent: verantwoordelijkheid opnemen voor kleine kinderen, voedsel inventariseren en klaarmaken in de plaatselijke McDonalds, maar ook pestkoppen die plots over wapens beschikken en nog gemener worden. De combinatie van al die karakters zorgt voor een boeiende en gevarieerde samenleving, die een weerspiegeling is van de volwassen samenleving. Wat er juist gebeurd is en hoe dit verder moet lopen, blijft nog een raadsel. De eerste strijd is gestreden, maar het zal niet de laatste zijn. Deze fascinerende thriller prikkelt je verbeelding, je raakt in de ban van dit avontuur en bent superbenieuwd hoe dit kan aflopen. En daar zal je nog op moeten wachten…’ (Pluizuit) BESPREKING Je kan het gesprek over het boek op gang brengen aan de hand van kaarten. Maak acht kaartjes met op elk kaartje een opdracht. Leg alle kaartjes omgekeerd in een kring. Een jurylid kiest een kaart, draait die om en leest wat er staat. Hij of zij geeft vult aan of antwoordt, de andere juryleden reageren.
-
Deze uitspraken kan je op de kaarten zetten: Vul aan: het leukste stuk in het boek is… Vul aan: de cover van het boek vond ik… Vul aan: de personages uit het boek zijn… Vul aan: het taalgebruik is… Vul aan: een minpuntje in het boek is... Vul aan: heel storend in het boek vind ik… Vul aan: een heel spannend stuk was… ‘Dat dit boek door een Amerikaan is geschreven, staat buiten kijf. Niet alleen de heftige actie, maar ook de vele verwijzingen naar God zijn erg Amerikaans. Daarnaast lijkt er in elk hoofdstuk wel een bekend Amerikaans merk voorbij te komen.’ Wat vind je van die uitspraak?
MEER LEZEN Op de website www.gone.nu vind je informatie over en een interview met de auteur, een beschrijving van de belangrijkste personages en een spel.
WERKMODEL GROEP 5 Misschien morgen… Patricia McCormick (door Els Debuyck)
AUTEURSINFO (ZIE OOK WWW.VILLAKAKELBONT.BE)
Patricia McCormick is journalist en schrijver. Ze woont in New York met haar man, twee kinderen en twee katten. Voor haar boeken kreeg ze verschillende onderscheidingen.
www.pattymccormick.com KORT SAMENGEVAT ‘Er is een moment tussen licht en donker dat de geur van gebakken uien door de ramen naar binnen waait. […] Het is de droevigste geur van de wereld omdat hij betekent dat hier in Mumtaz’ huis de mannen zullen arriveren.’ Lakshmi is 13 jaar als ze door haar stiefvader verkocht wordt aan een bordeel in Calcutta. Zelf denkt ze dat ze haar armoedige leven in het bergdorp mag inruilen voor een beter leven als dienstmeisje in de stad, maar langzaam dringt de harde realiteit tot haar door. In dit boek vertelt Lakshmi haar verhaal. Als lezer heb je al je zintuigen nodig om haar verhaal tot je te laten komen: je ziet de wreedheid, je hoort de pijn, je proeft de honger, je ruikt de weerzin, je voelt de angst. Maar bovenal zie je hoe kranig een mens kan zijn en hoe hij kan blijven dromen en hopen. BESPREKEN VAN HET BOEK Zie ook Boeken beoordelen in de Coördinatorenhandleiding (p. 21) op www.kjv.be. Focus op het verhaal De auteur is niet over één nacht ijs gegaan om dit verhaal te schrijven. Ze heeft letterlijk de weg gevolgd die veel Nepalese meisjes afleggen, van afgelegen dorpen tot de hoerenbuurten van Calcutta, en voerde gesprekken met hulpverleners en overlevenden (zie ook nawoord van de auteur).
De juryleden zijn ongeveer even oud (jong!) als het hoofdpersonage, maar als lezer heb je veel sneller dan Lakshmi in de gaten dat de dingen grondig fout lopen. Praat met de juryleden over het verhaal. Wat doet het verhaal met hen? Kunnen ze zich Lakshmi’s onwetendheid (‘stomme berggriet’) voorstellen? Vertel… Structuur Misschien morgen… bestaat uit korte tot zeer korte hoofdstukken (soms één enkele zin), met telkens een verklarende titel. Lakshmi vertelt. Alles wat ze meemaakt, krijg je ook van haar te horen. Op die manier kan je je beter inleven in haar situatie. In elk hoofdstuk beschrijft Lakshmi één gebeurtenis die ze meemaakte. Dat én de chronologische opbouw zorgen ervoor dat dit een duidelijk en helder verhaal is. De lezer kan zich helemaal focussen op wat Lakshmi overkomt. Op die manier slaagt de auteur erin om Lakshmi’s harde, rauwe en schrijnende realiteit extra te onderstrepen. Personages - Lakshmi - Tali, Lakshmi’s geit - Gita - baby broertje - Krishna met de slaperige kattenogen - de jongen met de thee - stiefvader - ama - tante Bimla - Muntaz - Harish, de David Beckham jongen - de Amerikaanse mannen - de andere meisjes: Shahanna, Monica, Anita, Kumari, Shilpa, Pushpa… Praat met de juryleden over de personages: -
Hoe evolueert Lakshmi doorheen het verhaal? Hoe reageert ze op wat haar overkomt? Hoe verlegt ze haar eigen grenzen? Op welke manier beïnvloeden de andere personages Lakshmi’s leven? Zijn de personages geloofwaardig? Voor wie voel je sympathie? Aan wie heb je je geërgerd?
