De Schoonheid van Amsterdam Digitaal Welstandsnota voor stadsdeel Amsterdam Zuidoost
versie 1.7, 30 april 2009 Beek & Kooiman Cultuurhistorie Marina Roosebeek architekt bna José van Campen planoloog Frank Oord Qsinc consultancy
De Schoonheid van Amsterdam Digitaal Welstandsnota voor stadsdeel Amsterdam Zuidoost
versie 1.7, 30 april 2009
In opdracht van Gemeente Amsterdam Dienst Milieu en Bouwtoezicht
Beek & Kooiman Cultuurhistorie Marina Roosebeek architekt bna José van Campen planoloog Frank Oord Qsinc consultancy
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
3
4
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
Inhoud Deel A: Toelichting 1 1.1 1.2
De Schoonheid van Amsterdam Digitaal Inleiding Opbouw van de welstandsnota’s
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
Wat is welstand? Welstand en ruimtelijke kwaliteit Welstand en Woningwet Welstand en ruimtelijk beleid Welstand, stedenbouw en supervisie Welstand en monumentenbeleid Welstand en openbare ruimte Welstand en woonboten
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Participanten Planindiener Het stadsdeel De centrale stad Commissie voor Welstand en Monumenten Bureau Welstandszaken
Deel B: Basisnota 4 4.1 4.2 4.3 4.4
De welstandsregels Welstandscriteria Beoordelingskader Welstandsadvies Welstandsbeoordeling
5 5.1 5.2
Algemene welstandscriteria Algemene criteria Welstandscriteria voor ernstige strijd met redelijke eisen van welstand
6 6.1 6.2 6.3
Welstandscriteria voor de sneltoets Wat is de sneltoets? Sneltoetscriteria algemeen Sneltoetscriteria voor aan- en uitbouwen 6.3.1 Omschrijving en uitgangspunten 6.3.2 Sneltoetscriteria voor aan- en uitbouwen aan de voorkant 6.3.3 Sneltoetscriteria voor aan- en uitbouwen aan de achterkant Sneltoetscriteria voor bijgebouwen en overkappingen 6.4.1 Omschrijving en uitgangspunten 6.4.2 Sneltoetscriteria voor bijgebouwen en overkappingen aan de voorkant 6.4.3 Sneltoetscriteria voor bijgebouwen en overkappingen aan de achterkant
6.4
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
5
6.5
Sneltoetscriteria voor het veranderen of verplaatsen van een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel 6.5.1 Omschrijving en uitgangspunten 6.5.2 Sneltoetscriteria voor het veranderen of verplaatsen van een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel aan de voorkant 6.5.3 Sneltoetscriteria voor het veranderen of verplaatsen van een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel aan de achterkant 6.6 Sneltoetscriteria voor dakkapellen en dakramen 6.6.1 Omschrijving en uitgangspunten 6.6.2 Sneltoetscriteria voor dakkapellen/dakramen aan de voorkant 6.6.3 Sneltoetscriteria voor dakkapellen/dakramen aan de achterkant 6.6.4 Aanvullende sneltoetscriteria voor bijzondere kapvormen 6.7 Sneltoetscriteria voor erf- of perceelafscheidingen 6.7.1 Omschrijving en uitgangspunten 6.7.2 Sneltoetscriteria voor erf- of perceelafscheidingen 6.9 Sneltoetscriteria voor antenne-installaties ten behoeve van mobiele telefonie of andere antenne-installaties (incl. schotelantennes) 6.9.1 Omschrijving en uitgangspunten 6.9.2 Welstandscriteria voor antenne-installaties 6.10 Sneltoetscriteria voor rolhekken, rolluiken of luiken bij andere gebouwen dan woningen 6.10.2 Welstandscriteria voor rolhekken, rolluiken of luiken 6.10.1 Omschrijving en uitgangspunten 7 7.1
7.2
7.3
Welstandscriteria voor ruimtelijke systemen en gebieden Ruimtelijke systemen 7.1.1 Uitgangspunten 7.1.2 Beschrijving 7.1.3 Waardering, dynamiek en beleid 7.1.4 Welstandscriteria De ruimtelijke systemen op de kaart 7.2.1 Toelichting op de kaart 7.2.2 Ruimtelijke systemen en buurten Beschrijving en criteria ruimtelijke systemen 7.3.2 Historische kernen, linten en fragmenten in stedelijke gebieden 7.3.7 Post-AUP 7.3.8 Woonerven en meanders (woningbouw 1970-1985) 7.3.9 Woongebieden na 1985 7.3.11 Aanvullende (woning)bouwlocaties 7.3.12 Ringen en radialen 7.3.15 Perifere groen/watergebieden 7.3.16 Transformatiegebieden
8 Objectgerichte welstandscriteria 8.1 Objecten 8.9 Objectcriteria voor woonboten 8.12 Objectcriteria voor reclame-uitingen
6
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2:
Reclamerichtlijnen stadsdeel Zuidoost Kaart Ruimtelijke systemen en Gebieden
Colofon
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
7
8
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
Deel A: Toelichting
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
9
10
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
1. De Schoonheid van Amsterdam Digitaal 1.1 Inleiding ‘De Schoonheid van Amsterdam Digitaal’ is de naam van de digitale welstandsnota van de Amsterdamse stadsdelen. Amsterdam was de eerste gemeente in Nederland die een schoonheidscommissie instelde. Dat was in 1898. Bijna honderd jaar later, in 1995, was Amsterdam een van de eerste gemeenten die een welstandsnota vaststelde, met de welluidende titel ‘De Schoonheid van Amsterdam’. Deze nota werd in 1999 geactualiseerd en in 2004 verdeeld over de ‘Kadernota’, de nota grootstedelijke gebieden en projecten en de welstandsnota’s van de stadsdelen. ‘De Schoonheid van Amsterdam Digitaal’ is een volgende stap in het proces van formuleren, vaststellen en toegankelijk maken van welstandsbeleid. ‘De Schoonheid van Amsterdam Digitaal’ is tweeledig en bestaat uit: • een op adres gebaseerd systeem dat de gebruiker inzicht geeft in de welstandscriteria (+ achtergronden) die voor dat adres gelden. Het systeem is zodanig opgezet dat verschillende doelgroepen hun eigen informatie kunnen kiezen. • een beleidsnota die de gemeenschappelijke ambities en welstandscriteria van de stadsdelen weergeeft en per stadsdeel is aan te vullen met specifiek welstandsbeleid. In de praktijk betekent dit dat ieder stadsdeel zijn eigen versie van ‘De Schoonheid van Amsterdam Digitaal’ heeft. De welstandsnota’s van de stadsdelen zijn vastgesteld door de betreffende stadsdeelraad, zoals vereist in de Woningwet. In Amsterdam is de welstandsadvisering opgedragen aan de Commissie voor Welstand en Monumenten (CWM), met uitzondering van stadsdeel AmsterdamZuidoost, dat een eigen welstandscommissie heeft.
1.2 Opbouw van de welstandsnota’s Op basis van ‘De Schoonheid van Amsterdam Digitaal’ zijn de welstandsnota’s van de stadsdelen als volgt opgebouwd. De hoofdstukken twee, drie en vier geven beleidsmatige, organisatorische en inhoudelijke informatie over het Amsterdamse welstandstoezicht. Het tweede hoofdstuk geeft de wettelijke bepalingen voor welstandstoezicht en bevat een plaatsbepaling van welstand in verhouding tot ander beleid. Er wordt informatie gegeven over hoe de andere disciplines in het ruimtelijk kwaliteitsbeleid zich verhouden tot het welstandstoezicht. Hoofdstuk drie geeft een overzicht van de verschillende betrokkenen bij het welstandstoezicht. Wie doet wat, is de vraag. Dit hoofdstuk geeft de algemene informatie, voor verder uitwerking wordt verwezen naar de Bouwverordening en de Verordening op de Commissie voor Welstand en Monumenten en de internetsites van de stadsdelen en van de CWM.
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
11
Het vierde hoofdstuk beschrijft hoe de welstandsbeoordeling in zijn werk gaat en wat er van een goed welstandsadvies verwacht mag worden. Ook wordt aangegeven wanneer en hoe er kan worden afgeweken van het welstandsbeleid of van het welstandsadvies.
De hoofdstukken vijf tot en met acht geven vervolgens de criteria waarop de welstandsbeoordeling wordt gebaseerd. Op papier is dit een omvangrijke opsomming, maar niet alle criteria gelden voor alle bouwplannen. Welke criteria in een concreet geval gebruikt moeten worden is afhankelijk van het bouwplan en de omgeving. De gebruiker van het systeem wordt stap voor stap naar de juiste criteria geleid. In hoofdstuk vijf komen de algemene welstandscriteria voor nieuwe bouwwerken aan de orde. Deze algemene welstandscriteria vormen de onderlegger voor alle gebiedsgerichte en objectgerichte uitwerkingen. Ze zijn te beschouwen als de grondwet van het welstandstoezicht. Ook voor bestaande bouwwerken zijn algemeen geldige criteria opgenomen, het gaat hierbij om de criteria die aangeven wanneer een bouwwerk in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand. Bij deze zogeheten ‘excessen’ kan de overheid repressief optreden. Hoofdstuk zes geeft de sneltoetscriteria voor een aantal licht-vergunningplichtige bouwwerken. Voor definities wordt aangesloten bij de wettelijke omschrijving. De sneltoets is gericht op de licht-vergunningplichtige bouwwerken die op een snelle manier ambtelijk kunnen worden beoordeeld. Het gaat hier om ‘stadsbrede’ sneltoetscriteria voor de vijf wettelijk verplichte categorieën: aan- en uitbouwen, bijgebouwen, dakkapellen, erfafscheidingen en het veranderen van een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel. In hoofdstuk zeven worden de ruimtelijke systemen van Amsterdam en de bijbehorende welstandscriteria beschreven. De vijftien ruimtelijke systemen uit de Kadernota uit 2004 zijn in dit hoofdstuk geactualiseerd en aangevuld met welstandscriteria die als een soort onderlaag gelden voor alle gebieden binnen zo’n systeem. Ook de (grootstedelijke en stadsdeel-) transformatiegebieden komen hierbij aan de orde. Hoofdstuk acht geeft de object- of pandgerichte welstandscriteria. Bij deze criteria kan het zowel gaan om specifieke onderdelen van gebouwen als om specifieke gebouwtypen. De systematiek van de bestaande waarderingskaarten is het uitgangspunt voor de pandgerichte waardering.
12
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
2. Wat is welstand? 2.1 Welstand en ruimtelijke kwaliteit Welstandstoezicht ontstond ruim honderd jaar geleden omdat mensen zich zorgen maakten om de ‘ontsiering’ van de gebouwde omgeving. Men vond dat de verschijningsvorm van een bouwwerk geen zaak was van de eigenaar alleen. Elke voorbijganger wordt ermee geconfronteerd, of hij nu wil of niet. De zorg voor het stadsbeeld werd daarmee aangewezen als een overheidstaak. De zorg voor het stadsbeeld is ook vandaag de dag nog een belangrijk onderdeel van het ruimtelijk kwaliteitsbeleid. Dat beleid omvat naast het welstandstoezicht ook andere disciplines zoals het ruimtelijk beleid, stedenbouw en supervisie, het monumentenbeleid, het beleid met betrekking tot de openbare ruimte en het woonbotenbeleid. Dit betekent dat welstandstoezicht altijd is ingebed in het breder geheel.
Ruimtelijke kwaliteit is een optimaal samenspel tussen de gebruikswaarde, de toekomstwaarde en de esthetische waarde ofwel de schoonheid van een gebied of een gebouw (vrij naar Vitruvius). Een omgeving met hoge ruimtelijke kwaliteit heeft een goede gebruikswaarde, is technisch in orde en duurzaam en is het aanzien waard. Mensen zijn graag in dergelijke gebieden. Een hoge ruimtelijke kwaliteit levert een positieve bijdrage aan de leefbaarheid, de duurzaamheid en de culturele betekenis van een gebied. Een aantrekkelijke, goed verzorgde omgeving verhoogt bovendien de waarde van het onroerend goed en versterkt het vestigingsklimaat.
2.2 Welstand en Woningwet Het welstandstoezicht is geregeld in de Woningwet. Voor het bouwen of veranderen van een bouwwerk is bijna altijd een bouwvergunning nodig. Dit zijn de bouwvergunningplichtige bouwwerken. Bouwvergunningvrij is alleen het bouwen als gevolg van een aanschrijving, het gewone onderhoud of het bouwen van een bouwwerk dat in een Algemene Maatregel van Bestuur is aangewezen als een bouwwerk van beperkte betekenis, tenzij dit plaatsvindt aan een beschermd monument of in een beschermd stads- of dorpsgezicht. De bouwvergunning wordt aangevraagd bij het dagelijks bestuur van het stadsdeel. Er is een (wettelijk) onderscheid tussen een lichte bouwvergunning en een reguliere bouwvergunning. Voor een lichte bouwvergunning geldt een snelle procedure. Er is wettelijk geregeld voor welke bouwwerken een lichte bouwvergunning geldt. Een lichte bouwvergunningaanvraag die
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
13
voldoet aan de sneltoetscriteria hoeft niet aan de welstandscommissie te worden voorgelegd. Een reguliere bouwvergunning kan in één keer of in twee fasen worden aangevraagd. De welstandsbeoordeling vindt plaats in de eerste fase. De beslissing op de aanvraag voor een bouwvergunning is aan wettelijke termijnen gebonden.
Voorafgaand aan de echte bouwvergunningaanvraag kan soms eerst een principeaanvraag worden ingediend. Bij grote of ingewikkelde plannen is vaak meer tijd nodig voor overleg en aanpassing. Daarom kan dan eerst een principe-aanvraag worden ingediend, die na goedkeuring wordt omgezet in een bouwvergunningaanvraag. Meer informatie hierover bij het stadsdeel.
Elk bouwvergunningplichtig bouwwerk moet voldoen aan redelijke eisen van welstand. Dit tenzij de gemeenteraad of de stadsdeelraad heeft bepaald dat het betreffende bouwwerk of gebied welstandsvrij is. Bestaande en bouwvergunningvrije bouwwerken mogen niet in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand. Wát die redelijke eisen van welstand zijn, wordt vastgesteld door de gemeenteraad of de stadsdeelraad. De Woningwet schrijft voor dat de welstandsbeoordeling alleen kan worden gebaseerd op door de gemeenteraad in een welstandsnota vastgestelde welstandscriteria. De Woningwet schrijft ook voor dat voor de welstandsbeoordeling van een reguliere bouwvergunningaanvraag advies wordt gevraagd aan een welstandscommissie (of een stadsbouwmeester). Bij een lichte bouwvergunningaanvraag kan een welstandsadvies worden gevraagd. De Woningwet geeft enkele voorschriften voor de samenstelling en de werkwijze van de welstandscommissie en verplicht gemeenten om dit verder uit te werken in de Bouwverordening of een daaraan gekoppelde verordening of reglement van orde. In Amsterdam (met uitzondering van stadsdeel Amsterdam-Zuidoost) is dit de Verordening op de Commissie voor Welstand en Monumenten.
2.3 Welstand en ruimtelijk beleid Het ruimtelijk beleid wordt geregeld via de Wet Ruimtelijke Ordening. Het bestemmingsplan is één van de toetsingsgronden bij aanvragen voor een bouwvergunning. Is het bouwen in strijd met het bestemmingsplan, dan moet de bouwvergunning worden geweigerd. De wet biedt mogelijkheden om vrijstelling van het bestemmingsplan te verlenen. Dan kan de bouwvergunning toch worden verleend. Het bestemmingsplan is bindend en valt in Amsterdam onder de verantwoordelijkheid van de stadsdelen. Een bestemmingsplan beschrijft wat er met de ruimte in een bepaalde gemeente mag gebeuren. Het bestemmingsplan geldt voor zowel burgers en bedrijven als voor de gemeente zelf. In het bestemmingsplan staat welke bestemming de grond heeft, bijvoorbeeld woningbouw, tuinen, industrie, winkels, recreatie of kantoren. Die verschillende bestemmingen staan op een kaart aangegeven. Het plan geeft de bouw- en gebruiksvoorschriften die bij de bestemmingen horen en regelt de omvang van de bebouwing (bouwhoogte en maximale oppervlakte). Het kan ook voorschriften geven voor het behoud van bijzondere
14
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
(cultuurhistorische) waarden. In principe moet een bestemmingsplan elke tien jaar opnieuw worden herzien.
De voorschriften van het bestemmingsplan hebben voorrang boven de welstandscriteria. Maar vooral ten aanzien van plaatsing, omvang en bouwhoogte is er natuurlijk een relatie tussen bestemmingsplan en welstandscriteria. Het bestemmingsplan geeft de primaire voorschriften: het regelt dát er een bouwwerk met een bepaalde functie en van een bepaalde omvang op een locatie mag komen. Aanvullend op het bestemmingsplan geeft de welstandsnota aanwijzingen voor het uiterlijk van de bouwwerken. Dit zijn de secundaire voorschriften, bijvoorbeeld voor de exacte plaats van een bouwwerk binnen het bouwvlak van het bestemmingsplan. Welstand mag de bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan toestaat niet onmogelijk maken, maar bij de welstandsbeoordeling mag wél een relatie worden gelegd met de planologische aspecten. De gekozen combinatie van planologische aspecten mag bijvoorbeeld een rol spelen, zo ook eventuele wezensvreemde elementen bij een gegeven functie en gebruik.
2.4 Welstand, stedenbouw en supervisie De gemeentelijke regierol op de ruimtelijke kwaliteit is niet wettelijk geregeld. De gemeente en de stadsdelen kunnen deze ‘instrumenten’ inzetten om de regie van het stadsbeeld actief te sturen. In Amsterdam zijn afspraken gemaakt om dit op een eenduidige manier te doen en de relatie met de welstandsbeoordeling zuiver te houden. De welstandscommissie geeft altijd en als enige het welstandsadvies bij reguliere bouwvergunningaanvragen. De welstandscommissie baseert zich hierbij op de welstandscriteria uit de welstandsnota van het stadsdeel, eventueel aangevuld met specifieke welstandscriteria voor (de ontwikkeling van) het betreffende project. Deze specifieke welstandscriteria worden, als onderdeel van een Stedenbouwkundig Plan en/of een Bouwenvelop, vastgesteld bij het Investeringsbesluit van het betreffende project. Hierbij moet worden aangegeven of dezelfde welstandscriteria ook bruikbaar zijn voor de beheerfase, of dat daarvoor andere welstandscriteria van toepassing zijn. Over de toepasbaarheid van de welstandscriteria wordt eerst advies gevraagd aan de welstandscommissie.
Het stadsdeel of de gemeente kan de coördinatie van het stedenbouwkundig ontwerpproces en het opstellen van de stedenbouwkundige plandocumenten opdragen aan een stadsontwerper. In de projectgroepen voor ruimtelijke projecten coördineert de Dienst Ruimtelijke Ordening of de stedenbouwkundige afdeling van een stadsdeel het stedenbouwkundig ontwerpproces en het opstellen van de stedenbouwkundige plandocumenten. De gemeente of het stadsdeel kan deze taak opdragen aan één of meer deskundigen - ‘stadsontwerpers’ -, al dan niet werkzaam bij de gemeente Amsterdam. De stadsontwerper bouwt niet zelf in het plangebied. Zijn of haar taak eindigt bij het nemen van het Investeringsbesluit.
In bijzondere gevallen kan in de uitvoeringsfase een supervisor worden aangesteld. De supervisor kan dezelfde zijn als de stadsontwerper maar dat is niet vanzelfsprekend. Hij (of zij) kan de betrokken architecten coachen en ondersteunen in het overleg met de welstandscommissie. Hij informeert de welstandscommissie bij de bouwplanbehandeling over zijn inspanningen en betrekt daarbij het vereiste kwaliteitsniveau, zoals dat is geconcretiseerd in de welstandscriteria. De supervisor valt rechtstreeks onder de verantwoordelijkheid van de
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
15
ambtelijk en bestuurlijk opdrachtgever. Zijn rol stopt op het moment dat de bouwvergunning is verstrekt.
2.5 Welstand en monumentenbeleid Het monumentenbeleid wordt geregeld via de Monumentenwet 1988, aangevuld door de gemeentelijke en stadsdeelverordeningen. Voor elke ingreep aan een beschermd monument is een monumentenvergunning nodig. In Amsterdam wordt de monumentenvergunning, net als de bouwvergunning, in principe verleend door het dagelijks bestuur van het stadsdeel. De wettelijk verplichte advisering hierover is opgedragen aan de welstandscommissie. Ook het Bureau Monumenten en Archeologie adviseert hierover en voert waar nodig overleg met de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten. Als de ingreep aan een monument óók bouwvergunningplichtig is, verloopt de aanvraag van monumenten- en bouwvergunning parallel. De bouwvergunning wordt echter pas verleend als over de aanvraag voor de monumentenvergunning positief is beslist. Voor monumenten kunnen ontheffingen worden verleend van het Bouwbesluit.
Naast beschermde monumenten zijn er ook beschermde stads- of dorpsgezichten. In Amsterdam zijn het gebied binnen de Singelgracht en de dorpen Durgerdam, Ransdorp en Holysloot aangewezen als beschermd gezicht. Voor een aantal andere gebieden is de procedure tot aanwijzing in voorbereiding. In een beschermd gezicht is het slopen van panden moeilijker, omdat de waarde van de bestaande bebouwing nadrukkelijk een rol speelt in het afwegingsproces. Ook bij verbouwings- of vernieuwingsplannen wordt strenger toegezien of een plan een stedenbouwkundige- of architectonische verbetering voor het geheel oplevert.
In Amsterdam werken veel stadsdelen met orde- of waarderingskaarten. De daaruit voortvloeiende welstandscriteria zijn opgenomen in deze nota. De welstandscriteria (ook die voor de zogenaamde voor orde 1-panden), gelden slechts voor zover tegen de toepassing daarvan op grond van de Monumentenwet 1988 geen bezwaar bestaat. Voorstelbaar is bijvoorbeeld dat het monumentenbelang zich in sommige gevallen verzet tegen het criterium van een restauratieve aanpak en dat op grond van de Monumentenwet 1988 moet worden volstaan met een conservering van de bestaande situatie. De gemeente toetst de voorgenomen werkzaamheden eerst aan de Monumentenwet 1988. Pas indien op grond daarvan geen bezwaar bestaat, is de toets aan de criteria van welstand aan de orde. Het gemeentelijke Bureau Monumenten en Archeologie geeft informatie over monumenten, beschermde gezichten, waarderingskaarten en monumentenvergunningen. Dit bureau heeft onder meer als taak om eigenaren van monumenten te adviseren bij het in stand houden en restaureren van hun monument en bij het verkrijgen van subsidies hiervoor.
16
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
2.6 Welstand en openbare ruimte Beleid ten aanzien van de openbare ruimte kan deels geregeld zijn via het bestemmingsplan, maar ook in aanvullende beleidsdocumenten. De inrichting en het beheer van de openbare ruimte is een belangrijke taak van de gemeente. De openbare ruimte moet bruikbaar, duurzaam, visueel aantrekkelijk, schoon en intact zijn. Voor de meeste ingrepen ‘aan de vloer’ van de openbare ruimte is geen bouwvergunning en daarom ook geen welstandsadvies verplicht. Kunst Beleid ten aanzien van kunst in de openbare ruimte is vastgelegd in beleidsnota’s. Sommige kunstwerken zijn bouwvergunningplichtig en worden daarom voor advies voorgelegd aan de welstandscommissie. Daarvoor zijn in sommige stadsdelen welstandscriteria voor kunstwerken vastgesteld. Reclame Beleid ten aanzien van reclameobjecten kan worden vastgelegd in de Algemene Plaatselijke Verordening of een daaraan gekoppelde reclameverordening en een reclamenota. Sommige reclameobjecten zijn bouwvergunningplichtig en worden daarom voor advies voorgelegd aan de welstandscommissie. Daarvoor zijn welstandscriteria voor reclameobjecten vastgesteld.
2.7 Welstand en woonboten Woonboten vallen niet onder de Woningwet. De welstandbeoordeling voor woonboten maakt daarom geen onderdeel uit van een bouwaanvraag. Om het uiterlijk van een woonboot te veranderen, een woonboot te vervangen of een nieuwe woonboot aan te meren is een ligplaatsvergunning nodig. In de Gemeentelijke Verordening op de Haven en het Binnenwater zijn bepalingen ten aanzien van woonboten opgenomen. In de nota "Amsterdam te Water" en de betreffende bestemmingsplannen zijn de locaties en maten van ligplaatsen en de maximale afmetingen van de schepen vastgelegd. Een aanvraag voor een ligplaatsvergunning wordt beoordeeld op nautische, veiligheids- en milieueisen en passendheid op de locatie en in het bestemmingsplan. Een beoordeling van de esthetische kwaliteit van ontwerp, materialisering en detaillering en van de inpassing van een woonboot in de omgeving kan deel uitmaken van de vergunningprocedure. De Commissie voor Historische Schepen en/of de welstandscommissie adviseren daarbij. De welstandscommissie beoordeelt de esthetische kwaliteit en de stedenbouwkundige inpassing van het ontwerp.
Het projectbureau Wonen op Water heeft ten behoeve van de stadsdelen een stappenplan gemaakt voor het formuleren van welstandsbeleid voor woonboten en een gereedschapskist voor het opstellen van welstandscriteria. Enkele stadsdelen hebben welstandscriteria voor woonboten opgesteld, of zijn daar momenteel mee bezig.
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
17
18
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
3. Participanten 3.1 Planindiener De planindiener is verantwoordelijk voor het aanleveren van de gegevens, op zo’n manier dat de welstandscommissie zich snel een oordeel kan vormen over het bouwwerk (of de ingreep) op zichzelf en in relatie tot zijn omgeving. Als er onvoldoende informatie is, kan de welstandscommissie het plan niet beoordelen, maar wordt het aangehouden tot meer duidelijkheid is gegeven. In sommige gevallen nodigt de welstandscommissie de planindiener uit voor een mondelinge toelichting. Elke bouwvergunningaanvraag moet voldoen aan bepaalde wettelijke indieningvereisten. De stadsdelen hebben hiervoor aanvraagformulieren en toetsen de ingediende stukken op volledigheid. Voor de welstandsbeoordeling zijn verplicht: - tekeningen van alle gevels van het bouwwerk, inclusief de gevels van de belendende bebouwing; - detailtekeningen van gezichtsbepalende delen van het bouwwerk; - foto’s van de bestaande situatie en de omliggende bebouwing; - opgave van het materiaal- en kleurgebruik van toe te passen bouwmaterialen (uitwendige scheidingsconstructie).
De planindiener doet er verstandig aan om zich zo vroeg mogelijk te informeren over het voor het bouwplan van toepassing zijnde beoordelingskader, zodat dit al vroeg in het ontwerpproces kan worden ingebracht. 3.2 Het stadsdeel De bouwvergunning, de monumentenvergunning en de vergunning voor een woonboot worden verstrekt door het dagelijks bestuur van het stadsdeel, of in bijzondere gevallen door burgemeester en wethouders van de centrale stad. Voor het aanvragen van een vergunning moet de planindiener zich wenden tot het bouwtoezicht van het stadsdeel. Daar wordt het bouwplan getoetst aan het bestemmingsplan en wordt door verschillende instanties gecontroleerd of het deugdelijk en technisch in orde is. Voor de welstandsbeoordeling vragen de stadsdelen en de centrale stad in de meeste gevallen advies aan de Commissie voor Welstand en Monumenten. Stadsdeel Amsterdam-Zuidoost heeft een afzonderlijke, eigen welstandscommissie. Elk stadsdeel heeft een welstandscoördinator benoemd, die tot taak heeft het contact tussen planindieners, het stadsdeel en de welstandscommissie te coördineren. De welstandscoördinator van het stadsdeel is het aanspreekpunt voor de planindiener inzake welstandkwesties. Elk stadsdeel heeft een welstandsnota vastgesteld, gebaseerd op ‘De Schoonheid van Amsterdam Digitaal’ en waar nodig aangevuld met stadsdeeleigen gebieds- en objectcriteria. Het vaststellen van welstandscriteria is een wettelijke bevoegdheid van de deelraden en de gemeenteraad.
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
19
3.3 De centrale stad Het afgeven van bouwvergunningen, en daarmee ook het uitvoeren van de welstandsbeoordeling, is in Amsterdam een verantwoordelijkheid van de stadsdelen en - als het gaat om door de gemeenteraad aangewezen grootstedelijke projecten of gebieden die buiten de stadsdelen vallen – van de centrale stad. Ook de ruimtelijke samenhang en het aanzien van de stad als geheel is een verantwoordelijkheid van de centrale stad. De ruimtelijke systemen, die kenmerkend zijn voor de stad als geheel, en de daarbij behorende welstandscriteria worden daarom opgesteld en ‘beheerd’ door de centrale stad.
3.4 Commissie voor Welstand en Monumenten Over de welstands- en de monumentenbeoordeling van de reguliere bouwvergunningaanvragen wordt advies gevraagd aan de CWM. Alleen stadsdeel Amsterdam-Zuidoost vraagt advies aan een afzonderlijke, eigen welstandscommissie. Lichte bouwvergunningaanvragen worden veelal ambtelijk beoordeeld door middel van de sneltoets. Onderstaande toelichting is voor stadsdeel Zuidoost niet relevant De CWM wordt in overleg met de stadsdelen benoemd door de gemeenteraad van de centrale stad en is samengesteld uit onafhankelijke deskundigen op het gebied van stedenbouw, architectuur, architectuurhistorie en beeldende kunst. Kerntaak van de CWM is het waarborgen van de kwaliteit van de gebouwde en de nog te ontwikkelen omgeving door de beoordeling van bouwvergunningaanvragen. Deze welstandsbeoordeling geschiedt altijd binnen door de centrale stad en de stadsdelen vastgestelde welstandsnota’s. Daarnaast adviseert de CWM de centrale stad en de stadsdelen gevraagd en ongevraagd over zaken die betrekking hebben op welstand en is zij betrokken bij activiteiten die de kwaliteit van de openbare ruimte kunnen bevorderen.
Omdat veel aanvragen voor een bouwvergunning ‘aan het loket’ kunnen worden afgehandeld, is een aantal adjunct-secretarissen van de CWM gemandateerd om bouwplannen te beoordelen waarover het standpunt van de CWM als bekend mag worden verondersteld en die passen in door het stadsdeel vastgestelde beleid. Deze gemandateerde secretaris heeft op afgesproken tijden zitting op het stadsdeelkantoor. De beoordeling van zo 'n bouwplan gebeurt in bijzijn van en in overleg met de welstandscoördinator van het stadsdeel.
3.5 Bureau Welstandszaken Het bureau Welstandszaken is het ambtelijk secretariaat van de CWM. Het verricht alle voor het laten functioneren van de CWM relevante werkzaamheden. Het bureau Welstandszaken stelt de agenda’s op voor de vergaderingen, bereidt de vergaderingen voor en verzorgt de verslaglegging. Tevens onderhoudt het bureau Welstandszaken het contact met de planindieners, de stadsdelen en met de betrokken diensten zoals het Bureau Monumenten en Archeologie.
20
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
Deel B: De Basisnota
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
21
22
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
4. De welstandsregels 4.1 Welstandscriteria Elk welstandsadvies moet gebaseerd zijn op door de stadsdeelraad of de gemeenteraad vastgestelde welstandscriteria. De welstandscriteria moeten volgens de Woningwet zoveel mogelijk zijn toegesneden op te onderscheiden categorieën bouwwerken en standplaatsen. De criteria kunnen verschillen naargelang de plaats waar een bouwwerk of standplaats is gelegen. Welstandscriteria vormen een concreet beoordelingskader, maar kunnen in de meeste gevallen niet honderd procent objectief zijn. Ze worden bijna altijd gerelateerd aan de bestaande omgeving van het plan en het vakmanschap van de ontwerper.
Een welstandscriterium kan absoluut of relatief zijn. Een absoluut welstandscriterium is met ja of nee te beantwoorden. Bijvoorbeeld: ‘het gebouw heeft een zadeldak’ of ‘de dakpannen zijn zwart’. Een relatief welstandscriterium geeft meer speelruimte oftewel ruimte voor interpretatie in het licht van het concrete bouwplan. Bijvoorbeeld: ‘de dakvorm is afgestemd op de belendingen’ of ‘de dakpannen passen qua kleur in de omgeving’.
Een welstandscriterium kan betrekking hebben op: - de relatie van het bouwwerk met zijn omgeving - het bouwwerk op zichzelf (maat, schaal en gevelindeling) - de detaillering, het materiaal- en kleurgebruik. Er zijn verschillende categorieën van welstandscriteria: - algemene welstandscriteria - welstandscriteria voor de sneltoets - gebiedsgerichte welstandscriteria - objectgerichte welstandscriteria - welstandscriteria voor ernstige strijd met redelijke eisen van welstand bij bestaande bouwwerken.
4.2 Beoordelingskader Geen twee bouwplannen zijn aan elkaar gelijk. Het begrip “redelijke eisen van welstand” kan per ingreep en per adres verschillen. Op basis van de welstandsnota kan voor iedere bouwvergunningplichtige ingreep een specifiek pakket met de relevante welstandscriteria en de bijbehorende beschrijvingen worden geselecteerd. Dit wordt het beoordelingskader genoemd. Elke welstandsbeoordeling begint met het vaststellen van het beoordelingskader. Voor de planindiener is het dan ook van belang om zo vroeg mogelijk van dat beoordelingskader op de hoogte te zijn. Via ‘De Schoonheid van Amsterdam Digitaal’ kan het beoordelingskader eenvoudig worden opgevraagd.
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
23
4.3 Welstandsadvies In de meeste gevallen wordt voor de welstandsbeoordeling advies gevraagd aan de welstandscommissie. Dit is het welstandsadvies. Voor licht-vergunningplichtige bouwwerken die aan de sneltoetscriteria voldoen wordt geen advies aan de welstandscommissie gevraagd.
De welstandscommissie mag zijn advies uitsluitend baseren op in de welstandsnota vastgestelde welstandscriteria. In het advies geeft de commissie aan welke criteria zijn gebruikt, wat de bevindingen zijn, wat de conclusie is (het plan voldoet wel of niet aan redelijke eisen van welstand). De welstandscommissie kan hier desgewenst nog suggesties voor verdere verbetering aan toevoegen. Het welstandsadvies is gericht aan het dagelijks bestuur van het stadsdeel dan wel burgemeester en wethouders van de centrale stad.
4.4 Welstandsbeoordeling Het dagelijks bestuur dan wel het college van burgemeester en wethouders moet bij de beslissing op de bouwaanvraag beoordelen of het plan aan redelijke eisen van welstand voldoet. Het dagelijks bestuur dan wel het college neemt in principe het advies van de welstandscommissie over. Het dagelijks bestuur dan wel het college mag aan het welstandsadvies een doorslaggevende betekenis toekennen: het overnemen van het welstandsadvies hoeft niet te worden gemotiveerd. Maar het dagelijks bestuur blijft een eigen verantwoordelijkheid houden voor de welstandsbeoordeling en kan gemotiveerd afwijken van het welstandsadvies.
Het dagelijks bestuur kan echter van het welstandsadvies afwijken op inhoudelijke grond. Dit gebeurt als het dagelijks bestuur van mening is dat de welstandscommissie de van toepassing zijnde criteria niet juist heeft geïnterpreteerd of dat de welstandscommissie niet het juiste beoordelingskader heeft gebruikt. Hierbij kan een door de planindiener aangeleverd tegenadvies een rol spelen. Het dagelijks bestuur vraagt in deze situatie altijd eerst om een heroverweging door de welstandscommissie. Het dagelijks bestuur kan daarna een second opinion vragen bij een andere welstandscommissie. Deze second opinion speelt een zware rol bij de verdere oordeelsvorming.
Het dagelijks bestuur kan ook van het welstandsadvies afwijken om zwaarwegende redenen. Dit gebeurt als het dagelijks bestuur van mening is dat er zwaarwegende redenen zijn om de bouwvergunning te verlenen, terwijl het bouwplan in strijd is met redelijke eisen van welstand. Die redenen kunnen bijvoorbeeld van economische of maatschappelijke aard zijn.
Als het dagelijks bestuur afwijkt van het welstandsadvies, moet dat worden gemotiveerd in de beslissing op de aanvraag van de bouwvergunning. De welstandscommissie wordt hiervan op de hoogte gesteld.
24
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
5. Algemene welstandscriteria 5.1 Algemene criteria
Voor vergunningplichtige nieuwe bouwwerken zijn algemene welstandscriteria vastgesteld die aangeven aan welke redelijke eisen van welstand elk bouwwerk moet voldoen. Deze algemene criteria zijn gebaseerd op ‘Architectonische kwaliteit, een notitie over architectuurbeleid’, prof. ir Tj. Dijkstra, geschreven in 1985 en gepubliceerd in 2001 door Uitgeverij 010.
Deze algemene welstandscriteria vormen het uitgangspunt voor de uitwerking van de gebiedsgerichte en objectgerichte welstandscriteria. In praktijk zullen die uitwerkingen meestal voldoende houvast bieden voor de planbeoordeling. In bijzondere situaties wanneer de gebiedsgerichte en de objectgerichte welstandscriteria ontoereikend zijn, kan het nodig zijn expliciet terug te grijpen op deze algemene welstandscriteria. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een bouwplan afwijkt van de bestaande of toekomstige omgeving, maar door bijzondere schoonheid wél aan redelijke eisen van welstand voldoet. In praktijk betekent dit dat het betreffende plan alleen op grond van de algemene welstandscriteria wordt beoordeeld en dat de bijzondere schoonheid van het plan met deze criteria overtuigend kan worden aangetoond. Het niveau van ‘redelijke eisen van welstand’ ligt dan uiteraard hoog, het is immers redelijk dat er hogere eisen worden gesteld naarmate een bouwwerk zich sterker van zijn omgeving onderscheidt.
Welstandscriteria Een bouwwerk voldoet aan redelijke eisen van welstand als: -
De verschijningsvorm een relatie heeft met het gebruik ervan en de wijze waarop het gemaakt is, terwijl de vormgeving daarnaast ook zijn eigen samenhang en logica heeft. Een bouwwerk wordt primair gemaakt om te worden gebruikt. Hoewel het welstandstoezicht slechts is gericht op de uiterlijke verschijningsvorm, kan de vorm van het bouwwerk niet los worden gedacht van de eisen vanuit het gebruik en de mogelijkheden die materialen en technieken bieden om een doelmatige constructie te maken. Gebruik en constructie staan aan de wieg van iedere vorm. Daarmee is nog niet gezegd dat de vorm altijd ondergeschikt is aan het gebruik of de constructie. Ook wanneer andere aspecten dan gebruik en constructie de vorm tijdens het ontwerpproces gaan domineren, mag worden verwacht dat de uiteindelijke verschijningsvorm een begrijpelijke relatie houdt met zijn oorsprong. Daarmee is tegelijk gezegd dat de verschijningsvorm méér is dan een rechtstreekse optelsom van gebruik en constructie. Er zijn daarnaast andere factoren die hun invloed kunnen hebben zoals de omgeving en de associatieve betekenis van de vorm in de sociaal-culturele context. Maar als de vorm in tegenspraak is met het gebruik en de constructie dan verliest zij daarmee aan begrijpelijkheid en integriteit.
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
25
-
Het een positieve bijdrage levert aan de kwaliteit van de openbare ruimte. Daarbij worden hogere eisen gesteld naarmate de openbare betekenis van het bouwwerk of van de omgeving groter is. Bij het oprichten van een gebouw is in het algemeen sprake van het afzonderen en in bezit nemen van een deel van de algemene ruimte voor particulier gebruik. Gevels en volumes vormen zowel de externe begrenzing van de gebouwen als ook de wanden van de openbare ruimte die zij gezamenlijk bepalen. Het gebouw is een particulier object in een openbare context, het bestaansrecht van het gebouw ligt niet in het eigen functioneren alleen, maar ook in de betekenis die het gebouw heeft in zijn stedelijke of landschappelijke omgeving. Ook van een gebouw dat contrasteert met zijn omgeving mag worden verwacht dat het zorgvuldig is ontworpen en de omgeving niet ontkent. Waar het om gaat, is dat het gebouw een positieve bijdrage levert aan de kwaliteit van de omgeving en de te verwachten ontwikkeling daarvan. Over de wijze waarop dat bij voorkeur zou moeten gebeuren, kunnen de gebiedsgerichte welstandscriteria duidelijkheid verschaffen.
-
Verwijzingen en associaties zorgvuldig worden gebruikt en uitgewerkt, zodat er concepten en vormen ontstaan die bruikbaar zijn in de bestaande maatschappelijke realiteit. Voor vormgeving gelden in iedere cultuur bepaalde regels, net zoals een taal zijn eigen grammaticale regels heeft om zinnen en teksten te maken. Die regels zijn geen wetten en moeten ter discussie kunnen staan. Maar als ze worden verhaspeld of ongeïnspireerd gebruikt, wordt een tekst verwarrend of saai. Precies zo wordt een bouwwerk verwarrend of saai als de regels van de architectonische vormgeving niet bewust worden gehanteerd. Als vormen regelmatig in een bepaald verband zijn waargenomen krijgen zij een zelfstandige betekenis en roepen zij, los van gebruik en constructie, bepaalde associaties op. Pilasters in classicistische gevels verwijzen naar zuilenstructuren van tempels, transparante gevels van glas en metaal roepen associaties op met techniek en vooruitgang. In iedere bouwstijl wordt gebruik gemaakt van verwijzingen en associaties naar wat eerder of elders reeds aanwezig was of naar wat in de toekomst wordt verwacht. De kracht of de kwaliteit van een bouwwerk ligt echter vooral in de wijze waarop die verwijzingen en associaties worden verwerkt en geïnterpreteerd binnen het kader van de actuele culturele ontwikkelingen, zodat concepten en vormen ontstaan die bruikbaar zijn in de bestaande maatschappelijke realiteit. Zorgvuldig gebruik van verwijzingen en associaties betekent onder meer dat er een bouwwerk ontstaat dat integer is naar zijn tijd doordat het op grond van zijn uiterlijk in de tijd worden geplaatst waarin het werd gebouwd of verbouwd. Bij restauraties is sprake van herstel van elementen uit het verleden, maar bij nieuw- of verbouw in bestaande (monumentale) omgeving betekent dit dat duidelijk moet zijn wat oorspronkelijk is en wat nieuw is toegevoegd. Een ontwerp kan worden geïnspireerd door een bepaalde tijdsperiode, maar dat is iets anders dan het imiteren van stijlen, vormen en detailleringen uit het verleden. Associatieve betekenissen zijn van groot belang om een omgeving te ‘begrijpen’ als beeld van de tijd waarin zij is ontstaan, als verhaal van de geschiedenis, als representant van een stijl. Daarom is het zo belangrijk om ook bij nieuwe bouwplannen zorgvuldig met stijlvormen om te gaan, zij vormen immers de geschiedenis van de toekomst.
