KJV 2013-2014 (GROEP 4) Ik kan nog steeds niet vliegen / Anna Woltz (door Annie Moenaert)
Auteursinfo Anna Woltz werd op 29 december 1981 geboren in Londen. Toen ze anderhalf was verhuisde ze samen met haar vader en moeder naar Den Haag. Daar werd haar zusje Sarah geboren. Toen Anna op haar zesde op school moest leren lezen, ging ze al snel in staking. Een jaar lang weigerde ze om een boek open te doen, omdat ze niks wilde horen over een idiote kabouter die Pim heette en samen met een mus op de wip ging. Gelukkig zat Anna op een Montessorischool, dus de juffen lieten haar rustig in staking. Pas toen ze in de zomervakantie De kinderen van Bolderburen van Astrid Lindgren in handen kreeg, begon ze te lezen. En ze hield niet meer op. Met boeken schrijven begon Anna op haar twaalfde. Omdat ze zelf zo van koken hield, bedacht ze een verhaal over vijf kinderen die samen een restaurant beginnen. In de zomer schreef ze de eerste bladzijde van dat boek (dat kun je zien op de foto hiernaast), maar toen werd het herfst en moest ze naar de middelbare school: het Gymnasium Haganum in Den Haag. In de vakanties die daarop volgden probeerde Anna elke zomer wel een boek te schrijven. Wanneer iedereen op het strand lag, zat zij achter de computer. In bikini, dat wel. De verhalen die ze verzon werden steeds gekker: ze gingen over hertogen, schietpartijen, boeven en verdronken moeders. Maar de vakanties waren elke keer weer te kort om een heel boek af te krijgen. Gelukkig maar – die verhalen konden maar het beste in een la verdwijnen... Op haar vijftiende kwam Anna eindelijk op het idee om te schrijven over iets waar ze wél alles vanaf wist: school. Een schooljaar lang stond er elke maandag een stukje in de Volkskrant over haar leven op school; over verliefdheid, leraren, ouders, spieken en de inhoud van haar broodtrommeltje. Die columns werden aan het einde van het jaar gebundeld in het boekje Overleven in 4b.
Anna was zeventien toen ze het boek over de kinderen die een restaurant beginnen écht schreef. Dat boek werd Alles kookt over, en ging ook over dingen waar ze veel vanaf wist: zusjes, vakantie, koken, ruzie, supermarkten en witte chocolademousse. Hiernaast zie je haar aantekeningenschrift voor Alles kookt over. Op deze pagina's was ze de namen van de hoofdpersonen aan het verzinnen. Anna studeerde geschiedenis in Leiden. Tijdens haar studie ging ze een half jaar naar Schotland, waar ze niet alleen studeerde maar ook verliefd werd op de Schotse Hooglanden. Samen met de hillwalking club van de universiteit trok ze er elk weekend op uit om besneeuwde bergen te beklimmen en te zwemmen in ijskoude bergmeertjes. In 2005 studeerde ze af in de richting Amerikanistiek. Anna woont nu in Utrecht, waar ze vaak de hele dag achter haar laptop zit. Van 2005 tot 2009 schreef ze naast kinderboeken weer een column voor de Volkskrant. Verder houdt ze nog steeds van koken (lievelingseten: sushi en Indiase curry) en lezen, en maakt ze in de vakantie trektochten in landen waar ze bergen hebben. www.annawoltz.nl
[email protected] Kort samengevat Zomer 1945. Luuk van dertien gaat naar Denemarken om aan te sterken na de hongerwinter. Drie maanden lang mag hij lui in het gras liggen en bessen met room eten. Maar op de boerderij zijn twee meisjes met een geheim; voor de Nederlandse Ida en de Deense Kirsten is de oorlog nog niet voorbij. Luuk dacht dat hij volwassen was na vijf jaar bezetting, maar kan hij Ida en Kirsten ook helpen? Voor dit boek liet Anna Woltz zich inspireren door verhalen van haar vader, die net als Luuk een wonderbaarlijke zomer in Denemarken beleefde na de Tweede Wereldoorlog. Bespreking
Heb je al eens zo’n boek gelezen? Wie zijn de personages? Welk personage boeide jou het meest? Vertel. Over welk personage zou je nog meer willen weten/lezen? De personages in boeken reageren misschien anders op bepaalde situaties dan jij zou doen. Kies een situatie uit het verhaal een vertel hoe jij zou reageren. Maakte de cover je nieuwsgierig naar de inhoud van het boek? Wat had je verwacht bij het zien van de cover? Zijn die verwachtingen ingelost of juist niet? Wat betekent de titel? Probeer hem te verklaren. Dat kan je eventueel doen aan de hand van passages uit het boek.