Stijl Lakshmi vertelt haar verhaal zoals ook haar leven is: zonder franje of opsmuk, maar puur de feiten. De sobere (soms poëtische) verwoordingen, de korte zinnen, de opsommingen en beschrijvingen laten niet toe dat je afdwaalt. Je moet dit verhaal mee beleven. Vinden de juryleden dat het verhaal werkt in deze stijl? Voegt de stijl iets toe aan het verhaal? Om het verhaal optimaal tot je te laten komen, heb je als lezer al je zintuigen nodig (zie ook korte inhoud). Laat de juryleden aanvullen: Je ziet…
Je hoort… Je ruikt… Je proeft… Je voelt… De auteur maakt vaak gebruik van herhalingen. In elke herhaling zit echter een evolutie, naargelang het verhaal vordert. Wijs de jongeren hierop. Bespreek de evolutie: -
Ik ben Lakshmi, 13 jaar… Krishna met de slaperige kattenogen de jongen met de thee een dak van golfplaat
ANDERE GESPREKSONDERWERPEN EN OPDRACHTEN Trefwoorden Zoek met de juryleden trefwoorden die bij het verhaal passen. Bijvoorbeeld: honger, angst, gemis, onwetendheid, leugens, dromen, tijd/duur, pijn, vriendschap, haat, afgrijnzen, hoop,… Noteer de woorden op een groot vel papier. Welke trefwoord(en) vindt elk jurylid het belangrijkst? Vertel. Fragmenten Herlees en bespreek samen met de juryleden een paar belangrijke fragmenten uit het verhaal. Tip Verspreid de fragmenten in het lokaal. De juryleden zoeken een fragment dat hem of haar aanspreekt, leest het voor en vertelt… Tip Terwijl op de achtergrond muziek speelt, leest wie wil een fragment voor, zonder verder commentaar. Hieronder vind je een aantal bruikbare fragmenten. Daar waar alleen de titel staat, gebruik je het volledige hoofdstuk: -
-
-
Een dak van golfplaat wil zeggen dat het gezin een vader heeft die niet het geld van de landheer vergokt met kaarten in het theehuis. Een dak van golfplaat wil zeggen dat het gezin een zoon heeft die bij de steenoven in de stad werkt. Een dak van golfplaat wil zeggen dat, als de regen komt, het vuur niet dooft en de baby gezond blijft. (p. 7) Een zoon blijft altijd een zoon, zeggen ze. Maar een meisje is als een geit. Goed zolang ze je melk en boter geeft, maar niet de moeite om een traan te laten als het tijd wordt voor de stoofpot. (p. 13) KALENDER Op de berg meten we de tijd aan vrouwenwerk en vrouwenleed. […] Dit is het seizoen waarin… (p. 15) EERSTE BLOEDING (p. 19) ALLES WAT JE MOET WETEN (p. 21) WAT IK DRAAG (p. 63) Ik weet niet waarom ik in dit vreemde huis ben of waar tante Bimla is. Het lijkt alsof deze tante Mumtaz mijn nieuwe meesteres is. Een strenge, dat is zeker, maar ik zal haar tonen wat ik waard ben. En dan krijgt mijn moeder een nieuwe jurk, schoenen voor het koude seizoen, plus een omslagdoek van het fijnste weefsel. Mijn broertje krijgt twee keer per dag
-
-
-
-
kwark en fruit en een jasje van jakbont. Misschien koop ik zelfs een nieuwe bril en een nieuw vest voor mijn stiefvader. En ons dak, ons nieuwe golfplaten dak, zal het felst blinkende dak zijn van de hele berghelling. (p. 96-97) Ik bons op de deur. Ik brul als een dier. Ik bid. Ik loop de kamer op en neer. Ik schop tegen de deur. Maar ik huil niet. (p. 109) HONGER (p. 112) EEN KOP LASSI (p. 120) PIJN (p. 126) WAT JE HOORT (p. 128) EEN EMMER WATER (p. 130) Ik ben erachter gekomen dat als je probeert je iets te herinneren, het lijkt alsof je een handvol mist probeert te grijpen. En als je probeert iets te vergeten, het lijkt alsof je de regentijd probeert tegen te houden. (p. 132) Er is nog een manier om je omslagdoek te gebruiken, zegt ze. Ik kan uit haar voortdurend ontevreden gezicht niet opmaken of ze het aardig of wreed bedoelt. Dat nieuwe meisje, in jouw oude kamer, zegt ze. Gisterochtend vond Mumtaz haar aan de nokbalk hangen. (p. 144) Ze kijkt me aan alsof ik gek ben. ‘Alle meisjes willen baby’s,’ zegt ze. ‘het is de enige familie die we hier hebben.’ (p. 146) En ik bedenk hoe lang het geleden is sinds morgen iets voor me betekende. (p. 164) HOE GAAT HET MET JE? (p. 172) EEN ONBEDOELDE VRIENDELIJKHEID (p. 175) EEN CADEAU (p. 181) ‘Sorry,’ zeg ik. ‘Ik voel me sorry vandaag.’ (p. 197) ALS ANITA (p. 199) Ik ben bang. Bang dat Mumtaz ons bewusteloos zal slaan. En bang dat de Amerikanen ons te schande zullen zetten en ons op straat aan ons lot zullen overlaten. Maar het meest van al ben ik bang bij de gedachte aan een leven buiten dit huis. (p. 206) OVERVAL […] Het ergste was wat ik niet zag: Shahanna. (p. 213) ALLE MANNEN, IEDERE MAN (p. 225) EEN MONSTER (p. 229) EEN ONTHULLING (p. 236) EEN VREEMD SOORT MISSELIJKHEID (p. 237) Ik tel tot honderd. Doe het nog eens en doe dan mijn ogen open. Hij staat er nog steeds, met het beduimelde Nepalese woordenboek in zijn hand. ‘Het fatsoenlijke huis,’ zeg ik. ‘Daar wil ik naartoe.’ (p. 247)
Contrasten Ga met de juryleden op zoek naar contrasten. Bijvoorbeeld: dorp vs. stad, mannen vs. vrouwen, Huize Geluk, The Bold and the Beautiful, Wiskunde Reken uit hoeveel 300 dollar in euro is. In augustus 2009 is 1 euro gelijk aan 1,30 dollar. Meer lezen Kijk op www.oxfamnovib.nl of www.pimentoyoung.nl voor meer achtergrondinformatie bij Misschien morgen… Alvast één boekentip (voor later): Een glas melk van Herbjorg Wassmo (De Geus, 2007).
WERKMODEL GROEP 5 Maanlief Marleen Nelen (door Annie Moenaert)
AUTEURSINFO (ZIE OOK WWW.VILLAKAKELBONT.BE) Op mijn vraag iets over zichzelf te vertellen antwoordde Marleen: ‘Ik ben opgeleid in de beeldende kunsten. Ik fotografeer nog steeds heel veel. Voor mezelf, in de vorm van dagboeken, enkele foto’s vind je ook op mijn site (www.marleennelen.be). Af en toe fotografeer ik in opdracht, een cd-hoes of een geboorte. Ik heb twee kleine kinderen en een man die hard werkt en vaak van huis is. Je kan wel zeggen dat ik parttime schrijf en parttime thuis ben voor de kinderen. Die hoeven dan niet in de opvang, ze zijn ook in de vakantie gezellig thuis, dat heb ik voorlopig het liefst. Mijn eerste schrijfervaring waren kortverhalen, dat was zomaar een ingeving. Er was een wedstrijd voor het beste kortverhaal en ik vond dat ik dat wel eens kon proberen: een kortverhaal schrijven. Mijn korte verhalen werden allemaal gepubliceerd in tijdschriften, dus toen wist ik dat er wel iets in zat en ik deed het ook heel graag. Ik was een fanatieke lezer toen ik jong was, nog steeds eigenlijk. Ik heb altijd boeken verslonden en heb een grote hang naar verhalen. Ik vertoef graag in de intimiteit van een boek, maar theater en film en dans vind ik ook geweldig. Voor jongeren schreef ik iets in opdracht van het MIAT, een museum in Gent, over kinderarbeid in 1900. Daar kwam veel opzoekingswerk aan te pas. Maar dat was leuk voor mij: ik ben een eeuwige student, ik vind het altijd tof om iets bij te leren. Daarna schreef ik Duivelstocht, en de rest volgde een beetje vanzelf. Ik wil ook nog romans schrijven, maar op dit moment liggen jongeren me om de één of andere reden beter.’ www.marleennelen.be KORT SAMENGEVAT Achterflap: Sinds Mo gestopt is met dansen, lijkt alles met een rotvaart slechter te gaan. Alsof ze op een rollercoaster zit, recht naar niemandsland. Mo was altijd al stil en veel vriendinnen heeft ze nooit gehad, maar de laatste tijd voelt ze zich helemaal alleen.
