SPIEGELBEELDEN Als kind vroeg ik mij af hoe je kon bepalen of de onderstaande verkeersborden aangaven of je te maken had met stijgen of dalen. In het westen van Nederland waar ik opgroeide, was alles vlak. Onderstaande borden kwamen we wel eens tegen op vakantie, maar bij gebrek aan heuvels en bergen niet in de directe omgeving.
Pas nadat ik had leren lezen, begon dit meer voor zichzelf te spreken. Ik 'las' de afbeeldingen nu van links naar rechts en bij het eerste plaatje voelde ik dat je makkelijk naar beneden kon suizen en het tweede plaatje bespeurde ik dat het moeite kostte omhoog te gaan.
Hetzelfde doet zich voor bij de afbeelding van de trap. De eerste trap roept de indruk op van afdalen; de tweede moeten we oplopen. Voordat ik psychologie ging studeren, ben ik werkzaam geweest als beeldend kunstenaar. Vanuit die achtergrond gaat mijn interesse binnen de psychologie uit naar de manier waarop wij waarnemen en de wereld om ons heen ervaren. Beeldend kunstenaars zijn getrainde waarnemers. De schilderkunst kunnen we beschouwen als de neerslag van hun expertise om met behulp van lijn, kleur, vorm en compositie een betekenisvol beeld op te roepen. Schilders hanteren een aantal trucs om de verschillende aspecten van de werkelijkheid en hun waarneming goed te beoordelen. Ze kijken door hun wimpers als ze de werkelijkheid willen ontdoen van teveel details en zich willen concentreren op de werking van kleur en hoofdlijnen. Een schilderij ondersteboven bekijken maakt het mogelijk om de nadruk te leggen op de ruimtelijke aspecten van het werk. Het spiegelbeeld tenslotte maakt het mogelijk om onjuistheden in houding en verhouding op het spoor te komen. Een goed schilderij moet ook als spiegelbeeld 'kloppen', net als wijzelf voor de spiegel niet ineens een ongekende kant van onszelf te zien krijgen. Alles wat een schilderij uit zijn vertrouwde omgeving haalt maakt het makkelijker te beoordelen op onjuistheden. Het voorkomt blindstaren. In die zin verschilt het niet veel van alle andere vormen van probleemoplossen. Soms lopen we vast. Vaak helpt het dan om het oorspronkelijke idee los te laten, er even niet meer aan te denken, of van een andere kant te benaderen.
TXTPRO*nl
2010
Het spiegelbeeld is ook om een andere reden interessant. Wij lezen immers van links naar rechts en dat blijkt ook van invloed op de manier waarop we afbeelding 'lezen'. Het blijkt zelfs van invloed op ons gevoel van snelheid en weerstand die personen, dieren of voorwerpen ondervinden in een afbeelding. We zien dit op de meest eenvoudige manier gedemonstreerd op de afbeeldingen van de verkeersborden. Op het linkerbord lijkt het of de 10% naar beneden gaat rollen. Deze beweging ziet er heel natuurlijk uit. Op de rechter lijkt het juist alsof de 10% de grootste moeite heeft om op z'n plaats te blijven. De 10% is net met heel veel moeite boven gekomen en dreigt nu achterwaarts terug te rollen naar het beginpunt. Voor ons gevoel is dit echter een ongewenst effect. Het lijkt zelfs alsof het bord voor stijgen een grotere helling heeft dan het bord van dalen. Waardoor ontstaan deze indrukken? Volgens Rudolf Arnheim (Art and visual perception – A psychology of the creative eye; 1954/1974) houdt dit verband met het gegeven dat wij in onze cultuur schrijven en lezen van links naar rechts: 'Since a picture is "read" from left to right, pictorial movement toward the ricght is percieved as being easier, requiring less effort'. De kunsthistoricus Cor Blok geeft in zijn boek 'Beeldvertalen – de werking en interpretatie van visuele beelden' (Amsterdam, 2003) een soortgelijke interpretatie. Omdat wij lezen van links naar rechts kan een omgekeerde beweging 'tegen de stroom in lijken'. Figuren die van rechts het beeld inlopen komen ons tegemoet. Komen ze echter van links dan lopen we met ze mee. Als dit allemaal waar is, is er dan ook verschil in de manier waarop we een afbeelding ervaren? Met andere woorden: maakt het uit of we een beeld normaal of spiegelbeeldig zien? Als voorbeeld neem ik een schilderij van de impressionist Isaac Israels: Amsterdamse vrouwen aan de Rozengracht.
Op het eerste gezicht lijkt dit een alledaags plaatje van willekeurige voorbijgangsters. In fototermen heet dit een 'snap shot'. Vraag is echter of dit beeld wel zo willekeurig en toevallig is. Want wat gebeurt er als we de verschillende beeldelementen met elkaar in verband gaan brengen?