-
Er structuur is aangebracht in het beeld, zonder dat de aantrekkingskracht door simpelheid verloren gaat. Een belangrijke eis die aan een ontwerp voor een gebouw mag worden gesteld is dat er structuur wordt aangebracht in het beeld. Een heldere structuur biedt houvast voor de waarneming en is bepalend voor het beeld van een gebouw dat men vasthoudt. Symmetrie, ritme, herkenbare maatreeksen en materialen maken het voor de gemiddelde waarnemer mogelijk de grote hoeveelheid visuele informatie die de gebouwde omgeving geeft, te reduceren tot een bevattelijk beeld. Het streven naar helderheid mag echter niet ontaarden in simpelheid. Een bouwwerk moet de waarnemer blijven prikkelen en intrigeren en zijn geheimen niet direct prijsgeven. Er mag best een beheerst beroep op de creativiteit van de voorbijganger worden gedaan. Van oudsher
26
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
worden daarom helderheid en complexiteit als complementaire begrippen ingebracht bij het ontwerpen van bouwwerken. Complexiteit in de architectonische compositie ontstaat vanuit de stedenbouwkundige eisen en het programma van eisen voor het bouwwerk. Bij een gebouwde omgeving met een hoge belevingswaarde zijn helderheid en complexiteit tegelijk aanwezig in evenwichtige en spanningsvolle relatie.
-
Het een samenhangend stelsel van maatverhoudingen heeft dat beheerst wordt toegepast in ruimten, volumes en vlakverdelingen. Ieder bouwwerk heeft een schaal die voortkomt uit de grootte of de betekenis van de betreffende bouwopgave. Grote bouwwerken kunnen uiteraard binnen hun eigen grenzen geleed zijn maar worden onherkenbaar en ongeloofwaardig als ze er uitzien alsof ze bestaan uit een verzameling losstaande kleine bouwwerken. De maatverhoudingen van een bouwwerk zijn van groot belang voor de belevingswaarde ervan, maar vormen tegelijk één van de meest ongrijpbare aspecten bij het beoordelen van ontwerpen. De waarnemer ervaart bewust of onbewust de maatverhoudingen van een bouwwerk, maar wáárom de maatverhoudingen van een bepaalde ruimte aangenamer, evenwichtiger of spannender zijn dan die van een andere, valt nauwelijks vast te stellen. Duidelijk is dat de kracht van een compositie groter is naarmate de maatverhoudingen een sterkere samenhang en hiërarchie vertonen. Mits bewust toegepast kunnen ook spanning en contrast daarin hun werking hebben. De afmetingen en verhoudingen van gevelelementen vormen tezamen de compositie van het gevelvlak. Hellende daken vormen een belangrijk element in de totale compositie. Als toegevoegde elementen te dominant zijn ten opzichte van de hoofdmassa en/of de vlakverdeling, verstoren zij het beeld niet alleen van het object zelf maar ook van de omgeving waarin dat is geplaatst.
-
Materiaal, textuur, kleur en licht het karakter van het bouwwerk zelf ondersteunen en de ruimtelijke samenhang met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan duidelijk maken. Door middel van materialen, kleuren en lichttoetreding krijgt een bouwwerk uiteindelijk zijn visuele en tactiele kracht: het wordt zichtbaar en voelbaar. De keuze van materialen en kleuren is tegenwoordig niet meer beperkt tot wat lokaal aan materiaal en ambachtelijke kennis voorhanden is. Die keuzevrijheid maakt de keuze moeilijker en het risico van een onsamenhangend beeld groot. Als materialen en kleuren teveel los staan van het ontwerp en daarin geen ondersteunende functie hebben maar slechts worden gekozen op grond decoratieve werking, wordt de betekenis ervan toevallig en kan het afbreuk doen aan de zeggingskracht van het bouwwerk. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer het gebruik van materialen en kleuren geen ondersteuning geeft aan de architectonische vormgeving of wanneer het gebruik van materialen en kleuren een juiste interpretatie van de aard en de ontstaansperiode van het bouwwerk in de weg staat.
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
27
5.2 Welstandscriteria voor ernstige strijd met redelijke eisen van welstand Voor bestaande bouwwerken, waaronder ook bouwwerken die vergunningvrij zijn gerealiseerd, zijn welstandscriteria vastgesteld die aangeven wanneer een bouwwerk in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand. Het dagelijks bestuur kan de eigenaar van een bestaand bouwwerk dat in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand, aanschrijven om die strijdigheid op te heffen. Welstandscriteria Er is sprake van ernstige strijd met redelijke eisen van welstand bij: -
Het fysiek of visueel afsluiten van een bouwwerk ten opzichte van zijn omgeving.
-
Het ontkennen of vernietigen van architectonische bijzonderheden bij aanpassing of uitbreiding van een bouwwerk, bijvoorbeeld door het op onevenwichtige wijze aantasten van een aanwezige monumentaliteit of spiegelsymmetrie.
-
Armoedig materiaalgebruik, waaronder ook gebruik van materialen waarvan bekend is dat die onevenredig ‘lelijk’ verouderen en/of die een groot contrast vormen met de kwalitatief betere materialen van de bestaande bebouwing in de omgeving.
-
Toepassing van felle of sterk contrasterende kleuren daar waar er geen aanleiding voor is.
-
Te opdringerige of te veelvuldig herhaalde reclames.
-
Een te grove inbreuk op wat in de omgeving gebruikelijk is (zie daarvoor de gebiedsgerichte welstandscriteria).
Aanvulling 19de-eeuwse Ring en Gordel 20-40 Bovendien gelden in de ruimtelijke systemen 19de-eeuwse Ring en Gordel 20-40 dat bouwwerken in ernstige strijd zijn met redelijke eisen van welstand indien: -
28
De kenmerken van de oorspronkelijke gevel of kozijnen zichtbaar zijn aangetast, genegeerd of onzichtbaar gemaakt, waardoor hetzij de uniciteit van het pand hetzij de samenhang van de architectuureenheid verloren gaat. Dit is onder meer van toepassing op metselwerk, voegwerk, pleister(stuc)werk, gevelreiniging, gevelisolatie, gevelbeëindigingen, dak, dakranden, dakbedekking en goten, hemelwaterafvoer, glas-in-loodramen, balkons, serres, veranda’s, erkers, winkelpuien, puibalken, hijsbalken, ventilatievoorzieningen, architectonische elementen en -ornamenten, verf op gevels en kleurgebruik.
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
6.
Welstandscriteria voor de sneltoets
6.1 Wat is de sneltoets? De sneltoets is een ‘eenvoudige’ welstandsbeoordeling van bepaalde categorieën licht-vergunningplichtige bouwwerken op basis van uitputtende sneltoetscriteria. Het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken verplicht gemeenten in hun welstandsnota dergelijke criteria op te nemen voor licht-vergunningplichtige aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, kozijn- en gevelwijzigingen, dakkapellen en erfafscheidingen. Vanwege deze wettelijke verplichting geldt de sneltoets in de gehele stad voor deze categorieën. Voor andere kleine bouwwerken of ingrepen wordt per stadsdeel besloten of sneltoetscriteria van toepassing zijn en hoe er procedureel mee wordt omgegaan, dat wil zeggen of wordt volstaan met een ambtelijke welstandsbeoordeling of dat een advies aan (een gemandateerde van) de welstandscommissie wordt gevraagd.
De sneltoets wordt ambtelijk uitgevoerd, tenzij het bouwplan op, bij, aan of in een monument is, in een beschermd stads- of dorpsgezicht ligt. Wanneer het bouwplan aan de sneltoetscriteria voldoet, wordt door het dagelijks bestuur van het stadsdeel geen advies aan de welstandscommissie gevraagd, tenzij er sprake is van een bijzondere situatie. Als het bouwplan betrekking heeft op een monument of in een beschermd stads- of dorpsgezicht ligt, wordt de sneltoets uitgevoerd door (een gemandateerde van) de welstandscommissie, nadat eerst is beoordeeld of het bouwplan geen bezwaar oplevert voor de te beschermen monumentale waarden (voor de monumentenvergunning). De sneltoetscriteria zijn gebaseerd op standaardoplossingen die in het algemeen geen bezwaar zullen opleveren. Dat wil echter niet altijd zeggen dat andere oplossingen onmogelijk zijn. Als een plan niet voldoet aan de sneltoetscriteria wordt daarom altijd beoordeeld of het op basis van de overige welstandscriteria toch voldoet aan redelijke eisen van welstand. Vaak zal hierbij een welstandsadvies worden gevraagd aan (een gemandateerde van) de welstandscommissie. De sneltoetscriteria staan in nauwe relatie tot de criteria voor vergunningvrij bouwen, het gaat immers deels om dezelfde categorieën van bouwwerken. Wat precies vergunningvrij mag worden gebouwd en wanneer een lichte of een reguliere bouwvergunning verplicht is, staat in het Besluit bouwvergunningsvrije en lichtbouwvergunningplichtige bouwwerken, zie www.vrom.nl in het dossier Bouwregelgeving. Voor de volledigheid zijn bij de sneltoetscriteria ook de bepalingen opgenomen waaronder het betreffende bouwwerk vergunningvrij mag worden gerealiseerd.
Voorkant en achterkant De sneltoetscriteria zijn, in navolging van het Besluit bouwvergunningsvrije en lichtbouwvergunningplichtige bouwwerken, gebaseerd op de ‘voor- en achterkantbenadering’. Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
29
Dit houdt in dat er met het oog op stedenbouw en welstand in een aantal gevallen verschil moet worden gemaakt tussen het bouwen aan de voorkant en aan de achterkant van een bouwwerk. Vanuit welstandsoptiek is het bouwen aan de voorkant in het algemeen kwetsbaarder dan het bouwen aan de achterkant. De voorgevel, het voorerf en het voordakvlak gelden altijd als voorkant. Voor het bepalen van de voorgevel worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: - de ligging van de voorgevelrooilijn, zoals die in het bestemmingsplan of in de bouwverordening is aangegeven; - als daarover twijfel bestaat: de zijde waar zich het huisnummer bevindt, de zijde van het gebouw waar zich de voordeur of hoofdingang bevindt, de plaats waar de brievenbus is aangebracht en de plaats waar zich de hoofdontsluiting van het perceel bevindt. Voor de wet heeft een gebouw slechts één voorgevel. Op grond van de jurisprudentie inzake het bouwvergunningvrij bouwen bij hoekwoningen kan dus niet gesteld worden dat een hoekwoning, waarbij sprake is van twee voorgevelrooilijnen, ook twee voorgevels heeft.
De zijgevel, het zijerf en het zijdakvlak gelden als voor- óf achterkant, afhankelijk van de vraag of ze grenzen aan de openbare ruimte. Als voorkant wordt ook een zijkant gezien die gekeerd is naar de weg of het openbaar groen. Dit impliceert dat er tussen het gebouw of het erf en de weg of het openbaar groen een directe feitelijke relatie is. Die relatie is er niet wanneer zich tussen het gebouw of het erf en de weg of het openbaar groen andere begrenzende elementen aanwezig zijn, zoals het erf van de buren, bos, (bij)gebouwen of water. Dit betekent bijvoorbeeld dat bij een sloot als scheidend element, de zijkant gekeerd naar de weg of het openbaar groen een achterkant wordt in plaats van een voorkant.
De achtergevel, het achtererf en het achterdakvlak gelden altijd als achterkant, óók als ze grenzen aan de openbare ruimte.
30
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
6.2
Sneltoetscriteria algemeen
De bepalingen in deze paragraaf gelden bij alle categorieën van bouwplannen waarvoor sneltoetscriteria zijn opgesteld. In het algemeen geldt dat een bouwplan in ieder geval niet in strijd is met redelijke eisen van welstand als: -
het bouwwerk voldoet aan de sneltoetscriteria; of
-
het bouwwerk bij vervanging qua plaatsing en vormgeving identiek is aan het oorspronkelijke bouwwerk, mits de vervanging geen gevolg is van repressief welstandstoezicht; of
-
het bouwwerk qua plaatsing en vormgeving identiek is aan de ‘trendsetter’, dat wil zeggen een in het betreffende bouwblok of straat eerder (afgelopen drie jaar) als trendsetter door de welstandscommissie goedgekeurd exemplaar (bij gelijkvormige kapvorm of woningtype); of
-
het bouwwerk qua plaatsing en vormgeving voldoet aan een door een architect vooraf ontworpen en door het stadsdeel geaccepteerde optionele toevoeging of wijziging voor een woonwijk.
Voldoet een bouwplan niet aan de sneltoetscriteria of is er sprake van een bijzondere situatie of bestaat er gerede twijfel aan de toepasbaarheid van de criteria dan wordt de bouwaanvraag door het dagelijks bestuur van het stadsdeel voor advies aan de welstandscommissie voorgelegd. De welstandscommissie kan bij dit advies naast de sneltoetscriteria ook gebruik maken van de gebiedsgerichte, de objectgerichte en de algemene welstandscriteria. Een bouwplan aan de voorkant is overigens vanwege de grote invloed op het straatbeeld al snel een bijzondere situatie, daarover zal dus vaak advies worden gevraagd aan de welstandscommissie. In geval van een monument, een beeldbepalend pand of een pand in een beschermd stadsgezicht zal de aanvraag vrijwel altijd voor advies aan de welstandscommissie worden voorgelegd. De sneltoetscriteria gelden alleen als het bestemmingsplan daartoe de ruimte biedt. Voor zover de toepassing van deze criteria leidt tot strijd met het bestemmingsplan of met in de bouwverordening opgenomen voorschriften van stedenbouwkundige aard, blijven zij volgens de Woningwet buiten toepassing. Tenzij anders is aangegeven, worden de afstanden loodrecht en de maten buitenwerks (buitenzijde gebouw) gemeten. Als er een trendsetter aangewezen is voor een architectuureenheid dan worden de sneltoetscriteria daardoor ‘overruled’. Als er voor een architectuureenheid bijvoorbeeld een aangekapte dakkapel is aangewezen als trendsetter, kan daar geen
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
31
vergunning worden verleend voor een dakkapel die aan de sneltoetscriteria voldoet. De sector REO van het stadsdeel houdt een overzicht van trendsetters bij.
32
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
6.3
Sneltoetscriteria voor aan- en uitbouwen
6.3.1 Omschrijving en uitgangspunten Een aan- of uitbouw is een grondgebonden toevoeging van één bouwlaag aan een gevel van een gebouw. In eerste instantie regelt het bestemmingsplan de rooilijnen en maximale afmetingen van aan- en uitbouwen. Aan- en uitbouwen worden in grote aantallen gerealiseerd. Als ze zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte, zijn ze voor het straatbeeld zeer bepalend. De voorkeur gaat daarom uit naar een aan- of uitbouw aan de achterkant. Om het straatbeeld te respecteren en intact te houden dient er bij de mogelijke toepassing van aan- en uitbouwen aan de voorkant een bufferzone aanwezig te zijn tussen gevel en straat. Het stadsdeel streeft in gebieden naar een herhaling van gelijkvormige exemplaren die passen bij het karakter van de straat en de gebouwen. Belangrijk is dat de contour en het silhouet van het oorspronkelijke gebouw of bouwblok zichtbaar blijven en dat de aan- of uitbouw qua uitstraling en volume ondergeschikt is aan het oorspronkelijke gebouw. Ten behoeve van de aanbouw dient de overgang naar of scheiding tussen de naastliggende hoofdbebouwing met aanbouw gelijkvormig en duidelijk aangegeven te worden (bijvoorbeeld door een gemetselde muurdam). Aan- of uitbouwen aan de voorgevel, zoals erkers, en aan- en uitbouwen die contrasteren met het hoofdgebouw zullen altijd aan (een gemandateerde van) de welstandscommissie worden voorgelegd.
Een aan- of uitbouw is in bepaalde gevallen vergunningvrij, in andere gevallen moet een lichte bouwvergunning worden aangevraagd. Vergunningvrij Het bouwen van een op de grond staande aan- of uitbouw van één bouwlaag aan een bestaande woning of een bestaand woongebouw, die strekt tot vergroting van het woongenot, is vergunningvrij indien voldaan wordt aan de volgende kenmerken: 1e. gebouwd aan: a) de oorspronkelijke achtergevel op meer dan 1.00 meter van de weg of het openbaar groen, of b) een niet naar de weg of het openbaar groen gekeerde oorspronkelijke zijgevel op meer dan 1.00 meter van het voorerf en meer dan 1.00 meter van het naburige erf, 2e. niet hoger dan: a) 4.00 meter, gemeten vanaf het aansluitend terrein, b) 0.25 meter boven de vloer van de eerste verdieping van die woning of dat woongebouw, en c) de woning of het woongebouw, 3e. gebouwd binnen de breedte van de gevel waaraan de aan- of uitbouw wordt gebouwd, 4e. minder dan 2.50 meter diep, 5e. zij- of achtererf door dat bouwen voor niet meer dan 50% bebouwd, en 6e. niet gebouwd aan een woning of woongebouw als bedoeld in artikel 45 eerste lid, van de Woningwet, aan een woonwagen als bedoeld in artikel 1 eerste lid onderdeel e, van die wet of aan een woning of woongebouw die of dat niet voor permanente bewoning is bestemd; Lichte bouwvergunning Het bouwen van een aan- of uitbouw is licht-vergunningplichtig indien: 1e. het plaatsvindt in, op, aan of bij een monument als bedoeld in de Monumentenwet 1988 of een monument als bedoeld in een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening, of 2e. in een beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet 1988 3e. de aan- of uitbouw niet voldoet aan de kenmerken voor vergunningvrije aan- en uitbouwen en de hoogte, gemeten vanaf het aansluitend terrein, minder is dan 5.00 meter.
Een vergunningvrije aan- of uitbouw mag niet in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand. Daarom verdient het aanbeveling om ook bij het realiseren van een vergunningvrije aan- of uitbouw de sneltoetscriteria te hanteren en bij twijfel van te voren contact op te nemen met het stadsdeel.
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
33
6.3.2 Sneltoetscriteria voor aan- en uitbouwen aan de voorkant Een aan- of uitbouw aan de voorkant is niet in strijd met redelijke eisen van welstand als aan onderstaande welstandscriteria wordt voldaan. Voldoet een aan- of uitbouw aan de voorkant niet aan onderstaande criteria of is er sprake van een bijzondere situatie of bestaat er gerede twijfel aan de toepasbaarheid van de criteria dan wordt de bouwaanvraag voor advies aan de (gemandateerde van de) welstandscommissie voorgelegd. Algemeen - het bestemmingsplan bepaalt of licht-vergunningplichtige aan- en uitbouwen zijn toegestaan; waar dit niet het geval is, zijn onderstaande criteria niet van toepassing - indien een trendsetter is vastgesteld geldt deze als uitgangspunt voor de sneltoets en zijn onderstaande criteria niet van toepassing Plaatsing en aantal - een aan- of uitbouw is een ondergeschikte toevoeging aan het hoofdgebouw - afstand van de aan- of uitbouw aan de zijgevel tot voorgevellijn minimaal 1.00 meter - een aan- of uitbouw aan de voorgevel alleen in bestaande gevelopening - aan- of uitbouw aan de voorgevel mag breder zijn dan de bestaande gevelopening - de aan- of uitbouw aan de voorgevel mag de zijgevellijn niet overschrijden, geen hoekaanbouw - de achtergevel van de aan- of uitbouw aan de zijgevel dient bij voorkeur niet gelijk te lopen met de achtergevellijn van hoofdgebouw, maar juist te verspringen - afstand van de aan- of uitbouw aan zijgevel tot zijerfgrens minimaal 2.00 meter - er is geen andere aan- of uitbouw aan de betreffende gevel aanwezig - geen secundaire aan- of uitbouw (bijvoorbeeld aan een bestaande aan- of uitbouw) Maatvoering - afhankelijk van bestemmingsplan en vrijstellingsbeleid Vormgeving - vormgegeven in één bouwlaag met een rechthoekige plattegrond - voorgevel: alleen een aanbouw vormgegeven als erker en plat afgedekt - een aan- of uitbouw aan de voorgevel mag ook op een andere manier worden vormgegeven - geen doorgetrokken dakvlak van hoofdgebouw over aan- of uitbouw - gevelgeleding afgestemd op de gevelgeleding van het hoofdgebouw - bij monumenten en beschermde gezichten gevelindeling en ritme afgestemd op de hoofdbebouwing - indeling en profielen van kozijnen afgestemd op de gevelramen en kozijnen van hoofdgebouw - geen overmaat aan detailleringen, dus bescheiden overstek, boeiboord en ornamenten - wanneer het hoofdgebouw een bijzondere stijl of detaillering heeft wordt deze stijl of detaillering – eventueel vereenvoudigd – in de aan- of uitbouw voortgezet
34
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
Materiaal en kleur - materiaal- en kleurgebruik gevels, kozijnen en profielen afgestemd op gevels, kozijnen en profielen hoofdgebouw - bij monumenten en beschermde gezichten materiaal: steen, hout, glas of ander duurzaam materiaal passend bij het materiaal van de hoofdbebouwing - aan- of uitbouw bestaat uit minimaal 20% en maximaal 75% gevelopeningen/glasvlak
6.3.3 Sneltoetscriteria voor aan- en uitbouwen aan de achterkant Een aan- of uitbouw aan de achterkant is niet in strijd met redelijke eisen van welstand als aan onderstaande welstandscriteria wordt voldaan. Voldoet een aan- of uitbouw aan de achterkant niet aan onderstaande criteria of is er sprake van een bijzondere situatie of bestaat er gerede twijfel aan de toepasbaarheid van de criteria dan wordt de bouwaanvraag voor advies aan de (gemandateerde van de) welstandscommissie voorgelegd. Algemeen - het bestemmingsplan bepaalt of licht-vergunningplichtige aan- en uitbouwen zijn toegestaan; waar dit niet het geval is zijn onderstaande criteria niet van toepassing - indien een trendsetter is vastgesteld, geldt deze als uitgangspunt voor de sneltoets en zijn onderstaande criteria niet van toepassing Plaatsing en aantal - een aan- of uitbouw is een ondergeschikte toevoeging aan het hoofdgebouw - afstand van de aan- of uitbouw aan de zijgevel tot voorgevellijn minimaal 1.00 meter - afstand van de aan- of uitbouw aan de zijgevel tot de zijerfgrens minimaal 2.00 meter - afstand van de aan- of uitbouw aan de achtergevel tot de achtererfgrens minimaal 2.00 meter Maatvoering - afhankelijk van bestemmingsplan en vrijstellingsbeleid - nokhoogte lager dan de nok van het hoofdgebouw - maximaal 0.25 meter boven de vloer van de eerste verdieping - binnen de breedte van de gevel waaraan wordt gebouwd - minder dan 3.00 meter diep - zij- of achtererf door het bouwen niet meer dan 50% bebouwd Vormgeving - rechthoekige plattegrond - de eerste aan- of uitbouw bepaalt voor de overige woningen in het blok of de rij of de aan- of uitbouw plat of schuin afgekapt worden Materiaal en kleur - materiaal- en kleurgebruik gevels, kozijnen en profielen afgestemd op gevels, kozijnen en profielen hoofdgebouw
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
35
-
36
bij monumenten en beschermde gezichten materiaal: steen, hout, glas of ander duurzaam materiaal passend bij het materiaal van de hoofdbebouwing bij tussenwoningen een eenvormige en ondergeschikte overgang door bijvoorbeeld gemetselde muur op erfgrens (muurdam) of een scheidende penant
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
6.4
Sneltoetscriteria voor bijgebouwen en overkappingen
6.4.1 Omschrijving en uitgangspunten Een bijgebouw is een bij een woning of woongebouw op de grond staand gebouw van één bouwlaag, meestal bedoeld als schuur of tuinhuis. Een overkapping staat los op het erf of tegen het hoofdgebouw aan en is meestal bedoeld als carport of luifel boven een deur of raampartij. In eerste instantie regelt het bestemmingsplan de rooilijnen en maximale afmetingen van bijgebouwen en overkappingen. Als bijgebouwen en overkappingen zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte, zijn ze voor het straatbeeld zeer bepalend. De voorkeur gaat daarom uit naar een bijgebouw of overkapping aan de achterkant. Het stadsdeel streeft in principe naar een bescheiden uiterlijk van bijgebouwen en overkappingen: materialen en kleuren van gevels en dakvlakken afgestemd op die van het hoofdgebouw, eenvoudige kapvorm en geen onnodig grote dakoverstekken of versieringen. Bijgebouwen moeten qua uitstraling en volume ondergeschikt zijn aan het oorspronkelijke hoofdgebouw en afgestemd worden op het karakter van het hoofdgebouw of de erfinrichting. Bijgebouwen of overkappingen op het voorerf en bijgebouwen of overkappingen die contrasteren met het hoofdgebouw zullen altijd aan de (gemandateerde van de) welstandscommissie worden voorgelegd.
Een bijgebouw of overkapping is in bepaalde gevallen vergunningvrij, in andere gevallen moet een lichte bouwvergunning worden aangevraagd. Vergunningvrij Het bouwen van een op de grond staand bijgebouw van één bouwlaag of een op de grond staande overkapping van één bouwlaag bij een bestaande woning of bestaand woongebouw, dat of die strekt tot vergroting van het woongenot, is vergunningvrij mits voldaan wordt aan de volgende kenmerken: 1e. gebouwd op: a) het achtererf op meer dan 1.00 meter van de weg of het openbaar groen, of b) een niet naar de weg of het openbaar groen gekeerd zijerf op meer dan 1.00 meter van het voorerf, en c) indien de bruto-oppervlakte van het bijgebouw of de overkapping meer is dan 10 m2: meer dan 1.00 meter van het naburige erf, 2e. niet hoger dan 3.00 meter, gemeten vanaf het aansluitend terrein, 3e. zij- of achtererf door dat bouwen voor niet meer dan 50% bebouwd, 4e. de totale bruto-oppervlakte van de op het erf aanwezige bouwvergunningvrij gebouwde bijgebouwen en overkappingen minder dan 30 m2, en e 5 . niet gebouwd bij een woning of woongebouw als bedoeld in artikel 45 eerste lid, van de Woningwet, bij een woonwagen als bedoeld in artikel 1 eerste lid onderdeel e, van die wet of bij een woning of woongebouw die of dat niet voor permanente bewoning is bestemd. Lichte bouwvergunning Het bouwen van een bijgebouw of een overkapping is licht-vergunningplichtig indien: 1e. het plaatsvindt in, op, aan of bij een monument als bedoeld in de Monumentenwet 1988 of een monument als bedoeld in een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening, of 2e. in een beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet 1988 3e. het bijgebouw of de overkapping niet voldoet aan de kenmerken voor vergunningvrije bijgebouwen en overkappingen en de hoogte, gemeten vanaf het aansluitend terrein, minder is dan 5.00 meter en de bruto-oppervlakte minder is dan 50 m2.
Een vergunningvrij bijgebouw of overkapping mag niet in ernstige mate in strijd zijn met redelijk eisen van welstand. Daarom verdient het aanbeveling om ook bij het realiseren van een vergunningvrij bijgebouw of overkapping de sneltoetscriteria te hanteren en bij twijfel van te voren contact op te nemen met het stadsdeel.
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
37
6.4.2 Sneltoetscriteria voor bijgebouwen en overkappingen aan de voorkant Een bijgebouw of overkapping aan de voorkant is niet in strijd met redelijke eisen van welstand als aan onderstaande welstandscriteria wordt voldaan. Voldoet een bijgebouw of overkapping aan de voorkant niet aan onderstaande criteria of is er sprake van een bijzondere situatie of bestaat er gerede twijfel aan de toepasbaarheid van de criteria dan wordt de bouwaanvraag voor advies aan de (gemandateerde van de) welstandscommissie voorgelegd.
Algemeen - het bestemmingsplan bepaalt of licht-vergunningplichtige bijgebouwen en overkappingen zijn toegestaan; waar dit niet het geval is zijn onderstaande criteria niet van toepassing - indien een trendsetter is vastgesteld geldt deze als uitgangspunt voor de sneltoets en zijn onderstaande criteria niet van toepassing Plaatsing en aantal - in overeenstemming met het bestemmingsplan Maatvoering - maat, verhouding en vlakverdeling van het bouwwerk harmoniëren Vormgeving - de compositie zoekt aansluiting bij het hoofdgebouw en de omgeving door een samenhangende architectonische vormgeving en constructieve samenstelling - de detaillering is bescheiden van aard Materiaal en kleur - hout, steen of ander materiaal is in harmonie met het hoofdgebouw en de omgeving - kleuren gelijk aan de kleuren in het hoofdgebouw
6.4.3 Sneltoetscriteria voor bijgebouwen en overkappingen aan de achterkant Een bijgebouw of overkapping aan de achterkant is niet in strijd met redelijke eisen van welstand als aan onderstaande welstandscriteria wordt voldaan. Voldoet een bijgebouw of overkapping aan de achterkant niet aan onderstaande criteria of is er sprake van een bijzondere situatie of bestaat er bestaat er gerede twijfel aan de toepasbaarheid van de criteria dan wordt de bouwaanvraag voor advies aan de (gemandateerde van de) welstandscommissie voorgelegd. Algemeen - het bestemmingsplan bepaalt of licht-vergunningplichtige bijgebouwen en overkappingen zijn toegestaan; waar dit niet het geval is zijn onderstaande criteria niet van toepassing - indien een trendsetter is vastgesteld geldt deze als uitgangspunt voor de sneltoets en zijn onderstaande criteria niet van toepassing
38
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
Plaatsing en aantal - bijgebouw of overkapping op meer dan 1.00 meter van de weg of openbaar groen Maatvoering - hoogte maximaal 3.00 meter - oppervlakte maximaal 50 m2 tot in totaal maximaal 50% van het oorspronkelijke achter- of zijerf bebouwd is Vormgeving - vormgegeven in één bouwlaag met een rechthoekige plattegrond Materiaal en kleur - materiaalgebruik is vrij - kleuren gelijk aan de kleuren in het hoofdgebouw
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
39
6.5 Sneltoetscriteria voor het veranderen of verplaatsen van een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel
6.5.1 Omschrijving en uitgangspunten In sommige gevallen valt het veranderen of verplaatsen van een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel onder de sneltoets. Omdat de opbouw en indeling van de gevel een belangrijk onderdeel is van de architectonische vormgeving van het gebouw en/of de straatwand moeten ook het veranderen of verplaatsen van een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel zorgvuldig worden ingepast. In principe mag de samenhang en de ritmiek in straatwanden niet worden verstoord door incidentele kozijn- of gevelwijzigingen. Met name het veranderen of verplaatsen van een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel in de voorgevel of zijgevel als deze gekeerd is naar de weg of het openbaar groen vraagt om een zorgvuldige vormgeving. Een kozijn- of gevelwijziging moet passen bij het karakter van het hoofdgebouw en de karakteristiek van de omgeving. Een naoorlogse woning vraagt bijvoorbeeld om andere vormgeving dan een historisch pand uit de 19de eeuw. Het uitgangspunt van de sneltoetscriteria is dat de oorspronkelijke of originele vormgeving in elk geval niet strijdig is met redelijke eisen van welstand. Belangrijke te handhaven kenmerken daarbij zijn de maatvoering van de negge en profilering van het kozijn en het raamprofiel. De materialisering en (mate aan) detaillering is voornamelijk afhankelijk van het gebiedsgerichte beoordelingskader. Kozijn- of gevelwijzigingen aan de voorkant en kozijn- en gevelwijzigingen die contrasteren met het hoofdgebouw of de directe omgeving zijn van zo grote invloed op het straatbeeld dat ze vrijwel altijd aan (de gemandateerde van) de welstandscommissie worden voorgelegd.
Het veranderen of verplaatsen van een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel is in bepaalde gevallen vergunningvrij, in andere gevallen moet een lichte bouwvergunning worden aangevraagd. Vergunningvrij Het veranderen van een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel van een bestaande woning, bestaand woongebouw of een bij een bestaande woning of een bestaand woongebouw behorend bijgebouw, is vergunningvrij mits voldaan wordt aan de volgende kenmerken: 1e. niet aangebracht in de voorgevel van een woning of woongebouw of een naar de weg of het openbaar groen gekeerde zijgevel van een woning of woongebouw, en 2e . de bestaande gevelopening wijzigt niet. Licht-vergunningplichtig Het veranderen of verplaatsen van een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel is lichtvergunningplichtig indien: 1e. het plaatsvindt in, op, aan of bij een monument als bedoeld in de Monumentenwet 1988 of een monument als bedoeld in een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening, of 2e. in een beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet 1988 3e. de ingreep niet voldoet aan de kenmerken voor het vergunningvrij veranderen of verplaatsen van een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel.
Het vergunningvrij veranderen of verplaatsen van een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel mag niet in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand. Daarom verdient het aanbeveling om ook bij het vergunningvrij veranderen of verplaatsen van een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel de sneltoetscriteria te hanteren en bij twijfel van te voren contact op te nemen met het stadsdeel.
40
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
6.5.2 Sneltoetscriteria voor het veranderen of verplaatsen van een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel aan de voorkant Het veranderen of verplaatsen van een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel aan de voorkant is niet in strijd met redelijke eisen van welstand als aan onderstaande welstandscriteria wordt voldaan. Voldoet de ingreep niet aan onderstaande criteria of is er sprake van een bijzondere situatie of bestaat er gerede twijfel aan de toepasbaarheid van de criteria dan wordt de bouwaanvraag voor advies aan de (gemandateerde van de) welstandscommissie voorgelegd. Onder het veranderen van een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel wordt ook verstaan het schilderen ervan in een kleur waardoor de samenhang van een gevel wordt verstoord. Algemeen indien een trendsetter is vastgesteld geldt deze als uitgangspunt voor de sneltoets en zijn onderstaande criteria niet van toepassing Maatvoering - afzonderlijke panden moeten herkenbaar blijven - oorspronkelijke maatvoering kozijn en ramen behouden - diepte van negge gelijk aan bestaande situatie - de oorspronkelijke profielafmetingen van het kozijn en/of het raamprofiel behouden - in de bestaande gevelopening Vormgeving - oorspronkelijke gevel - detaillering gelijk aan hoofdgebouw Materiaal en kleur - materiaal- en kleurgebruik overeenkomstig de oorspronkelijke materialen en kleuren van het hoofdgebouw
6.5.3 Sneltoetscriteria voor het veranderen of verplaatsen van een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel aan de achterkant Het veranderen of verplaatsen van een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel aan de achterkant is niet in strijd met redelijke eisen van welstand als aan onderstaande welstandscriteria wordt voldaan. Voldoet de ingreep niet aan onderstaande criteria of is er sprake van een bijzondere situatie of bestaat er gerede twijfel aan de toepasbaarheid van de criteria dan wordt de bouwaanvraag voor advies aan de (gemandateerde van de) welstandscommissie voorgelegd. Onder het veranderen van een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel wordt ook verstaan het schilderen ervan in een kleur waardoor de samenhang van een gevel wordt verstoord. Algemeen
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
41
-
indien een trendsetter is vastgesteld geldt deze als uitgangspunt voor de sneltoets en zijn onderstaande criteria niet van toepassing bij monumenten en in beschermde gezichten gelden de sneltoetscriteria voor het veranderen of verplaatsen van een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel aan de voorkant ook voor de achterkant
Maatvoering - afzonderlijke panden moeten herkenbaar blijven - oorspronkelijke maatvoering kozijn en ramen behouden Vormgeving - wijziging blijft in overeenstemming met de architectuur/tijdsbeeld van de oorspronkelijke gevel Materiaal en kleur - materiaal- en kleurgebruik overeenkomstig de reeds aanwezige materialen en kleuren van het hoofdgebouw
42
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
6.6
Sneltoetscriteria voor dakkapellen en dakramen
6.6.1 Omschrijving en uitgangspunten Een dakkapel is een ondergeschikte uitbouw in de kap, bedoeld om de lichttoetreding te verbeteren en het bruikbaar woonoppervlak te vergroten. Dakkapellen zijn, als ze zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte, voor het straatbeeld zeer bepalend. De voorkeur gaat daarom uit naar een dakkapel aan de achterkant. Herhaling van identieke dakkapellen binnen een blok van dezelfde bouwstijl kan rust en samenhang brengen in het straatbeeld. Dakkapellen moeten een ondergeschikte toevoeging zijn aan een dakvlak. Het plaatsen van een dakkapel mag dus niet ten koste gaan van de karakteristiek van de kapvorm. Daarom mag een dakkapel nooit domineren in het silhouet van het dak en moet de noklijn van het dak, afhankelijk van straatprofiel, vanaf de weg zichtbaar blijven. Bovendien moet de ruimte tussen dakkapel en goot voldoende zijn.
Een dakkapel is in bepaalde gevallen vergunningvrij, in andere gevallen moet een lichte bouwvergunning worden aangevraagd. Vergunningvrij Het bouwen van een dakkapel op een bestaand gebouw is vergunningvrij indien voldaan wordt aan de volgende kenmerken: 1e. gebouwd op het achterdakvlak of een niet naar de weg of het openbaar groen gekeerd zijdakvlak, 2e. afstand tot de voorgevel meer dan 1.00 meter, 3e. voorzien van een plat dak, 4e. zijwangen ondoorzichtig, 5e. hoogte, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, minder dan 1.50 meter, 6e. onderzijde meer dan 0.50 meter en minder dan 1.00 meter boven de dakvoet, 7e. bovenzijde meer dan 0.50 meter onder de nok, 8e. zijkanten meer dan 0.50 meter van de zijkanten van het dakvlak, en 9e. niet gebouwd op een woning of woongebouw als bedoeld in artikel 45 eerste lid, van de Woningwet, op een woonwagen als bedoeld in artikel 1 eerste lid onderdeel e, van die wet of op een woning of woongebouw die of dat niet voor permanente bewoning is bestemd. Lichte bouwvergunning Het bouwen van een dakkapel is licht-vergunningplichtig indien: 1e. het plaatsvindt in, op, aan of bij een monument als bedoeld in de Monumentenwet 1988 of een monument als bedoeld in een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening, of 2e. in een beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet 1988 3e. de dakkapel niet voldoet aan de kenmerken voor vergunningvrije dakkapellen.
Een vergunningvrije dakkapel mag niet in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand. Daarom verdient het aanbeveling om ook bij het realiseren van een vergunningvrije dakkapel de sneltoetscriteria te hanteren en bij twijfel van te voren contact op te nemen met het stadsdeel. Een dakkapel moet niet worden verward met een dakloggia of een dakopbouw. Deze ingrepen zijn niet ondergeschikt en vallen niet onder de sneltoetscriteria. Een dakloggia is een ‘omgekeerde’ dakkapel, geen uitbouw maar een inbouw in de kap. Een loggia heeft meestal de functie van balkon en is alleen daarom al van grote invloed zijn op het straatbeeld. Voor een dakloggia is een reguliere bouwvergunning nodig. Hiervoor wordt altijd advies gevraagd aan de welstandscommissie. Dakloggia’s worden beoordeeld op basis van de gebiedsgerichte, de objectgerichte en eventueel de algemene welstandscriteria.
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
43
Een dakopbouw is een toevoeging aan de bouwmassa van het schuine dak (geen dakkapel zijnde) of een toevoeging aan een plat dak. Een dakopbouw tast het silhouet van het oorspronkelijke dak aan en heeft een grote invloed op het straatbeeld. De sneltoetscriteria voor dakkapellen gelden niet voor dakopbouwen. Voor een dakopbouw is een reguliere bouwvergunning nodig. Hiervoor wordt altijd advies gevraagd aan de welstandscommissie. Dakopbouwen worden beoordeeld op basis van de gebiedsgerichte, de objectgerichte en eventueel de algemene welstandscriteria.
In plaats van een dakkapel kan ook een dakraam worden aangebracht. Een dakraam maakt geen inbreuk op het volume van het dakvlak. Daarom zijn dakramen minder dominant in het straatbeeld dan dakkapellen. Teveel, te grote, verkeerd geplaatste of te grof gedetailleerde dakramen kunnen echter wel de samenhang en het aanzien van het dakvlak verstoren.
Voor dakramen gelden dezelfde sneltoetscriteria als voor dakkapellen, mits deze relevant zijn.