Haar oudere zus wil vooral jiujitsu grepen op haar uitproberen. En aan haar gekke buurjongen Bosse heeft ze ook niets. Waarom kruipt hij op het dak om accordeon te spelen? Hij zit er zelfs ’s nachts, onbeweeglijk, met zijn rug tegen de schouw. Twee maanden vakantie staan Mo te wachten en daar ziet ze vreselijk tegen op. Na een week verveling besluit Mo het over een andere boeg te gooien. Ze neemt de oude tent van haar moeder en gaat weg. Mo komt zichzelf tegen, en ook de buurjongen… THEMA’S , TIPS EN VERWERKINGSMOGELIJKHEDEN Vragen Vraag de juryleden wat zij van het verhaal vinden. Ervaren zij ook dat je aan bepaalde voorwaarden moet voldoen om mooi en interessant gevonden te worden, om erbij te horen? Vraag de juryleden wat ze vinden van de personages Mo, Bosse, Hanne en Ine? Wie spreekt hen het meest aan? Vinden zij Hanne een ‘echte’ vriendin? Wat is een echte vriendin? Wat vinden ze van haar zus Ine? Kunnen zussen zo tegen elkaar zijn? Een vraag aan Marleen: Hoe ben je ertoe gekomen dit verhaal te schrijven? Een jong meisje dat zichzelf lelijk en dik vindt? Dat wordt haar aangepraat door haar zus. Wil je jongeren waarschuwen dat een ideaalbeeld niet bestaat en dat ieder uniek is? Komt dat uit eigen ervaring of contact met jongeren? ‘Er valt inderdaad heel wat te zeggen over de voorwaarden waaraan je moet voldoen om mooi of interessant te worden gevonden. Je omgeving rekent je af op hoe precies je in dat netjes afgemeten kader past. (Dat geldt ook voor volwassenen. Wat je in huis moet hebben, hoe je moet koken, hoeveel je moet verdienen en hoeveel vrienden je moet hebben..., al die moeite en al dat gedoe om onbereikbare, onmogelijke of niet bevredigende dingen na te streven!) Ik ben zelf een echte perfectionist, en dat maakt het extra vermoeiend natuurlijk ’ ‘Ik was als tiener druk in de weer met een ideaalbeeld, zowel uiterlijk (te kleine borsten, een brilletje,...) maar ook innerlijk (was ik maar wat meer extravert en grappiger). Het maakte me vaak ongelukkig dat ik niet iemand anders was: dat rijke vriendinnetje bijvoorbeeld, of een meisje uit één of ander boek dat prachtige avonturen beleefd. Mijn eigen leven was zo gewoon en zo saai, dacht ik dan.’ ‘Het enige criterium voor je eigen geluk ben je zelf. Zo vat ik het maar samen, maar dat is natuurlijker gemakkelijker gezegd dan gedaan.’ ‘Het meisje in Maanlief, Mo, loopt verloren in wie ze denkt dat ze moet zijn. En hoe harder ze probeert om iemand anders te zijn, hoe moeilijker het voor haar wordt.’ ‘Ooit zag ik een vrouw van zeventig optreden. Ze was beginnen dansen op haar vijftigste en ze deed niets volgens de regels, ze danste helemaal alleen op dat grote podium. Prachtig vond ik dat. De kunst van het dansen, van het spreken en vloeken en huilen en lachen met je lichaam, dat fascineert me sowieso. Maar die vrouw was zo puur en zichzelf, dat was onvergetelijk.’ Titel Wat vinden de juryleden van de titel? Kunnen ze die verklaren?
-
-
-
p. 7: Ine zegt tegen Mo dat ze verliefd moet worden op een jongen – liefst eentje die ook op de maan zit: ‘En jij moest maar eens een lief op de maan gaan zoeken. Het is ideaal. Twee wereldvreemde schepsels bij elkaar.’ p. 61: Wanneer Mo de tent in de tuin heeft opgezet, zegt haar moeder tegen haar: ‘‘Je kan ermee naar de Noordpool.’ ‘De Noordpool zou een goed idee zijn,’ antwoordt Mo bits. Of de maan, denkt ze. Naar het schijnt zit daar een lief op me te wachten.’ p. 96: Mo bedenkt dat het ‘een geluk is dat haar buurjongen van de maan lijkt te komen.’ p. 136: ‘Wat Mo nodig had, was een lief op de maan. Nooit gedacht dat ze zo iemand zou vinden.’ In een gesprek met Bo gaf Bosse aan dat hij volgens zijn moeder ‘geboren is met volle maan, dat ik haar best gelukte kunstwerk ben, gemaakt uit een scherfje van de maan.’ Het is dus duidelijk dat met de titel Maanlief Bosse bedoeld wordt. Hij is het maanlief van Mo.
Een vraag aan Marleen: Hoe verzin je een titel? Is de titel er vóór het verhaal of is het verhaal eerst? Het lijkt mij soms heel moeilijk om een passende titel te verzinnen voor een boek en soms ligt die voor de hand. Helpen uitgevers of kiest de auteur zelf? ‘Een titel kiezen is inderdaad heel moeilijk. Soms zit hij al klaar in je hoofd nog voor je verhaal af is, soms is het even zoeken. In elk geval is een goede titel heel belangrijk: een titel is het allereerste contact tussen het boek en de lezer, dat moet meteen aanspreken. Net zoals de cover en de achterflap, natuurlijk. De hele verpakking is van belang!’ ‘In dit geval vielen er twee dingen samen: Mo’s zus die beweert dat Mo wereldvreemd is en dat ze best iemand zoekt die ook niet van deze wereld is, iemand van de maan bijvoorbeeld. En dan is er Bosse. Zijn moeder is kunstenaar. Ze is een beetje maanziek, ze krijgt er inspiratie van. Dan werkt ze non-stop door tot de basis er is, en volgens Bosse gebeurt dat altijd met volle maan. Zijn moeder antwoordt daarop dat hij haar best gelukte kunstwerk ooit is en dat hij gemaakt is van een scherfje van de maan. Zo vinden Mo en Bosse elkaar in één idee. En toen wist ik ook wat de titel moest zijn.’ ‘Je kan je verhaal wel een beetje plannen, maar niet zo gedetailleerd. Als ik het erg moeilijk heb met het kiezen van een titel, geef ik verschillende titels door aan mijn uitgever. De redactie kiest dan wat ze het meest geschikt vinden.’ Cover Vraag de juryleden wat ze van de cover vinden. Past hij bij het verhaal? Een vraag aan Marleen: De cover is heel mooi vind ik, hoe is die tot stand gekomen? Heb je daar zeggenschap over gehad? ‘Over covers wordt gediscussieerd tot beide partijen, de schrijver en de redactie, het helemaal eens zijn. Soms lever ik wel eens een beeld aan, zoals voor Duivelstocht. Daar staat mijn neefje op de cover. Je mag als schrijver best wel dingen aangeven: je bepaalt zelf de titel, de sfeer, en je kan altijd nog suggesties doen als het eindbeeld wordt voorgesteld. Ik vond het resultaat een beetje te flets en heb op het laatste nippertje de kleuren feller gemaakt. Dat vonden zij dan weer prima. Het is een samenwerking.’ Stijl en vormkenmerken Het boek bestaat uit 19 hoofdstukken die elk een titel hebben. De hoofdstukken worden chronologisch verteld, maar in cursieve stukjes tekst worden gebeurtenissen uit het verleden, gedachten en wensdromen van Mo en toekomstige gebeurtenissen verteld. Dit heb je als lezer snel in de gaten omdat de tekst anders gedrukt is.
Het verhaal speelt zich af tijdens een paar dagen in de zomervakantie, in de grote stad B. Een vraag aan Marleen: Welke grote stad is ‘B’? ‘Ik woonde in mijn jeugd dicht bij Antwerpen en aan die stad dacht ik tijdens het schrijven wel eens. Maar er zit niets in het boek dat specifiek Antwerpen is, denk ik, dus kan het eigenlijk over eender welke grote stad gaan.’