Wat is het onderwerp van het verhaal? Het verhaal wordt afwisselend verteld vanuit het gezichtspunt van Luuk en dat van Ida. Wat vind je daarvan? Was het duidelijk voor jou? Vind je het een origineel thema? Kan je je inleven in de wat de personages zeggen en doen? Wat vind je van de kaart in het boek? Is het handig om je een voorstelling te kunnen maken van waar het verhaal zich afspeelt? Is dit enkel een vermakelijk verhaal of denk je dat dit verhaal echt gebeurd kan zijn? (Zie hieronder: je kan de kinderen meer vertellen over hoe de vader van de auteur de inspiratie was voor dit boek)
Inspiratie Anna Woltz over Ik kan nog steeds niet vliegen: ‘Mijn vader werd net als Luuk geboren in 1932. Hij maakte de Tweede Wereldoorlog mee in Amsterdam, en tijdens de hongerwinter had hij net als veel andere Nederlandse kinderen nauwelijks genoeg te eten. Na de oorlog bedacht de Nederlandse regering een manier om arme, ondervoede kinderen weer sterk en gezond te maken: ze mochten een tijdje naar het buitenland, naar landen waar wél te eten was. Mijn vader was een van de kinderen die op reis mochten na de oorlog. Hij ging naar Denemarken, en logeerde daar drie maanden op de boerderij van de familie Rasmussen. Hij leerde koeien melken en paardrijden, at heel veel wit brood (en leverpastei en bessen met room en bietjes in het zuur en kaneelcake) en werd verliefd op de beeldschone dochter van de boer… Voordat ik begon aan Ik kan nog steeds niet vliegen heeft mijn vader mij alles verteld over zijn wonderbaarlijke zomer in Denemarken. En ook tijdens het schrijven belde ik hem vaak nog even op: wat voor wc hadden ze eigenlijk op de Deense boerderij? Hoe zette je de korenschoven precies rechtop om het graan te laten drogen? Gebruikten mensen het woord 'sorry' al in 1945? Zonder hem had ik het boek niet kunnen schrijven. Ik heb mijn vaders ervaringen dus als uitgangspunt genomen, en daar heb ik voor Ik kan nog steeds niet vliegen van alles aan toegevoegd. Om maar iets te noemen: Ida. Mijn vader logeerde helemaal alleen op de boerderij, en dat betekende dat hij drie maanden lang geen Nederlands sprak. De eerste weken praatte hij in een soort gebarentaal met de Denen (dan legden ze hun hoofd op hun handen en wist mijn vader dat hij moest gaan slapen). Dat leek me voor een boek nogal saai, dus daarom ontstond Ida. Het Duitse paard heeft trouwens wel echt bestaan, en de hond die melkstralen kon opvangen met zijn bek ook! Mijn vader was dus niet het enige kind dat op reis ging: zo'n 30.000 Nederlandse kinderen zijn na de oorlog naar het buitenland geweest om aan te sterken en te herstellen van vijf jaar bezetting. De kinderen reisden naar Engeland, Denemarken, Zweden en Zwitserland; daar logeerden ze bij mensen thuis, of ze verbleven in speciale kampen. Je kunt je voorstellen dat het een reusachtige onderneming was: veel kinderen reisden voor het eerst naar het buitenland. Ze spraken alleen Nederlands en hadden geen idee bij wie ze terecht zouden
komen. Sommige kinderen hadden bijna geen kleren meer: ik heb gelezen over jongens die op blote voeten op reis gingen, of op houten plankjes die ze met riempjes aan hun voeten hadden gebonden. De oorlog was pas net voorbij, dus treinen reden vaak nog niet (daarom reizen de kinderen in Ik kan nog steeds niet vliegen per viswagen naar Denemarken), veel kinderen waren bang, of ziek, en ook de mensen bij wie ze logeerden hadden soms maar net genoeg te eten. Toch hebben veel Nederlandse kinderen het fijn gehad in het buitenland: het was een groot avontuur voor hen, en een prachtige kans om wat van de wereld te zien. Sommige kinderen hielden hun hele leven lang contact met het gezin waar ze logeerden. Mijn vader is later nog twee keer teruggegaan naar de Deense familie die hij zo goed had leren kennen, maar nu heeft hij jammer genoeg geen contact meer met hen. Far en Mor (de vader en moeder van het gezin) leven niet meer, en als hun kinderen nog bestaan, dan zijn ze boven de tachtig. Mijn vader is zelf nu ook bijna tachtig, maar hij spreekt nog steeds Deens. Hij kan koeien melken, en hij weet nog steeds hoe het voelde om onder een dik dekbed te liggen totdat de Deense zon hoog aan de hemel stond. Hij herinnert zich hoe de lampen in de koeienstal op regenachtige dagen sprookjesachtig door de waterdamp schenen, en zijn lievelingstoetje is nog steeds rødgrød med fløde: rode bessen met room.’ Bleekneusjes in Denemarken Meer over de 30.000 kinderen die na de Tweede Wereldoorlog op reis gingen vind je op http://www.geschiedenis24.nl/nieuws/2012/juni/wat-nu-bleekneusjes.html: ‘Honderden 'Hollandse bleekneusjes' mogen vlak na de Tweede Wereldoorlog komen aansterken in Denemarken. De eerste lichting van deze oorlogskinderen vertrekt in lege vlees- en viswagens van Groningen richting Kopenhagen. In Wat Nu het verhaal van het in 1945 dertienjarige bleekneusje Katrina Beck. Na de bevrijding krijgen duizenden door de hongerwinter en andere oorlogsverschrikkingen verzwakte Nederlandse kinderen de kans om weer op krachten te komen in het buitenland. Engeland, Frankrijk, Zweden, Denemarken en Zwitserland bieden deze kinderen een tijdelijk verblijf aan. Kinderen mochten worden uitgezonden als ze “meer dan gemiddeld” hadden geleden onder de oorlogsomstandigheden. Kinderen die ondervoed waren, herstellend van acute ziekten of getraumatiseerd, kwamen in aanmerking. Artsen keurden en selecteerden de “bleekneusjes”, maar de selectie bleek niet overal even streng. Katrina Beck zegt zich zelfs niet te herinneren ooit gekeurd te zijn om mee te mogen naar Denemarken voor een verblijf van drie maanden. Ze heeft louter positieve herinneringen aan zowel haar verblijf daar als het transport ernaar toe in augustus 1945, maar beschouwd zich niet als ondervoed oorlogskind. Wel had ze last van stress vlak na de oorlog, met name door het vele schieten van de Canadese bevrijders in haar woonplaats Groningen.’ Hier kan je het filmpje van Katrina Beck bekijken: http://www.youtube.com/watch?v=xlZ3EQIFHpg
Een gesprekje met Anna Woltz Anna Woltz heeft het boek opgedragen aan haar vader. Zijn reis naar Denemarken in de zomer van 1945 inspireerde haar immers tot dit verhaal. Enkele vraagjes aan Anna: Hoe kwam het verhaal tot stand? ‘Voordat ik Ik kan nog steeds niet vliegen schreef, ben ik zelf een weekje naar Denemarken gegaan – want daar was ik nog nooit geweest. Ik wilde het land uit mijn boek met eigen ogen zien, ik wilde weten hoe het ruikt in Denemarken en hoe leverpastei smaakt. Ik had veel aan die eigen ervaringen toen ik begon met schrijven.’ Heeft je vader het boek gelezen? Hoe was zijn reactie? ‘Mijn vader heeft mijn boek natuurlijk gelezen, en hij vond het erg mooi. Ik heb voor mijn boek sommige gebeurtenissen verzonnen (zoals Ida's vlucht), maar mijn vader vond dat de sfeer op de Deense boerderij heel goed klopte: zo heeft hij het vroeger zelf ook beleefd. En natuurlijk vindt hij het bijzonder dat er nu van zijn verhaal een boek bestaat.’ Hoe is de coverfoto tot stand gekomen? Had de fotograaf de vrijheid om de keuze van de foto te maken of had jij al een beeld voor ogen? ‘Voor de cover had ik geen beeld voor ogen; een ontwerper heeft deze foto gevonden, en die vond ik heel mooi passen bij het boek.’ Wil je nog iets zeggen aan de juryleden? ‘Ik wens de juryleden heel veel plezier en succes met het lezen van de tien boeken van dit jaar. Hopelijk zitten er boeken bij waarin ze heerlijk kunnen verdwijnen, waar ze over kunnen dromen, en misschien vinden ze wel een nieuw lievelingsboek. Geniet ervan!’
Juryleden kunnen online op de KJV-boeken reageren. Ga naar www.kjv.be, klik op ‘Welke boeken moet ik lezen’ en dan op de groep en het boek in kwestie. Op het prikbord op www.kjv.be kan je foto’s, prenten, filmpjes en andere reacties op de KJV en de boeken posten.