6.6.2 Sneltoetscriteria voor dakkapellen/dakramen aan de voorkant Een dakkapel of dakraam aan de voorkant is niet in strijd met redelijke eisen van welstand als aan onderstaande welstandscriteria wordt voldaan. Voldoet een dakkapel of dakraam aan de voorkant niet aan onderstaande criteria of is er sprake van een bijzondere situatie of bestaat er gerede twijfel aan de toepasbaarheid van de criteria dan wordt de bouwaanvraag voor advies aan (de gemandateerde van) de welstandscommissie voorgelegd. Het daklandschap van Gein 3 is welstandsvrij. Algemeen - indien een trendsetter is vastgesteld geldt deze als uitgangspunt voor de sneltoets en zijn onderstaande criteria niet van toepassing Plaatsing en aantal - de oorspronkelijke kapconstructie en noklijn dienen duidelijk herkenbaar te blijven - bij meerdere dakkapellen/dakramen in hetzelfde bouwblok of architectuureenheid zoveel mogelijk herhaling van uniforme exemplaren en een regelmatige rangschikking op een horizontale lijn - dakkapel op individueel hoofdgebouw gecentreerd in het dakvlak of afgestemd op gevelgeleding - minimaal 0.50 meter (op monumenten en in beschermde gezichten minimaal 1.00 meter) dakvlak boven en ter weerszijden van de dakkapel (afstand tot zijkant gemeten aan bovenzijde dakkapel, bij kilkepers gemeten aan onderzijde/dakvoet van de dakkapel) - afstand tot de goot minimaal 0.50 meter en maximaal 1.00 meter - niet meer dan één dakkapel per woning op het betreffende dakvlak - in stadsdeel Zuidoost is meer dan één dakkapel per woning op het betreffende dakvlak toegestaan; deze dienen gelijkvormig aan elkaar te zijn - bij meerdere dakkapellen/dakramen een tussenruimte van minimaal 0.50 meter - geen dakkapel op bijgebouw, aan- of uitbouw
44
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
Maatvoering - hoogte maximaal 1.65 meter gemeten vanaf de voet van de dakkapel tot de bovenzijde van het boeiboord of de daktrim Vormgeving - plat afgedekt - verticale zijwangen Materiaal en kleur - materiaalgebruik is vrij - kleuren gelijk aan de kleuren in het hoofdgebouw Aanvullingen specifieke ruimtelijke systemen - Historische kernen, linten en fragmenten in stedelijk gebieden: indien in de directe omgeving dakkapellen vanuit de dakgoot beginnen: direct vanuit de dakgoot en dakkapel niet breder dan een kozijn in de onderliggende gevel
6.6.3 Sneltoetscriteria voor dakkapellen/dakramen aan de achterkant Een dakkapel of dakraam aan de achterkant is niet in strijd met redelijke eisen van welstand als aan onderstaande welstandscriteria wordt voldaan. Voldoet een dakkapel of dakraam aan de achterkant niet aan onderstaande criteria of is er sprake van een bijzondere situatie of bestaat er gerede twijfel aan de toepasbaarheid van de criteria dan wordt de bouwaanvraag voor advies aan de (gemandateerde van de) welstandscommissie voorgelegd. Het daklandschap van Gein 3 is welstandsvrij. Algemeen - indien een trendsetter is vastgesteld geldt deze als uitgangspunt voor de sneltoets en zijn onderstaande criteria niet van toepassing Plaatsing en aantal - de oorspronkelijke kapconstructie en noklijn dienen duidelijk herkenbaar te blijven - bij meerdere dakkapellen in hetzelfde bouwblok of architectuureenheid zoveel mogelijk herhaling van uniforme exemplaren en een regelmatige rangschikking op een horizontale lijn - dakkapel op individueel hoofdgebouw gecentreerd in het dakvlak of afgestemd op gevelgeleding - minimaal 0.50 meter (op monumenten en in beschermde gezichten minimaal 1.00 meter) dakvlak boven en ter weerszijden van de dakkapel (afstand tot zijkant gemeten aan bovenzijde dakkapel, bij kilkepers gemeten aan onderzijde/dakvoet van de dakkapel) - afstand tot de goot minimaal 0.50 meter en maximaal 1.00 meter - maximaal twee dakkapellen per woning op het betreffende dakvlak, deze dienen gelijkvormig aan elkaar te zijn; op monumenten en in beschermde gezichten geldt echter: niet meer dan één dakkapel per woning op het betreffende dakvlak - bij meerdere dakkapellen/dakramen een tussenruimte van minimaal 1.00 meter
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
45
-
in stadsdeel Zuidoost: bij meerdere dakkapellen/dakramen een tussenruimte van minimaal 0.50 meter geen dakkapel op bijgebouw, aan- of uitbouw
Maatvoering - hoogte maximaal 1.65 meter gemeten vanaf de voet van de dakkapel tot de bovenzijde van het boeiboord of de daktrim Vormgeving - plat afgedekt of schuin afgedekt - verticale zijwangen Materiaal en kleur - materiaalgebruik is vrij - kleuren gelijk aan de kleuren in het hoofdgebouw
Aanvullingen specifieke ruimtelijke systemen - Historische kernen, linten en fragmenten in stedelijk gebieden: indien in de directe omgeving dakkapellen vanuit de dakgoot beginnen: direct vanuit de dakgoot en dakkapel niet breder dan een kozijn in de onderliggende gevel
6.6.4 Aanvullende sneltoetscriteria voor bijzondere kapvormen Bij een aantal afwijkende kapvormen zijn naast bovenstaande sneltoetscriteria voor de voor- en achterkant enkele aanvullende criteria van toepassing. In geval van combinaties van verschillende dakvormen zal door de welstandscommissie per situatie een afweging gemaakt worden van de toelaatbare uitbreidingen. Zadeldak met hellingshoek kleiner dan 30° Soms geeft een zadeldak door de flauwe helling weinig tot geen gelegenheid om een dakkapel toe te passen. Door de flauwe helling komt de bovenzijde van de dakkapel namelijk (nagenoeg) gelijk met de nok te liggen. Hierdoor worden het dakvlak en het silhouet te sterk aangetast, daarom is het plaatsen van een dakkapel op een zadeldak met een helling kleiner dan 30° voor het straatbeeld ongewenst. Een standaarddakkapel is hier dus niet goed mogelijk. De sneltoetscriteria voor dakkapellen zijn in dit geval niet van toepassing. De aanvraag zal door de welstandscommissie worden beoordeeld op grond van de gebiedsgerichte en de algemene welstandscriteria. Als de vrije hoogte onder de nok tenminste 2.00 meter bedraagt kan soms een oplossing worden gevonden door de nok te verplaatsen en te verhogen. Dan spreken we van een dakopbouw. Voor een dakopbouw is een reguliere bouwvergunning noodzakelijk. Het bouwplan zal dan voor advies aan de (gemandateerde van de) welstandscommissie worden voorgelegd.
46
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
Zadeldak met wolfseind De beperkte maat van het wolfseind is ongeschikt voor toevoegingen. De zijdakvlakken zijn hiervoor meer geschikt, en dienen behandeld te worden als het zadeldak. Hierbij dienen de wolfseinden gerespecteerd te worden.
Zadeldak met vliering De basismaat van de vliering is te gering om een dakkapel of opbouw te realiseren. Plaatsing hoog in het dakvlak geeft een onevenwichtig beeld. Bij deze dakvorm dus geen dakkapellen op dakvlak.
Schild-, tent- of piramidedak
Het karakter van deze kapvormen, met naar de nok toelopende hoekkepers, vereist een zeer beperkte afmeting van de dakkapel. Bij situering van de dakkapel dient respect te zijn voor de hoekkepers en dient minimaal 1.00 meter dakvlak vrij te blijven, gemeten aan de bovenzijde van de dakkapel.
Mansardedak Een daktoevoeging aan de achterkant is toegestaan in het onderste deel van het dakvlak. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden tussen een schuin afgedekte dakkapel en een dakkapel met plat dak. In beide gevallen dient de bovenaansluiting met het dakvlak op de knik van het dakvlak plaats te vinden.
Lessenaarsdak Voor dakkapellen op lessenaarsdaken gelden dezelfde uitgangspunten als voor zadeldaken. Afhankelijk van de hoek van het dak en de nok- en goothoogte gelden verschillende regels. Wanneer de hoek kleiner is dan 30° is een dakkapel niet wenselijk, zie bij zadeldak met hellingshoek kleiner dan 30°.
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
47
Asymmetrisch dak Een dakkapel hoog in het dakvlak geeft bij een asymmetrisch dakvlak een onevenwichtig beeld en is niet gewenst. In het algemeen worden dakkapellen onder in het dakvlak toegepast. Door de grootte van het dakvlak ontstaat hiermee een goed en evenwichtig beeld.
48
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
6.7
Sneltoetscriteria voor erf- of perceelafscheidingen
6.7.1 Omschrijving en uitgangspunten Een erf- of perceelafscheiding is een bouwwerk bedoeld om het erf af te bakenen van een buurerf of van de openbare weg. Een erfafscheiding tussen buren moet in de eerste plaats door beide kanten worden gewaardeerd. Indien aan deze voorwaarde wordt voldaan zal het stadsdeel zich terughoudend opstellen. Erfafscheidingen aan de openbare weg zijn van grote invloed op de ruimtelijke kwaliteit. Het stadsdeel streeft ernaar een rommelige indruk door een te grote verscheidenheid aan erfafscheidingen te voorkomen. Vooral in nieuwbouwwijken is dit een belangrijk punt, omdat het groen hier de eerste jaren nog niet volgroeid is. Erfafscheidingen moeten passen bij het karakter van de omgeving. Het buitengebied vraagt bijvoorbeeld om andere erfafscheidingen dan de woongebieden. Erfafscheidingen moeten op een zorgvuldige en professionele manier worden geplaatst en moeten worden gemaakt van duurzame materialen. Een lange, gesloten, slecht onderhouden schutting wekt bij velen het gevoel op van verloedering en sociale onveiligheid. Begroeide hekwerken en beplantingen hebben een open en vriendelijke uitstraling.
Een erf- of perceelafscheiding is in bepaalde gevallen vergunningvrij, in andere gevallen moet een lichte bouwvergunning worden aangevraagd. Vergunningvrij Het bouwen van een erf- of perceelafscheiding is vergunningvrij indien voldaan wordt aan de volgende kenmerken: 1e. niet hoger dan 1.00 meter, of 2e. niet hoger dan 2.00 meter en gebouwd: a) op een erf of perceel waarop reeds een gebouw staat, b) meer dan 1.00 meter achter de voorgevelrooilijn, en c) meer dan 1.00 meter van de weg of het openbaar groen. Lichte bouwvergunning Het bouwen van een erfafscheiding is licht-vergunningplichtig indien: 1e. het plaatsvindt in, op, aan of bij een monument als bedoeld in de Monumentenwet 1988 of een monument als bedoeld in een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening, of 2e. in een beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet 1988 3e. de erfafscheiding niet voldoet aan de kenmerken voor vergunningvrije erfafscheidingen.
Een vergunningvrije erfafscheiding mag niet in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand. Daarom verdient het aanbeveling om ook bij het realiseren van een vergunningvrije erfafscheiding de sneltoetscriteria te hanteren en bij twijfel van te voren contact op te nemen met het stadsdeel.
6.7.2 Sneltoetscriteria voor erf- of perceelafscheidingen Een erfafscheiding is niet in strijd met redelijke eisen van welstand als aan onderstaande welstandscriteria wordt voldaan. Voldoet een erfafscheiding niet aan onderstaande criteria of is er sprake van een bijzondere situatie of bestaat er gerede twijfel aan de toepasbaarheid van de criteria dan wordt de bouwaanvraag voor advies aan de (gemandateerde van de) welstandscommissie voorgelegd. Algemeen - indien een trendsetter is vastgesteld geldt deze als uitgangspunt voor de sneltoets en zijn onderstaande criteria niet van toepassing Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
49
Maatvoering - hoogte maximaal 2.00 meter als de erfafscheiding tenminste 1.00 meter achter de voorgevellijn wordt geplaatst (dat betekent in de praktijk: op zij- of achtererf); bij plaatsing verder naar voren: hoogte maximaal 1.00 meter Vormgeving - vrij
-
Materiaal en kleur naturel, bruin, groen, aansluitend bij de kleur binnen de architectuureenheid
50
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
6.9 Sneltoetscriteria voor antenne-installaties ten behoeve van mobiele telefonie of andere antenne-installaties (incl. schotelantennes) 6.9.1 Omschrijving en uitgangspunten De wetgever heeft bepaald dat kleine (schotel)antennes tot de vrije bouwwerken behoren. Pas als de (schotel)antenne bepaalde maten overschrijdt wordt de antenne licht-bouwvergunningplichtig. Dat is logisch want grote of hoge constructies vangen veel wind en moeten dus goed vastgezet worden om geen gevaar op te leveren. Ook kunnen grote antennes visueel nogal storend zijn. Aanbevolen wordt om ook met de eigenaar van het gebouw en buren te overleggen over de plaatsing van de (schotel) antenne. Vrij te plaatsen antennes moeten voldoen aan de volgende voorwaarden: - niet voor de voorgevelrooilijn - maximaal 5.00 m hoog (sprietantenne) - maximaal 1.00 m doorsnede (schotelantenne) Antennes die aan bovenstaande criteria voldoen, zullen niet door de welstandscommissie beoordeeld worden en mogen zonder overleg met het stadsdeel geplaatst worden. Wel moeten zij goed bevestigd zijn zodat er geen gevaarlijke situatie ontstaat.
6.9.2 Welstandscriteria voor antenne-installaties Voor vergunningplichtige antennes gelden de volgende welstandscriteria: - alleen aan de achterzijde van de woning of het gebouw; - maximaal 2.00 meter doorsnede (schotelantenne) - een schotelantenne mag vanaf het maaiveld gemeten een maximale hoogte hebben van 3.00 meter - maximaal 1 antenne per dak
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
51
6.10
Sneltoetscriteria voor rolhekken, rolluiken of luiken bij andere gebouwen dan woningen
6.10.1 Omschrijving en uitgangspunten Voor de sociale veiligheid is het van belang dat er geen gesloten gevelwanden ontstaan. Daarom worden er eisen gesteld aan de uitvoering van rolluiken. Rolluiken zijn toegestaan als zijn aan de volgende richtlijnen voldoen: - bij voorkeur binnen de gevel - rolluiken dienen minimaal 70% open te zijn; uitzondering hierop is geperforeerd staalplaat (50% open) Indien niet aan bovenstaande richtlijnen wordt voldaan, zijn rolluiken slechts toegestaan na een positief advies van de welstandscommissie.
6.10.2 Welstandscriteria voor rolhekken, rolluiken of luiken Een zonwering, rolhek of rolluik bij woningen en woongebouwen voldoet aan redelijke eisen welstand. Een rolhek, luik of rolluik bij andere gebouwen dan woningen en woongebouwen voldoet in ieder geval aan redelijke eisen van welstand indien: - het rolhek, luik of rolluik aan de binnenzijde van de uitwendige scheidingsconstructie is geplaatst - het voor tenminste 90% uit glasheldere doorkijkopeningen bestaat
52
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
7. Welstandscriteria voor ruimtelijke systemen en gebieden 7.1
Ruimtelijke systemen
7.1.1 Uitgangspunten Om een overeenkomstige welstandsbeoordeling voor de gehele stad mogelijk te maken is Amsterdam verdeeld in vrij grote samenhangende gebieden: de zogenoemde ruimtelijke systemen. Aan de basis van het onderscheid in ruimtelijke systemen ligt het gegeven dat de historische groei van Amsterdam zeer herkenbaar is, ook waar delen van de stad ‘overschreven’ zijn en nieuwe bouwwerken tot stand zijn gebracht. De verschillende gebieden hebben een eigen karakter met uiteenlopende hoogtepunten op stedenbouwkundig en architectonisch gebied. Onderscheiden zijn zeventien ruimtelijke systemen, die kunnen variëren van gebieden die op grond van stedenbouwkundige en architectonische kenmerken een samenhangende eenheid vormen, tot gebieden waar een geheel nieuwe en ingrijpende ontwikkeling gaat plaatsvinden. Binnen een ruimtelijk systeem vertonen het bebouwd en onbebouwd gebied en het gebruik van dat gebied een bepaalde herkenbare samenhang. Ruimtelijke systemen hoeven niet noodzakelijkerwijs aaneengesloten gebieden te zijn. Eenzelfde patroon kan op verschillende plekken voorkomen.
In Amsterdam komen de volgende zestien ruimtelijke systemen voor: - Binnenstad - Historische kernen, linten en fragmenten in stedelijke gebieden - 19de-eeuwse Ring - Gordel 20-40 - Tuindorpen - Het Algemeen Uitbreidingsplan (AUP) - Post-AUP - Woonerven en meanders (woningbouw 1970 – 1985) - Woongebieden van na 1985 - Verstedelijkte havengebieden - Aanvullende (woning)bouwlocaties - Ringen en radialen - Kantoren en bedrijventerreinen - Stedelijke scharnierpunten - Perifere groen/watergebieden - Transformatiegebieden
7.1.2 Beschrijving De ruimtelijke systemen worden per stuk beschreven in twee paragrafen: A Geschiedenis en ligging in de stad In deze paragraaf komt kort de stedenbouwkundige geschiedenis van het betreffende ruimtelijk systeem aan de orde.
B Kenmerken van het ruimtelijk systeem In deze paragraaf worden beknopt de stedenbouwkundige en architectonische kenmerken in onderlinge samenhang behandeld.
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
53
Bij elk ruimtelijk systeem wordt in principe aandacht besteed aan: - de stedenbouwkundige structuur - de bebouwing - openbare ruimte - openbaar groen
Vervolgens wordt ingezoomd op: - het bouwwerk op zichzelf Ingegaan wordt op de eigenschappen van de bebouwing als zodanig: de hoofdvorm, de kap, het gevelbeeld e.d. Ook komt aan de orde wat van belang is vanuit het oogpunt van het (oorspronkelijk) ontwerp van het bouwwerk.
- detaillering, materiaal- en kleurgebruik Detaillering is de verticale, horizontale of figuratieve onderverdeling van de gevel in kleinere vlakken, door middel van gevelopeningen, metselwerk, verspringingen of andere gevelkenmerken. Bij materiaalgebruik wordt ingegaan op de zichtbare materialen waaruit gevels en dak zijn opgetrokken: baksteen, natuursteen, dakpannen, kozijnhout etc. Kleurgebruik betreft met name het schilderwerk en de al dan niet natuurlijke kleuren van de toegepaste bouwmaterialen.
7.1.3 Waardering, dynamiek en beleid Als inleiding op de welstandscriteria wordt in een afzonderlijke paragraaf (C) aangegeven hoe de stedenbouwkundige en architectonische kwaliteiten van het betreffende ruimtelijk systeem worden gewaardeerd en hoe die in het beleid zijn verankerd. Ook wordt kort geschetst welke groot- en/of kleinschalige dynamiek er speelt. De stad is nooit af; er worden nieuwe huizen gebouwd en bestaande worden verbouwd. Grootschalige nieuwbouw wordt gerealiseerd in een nieuwe wijk als IJburg, maar er wordt ook nieuw gebouwd in oudere wijken ter vervanging van bebouwing die niet meer voldoet. Daarnaast vinden allerlei vormen van renovatie en onderhoud plaats, zowel door woningbouwcorporaties als door particuliere woningeigenaren. Een groot deel van de particuliere verbouwactiviteiten betreft ingrepen die gericht zijn op het vergroten van woonoppervlak en woonmogelijkheden: aan- en uitbouwen, dakkapellen enz.
54
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
7.1.4 Welstandscriteria Tenslotte volgen, ook weer per ruimtelijk systeem, de bijbehorende welstandscriteria. Deze komen aan de orde in paragraaf D: Welstandscriteria. In deze paragraaf volgen in eerste instantie de welstandscriteria die gelden, zonder onderscheid van ligging in de stad, in alle gebieden behorend bij een ruimtelijk systeem. Bijkomende criteria die gelden voor specifieke gebieden binnen een ruimtelijk systeem staan eveneens in deze paragraaf, verbijzonderd voor het betreffende gebied.
De indeling is in: Welstandscriteria relatie met de omgeving Deze welstandscriteria betreffen de relatie tussen het bouwwerk en de specifieke omgeving van het ruimtelijk systeem waarin het bouwwerk is gesitueerd. Met andere woorden: het gaat erom hoe een bouwwerk zich verhoudt tot het grotere geheel van de stedenbouwkundige structuur van het ruimtelijk systeem.
Welstandscriteria bouwwerk op zichzelf Deze welstandscriteria betreffen de eisen die aan een bouwwerk worden gesteld wat betreft bouwmassa en contour, kapvorm, (de indeling van) gevels en dakvlakken, tegen de achtergrond van de kwaliteiten van het ruimtelijk systeem waarbinnen het bouwwerk zich bevindt
Welstandscriteria detaillering, materiaal- en kleurgebruik Deze welstandscriteria betreffen de eisen die worden gesteld aan detaillering, materiaal- en kleurgebruik, tegen de achtergrond van de kwaliteiten van het ruimtelijk systeem waarbinnen het bouwwerk zich bevindt.
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
55
7.2
De ruimtelijke systemen op de kaart
7.2.1 Toelichting op de kaart De ruimtelijke systemen en gebiedsnummers zijn op een kaart aangeven. Elk ruimtelijk systeem heeft een kleurcode en een nummer en is onderverdeeld in gebieden waarvan het nummer begint met het nummer van het systeem. Deze welstandskaart is als kaartlaag gekoppeld aan de basiskaart van Geo-informatie en vormt de basis voor het digitale systeem waarop de welstandsnota wordt ontsloten. Naast de welstandskaart zijn ook waarderingskaarten als kaartlaag opgenomen van enkele ruimtelijke systemen: 19de-eeuwse Ring, Gordel 20-40 en Binnenstad. Op deze kaart zijn orde 1, 2, 3 of basisorde met een kleurcode aangegeven. De ordes zijn gekoppeld aan het adressenbestand. Tenslotte is er een kaartlaag waarin per ruimtelijk systeem de bebouwingstypologie kan worden aangeven, bijvoorbeeld voor de gebieden behorend tot het AUP (7.3.6). Binnen de AUP-gebieden is de volgende (bebouwings)typologie onderscheiden; soms komen in een gebied een of twee typen bebouwing voor, soms alle acht: 1. Strook- haak- en hofbebouwing 2. Vrijstaande (woon)gebouwen in groene gordels 3. Winkelcentra 4. (Maatschappelijke) voorzieningen 5. Doorontwikkeling AUP 6. Hoogbouw 7. Groengebieden 8. Infrastructurele objecten
7.2.2 Ruimtelijke systemen en buurten Onderstaand volgt de indeling van stadsdeel Zuidoost volgens de ruimtelijke systemen en de bijbehorende buurten. 2 0220 0221
Historische kernen, linten en fragmenten in stedelijke gebieden T Weespertrekvaart/Gaaspoever T Driemond
7 0703 0704 0705 0709
Post-AUP T Rechte H-Buurt Bijlmermeer T Hakfort/Huigenbos (Zuidelijke H - buurt) T Nellestein T Gouden Leeuw/Groenhoven
8 0806 0807 0808 0809 0810 0811 0812 0813 0814 0815 0816
Woonerven en meanders (woningbouw 1970-1985) T Holendrecht West T Holendrecht Oost T Reigersbos 1 T Reigersbos 2 T Reigersbos 3 T Reigersbos 4 T Gein 1 T Gein 2 T Gein 3 T Gein 4 T Huntum
56
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
0817 0818 0819 0820 0821 0822 0823
T T T T T T T
Hoptille Haardstee Heesterveld Groesbeekdreef Kantershof Kelbergen Geerdinkhof
9 0906 0922 0923 0924
Woongebieden van na 1985 T Venserpolder T Vogeltjeswei T Randwijkhof T Parkhof
11 1104 1105 1106 1107 1108 1109 1110 1111 1112 1113 1114 1115 1116 1117 1118 1119 1120 1121 1122 1123 1124 1125 1126
Aanvullende (woning)bouwlocaties T Laag Koningshoef T Blokken J,K (midden) T Park de 3 K's (K-noord) T Kortvoort T Laag Kouwenoord (K-zuid) T Nieuw-Klieverink (K-zuid) T Nieuw-Kempering (K-zuid) T Laag Kralenbeek (K-zuid) T Karspeldreef (K-midden) T Gulden Kruis T Geinwijk T Gerenstein T Ganzenhoef centrum T Gooioord/Groeneveen T Grubbehoeve/Grunder T Geldershoofd/Gravestein T F-eiland Noord T F-eiland Zuid T F-midden T Marktplein T E-buurt West T E-buurt Oost T D-buurt
12 1204 1224 1225 1228 1229
Ringen en radialen T Gaasperdammerweg T Gooiseweg T Spoorzone Zuidoost T metrospoor Gaasperplas T metrospoor Gein
15 1513 1514 1515 1516 1517
Perifere groen/watergebieden T Floriade T Gaasperplas e.o. waterleidingterrein T Rond Volkstuinenpark Linnaeus T Ten zuiden van Amstel III T Bijlmerweide e.o.
16 Transformatiegebieden Grootstedelijke transformatiegebieden 1603 T Centrumgebied Amsterdam-Zuidoost 1608 T Amstel III/Bullewijk 1609 T Omgeving Station Bullewijk 1610 T AMC-terrein
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
57
Stadsdeel transformatiegebieden. 1671 T Kromwijkdreef/Loosdrechtdreef 1696 T Bijlmerpark 1697 T Driemond Geinburgia/Seizoenenhof
58
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
7.3
Beschrijving en criteria ruimtelijke systemen
7.3.2 Historische kernen, linten en fragmenten in stedelijke gebieden A
Geschiedenis en ligging in de stad
Historische kernen en linten zijn vóór 1900 ontstaan buiten de toenmalige stad. De bebouwing is opgetrokken langs bestaande structuren in het landschap, zoals een dijk of een polderweg, of bij elementen als een sluis, een kerk of een haventje. Ten zuiden van het IJ worden de meeste gebieden die bij dit ruimtelijk systeem behoren omringd door latere woonwijken; ten noorden van het IJ ligt in Landelijk Noord een aantal dorpen in de oorspronkelijke context van het open landschap. Historische fragmenten - zowel van landschap als van bebouwing - zijn geïsoleerd komen te liggen in een nieuwe omgeving en zijn meestal van een andere maat en schaal. Wel is de oudere herkomst nog duidelijk afleesbaar, met name door het historische uiterlijk van de bebouwing, dat duidelijk afwijkt van de uitbreidingsgebieden eromheen. Gebieden behorende bij het ruimtelijk systeem Historische kernen en linten verschillen onderling sterk van karakter.
0220 Weespertrekvaart/Gaaspoever De Weespertrekvaart en de Gaasp vormden vanouds de verbinding over water tussen Amsterdam en Weesp en verbonden daarmee de Amstel met de Vecht. In en nabij de stedelijke gebieden heeft dat langs de oevers geleid tot de vestiging van allerlei bedrijven. Het tussenliggend gebied behield een overwegend agrarisch karakter. De verkeersfunctie van de trekvaart werd eind 19de eeuw grotendeels overgenomen door het toen geopende Merwedekanaal (het latere Amsterdam – Rijnkanaal). Het jaagpad langs de trekvaart werd naderhand ontwikkeld tot provinciale weg. De directe omgeving van Weespertrekvaart en Gaasp is redelijk onaangetast gebleven. De grote veranderingen betreffen het silhouet in de verte zoals de schoorstenen van de elektriciteitscentrale, de hoogspanningsmasten en de bruggen over het kanaal. Binnen het gebied zelf is ter hoogte van de overgang tussen de van oorsprong brede Gaasp en smallere Weespertrekvaart het beeld gewijzigd door de aanwezigheid van het viaduct van de Gaasperdammerweg.
0221 Driemond Rond 1850 kende Driemond weinig bebouwing. Ter hoogte van de driesprong Gein, Gaasp, Trekvaart lagen de buitenplaatsen Bloklust, Schoonoord en Welgelegen en enkele verdedigingswerken van de Oude Stelling van Amsterdam. Tussen 1884 en 1894 werd het Merwedekanaal, het latere Amsterdam – Rijnkanaal, gegraven (in 1952 verdiept en verbreed) dat Amsterdam met de Merwede bij Gorinchem verbond. De ruimtelijke structuur veranderde hierdoor ingrijpend. Het nieuwe kanaal werd dwars door de Trekvaart heen gelegd. Een draaibrug (nu boogbrug) over het nieuwe kanaal vormde de verbinding richting Weesp. De buitenplaatsen Schoonoord en Welgelegen kwamen ieder aan een andere kant van het nieuwe kanaal. Bloklust werd gedeeltelijk omgevormd tot het Reservoir der Vechtwaterleiding, waar drinkwater voor Amsterdam werd verzameld. Rond 1900 bestond Driemond uit niet meer dan een verzameling losse huizen aan de noordoever van De Gaasp. Pas na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde het zich tot een echt dorp waarvan het silhouet werd bepaald door de betonnen silo van Sluis Mengvoeders. In de ste jaren zeventig van de 20 eeuw maakte de silo plaats voor een woonwijkje.
B
Kenmerken van het ruimtelijk systeem
Stedenbouwkundige structuur De meeste historische kernen, linten en fragmenten hebben een structuur die sterk bepaald wordt door de kenmerken van de landschappelijke ondergrond. Meestal Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
59
heeft de bebouwing een lineair karakter door de ligging aan een polderdijk of aan een land- of waterweg. Dit geldt zowel voor dichtbebouwde, langgerekte dorpslinten als voor linten die nog steeds bestaan uit vrijstaande boerderijen en kleinere huizen in een open gebied. Aaneengesloten kernen met kleinschalige bebouwing zijn meestal ontstaan aan een kruispunt van wegen. Kenmerkend voor een historisch fragment is dat het bovendien is afgesneden van de oorspronkelijke ruimtelijke context. De bebouwing in historische kernen en linten staat vaak in een vrij strakke rooilijn. Wanneer er voortuinen zijn, nemen de erfafscheidingen aan de straatzijde de rol van doorgaande lijn in het straatbeeld over. Er is vrij veel privé-ruimte in de vorm van tuinen en erven voor, achter of tussen de bebouwing. Openbaar en privé zijn duidelijk van elkaar gescheiden door een muurtje, haag of hek.
0220 Weespertrekvaart/Gaaspoever Er is een kenmerkend onderscheid tussen de west – en oostzijde van het water. De westkant wordt gedomineerd door de Provincialeweg. Als gevolg van de aanwezigheid van het vroegere jaagpad langs de trekvaart ontbreekt bebouwing tussen de weg en het water. Alleen bij de overgang tussen Gaasp en Trekvaart staat aan de kant van het water een aan het eind van de twintigste eeuw gerealiseerd motel. Door transformatie van de Bijlmer van agrarisch naar stedelijk gebied en de aanleg van het Gaasperpark is de bebouwing langs de Provinciale Weg in een nieuwe context komen te staan. Het agrarische verleden is aan de oudere bebouwing nog te herkennen. De route aan de oostzijde van de Lange Stammerdijk is smal en bochtig en wordt gekenmerkt door bebouwing in de vorm van losse volumes, soms aan elkaar gegroeid. Daardoor is een lint ontstaan, dat overwegend vrij in het groene landschap ligt. De schaarse bebouwing die verder van de dijk staat, heeft een losstaand karakter en een informele groepering van bouwwerken van uiteenlopende maat en functie.
0221 Driemond Het karakter van Driemond wordt sterk bepaald door de waterstaatkundige werken rondom: de door sluizen gescheiden scheepvaartroutes die elkaar ontmoeten op de kruising van waterwegen aan de oostkant van het dorp, het stadswaterpeil dat in stand wordt gehouden binnen het bebouwde gebied en het lager gelegen polderpeil van de Gemeenschapspolder met het eigen gemaal aan de Lange Stammerdijk. Dijken houden de verschillen tussen de waterpeilen in stand en versterken, samen met onder meer de brug over het Amsterdam-Rijnkanaal, de hoogteverschillen in het landschap. De bebouwing in Driemond heeft zich aanvankelijk ontwikkeld als lintbebouwing langs de Lange Stammerdijk met een concentratie van bebouwing rond de sluis. In de jaren vijftig van de twintigste eeuw zijn voor die tijd kenmerkende woonwijkjes in rode baksteen toegevoegd. Als gevolg van transformatieprocessen en inbreidingen zijn na 1980 enkele op zich zelf staande bebouwingseenheden toegevoegd. De dijkbebouwing aan de zuidkant van de Gaasp heeft een openbare oever. De aaneengesloten woningen vormen een scherm waarachter het zuidelijk deel van Driemond ligt. Aan de noordelijke oever en na de bocht in de rivier (oostkant van de Lange Stammerdijk) liggen de huizen met hun achterkant aan het water. Ze hebben hun ingang aan de dijk en schermen zo de openbare ruimte af van het water. De 'landkant' van de dijk is transparanter bebouwd en biedt daardoor zicht op de rest van de bebouwing en de polder.
Bouwwerk op zichzelf Typerend voor historische kernen en linten is dat er veelal pand voor pand is gebouwd, door of in opdracht van de eigenaren zelf. De huizen verschillen daarom in vorm en massa. Ze dateren uit verschillende tijden, zijn in verschillende stijlen gebouwd en de dakcontour verspringt. Diversiteit is daarmee het meest voorkomend. Toch komt ook op kleine schaal seriebebouwing voor, vooral uit eind 19de, begin 20ste eeuw. De bebouwing kan bestaan uit boerderijen, arbeiders- of middenstandswoningen, winkels en kleine bedrijfjes. Deze functiemenging is zeer kenmerkend.
60
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
De meeste bebouwing is nog steeds bescheiden van omvang en zelden meer dan een of twee lagen met kap. Wel zijn veel kleinere panden daarom vergroot door op- en aanbouwen en forse dakkapellen.
0220 Weespertrekvaart/Gaaspoever In het gebied Gaaspoever is de bebouwing aan weerszijden van het water divers. De bebouwing die wat verder van de dijk af staat heeft in hoofdzaak een agrarisch (boerderijen) of waterstaatkundig karakter (molens)
0221 Driemond De bebouwing van Driemond bestaat overwegend uit eengezinswoningen of appartementen die daar op lijken. Er zijn twee categorieën te onderscheiden: de particuliere bouw die voor een groot deel aan de dijken is gesitueerd en de sociale woningbouw, gemengd met particulier bezit, in de lager gelegen delen daarachter. Naast woningen bezit Driemond een dorpshuis, twee scholen, een brandweerkazerne, gebouwtjes voor sociaal-culturele voorzieningen, wat bedrijfsbebouwing en een paar winkels. Laagbouw overheerst. Bijna alles is zichtbaar vanaf de openbare ruimte, of dat nu de straat is of de wat minder in gebruik zijnde, maar even openbare, achterpaden. Complexmatige woningbouw staat in de Burgemeester Bletzstraat (De Goede Woning). De 56 woningen aan weerszijden van de straat zijn afwisselend in rijtjes van vier en zes woningen gerangschikt. De compositie van de gevels kenmerkt zich door aandacht voor de kopwoningen, die zich door hun kleinere dakkapellen onderscheiden van de in het midden gelegen bebouwing. Ook de Seizoenenhof is complexmatig gebouwd. Het in 1982 gebouwde complex van 22 woningen staat aan de noordkant van het dorp. De straat in het midden en de twee achterpaden lopen kaarsrecht in de richting van de groene polder.
Detaillering, materiaal- en kleurgebruik De oudere bebouwing heeft een eenvoudige, traditionele vormgeving met zorgvuldig materiaalgebruik en detaillering. Als gevolg van het individuele karakter is het materiaalgebruik en de detaillering vaak per pand verschillend. Vaak toegepast zijn baksteen (al of niet met pleisterwerk) en hout. In een aantal gevallen komen nog houten gevels inclusief karakteristieke kleurtoepassingen voor. 0220 Weespertrekvaart/Gaaspoever geen aanvullende beschrijving
0221 Driemond geen aanvullende beschrijving
C
Waardering, dynamiek en beleid
Enkele historische kernen, linten en fragmenten zijn aangewezen tot beschermd dorpsgezicht op grond van de Monumentenwet. Binnen de beschermde dorpsgezichten staan veel monumenten; in de andere kernen, linten en fragmenten is dat in wisselende mate ook het geval. Naast monumenten kent dit ruimtelijk systeem een scala aan beeldbepalende panden. De panden zelf zijn niet altijd even bijzonder, maar door hun karakteristieke gevelkenmerken, maatvoering of ligging dragen zij wel bij aan de cultuurhistorische meerwaarde van het geheel. Om deze waarden in kaart te brengen zijn van sommige gebieden waarderingskaarten gemaakt.
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
61
0220 Weespertrekvaart/Gaaspoever Het lineaire karakter van de strook langs Gaasp en Weespertrekvaart zal ook in de toekomst de ontwikkelingen bepalen. Grote veranderingen van functies, resulterend in bouwkundige wijzigingen of uitbreidingen zijn niet te verwachten.
0221 Driemond Bestemmingsplan 'Driemond' is van kracht. Voor het dorp is handhaven en versterken van het kleinschalige karakter uitgangspunt van het beleid. Medio 2009 zijn enkele bouwplannen in ontwikkeling: circa 30 eengezinswoningen op het ten noorden van de dorpsbebouwing gelegen oefenterrein van de sportvereniging Geinburgia en circa 25 woningen voor senioren in de huursector gekoppeld aan de vernieuwing van het scholencomplex bij de sluis. Zie verder 16.. Geinburgia en 16.. Seizoenenhof.
D
Welstandscriteria
Welstandscriteria relatie met de omgeving - bouwinitiatieven voegen zich in de bestaande (lint)structuur - bouwinitiatieven laten de onbebouwde ruimte tussen de hoofdgebouwen intact 0220 Weespertrekvaart/Gaaspoever -
-
bouwinitiatieven voegen zich in de karakteristiek van een eenzijdig lint dat langs de Stammerdijk de overgang van de bebouwde kom van Driemond naar het open landschap inleidt gebouwen oriënteren zich (mede) op het water waar de bebouwing verder van de dijk in het groene landschap gesitueerd is, dient het losstaande karakter en de informele groepering van bouwwerken van uiteenlopende maat en functie gehandhaafd te blijven
0221 Driemond geen aanvullende welstandscriteria
Welstandscriteria bouwwerk op zichzelf - nieuwe bebouwing sluit in hoofdvorm aan op de bestaande kleinschalige individuele bebouwing - de voorgevel is het meest uitgesproken vormgegeven en gericht op de straat - de opbouw van de gevel is consequent en goed van verhoudingen - bij functieverandering winkelpui niet volledig vervangen door woonpui - de bebouwing heeft een eenvoudige, heldere hoofdvorm en herkenbare kapvorm die enigszins kan afwijken van de buurpanden - als een pand deel uitmaakt van een serie (van oorsprong identieke of vrijwel identieke panden), respecteert een ingreep de elementen die binnen de serie het (vrijwel) identieke karakter uitmaken 0220 Weespertrekvaart/Gaaspoever geen aanvullende welstandscriteria
0221 Driemond geen aanvullende welstandscriteria
Welstandscriteria detaillering, materiaal- en kleurgebruik - divers materiaal- en kleurgebruik is mogelijk, mits aansluitend op het bebouwingslint
62
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
-
gevels bestaan uit een gevelvlak (hout/metselwerk) met daarin verdiept liggende venster- en deuropeningen
0220 Weespertrekvaart/Gaaspoever geen aanvullende welstandscriteria
0221 Driemond geen aanvullende welstandscriteria
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
63
7.3.7 Post-AUP A
Geschiedenis en ligging in de stad
In 1968 werd in Amsterdam-Noord het plan Buikslotermeer-Noord of wel het ‘Plan van Gool’ gerealiseerd. Het ontwerp van Ooyevaar Stolle van Gool architecten voor deze woonwijk omvatte een aantal aspecten die kenmerkend zouden worden voor het ruimtelijk systeem van de Post-AUP-gebieden. In 1962 had de Gemeentelijke Woningdienst een studieopdracht verleend aan de architecten Bakema, Van Eyck en Van Gool, met de bedoeling 'de verstarring in de evolutie van de woningbouw te doorbreken'. De volkshuisvesting kampte met teveel voorschriften en eisen, te beperkte bouwbudgetten en een tekort aan architectonisch vernuft, aldus de Woningdienst. De ontwerpers kregen drie randvoorwaarden mee: streven naar een zo groot mogelijke samenhang tussen architectuur en stedenbouw, een optimale intimiteit van de privéwoonruimte en het vinden van een alternatief voor de gewraakte gemeenschappelijke trappenhuizen. Een jaar later werd het plan van Van Gool aangewezen om uitgevoerd te worden; al ruim voor de realisering genoot het in volkshuisvestingskringen grote faam als oplossing voor modern wonen.
De voornaamste planuitgangspunten waren: - één grootschalige stedenbouwkundige structuur in het groen, bestaande uit slechts enkele architectuureenheden. De grootste telt elf woonblokken van vijf woonlagen - ontsluiting via drooglopen of galerijstraten, waarbij woonblokken onderling verbonden werden door luchtbruggen in aansluiting op de bovenste galerijstraat - tot scheiding van verkeerssoorten De verworvenheden van Plan Van Gool werden in het volgende project, de Molenwijk, eveneens in Amsterdam-Noord, verder uitgewerkt. In hetzelfde jaar als de opdrachtverlening aan Van Gool (1963) plaats had, was de toenmalige minister Bogaers met een nota gekomen die een eind moest maken aan de woningnood. Deze nota leidde tot een grote bouwstroom, van voornamelijk hoogbouw, waar de bouwindustrie gretig op insprong. Molenwijk werd gerealiseerd in de vorm van vijftien galerijflats van elf lagen die zodanig ten opzichte van elkaar zijn gegroepeerd dat vier ‘molenwieken’ worden gevormd. Voor het eerst werd het parkeren geheel uit de - parkachtige - openbare ruimte geweerd en werd het autoverkeer volledig gescheiden van het overige verkeer door toepassing van half-verhoogde wegen. Deze leiden vanaf de rondom het plangebied lopende rijweg naar de vier drielaagse parkeergarages die centraal tussen de galerijflats liggen. De Molenwijk is, inclusief het woningtype met een oppervlakte van ca. 100 m2 inclusief speelhal, op te vatten als laatste vingeroefening voor de op stapel staande uitvoering van de Bijlmermeer (eerste fase ca. 1966-1975; 15.000 woningen).
De daarop volgende uitbreiding, de Bijlmermeer in het huidige stadsdeel AmsterdamZuidoost, was veel grootschaliger. In deze omvangrijke satelliet werd een enkelvoudig vormconcept gehanteerd, gebaseerd op verdere uitwerking van de principes van Plan van Gool en Molenwijk. De voornaamste principes in de planvorming voor de Bijlmermeer waren: - een volledig gescheiden netwerk voor het snelverkeer (metro en gemotoriseerd verkeer) - wonen hoofdzakelijk in honingraatvormig gegroepeerde en deels door drooglopen aan elkaar gekoppelde galerijflats met binnenstraatontsluiting, daarnaast hoefijzervormige blokken en een aantal stroken met identieke richting - gebouwde parkeervoorzieningen en winkelcentra bij enkele metrostations. In de resterende enorme parkachtige openbare ruimte werd het langzaam verkeer afgewikkeld en was plaats voor scholen, speelplaatsen en allerhande recreatiemogelijkheden. Nog tijdens de realisering zijn voor de opzet van het laatste deel andere ontwerpkeuzes gemaakt.
64
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
Inmiddels heeft een groot deel van de Bijlmermeer een ruimtelijk en sociaaleconomisch vernieuwingsproces doorgemaakt, met belangrijke veranderingen en gevolgen. De gedeeltelijke verlaging van de dreven vervult in het veranderingsproces een sleutelrol, omdat daarmee een einde is gemaakt aan de principiële scheiding van verkeerssoorten. Langs de verlaagde dreven zijn meer traditionele woonbuurten ontwikkeld met uiteenlopende vormen van bebouwing. In verschillende actiegebieden zoals Ganzenhoef, Kraaiennest en Amsterdamse Poort heeft zowel renovatie van (delen van) de oorspronkelijke flats, als sloop en nieuwbouw plaatsgevonden. Daarnaast is besloten dat een aantal typische honingraatflats gelegen in de G- en K-buurt hun oorspronkelijke vorm zullen behouden in het kader van het zogenaamde Bijlmermuseum. Door deze verschillende maatregelen is een transformatieproces in gang gezet, dat tot meer differentiatie leidt in het aanbod van woonmilieus, woonvormen, en prijsniveaus. Inmiddels worden er ook ingrijpende plannen ontwikkeld voor de D- en F-buurt en de zuidelijke K-buurt.