WERKMODEL GROEP 5 Prins van de hel Wendy Stroobant (door Miche Bekaert)
AUTEURSINFO (ZIE OOK WWW.VILLAKAKELBONT.BE) Naast schrijven, geeft Wendy Stroobant les in een lagere school. Ze doet niets liever dan fantaseren en vervolgens schrijven om al haar droombeelden tastbaar te maken. Inspiratie haalt ze uit dikke boeken over geschiedenis en magie. Verder houdt ze van schilderen, dansen, poppenkast spelen en op stap gaan met haar twee dochters. Eerder verschenen van Wendy een aantal toneelstukken, een verhaal voor de Vlaamse Filmpjes-reeks en de jeugdboeken Orfeo (Davidsfonds/Infodok, 2006) en Het beest (Davidsfonds/Infodok, 2007). www.freewebs.com/wendystroobant KORT SAMENGEVAT Achterflap: Frankrijk, 1682. Rose-Angelique de Villefranche geniet van de luxe en de feesten aan het hof van Lodewijk XIV. Dolverliefd is ze op haar knappe minnaar JeanJacques. Maar haar vader vindt hem te min. Nee, de minnares worden van de koning, dat is het hoogste wat een hofdame bereiken kan. Dan moet Rose onverwacht onderduiken. De gevaarlijke vijanden van haar vader hebben het ook op haar gemunt. Ze belandt in een streng klooster als novice en krijgt het er zwaar te verduren. Werken in het lijkenhuis, de harde opmerkingen van de kille nonnen. Rose is er veilig, maar heel ver weg van Versailles en van Jean-Jacques, zijn prachtige liefdessonnetten en zijn zoete kussen… TIJD EN PLAATS Prins van de hel speelt zich af in de 17de eeuw (1682) in Parijs en Versailles. Het plaatsje Versailles ligt op 19 km van Parijs. In 1624 bouwde Lodewijk XIII er een jachtslot, dat in 1680 door zijn zoon Lodewijk XIV uitgebreid werd tot een reusachtig bouwwerk dat sindsdien bekend staat als het kasteel van Versailles. Tijdens het Ancien Regime (het Frankrijk van vóór de Franse Revolutie van 1789) was Versailles de hoofdzetel van het absolutisme. Het was dé plaats voor de Franse elite.
nl.wikipedia.org/wiki/Versailles www.chateauversailles.fr STIJL- EN VORMKENMERKEN Prins van de hel wordt verteld door een belevende verteller. Het verhaal is chronologisch opgebouwd en wisselt vaak van plaats (tussen het klooster en Versailles). De schrijfstijl is realistisch en de landschappen, kleuren, mensen, kledij en plaatsen worden helder beschreven. THEMA’S , TIPS EN VERWERKINGSMOGELIJKHEDEN Enkele algemene vragen -
Vind je het onderwerp interessant? Spreekt het je aan? Wat vind je van de titel? Vind je dat er te veel personages zijn of net niet? Ben je veel te weten gekomen over de 17de eeuw? Wat wist je al over die tijd? Heb je al eens een boek van Wendy Stroobant gelezen? Heb je al eens een boek gelezen dat in de 17de eeuw geschreven is? Vind je het een realistisch verhaal? Welke delen wel, welke niet? Hoe wordt de spanning opgebouwd? In welke tijdsspanne speelt het verhaal zich af? Vind je het een goed einde? Zit je nog met vragen of is alles opgelost bij het einde?
Discussiepunten Novice Rose moet als zeventienjarige naar het klooster. Dat is in de 17de eeuw heel normaal, maar vandaag de dag is kan je je dat niet voorstellen. -
Waar verbaast Rose zich over in het klooster? Hoe geeft Rose uiting aan haar gevoelens wanneer ze net in het klooster aankomt? Zal ze nog veranderen na een tijd in het klooster?
Hofdame ‘Het hoogste wat een hofdame kan bereiken is de minnares worden van de koning.’ Wat vinden de juryleden van deze uitspraak? Kunnen ze de reactie van Rose begrijpen? Waarom verandert ze haar visie? Bijgeloof Bijgeloof is een belangrijk onderwerp in Prins van de hel. In de 17de eeuw was er wetenschappelijk nog niet zo veel geweten. Vinden de juryleden de mensen toen naïever of niet? Begrijpen ze de angst van de vader van Rose en van Jean-Jacques?
WERKMODEL GROEP 5 Arthur ontmaskerd Philip Reeve (door Sara Standaert)
AUTEURSINFO (ZIE OOK WWW.VILLAKAKELBONT.BE) Philip Reeve (1966) werd geboren in Brighton en studeerde aan de kunstacademie in Cambridge, maar hij maakte die studie nooit af. Hij werd cartoonist, auteur en illustrator van kinder- en jeugdboeken. Hij is getrouwd en woont met zijn gezin in Dartmoor. Met Mortal Engines, een driedelige science fictionreeks voor kinderen, werd hij razend populair in Engeland. Helaas is alleen het eerste deel, Een moordend systeem, vertaald in het Nederlands. Philip werd bekroond met diverse belangrijke literatuurprijzen. Voor Arthur ontmaskerd kreeg hij bijvoorbeeld de prestigieuze Carnegie Medal. www.mortalengines.co.uk KORT SAMENGEVAT 500 na Christus. De jonge Gwyna vlucht, want de troepen van de beruchte koning Arthur hebben net de boerderij van haar meester geplunderd en in brand gestoken. Wanneer ze probeert te ontkomen aan een soldaat, valt ze in de koude rivier. Dat is haar redding: Myrddin, de verhalenverteller en bard uit Arthurs leger, vindt haar en neemt haar onder zijn hoede. Zo begint een leven vol avonturen en gedaanteverwisselingen in de entourage van Koning Arthur.
ALGEMENE TIPS EN VERWERKINGSMOGELIJKHEDEN Over dit boek valt er heel wat te vertellen. De methode Chambers (zie de Coördinatorenhandleiding (p. 20) op www.kjv.be) kan een handige instap zijn bij de bespreking. Vergelijk Arthur ontmaskerd met de gangbare mythe van Koning Arthur (zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Koning_Arthur). Vraag de juryleden om zelf de link met het verhaal te leggen en gelijkenissen en verschillen te zoeken.
Bespreek de tekening op de cover van het boek: -
Welk zwaard wordt afgebeeld? (intro in boek vanaf p. 21) Waarom is het zwaard belangrijk in het boek? Hoe verandert het zwaard het leven van Gwyna?