TXTPRO*nl
2010
Alle perspectieflijnen lopen naar de vrouw rechts. De horizon bevindt zich net iets boven de ogen van de vrouwen. Het is daardoor alsof de schilder vanaf een kleine verhoging het beeld heeft gadegeslagen. Het gevolg hiervan is, dat we het beeld zeer nadrukkelijk van links naar rechts 'lezen'. Of, anders gezegd: we nemen eerst het stadse gewoel waar; de grachten en de wandelaars. En daarna pas de individuen die deel uitmaken van dat stadsleven. Dit heeft een opvallend effect: wij krijgen het gevoel de tegengestelde richting op te gaan. We lopen hen als het ware tegemoet. Om dit te verduidelijken heb ik het beeld omgedraaid.
Het accent komt nu veel meer op de twee wandelende vrouwen als individuele personen te liggen en het stadse gewoel krijgt veel minder de nadruk. In plaats dat de lijnen naar de vrouw die nu links staat, 'toelopen', lopen ze a.h.w. van haar weg. We hebben nu veel minder het gevoel hen tegemoet te gaan. In plaats van een tegenbeweging krijgen we het gevoel op een natuurlijke manier met hen op te lopen. De aanwezigheid van de vrouwen 'op links' werkt heel anders dan 'op rechts'.
TXTPRO*nl
2010
Dit effect kunnen we nog sterker zien in het volgende schilderij: 'Parabel van de blinden' van Pieter Brueghel uit 1568. Dit vormt een illustratie van het gezegd 'als de blinde de blinde leidt, zullen ze beide eindigen in de greppel'.
We zien zes figuren die achter elkaar aanlopen. Er is sprake van een neergaande lijn, als we de hoofden volgen van links naar rechts. De achterste twee lopers stappen vol vertrouwen voort, zich nog niet bewust van hetgeen zich voor hen afspeelt. Bij de derde begint de twijfel toe te slaan en bij de vierde is sprake van alarm. Als we het beeld terugbrengen tot de essentiële bewegingen zien we het volgende. Van de rechtopstaande figuur links naar de gevallen rechts is een duidelijke beweging waarneembaar, waarbij de tegenbewegingen van de stokken de verwarring lijken te versterken. Er is sprake van een verhaal en een toenemende spanning. Daarnaast is er anticipatie: we weten zeker dat ook de onbekommerde wandelaar aan het eind van de rij gaat vallen.
Wat gebeurt er nu als we het beeld omdraaien?
We ‘lezen’ het beeld nog steeds van links naar rechts. We beginnen nu echter met een stelletje over elkaar struikelende figuren. Wat ontbreekt is de aanleiding voor deze valpartij. Dronken boeren die van een bruiloft komen? Wie zal het zeggen... TXTPRO*nl
2010
Tenslotte eindigt de vertelling in een anticlimax. De laatste figuur loopt nog steeds onbekommerd rechtop. Gaat hij vallen? Waarschijnlijk niet. Net als wij heeft hij allang ‘gezien’ wat er voor hem aan de hand is. De spanning en anticipatie die we in de originele afbeelding ervaren gaat volledig verloren. We beginnen als het ware bij de ontknoping en draaien de film in 'omgekeerde volgorde' af. Het omgekeerde proces, namelijk opstaan of verrijzen, zou overigens juist wel gebaat zijn bij een sequentie als in het omgekeerde beeld. Om dat te illustreren het volgende schilderij van de Fransman Théodore Géricault met de titel 'Het vlot van de Medusa' dat stamt uit 1818.
Het schilderij is te vinden in het Louvre en is gebaseerd op de beruchte schipbreuk van het Franse schip Medusa in 1816 op de Atlantische Oceaan even buiten de Westkust van Afrika. De ramp, die leidde tot de dood van 140 opvarenden (bemanning en passagiers), kreeg veel belangstelling in heel Europa door het verhaal van de overlevenden. Het werd later een onderwerp voor veel belangrijke kunstschilders, waaronder Géricault, die er inspiratie in vond voor zijn schilderij. Centraal in het verhaal staat het puntje in de verte dat het nauwelijks zichtbare zeil van het reddingsschip toont. De opvarenden vragen met hun gebaren alle aandacht, wijzen op het schip en betrekken tegelijk de kijker erbij. Het beeld is duidelijk van links naar rechts in een opgaande lijn gecomponeerd. Alle beweging (uitgestoken armen) en daarmee aandacht gaat uit naar de hoogste figuur die als een bezetene staat te zwaaien. We zien van linksonder naar rechtsboven een ontwikkeling van dood, wanhoop naar ongeloof, hoop en verwachting. Dat alles samengebald in een krachtige voorstelling die vol beweging is en een duidelijk doel heeft. Spiegelen we de voorstelling echter, dan gebeurt er iets opmerkelijks.
TXTPRO*nl
2010
De man vooraan staat nog steeds als een bezeten te zwaaien, maar de zin van zijn gebaren ontgaat ons. Het vlot lijkt nergens heen te gaan. Als er al beweging is, dan is die in de richting van het afglijden van de dode en krachteloze figuren rechtsonder.
© Willem Visser (2010) Oorspronkelijke publicatie: Kenniscentrum Psychologie
TXTPRO*nl
2010