0703 Rechte H-Buurt Bijlmermeer De ‘rechte H-buurt’ is het eerste woningbouwcomplex van de Bijlmer en dateert uit 1969-1970. De herstructureringsoperatie van de flatgebouwen en hun directe omgeving tussen 1992 en 2004 gebeurde op basis van het ‘oude’ stedenbouwkundig plan van Publieke Werken Amsterdam en een ontwerp van architect Kees Rijnbout. Een aantal bestaande eigenschappen van het gebied werd versterkt en nieuwe elementen werden toegevoegd. Het hoogteverschil tussen de ‘dreven’ en het maaiveld waarop de gebouwen staan, is onaangetast gebleven. De verkeersscheiding is echter minder streng geworden door het gedeeltelijk slopen van de parkeergarages waardoor auto’s die vroeger in de garage stonden, nu ook buiten op straat staan. Een belangrijke ingreep was het opheffen van de binnenstraten en het aanleggen van een bedieningsstraat langs de flatgebouwen.
0704 Hakfort/Huigenbos (Zuidelijke H - buurt) Hakfort en Huigenbos, gerealiseerd in de periode 1974 – 1975, liggen in een gebied dat wordt omsloten door de Karspeldreef, de Huntumdreef, de waterloop langs de Gaasperdammerweg en het dijklichaam van de spoorlijn Amsterdam – Utrecht en de Metro. In dit gebied ligt ook Heesterveld (0819). Dat gebouwencomplex is echter onder een eigen planfilosofie gerealiseerd in de restruimte tussen Hakfort en het spoor. Oorspronkelijke verkavelingsmodellen laten voor die zone rechthoekige composities met hoogbouw zien. Hakfort - Huigenbos sloot aan op de Rechte H-Buurt (0703) en HolendrechtWest (0806). Uiteindelijk zijn Hakfort en Huigenbos op zich zelf gerealiseerd in een hoefijzervorm als variant op de honingraatverkaveling uit de overige delen van de Bijlmer. In de periode 2003-2008 zijn de flatgebouwen grootschalig gerenoveerd, is het parkeerregime veranderd en de openbare ruimte heringericht. In dat verband is de meest zuidwestelijke poot van Hakfort gesloopt.
0705 Nellestein De woonbuurt Nellestein ligt aan de noordwestelijke oever van de Gaasperplas (1514) en dateert uit de periode 1979 - 1981. Doordat de gebouwen verder van de plas steeds wat hoger zijn, hebben veel woningen uitzicht op het water. Tussen de bebouwing en de plas is een 100 meter brede strook ingericht als groene promenade. De Langbroekdreef vormt voor het autoverkeer de route naar de vier parkeergarages die met drooglopen zijn verbonden met de entrees van de woongebouwen. In tegenstelling tot het eerdere deel van de Bijlmer liggen deze voetgangersverbindingen op de begane grond en staan in open verbinding met de buitenlucht. Waar een droogloop het stelsel ten behoeve van het langzaam verkeer ontmoet, zijn de schaalvormige pergola’s plaatselijk onderbroken. Voor het overig deel loopt de verbinding tussen garages en woningen via arcades onder de woongebouwen. De beplanting van de binnenterreinen is, onder meer door de maat van de bomen, tot volle wasdom gekomen.
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
65
0709 Gouden Leeuw/Groenhoven De hoogbouwensembles Gouden Leeuw en Groenhoven liggen in een gebied dat wordt begrensd door het metrostation Ganzenhoef, het groengebied de Bijlmerweide, de laagbouwbuurt Geerdinkhof en de Bijlmerdreef. Door deze enigszins op zich zelf staande ligging heeft het gebied ten opzichte van de overige hoogbouwgebieden in de Bijlmer een afwijkende ontwikkeling doorgemaakt. In de oorspronkelijk opzet was voor deze locatie door de dienst Stadsontwikkeling een stedenbouwkundig plan ontwikkeld dat voortborduurde op de voor de Bijlmer typerende honingraatvormige verkavelingen met galerijontsluitingen. De architect J. van Stigt stelde dat plan ter discussie en ontwierp een verkaveling met twee ensembles van woontorens met portiekontsluitingen. De woningen werden aangeboden in de koopsector. Beide ensembles kregen een eigen parkeergarage aan de Bijlmerdreef. In het kader van de vernieuwing van de Bijlmermeer is de Bijlmerdreef verlaagd en zijn er nieuwe waterlopen gepland. De bebouwing van Gouden Leeuw en Groenhoven is daardoor in een nieuwe context komen te staan. Medio 2009 is de planvorming nog niet afgerond.
B
Kenmerken van het ruimtelijk systeem
Stedenbouwkundige structuur Een deel van de karakteristieken en kwaliteiten van de Post-AUP-gebieden valt duidelijk samen met die van het AUP. Dit is niet verwonderlijk, omdat de invulling van de late AUP-gebieden en de Post-AUP-gebieden in tijd gelijk loopt. De Post-AUP-gebieden zijn als één grote stedenbouwkundig-architectonische structuur ontworpen. De voornaamste kenmerken daarvan zijn: - een ver doorgevoerde scheiding van functies en van verkeerssoorten onderling; - het maaiveld heeft een parkachtig karakter; het groen speelt een belangrijke rol; - bebouwing in de vorm van solitaire en alzijdig georiënteerde gebouwen in een continu doorlopende en omringende openbare ruimte; - een grootschalige stedenbouwkundige structuur, met een beperkt aantal grootschalige architectuureenheden; - ontsluiting van de woningen via brede drooglopen of galerijstraten. 0703 Rechte H-Buurt Bijlmermeer De structuur van de ‘rechte H-buurt’ wordt bepaald door vier lange, oost-west georiënteerde, verspringende wooncomplexen van elf lagen. De vier complexen bestaan uit blokken die in het midden verspringen. De complexen verschillen onderling vanwege de gewijzigde verschijningsvorm van de onderste twee bouwlagen. Tussen de flats liggen parkachtige open ruimten met speelvoorzieningen en dooraderd met een uitgebreid stelsel van voet- en fietspaden. Het gebied wordt omsloten door drie dreven en de fietsverbinding op het maaiveld, het Abcouderpad. De dreven liggen verhoogd en zijn op maaiveldniveau geperforeerd met tunnels voor het langzaam verkeer. In het kader van de renovatie zijn in het hart van het gebied grote poorten in de flatgebouwen gemaakt. Daardoor worden de afzonderlijke openbare ruimten tussen de flats visueel, mentaal en functioneel met elkaar in verband gebracht. Vanaf de randen van het gebied is door het slopen van garages aan de Flierbosdreef en Karspeldreef visueel en functioneel een betere verbinding ontstaan tussen de gescheiden niveaus. ste De binnenterreinen hebben in de jaren negentig van de 20 eeuw het parkachtige karakter gekregen, onder meer door de hoogte van de bomen, dat de ontwerpschetsen van de Bijlmer in het vooruitzicht stelden.
0704 Hakfort/Huigenbos (Zuidelijke H-buurt) De verkaveling Hakfort en Huigenbos bestaat uit twee vrijwel identieke hoefijzervormige galerijflats. Deze zijn een variant op de honingraatverkavelingen uit de overige delen van de
66
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
Bijlmer. Ten westen van Hakfort is een afzonderlijk paviljoenachtig gebouw voor gemeenschappelijke activiteiten toegevoegd. De voor de Bijlmer kenmerkende binnenstraten op de eerste verdieping zijn na een brand in 1975 grotendeels gesloopt. Alleen aan de noordzijde zijn de binnenstraten gehandhaafd. Beide galerijflats zijn voorzien van een tweelaagse en op de Karspeldreef georiënteerde parkeergarage. In de garage van Hakfort is bedrijfsbebouwing opgenomen. Deze is georiënteerd op een daartoe speciaal aangelegde auto-ontsluiting langs het Bullewijkpad. De woongebouwen zijn gesitueerd in een licht geaccidenteerd en weids parklandschap. Deze openbare groene ruimte heeft aan de westzijde van Hakfort een extra accent door de aanwezigheid van een flinke waterpartij. De in 2008 voltooide renovatie van de flatgebouwen heeft de flats in een nieuwe context geplaatst. De verbindingen tussen de resterende binnenstraten op de eerste verdieping en de garages zijn inclusief de uitstekende entreegebouwen gesloopt. De entreepartijen en stijgpunten zijn herkenbaar gemaakt en de overgang naar openbare ruimte is, vooral aan de woonzijde, met architectonische middelen verrijkt. Anders dan bij andere renovaties is bij Hakfort – Huigenbos de plint met bergingen gehandhaafd. Het paviljoen voor gemeenschappelijke activiteiten is echter gesloopt. Als onderdeel van de renovatie zijn langs de flats bedieningsstraten geïntroduceerd en zijn aan de zuidzijde in de openbare ruimte parkeerplaatsen aangelegd.
0705 Nellestein De woonblokken in het gebied Nellestein zijn voornamelijk in oost - west richting georiënteerd en eindigen met minstens één kopgevel op het oosten of westen. De groene binnenterreinen lopen in elkaar over waardoor de richting van de gebouwen ook ruimtelijk wordt ondersteund. De woonblokken nemen van noord naar zuid in hoogte af: hoog aan de kant van de weg, middelhoog aan de oever van de plas. Daarbij hebben slechts vier van de vijftien blokken in het zuidoostelijk deel een identieke footprint. De overige verschillen allemaal van vorm. Het onderscheid tussen noord en zuid wordt in ieder woonblok ondersteund doordat aan de noordkant de entrees en bergingen zijn gesitueerd, terwijl de gevels aan de zonkant zich kenmerken door balkons. In het midden van het woongebied ligt het scholencomplex. De overige voorzieningen zoals het gezondheidscentrum, winkels en het verzorgingshuis zijn stedenbouwkundig geïntegreerd in de woonbebouwing.
0709 Gouden Leeuw/Groenhoven Gouden Leeuw en Groenhoven bestaan uit twee, alzijdig georiënteerde, vrijstaande ensembles van respectievelijk tien en acht woontorens met portiekontsluitingen op een continue doorlopende en omringende groene openbare ruimte. Aan ieder ensemble is een op de Bijlmerdreef georiënteerde garage toegevoegd. De verbinding tussen de garages en de stijgpunten van de woontorens bestaat uit een droogloop op het niveau van de eerste verdieping. Na overbrugging van het Ganzenhoefpad daalt de droogloop via een trap en een lift naar de begane grond. De hoofdentrees van beide gebieden liggen in de dichtst bij de dreef gelegen woontorens op de eerste verdieping maar zijn doorgekoppeld naar de begane grond.
Bouwwerk op zichzelf De Post-AUP-gebieden zijn opgebouwd uit uniforme architectuureenheden in de vorm van geschakelde bouwblokken (niet gesloten, ook geen strokenbouw). Bindende elementen die de gevels samenhang geven (bijvoorbeeld dakranden en vloerplaten) spelen een belangrijke rol in het architectonisch beeld. Expressie van de individuele woning speelt daarin geen rol. De bouwblokken zijn nadrukkelijk tweezijdig of alzijdig ontworpen. Het verschil tussen voor- en achtergevel vervaagt. De architectuureenheden zijn merendeels groot en bestaan uit galerijflats. Er is niet of nauwelijks variatie tussen de bouwblokken onderling en evenmin veel afwisseling tussen laag- en (middel)hoogbouw. Na een eerste start in Plan Van Gool met middelhoogbouw (vijf lagen), werd met de Molenwijk al snel de stap naar hoogbouw (elf lagen) gemaakt. Zowel de architectuur als de verkaveling is in hoofdzaak gebaseerd op
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
67
herhaling van één type. In Plan Van Gool is dat de (gekoppelde) haak, in de Molenwijk de molenwiek, in de Bijlmer de ‘honingraatverkaveling’. De bedoeling daarvan was dat er woonhoven zouden ontstaan. In de Post-AUP-gebieden staat de architectuur binnen Plan Van Gool op zichzelf in die zin dat de galerijen alleen op de eerste en vierde bouwlaag voorkomen. Samen met de gelaagdheid die het gevolg is van de externe kolommenstructuur, het ritme van de bollende balkons en de luchtbruggen maakt dat Plan Van Gool tot een uniek experiment. In de latere Molenwijk en ook in de Bijlmer zijn de hoge galerijflats niet alleen identiek aan elkaar, maar ook alle bouwlagen zijn identiek, met uitzondering van de plint waarin de entreehallen en bergruimten zijn ondergebracht. Aan de ene gevelwand bevinden zich de galerijen, aan de andere de balkons. In de Bijlmer is met de recente herstructurering meer verschil tussen voor- en achterkanten ontstaan door het uitbreiden en bewoonbaar maken van de plint.
Steeds zijn de bouwblokken opgebouwd uit eenvormige stroken met platte daken. Een ander oud AUP ideaal kwam binnen handbereik: de oriëntatie en daarmee de bezonning van de woning. In kleur en materiaal van de borstweringen kan een ritme bewerkstelligd worden, maar de gevelvlakken zijn geheel vlak. Er is wel diepte in de gevelwand, maar geen plasticiteit. 0703 Rechte H-Buurt Bijlmermeer In de H-Buurt heeft de massale productiewijze van de gestapelde gezinswoningen het architectonisch beeld in maat, schaal, kleur en materiaal bepaald. Maat en schaal zijn beide groot. Met de herstructurering is een onderscheid aangebracht tussen de voorkant en achterkant van de gebouwen. Oorspronkelijk was de toegang via de binnenstraat op de eerste verdieping; de plint was op de eerste twee verdiepingen aan beide zijden gelijkwaardig. Nu zijn er in de drie noordelijke flats ingangen gekomen aan de noordzijde, de zuidkant heeft voor de nieuwe woningen op de begane grond privé buitenruimten gekregen. In de meest zuidelijke flat Hogevecht is dat omgedraaid. Door het opheffen van de oorspronkelijke binnenstraten konden in de onderste twee lagen woningen worden gebouwd. De flatgebouwen zijn nu te onderscheiden in een onderbouw in twee lagen (plint) en een negenlagige bovenbouw. Het grote aantal ingangen per flatgebouw is vervangen door grote duidelijk herkenbare ingangspartijen, gekoppeld aan de stijgpunten.
0704 Hakfort/Huigenbos (Zuidelijk H - buurt) De in hoefijzervorm gelede flatgebouwen bestaan uit een plint met bergingen en tien woonlagen daarboven. De entreepartijen en stijgpunten zijn met de renovatie herkenbaar gemaakt door van elkaar verschillende glaspartijen. De onderdoorgangen tussen ontsluitingzijde en hofzijde zijn iets verdiept. De woonbalkons zijn op het westen en zuiden georiënteerd De galerijen lopen langs de oost en noordgevels. Door de hoefijzervorm liggen de galerijen zodoende gedeeltelijk aan de buitenzijde en gedeeltelijk aan de hofzijde van de flatgebouwen. De galerijen en de uit het gevelvlak stekende bredere balkondelen zijn voorzien van gesloten balustrades.
0705 Nellestein De portieketagewoningen zijn verdeeld over vijftien blokken: elf blokken van vijf etages zonder onderbouw in het zuidelijk deel bij de plas en vier blokken van negen etages op een onderbouw in het noordelijk deel langs de Gaasperdammerweg. De woonblokken zijn in diverse figuraties geschakeld. De meeste zijn driespanners: drie woningen per etage rondom een gemeenschappelijke hal, een lift en een trappenhuis. Twee hoogbouwblokken eindigen aan de kop op het westen met woontorens, met per etage acht woningen rondom een centrale hal, twee liften en een trappenhuis. Bij de middelhoogbouw van vijf etages zijn de bergingen gesitueerd buiten de woonblokken aan de noordzijde bij de entrees. De begane grondwoningen in deze blokken hebben een tuin met
68
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
tegelterras. Bij de hoogbouw zijn de bergingen in de onderbouw opgenomen, grenzend aan de wandelstraat. De bovenste verdiepingen bezitten een flauw hellend dak waardoor de daar gelegen woningen zich zowel naar binnen als naar buiten manifesteren als kapwoningen. In Nellestein is de bouwtechniek ondergeschikt aan de vormgeving. Het betonskelet wordt omhuld door gevels die zowel in verticale als in horizontale richting geleed zijn. Aan de noordkant is de ontsluiting met trappenhuizen en liften opgenomen in het bouwvolume en domineren de woonvertrekken met ramen. Op een vergelijkbare manier zijn aan de zonkant de balkons terugliggend ten opzichte van de gevels, als inkepingen in het woonblok. De gevarieerde opbouw van de buitenkant is het resultaat van een grote afwisseling van woningplattegronden (76 verschillende woningtypen).
0709 Gouden Leeuw/Groenhoven De bebouwingsopzet van Gouden Leeuw en Groenhoven heeft een alzijdig uitstraling. De woontorens bestaan uit vier woningen per laag met een vierkante hoofdvorm. In de oksels van de geschakelde vierkanten liggen driehoekige balkons. Groepen van woontorens zijn over de daken met elkaar verbonden door een loopbrug. In de kleinste eenheden van de plattegronden is de ‘menselijke maat’ aangehouden. Van Stigt poogde de flexibiliteit van de eenheden te maximaliseren, onder meer door binnen de vierkanten geen dragende muren aan te brengen, maar alleen verwijderbare tussenwanden. In zijn visie zou iedereen zich moeten kunnen thuis voelen in zijn woningen: "het huis 'als de buik van de moeder', zoals bij de Dogon". De architectuur wordt gerekend tot het structuralisme.
Detaillering, materiaal- en kleurgebruik Het bouwmateriaal binnen de Post-AUP-gebieden is in hoofdzaak beton met baksteen als ondergeschikt materiaal en plaatmateriaal in de puien en de balkons. In Plan Van Gool is baksteen meer dan ondergeschikt toegepast; hier zijn de bollende balkons in beton uitgevoerd 0703 Rechte H-Buurt Bijlmermeer In de Rechte H–buurt is de structuur en opzet van de bovenbouw ongeveer gelijk gebleven aan die in de oorspronkelijke opzet. Wel is de oorspronkelijke op onbehandeld grijs beton gebaseerde grijze kleurstelling van de bovenbouw vervangen door een kleur. De plinten van de afzonderlijke eenheden zijn ieder op een karakteristieke en eigen manier uitgewerkt. Ze hebben een nieuwe sculptuur gekregen en zijn met nieuwe en eigentijdse materialen vormgegeven.
0704 Hakfort/Huigenbos (Zuidelijke H –buurt) Na de in 2008 voltooide renovatie is de uitstraling van Hakfort-Huigenbos veranderd door nieuw materiaal en kleurgebruik. De plinten zijn gedeeltelijk betegeld met gekleurde tegels en aan de hofzijde zijn op grote gedeelten roosters voor begroeiing toegevoegd. Deuren naar bergingen zijn in een opvallende kleur geschilderd. De entreepartijen en stijgpunten zijn buiten het gevelvlak gebracht en uitgevoerd in glas. De galerijen en uit het gevelvlak stekende bredere balkondelen zijn voorzien van gesloten balustrades van staalplaten (damwandprofiel) in een frisse kleur. Alle overige (woon) balkons zijn voorzien van stalen spijlenhekken.
0705 Nellestein Gevels zijn in hoofdzaak uitgevoerd in metselwerk met geprefabriceerde betonelementen voor de balkons en de bogen van de drooglopen op de begane grond. De bovenste verdiepingen zijn voorzien van een donkergekleurd, flauw hellend dak. Kenmerkend is de zorgvuldig gehanteerde afwisseling van de gevels die tegelijkertijd in hun uitwerking een grote samenhang vertonen.
0709 Gouden Leeuw/Groenhoven De gevels bestaan uit beukbrede en verdiepinghoge prefab gevelelementen van gewassen grindbeton, met gladde negges en onderdorpel. Alle kozijnen zijn van aluminium. De twee
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
69
driehoekige balkons in de binnenhoeken van de toren bezitten een verzinkt stalen hekwerk en houten handloop en een privacyscherm van glas met verzinkt stalen kader. Kleine stroken glazen bouwstenen liggen in de gevelelementen, ter plaatse van de badkamer. De verspringende dakniveaus met lifthuizen zijn met elkaar verbonden door overglaasde bruggen. De binnenstraat op de begane grond is van transparant glas. Het glas van de droogloop is gevat in een glasprofiel. De daken van de droogloop zijn van zink met felsnaden. In de kleine puntdaken zit, geïntegreerd met het beglazingssysteem, een armatuur voor tl-verlichting.
C
Waardering, dynamiek en beleid
De typen woonmilieu’s waarin de Post-AUP-gebieden voorzien, met name die van de hoogbouw-galerijflats, worden in de huidige situatie als ontoereikend ervaren. Hoewel vrij recent zijn de Post-AUP-gebieden daarom inmiddels onderwerp van transformatie. Die is het meest ingrijpend in de Bijlmer, waar zowel renovatie als sloop en nieuwbouw (laagbouw) hebben plaats gevonden. Bij de Molenwijk en Plan van Gool gaat het meer om aanpassingen gericht op het wooncomfort en om verkoop van een aantal huurwoningen uit oogpunt van gewenste differentiatie. 0703 Rechte H-Buurt Bijlmermeer De Rechte H-buurt is door zijn karakteristieke orthogonale opzet en maat en schaal een zelfstandig herkenbaar onderdeel van de Bijlmermeer. De herstructurering is medio 2008 voltooid. Voor de Rechte H – buurt is een eigen bestemmingsplan van kracht.
0704 Hakfort/Huigenbos (Zuidelijke H-buurt) De renovatie van de flatgebouwen is medio 2008 afgerond en heeft beide flatgebouwen toekomstwaarde gegeven. Voor de garages en het naastliggende Heesterveld is medio 2009 planvorming gestart. Hakfort en Huigenbos vallen onder het Bestemmingsplan De Nieuwe Bijlmer.
0705 Nellestein Nellestein heeft collectief particulier eigendom. Het karakter van gevarieerd en comfortabel wonen in het groen aan de oever van de plas is redelijk stabiel en geeft weinig aanleiding tot ingrijpende wijzigingen. Het juridisch-planologisch kader wordt gevormd door het in 2008 onherroepelijk geworden bestemmingsplan Gaasperdam.
0709 Gouden Leeuw/Groenhoven De dreef is in 2006 afgegraven. De garages zijn bereikbaar gehouden via (resten van) de oorspronkelijke platforms. Omdat het hele ontsluitingsprincipe van de ensembles is gebaseerd op ontsluiting via de eerste verdieping bestaat het voornemen de entreepartijen her in te richten. Wegens een diepgaand verschil van inzicht tussen gemeente en bewoners is afronding van de stedenbouwkundige invulling aan de dreefzijde van de garages medio 2009 voor onbepaalde tijd uitgesteld. De woongebouwen vallen onder het bestemmingsplan Bijlmermeer uit 1975. De garages vallen onder het bestemmingsplan De Nieuwe Bijlmer
70
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
D
Welstandscriteria
Welstandscriteria relatie met de omgeving - bouwinitiatieven sluiten aan op de bestaande structuur en richting van de gebouwen en doorbreken deze niet - bouwinitiatieven worden niet alleen beoordeeld op de gevolgen ervan voor een onderdeel, maar ook op gevolgen binnen de architectuureenheid als geheel - de bestaande zichtrelaties tussen de bebouwing en het groen, alsmede de onderlinge zichtrelaties tussen de (middel)hoogbouw blijven open 0703 Rechte H-Buurt Bijlmermeer geen aanvullende welstandscriteria
0704 Hakfort/Huigenbos (nieuwe H) -
verbeteringen aan onderdoorgangen en plint als eenheid uitvoeren
0705 Nellestein -
de aanhechting op de begane grond van gebouw met maaiveld dient zorgvuldig behandeld te worden. Stedenbouwkundige samenhang prevaleert boven architectonische variatie
0709 Gouden Leeuw/Groenhoven geen aanvullende welstandscriteria
Welstandscriteria bouwwerk op zichzelf - de contouren van de gebouwen blijven duidelijk recht beëindigd. - de gebouwen zijn en blijven tweezijdig/alzijdig - bindende elementen per architectuureenheid dienen bij verbouw in stand te blijven of op overeenkomstige wijze te worden vernieuwd: kozijnen, deuren, dakranden, vloerplaten, kolommenstructuur en balkons - uitbreidingen zijn in samenhang met het hoofdgebouw vormgegeven en vormen daarmee een nieuw geheel 0703 Rechte H-Buurt Bijlmermeer geen aanvullende welstandscriteria
0704 Hakfort/Huigenbos (nieuwe H) geen aanvullende welstandscriteria
0705 Nellestein -
de karakteristieke kapvorm met flauw hellende dakvlakken in stand houden de gevels behouden een grote mate van afwisseling in hun indeling, zowel in verticale als in horizontale richting.
0709 Gouden Leeuw/Groenhoven geen aanvullende welstandscriteria
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
71
Welstandscriteria detaillering, materiaal- en kleurgebruik - de materialisering, de detaillering en de kleur van nieuwbouw sluiten aan bij het bestaande beeld - behandeling van puien voor de gehele architectuureenheid is wat betreft materiaal, detaillering en kleur gelijk 0703 Rechte H-Buurt Bijlmermeer -
ingrepen gaan uit van behoud van de gelijkvormigheid en samenhang van (de negen lagen van) de bovenbouw
0704 Hakfort/Huigenbos (Zuidelijke H - buurt) -
ingrepen gaan uit van behoud van de gelijkvormigheid en samenhang van (de tien lagen van) de bovenbouw
0705 Nellestein geen aanvullende welstandscriteria
0709 Gouden Leeuw/Groenhoven -
72
de glazen droogloop op de begane grond dient, ook bij vernieuwing, gevormd te worden door middel van glasprofielen
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
7.3.8 Woonerven en meanders (woningbouw 1970-1985) A
Geschiedenis en ligging in de stad
De woonwijken die behoren tot het ruimtelijk systeem woonerven en meanders liggen aan de randen van de huidige stad, in het noorden van het stadsdeel Amsterdam-Noord en vooral in Amsterdam-Zuidoost. Deze uitbreidingen kwamen tot stand vanaf begin jaren zeventig tot aan het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw. Tegelijkertijd werden binnen de bestaande stad grotere complexen van vervangende nieuwbouw gerealiseerd, met een overeenkomstige karakteristiek. De manier waarop de uitbreidingswijken zijn ontworpen was het gevolg van kritiek op de Bijlmer. Al in 1971 had de Amsterdamse Federatie van Woningbouwverenigingen laten weten geen hoogbouw meer te willen. Dit heeft geleid tot een volledig andere uitwerking van de daarop volgende bouwopgaven. Gebouwd werd in een menging van 'klassieke' portieketagewoningen in drie tot vier lagen, (geschakelde) eengezinswoningen en winkelcentra. In Amsterdam-Noord werd vanaf 1974 de Banne Buiksloot Noord gebouwd, in AmsterdamZuidoost tussen 1970 en ca. 1987 een aantal grote gebieden en een aantal kleinere woongebieden met voornamelijk laagbouw. In het stadsdeel Westerpark zijn binnen het stedelijk weefsel grotere stadsvernieuwingscomplexen gebouwd, die, wat verkaveling en architectuur betreft, ook tot dit ruimtelijk systeem behoren.
0806 Holendrecht West Holendrecht west is in de periode 1977 – 1978 tot stand gekomen, als deel van een uitgebreid gebied met laagbouw en middelhoogbouw aan de zuid- en westkant van de Gaasperplas. Aanvankelijk lag een stedenbouwkundig plan met hoogbouw klaar, dat echter niet is uitgevoerd. Het huidige stedenbouwkundig plan is van de Dienst Stadsontwikkeling (onder leiding van Jacoba Mulder). De bebouwing is door verschillende architecten ontworpen. In het zuiden van het de buurt is aan de Randwijkhof (0923) in het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw bebouwing toegevoegd.
0807 Holendrecht Oost Holendrecht oost is in de periode 1981 – 1982 tot stand gekomen, als deel van een uitgebreid gebied met laagbouw en middelhoogbouw aan de zuid- en westkant van de Gaasperplas. De woningen zijn ontworpen door verschillende architecten.
0808 Reigersbos 1 Het gebied Reigersbos 1 is in 1982 – 1983 tot stand gekomen, als deel van een uitgebreid gebied met laagbouw en middelhoogbouw aan de zuid- en westkant van de Gaasperplas. Vanwege de ligging, stedenbouwkundige opzet en bebouwingstypologie vormt Reigersbos 1 samen met Reigersbos 2 meer een ruimtelijke eenheid met Gein 1 en Gein 2 dan met Reigersbos 3 en Reigersbos 4. Dit gebied wordt omsloten door een ring van dreven en wordt doorsneden door de hooggelegen metrobaan. Het zwaartepunt van Reigersbos 1 wordt gevormd door het (winkel)centrumgebied dat doorloopt tot in Reigersbos 2 Op basis van het stedenbouwkundig plan van Publieke Werken, afdeling Stadsontwikkeling, is de bebouwing door verschillende architecten ontworpen.
0809 Reigersbos 2 Reigersbos 2 is in 1982 tot stand gekomen, als deel van een uitgebreid gebied met laagbouw en middelhoogbouw aan de zuid- en westkant van de Gaasperplas. Vanwege de ligging, stedenbouwkundige opzet en bebouwingstypologie vormt Reigersbos 2 samen met Reigersbos 1 meer een ruimtelijke eenheid met Gein 1 en Gein 2 dan met Reigersbos 3 en Reigersbos 4. Dit gebied wordt omsloten door een ring van dreven en doorsneden door de hooggelegen metrobaan. Het zwaartepunt van Reigersbos 2 wordt gevormd door het (winkel)centrumgebied dat doorloopt tot in Reigersbos 1
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
73
De bebouwing is ontworpen door verschillende architecten.
0810 Reigersbos 3 Ingeklemd tussen spoor, metro, Reigersbosdreef en Schoonhovendreef is Reigersbos 3 een min of meer op zichzelf staand gebied met laagbouw en middelhoogbouw. De buurt is gerealiseerd rond 1984. De buurt bestaat uit vijf deelgebieden die zich in architectonisch handschrift van elkaar onderscheiden. De zuidoostelijke hoek is onderwerp geweest van principiële debatten tussen de Dienst Stadsontwikkeling en de woningbouwcorporatie. De woningen zijn ontworpen door verschillende architecten.
0811 Reigersbos 4 Reigersbos 4 is een stadsrandlocatie en ligt tussen de Schoonhovendreef en het recreatiegebied aan de Hollandse Kade. Deze gaat op geraffineerd landschappelijke wijze over in het weidegebied van de Broekzijdsche Polder. De buurt is ongeveer in 1984 tot stand gekomen, als deel van een uitgebreid gebied met voornamelijk laagbouw aan de zuidzijde van Gaasperdam.
0812 Gein 1 Gein 1 is in 1983 gebouwd, als deel van een uitgebreid gebied met laagbouw en middelhoogbouw aan de zuid- en westkant van de Gaasperplas. De buurt wordt begrensd door de Valburgdreef, de Wageningendreef, de metrobaan van de Geinlijn en een waterloop tussen de Broekzijdsche Polder en de Gaasperplas. Het stedenbouwkundig plan voor Gein 1 is van de Dienst Ruimtelijke Ordening, afdeling Planvorming, het architectonisch ontwerp van verschillende architecten. Vanwege de ligging, stedenbouwkundige opzet en bebouwingstypologie vormt Gein 1 samen met Gein 2 meer een ruimtelijke eenheid met Reigersbos 1 en Reigersbos 2 dan met Gein 3 en Gein 4. Dit gebied wordt omsloten door een ring van dreven en wordt doorsneden door de hooggelegen metrobaan. Het zwaartepunt van Gein 1 wordt gevormd door het buurtwinkelcentrum Gein.
0813 Gein 2 Gein 2 is tussen 1983 en 1985 gebouwd, als deel van een uitgebreid gebied met laagbouw en middelhoogbouw aan de zuid- en westkant van de Gaasperplas. Het stedenbouwkundig plan is van de Dienst Ruimtelijke Ordening, afdeling Planvorming, het architectonisch ontwerp is van verschillende architecten. Vanwege de ligging, stedenbouwkundige opzet en bebouwingstypologie vormt Gein 2 samen met Gein 1 meer een ruimtelijke eenheid met Reigersbos 1 en Reigersbos 2 dan met Gein 3 en Gein 4. Dit gebied wordt omsloten door een ring van dreven en wordt doorsneden door de hooggelegen metrobaan.
0814 Gein 3 Gein 3 is in 1985 – 1986 tot stand gekomen, als deel van een uitgebreid gebied met laagbouw en middelhoogbouw aan de zuid- en westkant van de Gaasperplas. Na aanvankelijke planvorming die door de gemeenteraad werd afgekeurd, werd door de Dienst Ruimtelijke Ordening een plan opgesteld dat ook gerealiseerd werd. De woningen zijn ontworpen door verschillende architecten. De huidige staat toont veel toevoegingen en uitbreidingen in de vorm van dakkapellen, serres en schuurtjes.
0815 Gein 4 Gein 4 is in 1985-1987 gebouwd, als deel van een uitgebreid gebied met laagbouw en middelhoogbouw aan de zuid- en westkant van de Gaasperplas. Aan de zuidzijde wordt het gebied begrensd door het veenweidegebied van de Broekzijdsche Polder, aan de westzijde door het beoogde recreatiegebied de Gaasperzoom. Als gevolg van de ligging is het gebied een stadsrandlocatie. Het architectonisch ontwerp voor de een- en meergezinswoningen werd geleverd door verschillende architecten.
74
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
0816 Huntum Huntum is in 1995 tot stand gekomen, als deel van een gebied met laagbouw en middelhoogbouw aan de noordkant van de Gaasperdammerweg, ten westen van het Bijlmerpark. Op basis van het stedenbouwkundig plan van de Dienst Stadsontwikkeling is de bebouwing door verschillende architecten ontworpen.
0817 Hoptille Hoptille is in 1995 tot stand gekomen, als deel van een gebied met laagbouw en middelhoogbouw aan de noordkant van de Gaasperdammerweg, ten westen van het Bijlmerpark. Het architectonisch ontwerp is van de hand van verschillende architecten. De complexen Hoptille en Haardstee zijn een reactie op de eerste bouwstroom van hoogbouw in de Bijlmer. In de Amsterdamse stadsvernieuwing was inmiddels aangetoond dat het mogelijk was om kleinschaliger, gevarieerder en vooral gemengder te bouwen in de sociale woningbouw. Grondgebonden woningen in gestapelde bouw, onderscheid tussen voor- en achterkant en het gesloten bouwblok werden weer onderdeel van het stedenbouwkundig repertoire. Ook de baksteen kwam terug, niet alleen in het gevelbeeld, maar ook in de bestrating die tot dan in de Bijlmer vooral uit asfalt bestond. Het lange blok van Hoptille is drie jaar na oplevering grondig verbouwd. Hierbij werd onder meer de corridor opgeheven. Voorts werden aan de oostzijde van dit blok woningen toegevoegd. Deze woningen, uitgevoerd in een blauwe kleurstelling, werden voorzien van portiekentrees.
0818 Haardstee Haardstee is in 1995 tot stand gekomen, als deel van een gebied met laagbouw en middelhoogbouw aan de noordkant van de Gaasperdammerweg, ten westen van het Bijlmerpark. De woningen zijn ontworpen door verschillende architecten. De complexen Hoptille en Haardstee zijn een reactie op de eerste bouwstroom van hoogbouw in de Bijlmer. In de Amsterdamse stadsvernieuwing was inmiddels aangetoond dat het mogelijk was om kleinschaliger, gevarieerder en vooral gemengder te bouwen in de sociale woningbouw. Grondgebonden woningen in gestapelde bouw, onderscheid tussen voor- en achterkant en het gesloten bouwblok werden weer onderdeel van het stedenbouwkundig repertoire. Ook de baksteen kwam terug, niet alleen in het gevelbeeld, maar ook in de bestrating die tot dan in de Bijlmer vooral uit asfalt bestond.
0819 Heesterveld Heesterveld is in 1995 tot stand gekomen, als deel van een gebied met laagbouw en middelhoogbouw aan de noordkant van de Gaasperdammerweg, ten westen van het Bijlmerpark. Architectenbureau Van Gool (De Bruyn, Ooyevaar) tekende voor het ontwerp.
0820 Groesbeekdreef Groesbeekdreef is in 1984 opgeleverd als een van de gebieden met voornamelijk laagbouw aan de noordkant van de Gaasperdammerweg, ten oosten van het Bijlmerpark. Het architectonisch ontwerp voor de woningen werd geleverd door verschillende architecten.
0821 Kantershof Kantershof is in 1973-1974 opgeleverd als een van de gebieden met voornamelijk laagbouw aan de noordkant van de Gaasperdammerweg, ten oosten van het Bijlmerpark. Op basis van het stedenbouwkundig plan van de Dienst Stadsontwikkeling leverde architect Sterenberg het ontwerp. Dezelfde architect maakte eveneens het ontwerp voor de wijk Kelbergen. De twee gebieden lijken daarom veel op elkaar.
0822 Kelbergen Kelbergen is in 1972 opgeleverd als een van de gebieden met voornamelijk laagbouw aan de noordkant van de Gaasperdammerweg, ten oosten van het Bijlmerpark. Op basis van het stedenbouwkundig plan van de Dienst Stadsontwikkeling leverde de architect Sterenberg het
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
75
ontwerp. Dezelfde architect maakte eveneens het ontwerp voor de wijk Kantershof. De twee gebieden lijken daarom veel op elkaar.
0823 Geerdinkhof Geerdinkhof is in 1975 opgeleverd als een van de gebieden met voornamelijk laagbouw aan de noordkant van de Gaasperdammerweg, ten oosten van het Bijlmerpark. Het architectonisch ontwerp voor de woningen werd geleverd door verschillende architecten.
B
Kenmerken van het ruimtelijk systeem
Stedenbouwkundige structuur De stedenbouwkundige structuur wordt bepaald door wijkontsluitingswegen voor het doorgaand verkeer en een vertakte plattegrond in de wijk zelf. Een structuur van straten, paden en erven is met name ingericht op het langzaam verkeer. De nietdoorlopende straten eindigen vaak in woonerven. Het gebied heeft een autoluwe maaiveldinrichting met óf parkeerplaatsen aan de ene zijde van het bouwblok, en een groene inrichting aan de andere kant, óf een autoluwe hof waarin geparkeerd wordt. De bouwblokken hebben geen duidelijke voor- of achterkant. De bebouwing is kleinschalig en bestaat uit een menging van middelhoogbouw en laagbouw. Per buurt zijn de blokken opgebouwd uit grotere architectuureenheden. De middelhoogbouw bestaat uit portieketagewoningen in meanderende, of halfopen, rond een hof gelegen blokken, de laagbouw uit rijtjes woningen, geschakelde of vrijstaande woonhuizen. Parkeren voor de deur is niet mogelijk. Soms ligt aan de ene zijde van de bebouwing de openbare ruimte met een stenige inrichting als parkeerruimte, en aan de andere zijde groen. In laagbouwgebieden ligt de bebouwing vaak rond een meanderende hof, waar geparkeerd kan worden. De subtiele verweving van de autoluwe verkeersstructuur en groenstructuur is karakteristiek voor deze gebieden.
De binnen de bestaande stad gebouwde stadsvernieuwingscomplexen hebben een minder vrije en open verkaveling. De bebouwing moest zich immers voegen naar het omringende stratenpatroon. Wel hebben deze complexen een heel eigen interne structuur, vaak met openbaar toegankelijke binnenhoven en onderdoorgangen. 0806 Holendrecht West De stedenbouwkundige structuur van Holendrecht West wordt bepaald door twee meandervormige reeksen van bouwblokken, een zogenaamde Radburn verkaveling. De meanders worden met elkaar verbonden door een in het midden gelegen groene zone. Ruimtelijk vormt die ‘groene drager’ een eenheid met de aanliggende en eveneens groene hoven. Door het groene middengebied loopt het Abcouderpad, één van de belangrijkste noord – zuid georiënteerde langzaam verkeerverbindingen tussen Gaasperdam en de binnenstad van Amsterdam. Als contramal van de groene hoven liggen aan de buitenzijde van de meanders de stenige hoven. De ontsluitingen van de portieken zijn daarop georiënteerd. De verkeersstromen zijn nog wel, zoals als in de oorspronkelijke opzet van de Bijlmer, gescheiden. Vanaf de dreven liggen verschillende toegangen voor auto’s; bij die aan de buitenzijde bevinden zich de parkeerterreinen. Voetgangers kunnen het complex via een op zich zelf staande fijnmazige structuur en poorten dwars doorsteken. De groene drager van het plan maakt van de drie onderscheiden architectuureenheden een geheel. Aan de stenige hoven met de woningentrees liggen ondiepe tuintjes. Deze behoren echter tot het openbare gebied. Aan de groene hoven liggen privé-tuinen die hier en daar dieper zijn gemaakt. De maat van de stenige hoven is gebaseerd op het Hygiëaplein in het Plan Berlage (OudZuid).
76
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
Tussen deel A en E ligt De Drecht, een complex van 328 bejaardenwoningen. Dit complex onderscheidt zich van de omgeving door de afwijkende en op de zon georiënteerde verkaveling. Het hart van Holendrecht West wordt gevormd door het winkelcentrum en de aanliggende voorzieningen en onderwijslocatie aan het Holendrechtplein.
0807 Holendrecht Oost Holendrecht Oost is gebouwd als laagbouwwijk. De bouwblokjes zijn alle zuidwest-noordoost georiënteerd en verspringen licht ten opzichte van elkaar zodat de tussenruimte nu eens wijder, dan weer smaller is. Tussen de voornamelijk grondgebonden woningen staat een enkel portieketageblok. Aan het grote grasveld staat een ouderencomplex in middelhoogbouw van latere datum. Langs de voorgevel van de woningblokken lopen voetpaden. Doorgaande verbindingen zijn fietspaden. Het parkeren is geconcentreerd op veel kleine terreintjes. De auto-ontsluiting loopt vanaf de dreven naar de parkeerverzamelterreinen.