Vraag de juryleden om mooie of inspirerende zinnen te noteren. THEMA’S Opdracht Laat de juryleden een aantal thema’s uit het boek opnoemen. De mythe rond Arthur doorbroken Opdracht Vergelijk de manieren waarop Myrdinn en Gwyna Arthur schetsen. -
Enerzijds: verhalenverteller Myrddin schetst Arthur als een machtig opperheer die de Saksen zal verslaan. (p. 16-17) Anderzijds: de beschrijvingen van Gwyna (p. 15, 33, 48, 72, 223)
Opdracht Vind je dat de tegenstelling goed is uitgewerkt? De kracht van verhalen ‘Myrddin zei dat hij geen tovenaar was, maar hij verrichte wel wonderen. Hij veranderde mij in een jongen, en van Arthur maakte hij een held.’ (p 48) Myrddin vertelt grootse verhalen over Arthur (vb. p. 48), maar maakt Gwyna onmiddellijk duidelijk dat het maar verhalen zijn (p. 21–23). Aanvankelijk hecht Gwyna geloof aan de verhalen van Myrddin en is hij haar grote held. Maar na verloop van tijd gelooft ze niet meer in zijn verhaal over de Saksen die Arthur moeten verslaan (p 41, 106, 185, 223). Tot ze hoort waarom Myrddin zo nodig de Saksen wil wreken (zie hoofdstuk XLVI). Op het einde begint ook Gwyna verhalen te vertellen – om te overleven, maar ook omdat ze ervan houdt. Uiteindelijk doet zij de mythe van Arthur verder leven. (p. 201 / einde boek) Opdracht Waarom vertelt Myrddin zo’n grootse verhalen over Arthur? -
Wanneer voldoende burgers de verhalen over Arthur geloven, acht Arthur zich groot genoeg om de Saksen te verslaan en weer vrede te brengen (o.a. p 16) Waarom wil Myrddin zo graag dat de Saksen verslaan worden? (Hij heeft als kind zijn familie verloren door de Saksen, zie hoofdstuk XLVI, p. 225-229)
Opdracht Wat vind je ervan dat Myrddin Arthur veel groter maakt in zijn verhalen dan hij in werkelijkheid is? Is Myrddin door zijn verhalen schuldig aan de vele oorlogen? Wat vind je ervan dat iedereen de verhalen zomaar gelooft (zie p. 80 / 114)?
Opdracht Zoek enkele passages in het boek waarin Myrddin grootse verhalen vertelt over Arthur (vb. hoofdstuk XI). Ontmythologiseren van oorlog Myrddin stelt de oorlog heel heldhaftig en bijna rooskleurig voor, maar niets blijkt verder af van de waarheid (zie p. 84/85 & 87). Dat wordt vooral duidelijk in het personage Peredur: hij heeft een heel romantisch beeld van de oorlog door de verhalen van Myrddin, maar de twee keren dat hij in een veldslag terecht komt, moet hij gered worden door Gwyna. Religie / De opkomst van het christendom Het verhaal speelt zich af 500 na Christus: het christendom begint op te komen, maar de oude goden worden ook nog aanbeden. Bijvoorbeeld: -
De meervrouwe & het zwaard Caliburn (p. 22-27) Het hoofd van de tegenstander in het water gooien. Arthur doet het onbewust (p. 42 en bij moord op Bedwyr), maar voor veel mensen heeft dit een grote betekenis.
Zie p. 43 voor Myrddins visie op godsdienst. Verschil tussen man & vrouw in die tijd Opdracht Gwyn(a) beschrijft heel duidelijk de voor- en nadelen van een jongen of meisje te zijn (p 38, 87, 115, 120, 126). Wat zou jij het liefst geweest zijn in die tijd? Jongen of meisje? DE PERSONAGES Opdracht Het boek is gebaseerd op de mythische verhalen over Koning Arthur. Ken je deze mythe en de personages? (Koning Arthur? Myrddin = Merlijn? Bedwyr = Camelot) Opdracht Welk personage uit het boek vond je het leukst en waarom? Wie vond je minder leuk? Kon je je inleven in de personages? Opdracht Hoeveel keer verandert het hoofdpersonage van Gwyn naar Gwyna en wat is telkens de reden? Opdracht Elk personage maakt een psychologische ontwikkeling door. Schets die ontwikkeling. Gwyn(a) Ze evolueert heel sterk: van een klein meisje dat nooit nadacht, leefde om te overleven, niet opviel en door niemand geliefd was naar een moedige jongedame die als jongen meedraait in het leger van Arthur, diensthulp wordt bij Gwynhwyfar (en haar niet kan redden), Peredur van de dood redt en de beste dochter/zoon is die Myrddin zich ooit kon wensen. Ze is tot twee keer toe de Meervrouwe. Soms twijfelt ze of ze niet beter af was als dom boerenhulpje (p. 89)
Myrddin De verhalenverteller en het brein uit de entourage van Arthur. Hij verzint heldhaftige verhalen over Koning Arthur zodat die ooit de enige Britse koning kan worden. Voor Gwyna wordt hij ongeloofwaardiger naarmate het boek zijn einde nadert… Tot je in hoofdstuk XLVI leest waarom hij alles deed zoals hij deed. Opdracht bespreek waarom Myrddin zowel een positief als een negatief personage is. Arthur De moedige koning die in de verhalen van Myrddin een held is, maar in het echt vooral een boer blijkt te zijn. De manier waarop Gwyna hem beschrijft is bijzonder negatief. Ze ontmaskert hem doorheen het verhaal. Cei De halfbroer van Arthur. Een ware heer die door iedereen gerespecteerd wordt. Wanneer er stemmen opgaan dat hij een betere koning zou zijn dan Arthur, wordt hij verraden en vermoord (door toedoen van Myrddin). Gwynhwyfar De tweede echtgenote van Arthur (een politiek huwelijk, gearrangeerd door Myrddin) die ook ‘de reiger’ wordt genoemd omwille van haar uiterlijk. Ze is een koel personage, tot ze passioneel verliefd wordt op Bedwyr. Voor Gwyna is ze een vriendelijke meesteres. Bedwyr & Medrawt De zonen van Arthurs halfzus (de zus van Cei). Bedwyr is aanvankelijk een trotse speelvogel en vriendje van Gwyn, maar evolueert naar een roekeloze soldaat, naar een gewonde cynische soldaat, naar de passionele minnaar van Gwynhwyfar. Hij wordt gedood door Arthur nadat Myrddin de affaire verklikt aan Arthur. Medrawt is de eerste soldaat die Gwyns pas kruist. Door hem duikt ze aan de start van het boek in het koude water. Zijn personage is ook verantwoordelijk voor het einde van het boek. Tijdens een veldslag tegen Arthur waarin hij de dood van zijn broer wil wreken, komt Arthur om het leven. Peredur Aanvankelijk het meisje Peri, omdat zijn moeder hem wou beschermen tegen de oorlog. Daardoor is hij een bondgenoot van Gwyn. Hij wordt man, maar blijft naïef en vrouwelijk. Hij is het enige personage dat het vertelperspectief mag overnemen en is samen met Gwyna de enige die overleeft op het einde van het verhaal. VERTELPERSPECTIEF Reconstrueer samen met de juryleden de manier waarop het verhaal verteld wordt: -
Een oudere Gwyna is de alwetende verteller van het boek. Op p. 7-8 en p. 231 geeft ze aan dat ze nu een stuk ouder is dan toen het verhaal plaatsvond. Eén keer neemt Peredur het woord: wanneer hij de Meervrouwe ontmoet (hoofdstuk XLIII). Die gebeurtenis wordt later ook vanuit het standpunt van Gwyna verteld.
-
-
In hoofdstuk XXVI wordt Gwyns verhaal even op pauze gezet en vertelt ze het verhaal van Peredur. Pas een eind verder in het boek geeft ze aan wanneer Peredur haar dit verhaal vertelde. Ook in hoofdstuk XLVI wordt het verhaal van Gwyn op pauze gezet: dan wordt het verhaal van Myrddin verteld. Op enkele plaatsen spreekt verteller Gwyn de lezer aan (vb. p. 117). Soms voegt dit iets toe aan het verhaal (p. 127), soms blikt ze hier vooruit in de toekomst (p. 7-8, 14, 33, 88).
SCHRIJFSTIJL De schrijfstijl is heel beeldend. Je wandelt mee op de slagvelden en je ziet de damp boven de Engelse wouden uitstijgen. Doordat Gwyna een alwetend personage is, geeft ze vaak wijsheden die heel helder beschreven zijn. EEN PERSQUOTE Dit schrijft Ed Franck in De Standaard over Arthur ontmaskerd: ‘Arthur ontmaskerd is een rijk verhaal. Het gaat over ontmythologisering, over de kracht van verhalen, het wankele evenwicht tussen het oude heidendom en het opkomende christendom, over hoe het doel de middelen heiligt en alles schipbreuk lijdt op kleinmenselijkheid. Het heeft aandacht voor avonturen maar focust ook op karaktertekening. Relaties worden genuanceerd beschreven, vooral die tussen Myrddin en het meisje. De krachtige, gedetailleerde schrijfstijl sleurt je mee in een kleurrijk tijdsbeeld. Arthur ontmaskerd is een heel fraai werkstuk in het genre van de historische fictie.’ Opdracht Ben je het eens met recensent Ed Franck? EN OOK NOG… Kwesties die je met de juryleden kan bespreken: -
-
Arthur Ontmaskerd is een historisch boek over Koning Arthur. Hebben jullie nog andere boeken over Koning Arthur gelezen? Of andere verhalen die zich in die periode afspelen? Verschilt Arthur Ontmaskerd veel van die andere historische boeken? En zo ja: vond je dit mooier of beter? Vind je het leuk om historische romans te lezen? Leert het ons iets over het heden? Wat zou je kunnen leren uit Arthur Ontmaskerd? Wat vind je van de oorlogsbeschrijvingen? Zou je graag een ridder zijn in die tijd? Wat vond je van het vele geweld en dat er personages te midden het boek sterven? Wat vind je van Myrddins visie op godsdienst (p. 43)? Was het een lastig boek om te lezen? Er gebeurt veel – kon je goed bijhouden wie wanneer wordt bedrogen en door wie?
WERKMODEL GROEP 5 Een lied voor Lorde Hedwig van de Velde (door Joni De Mol)
AUTEURSINFO (ZIE OOK WWW.VILLAKAKELBONT.BE) Hedwig van de Velde werd in 1940 in Zwijndrecht geboren. Dit vertelt hij over zichzelf1: ‘Ik werd geboren te Zwijndrecht op 15 april 1940, twee weken voor dat de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Ik herinner me dus weinig van die tijd. Toch is het gedreun van kanonnen en bommen in mij blijven nazinderen, zodat ik nog steeds het hoofd schud over de waanzin van de oorlog.’ ‘In mijn jonge jaren hanteerde ik al de pen. Voor het blad van mijn jeugdbeweging schreef ik verhaaltjes, voor mijzelf gedichten.’ ‘Als leraar Nederlands en geschiedenis in Antwerpen begon ik aan historische jeugdromans. Mijn eerste inspiratiebron, de Grieks-Romeinse tijd, kwam rechtstreeks voort uit mijn lessen en reizen. Gaandeweg werd ik ook geboeid door wat dichterbij en minder lang geleden gebeurde. In deze verhalen wordt het decor vaak gevormd door de Schelde, de polders, de duinen en de zee.’ ‘Het voorbereiden van een boek vind ik prettig, ook al vergt het inspanning. Het schrijven zelf is nog steeds een bedwelming: je vertoeft dan in een andere wereld.’ ‘Ik verken ook graag de plaats waar het verhaal zich afspeelt of dat nu Italië is of het eigen land. Hoe ongeveer mijn inspiratie werkt, kan ik als volgt uitleggen: Ik heb twee brillen: één voor de werkelijkheid en één voor de fantasie. Als ik die tweede opzet, dan verandert de wereld… Zo was ik op reis met mijn echtgenote. Onze auto gleed voorbij bomen en cipressen. Aan de horizon doemde een tempelruïne op. Het werd drukker nu op de weg. Even later kropen we mee in de file. Ik zette mijn zonnebril op. Een offerstoet hield halt aan de tempel: mannen en vrouwen in lange, sierlijke gewaden. Een priester aan het offeraltaar hief zijn armen naar de hemel. Op dat moment rukte mijn vrouw de bril van mijn neus. Nijdig claxonnerende auto’s schoten ons voorbij. ‘Zou je niet doorrijden?’ vroeg ze. Ik had even de verkeerde bril opgezet…’ www.hedwigvandevelde.be
1 Bron: http://www.hedwigvandevelde.be/v1/index.php/Auteur/Hedwig-Van-de-Velde.html
Bibliografie De wil van Wodan (Davidsfonds/Infodok, 1994) De schaduw van Keizer Nero (Davidsfonds/Infodok, 1997) Het vroedmeisje (Davidsfonds/Infodok, 1997) (genomineerd voor de KJV 1998-1999, groep 5) Het spoor van de vleugelgod (Davidsfonds/Infodok, 2001) De heks van Axel (Davidsfonds/Infodok, 2003) (genomineerd voor de KJV 2004-2005, groep 5) De roep van Zotte Lotte (Davidsfonds/Infodok, 2004) (genomineerd voor de KJV 2005-2006, groep 5) KORT SAMENGEVAT De grens tussen België en Nederland loopt dwars door het kleine dorp Koewacht. Als de Duitsers aan het begin van de Eerste Wereldoorlog België bezetten, sluiten ze de grens af. Dat betekent dat in Koewacht heel wat families en vrienden van elkaar gescheiden worden. Een lied voor Lore beschrijft het dagelijkse oorlogsleven in Koewacht. Zo kunnen Lore en Bert elkaar niet meer zien en wordt hun verliefdheid ondertussen enkel sterker. Lore kan haar grootmoeder niet meer opzoeken en niet meer naar school gaan, want ook de school ligt aan de andere kant van de grens. Voske smokkelt brieven en informatie de grens over. En ondertussen moeten de bewoners opletten voor verraad... STRUCTUUR Het verhaal is opgedeeld in acht delen, elk met een titel die verwijst naar de inhoud: 1. De wind ruist om je oren (p. 7) In dit eerste, inleidende deel worden de personages geïntroduceerd en wordt de omgeving beschreven. De oorlog is nog niet aan de gang. De titel van dit deel verwijst naar de wind die om Lores oren ruist als ze met de fiets door rijdt. 2. Pinhelmen in het land (p. 37) De oorlog is aan de gang. De Duitse soldaten, die helmen met pinnen op dragen, verschijnen ook in Koewacht. De grens wordt belangrijk, maar is nog niet afgesloten. Grote groepen vluchtelingen gaan de grens over. 3. Een dorp en een grens (p. 57) De grens wordt met prikkeldraad afgesloten, maar de mensen van Koewacht mogen hem wel nog oversteken. 4. De dodendraad (p. 87) Er is elektriciteit op de prikkeldraad aan de grens gezet. De eerste dode die daarbij valt is Floertje, de kat van Lore. Later zal de prikkeldraad voor nog slachtoffers zorgen. Het is in dit deel dat de oorlog het duidelijkst voelbaar wordt voor Lore: ze wordt verkracht door Feltwebel Ritter. 5. Zo ver en toch zo dichtbij (p. 125) Lore en Bert voelen aan den lijve wat de prikkeldraad betekent. Ze zijn vlakbij elkaar, maar kunnen niet meer doen dan even zwaaien. Een grootscheepse smokkelactie mislukt. 6. Smokkelen en spioneren (p. 161) In dit korte deel ligt de focus vooral op Voske, die brieven de grens over smokkelt. Het blijkt dat een van de andere smokkelaars een verrader is, die spioneert voor de Duitsers. 7. De dood op de hielen (p. 179)