0808 Reigersbos 1 Binnen de hoofdstructuur langs de metrobaan is Reigersbos 1 onderverdeeld in een aantal deelgebieden: de middelhoogbouw langs de Meerkerkdreef, het noordelijke deel van het (winkel)centrum) Reigersbos en een zone langs het spoor met voorzieningen. De middelhoogbouw langs de Meerkerkdreef bestaat uit twee ensembles: één met strokenbouw langs de dreef en één met een reeks van u-vormige bouwblokken daar achter. Deze ensembles zijn opgebouwd uit verschillende zones. Tussen de u-vormige blokken liggen smalle straten, zo gedimensioneerd dat auto’s daar wel kunnen komen maar niet parkeren. Het gebied wordt vanaf de dreef op drie punten ontsloten. Er zijn aparte wandel- en fietspaden, maar ook vindt menging van auto-, fiets- en voergangersverkeer plaats. Een bijzonder aspect in de wijk zijn de identiek uitgevoerde betonnen bruggen die over de gracht liggen. De stalen handloop heeft telkens een andere kleur. De betonnen onderregel is tevens bank. Het in Reigersbos 1 gelegen deel van het winkelcentrum bestaat uit een verzameling blokken met op de begane grond winkels en/of maatschappelijke voorzieningen. Boven beide bestemmingen liggen woningen. Alleen ter plaatsen van de metro worden de hogere verdiepingen ingenomen door kantoren. In de directe nabijheid van het winkelcentrum liggen langs de metrobaan verschillende gebouwen met voorzieningen uit verschillende tijdsperioden. Het parkeren voor het winkelcentrum is georganiseerd op een verzamelterreinen en in een parkeergarage aan de Reigersbosdreef.
0809 Reigersbos 2 De bebouwing in Reigersbos 2 is onder te verdelen in kwadranten Deze worden van elkaar gescheiden door het Ravenswaaypad en de Snellerwaardgracht. De oostelijke kwadranten bevatten ensembles woonbebouwing in verschillende verkavelingsvormen en typologieën. Het noordwestelijke kwadrant bevat het zuidelijke deel van het onder de metro doorgetrokken (winkel)centrum Reigersbos. Het zuidwestelijke deel was oorspronkelijk een onderwijslocatie, maar in de loop der jaren zijn daar woningbouw en maatschappelijke voorzieningen aan toegevoegd. De oostelijke kwadranten met woningbouw liggen vanaf de dreef gezien achter elkaar. De verkavelingen bestaan uit een mengvorm van u-vormige bouwblokken, haakvormige bouwblokken, strokenbouw en h-vormig complex met ouderenwoningen. De auto-ontsluiting vanaf de dreef slingert tussen de woonblokken door. Parkeren is georganiseerd op grote aaneengeschakelde verzamelterreinen aan de randen, respectievelijk aan de dreef en langs de metrobaan. De auto-ontsluiting kruist de fietspaden gelijkvloers. Het in Reigersbos 2 gelegen deel van het winkelcentrum bestaat uit een verzameling blokken met op de begane grond winkels, horeca en of maatschappelijke voorzieningen. Boven beide bestemmingen liggen woningen. Alleen ter plaatsen van de metro worden de hogere verdiepingen ingenomen door kantoren. Parkeren is georganiseerd op een groot verzamelterrein aan de Reigersbosdreef. De onderwijslocatie is ingevuld met een verzameling gebouwen, waaronder een complex groepswoningen voor ouderen, van verschillende signatuur en architectonische opvatting.
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
77
0810 Reigersbos 3 De stedenbouwkundige structuur van Reigersbos 3 wordt gevormd door vier velden rond een kruis van groen en water. Het noorden kent twee laagbouwgebieden aan woonstraten, het zuiden twee clusters met gestapelde bouw gelegen aan stadsstraten. Aan een plein en in de nabijheid van het metrostation staat een hoger accent in de vorm van het woongebouw Ravenstein. De buurt wordt doorsneden door een oost-west georiënteerde strook van openbaar groen en water die min of meer de laagbouw van de hogere bebouwing scheidt. Het gebied is aan vier zijden omsloten door trein, metro en dreven en goed zichtbaar vanuit de auto. De gestapelde bouw is langs de dreven gesitueerd en onttrekt daarmee de laagbouw aan het oog. Vanuit de trein en de metro is de situatie precies omgekeerd: daar overheerst de laagbouw het beeld van de buurt. Opmerkelijk is dat de bebouwing aan de zuidoostelijke hoek, waar Reigersbosdreef en Schoonhovendreef elkaar ontmoeten, ontsloten wordt vanaf een parallelweg op dreefniveau, de Terletstraat. Het verschil in hoogte tussen voor- en achterkant van de bebouwing is benut om de parkeergarage aan het oog te onttrekken. De overige woonbebouwing van Reigersbos 3 staat op maaiveldniveau, ruim een verdieping lager dan de dreven.
0811 Reigersbos 4 De strakke verkaveling die heel Reigersbos 4 bepaalt, levert lange, nauwelijks onderbroken zichtlijnen op. Dit zorgt ervoor dat overal voelbaar is dat hier de grens van de stad is bereikt. De verkaveling kenmerkt zich door twee richtingen: in het westelijk deel is de strokenbouw gesitueerd evenwijdig aan de spoorlijn (noordwest – zuidoost), in de oostelijke helft is de richting strikt noord - zuid. De middelhoogbouw, gesitueerd in de centrale open ruimte midden in de buurt, vormt als het ware een wig tussen beide richtingen. De woonbebouwing is overwegend in laagbouw gerealiseerd, met als uitzondering de middelhoogbouw met portiekwoningen op de overgang van de twee verkavelingsrichtingen. Buurtvoorzieningen ontbreken. De buurt wordt ontsloten vanaf de noordzijde. Daar zijn vier aansluitingen voor het autoverkeer vanaf de Schoonhovendreef die ieder leiden naar een eigen circuit om bij de woningen te komen. De twee middelste circuits zijn met elkaar verbonden via de Slikkerveerstraat die tegen de berm van de dreef aanligt. Onder de dreef liggen de twee aansluitingen met het langzaam-verkeersnet, waaronder die met het Abcouderpad dat in Reigersbos 4 de naam Schovenhorstpad heeft. De openbare ruimte wordt, onder meer rondom de parkeerplekken, gestructureerd door beukenhagen en geschoren groenvakken. Het parkeren vindt geclusterd plaats, waardoor de woonstraten merendeels vrij van autoverkeer zijn.
0812 Gein 1 Gein 1 wordt in oost - west richting tweemaal geleed: eenmaal door een bajonetvormige singel en eenmaal door het Vreeswijkpad. Daardoor is sprake van drie deelgebieden; een gebied woningen in middelhoogbouw langs de dreven, een middengebied eveneens met woningen in middelhoogbouw en een gebied met afwisselende bebouwing met verschillende bestemmingen langs de metrobaan. Het zwaartepunt van de buurt wordt gevormd door het buurtwinkelcentrum met woningen erboven vlak bij het metrostation Gein. De auto-ontsluitng vindt plaats vanaf de Valburgdreef en de Wageningendreef. Door de buurt loopt een zorgvuldig gepland stelsel van fietspaden. Het voetpadenstelsel is fijnmazig en voert over zowel de woonstraten als de binnenterreinen. Door de geleding in meerdere buurtdelen was het onvermijdelijk dat de scheiding van verkeerssoorten werd losgelaten. Parkeren gebeurt op grote verzamelterreinen; voor de dreefblokken langs de dreven en voor het middengebied langs de singel. De verkaveling van de buurt is samengesteld uit meanders, u–vormige blokken, stroken en gesloten bouwblokken. Alle binnenterreinen van deze blokken zijn openbaar. De zone langs het spoor onderscheidt zich door opzichzelf staande bouwwerken en afwijkende typologieën. Deze zone bestaat uit gebouwen ten bate van onderwijs, een ouderen wooncomplex en een buurtwinkelcentrum Gein met daarboven woningen. De bebouwing is ontworpen door meerdere architecten.
78
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
0813 Gein 2 Gein 2 heeft een verkaveling die bestaat uit afwisselend stroken en u-vormige blokken. De binnenterreinen zijn gemeenschappelijk en openbaar. De parkeervelden liggen aan de buitenzijde bij de entree vanaf de dreef.
0814 Gein 3 Gein 3 is een laagbouwwijk. De verkaveling bestaat uit korte stroken die oost-west en noord zuid zijn georiënteerd. Het geheel bestaat uit vier velden die op drie punten vanaf de dreef een ontsluiting hebben. Per veld is er één auto-entree. Het parkeren is geclusterd op centrale parkeerplaatsen en -stroken binnen een veld.
0815 Gein 4 De wijk wordt gekenmerkt door laagbouw die gemengd is met gestapelde bouw in strokenbouwverkaveling. De korte stroken zijn zowel noord - zuid als oost - west georiënteerd. Bij het metrostation staat een s-vormig blok. De noord - zuid georiënteerde blokken hebben de tuin op het westen of oosten, waardoor straatzones en tuinzones ontstaan. De oost - west georiënteerde blokken hebben de tuin op het zuiden. Het silhouet van de wijk wordt bepaald door de schuine en hoge kappen van de bebouwing. Gein 4 heeft vier invalswegen. Het parkeren is op centraal gelegen parkeerveldjes geregeld. Een belangrijk stedenbouwkundig structuurelement wordt gevormd door de twee fietspaden die de wijk doorkruisen in een brede groene zone.
0816 Huntum Huntum wordt aan de oost- en zuidzijde door waterpartijen omgeven. Langs het water ligt een noord - zuid georiënteerde, dubbele rij aaneengesloten woningen. In de zuid-westhoek ligt een u-vormig complex vrijstaande woningen.
0817 Hoptille Hoptille bestaat uit een lang, noord - zuid georiënteerd blok aan de zijde van de oude H-buurt en enkele laagbouwstroken tussen dit lange blok en de parkeergarage. Aan de oostgevel van het lange blok bevinden zich woningen met portiekentrees.
0818 Haardstee Haardstee is een vijfkantig gesloten bouwblok dat optimaal op de oriëntatie is ontwikkeld. Entrees en tuinen bevinden zich zowel aan de binnenzijde als aan de buitenzijde van het blok. De luchtbrug herinnert aan het Plan Van Gool (0702) in Amsterdam Noord. De entrees aan de diagonaal vanaf de Amsterdamse Poort liggen iets terug en zijn gesitueerd onder een arcade.
0819 Heesterveld Het complex van Heesterveld bestaat uit vier hoven oftewel gesloten bouwblokken met poort. De blokken staan aan de metrozijde in het water. Het parkeren is geconcentreerd op het maaiveld aan de binnenzijde van de blokken.
0820 Groesbeekdreef De verkaveling van het gebied Groesbeekdreef bestaat uit een aantal stroken en uit vier gesloten bouwblokken met een openbaar binnenterrein. Een formele, oost-west georiënteerde as wordt gevormd door een fietsroute die door de centraal geplaatste bouwblokken loopt. De auto-ontsluiting van de wijk vindt plaats in een lus die om het centrale bouwblok is geprojecteerd. Parkeren is langs deze lus georganiseerd en aan de buitenzijde van de woonwijk.
0821 Kantershof Het stedenbouwkundig plan van Kantershof wordt bepaald door een aantal lobben die aan stempels doen denken. Rond een verlaagd gelegen parkeerveld met betonnen afdak liggen stroken laagbouwwoningen geordend. Deze stroken zijn ten opzichte van elkaar telkens een kwart slag gedraaid. De ordening is bij geen enkele lob identiek. Vanaf de hoofdontsluiting prikt de rijweg naar het parkeerveldje in het hart van een lob. Voetpaden lopen voor de woningen langs.
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
79
Aan de rand van Kantershof liggen voorzieningen. Daartoe behoren een bejaardenhuis en een school. De woningen hebben een voor- en achtertuin, of alleen een voortuin als die op het zuiden ligt. De bergingen liggen tussen voortuin en trottoir. Tussen de bergingen ligt de entree tot het voorerf, daarachter de woningentree. Zo is de afstand tot de voorgevel groot en de privacy hoog. Sommige achtergevels daarentegen liggen direct aan de openbare ruimte.
0822 Kelbergen Het stedenbouwkundig plan van Kelbergen wordt bepaald door een aantal lobben die aan stempels doen denken. Rond een verlaagd gelegen parkeerveld met betonnen afdak liggen stroken laagbouw woningen geordend. Deze stroken zijn ten opzichte van elkaar telkens een kwart slag gedraaid. De ordening is bij geen enkele lob identiek. Vanaf de hoofdontsluiting prikt de rijweg naar het parkeerveldje in het hart van een lob. Voetpaden lopen voor de woningen langs. Ten noorden van Kelbergen liggen voorzieningen. Daartoe behoren een bejaardenhuis en een school. De woningen hebben voor- en achtertuin, of alleen een voortuin als die op het zuiden ligt. De bergingen liggen tussen voortuin en trottoir. Tussen de bergingen ligt de entree tot het voorerf, daarachter de woningentree. Zo is de afstand tot de voorgevel groot en de privacy hoog. Sommige achtergevels daarentegen liggen direct aan de openbare ruimte.
0823 Geerdinkhof Geerdinkhof is een groene laagbouwwijk die aan drie zijden omsloten wordt door de Bijlmerweide. Het stedenbouwkundig plan wordt gevormd door zes rechthoekige vakken. Opvallend is dat de verkeerssoorten niet gescheiden zijn. De straten zijn aangelegd zonder trottoir. De maatvoering van de openbare ruimte geeft de sfeer van een woonerf. Privéparkeergarages, carports en privé-parkeerplaatsen zijn direct bij de woning of in de buurt gesitueerd. Karakteristiek zijn de lage ensembles die in halve cirkels zijn gesitueerd, evenals de bebouwing van de twee zuidelijkste vakken die geordend is om kleine pleinen. Die pleinen ontstaan doordat de woningen verspringen ten opzichte van elkaar.
Bouwwerk op zichzelf In de woonerven en meanders komen grotere architectuureenheden voor. Plasticiteit van de gevels is voor dit soort bebouwing van groot belang. Bindende en ritmerende elementen geven de bebouwing samenhang, waardoor de architectuureenheid één geheel vormt. Bindende en ritmerende elementen zijn bijvoorbeeld uitkragende galerijen, balkons, terrassen en dakranden; verticale ritmering ontstaat bijvoorbeeld door de vensters van een trappenhuis. Elementen als uitgebouwde ingangspartijen of bergingen aan de straatkant zijn zeer bepalend voor het ritme van de gevelwand als geheel.
0806 Holendrecht West De wooneenheden zijn opgebouwd uit vier bouwlagen met portiekontsluiting en bergingen op de begane grond. De architectuur is uiterst eenvoudig. Deel E is verticaal geleed. Balkons zijn afgeschuind. Deel F is verticaal geleed. De bergingen liggen vooruitgeschoven in het entreegebied. De balkons liggen ofwel geheel binnen de gevel of kragen licht uit. Veel buitenruimten die binnen de gevel zijn gelegen, zijn in de loop van de tijd op veelsoortige wijze dichtgezet zodat een extra kamer is ontstaan. Deel A heeft bergingen die vooruitgeschoven liggen in het entreegebied. De balkons zijn diep en liggen geheel binnen de gevel.
80
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
0807 Holendrecht Oost De eengezinswoningen zijn opgetrokken in twee bouwlagen met een kap of één laag met twee lagen kap of drie bouwlagen met een asymmetrische kap. Deze asymmetrische kappen bedekken aan de ene zijde één bouwlaag en aan de andere zijde twee lagen. De woningen hebben in alle gevallen een achtertuin en in sommige gevallen een voortuin. Waar een berging op het voorerf staat, is het stuk voortuin tussen voorgevel en berging veelal volgebouwd, waarbij de woningentree verplaatst is.
0808 Reigersbos 1 De woningen in de noordelijke strook, gesitueerd tussen parkeertereinen langs de Meerkerkdreef en de gracht, hebben aan de noordgevel een eenvoudige plastiek doordat de galerij op de tweede verdieping en de loggia’s naar binnen springen. Hier bevinden zich de woningentrees. De vier lagen bestaan uit twee maisonnettes boven elkaar. Op de koppen van de stroken liggen de in- en uitgang van de inpandige parkeergarage. Gedeeltelijk boven deze parkeergarage liggen op de eerste verdieping diepe terrassen op het zuiden. De u-vormige woningbouwblokken bestaan uit vier bouwlagen, waarbij op de koppen een vijfde bouwlaag is toegevoegd. De woningen worden vanaf de straatzijde door portieken ontsloten. De buitenruimten bevinden zich aan de andere gevel en zijn gericht op de groene binnenhof. De voorgevel van de westelijke u-blokken herinnert door de verschijningsvorm van de erkers aan de architectuur van de Amsterdamse School. De oostelijke u-blokken en de meest oostelijke strook ontlenen hun plastiek aan galerijen op consoles. De eerste verdieping wordt ontsloten door een buitentrap. Het winkelcentrum is in het begin van deze eeuw grondig gerenoveerd. De winkels en openbare ruimte hebben daar bij een facelift ondergaan. De bouwblokken in het winkelcentrum bestaan uit een plint met winkels en/of voorzieningen. Deze worden aan de bovenzijde gemarkeerd door een open luifel. De bovenbouw heeft een eigen herkenbare materiaaltoepassing en kleurstelling. Opvallend zijn de sterk mede beeldbepalende glazen trappenhuizen. De op zich zelf gerealiseerde gebouwen met voorzieningen aan zowel de oost- als aan de westzijde van het winkelcentrum voegen zich naar de stedenbouwkundige structuur van het gebied, maar onderscheiden zich door een afzonderlijk architectonisch handschrift. Onder deze reeks van gebouwen vallen een politiebureau, een brandweergarage, een jongerencentrum, medisch maatschappelijke woon/verblijfsgebouwen, onderwijsgebouwen en een sporthal.
0809 Reigersbos 2 De woonbebouwing in Reigersbos 2 is eenvoudig en robuust uitgevoerd in grote partijen metselwerk. De bebouwing heeft aan de straatzijde een introvert karakter. De ontsluiting van een deel van de bebouwing is uitgevoerd in aan de Amsterdamse School refererende trappartijen. Het winkelcentrum is in het begin van deze eeuw grondig gerenoveerd. De winkels en openbare ruimte hebben daarbij een facelift ondergaan. De bouwblokken in het winkelcentrum bestaan uit een plint met winkels en of voorzieningen. Deze worden aan de bovenzijde gemarkeerd door een open luifel. De bovenbouw heeft een eigen herkenbare materiaaltoepassing en kleurstelling. Opvallend zijn de sterk mede beeldbepalende glazen trappenhuizen.
0810 Reigersbos 3 Het noordelijk deel van Reigersbos 3 bestaat uit grondgebonden woningen van twee en drie lagen met zowel schuine als platte daken. Het zuidelijk deel wordt gekenmerkt door gestapelde middelhoogbouw in semi-gesloten blokken, waarin de woningen worden ontsloten door portieken of galerijen. De daken van deze middelhoge bouw zijn plat. Een apart element vormt het wooncentrum Ravenstein, gelegen dicht bij de westelijke uitgang van het metrostation, waarin de woningen tot zes lagen zijn gestapeld en met een lift bereikbaar zijn. De architectuur van de woonbebouwing is traditioneel.
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
81
0811 Reigersbos 4 De gebouwen zijn twee of vier bouwlagen hoog. Hoekaccenten zijn drie of vier bouwlagen hoog. De meeste bebouwing is plat afgedekt.
0812 Gein 1 De gebouwen in de grote woonblokken zijn drie of vier etages hoog en hebben alle een portiekontsluiting. Enkele bouwblokken bezitten plasticiteit door uitkragende balkons die rusten op flinke consoles. Het blok aan de westzijde van de Vleutenstraat is in een laat stadium van de bouw van een extra laag voorzien. Deze heeft een afwijkende sculptuur en materialisering. Het onderwijsterrein aan het Vreeswijkpad bestaat uit verschillende scholen met ieder een eigen architectonisch handschrift. Het naastgelegen ouderen woonzorgcomplex Eben Haëzer bestaat uit een strook langs de singel en een hofvormig complex daarachter. Het winkelcentrum bestaat uit een plint met winkels en daarboven woningen. De winkels liggen achter een arcade. In de bebouwing ten noorden van het winkelcentrum zijn maatschappelijke voorzieningen opgenomen. Aan de Wageningendreef liggen een kantoorgebouw en sportschool.
0813 Gein 2 De bouwblokken zijn drie en vier lagen hoog, zijn plat afgedekt en hebben alle een portiekontsluiting. De gevels zijn relatief vlak, maar krijgen plasticiteit door de uitkragende balkons. De wooneenheid is in de gevel herkenbaar.
0814 Gein 3 De bebouwing bestaat uit twee bouwlagen met plat dak of uit drie lagen met kap. Er is een diversiteit aan langskappen: twee lagen met éénlaagse kap, één laag met tweelaagse kap, asymmetrische kappen die aan de ene zijde over één laag gaan en aan de andere zijde over twee lagen en kappen met opgetilde nokken. Deze kappen zijn van oorsprong bezet met dakramen. In de loop van de tijd heeft het daklandschap veranderingen ondergaan vanwege de vele toevoegingen met dakramen en dakkapellen. Opmerkelijk daarbij is de variëteit in verschijningsvorm.
0815 Gein 4 Eengezinswoningen bestaan uit een, twee of drie bouwlagen met kap. De meerlaags gebouwen, zoals het s-vormige blok bij het metrostation, bezitten vier en vijf bouwlagen en zijn plat afgedekt. De gevelplasticiteit van deze meerlaags bebouwing is groot door de toepassing van uitkragende balkons en forse hoekuitsparingen. Schuine en hoge kappen bepalen, vooral gezien vanaf de aan de buitenzijde van de wijk, het silhouet. Deze daken zijn voornamelijk zadeldaken met veelal ongelijke schilden.
0816 Huntum De bebouwing bestaat voornamelijk uit twee bouwlagen en een dakopbouw.
0817 Hoptille Het lange blok is aan de zijde van de oude H-buurt vier lagen hoog met een terugliggende vijfde laag. In de aan de oostgevel bijgebouwde blauwe woningen bevinden zich portiekentrees. De laagbouwstroken tussen dit lange blok en de parkeergarage hebben twee en drie bouwlagen.
0818 Haardstee Het bouwblok is vijf bouwlagen hoog. Op de begane grond bevinden zich invalidenwoningen met entrees aan achterzijde bij de tuin.
0819 Heesterveld De gesloten bouwblokken zijn opgetrokken in drie en vijf bouwlagen. Een poort markeert de entree.
82
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
0820 Groesbeekdreef De strokenbouw bestaat veelal uit twee bouwlagen met op de koppen een accent van drie lagen. De bouwblokken in de vorm van portieketagewoningen bestaan uit vier bouwlagen. De gevels van de stroken langs de Kuilsenhofweg vallen op door hun bijzondere balkonconstructie aan de achterzijde.
0821 Kantershof Er zijn drie typen woningen in een, twee of drie bouwlagen. Het bejaardenhuis aan de rand van Kantershof telt vijf lagen, de school bezit één bouwlaag. Kenmerkend voor het woningtype is de indruk dat voor- en achtergevel omgedraaid zijn, of anders gezegd, dat de woningentree aan de achtergevel ligt. De woningen zijn alle op dezelfde wijze opgebouwd: smalle beuken, platte daken, gevelvullende puien aan voor- en achtergevel en dichte kopgevels.
0822 Kelbergen Er zijn drie typen woningen in één, twee of drie bouwlagen. Kenmerkend voor het woningtype is de indruk dat voor- en achtergevel omgedraaid zijn, of anders gezegd, dat de woningentree aan de achtergevel ligt. De woningen zijn alle op dezelfde wijze opgebouwd: smalle beuken, platte daken, gevelvullende puien aan voor- en achtergevel en dichte kopgevels.
0823 Geerdinkhof De meeste woningen bestaan uit twee bouwlagen en hebben een voor- en achtertuin. Dakopbouwen in de vorm van een derde laag komen in wisselende hoeveelheid voor. Naast meerlaagse woningbouw komen ook patiowoningen in één laag voor. Deze worden een enkele maal geflankeerd door een rand parkeergarages. De lage ensembles in halve cirkels hebben de woningentrees dicht bij elkaar in het centrum. De woningen waaieren als het ware uit. De bovenste verdieping heeft een set-back. De gevels zijn hier en daar voorzien van serres. De eerste verdieping heeft balkons in de oksel. Het deel net ten noorden van het verzorgingstehuis is lager gelegen. Het bestaat uit simpele rijtjeshuizen met om en om bergingen aan de voorzijde of aan de achterzijde. Een deel van de woningen aan de oostkant heeft dakopbouwen met een setback die ofwel aan de straatkant, ofwel aan de tuinzijde is gesitueerd.
Detaillering, materiaal- en kleurgebruik Per architectuureenheid zijn vaak dezelfde materialen en kleuren toegepast. Voor de gevels is baksteen toegepast vaak in bruin-grijze kleuren, maar ook in kleuren variërend van lichtrood tot donkerbruin. Ook beton en plaatmaterialen zijn gebruikt. Voor balkons is beton met baksteen of met plaatmateriaal en geschilderde metalen hekken in diverse kleuren veel toegepast. De ritmerende elementen zijn ook wel gemaakt van hout.
0806 Holendrecht West De architectuur in Holendrecht west is sober gedetailleerd en uitgevoerd met eenvoudige materialen. Deel E heeft gevels van lichtrode baksteen. De houten kozijnen zijn donkerblauw met draaiende delen in lichter blauw. De balkons zijn van rood of blauw gevouwen plaatmateriaal voorzien. De dakopbouw van de blokverwarming heeft dezelfde blauwe kleur. Deel F heeft gevels van lichtbruine baksteen, betonnen lateien en vloerbanden, en houten kozijnen met aluminium schuivende delen. De uitkragende balkons hebben een borstwering van wit plaatmateriaal. Deel A heeft gevels van lichtrode baksteen, aluminium kozijnen en betonlateien. De binnen de gevel gelegen balkons zijn vaak dichtgezet met puien van verschillend materiaal en detaillering.
0807 Holendrecht Oost Gevels in Holendrecht oost zijn bekleed met baksteen in een lichte (lichtbruin, beige) kleurstelling. Daken zijn bedekt met een antracietkleurige betonpan.
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
83
0808 Reigersbos 1 De woonensembles aan de Meerkerkdreef zijn uitgevoerd door verschillende architecten en kennen derhalve meerdere onderscheidende architectonische handschriften. De samenhang komt echter tot uiting in de gemeenschappelijke, zacht lichtbruine baksteen. De houten kozijnen hebben verschillende kleuren, maar zijn per blok een eenheid. De galerijen van de oostelijke u-blokken en de meest oostelijke strook worden ondersteund door consoles met een gemetselde borstwering. De buitentrap naar de eerste verdieping heeft eveneens een gemetselde borstwering. De houten kozijnen zijn donkerbruin met witte draaiende delen. De bebouwing van het winkelcentrum is uitgevoerd in winkelpuien met daarboven een kenmerkende gebogen, deels open luifelconstructie. De luifel dient behalve voor droogloop ook voor reclametoevoegingen en heeft een eigen herkenbare kleur. De bovenbouw is opgebouwd uit beton, lichte gevelmaterialen en aluminium kozijnen en puien. De dichte delen in de puien zijn voorzien van opvallende kleurvlakken. De gebouwen met voorzieningen hebben alle een op zich zelf staand materiaal en kleurgebruik.
0809 Reigersbos 2 De woonensembles in Reigersbos 2 achter de Schoonhovendreef zijn uitgevoerd door verschillende architecten en kennen derhalve een verwant, maar toch van elkaar verschillend architectonisch handschrift. De samenhang komt tot uiting in de gemeenschappelijke, zacht lichtbruine baksteen. De houten kozijnen hebben verschillende kleuren, maar zijn per blok een eenheid. De koopwoningen en woningen voor ouderen hebben afwijkende kleurstellingen. Van een aantal bouwblokken hebben de galerijen en de trappartijen die de eerste verdieping ontsluiten gemetselde borstweringen. De bebouwing van het winkelcentrum is uitgevoerd in winkelpuien met daarboven een kenmerkende gebogen, deels open luifelconstructie. De luifel dient behalve voor droogloop ook voor reclametoevoegingen en heeft een eigen herkenbare kleur. De bovenbouw is opgebouwd uit beton, lichte gevelmaterialen en aluminium kozijnen en puien. De dichte delen in de puien zijn voorzien van opvallende kleurvlakken. De gebouwen met voorzieningen hebben alle een op zichzelf staand materiaal en kleurgebruik.
0810 Reigersbos 3 Materialen, kleurtoepassing en detaillering zijn in Reigersbos 3 traditioneel. Schuine daken zijn gedekt met dakpannen. De gevels zijn opgetrokken in baksteen. De kozijnen zijn merendeels van hout.
0811 Reigersbos 4 De bebouwing in Reigersbos 4 is traditioneel van aard. De gevels van de woningen zijn merendeels gemetseld, met als enige uitzondering het wooncomplex naar ontwerp van Wiek Röling, waarvan de gevels gestuukt zijn. Waar de daken schuin lopen, zijn dakpannen toegepast.
0812 Gein 1 Hoewel sprake is van samenhang en vormverwantschap verschillen de blokken in Gein 1 in materiaal en kleurgebruik. De grote bouwblokken langs de dreven in het middengebied zijn gebouwd met de kenmerkende bruin – rode baksteen. Een van de bouwblokken heeft een horizontale geleding en is opgetrokken in lichtgele baksteen. Dit blok heeft balkons op consoles met een witte borstwering van staalplaat. Andere bouwblokken hebben een lichte baksteen, een vlakke voorgevel met blauwe kozijnen in de trappenhuizen en aan de achtergevel balkons op flinke consoles met een witte borstwering. De onderwijsgebouwen zijn of in baksteen of in betonsteen uitgevoerd en hebben grote puien. Het ouderen-woon-zorgcomplex bestaat uit witte breuksteen, betonnen balkons en kozijnen die per onderhoudsbeurt in kleur verschillen.
84
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
Het winkelcentrum bestaat uit gele baksteen. De arcade is geaccentueerd met een betonnen op en neer meanderende rand. De daklijst bestaat uit een iets uitkragende betonnen rand.
0813 Gein 2 Gevels in Gein 2 zijn bekleed met een lichtgekleurde baksteen.
0814 Gein 3 In Gein 3 is een grote variëteit aan materialisering en kleur van gevels en dakbedekking toegepast.
0815 Gein 4 De toegepaste materialen in Gein 4 zijn metselwerk, betonnen dakpannen, houten kozijnen. De blokken langs de metro vallen op door een afwijkende materiaalkeuze en kleuren. Op de hoeken worden de uitsparingen beklemtoond door het toepassen van opvallende kleurstellingen.
0816 Huntum De gevels van de vrijstaande huizen in Huntum zijn opgetrokken in stucwerk in een lichte kleurstelling. De overige woningen hebben een lichtbruine baksteen en donkerbruine houten kozijnen. De erfafscheidingen zijn meestal begroeid.
0817 Hoptille Gevels in Hoptille zijn bekleed met baksteen in een helderrode kleur.
0818 Haardstee Gevels in Haardstee zijn bekleed met baksteen in een lichte kleur. De draaiende delen hebben de verschijningsvorm van een cartouche en hebben een blauwe kleurstelling.
0819 Heesterveld In Heesterveld zijn de geprefabriceerde, beukbrede gevelelementen per verdieping aangebracht. Ze bestaan uit gladde beton en zijn voorzien van kleuraccenten.
0820 Groesbeekdreef In het gebied Groesbeekdreef hebben de gevels verschillende kleurrijke details zoals speklagen en gekleurde vlakken.
0821 Kantershof In Kantershof bestaan de gesloten kopgevels uit B2 blokken die nu in diverse kleuren gesausd zijn, maar oorspronkelijk de grijze kleur van de onbehandelde betonsteen hadden. Boeiboorden bezitten een kleurstelling (roze, oker etc). Betonsteen van de schuurtjes is wit gesausd. De kopgevels zijn soms in de kleur van het boeiboord gesausd.
0822 Kelbergen In Kelbergen bestaan de gesloten kopgevels uit B2 blokken die de oorspronkelijke grijze kleur van de onbehandelde betonsteen behouden hebben. Boeiboorden bezitten een kleurstelling. Betonsteen van de schuurtjes is wit gesausd.
0823 Geerdinkhof De lage ensembles in Geerdinkhof die in halve cirkel zijn gegroepeerd zijn opgetrokken in betonsteen en voorzien van houten kozijnen en boeiboorden en aluminium schuifpuien. De woningen in het noordelijkste vak zijn uitgevoerd in lichtbruine baksteen, donkerbruine houten kozijnen en omlijsting van het balkon. De kozijnen lopen in de kopgevel door als kleine erkers. Een deel van de woningen aan de oostkant is gebouwd in lichtgele baksteen met witte houten kozijnen. De bebouwing van de twee zuidelijkste vakken die rond de kleine pleinen is geordend, bezit gevels die zijn betimmerd met houten delen.
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
85
C
Waardering, dynamiek en beleid
Woonerven en meanders worden gewaardeerd vanwege het verkeersluwe en vrij groene karakter ervan. De niet-doorlopende, meanderende straten bemoeilijken soms de oriëntatie. Ook is het materiaalgebruik soms weinig duurzaam. Als gevolg daarvan wordt hier en daar gerenoveerd met gebruik van duurzamer materialen. 0806 Holendrecht West De bebouwing van Holendrecht West lijdt aan verouderingsverschijnselen. Daarom is door de eigenaren vanaf ongeveer 2005 een groter dan gebruikelijk onderhoudstraject in gezet, dat medio 2009 nog niet is afgerond. Parallel daaraan wordt door het stadsdeel gewerkt aan verbetering en vernieuwing van de openbare ruimte. In de periode 2006 – 2008 is gepoogd een alles omvattende wijkaanpak van de grond te trekken. Dat traject is voortijdig gestopt. In deel A van Holendrecht west zijn de borstwering van balkons en de kozijnen in een onderhoudsbeurt geschilderd. De kleur heet in beide gevallen donkerblauw, maar heeft verre van hetzelfde kleurnummer. Holendrecht West heeft een eigen bestemmingsplan (1982). Het gebied rond de Holendrechtdreef, inclusief de aanliggende bebouwing, is onderdeel van het plangebied Holendrecht Station e.o. Daarvoor is in 2005 een nieuw SPvE vastgesteld. Daarin wordt onder meer herstructurering van het winkelgebied en de voorzieningenlocatie beoogd; tevens is het voornemen de dreef te verlagen en om te vormen tot stadsstraat. Medio 2009 is het SPvE nog niet tot uitvoering gebracht. Voor het gebied rond de Holendrechtdreef zullen in de vernieuwingsfase de welstandscriteria worden ontleend aan planproducten voor de herstructurering.
0807 Holendrecht Oost Voor Holendrecht Oost zijn trendsetters aangewezen voor nokverhogingen, beukbrede dakkapellen en voorerfbebouwing. De gedeelten in particulier eigendom vertonen een gevarieerder kleurenpalet van het houtwerk. De diversiteit per perceel wordt als positieve ontwikkeling gezien. Het juridisch - planologisch kader wordt gevormd door het in 2008 onherroepelijk geworden bestemmingsplan Gaasperdam.
0808 Reigersbos 1 De stedenbouwkundige structuur van de woonbebouwing achter de Meerkerkdreef met autoluwe straten en op de binnenterreinen gerichte woonbebouwing doet medio 2009 ongemakkelijk aan. Veel bewoners hebben een zwakke maatschappelijke positie en dat komt tot uitdrukking in versnelde verwering van de bebouwing en de openbare ruimte. Al vanaf het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw liggen de ensembles daarom figuurlijk onder een vergrootglas. Een en ander heeft nog niet geleid tot grootschalige ingrepen in de stedenbouwkundige structuur en of bebouwing. Het winkelcentrum is in het begin van deze eeuw opgeknapt en functioneert goed. Het juridisch - planologisch kader wordt gevormd door het in 2008 onherroepelijk geworden bestemmingsplan Gaasperdam.
0809 Reigersbos 2 De bebouwing in Reigersbos 2 is op zich zelf goed onderhouden. De stedenbouwkundige situatie, met name het ontsluitingssysteem voor de woonensembles, is krampachtig te noemen en niet meer van deze tijd. De beoogde scheiding tussen auto-verkeer en langzaam verkeer bleek niet vol te houden zodat de verschillende verkeerssoorten elkaar binnen de woongebieden kruisen. Het winkelcentrum is in het begin van deze eeuw opgeknapt en functioneert goed. De onderwijsgebouwen zijn onderhevig aan een permanent proces van vernieuwing en/of verandering. Het juridisch - planologisch kader wordt gevormd door het in 2008 onherroepelijk geworden bestemmingsplan Gaasperdam.
86
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
0810 Reigersbos 3 De meeste bouwkundige ingrepen in Reigersbos 3 vinden plaats in de laagbouw die in particulier eigendom is. Dat uit zich in het vervangen van voordeuren, het plaatsen van dakkapellen op de schuine daken, het ophogen met dakopbouwen op de platte daken en het maken van uitbouwen in de achtertuin. Ook de behoefte om de eigen achtertuin af te scheiden van het openbaar gebied leidt tot veel activiteiten die een grote invloed hebben op de beleving van de openbare ruimte. Het juridisch - planologisch kader wordt gevormd door het in 2008 onherroepelijk geworden bestemmingsplan Gaasperdam.
0811 Reigersbos 4 In het westelijk deel van Reigersbos 4 is het eigendom nog overwegend in handen van de corporaties. Het oostelijk deel is overwegend particulier bezit. In bouwkundig opzicht manifesteert zich dat vooral in het toevoegen van dakopbouwen. Voor Reigersbos 4 zijn trendsetters voor dakopbouwen vastgesteld. Het juridisch - planologisch kader wordt gevormd door het in 2008 onherroepelijk geworden bestemmingsplan Gaasperdam.
0812 Gein 1 In Gein 1 zijn de privé tuinen aan de binnengebieden langzamerhand aan het openbare domein onttrokken. Medio 2009 wordt voor het buurtwinkelcentrum Gein gewerkt aan kleinschalige verbeteringen, herstructurering van de bestemmingen en opknappen van de openbare ruimte. Het juridisch - planologisch kader wordt gevormd door het in 2008 onherroepelijk geworden bestemmingsplan Gaasperdam. Voor de geplande verbetering van het winkelcentrum is een nieuw bestemmingsplan noodzakelijk. In het kader van het planproces zullen voor het winkelcentrum afzonderlijke welstandscriteria worden geformuleerd.
0813 Gein 2 Het juridisch - planologisch kader wordt gevormd door het in 2008 onherroepelijk geworden bestemmingsplan Gaasperdam.
0814 Gein 3 Er is in Gein 3 een grote variëteit aan dakkapellen, dakopbouwen en erfafscheidingen ontstaan. Op de tweelaagse kappen komen ook dakkapellen boven elkaar voor. Dakkapellen over de volle breedte komen zowel aan de achterzijde als aan de voorzijde voor. Dakkapellen zijn meestal plat afgedekt maar soms aangekapt. Door deze diversiteit is het aanwijzen van de beste trendsetter onmogelijk. Het daklandschap van Gein 3 is welstandsvrij. Voor dakkapellen zijn de loketcriteria dus niet van kracht. De loketcriteria voor de overige onderdelen zijn wel van kracht. De overweging om Gein 3 gedeeltelijk welstandsvrij te maken is gebaseerd op het idee dat de bestaande variëteit kan leiden tot een positieve diversiteit. Het juridisch-planologisch kader wordt gevormd door het in 2008 onherroepelijk geworden bestemmingsplan Gaasperdam.
0815 Gein 4 In Gein 4 zijn onderhoud en toevoegingen in de loop van de tijd op uniforme wijze uitgevoerd, waarbij ensembles als eenheid zijn behandeld. Het juridisch-planologisch kader wordt gevormd door het in 2008 onherroepelijk geworden bestemmingsplan Gaasperdam.
0816 Huntum In Huntum ontstaat langzamerhand wat meer differentiatie in kleur. Er zijn trendsetters aangewezen voor dakopbouwen
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
87
0817 Hoptille Vanaf het begin van bewoning is Hoptille een buurt met problemen. Bouwkundige aanpassingen hebben dat niet kunnen voorkomen. Zowel de krappe maat en schaal van de grondgebonden woningen als het grote gebaar van de lange flat tegenover de hoogbouw doen ongemakkelijk aan. Op zichzelf aardige details kunnen dat niet verdoezelen. Het gebied valt onder het bestemmingsplan Bijlmermeer uit 1975
0818 Haardstee Het gebied valt onder het bestemmingsplan Bijlmermeer uit 1975.
0819 Heesterveld Heesterveld kent al decennia problemen in de wijze van bewoning. Reden om in 2007 een prijsvraag uit te schrijven. De uitkomsten daar van hebben niet geleid tot een adequaat plan. In 2009 is een projectgroep ingesteld. Sloop en nieuwbouw wordt overwogen. Het gebied valt onder het bestemmingsplan Bijlmermeer uit 1975.
0820 Groesbeekdreef Medio 2009 zijn plannen in voorbereiding tot aanpak van de dreef. Het woonzorg complex is recent opgeknapt. De onderwijslocatie kent grote dynamiek als gevolg van renovatie, sloop en nieuwbouw. De verschillende delen van het gebied hebben afzonderlijke bestemmingsplannen: bestemmingsplan Groesbeekdreef (1982) voor het noordelijk gedeelte, bestemmingsplan Bijlmermeer (1975) voor het ouderen zorgcomplex, bestemmingsplan Kortvoort voor de onderwijslocatie.
0821 Kantershof In Kantershof zijn de toegangen tot het voorerf die van origine open waren heel divers uitgevoerd. Vooral op de woningen van twee lagen is een dakopbouw gerealiseerd in overeenstemming met de kleur en het materiaal van de originele woning. In de diepe achtertuinen zijn houten schuurtjes toegevoegd. De achtertuinen zijn vaak verlengd tot aan het water waardoor het openbare waterpad is verdwenen. In Kantershof zijn trendsetters voor dakopbouwen en voorerfscheidingen vastgesteld. Bestemmingsplan Bijlmermeer (1975) is van kracht.
0822 Kelbergen In Kelbergen zijn de toegangen tot het voorerf, die van origine open waren, heel divers uitgevoerd. De borstweringen in de puien zijn vernieuwd en hebben een nieuwe kleur gekregen. In de diepe achtertuinen zijn houten schuurtjes toegevoegd. De achtertuinen zijn vaak verlengd. Er zijn trendsetters voor dakopbouwen en voorerfscheidingen vastgesteld. Bestemmingsplan Bijlmermeer (1975) is van kracht.
0823 Geerdinkhof In Geerdinkhof ontstaan bij het onderhoud van het houtwerk langzamerhand een bredere range aan kleuren. De kleurendifferentiatie is in de geest van de architectuur en doet geen afbreuk aan de eenheid. In sommige delen zijn bergingen en erfafscheidingen vanaf de oorsprong mee ontworpen, in andere delen zijn allerlei houten elementen toegevoegd. Voor Geerdinkhof zijn trendsetters aangewezen voor dakopbouwen en beglaasde balkons. Voor het gebied is het bestemmingsplan Geerdinkhof (2005) van kracht. Naar aanleiding van praktische complicaties ten aanzien van onderdelen van het bestemmingsplan, waaronder die van dakopbouwen van een aantal percelen, is besloten het bestemmingsplan te vernieuwen.
88
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
D
Welstandscriteria
Welstandscriteria relatie met de omgeving - bouwinitiatieven inpassen in de stedenbouwkundige structuur van de wijk - bouwinitiatieven per architectuureenheid op identieke wijze uitvoeren - transformaties versterken het stenige karakter van de publieke zijde en het groenere, rustige karakter van de tuinzijde 0806 Holendrecht West geen aanvullende welstandscriteria
0807 Holendrecht Oost geen aanvullende welstandscriteria
0808 Reigersbos 1 -
-
voor de woonensembles achter de Meerkerkdreef geldt dat de aanhechting op de begane grond van gebouw met maaiveld zorgvuldig behandeld dient te worden. Stedenbouwkundige samenhang prevaleert boven architectonische variatie bij ingrepen aan entrees deze een grotere herkenbaarheid en meer wervende uitstraling te geven
0809 Reigersbos 2 -
-
voor de woonensembles achter de Meerkerkdreef geldt dat de aanhechting op de begane grond van gebouw met maaiveld zorgvuldig behandeld dient te worden. Stedenbouwkundige samenhang prevaleert boven architectonische variatie bij ingrepen aan entrees deze een grotere herkenbaarheid en meer wervende uitstraling te geven
0810 Reigersbos 3 geen aanvullende welstandscriteria
0811 Reigersbos 4 geen aanvullende welstandscriteria
0812 Gein 1 geen aanvullende welstandscriteria
0813 Gein 2 geen aanvullende welstandscriteria
0814 Gein 3 geen aanvullende welstandscriteria
0815 Gein 4 geen aanvullende welstandscriteria
0816 Huntum geen aanvullende welstandscriteria
0817 Hoptille geen aanvullende welstandscriteria
0818 Haardstee geen aanvullende welstandscriteria
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
89
0819 Heesterveld geen aanvullende welstandscriteria
0820 Groesbeekdreef geen aanvullende welstandscriteria
0821 Kantershof geen aanvullende welstandscriteria
0822 Kelbergen geen aanvullende welstandscriteria
0823 Geerdinkhof geen aanvullende welstandscriteria
Welstandscriteria bouwwerk op zichzelf - bindende elementen per architectuureenheid zoals balkons, vensters, deuren, daklijsten en ritmerende onderdelen van de gevel dienen bij verbouw in stand te blijven of op een overeenkomstige manier te worden vernieuwd - ingrepen afstemmen op de bestaande geleding, plastiek en ritmiek van de gevels 0806 Holendrecht West geen aanvullende welstandscriteria
0807 Holendrecht Oost geen aanvullende welstandscriteria
0808 Reigersbos 1 - de bovenkant van de blokken blijft recht beëindigd 0809 Reigersbos 2 geen aanvullende welstandscriteria
0810 Reigersbos 3 geen aanvullende welstandscriteria
0811 Reigersbos 4 geen aanvullende welstandscriteria
0812 Gein 1 geen aanvullende welstandscriteria
0813 Gein 2 geen aanvullende welstandscriteria
0814 Gein 3 geen aanvullende welstandscriteria
0815 Gein 4 geen aanvullende welstandscriteria
0816 Huntum - de bovenkant van de blokken blijft recht beëindigd
90
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
0817 Hoptille geen aanvullende welstandscriteria
0818 Haardstee geen aanvullende welstandscriteria
0819 Heesterveld geen aanvullende welstandscriteria
0820 Groesbeekdreef -
de dakbeëindiging blijft plat
0821 Kantershof - de bovenkant van de blokken blijft recht beëindigd 0822 Kelbergen - de bovenkant van de blokken blijft recht beëindigd 0823 Geerdinkhof - de bovenkant van de blokken blijft recht beëindigd Welstandscriteria detaillering, materiaal- en kleurgebruik - bij vernieuwing en verbetering aansluiten op de bestaande detaillering of deze verbeteren - aanpassingen aan detaillering, materiaal- en kleurgebruik per architectuureenheid uitvoeren 0806 Holendrecht West -
terughoudend kleurgebruik voor kozijnen en ramen
0807 Holendrecht Oost geen aanvullende welstandscriteria
0808 Reigersbos 1 geen aanvullende welstandscriteria
0809 Reigersbos 2 geen aanvullende welstandscriteria
0810 Reigersbos 3 geen aanvullende welstandscriteria
0811 Reigersbos 4 geen aanvullende welstandscriteria
0812 Gein 1 geen aanvullende welstandscriteria
0813 Gein 2 geen aanvullende welstandscriteria
0814 Gein 3 geen aanvullende welstandscriteria
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
91
0815 Gein 4 geen aanvullende welstandscriteria
0816 Huntum geen aanvullende welstandscriteria
0817 Hoptille geen aanvullende welstandscriteria
0818 Haardstee geen aanvullende welstandscriteria
0819 Heesterveld geen aanvullende welstandscriteria
0820 Groesbeekdreef geen aanvullende welstandscriteria
0821 Kantershof geen aanvullende welstandscriteria
0822 Kelbergen -
bergingen aan de voorzijde van de woning hebben ofwel de originele kleur van de betonsteen of zijn wit geschilderd
0823 Geerdinkhof geen aanvullende welstandscriteria
92
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
7.3.9 Woongebieden van na 1985 A
Geschiedenis en ligging in de stad
Het ruimtelijk systeem Woongebieden van na 1985 vormt een reactie op de onoverzichtelijkheid, kleinschaligheid en versnippering van de woonerven en meanders uit de jaren zeventig van de vorige eeuw. Het gaat voornamelijk om woonwijken in een ‘klassiek’ stratenpatroon of een variant daarop. Kenmerkend zijn de duidelijke oriëntatiepunten en het heldere onderscheid tussen privé en openbaar. Woongebieden van na 1985 liggen in de stadsdelen Amsterdam-Noord, Westerpark, Geuzenveld-Slotermeer, Osdorp, Slotervaart, Oost-Watergraafsmeer, Zeeburg en Amsterdam-Zuidoost. Er is sprake van een grote diversiteit aan woningtypen (zowel huur- als koopwoningen) en van een hoog ambitieniveau. Heel verschillende bouwvormen worden toegepast. Het omgaan met de plek wordt van meer belang: de stedenbouwkundige plannen zoeken aansluiting op het pre-stedelijk landschap met het daarbij behorende slotenpatroon, de bestaande historische bebouwingslinten of op de vroegere functie van het gebied. Groen en vooral water spelen een belangrijke rol. Daarbij wordt veel ruimte gelaten aan de auto.
0906 Venserpolder Oorspronkelijk was de Venserpolder gereserveerd als een gebied voor bijzondere voorzieningen, zoals scholen en kantoren. In 1980 werd besloten om het gebied te ontwikkelen als aanvullende woningbouwlocatie. In het opgestelde plan werd de hoofdstructuur bepaald door twee elkaar kruisende ‘Singelgebieden’. Het plan, met een grote stedenbouwkundige inbreng van Carel Weeber, week radicaal af van de tot dat moment geldende uitgangspunten voor de Bijlmer. De scheiding van verkeerssoorten verviel en de verkaveling bestond uit gesloten bouwblokken met een openbaar toegankelijk binnenterrein. Tussen de blokken ontstonden klassieke straten met parkeren voor de deur. Het ontwerp van de woningen is van de hand van diverse architecten. De bouw van Venserpolder vond plaats tussen 1981 en 1986.
0922 Vogeltjeswei Vogeltjeswei is een latere toevoeging aan de Noordzijde van het Bijlmerpark. Het stedenbouwkundig plan is van de stedenbouwkundige afdeling van stadsdeel Zuidoost. Het woningontwerp is van de hand van Compaan architecten.
0923 Randwijkhof In het zuiden van Holendrecht West ligt de latere toevoeging Randwijkhof. Het stedenbouwkundig plan is van stadsdeel Zuidoost. Het ontwerp van de woningen is van de hand van Lafour en Wijk.
0924 Parkhof Parkhof ligt in een deel van Reigersbos I dat oorspronkelijk gereserveerd was voor onderwijsbestemmingen. Op basis van het stedenbouwkundig Plan Stadsdeel Zuidoost werden de 45 woningen gebouwd naar ontwerp van Wiek Röling. De oplevering was in 1994.
B
Kenmerken van het ruimtelijk systeem
Stedenbouwkundige structuur Het stedenbouwkundig ontwerp, de architectonische invulling ervan en de inrichting van de openbare ruimte hangen nauw met elkaar samen. De bebouwing in de Woongebieden van na 1985 bestaat vooral uit rijen eengezinswoningen (in serie of individueel), daarnaast uit gestapelde woningen, vrijstaande woonhuizen of
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
93
hoogbouwaccenten. De grotere wijken worden hiërarchisch opgebouwd met primaire en secundaire assen, samen met een straten- en blokverkaveling. Er is (weer) een duidelijk onderscheid tussen voor- en achterkant. De kleinere plannen zijn minder hiërarchisch: de belangrijkste ontsluiting vindt plaats via bestaande wegen aan de randen, daarbinnen ligt een min of meer besloten woongebied. Vooral bij de laagbouw is er een duidelijke relatie met de straat. Samenhang wordt verkregen door de compositie van de architectuureenheden. De architectuur is vaak ondergeschikt gemaakt aan de stedenbouwkundige compositie. Soms draagt de inrichting van de openbare ruimte, zoals bestratingspatronen, kleur- en materiaalkeuze van straatprofielen en straatmeubilair bij aan de samenhang van het gebied.
0906 Venserpolder In Venserpolder is het net van paden voor langzaamverkeer aangesloten op de rest van de Bijlmer. Zo zijn er voor fietsers en voetgangers naast de metrostations een aantal onderdoorgangen in het spoor aanwezig. Dat geldt ook voor de dreven die van tunneltjes zijn voorzien. Binnen het kader van de afgeronde haakvorm liggen zestien gesloten woonblokken. De bouwhoogte varieert van vier tot vijf lagen. De onderste vier lagen bevatten gezinswoningen, de vijfde laag is bestemd voor HAT-eenheden. Op verschillende manieren is de variatie in hoogte gebruikt om accenten aan te brengen, met name op de hoeken van een blok. Uitzondering in het grid zijn een rijtje winkels aan de Agatha Christiesingel, de scholen en de bejaardenhuisvesting van de Venser die zijn uitgevoerd als losstaande bouwwerken aan de randen van het woongebied. Daarnaast is er nog een aantal rijtjes woningen en een woonwagenkamp. Waar in het stedenbouwkundig patroon vier blokken bij elkaar komen, zijn de hoeken daarvan afgeschuind en vormen een plein. De binnenterreinen zijn bereikbaar via poorten in het midden van de gevelwanden. De poorthoogte varieert van één verdieping tot een complete spleet in het bouwblok die in één blok is voorzien van een doorlopende galerij op de vijfde laag. Op de binnenterreinen levert dit een stelsel van elkaar kruisende paden op en doorzichten naar het volgende hof. In het blok dat het dichtst is gelegen bij het metrostation Strandvliet zijn de vier poorten dichtgezet met een hekwerk en niet meer openbaar toegankelijk. De straten zijn traditioneel ingericht met trottoirs, bomen in het gelid en parkeerplaatsen op de overgang tussen rijweg en voetgangersdomein. Bestratingsmateriaal voegt zich in die traditie: tegels voor de trottoirs, klinkers in het wegdek. Ook de binnenterreinen, waar het groen overheerst, kenmerken zich door eenzelfde klassieke detaillering: klinkerpaden, bomen in het gras en hagen als scheiding tussen het openbaar groen en de privé-tuinen. Bij één blok zijn de toegangspoorten tot het binnenterrein met hekken dichtgezet.
0922 Vogeltjeswei Het gebied Vogeltjeswei bestaat uit drie langgerekte en opgeknipte bouwblokken. De drie gevelwanden aan de zuidzijde zijn afgerond.
0923 Randwijkhof Het gebied Randwijkhof bestaat uit zes stroken laagbouwwoningen en een complex groepswoningen voor ouderen.
0924 Parkhof Parkhof wordt gevormd door een ensemble van vijf strookjes ééngezinswoningen in een omgeving die verder bestaat uit middelhoogbouw, onderwijsgebouwen en een sporthal. Aan de zuidzijde ligt de metrobaan, aan de oostzijde een groenzone die het Centraal Park Gaasperdam verbindt met het buitengebied. Onder de groenzone ligt direct naast de woningen een hoofdtracé van kabels en leidingen. De ontsluiting vindt plaats via straten in de noordelijk gelegen P-buurt. Het parkeren vindt plaats op eigen terrein, zij het alternerend zodat de woningen altijd een drukke en rustige kant kennen. De parkeerplaatsen van de tweelaagse woningen liggen naast de bergingen in de tuin.
94
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
Bouwwerk op zichzelf De bebouwing bestaat uit grotere architectuureenheden, die in samenhang met elkaar en met de omgeving zijn ontworpen. De woningen maken dus altijd deel uit van een groter geheel. In IJburg is de onderlinge diversiteit veel groter dan bij de meeste andere gebieden binnen het ruimtelijk systeem: hier kunnen vormgeving en materiaalgebruik per bouwblok verschillend zijn. Gebouwd is in een zeer diverse vormgeving, waaraan meestal veel zorg is besteed. De woningen hebben karakteristieke, gemakkelijk herkenbare en eigenzinnige architectuur met een duidelijk ontwerp-handschrift. De variatie in materiaal- en kleurgebruik wordt in evenwicht gehouden door de strakke vormen en de ritmisch herhaling die veel bebouwing kenmerkt.
0906 Venserpolder De woonblokken zijn rechthoekig van vorm, met uitzondering van het meest noordwestelijke blok dat aan de kant van de bocht in het spoor meebuigt met het tracé en daardoor een kwart cirkel vormt. In het noordelijk deel van de Venserpolder meten de woonblokken zo’n 80 bij 100 meter, met uitzondering van het langgerekte blok aan de meest oostelijke kant dat 240 meter lang is. In het zuidelijk deel is de bebouwing smaller en langer. De ontsluiting bestaat uit portiektrappen met hun entree aan de straatkant, behalve aan de Albert Camuslaan waar de woningen boven de winkels bereikt worden via een dek op de eerste verdieping op een uitbouw aan de achterkant. In het gevelbeeld overheerst het ritme van naast elkaar geplaatste kozijnen van gelijke hoogte. Alleen waar balkons aanwezig zijn, is sprake van verdiepingshoge puien die meestal ook terugliggen ten opzichte van het gevelvlak.
0922 Vogeltjeswei Er zijn in Vogeltjeswei twee typen woningen voor de laagbouw en middelhoogbouw langs de dreef. De afgeronde gevelwanden aan de zuidzijde hebben dubbelhoge erkers. De bebouwing in de lengtestraten heeft dakopbouwen in een bijzondere vorm, van origine alleen op de koppen van de blokken.
0923 Randwijkhof De woningen in Randwijkhof zijn opgebouwd uit uiterst eenvoudige volumes, waarbij de woningentrees twee aan twee, iets gebogen, terugliggen. Er is een aantal dakopbouwen gerealiseerd die in maat, dakterras en materiaal uniform zijn, maar waarvan de kleuren wisselen. De enige afwijkende dakopbouw is een schuine doos op de kop waarvan de vorm en kleur veel minder ingetogen zijn. Het bejaardenhuis heeft een binnenhof waarvan de verschijningsvorm herinnert aan Surinaamse architectuur.
0924 Parkhof De vijf strookjes in Parkhof bestaan alternerend uit drive-in woningen in drie lagen en ééngezinswoningen in twee lagen met vrijstaande bergingen in de tuin. De tweelaagse woningen hebben op de kop drie lagen. Deze geven de aanzet voor mogelijke uitbreidingen van de overige woningen in het strookje. Alle woningen hebben een tuin op het zuiden en de voordeur aan de noordzijde.
Detaillering, materiaal- en kleurgebruik In de Woongebieden van na 1985 is veel aandacht besteed aan de materialisering en de detaillering. De vroegste wijken worden nog bepaald door een eenzijdig en armoedig materiaalgebruik. Later worden materialen en detaillering steeds gevarieerder en rijker. Samenhang tussen de architectuureenheden onderling kan verkregen zijn door de materialisering en kleuren van de gebouwen en van de stedenbouwkundige inrichting. Vaak zijn verschillende kleuren baksteen toegepast, hout en natuursteen, maar ook beton, metaal en glas.
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
95
0906 Venserpolder Als gevelbekleding overheerst in Venserpolder baksteen, waarbij meestal een kleuronderscheid bestaat tussen de plint, die vaak donkerder is uitgevoerd, en het daarboven gelegen metselwerk. Incidenteel is ook pleisterwerk op isolatiemateriaal toegepast. In één blok is plaatmateriaal toegepast om de vijfde laag van de eronder gelegen verdiepingen te onderscheiden. Kozijnen zijn van wit kunststof of van hout dat in diverse kleuren is geschilderd, met aluminium schuiframen. De toepassing van kleur is terughoudend en beperkt zich tot tegeltableaus in de onderdoorgangen, de borstweringen van trappenhuizen of draaiende delen in de kozijnen.
0922 Vogeltjeswei De gevels van de woningen in Vogeltjeswei zijn optrokken in baksteen en bezet met houten kozijnen in verschillende kleuren. Kenmerkend zijn de betonnen dakranden en de bloembakken op de koppen van de bouwblokken. Aan de overgang openbaar – privé is veel aandacht besteed.
0923 Randwijkhof De gevels van de woningen in Randwijkhof zijn optrokken in gele baksteen en bezet met houten kozijnen in verschillende kleuren. Het complex met groepswoningen voor ouderen is in architectuur verwant, maar is verbijzonderd door duurzamer materaalgebruik en een eigen kleurstelling. Onder meer is sprake van een overbouwde binnenhof met veel glas en louvres. De gerealiseerde dakopbouwen zijn in materiaal uniform maar wisselen in kleur. De enige afwijkende dakopbouw is een schuine doos op de kop waarvan vorm en kleur minder ingetogen zijn.
0924 Parkhof De woningen in Parkhof zijn opgetrokken in witte steen en bezet met houten kozijnen.
C
Waardering, dynamiek en beleid
De woongebieden van na 1985 zijn vrij recentelijk gebouwd. Meestal is ten behoeve van de bouw een bestemmingsplan gemaakt dat recent en dus nog goed bruikbaar is. Over het algemeen worden de gebieden gewaardeerd om hun zorgvuldige bouw. In deze gebieden is de dynamiek laag. 0906 Venserpolder Voor Dubbelink, het laagbouwgedeelte van de Venserpolder, is een trendsetter voor dakkapellen aangewezen. Medio 2009 is een nieuw bestemmingsplan in voorbereiding. Het is voornamelijk een conserverend bestemmingsplan, met enkele nieuwe regels die op bepaalde plaatsen een andere functie dan wonen in de plint toestaan.
0922 Vogeltjeswei Dakkapellen en/of nokverhogingen zijn in de loop van de tijd toegevoegd in Vogeltjeswei. De afmetingen verschillen nogal eens. Voor Vogeltjeswei is een trendsetter voor nokverhogingen aangewezen. Het gebied valt onder bestemmingsplan Ganzenhoef/Vogeltjeswei (2006).
0923 Randwijkhof Er is in de loop van de tijd in Randwijkhof een aantal dakopbouwen als derde woonlaag ontstaan. De meeste dakopbouwen sluiten in vorm op elkaar aan en op het materiaal van het hoofdgebouw. Voor Randwijkhof zijn trendsetters voor dakopbouwen aangewezen Het gebied valt onderbestemmingsplan Millingenhof (1999).
96
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
0924 Parkhof Voor Parkhof zijn trendsetters voor dakopbouwen aangewezen. Het gebied valt onder het Bestemmingsplan Gaasperdam (2006).
D
Welstandscriteria
Welstandscriteria relatie met de omgeving - bouwinitiatieven houden de bestaande stedenbouwkundige structuur herkenbaar en doorbreken deze niet - bouwactiviteiten zijn afgestemd op de bestaande maat- en schaalverhoudingen per blok of rij - handhaven samenhang in ontwerp van bebouwing en openbare ruimte - handhaven hoogbouwaccenten en hoekaccenten 0906 Venserpolder geen aanvullende welstandscriteria
0922 Vogeltjeswei geen aanvullende welstandscriteria
0923 Randwijkhof geen aanvullende welstandscriteria
0924 Parkhof geen aanvullende welstandscriteria
Welstandscriteria bouwwerk op zichzelf - ingrepen binnen een architectuureenheid op identieke wijze uitvoeren - ingrepen afstemmen op bestaande geleding, plastiek en ritmiek van de gevel(wand) - bindende elementen per architectuureenheid zoals balkons, vensters, deuren, daklijsten e.d. dienen bij verbouw in stand te blijven of op een overeenkomstige manier te worden vernieuwd - oriëntatie van de voorgevel aan straat of plein handhaven 0906 Venserpolder geen aanvullende welstandscriteria
0922 Vogeltjeswei geen aanvullende welstandscriteria
0923 Randwijkhof geen aanvullende welstandscriteria
0924 Parkhof geen aanvullende welstandscriteria
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
97
Welstandscriteria detaillering, materiaal- en kleurgebruik - aanpassingen aan detaillering, materiaal- en kleurgebruik per architectuureenheid identiek uitvoeren - aanpassingen afstemmen op bestaande detaillering, materialisering en kleurgebruik 0906 Venserpolder - handhaven en versterken van de eenheid van het platte vlak en accentueren van de verschillen als er sprake is van plasticiteit
0922 Vogeltjeswei geen aanvullende welstandscriteria
0923 Randwijkhof geen aanvullende welstandscriteria
0924 Parkhof geen aanvullende welstandscriteria
98
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
7.3.11 Aanvullende (woning)bouwlocaties A
Geschiedenis en ligging in de stad
Aanvullende (woning)bouwlocaties zijn recent aan de stad toegevoegde, of ingrijpend geherstructureerde ruimtelijke eenheden, binnen of aan de rand van bestaande ruimtelijke systemen. Daarbij gaat het, behalve om gebieden die exclusief een woonfunctie hebben, ook om gebieden waar gestreefd wordt naar een combinatie van wonen en bedrijvigheid. Omdat zowel omvang als karakter van de aanvullende (woning)bouwlocaties sterk verschillen, is het niet goed mogelijk deze locaties samen te vatten onder de noemer van een ander duidelijker gedefinieerd ruimtelijk systeem. Daarvoor is de verscheidenheid te groot.
De gebieden die met elkaar het ruimtelijk systeem Aanvullende (woning)bouwlocaties vormen, liggen merendeels in stadsdeel Amsterdam-Zuidoost. Enkele liggen in andere stadsdelen, o.a. Amsterdam-Noord, Zuideramstel en OostWatergraafsmeer. 1104 Laag Koningshoef Koningshof of de oude naam Laag Koningshoef ligt in de K-buurt ongeveer op de plek van de flat Koningshoef die in 1999 gesloopt is. De s-Gravendijkdreef is verlaagd tot een stadsstraat met aan weerszijden langsbebouwing, maar blijft verkeerskundig deel uitmaken van het drevensysteem en blijft de ontsluiting van het gebied voor autoverkeer. Aan de noordzijde ligt de waterloop die de G-K buurt doorsnijdt. Deze waterloop vormt met de omgeving een groene wig in het gebied.
1105 Blokken J,K geen aanvullende beschrijving
1106 Park de 3 K's (K-noord) geen aanvullende beschrijving
1107 Kortvoort geen aanvullende beschrijving
1108 Laag Kouwenoord (K-zuid) geen aanvullende beschrijving
1109 Nieuw-Klieverink (K-zuid) geen aanvullende beschrijving
1110 Nieuw-Kempering (K-zuid) geen aanvullende beschrijving
1111 Laag Kralenbeek (K-zuid) geen aanvullende beschrijving
1112 Karspeldreef (K-midden) geen aanvullende beschrijving
1113 Gulden Kruis Gulden Kruis behoort tot het eerste actiegebied, na het besluit tot vernieuwing van de Bijlmermeer in 1992. Dit gebied rond Ganzenhoef wordt begrensd door de waterloop de Meander aan de noordzijde, de metrolijn aan de oostzijde, de waterloop de Groene Wig aan
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
99
de zuidzijde en de Gooiseweg aan de westzijde. Volgens de stedenbouwkundige plannen die na 1992 werden opgesteld, werd de Bijlmerdreef verlaagd naar maaiveldniveau en haaks daarop werden groene banen geprojecteerd. Daartussen konden ‘vlekken’ voor bebouwing ontstaan. De groene banen werden zo gesitueerd dat de noord – zuid gerichte delen van de honingraatflats binnen de vlekken vielen en naar keuze konden worden gehandhaafd danwel gesloopt. Gulden Kruis was het eerste woningbouwproject dat in het kader van de vernieuwing van de Bijlmer daadwerkelijk tot stand kwam. Zowel de woningen als de uitwerking van het stedenbouwkundige plan en het verkavelingsplan zijn door Lafour en Wijk ontworpen. Op het terrein was al eerder de kerk “De Nieuwe Stad” gebouwd (eveneens Lafour en Wijk). De buurt werd tussen 1994 en 1997 gebouwd.
1114 Geinwijk Geinwijk behoort tot het eerste actiegebied, na het besluit tot vernieuwing van de Bijlmermeer in 1992. Dit gebied rond Ganzenhoef wordt begrensd door de waterloop de Meander aan de noordzijde, de metrolijn aan de oostzijde, de waterloop de Groene Wig aan de zuidzijde en de Gooiseweg aan de westzijde. Volgens de stedenbouwkundige plannen die na 1992 werden opgesteld, werd de Bijlmerdreef verlaagd naar maaiveldniveau en haaks daarop werden groene banen geprojecteerd. Daartussen konden ‘vlekken’ voor bebouwing ontstaan. De groene banen werden zo gesitueerd dat de noord – zuid gerichte delen van de honingraatflats binnen deze vlekken vielen en naar keuze konden worden gehandhaafd dan wel gesloopt. Aan de noordzijde van de Bijlmerdreef zijn de flats Geinwijk en Gerenstein volledig gesloopt ten gunste van nieuwbouw. Vervolgens werd de nieuwe buurt Geinwijk en een deel van het nieuwe Gerenstein gerealiseerd. Geinwijk bestaat uit 314 woningen. De bebouwing is door verschillende architecten ontworpen. De buurt werd in 1998 opgeleverd.
1115 Gerenstein Gerenstein behoort tot het eerste actiegebied, na het besluit tot vernieuwing van de Bijlmermeer in 1992. Dit gebied rond Ganzenhoef wordt begrensd door de waterloop de Meander aan de noordzijde, de metrolijn aan de oostzijde, de waterloop de Groene Wig aan de zuidzijde en de Gooiseweg aan de westzijde. Volgens de stedenbouwkundige plannen die na 1992 werden opgesteld, werd de Bijlmerdreef verlaagd naar maaiveldniveau en haaks daarop werden groene banen geprojecteerd. Daartussen konden ‘vlekken’ voor bebouwing ontstaan. De groene banen werden zo gesitueerd dat de noord – zuid gerichte delen van de honingraatflats binnen deze vlekken vielen en naar keuze konden worden gehandhaafd dan wel gesloopt. Aan de noordzijde van de Bijlmerdreef zijn de flats Geinwijk en Gerenstein volledig gesloopt ten gunste van nieuwbouw. Vervolgens werd de nieuwe buurt Geinwijk en een deel van het nieuwe Gerenstein gerealiseerd. Het laatstgenoemde gebied wordt begrensd en geleed door groene banen en doorsneden door het Ganzenhoefpad, dat van oost naar west loopt. Het Ganzenhoefpad is breder dan gebruikelijk vanwege het onderliggende hoofdtracé van kabels en leidingen. Er is door verschillende architecten in de buurt gebouwd.
1116 Ganzenhoef centrum Ganzenhoef centrum behoort tot het eerste actiegebied, na het besluit tot vernieuwing van de Bijlmermeer in 1992. Dit gebied rond Ganzenhoef wordt begrensd door de waterloop de Meander aan de noordzijde, de metrolijn aan de oostzijde, de waterloop de Groene Wig aan de zuidzijde en de Gooiseweg aan de westzijde. In de stedenbouwkundige plannen die na 1992 werden opgesteld, werd de Bijlmerdreef verlaagd naar maaiveldniveau en haaks daarop werden groene banen geprojecteerd. Tussen dit stelsel ontstonden vlekken voor bebouwing. De groene banen werden zo gesitueerd dat de noord – zuid gerichte delen van de honingraatflats binnen deze vlekken vielen en naar keuze konden worden gehandhaafd dan wel gesloopt. Het centrumgebied Ganzenhoef (Ganzenpoort) is het zwaartepunt van de Gbuurt. Daar is sprake van de hoogste bebouwing, de grootste bebouwingsdichtheid en de grootste verscheidenheid aan functies: woningen, winkels, kantoren, bedrijfsruimte, en horeca. De oplevering van het Buurtcentrum was in 1997, van het winkelcentrum in 2002.
1117 Gooioord/Groeneveen Gooioord en Groeneveen behoren tot het eerste actiegebied, na het besluit tot vernieuwing van de Bijlmermeer in 1992. Dit gebied rond Ganzenhoef wordt begrensd door de waterloop
100
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
de Meander aan de noordzijde, de metrolijn aan de oostzijde, de waterloop de Groene Wig aan de zuidzijde en de Gooiseweg aan de westzijde. Volgens de stedenbouwkundige plannen die na 1992 werden opgesteld, werd de Bijlmerdreef verlaagd naar maaiveldniveau en haaks daarop werden groene banen geprojecteerd. Daartussen konden ‘vlekken’ voor bebouwing ontstaan. De groene banen werden zo gesitueerd dat de noord – zuid gerichte delen van de honingraatflats binnen deze vlekken vielen en naar keuze konden worden gehandhaafd dan wel gesloopt. De flats Gooioord en Groeneveen bleven gehandhaafd, maar er werd ook nieuw gebouwd in het gebied, door verschillende architecten.
1118 Grubbehoeve/Grunder geen aanvullende beschrijving
1119 Geldershoofd/Gravestein geen aanvullende beschrijving
1120 F-eiland Noord De flat Florijn op F-eiland noord is gerenoveerd en verbouwd. Tegen de flat zijn aan de westkant patiowoningen gebouwd en ten westen daarvan de zogenaamde compoundwoningen. In het gebied is gebouwd door verschillende architecten. Er zijn 157 woningen gerealiseerd
1121 F-eiland Zuid geen aanvullende beschrijving
1122 F-midden geen aanvullende beschrijving
1123 Marktplein geen aanvullende beschrijving
1124 E-buurt West geen aanvullende beschrijving
1125 E-buurt Oost geen aanvullende beschrijving
1126 D-buurt geen aanvullende beschrijving
B
Kenmerken van het ruimtelijk systeem
Stedenbouwkundige structuur Een aanvullende (woning)bouwlocatie is een gebied van relatief beperkte omvang. Doorgaans overheerst de woonfunctie, maar in veel gevallen is gemengd met allerlei andere functies. Vooral bij kleinere gebieden bepaalt de bebouwing langs de randen de stedenbouwkundige structuur. Er is dan geen duidelijk intern stratenpatroon; de (vaak vrij grote) gebouwen staan verspreid in het gebied. Soms is er gebouwd door verschillende architecten. Vaak gaat het om een ‘verdichtingslocatie’ in bestaand stedelijk gebied, die na een bestemmingswijziging beschikbaar is gekomen voor woningbouw. In Amsterdam-Zuidoost wordt een groot aantal oudere woongebieden aangepakt waarbij de stedenbouwkundige structuur ingrijpend wordt aangepast. Voor wat de ontsluiting betreft zijn de aanvullende (woning)bouwlocaties veelal gekoppeld aan het bestaande wegenpatroon.
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
101
In samenhang met de beperkte grootte van de aanvullende (woning)bouwlocaties kunnen stedenbouwkundig en architectonisch ontwerp en de inrichting van de openbare ruimte nauw met elkaar verweven zijn.
1104 Laag Koningshoef De stedenbouwkundige structuur van Koningshof kenmerkt zich door bouwblokken en hoven met duidelijke rooilijnen en een centraal gelegen buurtplein. De ruimtelijke samenhang is gebaseerd op een formele buitenkant van de bouwblokken aan de hoven, de groenstrook en de dreef en een informele binnenkant van de bouwblokken aan de erven. Alle woningen zijn per auto bereikbaar en parkeren geschiedt in, onder of in de buurt van de woning.
1105 Blokken J,K geen aanvullende beschrijving
1106 Park de 3 K's (K-noord) geen aanvullende beschrijving
1107 Kortvoort geen aanvullende beschrijving
1108 Laag Kouwenoord (K-zuid) geen aanvullende beschrijving
1109 Nieuw-Klieverink (K-zuid) geen aanvullende beschrijving
1110 Nieuw-Kempering (K-zuid) geen aanvullende beschrijving
1111 Laag Kralenbeek (K-zuid) geen aanvullende beschrijving
1112 Karspeldreef (K-midden) geen aanvullende beschrijving
1113 Gulden Kruis Het stedenbouwkundig plan van Gulden Kruis bestaat uit een eenvoudige opzet van vijf gesloten bouwblokken. De drie bouwblokken langs de Bijlmerdreef zijn het grootst, de twee zuidelijke blokken zijn veel kleiner.
1114 Geinwijk Geinwijk bestaat uit verschillende deelgebieden rond een plein met (beperkte) bebouwing. Het centraal door het plangebied lopende kabel- en leidingentracé en de van west naar oost lopende langzaam verkeersverbinding (Ganzenhoefpad) zijn aanleiding geweest tot een ruimtelijke geleding in drie afzonderlijke buurtjes en een middengebied. Deze hebben elk een afzonderlijke karakteristiek en sfeer: - de stedelijke zone langs de Bijlmerdreef, bestaand uit drie blokken met drie woningtypen per blok: aan de dreef Bebo’s (beneden- en bovenwoningen) in twee keer twee lagen, in de tussenstraatjes ééngezinswoningen in drie lagen en aan het Ganzenhoefpad ééngezinswoningen in twee lagen. De drie blokken zijn tot één geheel gemaakt door in de buitenste schil de openingen op de koppen dicht te zetten; - de rustige zone langs de Bloemenbaan, gekenmerkt door drie bouwblokken in drie en twee lagen en een woontoren; - de waterrijke zone langs de Gooiseweg, gekenmerkt door een kamstructuur waarbij de tanden van de kam op kleine eilandjes zijn gesitueerd. De rug van de kam is drie lagen
102
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
hoog. Op de eilanden bestaat de bebouwing uit twee lagen met alleen op de westelijke kop een derde laag; - het driehoekige plein met de Koninkrijkszaal. Een bijzonder element is de woontoren. Deze markeert de ruimtelijke overgang naar de hoogbouw van de E - buurt. De kavels in het gebied hebben een tuin voor en achter. Parkeren geschiedt op eigen erf. De overgang openbaar – privé is afhankelijk van de ligging in de buurt (straatje, groene baan) vormgegeven
1115 Gerenstein Gerenstein bestaat uit drie deelgebieden: - twee stedelijke bouwblokken aan de Bijlmerdreef; - een wigvormig middengebied met voornamelijk laagbouw en in het oostelijk deel een opzichzelf staand bouwblok en het politiebureau; - een overgangsgebied van de laagbouw naar de oudere hoogbouw, de zogenaamde passtukken. De typologie en bouwhoogten van de woonblokken zijn afgestemd op de schaal en maat van de openbare ruimte waaraan ze liggen. Op een kleine uitzondering na zijn alle openbare ruimten voorzien van voorkanten. Zijkanten zijn zoveel mogelijk vermeden. De overgang van openbaar naar privé is ontworpen afhankelijk van de ligging van de woning. Omdat het politiebureau dateert van voor de vernieuwing van Ganzenhoef heeft het zich onttrokken aan de stedenbouwkundige regie.
1116 Ganzenhoef centrum Het gebied Ganzenhoef centrum bestaat uit een groot in tweeën geknipt bouwblok en een afzonderlijk driehoekig buurthuis. De ruimte tussen de geknipte blokken vormt de inleiding op een ruimtelijke as tussen de Bijlmerdreef en het noordelijker gelegen Geldershoofd. Om het belang te benadrukken en om een goed winkelgebied te creëren, staat het winkelcentrum op een plint van ca 0,65 m hoog. In het westelijke bouwblok wordt op het (oorspronkelijk overdekt gedacht) binnenterrein geparkeerd.
1117 Gooioord/Groeneveen geen aanvullende beschrijving
1118 Grubbehoeve/Grunder geen aanvullende beschrijving
1119 Geldershoofd/Gravestein geen aanvullende beschrijving
1120 F-eiland Noord De structuur van F-eiland noord is door de toevoeging van nieuwe woningen verdicht. De richting van de nieuwbouw reageert op die van de (oude) flat Florijn: de patiowoningen maken dezelfde ‘haak.’ De compoundwoningen volgen de bocht van het aangrenzende water.
1121 F-eiland Zuid geen aanvullende beschrijving
1122 F-midden geen aanvullende beschrijving
1123 Marktplein geen aanvullende beschrijving
1124 E-buurt West geen aanvullende beschrijving
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
103
1125 E-buurt Oost geen aanvullende beschrijving
1126 D-buurt geen aanvullende beschrijving
Bouwwerk op zichzelf Bij sommige aanvullende (woning)bouwlocaties gaat het om een mix van in de rooilijn gelegen laagbouw met urban-villa’s en andere typen middelhoogbouw. Daarnaast komt hoogbouw voor, zowel in de vorm van woningen als in de vorm van kantoren. Na de slechte ervaringen met de hoogbouw in Amsterdam-Zuidoost wordt hier bijzondere aandacht besteed aan de relatie tussen bebouwing en straat. In veel gebieden die tot dit systeem behoren staat relatief grootschalige bebouwing ten behoeve van voorzieningen (scholen) en van woningen voor bepaalde doelgroepen (bv. woonzorgcombinaties/wozoco’s). Aanvullende (woning)bouwlocaties bestaan uit een of meer architectuureenheden, vaak met een uitgesproken vormgeving. De bebouwing is qua vormgeving dus zeer divers. 1104 Laag Koningshoef Het grootse deel van Koningshoef bestaat uit woningen van twee lagen, 5,4m breed met op de koppen van de blokken woon-werk woningen. De woningbouw aan de ’s-Gravendijkdreef is aan de voorkant drie lagen hoog. De achterkant beperkt zich tot twee lagen, in verband met bezonning van de achtergelegen woningen.
1105 Blokken J,K De 25 laagbouwwoningen in het gebied Blokken J,K bezitten een beukmaat van 5.40 m gemiddeld met een oppervlakte van 130 m2.
1106 Park de 3 K's (K-noord) geen aanvullende beschrijving
1107 Kortvoort geen aanvullende beschrijving
1108 Laag Kouwenoord (K-zuid) geen aanvullende beschrijving
1109 Nieuw-Klieverink (K-zuid) geen aanvullende beschrijving
1110 Nieuw-Kempering (K-zuid) geen aanvullende beschrijving
1111 Laag Kralenbeek (K-zuid) geen aanvullende beschrijving
1112 Karspeldreef (K-midden) geen aanvullende beschrijving
104
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
1113 Gulden Kruis De bebouwing in Gulden Kruis bestaat uit twee, drie en vier lagen. Langs de dreef is de bebouwing het hoogst en bestaat uit gestapelde woningbouw in vier lagen. De woningen in twee en drie lagen zijn eengezinswoningen. De woningen in twee lagen hebben een bijzondere dakkapel die in een golvende lijn de dakcontour bepaalt. De woningtoegangen liggen iets terug ten opzichte van de voorgevel. De woningen in drie lagen hebben op de hoogste verdieping een set-back waardoor aan de voorzijde van de woning een dakterras ontstaat. Het zicht op de binnenterreinen is ontnomen doordat de erfscheiding op de kop van de bouwblokken doorgemetseld is. De erfscheiding vormt een eenheid met de woonhuizen. De toegang tot het achterpad is een hek in deze muur.
1114 Geinwijk Kenmerkend in Geinwijk voor de gevels aan de Bijlmerdreef en het Ganzenhoefpad zijn de terugliggende begane grond, de ronde kolommen en de lijst van baksteen. De architectuur in de rustige zone langs de Bloemenbaan is ontwikkeld vanuit het beeld (metafoor) van de slang. Dat komt ondermeer tot uitdrukking in het licht meanderen van de bouwblokken, de uitkragende kopwoningen en de naar de kop van de slang verwijzende sculptuur van het kwartronde blok. Een bijzonder element is de woontoren. Hoewel meer opzichzelf staand, is de uitwerking van de sculptuur en de materialisering verwant aan de overige bebouwing langs de Bloemenbaan. In de waterrijke zone bestaat de bebouwing uit twee lagen met alleen op de westelijke kop een derde laag. Voor de woningen in twee lagen is de mogelijke uitbreiding mee-ontworpen. De architectuur wordt gekenmerkt door overhoogte van de voorgevel ten opzichte van de bouwlagen. Entreepartijen liggen terug in de voorgevel.