Lore vlucht samen met Bert de grens over. Daarbij zit de dood hen op de hielen, in de vorm van de Duitsers. Bavo, die een verrader blijkt te zijn, redt Lore en Bert uiteindelijk. Daarbij laat hij wel zelf het leven. 8. De nasmaak van de oorlog (p. 207) Na de oorlog wordt de prikkeldraad weggehaald en wordt het dorp herenigd. De oorlog heeft diepe sporen nagelaten: ‘Het viel Lore op dat de mensen van Belgisch Koewacht niet met die van Hollands Koewacht aan tafel zaten. “Er is iets gebroken in dit dorp”, zei de smid. “Bij sommigen zit de wrok diep.”’ (p. 221-222) PERSONAGES Er treden in dit boek heel wat personages op. Het kan handig zijn om samen met de juryleden de belangrijkste personages op een rij te zetten en te bespreken. Gebruik grote vellen papier voor een duidelijk overzicht. Lore Het hoofdpersonage. Ze is de dochter van Domien en Let, die de herberg La Ville de Stekene uitbaten. Aan het begin van de oorlog is Lore net klaar met de lagere school, ze is dan dus ongeveer elf jaar. Op het einde van de oorlog moet ze ongeveer vijftien zijn. Lore heeft nog een jonger zusje. Bert Bert is van rijkere komaf dan Lore. Ze leren elkaar kennen als ze Paul De Stryker, de zoon van de notaris, redden bij een auto-ongeluk. Tijdens de oorlog raken Lore en Bert van elkaar gescheiden omdat Bert aan de Hollandse kant van Koewacht woont. Opdracht Wat vinden de juryleden ervan dat Berts ouders Lore en Bert verbieden elkaar te zien? Zou zoiets vandaag ook nog (kunnen) gebeuren? Voske Voske is de zoon van smokkelaar Gil. Tijdens de oorlog gaat hij met zijn vader op pad, tot die vermoord wordt. Vanaf dan smokkelt Voske op zijn eentje. Hij helpt mensen ontsnappen van België naar Nederland en brengt brieven van Nederland naar België. In het begin van het verhaal schieten hij en Lore duidelijk niet met elkaar op en steelt hij haar fiets. Maar op het einde van het verhaal is Voske verliefd op Lore en helpt hij haar geregeld. Hij is degene die haar telkens helpt ontsnappen aan Feldwebel Ritter. Opdracht Vóór de oorlog is Voske volgens Lore maar een vervelende jongen en wordt er neergekeken op smokkelaars. Maar tijdens de oorlog wordt alles anders: Voske helpt Lore geregeld en de mensen vinden smokkelaars nu dapper. Zo zegt Berts vader: ‘In vredestijd is smokkelen verwerpelijk, maar in oorlogstijd is het een vorm van dapperheid.’ (p. 152) Kunnen de juryleden zich hier iets bij voorstellen? Hoe beoordelen ze het lef van de smokkelaars? Misschien hebben hun (over)grootouders gesmokkeld tijdens de oorlog? Bavo Bavo is de oudere broer van Lores vriendin Fannie. Hij komt voor het eerst ter sprake als hij Lore helpt haar fiets terug te krijgen van Voske. Tijdens de oorlog wordt hij klerk voor de Duitsers en gaat hij spioneren voor hen. Uiteindelijk blijkt zelfs dat hij Voskes vader
vermoordde. Toch redt Bavo op het einde van het verhaal Lore en Bert door Feldwebel Ritter dood te schieten – wat hij op zijn beurt met de dood bekoopt. Feldwebel Ritter In het begin staat hij bekend als de Krulsnor en heeft iedereen een hekel aan hem. Gaandeweg leren de bewoners van Koewacht hem enigszins waarderen: hij blijft een Duitser, maar je kan er wel mee praten (p. 73). Rudolf Rudolf is een Duitse soldaat die bij de aanval op Luik gewond is geraakt. Hij wordt overgeplaatst naar Koewacht, waar de inwoners (ook Lore) al gauw vriendschap met hem sluiten. Hij is maar een gewone jongen die niets te zoeken heeft in een oorlog. Hij zingt voor Lore het lied Mädchen meiner Seelen (een echt bestaand volksliedje). Op het einde van de oorlog pleegt hij zelfmoord door de prikkeldraad aan te raken. Opdracht Het personage van Rudolf toont dat niet alles zwart-wit is. De mensen hebben een hekel aan de Duitsers, maar Rudolf is toch een gewone jongen: ‘Lores grimmigheid was verdwenen. Rudolf was een eenvoudige jongen. Hij pakte niet uit met stoere verhalen, ook al had hij in de vuurlijn gevochten. Hij deed haar denken aan een gewond dier dat warmte en beschutting zocht.’ (p. 106) Ook elders in het verhaal wordt duidelijk dat niet alles zwart-wit is: ‘Lore zweeg. Voor oma was alles eenvoudig: je koos voor de oorlog of je koos voor vrede, voor zwart of voor wit. Maar kon dat wel in een dorp als dit?’ Wat vinden de juryleden hiervan? Slagen zij er in dingen vanuit verschillende standpunten te bekijken en zien ze in dat er weinig dingen en mensen zijn die volledig goed of volledig slecht zijn? Laat hen voorbeelden noemen van gebeurtenissen die ze zonder meer slecht vinden en probeer daar toch een paar goede kanten van te benoemen. Trees Trees gaat zonder meer met de Duitse soldaten om. Op het einde van de oorlog heeft ze een baby van zo’n soldaat, waardoor er veel over haar geroddeld wordt. Opdracht Wat vinden de juryleden van Trees? Begrijpen ze dat er in die tijd veel geroddeld werd? Hoe denken ze dat de toekomst voor Trees’ kind eruit ziet? Het kan interessant zijn om dieper op dit thema in te gaan en te praten over het lot van de ‘moffenkinderen’. Het lot van deze kinderen zal in de Eerste Wereldoorlog waarschijnlijk niet veel anders geweest zijn dan in de Tweede Wereldoorlog. De problematiek loopt zelfs door tot vandaag: in augustus 2009 werd in Frankrijk een regeling getroffen zodat mensen met een Franse moeder en een Duitse soldaat als vader de dubbele nationaliteit kunnen krijgen en zo erkend kunnen worden: http://www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx?artikelId=4A2DH8K3&subsection=2 THEMA’S
Het belangrijkste thema is uiteraard de Eerste Wereldoorlog en hoe de mensen in Koewacht die beleefden. Het verhaal bevat heel wat stof tot discussie. De Eerste Wereldoorlog Wat weten de juryleden over de Eerste Wereldoorlog? Het is misschien een goed idee om wat meer achtergrondinformatie te geven. Een aantal dingen worden kort genoemd in het verhaal, maar kunnen best meer omkadering en duiding gebruiken: de Duitse keizer, ‘De Oostenrijke kroonprins is vermoord door een Serviër.’ (p. 18), de Nederlandse neutraliteit (p. 33). Sites als Wikipedia geven voldoende informatie. Koewacht Specifiek over Koewacht kan je de boeken opzoeken die Hedwig Van De Velde als inspiratiebron gebruikte. Vooral het dagboek van Dr. Leon Van Haelst moet interessant zijn. De dagboeken zijn deels uitgegeven in het heemkundige tijdschrift d’Euzie uit Stekene. Misschien kan je via www.deuzie.be nummers van dit tijdschrift bemachtigen? Meisjes vroeger en nu Het geroddel over Trees en Lore en de zwangerschap van Trees kunnen een aanleiding zijn om over de situatie van meisjes vroeger te praten. Hoe het was om toen tegen de zin van je ouders een relatie te beginnen? Hoe ging het zonder voorbehoedsmiddelen? Je kan een ‘ervaringsdeskundige’ uitnodigen op de bijeenkomst. Het boek De Schaamte en de Schrik, Goesting en Genot van Diane de Keyzer (Van Halewyck, 2004) geeft boeiende getuigenissen over meisjes en de liefde toen. Moffenkinderen Zie hierboven: bespreek het lot van kinderen met een Duitse soldaat als vader, zij het nu van de Eerste of van de Tweede Wereldoorlog. Ulaan, tchapka Sommige begrippen zijn niet vanzelfsprekend, zoals ‘ulaan’ en ‘tchapka’. Deze woorden worden uitgelegd op p. 74, maar als je over die passage heen leest of de uitleg vergeet, is het moeilijk om volgen. ‘Tegen de avond hoorde Lore hoefgetrappel; een groep ruiters in fijne, donkergroene uniformen reed voorbij. Op hun helm prijkte geen pin, maar iets wat op een vierkante tegel leek. ‘Ulanen,’ zei Domien, ‘die dragen de tchapka, een lederen helm.’ (p. 74) Zoek afbeeldingen van verschillende soorten helmen en uniformen. Een Engelstalige site met foto’s en informatie over de verschillende helmen is www.kaisersbunker.com/pt/uberzug.htm (voor de ulanen een eindje doorscrollen). Muziek Het kan fijn zijn om tijdens de vergadering een achtergrondmuziekje op te zetten – bijvoorbeeld De Schöne Müllerin van Schubert, het werk waaruit zuster Monica een stukje speelt voor Lore (p. 21).