1115 Gerenstein Langs de Bijlmerdreef staan in de zuidwestelijke hoek van Gerenstein woontorens van negen lagen. De zuidoostelijke hoeken zijn hoger dan de andere. De bebouwing van Gerenstein II aan de Bijlmerdreef en Sport en Spelbaan is vier lagen hoog en bestaat uit benedenbovenwoningen (bebo’s). De eengezinswoningen aan de Nilda Pintostraat tellen drie bouwlagen. Kenmerkend voor het westelijke dreefblok zijn ramen die als gaten in het metselwerk zijn uitgespaard, accentueringen van de balkons en overgangen openbaar – privé. De begane grondlaag aan de Bijlmerdreef heeft extra verdiepingshoogte. De overgang openbaar – privé voor de bebo’s wordt gevormd door een uitgebouwd portiek (met kunsttoevoegingen). De eengezinswoningen hebben een iets verhoogd bordes. Het westelijk deel van het middengebied heeft patiowoningen. De bebouwing aan de groene banen bestaat uit drie lagen, die in de tussenstraatjes uit twee lagen. De kopwoningen aan de zuidzijde zijn uitgebreid met een zogenoemde kangoeroewoning. Een architectonische verbijzondering vormt de grotere negge van de ramen op de hogere verdiepingen. De overgang tussen openbaar en privé verloopt via een voortuin. De patiowoningen staan rechtstreeks aan de straat. Twee reeksen woontorens (tweespanners) van vijf tot negen bouwlagen markeren de overgang van de nieuwe laagbouw naar de bestaande hoogbouw. Per laag verschuiven twee woningen ten opzichte van elkaar. De ramen aan de zuidzijde zijn voorzien van diepe neggen.
1116 Ganzenhoef centrum De architectonische dragers van het winkelcentrum zijn de sculptuur, de materialisering, de openingen en de luifel ter plaatse van de winkelfuncties. De sculptuur van Ganzenpoort wordt gekenmerkt door een meandervormig hoofdvolume dat over de beide blokken doorloopt. Vanwege de grootte van het blok en de plaats aan de Bijlmerdreef zijn op beide koppen hoogteaccenten geplaatst. De oostelijke kop, tegenover het metrostation, is het hoogst en kraagt uit op de bovenste etages tot een ‘hamerstuk’. De begane grond (op de verhoogde plint) is hoger dan de standaard verdiepingshoogte van de bovengelegen woningen en heeft rondom grote puien van vloer tot plafond. De puien staan tussen penanten. De openingen zijn, met uitzondering van de buitenruimten, gestandaardiseerd.
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
105
Het buurtcentrum heeft een driehoekige hoofdvorm. In dit alzijdige gebouw zijn alleen de noodzakelijke gevelopeningen uitgespaard.
1117 Gooioord/Groeneveen De bestaande flats Gooioord en Groeneveen zijn gerenoveerd in de geest van de originele opzet. De plint in twee lagen is volledig vernieuwd en is vergelijkbaar met de H-buurt. De nieuwbouw langs de verlaagde Bijlmerdreef is vormgegeven als overgang van de nieuwe naar de oude Bijlmer.
1118 Grubbehoeve/Grunder geen aanvullende beschrijving
1119 Geldershoofd/Gravestein geen aanvullende beschrijving
1120 F-eiland Noord Op F-eiland noord is de flat Florijn verbouwd. De bergingen op de begane grond en de binnenstraat op de eerste verdieping zijn verbouwd tot woningen in twee lagen. Voor de zuidzijde van de kop is een nieuwe kop gebouwd. De patiowoningen hebben twee bouwlagen. De compoundwoningen in het L-vormige bouwblok tellen eveneens twee bouwlagen. De woningen aan de rand van het L-vormige blok tellen drie bouwlagen. De woningen aan de Meander (west aan water) en de groene wig (oost, aan groene wig) vormen een gesloten bouwblok. De westzijde bestaat uit vier, de oostzijde uit drie bouwlagen. Wonen gebeurt op de eerste verdieping. De basisschool telt twee lagen met een accent op de noordoosthoek. Aan de zuidzijde ligt het schoolplein, De scheiding met het water is een keermuur met pergola. De Shri Laksmi school heeft een Hindoestaans georiënteerde architectuur.
1121 F-eiland Zuid geen aanvullende beschrijving
1122 F-midden geen aanvullende beschrijving
1123 Marktplein geen aanvullende beschrijving
1124 E-buurt West geen aanvullende beschrijving
1125 E-buurt Oost geen aanvullende beschrijving
1126 D-buurt geen aanvullende beschrijving
Detaillering, materiaal- en kleurgebruik In de gebieden behorend bij het ruimtelijk systeem Aanvullende (woning)bouwlocaties is doorgaans veel aandacht besteed aan de materialisering en de detaillering van de bebouwing. Heel diverse materialen en kleuren zijn toegepast. 1104 Laag Koningshoef Als gevelmateriaal is in Laag Koningshoef baksteen toegepast, voor kozijnen hout.
106
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
1105 Blokken J,K (midden) geen aanvullende beschrijving
1106 Park de 3 K's (K-noord) geen aanvullende beschrijving
1107 Kortvoort geen aanvullende beschrijving
1108 Laag Kouwenoord (K-zuid) geen aanvullende beschrijving
1109 Nieuw-Klieverink (K-zuid) geen aanvullende beschrijving
1110 Nieuw-Kempering (K-zuid) geen aanvullende beschrijving
1111 Laag Kralenbeek (K-zuid) geen aanvullende beschrijving
1112 Karspeldreef (K-midden) geen aanvullende beschrijving
1113 Gulden Kruis Als gevelmateriaal is in Gulden Kruis voornamelijk lichtgele en bruinrode baksteen toegepast.
1114 Geinwijk Eenheid in de verscheidenheid van het gevelbeeld is in Geinwijk bereikt door afstemming in materiaal en kleurkeuze. Gevels zijn opgetrokken in rode baksteen, zwarte breuksteen en blank red ceder. De gevels aan de Bijlmerdreef en het Ganzenhoefpad hebben ronde kolommen en lijsten van baksteen. Aan de binnenzijde van het ensemble overheerst hout als gevelbekleding. De architectuur op de eilanden wordt gekenmerkt door een zekere mate van plasticiteit in de details en het rode voegwerk ter plaatse van de rode baksteen.
1115 Gerenstein Eenheid in de verscheidenheid van het gevelbeeld is in Gerenstein bereikt door afstemming van materiaal en kleurkeuze. De voor de Bijlmerdreef voorgeschreven baksteen is uitgangspunt geweest voor de gevels van de middenwig. De ‘passtukken’ zijn uitgevoerd in een manifeste gele baksteen. Het westelijke dreefblok heeft betonnen accentueringen van de balkons. Aan de binnenzijde van het blok is naast metselwerk ook hout toegepast. Een transparant hek vormt de toegang tot de patio’s van de patiowoningen.
1116 Ganzenhoef centrum Het winkelcentrum in Ganzenhoef centrum heeft in baksteen opgetrokken gevels in de voor de Bijlmerdreef voorgeschreven kleur en door betonaccenten. Het buurtcentrum is uitgevoerd in mangaankleurige baksteen met houten puien en metalen trappen.
1117 Gooioord/Groeneveen De gevels van de nieuwbouw in het gebied Gooioord + Groeneveen langs de verlaagde Bijlmerdreef zijn bekleed met baksteen.
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
107
1118 Grubbehoeve/Grunder geen aanvullende beschrijving
1119 Geldershoofd/Gravestein geen aanvullende beschrijving
1120 F-eiland Noord Op F-eiland noord hebben de patiowoningen en compoundwoningen rond het binnenpleintje baksteengevels in een overeenkomstige, lichte kleurstelling. De woningen aan de rand van het L-vormige blok zijn uitgevoerd in een donkerder baksteen, overeenkomstig de woningen aan de overzijde aan de groene wig / Meander. De woningen aan de Meander (west, aan het water) en de groene wig (oost, aan de groene wig) hebben een donker gekleurde baksteen gevel, overeenkomstig de woningen in de rand aan de overzijde.
1121 F-eiland Zuid geen aanvullende beschrijving
1122 F-midden geen aanvullende beschrijving
1123 Marktplein geen aanvullende beschrijving
1124 E-buurt West geen aanvullende beschrijving
1125 E-buurt Oost geen aanvullende beschrijving
1126 D-buurt geen aanvullende beschrijving
C
Waardering, dynamiek en beleid
Bij de aanvullende (woning)bouwlocaties zijn de gebouwen op zich met zorg ontworpen, maar de onderlinge samenhang is niet altijd sterk. Veel hangt bij de handhaving dan wel de verbetering van de bestaande kwaliteit af van de visie en ambitie van het stadsdeel. 1104 Laag Koningshoef In het gebied zijn twee woontorens gepland.
1105 Blokken J,K geen aanvullende beschrijving
1106 Park de 3 K's (K-noord) geen aanvullende beschrijving
1107 Kortvoort geen aanvullende beschrijving
108
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
1108 Laag Kouwenoord (K-zuid) geen aanvullende beschrijving
1109 Nieuw-Klieverink (K-zuid) geen aanvullende beschrijving
1110 Nieuw-Kempering (K-zuid) geen aanvullende beschrijving
1111 Laag Kralenbeek (K-zuid) geen aanvullende beschrijving
1112 Karspeldreef (K-midden) geen aanvullende beschrijving
1113 Gulden Kruis geen aanvullende beschrijving
1114 Geinwijk Van kracht is bestemmingsplan Ganzenhoef (1998). Er zijn in Geinwijk trendsetters voor dakopbouwen aangegeven.
1115 Gerenstein Van kracht zijn Stedenbouwkundig Plan Gerenstein III (mei 2003) en Bestemmingsplan Ganzenhoef (1998).
1116 Ganzenhoef centrum Van kracht zijn Stedenbouwkundig Plan centrumgebied Ganzenhoef en Bestemmingsplan Ganzenhoef (1998).
1117 Gooioord/Groeneveen De architectuurcriteria voor de nieuwbouw van Gooioord en Groeneveen staan vermeld in “Ontwerplaboratorium Ganzenhoef”, de uitwerking van het vocabulaire voor de vernieuwing van de Bijlmermeer.
1118 Grubbehoeve/Grunder geen aanvullende beschrijving
1119 Geldershoofd/Gravestein geen aanvullende beschrijving
1120 F-eiland Noord Het gebied valt in het bestemmingsplan de Nieuwe Bijlmer.
1121 F-eiland Zuid geen aanvullende beschrijving
1122 F-midden geen aanvullende beschrijving
1123 Marktplein geen aanvullende beschrijving
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
109
1124 E-buurt West geen aanvullende beschrijving
1125 E-buurt Oost geen aanvullende beschrijving
1126 D-buurt geen aanvullende beschrijving
D
Welstandscriteria
Welstandscriteria relatie met de omgeving - bouwactiviteiten zijn afgestemd op de bestaande maat- en schaalverhoudingen - handhaven samenhang in ontwerp van bebouwing en openbare ruimte - handhaven van hoogbouwaccenten en hoekaccenten - bouwactiviteiten respecteren de bestaande zichtlijnen binnen het gebied, vanuit het gebied naar buiten, en van buiten naar het gebied toe 1104 Laag Koningshoef geen aanvullende welstandscriteria
1105 Blokken J,K geen aanvullende welstandscriteria
1106 Park de 3 K's (K-noord) geen aanvullende welstandscriteria
1107 Kortvoort geen aanvullende welstandscriteria
1108 Laag Kouwenoord (K-zuid) geen aanvullende welstandscriteria
1109 Nieuw-Klieverink (K-zuid) geen aanvullende welstandscriteria
1110 Nieuw-Kempering (K-zuid) geen aanvullende welstandscriteria
1111 Laag Kralenbeek (K-zuid) geen aanvullende welstandscriteria
1112 Karspeldreef (K-midden) geen aanvullende welstandscriteria
1113 Gulden Kruis geen aanvullende welstandscriteria
1114 Geinwijk geen aanvullende welstandscriteria
110
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
1115 Gerenstein geen aanvullende welstandscriteria
1116 Ganzenhoef centrum geen aanvullende welstandscriteria
1117 Gooioord/Groeneveen geen aanvullende welstandscriteria
1118 Grubbehoeve/Grunder geen aanvullende welstandscriteria
1119 Geldershoofd/Gravestein geen aanvullende welstandscriteria
1120 F-eiland Noord geen aanvullende welstandscriteria
1121 F-eiland Zuid geen aanvullende welstandscriteria
1122 F-midden geen aanvullende welstandscriteria
1123 Marktplein geen aanvullende welstandscriteria
1124 E-buurt West geen aanvullende welstandscriteria
1125 E-buurt Oost geen aanvullende welstandscriteria
1126 D-buurt geen aanvullende welstandscriteria
Welstandscriteria bouwwerk op zichzelf - ingrepen binnen een architectuureenheid op identieke wijze uitvoeren - ingrepen afstemmen op bestaande geleding, plastiek en ritmiek van de gevel(wand) - bindende elementen per architectuureenheid zoals balkons, vensters, deuren, daklijsten e.d. dienen bij verbouw in stand te blijven of op een overeenkomstige manier te worden vernieuwd - oriëntatie van de voorgevel aan straat of plein handhaven - opbouw van de gevels is consequent en goed van verhoudingen - urban villa’s en soortgelijke losstaande woongebouwen zijn helder van hoofdvorm en alzijdig ontworpen met een afgetekende dakcontour 1104 Laag Koningshoef - de daklijn dient vlak te blijven 1105 Blokken J,K geen aanvullende welstandscriteria
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
111
1106 Park de 3 K's (K-noord) geen aanvullende welstandscriteria
1107 Kortvoort geen aanvullende welstandscriteria
1108 Laag Kouwenoord (K-zuid) geen aanvullende welstandscriteria
1109 Nieuw-Klieverink (K-zuid) geen aanvullende welstandscriteria
1110 Nieuw-Kempering (K-zuid) geen aanvullende welstandscriteria
1111 Laag Kralenbeek (K-zuid) geen aanvullende welstandscriteria
1112 Karspeldreef (K-midden) geen aanvullende welstandscriteria
1113 Gulden Kruis -
-
geen toevoegingen aan de openbare zijde van de bebouwing toevoegingen aan de achterzijde van de woningen zijn vanaf de openbare weg niet zichtbaar
1114 Geinwijk geen aanvullende welstandscriteria
1115 Gerenstein - veranderingen dienen te passen binnen de hoofdopzet van het ensemble 1116 Ganzenhoef centrum - veranderingen dienen te passen binnen de hoofdopzet van het ensemble 1117 Gooioord/Groeneveen -
-
-
structurerende elementen die de gevels van de hoogbouw uit de jaren zeventig van de vorige eeuw samenhang geven blijven behouden het onderscheid in de onderste twee lagen en daarmee het benadrukken van de identiteit van de openbare ruimte daartussen is uitgangspunt. behoud van de vlakke gemetselde gevel van de nieuwbouw langs de dreef waarin de detaillering voor het reliëf zorgt de diversificatie van de onderste twee bouwlagen die bij de herstructurering tot stand is gekomen, dient voortgezet te worden de gelijkvormigheid van de bovenste negen lagen van de originele bebouwing behouden als uitdrukking van de volkshuisvesting van de jaren zeventig van de vorige eeuw
1118 Grubbehoeve/Grunder geen aanvullende welstandscriteria
1119 Geldershoofd/Gravestein geen aanvullende welstandscriteria
112
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
1120 F-eiland Noord geen aanvullende welstandscriteria
1121 F-eiland Zuid geen aanvullende welstandscriteria
1122 F-midden geen aanvullende welstandscriteria
1123 Marktplein geen aanvullende welstandscriteria
1124 E-buurt West geen aanvullende welstandscriteria
1125 E-buurt Oost geen aanvullende welstandscriteria
1126 D-buurt geen aanvullende welstandscriteria
Welstandscriteria detaillering, materiaal- en kleurgebruik - aanpassingen aan detaillering, materiaal- en kleurgebruik per architectuureenheid identiek uitvoeren - aanpassingen afstemmen op bestaande detaillering, materialisering en kleurgebruik 1104 Laag Koningshoef - toevoegingen in materialen en kleuren van het hoofdgebouw 1105 Blokken J,K geen aanvullende welstandscriteria
1106 Park de 3 K's (K-noord) geen aanvullende welstandscriteria
1107 Kortvoort geen aanvullende welstandscriteria
1108 Laag Kouwenoord (K-zuid) geen aanvullende welstandscriteria
1109 Nieuw-Klieverink (K-zuid) geen aanvullende welstandscriteria
1110 Nieuw-Kempering (K-zuid) geen aanvullende welstandscriteria
1111 Laag Kralenbeek (K-zuid) geen aanvullende welstandscriteria
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
113
1112 Karspeldreef (K-midden) geen aanvullende welstandscriteria
1113 Gulden Kruis - handhaven materialen en kleuren die de eenheid van een bouwblok bepalen 1114 Geinwijk - de oorspronkelijk voorgeschreven materialen voor Geinwijk: rode baksteen, zwarte breuksteen en blank red ceder, zijn het uitgangspunt voor toevoegingen
1115 Gerenstein - de voorgeschreven baksteen voor de Bijlmerdreef en het middengebied en de gele baksteen voor de ‘passtukken’ blijven uitgangspunt voor latere toevoegingen
1116 Ganzenhoef centrum geen aanvullende welstandscriteria
1117 Gooioord/Groeneveen geen aanvullende welstandscriteria
1118 Grubbehoeve/Grunder geen aanvullende welstandscriteria
1119 Geldershoofd/Gravestein geen aanvullende welstandscriteria
1120 F-eiland Noord geen aanvullende welstandscriteria
1121 F-eiland Zuid geen aanvullende welstandscriteria
1122 F-midden geen aanvullende welstandscriteria
1123 Marktplein geen aanvullende welstandscriteria
1124 E-buurt West geen aanvullende welstandscriteria
1125 E-buurt Oost geen aanvullende welstandscriteria
1126 D-buurt geen aanvullende welstandscriteria
114
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
7.3.12 A
Ringen en radialen Geschiedenis en ligging in de stad
In en rond de stad liggen ringen en radialen, wegen die zijn aangelegd of geherstructureerd ten behoeve van het verkeer. Zij maken deel uit van een snel veranderende omgeving, waar de verkeersinfrastructuur een actieve rol speelt in de stedelijke ontwikkeling. De 32 km lange Ringweg (A10) ligt rond de stad, deels buiten bebouwd gebied (noord), en deels dwars erdoor (west en zuid). In Amsterdam-Noord liggen het tracé IJtunnel - Nieuwe Leeuwarderweg, in de stadsdelen Centrum, OostWatergraafsmeer en Amsterdam-Zuidoost het Centraal Stationseiland en de Gooiseweg, doorlopend in de Wibaut-as. En buiten de eigenlijke Ring ligt het deel van de A4 tot aan de Ringvaart. Daarlangs zijn ontwikkelingen gaande, net als langs de Gaasperdammerweg (A9), die te zien is als een tweede Ring. Aangetakt aan de Ring ligt een aantal afslagen de stad in. De structuur van Amsterdam is altijd bepaald door ringen en radialen. De opeenvolgende ringen definieerden de groei van de stad, de radialen fungeerden als in- en uitvalswegen. Al in het Algemeen Uitbreidings Plan uit 1934 was de Ringweg aangegeven. De uitbreidingswijken zouden op die manier met elkaar worden verbonden. De weg werd aangelegd in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. De Ring als geheel is in 1990 voltooid toen Ringweg Noord als laatste deel gereed kwam. De Ringweg doorsnijdt een groot aantal (historische) lijnen met als resultaat de vele ongelijkvloerse kruisingen waar de Ringweg waterlopen en wegen naar buiten de Ring gelegen gebieden passeert.
Ringen en radialen lopen door, of grenzen aan de stadsdelen Amsterdam-Noord, Zeeburg, Oost-Watergraafsmeer, Zuideramstel, Oud-Zuid, Slotervaart, GeuzenveldSlotermeer, Osdorp, Bos en Lommer, Centrum, Amsterdam-Zuidoost, Zeeburg en Westpoort (Centrale Stad). 1204 Gaasperdammerweg Geen aanvullende beschrijving
1224 Gooiseweg Geen aanvullende beschrijving
1225 Spoorzone Zuidoost Geen aanvullende beschrijving
1228 Metrospoor Gaasperplas Geen aanvullende beschrijving
1229 Metrospoor Gein Geen aanvullende beschrijving
B
Kenmerken van het ruimtelijk systeem
Stedenbouwkundige structuur De stedenbouwkundige structuur van Ringen en radialen bestaat uit belangrijke stedelijke infrastructuur, met daarlangs soms grootschalige bebouwing. Dit soort verkeersaders zijn aangelegd om verkeer snel door of langs de stad te leiden. Als gevolg daarvan is óf in de loop der tijd erlangs bebouwing verschenen óf heeft de bebouwing een letterlijke verhoging doorgemaakt, gepaard gaande met vergroting Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
115
van de grandeur van de straat. De bebouwing wijkt in maat, schaal en ambitie dus duidelijk af van de erachter gelegen gebieden. In het westelijk en het zuidelijk deel van de stad is de bebouwing de Ringweg dicht genaderd; nieuwbouw wordt op de Ring georiënteerd (zichtlocaties) of is er zelfs overheen gebouwd. In het noorden vormt de Ring een scherpe grens met het landelijk gebied. Aan de buitenkant liggen hier agrarisch gebied, volkstuinen en sportvelden, aan de binnenkant voornamelijk woonwijken. In dit soort minder dicht bebouwde gebieden, beschermen geluidsschermen de omgeving tegen de geluidsoverlast. Ook spoorlijnen vallen onder Ringen en radialen. In het stedelijk gebied is het spoor altijd op een dijklichaam gelegd. Waar de woonbebouwing en het spoor elkaar dicht zijn genaderd, zijn vaak geluidsschermen aangebracht. 1204 Gaasperdammerweg Geen aanvullende beschrijving
1224 Gooiseweg Geen aanvullende beschrijving
1225 Spoorzone Zuidoost Geen aanvullende beschrijving
1228 Metrospoor Gaasperplas Geen aanvullende beschrijving
1229 Metrospoor Gein Geen aanvullende beschrijving
Bouwwerk op zichzelf Ordening en oriëntatie langs Ringen en radialen vindt plaats op een aantal niveaus tegelijk: op het niveau van de stad als geheel, waarbij herkenningspunten van groot belang zijn, op het niveau van die delen van de stad waar de weg doorheen loopt en op het niveau van de straatruimte en de wanden langs de verkeersader zelf. De vormgeving van de bebouwing langs Ringen en radialen zou dus met deze verschillende niveaus rekening moeten houden. Bovendien vereist het vormgeven van bebouwing langs Ringen en radialen extra zorg, omdat het belang van de aanliggende bebouwing toeneemt. Dit bijzondere belang zou ook in de ontwerpen tot uitdrukking moeten worden gebracht. De Ring zelf ligt in noord, oost, zuid en een deel van west op een verhoogd dijklichaam, waardoor er veel viaducten en bruggen zijn. De rest van Ringweg West ligt gelijkvloers, kruisende wegen gaan veelal door middel van bruggen over de Ring heen. Hier staat ook het eerste kantoor(gebouw) over de Ring. Langs het grootste deel van de Ringweg staan geen geluidsschermen; verreweg de meeste schermen staan in Amsterdam-Noord. Bijzondere aandacht is nodig voor de aansluiting van het scherm op kunstwerken en voor de 'achterkant' van het scherm waar omwonenden op uitkijken. Geluidsschermen worden gemiddeld iedere vijf jaar vervangen; zij vallen deels onder Rijkswaterstaat en in bepaalde gevallen onder het stadsdeel.
1204 Gaasperdammerweg Geen aanvullende beschrijving
116
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
1224 Gooiseweg Geen aanvullende beschrijving
1225 Spoorzone Zuidoost Geen aanvullende beschrijving
1228 Metrospoor Gaasperplas Geen aanvullende beschrijving
1229 Metrospoor Gein Geen aanvullende beschrijving
Detaillering, materiaal- en kleurgebruik Detaillering, materiaal- en kleurgebruik van de bebouwing langs Ringen en radialen zijn uitermate divers. Wel is duidelijk dat detaillering, materiaal- en kleurgebruik moeten passen bij de positie die het gebouw inneemt in de stedenbouwkundige structuur als geheel; het gebouw moet kunnen werken op zowel grote als kleine schaal. De geluidsschermen in Amsterdam-Noord zijn aan elkaar verwant qua vormgeving. Bij de kruising met waterlopen zijn ze transparant uitgevoerd, zodat de weggebruiker zich kan oriënteren. 1204 Gaasperdammerweg Geen aanvullende beschrijving
1224 Gooiseweg Geen aanvullende beschrijving
1225 Spoorzone Zuidoost Geen aanvullende beschrijving
1228 Metrospoor Gaasperplas Geen aanvullende beschrijving
1229 Metrospoor Gein Geen aanvullende beschrijving
C
Waardering, dynamiek en beleid
Ringen en radialen worden steeds meer opgenomen in het stedelijk weefsel, de stedelijke bebouwing groeit er naar toe. Als gevolg daarvan worden langs de grotere verkeerswegen steeds meer geluidsschermen aangebracht. 1204 Gaasperdammerweg Geen aanvullende beschrijving
1224 Gooiseweg Geen aanvullende beschrijving
1225 Spoorzone Zuidoost Geen aanvullende beschrijving
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
117
1228 Metrospoor Gaasperplas Geen aanvullende beschrijving
1229 Metrospoor Gein Geen aanvullende beschrijving
D
Welstandscriteria
Welstandscriteria relatie met de omgeving - de schaal en vormgeving van de bebouwing langs Ringen en radialen sluiten aan bij de positie ervan binnen de stedenbouwkundige structuur - gebouwen langs Ringen en radialen blijven, ook bij hoge snelheid, herkenbaar door het toepassen van heldere, eenduidige volumes - kleinere knooppunten beschouwen als behorend bij het maaiveld en laten aansluiten op de omgeving - kruisingen met water of wegen duidelijk herkenbaar houden/maken - aandacht voor uitzichten en doorzichten vanaf bewoners- en gebruikerszijde 1204 Gaasperdammerweg Geen aanvullende criteria
1224 Gooiseweg Geen aanvullende criteria
1225 Spoorzone Zuidoost Geen aanvullende criteria
1228 Metrospoor Gaasperplas Geen aanvullende criteria
1229 Metrospoor Gein Geen aanvullende criteria
Welstandscriteria bouwwerk op zichzelf - het bijzondere belang van de bebouwing langs Ringen en radialen dient in het ontwerp tot uitdrukking te worden gebracht - vormgeving van de bebouwing moet werken zowel voor snelverkeer (vanaf Ring of radiaal) als voor langzaam verkeer (vanuit het omliggend gebied) - knooppunten onderling verschillend behandelen ten behoeve van de herkenbaarheid - geluidsschermen in vormgeving zoveel mogelijk op elkaar aanpassen, binnen het uitgangspunt eenheid in verscheidenheid - geluidsschermen naar de weg vormgeven gericht op snelheid, naar het achterliggend gebied meer gedetailleerd vormgeven - geluidsschermen op viaduct of brug transparant uitvoeren - onderdoorgangen breed maken om 'tunneleffect' te vermijden 1204 Gaasperdammerweg Geen aanvullende criteria
118
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
1224 Gooiseweg Geen aanvullende criteria
1225 Spoorzone Zuidoost Geen aanvullende criteria
1228 Metrospoor Gaasperplas Geen aanvullende criteria
1229 Metrospoor Gein Geen aanvullende criteria
Welstandscriteria detaillering, materiaal- en kleurgebruik - detaillering, materiaal- en kleurgebruik passen bij de positie van het gebouw binnen de stedenbouwkundige structuur, zowel op grote als op kleine schaal - geluidsschermen zodanig maken dat het zicht op de stad en het landschap optimaal blijft vanaf weg of spoor - graffitivrije materialen toepassen - onderdoorgangen zorgvuldig (en duurzaam) detailleren, materialiseren en lichtere kleuren gebruiken 1204 Gaasperdammerweg Geen aanvullende criteria
1224 Gooiseweg Geen aanvullende criteria
1225 Spoorzone Zuidoost Geen aanvullende criteria
1228 Metrospoor Gaasperplas Geen aanvullende criteria
1229 Metrospoor Gein Geen aanvullende criteria
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
119
7.3.15 Perifere groen/watergebieden A
Geschiedenis en ligging in de stad
In de periode na 1850 is Amsterdam sterk gegroeid. Niet alleen woonwijken zijn aangelegd, maar ook groen- en recreatiegebieden. Vanaf het Algemeen Uitbreidings Plan (AUP, 1935) werd het groen een stedenbouwkundige functie, waar de nodige ruimte voor gereserveerd moest worden. Daarnaast zijn in het AUP de zogenaamde ‘scheggen’ geïntroduceerd: de relatief landelijke restgebieden die tussen de buitenwijken van Amsterdam liggen. Het AUP formuleerde het belang van de scheggen als volgt: “Er kan niet genoeg op gewezen worden, hoe groot de waarde van zulke diep doordringende park- of groenstroken voor de toekomstige stad zal blijken te zijn. Het gevoel van openheid, de samenhang tussen land en stad is zowel uit psychisch als hygiënisch opzicht noodzakelijk om de bewoonbaarheid van de stad, die anders maar al te zeer tot een eindeloze huizenzee uitgroeit, te bevorderen.” Bij de eerste grote uitbreiding na het AUP, de Bijlmermeer, speelde het groen als stedenbouwkundig concept opnieuw een belangrijke rol. Het kreeg een ruime plaats toegemeten binnen het stedelijk gebied en werd essentieel geacht voor de opbouw van de stad.
Het oorspronkelijke landschap verdween bij alle vormen van stadsuitbreiding. In Landelijk Noord – het grootste aaneengesloten groengebied binnen de Amsterdamse gemeentegrenzen - is het echter bewaard gebleven. Een groot deel van het nu bebouwde gebied in Amsterdam is lang agrarisch geweest. In historisch-landschappelijk opzicht hoorde het grotendeels bij de veenontginningen die zijn ontgonnen en bewoond geraakt vanaf ca. 1000 AD. In mindere mate maken ze deel uit van de 17de-eeuwse droogmakerijen. In Landelijk Noord zijn deze landschapstypen tot op de huidige dag aanwezig.
Het ruimtelijk systeem Perifere groen/watergebieden vormt een zeer heterogene categorie die bestaat uit: volkstuinen, sportcomplexen, begraafplaatsen, parken (van oude parken als het Westerpark tot recente als het Diemerpark aan de Diemerzeedijk), jachthavens, woonwagenparken, kassencomplexen en open, agrarisch gebied. Tenslotte valt het open water van het oostelijke IJ, het Buiten-IJ en het IJmeer in dit ruimtelijk systeem. Perifere groen/watergebieden komen voor in de meeste stadsdelen, maar niet in de stadsdelen Centrum, Oud-West, Bos en Lommer en De Baarsjes. 1513 Floriade geen aanvullende beschrijving
1514 Gaasperplas e.o. waterleidingterrein geen aanvullende beschrijving
1515 Rond Volkstuinenpark Linnaeus geen aanvullende beschrijving
1516 Ten zuiden van Amstel III geen aanvullende beschrijving
1517 Bijlmerweide e.o. geen aanvullende beschrijving
120
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
B
Kenmerken van het ruimtelijk systeem
Stedenbouwkundige structuur In samenhang met de historische groei van Amsterdam is een stedelijke groenstructuur ontstaan die is opgebouwd uit: - kleinschalig woonomgevingsgroen (voor-, achter- en binnentuinen, rijen straatbomen, plantsoenen en dergelijke), - parken van voor en na 1945, - groenstructuren in wijken van na 1945, - enkele groene scheggen en andere stadsrandgebieden, met daarin het merendeel van de volkstuinen, sportparken en begraafplaatsen, - het deel van Waterland dat bij Amsterdam-Noord behoort (Landelijk Noord), - het open water van het oostelijke IJ, het Buiten-IJ en het IJmeer. De groene scheggen en Landelijk Noord nemen in deze structuur een bijzondere plaats in, vanwege hun recreatief, cultuurhistorisch/landschappelijk en ecologisch belang. In recreatief opzicht zijn deze gebieden belangrijk omdat ze - op de fiets goed bereikbaar - het gevoel geven buiten te zijn. De groene scheggen zijn elk verschillend in historie en landschappelijke onderlegger. Het zijn grotendeels onbebouwde gebieden, naar gelang het (historisch) karakter open, gesloten of doorsneden door infrastructuur. De stedeling kan er voor een moment de drukte van de stad ontlopen en het landschap ervaren. De scheggen hebben als kenmerken: rust, groen, historische bebouwing, lange zichtlijnen (behalve in parkachtige aanplantingen), goede recreatieve infrastructuur en goede bereikbaarheid vanuit de stad. De gebieden voorzien daarmee in recreatieve ervaringen die in parken niet mogelijk zijn. In cultuurhistorisch opzicht omvatten de scheggen en stadsrandgebieden waardevolle landschappen en landschapselementen. Ze herbergen bovendien de grootste verscheidenheid aan planten- en diersoorten en zijn daardoor ook ecologisch waardevol.
Tenslotte bieden de stadsrandgebieden ruimte voor stedelijke waterbergingslocaties. 1513 Floriade geen aanvullende beschrijving
1514 Gaasperplas e.o. waterleidingterrein geen aanvullende beschrijving
1515 Rond Volkstuinenpark Linnaeus geen aanvullende beschrijving
1516 Ten zuiden van Amstel III geen aanvullende beschrijving
1517 Bijlmerweide e.o. geen aanvullende beschrijving
Bouwwerk op zichzelf (Voormalige) boerderijen en verspreide woonbebouwing komen voor in sommige groengebieden met een agrarisch verleden. De bebouwing op sportvelden en behorend bij watersportbedrijven heeft een op de functie afgestemd karakter. Het gaat om eenvoudige, solitaire gebouwen (kantines, kleedruimten) van een of twee bouwlagen in een groene setting. Ook op begraafplaatsen en in parken staat
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
121
bebouwing. Hieraan is meestal veel meer aandacht besteed dan aan bebouwing in andere groengebieden. De volkstuincomplexen worden gedomineerd door de tuinhuisjes: meestal opgetrokken in hout en voorzien van een flauw hellende kap. Daarnaast is er vaak een verenigingsgebouw aanwezig. Landelijk Noord heeft nog steeds een overwegend open, agrarisch karakter met verspreid gelegen (stolp)boerderijen, relatief kleine woonhuizen al dan niet in houtbouw, gebouwen voor de waterhuishouding (gemalen, molens) en recreatiewoningen. 1513 Floriade geen aanvullende beschrijving
1514 Gaasperplas e.o. waterleidingterrein geen aanvullende beschrijving
1515 Rond Volkstuinenpark Linnaeus geen aanvullende beschrijving
1516 Ten zuiden van Amstel III geen aanvullende beschrijving
1517 Bijlmerweide e.o. geen aanvullende beschrijving
Detaillering, materiaal- en kleurgebruik De bebouwing in de perifere groen/watergebieden is merendeels sober en eenvoudig gedetailleerd en afhankelijk van de functie opgetrokken in baksteen, hout, beton of ander materiaal. De oudere bebouwing in Landelijk Noord neemt een uitzonderingspositie in: fraaie detaillering, variatie in bouwmaterialen als hout, baksteen en riet. Ook de bebouwing op begraafplaatsen en in historische parken is rijker van uitvoering. 1513 Floriade geen aanvullende beschrijving
1514 Gaasperplas e.o. waterleidingterrein geen aanvullende beschrijving
1515 Rond Volkstuinenpark Linnaeus geen aanvullende beschrijving
1516 Ten zuiden van Amstel III geen aanvullende beschrijving
1517 Bijlmerweide e.o. geen aanvullende beschrijving
C
Waardering, dynamiek en beleid
De recreatieve, ecologische, landschappelijke en cultuurhistorische aspecten van Landelijk Noord, het grote, open water, de groene scheggen en de
122
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
stadsrandgebieden worden hoog gewaardeerd. Vooral in Landelijk Noord is het beleid gericht op instandhouding van het groene karakter. Sinds 2004 maakt het gebied deel uit van het Nationaal Landschap Laag Holland, vanwege de grote landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Complicatie is dat de agrarische sector het zwaar heeft om te overleven, en andere activiteiten nodig heeft die vaak strijdig zijn met het landschappelijk belang. Voor het welstandsbeleid in de perifere groen/watergebieden geldt dat naarmate de openbaarheid en zichtbaarheid van bebouwing groter is, er meer welstandseisen zijn. Zo gelden op volkstuincomplexen veel minder eisen dan voor druk bezochte sportgebouwen en gebouwen op begraafplaatsen. 1513 Floriade Het Structuurplan 1996 bevat de Hoofdgroenstructuur die in het huidige structuurplan (Kiezen voor Stedelijkheid, 2003) in grote lijnen is gehandhaafd. Het ruimtelijk model van Amsterdam met groene scheggen tussen bebouwde lobben blijft behouden. Naast het structuurplan is een aanvullend toetsingskader voor de Hoofdgroenstructuur vastgesteld. Dit bevat een procedure en richtlijnen voor de inpassing van functies in de Hoofdgroenstructuur. De richtlijnen zijn per groentype uitgewerkt. In de toppen van de scheggen worden zogeheten schakelparken onderscheiden die (moeten) fungeren als recreatieve koppelstukken tussen stad en land. Het toetsingskader gaat uit van een intensiever recreatief programma vergeleken met de rest van een scheg, waarbij het groene en openbare karakter niettemin behouden blijft. Voor het welstandsbeleid geldt extra aandacht voor de architectonische kwaliteit van de bebouwing in en langs de randen van het groen.
1514 Gaasperplas e.o. waterleidingterrein Het Structuurplan 1996 bevat de Hoofdgroenstructuur die in het huidige structuurplan (Kiezen voor Stedelijkheid, 2003) in grote lijnen is gehandhaafd. Het ruimtelijk model van Amsterdam met groene scheggen tussen bebouwde lobben blijft behouden. Naast het structuurplan is een aanvullend toetsingskader voor de Hoofdgroenstructuur vastgesteld. Dit bevat een procedure en richtlijnen voor de inpassing van functies in de Hoofdgroenstructuur. De richtlijnen zijn per groentype uitgewerkt. In de toppen van de scheggen worden zogeheten schakelparken onderscheiden die (moeten) fungeren als recreatieve koppelstukken tussen stad en land. Het toetsingskader gaat uit van een intensiever recreatief programma vergeleken met de rest van een scheg, waarbij het groene en openbare karakter niettemin behouden blijft. Voor het welstandsbeleid geldt extra aandacht voor de architectonische kwaliteit van de bebouwing in en langs de randen van het groen.
1515 Rond Volkstuinenpark Linnaeus Het Structuurplan 1996 bevat de Hoofdgroenstructuur die in het huidige structuurplan (Kiezen voor Stedelijkheid, 2003) in grote lijnen is gehandhaafd. Het ruimtelijk model van Amsterdam met groene scheggen tussen bebouwde lobben blijft behouden. Naast het structuurplan is een aanvullend toetsingskader voor de Hoofdgroenstructuur vastgesteld. Dit bevat een procedure en richtlijnen voor de inpassing van functies in de Hoofdgroenstructuur. De richtlijnen zijn per groentype uitgewerkt. In de toppen van de scheggen worden zogeheten schakelparken onderscheiden die (moeten) fungeren als recreatieve koppelstukken tussen stad en land. Het toetsingskader gaat uit van een intensiever recreatief programma vergeleken met de rest van een scheg, waarbij het groene en openbare karakter niettemin behouden blijft. Voor het welstandsbeleid geldt extra aandacht voor de architectonische kwaliteit van de bebouwing in en langs de randen van het groen.
1516 Ten zuiden van Amstel III Het Structuurplan 1996 bevat de Hoofdgroenstructuur die in het huidige structuurplan (Kiezen voor Stedelijkheid, 2003) in grote lijnen is gehandhaafd. Het ruimtelijk model van Amsterdam met groene scheggen tussen bebouwde lobben blijft behouden.
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
123
Naast het structuurplan is een aanvullend toetsingskader voor de Hoofdgroenstructuur vastgesteld. Dit bevat een procedure en richtlijnen voor de inpassing van functies in de Hoofdgroenstructuur. De richtlijnen zijn per groentype uitgewerkt. In de toppen van de scheggen worden zogeheten schakelparken onderscheiden die (moeten) fungeren als recreatieve koppelstukken tussen stad en land. Het toetsingskader gaat uit van een intensiever recreatief programma vergeleken met de rest van een scheg, waarbij het groene en openbare karakter niettemin behouden blijft. Voor het welstandsbeleid geldt extra aandacht voor de architectonische kwaliteit van de bebouwing in en langs de randen van het groen.
1517 Bijlmerweide e.o. Het Structuurplan 1996 bevat de Hoofdgroenstructuur die in het huidige structuurplan (Kiezen voor Stedelijkheid, 2003) in grote lijnen is gehandhaafd. Het ruimtelijk model van Amsterdam met groene scheggen tussen bebouwde lobben blijft behouden. Naast het structuurplan is een aanvullend toetsingskader voor de Hoofdgroenstructuur vastgesteld. Dit bevat een procedure en richtlijnen voor de inpassing van functies in de Hoofdgroenstructuur. De richtlijnen zijn per groentype uitgewerkt. In de toppen van de scheggen worden zogeheten schakelparken onderscheiden die (moeten) fungeren als recreatieve koppelstukken tussen stad en land. Het toetsingskader gaat uit van een intensiever recreatief programma vergeleken met de rest van een scheg, waarbij het groene en openbare karakter niettemin behouden blijft. Voor het welstandsbeleid geldt extra aandacht voor de architectonische kwaliteit van de bebouwing in en langs de randen van het groen.