Werkmodel groep 5 Moeders zijn gevaarlijk met messen Do van Ranst (door Miche Bekaert)
AUTEURSINFO (ZIE OOK WWW.VILLAKAKELBONT.BE) Do van Ranst debuteerde in 1999 met Boomhuttentijd (Averbode). Hij was toen vijfentwintig, behoorlijk jong voor een schrijver. Do is altijd bezeten geweest van jeugdboeken. Hij bleef ze lezen, ook toen hij zogezegd volwassen was. Ondertussen volgde een hele reeks andere boeken, waarvan Zeven zinnen en een zoen (Averbode, 2000), Een pruik en paarse lippen (Davidsfonds, 2003) en Hoge hakken en een hoed (Davidsfonds/Infodok, 2005) een trilogie vormen. Mijn hondenjongen (Averbode, 2002) werd in 2004 bekroond door groep 5 van de Kinder- en Jeugdjury Vlaanderen. Met zijn manuscript Mijn vader zegt dat we levens redden won Do de Prijs Knokke-Heist Beste Jeugdboek 2004. Het boek werd ook bekroond met de Deutsche Jugendliteraturpreis en wordt verfilmd. Voor Moeders zijn gevaarlijk met messen kreeg Do voor de tweede keer de Prijs Knokke-Heist. Do's taalgebruik is sober en poëtisch. De structuur is van groot belang in zijn verhalen. Zijn twee grote passies zijn theater en muziek. Hij staat niet alleen zelf op de planken, maar is ook actief betrokken bij een kindertoneelgroep, waarvoor hij ook enkele stukken schreef. www.dovanranst.com KORT SAMENGEVAT Jef woont met zijn zwakbegaafde zus Iene en zijn moeder in een flat. Een vader heeft hij niet meer. Die heeft zijn moeder met een keukenmes vermoord – er is zelfs nog een bewijs van in de huiskamer. Samen met zijn vriend Süleyman die op het elfde woont, bespiedt Jef mensen zoals Klompvoet, Suza Moen en Sjoerd de kasseienman. Of ze bespreken volwassen dingen in de stinkende berging. Maar wat Jef het meest bezighoudt, is de nieuwe vriend van zijn mama: Harry. Hij is een dief die hun gezin uit elkaar haalt en moet zo snel mogelijk uit hun leven verdwijnen.
THEMA’S Gehandicapte kinderen De moeder van Jef staat voor een verscheurende keuze: enerzijds zou ze het liefst zelf voor Iene zorgen, anderzijds slorpt dat veel van haar tijd en energie op. Wat denken de juryleden: is het beter je gehandicapte kind zelf thuis te verzorgen of de zorg over te laten aan een instelling? Jef stelt zich veel vragen over zijn zus: waarom hebben ze haar niet één ding gegeven? Borsten bijvoorbeeld… Vraag de juryleden hoe zij denken dat je (het best) omgaat met een gehandicapte broer of zus. Kunnen ze Jefs gedachten en gevoelens over zijn zus begrijpen? Hoe zou het voelen om een ‘brus’ (zus of broer van iemand met een handicap) te zijn? Stiefouders Veel kinderen leven in een nieuw samengesteld gezin. Net als Jef hebben ze soms moeite om de nieuwe partner van hun ouder te aanvaarden. Hoe zouden de juryleden reageren op een nieuwe partner van hun ouder(s)? Is er iemand die dit meegemaakt heeft en er iets over wil vertellen? Vergelijk dit met hoe Jef reageert. Vriendschap en racisme In het verhaal heeft Jef een speciale band met zijn Turkse vriend Süleyman. Zouden de juryleden hun band ‘vriendschap’ noemen? STIJL EN VORM Het verhaal wordt verteld vanuit een personele verteller. Samen met Jef beleef je zijn verhaal. Tussen de dialogen door lees je zijn gedachten en ervaringen. Het boek is niet dik. Er zijn 14 hoofdstukken die allemaal ingeleid worden door een nummer, een (soms dubbele) titel en die een tekening hebben. Het slot heeft geen nummer. De hoofdstukken zijn niet te lang, de titel is een zin die ook in het hoofdstuk voorkomt. De tekeningen doen denken aan de wortels van bomen. AAN DE SLAG Thema’s Je kan discussiëren over de thema’s van het boek, zoals stiefouders, gehandicapte kinderen, vriendschap en racisme. Ook andere thema’s die jij en de juryleden in het boek ontdekken kunnen uiteraard aan bod komen. Jef Bespreek het personage van Jef met de juryleden. Begrijpen ze Jefs reactie op de vrienden van zijn moeder? Wat vinden ze van zijn reactie? Wat vinden ze van de manier waarop Jef denkt over en omgaat met de mensen in zijn omgeving (zijn moeder, Harry, Süleyman, zijn zus)? Vorm Bespreek de vorm met de juryleden: wat is de betekenis van de tekeningen naast elk nieuw hoofdstuk? Wat vinden de juryleden daarvan? Vinden ze de illustraties relevant of niet? Waarom worden er soms twee titels gebruikt? Zijn die overbodig of niet? Sommige woorden zijn schuin gedrukt en worden zo beklemtoond – wat vinden de juryleden daarvan? Stoort hen dat?
Glazenflessenveld Spaar lege wijnflessen voor al je juryleden of vraag hen om elk één lege fles mee te brengen. Laat hen opschrijven waar zij naartoe gaan als ze over iets willen nadenken (zie het glazenflessenveld) en waar ze dan zoal over denken. Of laat hen vragen en ideeën noteren die bij hen opkwamen toen ze het boek lazen. Rol elk papier op en steek het in een fles. Bij gebrek aan flessen kan je ze natuurlijk ook allemaal in één gezamenlijke fles steken. Praat daarna over wat de juryleden neergeschreven hebben. Misschien kan je de flessen met papieren in in een boom bij de bibliotheek hangen?