D
Welstandscriteria
Gezien de grote verschillen tussen de diverse gebieden die met elkaar de perifere groen/watergebieden vormen, is het niet verwonderlijk dat er vrij weinig welstandscriteria zijn die overal in deze gebieden gelden. Voor een aantal gebieden zijn door de betreffende stadsdelen gebiedsspecifieke regels opgesteld. Welstandscriteria relatie met de omgeving - ingrepen houden rekening met de maat en schaal van bestaande gebouwen en de grootte van het betreffende groen/watergebied - ingrepen in het open water houden rekening met zichtrelaties vanaf de randen van aangrenzende gebieden - gebouwen liggen vrij in de ruimte - ingrepen in de stadsparken en begraafplaatsen moeten rekening houden met de aanwezige in- en externe zichtlijnen en de sfeer - ingrepen in de stadsparken laten de ‘leesbaarheid’ intact (herkenbaarheid ontwerp, stijl, ontstaan en ontwikkeling) 1513 Floriade -
bebouwing binnen de scheggen behoudt het oorspronkelijke (veelal agrarische) karakter
1514 Gaasperplas e.o. waterleidingterrein -
bebouwing binnen de scheggen behoudt het oorspronkelijke (veelal agrarische) karakter
1515 Rond Volkstuinenpark Linnaeus -
bebouwing binnen de scheggen houdt het oorspronkelijke (veelal agrarische) karakter
1516 Ten zuiden van Amstel III -
124
bebouwing binnen de scheggen behoudt het oorspronkelijke (veelal agrarische) karakter
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
1517 Bijlmerweide e.o. -
bebouwing binnen de scheggen behoudt het oorspronkelijke (veelal agrarische) karakter
Welstandscriteria bouwwerk op zichzelf - bij eventuele nieuwbouw in de parken en op de sportvelden geldt: alzijdigheid van het ontwerp, er mogen geen ‘achterkanten’ ontstaan - op sportcomplexen nieuwbouw compact vormgeven - op sportcomplexen in nieuwbouw zo mogelijk functie(s) zichtbaar maken - bij publieksruimten is er bij tenminste één gevel een sterke visuele relatie tussen binnen- en buitenruimte - nieuwbouw in stadsparken en begraafplaatsen sluit in ontwerp en materialisering aan op het verzorgde karakter van de oorspronkelijke bebouwing, al of niet met een eigen verschijningsvorm 1513 Floriade geen aanvullende welstandscriteria
1514 Gaasperplas e.o. waterleidingterrein geen aanvullende welstandscriteria
1515 Rond Volkstuinenpark Linnaeus geen aanvullende welstandscriteria
1516 Ten zuiden van Amstel III geen aanvullende welstandscriteria
1517 Bijlmerweide e.o. geen aanvullende welstandscriteria
Welstandscriteria detaillering, materiaal- en kleurgebruik - materiaal, kleur en detaillering sluiten aan bij het groene karakter van parken, sport- en volkstuincomplexen dan wel andere typen groen/watergebieden 1513 Floriade geen aanvullende welstandscriteria
1514 Gaasperplas e.o. waterleidingterrein geen aanvullende welstandscriteria
1515 Rond Volkstuinenpark Linnaeus geen aanvullende welstandscriteria
1516 Ten zuiden van Amstel III geen aanvullende welstandscriteria
1517 Bijlmerweide e.o. geen aanvullende welstandscriteria
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
125
7.3.16 Transformatiegebieden A
Geschiedenis en ligging in de stad
Als gevolg van de groei van Amsterdam worden gebieden verstedelijkt die tot nu toe aan de rand van de stad lagen of bij het buitengebied behoorden. Een voorbeeld is IJburg, de nieuwe woonwijk in ontwikkeling in het IJmeer. Andere gebieden hadden al wel stedelijke functies, maar ‘verschieten van kleur’ als gevolg van de ruimtedruk: er vindt functiewijziging plaats. Een derde mogelijkheid is ingrijpende herstructurering van bestaande inmiddels extensief gebruikte (bedrijfs)terreinen. Deze krijgen een intensieve menging van wonen, werken en andere functies. Tenslotte kan het gaan om herstructurering, uitbreiding en aanleg van grootschalige infrastructuur. Deze gebieden behoren tot het ruimtelijk systeem Transformatiegebieden. Het ruimtelijk systeem is onder te verdelen in Grootstedelijke Transformatiegebieden en Stadsdeel Transformatiegebieden. Het verschil is niet zozeer stedenbouwkundig van aard, maar betreft een formeel onderscheid in de bouwvergunningverlening. In een aantal gebieden verleent de Centrale Stad de bouwvergunning en stelt gedurende de ontwikkelingsfase de welstandscriteria daarmee in verband vast, in de overige is het betreffende stadsdeel daarvoor verantwoordelijk. Deze situatie verschilt dus van die in de overige ruimtelijke systemen waar het vaststellen van welstandscriteria altijd de bevoegdheid van het stadsdeelbestuur is. De welstandscriteria die voor transformatiegebieden worden ontwikkeld, hebben in principe een tijdelijk karakter. Zolang de ontwikkeling duurt worden specifieke ontwerpcriteria gebruikt. Bij het formuleren van deze ontwerpcriteria dient het vastgestelde stedenbouwkundig programma als kader. Is de ontwikkelingsfase afgerond, dan kunnen - nu altijd door het stadsdeel - reguliere welstandscriteria gericht op het beheer van het gebied worden vastgesteld. De feitelijk gerealiseerde architectuur en stedenbouw vormen dan de context voor de ‘nieuwe’ criteria. Het gebied zal dan binnen het ruimtelijk systeem komen te vallen waar de context duidelijk bij aansluit, bijvoorbeeld Verstedelijkt havengebied.
Transformatiegebieden komen voor in de stadsdelen Amsterdam-Noord, Westerpark, Oud-West, Oost-Watergraafsmeer, Amsterdam-Zuidoost, Zeeburg, Slotervaart, Osdorp, Zuideramstel, Geuzenveld-Slotermeer en Westpoort. NB. In dit stadium van de Schoonheid van Amsterdam Digitaal worden de transformatiegebieden nog niet afzonderlijk beschreven. Al deze gebieden bevinden zich immers in een stadium tussen ontwerp en realisatie. Wel kunnen de Centrale Stad en de stadsdelen het beleid voor de betreffende gebieden opnemen in de stadsdeel-specifieke paragrafen. Daarnaast worden per transformatiegebied de vastgestelde plannen genoemd en aan de welstandsnota gekoppeld (in pdf-formaat). Grootstedelijke transformatiegebieden 1603 Centrumgebied Amsterdam-Zuidoost Het transformatiegebied wordt beschreven in een apart plan voor dit gebied. Daarin is tevens de stedenbouwkundige en architectonische ontwikkeling van het gebied voor de komende jaren vastgelegd.
1608 Amstel III/Bullewijk Het transformatiegebied wordt beschreven in een apart plan voor dit gebied. Daarin is tevens de stedenbouwkundige en architectonische ontwikkeling van het gebied voor de komende jaren vastgelegd.
126
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
1609 Omgeving Station Bullewijk Het transformatiegebied wordt beschreven in een apart plan voor dit gebied. Daarin is tevens de stedenbouwkundige en architectonische ontwikkeling van het gebied voor de komende jaren vastgelegd.
1610 AMC-terrein Het transformatiegebied wordt beschreven in SPvE Holendrecht (2005). Daarin is tevens de stedenbouwkundige en architectonische ontwikkeling van het gebied voor de komende jaren vastgelegd.
Stadsdeel transformatiegebieden 1671 Kromwijkdreef/Loosdrechtdreef Het transformatiegebied wordt beschreven in Stedenbouwkundige Randvoorwaarden Loosdrechtdreef (2001). Daarin is tevens de stedenbouwkundige en architectonische ontwikkeling van het gebied voor de komende jaren vastgelegd.
1696 Bijlmerpark Het transformatiegebied wordt beschreven in SPvE Bijlmerpark (2005). Daarin is tevens de stedenbouwkundige en architectonische ontwikkeling van het gebied voor de komende jaren vastgelegd.
1697 Driemond Geinburgia/ Seizoenenhof Het transformatiegebied wordt beschreven in SPvE Drie locaties Driemond (2006). Daarin is tevens de stedenbouwkundige en architectonische ontwikkeling van het gebied voor de komende jaren vastgelegd.
B
Kenmerken van het ruimtelijk systeem
Stedenbouwkundige structuur Het ruimtelijk systeem Transformatiegebieden bestaat uit zeer verschillende gebieden. Toch zijn er enkele gemeenschappelijke kenmerken. In de eerste plaats gaat het in de huidige situatie om sterk veranderende gebieden; het eindbeeld zoals in de planvorming geformuleerd, is nog (lang) niet bereikt. De gemeenschappelijke transformatieopgave is intensivering en menging van stedenbouwkundige functies. In het stedenbouwkundig plan is veel aandacht voor de ontsluiting van de terreinen; in verband met de nieuwe functies is van grotere openbaarheid sprake. Een opgave die de stedenbouwkundige structuur in een aantal gebieden sterk beïnvloedt is de omgang met het bestaande landschap en eventueel cultuurhistorisch waardevolle bebouwing. De grootstedelijke transformatiegebieden kunnen nader worden onderverdeeld naar het accent in de transformatieopgave. Onder het grootstedelijk transformatiegebied vallen een deel van de IJ-oever (gaat deel uitmaken van het stedelijk kerngebied Amsterdam Centrum), de Zuidas en het Centrumgebied Zuidoost, Riekerpolder, Amsterdam Science Park, OverAmstel, Amstel III ten noorden van stadion, Omgeving station Bullewijk en het AMC terrein. IJburg tenslotte, staat op zichzelf als grootschalig ‘eilandenrijk’ met wonen, werken en recreëren omgeven door water. Het al voltooide deel van IJburg valt onder Woongebieden van na 1985.
Grootstedelijke transformatiegebieden 1603 Centrumgebied Amsterdam-Zuidoost Het transformatiegebied wordt beschreven in een apart plan voor dit gebied. Daarin is tevens de stedenbouwkundige en architectonische ontwikkeling van het gebied voor de komende jaren vastgelegd.
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
127
1608 Amstel III/Bullewijk Het transformatiegebied wordt beschreven in een apart plan voor dit gebied. Daarin is tevens de stedenbouwkundige en architectonische ontwikkeling van het gebied voor de komende jaren vastgelegd.
1609 Omgeving Station Bullewijk Het transformatiegebied wordt beschreven in een apart plan voor dit gebied. Daarin is tevens de stedenbouwkundige en architectonische ontwikkeling van het gebied voor de komende jaren vastgelegd.
1610 AMC-terrein Het transformatiegebied wordt beschreven in SPvE Holendrecht (2005). Daarin is tevens de stedenbouwkundige en architectonische ontwikkeling van het gebied voor de komende jaren vastgelegd.
Stadsdeel transformatiegebieden 1671 Kromwijkdreef/Loosdrechtdreef Het transformatiegebied wordt beschreven in Stedenbouwkundige Randvoorwaarden Loosdrechtdreef (2001). Daarin is tevens de stedenbouwkundige en architectonische ontwikkeling van het gebied voor de komende jaren vastgelegd.
1696 Bijlmerpark Het transformatiegebied wordt beschreven in SPvE Bijlmerpark (2005). Daarin is tevens de stedenbouwkundige en architectonische ontwikkeling van het gebied voor de komende jaren vastgelegd.
1697 Driemond Geinburgia/ Seizoenenhof Het transformatiegebied wordt beschreven in SPvE Drie locaties Driemond (2006). Daarin is tevens de stedenbouwkundige en architectonische ontwikkeling van het gebied voor de komende jaren vastgelegd.
Bouwwerk op zichzelf De bebouwing in de transformatiegebieden is/wordt zeer divers: woonbebouwing, bedrijfsbebouwing, horeca, winkels, kantoren enz. Daarbij gaat het om projecten die zowel stedenbouwkundig als architectonisch een duidelijk ontwerpstempel hebben. De ambitie ligt hoog: de gebieden spelen een rol voor de gehele stad en de ruimtelijke kwaliteit moet daarop aansluiten. Kernbegrippen zijn: duurzaamheid, flexibiliteit, bereikbaarheid en functiemenging. Grootstedelijke transformatiegebieden 1603 Centrumgebied Amsterdam-Zuidoost Het transformatiegebied wordt beschreven in een apart plan voor dit gebied. Daarin is tevens de stedenbouwkundige en architectonische ontwikkeling van het gebied voor de komende jaren vastgelegd.
1608 Amstel III/Bullewijk Het transformatiegebied wordt beschreven in een apart plan voor dit gebied. Daarin is tevens de stedenbouwkundige en architectonische ontwikkeling van het gebied voor de komende jaren vastgelegd.
1609 Omgeving Station Bullewijk Het transformatiegebied wordt beschreven in een apart plan voor dit gebied. Daarin is tevens de stedenbouwkundige en architectonische ontwikkeling van het gebied voor de komende jaren vastgelegd.
128
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
1610 AMC-terrein Het transformatiegebied wordt beschreven in SPvE Holendrecht (2005). Daarin is tevens de stedenbouwkundige en architectonische ontwikkeling van het gebied voor de komende jaren vastgelegd.
Stadsdeel transformatiegebieden 1671 Kromwijkdreef/Loosdrechtdreef Het transformatiegebied wordt beschreven in Stedenbouwkundige Randvoorwaarden Loosdrechtdreef (2001). Daarin is tevens de stedenbouwkundige en architectonische ontwikkeling van het gebied voor de komende jaren vastgelegd.
1696 Bijlmerpark Het transformatiegebied wordt beschreven in SPvE Bijlmerpark (2005). Daarin is tevens de stedenbouwkundige en architectonische ontwikkeling van het gebied voor de komende jaren vastgelegd.
1697 Driemond Geinburgia/ Seizoenenhof Het transformatiegebied wordt beschreven in SPvE Drie locaties Driemond (2006). Daarin is tevens de stedenbouwkundige en architectonische ontwikkeling van het gebied voor de komende jaren vastgelegd.
Detaillering, materiaal- en kleurgebruik Ook bij dit aspect is sprake van grote diversiteit, mede afhankelijk van de functie die een gebied krijgt (bv. wonen of werken). Gezien de hoge ambitie mag met name voor de meest openbare gebieden (wonen, winkelen, uitgaan, grote infrastructuur) een hoge kwaliteit verwacht worden. Grootstedelijke transformatiegebieden 1603 Centrumgebied Amsterdam-Zuidoost Het transformatiegebied wordt beschreven in een apart plan voor dit gebied. Daarin is tevens de stedenbouwkundige en architectonische ontwikkeling van het gebied voor de komende jaren vastgelegd.
1608 Amstel III/Bullewijk Het transformatiegebied wordt beschreven in een apart plan voor dit gebied. Daarin is tevens de stedenbouwkundige en architectonische ontwikkeling van het gebied voor de komende jaren vastgelegd.
1609 Omgeving Station Bullewijk Het transformatiegebied wordt beschreven in een apart plan voor dit gebied. Daarin is tevens de stedenbouwkundige en architectonische ontwikkeling van het gebied voor de komende jaren vastgelegd.
1610 AMC-terrein Het transformatiegebied wordt beschreven in SPvE Holendrecht (2005). Daarin is tevens de stedenbouwkundige en architectonische ontwikkeling van het gebied voor de komende jaren vastgelegd.
Stadsdeel transformatiegebieden 1671 Kromwijkdreef/Loosdrechtdreef Het transformatiegebied wordt beschreven in Stedenbouwkundige Randvoorwaarden Loosdrechtdreef (2001). Daarin is tevens de stedenbouwkundige en architectonische ontwikkeling van het gebied voor de komende jaren vastgelegd.
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
129
1696 Bijlmerpark Het transformatiegebied wordt beschreven in SPvE Bijlmerpark (2005). Daarin is tevens de stedenbouwkundige en architectonische ontwikkeling van het gebied voor de komende jaren vastgelegd.
1697 Driemond Geinburgia/ Seizoenenhof Het transformatiegebied wordt beschreven in SPvE Drie locaties Driemond (2006). Daarin is tevens de stedenbouwkundige en architectonische ontwikkeling van het gebied voor de komende jaren vastgelegd.
C
Waardering, dynamiek en beleid
Stuk voor stuk gaat het bij de transformatiegebieden om delen van de stad die ingrijpend veranderen qua functie, karakter en aanzien. De dynamiek is er hoog. Voor elk gebied geldt een gefaseerde planvorming, gericht op het bereiken van een nieuwe situatie: veelal intensivering en een menging van functies. Grootstedelijke transformatiegebieden 1603 Centrumgebied Amsterdam-Zuidoost Het transformatiegebied wordt beschreven in een apart plan voor dit gebied. Daarin is tevens de stedenbouwkundige en architectonische ontwikkeling van het gebied voor de komende jaren vastgelegd.
1608 Amstel III/Bullewijk Het transformatiegebied wordt beschreven in een apart plan voor dit gebied. Daarin is tevens de stedenbouwkundige en architectonische ontwikkeling van het gebied voor de komende jaren vastgelegd.
1609 Omgeving Station Bullewijk Het transformatiegebied wordt beschreven in een apart plan voor dit gebied. Daarin is tevens de stedenbouwkundige en architectonische ontwikkeling van het gebied voor de komende jaren vastgelegd.
1610 AMC-terrein Het transformatiegebied wordt beschreven in SPvE Holendrecht (2005). Daarin is tevens de stedenbouwkundige en architectonische ontwikkeling van het gebied voor de komende jaren vastgelegd.
Stadsdeel transformatiegebieden 1671 Kromwijkdreef/Loosdrechtdreef Het transformatiegebied wordt beschreven in Stedenbouwkundige Randvoorwaarden Loosdrechtdreef (2001). Daarin is tevens de stedenbouwkundige en architectonische ontwikkeling van het gebied voor de komende jaren vastgelegd.
1696 Bijlmerpark Het transformatiegebied wordt beschreven in SPvE Bijlmerpark (2005). Daarin is tevens de stedenbouwkundige en architectonische ontwikkeling van het gebied voor de komende jaren vastgelegd.
1697 Driemond Geinburgia/ Seizoenenhof Het transformatiegebied wordt beschreven in SPvE Drie locaties Driemond (2006). Daarin is tevens de stedenbouwkundige en architectonische ontwikkeling van het gebied voor de komende jaren vastgelegd.
130
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
D
Welstandscriteria
Voor de grootstedelijke gebieden en projecten gelden altijd de zogenaamde algemene welstandscriteria (compleet beschreven in 5.2). Deze functioneren daarmee hier als de welstandscriteria bij het ruimtelijk systeem. Aanvullend worden per gebied nadere welstandscriteria geformuleerd. Vaak is voor het gebied een stedenbouwkundig plan opgesteld. Soms ook, op basis daarvan, een beeldkwaliteitplan, inclusief welstandscriteria. De vastgestelde plannen worden in de stadsdeelnota’s genoemd en aan de welstandsnota gekoppeld (in pdf-formaat).
Welstandscriteria relatie met de omgeving - het bouwwerk heeft een relatie met zijn omgeving; het levert een bijdrage aan de kwaliteit van de openbare ruimte Grootstedelijke transformatiegebieden 1603 Centrumgebied Amsterdam-Zuidoost Welstandscriteria zijn opgenomen in het plan voor dit gebied.
1608 Amstel III/Bullewijk Welstandscriteria zijn opgenomen in het plan voor dit gebied.
1609 Omgeving Station Bullewijk Welstandscriteria zijn opgenomen in het plan voor dit gebied.
1610 AMC-terrein Welstandscriteria zijn opgenomen in SPvE Holendrecht (2005).
Stadsdeel Transformatiegebieden 1671 Kromwijkdreef/Loosdrechtdreef Welstandscriteria zijn opgenomen in Stedenbouwkundige Randvoorwaarden Loosdrechtdreef (2001).
1696 Bijlmerpark Welstandscriteria zijn opgenomen in SPvE Bijlmerpark (2005).
1697 Driemond Geinburgia/Seizoenenhof Welstandscriteria zijn opgenomen in SPvE Drie locaties Driemond (2006).
Welstandscriteria bouwwerk op zichzelf - er is een betekenisvolle samenhang tussen de architectonische vorm, de te vervullen functies en de constructieve samenstelling van een bouwwerk - er is in de vormgeving sprake van een evenwicht tussen helderheid en complexiteit; er is sprake van structuur in het beeld, zonder dat de aantrekkingskracht door simpelheid verloren is gegaan - in het ontwerp is zorgvuldig omgegaan met associaties die bepaalde vormen oproepen in de sociaal-culturele context - in het bouwwerk zijn beheerst architectonische middelen ingezet (maten en verhoudingen van ruimten, volumina en vlakverdelingen)
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
131
Grootstedelijke transformatiegebieden 1603 Centrumgebied Amsterdam-Zuidoost Welstandscriteria zijn opgenomen in het plan voor dit gebied.
1608 Amstel III/Bullewijk Welstandscriteria zijn opgenomen in het plan voor dit gebied.
1609 Omgeving Station Bullewijk Welstandscriteria zijn opgenomen in het plan voor dit gebied.
1610 AMC-terrein Welstandscriteria zijn opgenomen in SPvE Holendrecht (2005).
Stadsdeel Transformatiegebieden 1671 Kromwijkdreef/Loosdrechtdreef Welstandscriteria zijn opgenomen in Stedenbouwkundige Randvoorwaarden Loosdrechtdreef (2001).
1696 Bijlmerpark Welstandscriteria zijn opgenomen in SPvE Bijlmerpark (2005).
1697 Driemond Geinburgia/Seizoenenhof Welstandscriteria zijn opgenomen in SPvE Drie locaties Driemond (2006).
Welstandscriteria detaillering, materiaal- en kleurgebruik - het gebruik van materiaal, textuur, kleur en licht volgt uit het ontwerp Grootstedelijke transformatiegebieden 1603 Centrumgebied Amsterdam-Zuidoost Welstandscriteria zijn opgenomen in het plan voor dit gebied.
1608 Amstel III/Bullewijk Welstandscriteria zijn opgenomen in het plan voor dit gebied.
1609 Omgeving Station Bullewijk Welstandscriteria zijn opgenomen in het plan voor dit gebied.
1610 AMC-terrein Welstandscriteria zijn opgenomen in SPvE Holendrecht (2005).
Stadsdeel Transformatiegebieden 1671 Kromwijkdreef/Loosdrechtdreef Welstandscriteria zijn opgenomen in Stedenbouwkundige Randvoorwaarden Loosdrechtdreef (2001).
1696 Bijlmerpark Welstandscriteria zijn opgenomen in SPvE Bijlmerpark (2005).
1697 Driemond Geinburgia/Seizoenenhof Welstandscriteria zijn opgenomen in SPvE Drie locaties Driemond (2006).
132
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
8.
Objectgerichte welstandscriteria
8.1
Objecten
In dit hoofdstuk komen de welstandscriteria voor objecten aan de orde. Objecten zijn alle zelfstandige panden en bouwwerken. Objectgerichte welstandscriteria hebben betrekking op een specifiek bouwwerk, een specifiek pand of een specifieke ingreep. Ze zijn niet gebiedsgericht maar pandgericht.
De meeste objecten zijn gerelateerd aan hun context (het pand in zijn omgeving) en kunnen worden beoordeeld op basis van de gebiedsgerichte welstandscriteria. In sommige ruimtelijke systemen zijn de gebiedsgerichte criteria echter niet voldoende voor een goede welstandsbeoordeling en is een aanvulling op objectniveau nodig. Daarom zijn in paragraaf 8.2 objectcriteria voor ruimtelijke systemen opgenomen. De objectgerichte welstandscriteria kunnen ofwel zelfstandig ofwel in combinatie met de gebiedsgerichte welstandscriteria worden gebruikt.
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
133
8.9
Objectcriteria voor woonboten
8.9.1 Omschrijving en uitgangspunten In Zuidoost zijn twee locaties waar woonboten aangemeerd liggen: in de Gaasp (ter hoogte van de A9) en in de Holendrecht (bij het Abcoudermeer). In het bestemmingsplan Venserpolder is aangegeven wat wordt toegelaten. De wijze van afmeren, het type oever, de breedte van het water en de inrichting van de kade zijn bij deze locaties zodanig overeenkomstig, dat geen onderscheid gemaakt hoeft te worden in welstandscriteria. Om het uiterlijk van een woonboot te veranderen, een woonboot te vervangen of een nieuwe woonboot aan te meren is een vergunning voor een woonboot nodig. In de Gemeentelijke Verordening op de Haven en het Binnenwater zijn bepalingen ten aanzien van woonboten opgenomen. In de nota “Amsterdam te water” zijn de locaties en maten van ligplaatsen en de maximale afmetingen van schepen vastgelegd. Een aanvraag voor een woonbotenvergunning wordt beoordeeld op nautische, veiligheids- en milieueisen en of het ontwerp past op de locatie. Een beoordeling van de esthetische kwaliteit van het ontwerp, materiaalgebruik en detaillering en van de inpassing van een woonboot in de omgeving maakt deel uit van de vergunningprocedure. De welstandscommissie beoordeelt de esthetische kwaliteit en de stedenbouwkundige inpassing van het ontwerp. Het projectbureau Wonen op Water heeft ten behoeve van de stadsdelen een stappenplan gemaakt voor het formuleren van welstandsbeleid voor woonboten en een gereedschapskist voor het opstellen van welstandscriteria. Met behulp hiervan is het volgende tot stand gekomen. Bestaand beleid over maximale afmetingen is te vinden in Gemeenteblad 1996, afd. 3, volgnr. 35. Bestaand beleid over welstandscriteria is te vinden in Gemeenteblad 1996, afd.3, volgnr. 36.
8.9.2 welstandscriteria Voor alle locaties zullen door de welstandscommissie de volgende welstandscriteria voor woonvaartuigen en woonarken worden gehanteerd: 1. de opbouw mag de buitenmaten van het casco niet overschrijden 2. het casco en de opbouw dienen onderling in evenwicht te zijn, bovendien dienen de gevels goed in verhouding te zijn 3. in afwijking van het gestelde onder 1 en met inachtneming van de in art. 3 van de Richtlijnen bij vervanging van woonboten (Gemeenteblad 1996, afd. 3, volgn. 35) neergelegde maximale maten kan toestemming worden verleend voor de aanbouw van een erker of soortgelijke constructie in de lengte, mits de diepte daarvan niet meer bedraagt dan een tiende gedeelte van de totale breedte van de woonboot
134
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
4. schotelantennes, schoorstenen, vlaggenmasten en vergelijkbare toevoegingen dienen zodanig te zijn geplaatst dat het totaalbeeld niet wordt aangetast 5. de toe te passen materialen dienen het waterkarakter te ondersteunen, onder andere steenachtige materialen zijn daarom niet toegestaan 6. bij de toepassing van plaatmaterialen dient de verdeling van de naden een wezenlijk onderdeel te zijn van de gevelopbouw 7. het houtwerk dient te worden uitgevoerd in een terughoudende kleur, kleuraccenten, mits beperkt, zijn toegestaan 8. het dak dient zorgvuldig te zijn vormgegeven 9. de detaillering dient zoveel mogelijk een maritiem karakter te hebben, dit betekent een slanke en naar water verwijzende vormgeving
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
135
8.13 Objectcriteria voor reclame-uitingen Stadsdeel Zuidoost heeft richtlijnen voor gevelreclame opgesteld. Deze zijn integraal opgenomen in de Bijlage Reclamerichtlijnen, en maken als zodanig deel uit van de welstandsnota van het stadsdeel.
136
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
BIJLAGE Reclamerichtlijnen stadsdeel Zuidoost
Reclamerichtlijnen als bedoeld in artikel 12a van de Woningwet, artikel 9.1, tweede lid, van de Bouwverordening Amsterdam 2003 en artikel 8.4 van de Algemene Plaatselijke Verordening.
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
137
138
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen In deze richtlijnen wordt verstaan onder: a reclametoestel: een voorwerp dat ertoe strekt daarop reclame aan te brengen; b plat bord: een plat tegen een gevel van een bouwwerk of tegen een luifel aangebracht verlicht of onverlicht voorwerp met een maximum dikte, gemeten loodrecht op de gevel, of een daarmee overeenkomend samenstel van elementen; c een met een plat bord overeenkomend samenstel van elementen: 1° een bord met onderbrekingen gebaseerd op de gevelindeling; 2° muurschilderingen; 3° reclame aangebracht onmiddellijk voor of achter ramen of deuren van een bouwwerk; d uithangbord: een loodrecht op de gevel van een bouwwerk aangebracht verlicht of onverlicht voorwerp; e parcelleringseenheid: de gevelbreedte die overeenkomt met het perceel waarop het bestaande gebouw oorspronkelijk is opgericht; f dakreclame: verlichte of onverlichte voorwerpen aangebracht in goten of op daken van bouwwerken; hiertoe worden ook gerekend beschilderingen van dakvlakken of daarmee vergelijkbare reclamevormen; g lichtreclame of verlichte reclame: reclame voorzien van en/of aangelicht door een kunstlichtbron, anders dan openbare verlichting; h afficheborden: raamwerken aan gebouwen waarbinnen of waaraan periodiek reclame wordt aangebracht; j gebruiker: exploitant van het bedrijf ten behoeve waarvan reclame wordt gemaakt; k reclametoezicht: de ambtenaren,belast met het toezicht op de naleving van de reclamevoorschriften; l gevelreclame: reclame op of aan een gebouw.
Hoofdstuk 2. Administratieve bepalingen Artikel 2.1 De melding Een melding als bedoeld in artikel 8.4, lid 3 onder a van de A.P.V, ter verkrijging van een besluit omtrent de toelaatbaarheid van reclame, als bedoeld in lid 4 van dat artikel, moet worden gedaan met gebruikmaking van de door of namens het Dagelijks Bestuur vastgestelde formulieren.
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
139
Artikel 2.2 Gegevens en bescheiden De melding moet inhouden: a tekeningen, in een door het reclametoezicht vast te stellen aantal, waaruit blijkt: - het gevel- en/of dakaanzicht, de plaatsing daarop van de reclame en de nodige maatvoering; - de maten van het reclametoestel; b detailtekeningen, materiaal- en kleurmonsters die verband houden met het uiterlijk van het reclametoestel, tenzij het reclametoezicht aangeeft, dat het overleggen hiervan achterwege kan blijven; c gegevens over de wijze van verlichting; d tekeningen en/of foto’s van de straatwand en/of omgeving, inclusief de in de nabijheid gelegen bouwwerken, voor zover nodig ter beoordeling van het uiterlijk van de reclame in verband met haar omgeving; e een situatietekening van het gebouw waaraan de reclame wordt bevestigd, of van het terrein waarop de reclame wordt geplaatst, gebaseerd op door of namens het Dagelijks Bestuur aangegeven kaartmateriaal; f de bestemmingen van het bouwwerk waaraan de reclame wordt aangebracht, per bouwlaag aangeven; g •de naam en het correspondentieadres in Nederland van de melder of, indien een gemachtigde is aangewezen, diens naam en adres; •de naam en het correspondentieadres in Nederland van de eigenaar van het bouwwerk waaraan de reclame wordt aangebracht of van de gronden waarop de reclame wordt geplaatst; •de naam en het correspondentieadres in Nederland van de gebruiker van het bouwwerk waaraan de reclame wordt aangebracht of van de gronden waarop de reclame wordt geplaatst; h •een door of namens het bevoegde bestuursorgaan gewaarmerkte kopie van de aanvraag om een monumentenvergunning, bij het ontbreken waarvan de melding van de reclame tevens kan worden beschouwd als een aanvraag voor de benodigde monumentenvergunning, onverminderd de toepasselijke bepalingen omtrent de wijze van inrichting en indiening van een aanvraag om monumentenvergunning als bedoeld in artikel 12 van de Monumentenwet 1988, danwel in de provinciale of gemeentelijke monumentenverordening; een kopie van de beschikking op de aanvraag om monumentenvergunning indien deze beschikking reeds is gegeven. Artikel 2.3 Ontvankelijkheid Bij het niet voldoen aan het in de artikelen 2.1 en 2.2 gestelde eisen, kan het Dagelijks Bestuur de melder niet-ontvankelijk verklaren in diens melding, tenzij deze van de gelegenheid gebruik maakt om binnen twee weken de gegevens en bescheiden conform de gestelde eisen te verbeteren of aan te vullen. Bij wijziging, verbetering of aanvulling van gegevens en bescheiden wordt de melding voor de beslistermijn aangemerkt als een nieuwe melding.
140
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
Hoofdstuk 3. Toetsingscriteria Artikel 3.1 Ontoelaatbare reclame Als ontoelaatbare reclame wordt, behoudens de in de hoofdstukken 4, 5 en 6 benoemde specifieke uitzonderingen, in ieder geval aangemerkt: a bewegende reclame, lichtcouranten en lichtreclame met veranderlijk of intermitterend licht en lichtprikkabels, alsmede contourverlichting; b daglichtreflecterende reclame; c dakreclame; d reclame die qua kleurstelling de harmonie van de gebouwarchitectuur of van de openbare ruimte in de omgeving verstoort; e reclame die qua materiaalgebruik en/of detaillering de harmonie van de gebouwarchitectuur of van de openbare ruimte in de omgeving verstoort; f reclame, waarvan het reclametoestel in verhouding tot de aan te brengen reclame te ver uit het gevelvlak steekt; g reclame, waarvan het reclametoestel in onvoldoende mate aan het oog is onttrokken; h gevelreclame die niet loodrecht op of niet evenwijdig en vlak aan de gevel is geplaatst; j reclame, waarvan de opschriften en/of afbeeldingen niet voldoen de eis van goed grafisch werk; k reclame aangebracht aan bouwlagen met een woonbestemming of bouwlagen met een bedrijfsbestemming zonder publieksfunctie; l uithangborden aangebracht op een plaats waar het uitzicht op de openbare ruimte vanuit woningen in belangrijke mate wordt belemmerd; m reclame op zonweringen en rolluiken. n reclame op steigers en andere hulpconstructies voor bouw- of renovatiewerkzaamheden, anders dan bedoeld in de artikelen 4.1 c en 4.2 c ; p vlaggen, wimpels, banieren en andere dundoeken, winkelwaren, voorwerpen of kleurvlakken, ook als zij geen afbeelding zijn en/of opschriften bevatten, die als reclame op of aan een bouwwerk zijn aangebracht. Artikel 3.2 Kunstlicht, aantallen, afmetingen en plaatsing 1. Gebruik van kunstlicht is toegestaan, tenzij het uitdrukkelijk is verboden in de hiernavolgende artikelen. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 3.1, dient bij de plaatsing van reclame plat op de gevel te worden uitgegaan van: a een tekst in losse letters; b een onderbroken lijn van reclame-uitingen, met onderbrekingen die gebaseerd zijn op de differentiatie in gevelindeling en parcellering; c plaatsing van de gehele reclame onder de bovenkant vloer van de eerste verdieping; d een beperking van de hoogte door de voorwaarde dat geen afbreuk wordt gedaan aan de bestaande geveldifferentiatie en parcellering, met een maximum van 60 centimeter; e een beperking van de breedte door de voorwaarden dat de zijpenanten in de gevel worden vrijgehouden en geen afbreuk wordt gedaan aan de bestaande geveldifferentiatie en parcellering;
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
141
f een beperking van de diepte door een maximale dikte of uitsteekmaat van 10 centimeter. g maximaal één tekst, woord of begrip per parcelleringseenheid. 3. In afwijking van het bepaalde in lid 2 onder a, is aan gevels van panden die niet zijn aangemerkt als ´orde 1´of ´orde 2´ in het kader van de waarderingskaart beschermd stadsgezicht, maximaal één plat bord per parcelleringseenheid toegestaan, met een maximale oppervlakte van 1m² en overigens onder dezelfde voorwaarden als in het tweede lid, onder b tot en met g ; 4. In afwijking van de leden 1, 2 en 3, is ten dienste van de gebruikers van een souterrain een extra reclame op een onverlicht plat bord met een maximum dikte van 7 centimeter en tot een maximum oppervlakte van 0,65 m² per gebouw toegestaan. Bij de plaatsing daarvan dient uit te worden gegaan van plaatsing onder de bovenkant vloer van de eerste verdieping en inpassing in het gevelbeeld. 5. Onverminderd het bepaalde in artikel 3.1 dient bij de plaatsing van een uithangbord te worden uitgegaan van: a een maximum oppervlak van 0,65 m²; b een maximale uitsteekmaat buiten het gevelvlak van 1 meter; c een maximale hoogte van 1 meter; d een maximale dikte van 20 centimeter; e plaatsing van de gehele reclame niet hoger dan de bovenkant vloer van de eerste verdieping en niet hoger dan 5 meter boven de straat; f een plaatsing niet lager dan 2,20 meter boven de straat; g maximaal één bord per parcelleringseenheid, met een maximum van twee per gebruiker per gevel.
Hoofdstuk 4. Uitzonderingen naar aard van de reclame Artikel 4.1 Algemene uitzonderingen De artikelen 3.1, 3.2 en 4.2 tot en met 6.3 zijn niet van toepassing op: a niet-verlichte opschriften, aankondigingen en afbeeldingen in het inwendig gedeelte van een bouwwerk, tenzij geplaatst onmiddellijk achter deuren of ramen; b niet-verlichte opschriften en aankondigingen, betrekking hebbend op het beroep, de dienst, of het bedrijf dat in of op het bouwwerk wordt uitgeoefend en waarvoor dat is bestemd, en voorts op naamborden, mits deze opschriften, aankondigingen en naamborden gezamenlijk geen grotere oppervlakte hebben dan 0,65 m² en geen van alle een grotere afmeting in één richting hebben dan 1 meter; c niet-verlichte opschriften betrekking hebbend op de naam en/of aard van in uitvoering zijnde bouwwerken en/of op de namen van degenen die bij het ontwerp en/of de uitvoering van het bouwwerk betrokken zijn, mits deze opschriften zijn aangebracht op borden bij of op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf, en voor zolang zij feitelijke betekenis hebben. d vlaggen van emancipatorische aard, met een maximum van één per gebruiker en per parcelleringseenheid, en onverminderd het bepaalde in artikel 3.1, onder d, e, f en k. Artikel 4.2 Tijdelijke reclame 1. Bij tijdelijke reclame kan worden afgeweken van de artikelen 3.1 en 3.2, mits
142
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
gemeld overeenkomstig de artikelen 2.1 en 2.2, en voor de duur van maximaal negen weken, indien deze betrekking heeft op: a niet-verlichte opschriften en aankondigingen plat tegen de gevel betrekking hebbend op openbare verkoping, aanbiedingen ter verkoop, verhuur of verpachting van onroerende zaken, alsmede voor gehele of gedeeltelijke als zodanig kenbare uitverkoop, voor zolang zij feitelijke betekenis hebben, mits deze opschriften en aankondigingen gezamenlijk geen grotere oppervlakte hebben dan 0,65 m² en geen van alle een grotere afmeting in één richting hebben dan 1 meter; b niet-verlichte opschriften en aankondigingen op afficheborden van maximaal 1,3 m² of dundoeken, plat tegen de gevel, betrekking hebbend op culturele voorstellingen en éénmalige tentoonstellingen, voor zolang zij feitelijke betekenis hebben en nadat daarover advies aan de Commissie voor Welstand en Monumenten is gevraagd; c reclame op doeken als alternatief voor uit bouwveiligheidsoverwegingen verplichte steigerdoeken, plat tegen steigers en andere hulpconstructies voor bouw- of renovatiewerkzaamheden, voor zolang deze steigers feitelijke betekenis hebben en nadat daarover advies aan de Commissie voor Welstand en Monumenten is gevraagd én mits het aanbrengen van het reclamedoek tot stand komt door tussenkomst van een reclame-aanbieder die daartoe met de gemeente een overeenkomst is aangegaan. 2. Tijdelijke reclame als bedoeld in het eerste lid onder a en b wordt niet toegestaan binnen negen weken na beëindiging van de termijn als bedoeld in het eerste lid voor een eerder aangebrachte tijdelijke reclame. Artikel 4.3 Dakreclame In afwijking van het bepaalde in artikel 3.1, onder c, kan het Dagelijks Bestuur dakreclame toestaan op die bouwwerken, waar dakreclame reeds is toegestaan en bij de inwerkingtreding van dit besluit niet wederrechtelijk aanwezig is, al dan niet ter vervanging van de bestaande reclametoestellen, nadat daarover advies aan de Commissie voor Welstand en Monumenten is gevraagd.
Hoofdstuk 5. Uitzonderingen naar functie van het gebouw Artikel 5.1 Bedrijven, hotels, sociaal-culturele gebouwen 1. In afwijking van de artikelen 3.1, onder k, en 3.2, kan het Dagelijks Bestuur ten dienste van de hoofdgebruiker van een gebouw met uitsluitend een bedrijfsbestemming zonder publieksfunctie of ten dienste van hotels en gebouwen met een sociaal–culturele bestemming, een tekst in losse letters plat op de gevel toestaan, nadat daarover advies aan de Commissie voor Welstand en Monumenten is gevraagd. 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, en in afwijking van het bepaalde in artikel 3.1, onder p, zijn als permanente reclame-uiting maximaal twee landenvlaggen toegestaan aan of op gebouwen ten dienste van hotels, met een grotere gevelbreedte dan 20 meter.
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
143
Hoofdstuk 6. Uitzonderingen naar karakter van het gebied Artikel 6.1 Centra van vermaak In centra van vermaak kan worden afgeweken van artikel 3.1, onder a, c en k, en artikel 3.2, nadat daarover advies aan de welstandscommissie is gevraagd. Artikel 6.3 Hoekoplossing Op hoeken van straten en pleinen, bepaald door het snijvlak van twee gevelvlakken, zijn tot 1 meter uit de hoek de richtlijnen van toepassing die gelden voor het gevelvlak, waar de toelaatbaarheid voor reclame het meest is beperkt.
Hoofdstuk 7. Slotbepalingen Artikel 7.1 Maatafwijkingen Vrijstelling kan worden verleend van de toegestane maten tot een maximum van tien procent van elk van de toegestane maten, mits wordt aangetoond dat door constructiewijze en materiaalgebruik het geheel voldoen aan de toegestane maten redelijkerwijs niet mogelijk is. Artikel 7.2 Doelmatigheidsbepaling Van deze richtlijnen kan, gehoord de welstandscommissie, worden afgeweken, wanneer strikte toepassing daarvan in het belang van het stadsbeeld of de kwaliteit van de openbare ruimte niet kan worden gerechtvaardigd. Artikel 7.3 Overgangsbepalingen 1. Reclame die bij het van kracht worden van deze richtlijnen aanwezig is en is aangebracht en/of toegestaan conform de toepasselijke bepalingen uit de Algemene Plaatselijke Verordening en de Woningwet, worden niet aan deze richtlijnen getoetst, tenzij van gemeentewege een regeling wordt getroffen ter compensatie van een onevenredig nadeel bij het onverkort handhaven van deze richtlijnen. 2. Nieuwe reclame aangebracht op bestaande reclametoestellen wordt aan deze richtlijnen getoetst, evenals nieuwe reclame ter vervanging van bestaande reclame.
144
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
Colofon
Tekst en redactie José van Campen Marijke Beek Marinus Kooiman Marina Roosebeek Met medewerking van Joris Knemeijer Erik Mattie Willemijn Paijmans Mariëtte Polman Jaela van Tijn ICT en website Frank Oord, Qsinq consultancy Vormgeving website Irma Bannenberg, CO3 Kaartmateriaal KlaasBindert de Haan, DRO Amsterdam Fotografie Marcel van der Meer
Welstandsnota stadsdeel Zuidoost – versie 1.7
145