RELATIEMAGAZINE VAN HET OPENBAAR MINISTERIE | nr 05 | JAARGANG 19 | mei 2013
Carlo Dronkers en de zaak van de verwoestende trap PG Van Nimwegen: Afpakken is de kern Geen ego's bij Eurojust
Foto: Loes van der Meer
Recht van Nederland als Man bijt hond Persofficier Wouter Bos staat verslaggeefster Kee Huidekoper van het Recht van Nederland te woord, tijdens de eerste zittingsdag in de "spionagezaak Raymond P." Een vertrouwd beeld met de komst van “Recht van Nederland”. In het zondagse televisieprogramma van SBS6, gepresenteerd door Maureen du Toit en Daan Nieber, komen zware delicten als moord, doodslag en zedendelicten voorbij. Maar ook minder ernstige zaken. Daarbij brengt Recht van 2|
Nederland persoonlijke verhalen van slachtoffers en nabestaanden, en belicht het standpunten van zaaksofficieren, advocaten en rechters. Over zijn regelmatige bijdrage aan RvNL zegt Bos: ‘Doordat het programma naast de grote zaken ook zaken behandelt die dicht bij de burger staan, is het een beetje de “Man bijt hond” van de rechterlijke macht. Die formule maakt het extra aantrekkelijk om aan het programma mee te werken. Het toont ons werk in al zijn onderdelen.’ Opportuun 5 - mei 2013 - In Beeld | 3
Inhoud
Marianne Bloos Hoofdofficier Functioneel Parket
Niet alleen drugshandel, maar
6
vooral ook witwassen moet je aanpakken, zegt Marc van Nimwegen. Geld is de drijfveer, het motief én de opbrengst van criminaliteit. Je zou dus wel gek zijn als je daar niet op zou gaan zitten. Twintig jaar ontnemingswetgeving en nóg is er veel drempelvrees. Van Nimwegen wil ‘afpakken’ verplaatsen naar het hart van de organisatie. Interview met de PG over zijn afpakambities
Kom je als politieagent of
10
ambulancemedewerker ter plaatse bij een melding, dan kan het maar zo gebeuren dat de stenen je om de oren vliegen. Het geweld tegen hulpverleners neemt toe. Bij wie ligt het probleem? Moet de maatschappij haar vrijheidsdenken loslaten of moet justitie de strafrechtelijke gereedschapskist beter gebruiken? Vakbondsvoorzitter en PG praten bij
Hij wilde alleen maar
14
sussen. Maar de sfeer kantelde en opeens werd hij aangevallen door de groep. De Nacht van Hengelo liep uit de hand. Een misselijkmakende trap tegen zijn hoofd, dat was het begin. Het eindigde met levenslange invaliditeit, geheugenverlies van vier tot vijf jaar en het kwijt raken van zijn vriendin. ees hoe twee OM’ers deze aangrijpende zaak L aanpakten
En verder...
20
De zaak: Giftig zaakje > 13 Kortom > 18 Internationaal: Eurojust > 20 Expertise: Overvalmonitor > 24 Column ZSM: De man van zes miljoen > 27 Organisatie: Service Portaal > 28 Samenspel: Wateringse veld > 31 Gespot: Kleindochter van een kunstschilder > 32
Een wereld te winnen Misdaad loont. Nog steeds. Dat is de ongemakkelijke waarheid. Natuurlijk weten wij ook wel dat criminaliteit een uiterst winstgevende bezigheid is. En omdat dat niet strookt met ons rechtsgevoel probeerden we lange tijd, naast of na de strafzaak, ook wel wat te doen aan dat ongemak door het ‘wederrechtelijke verkregen voordeel’ te ontnemen. Maar dat was lastig, moeilijk en kostte extra capaciteit. Het was niet 'our cup of tea'. Gelukkig heeft het OM ervoor gekozen niet langer met dat ongemakkelijke gevoel te willen leven. Marc van Nimwegen spreekt over ‘Afpakken in het hart van de organisatie’ (pp 6-9). In zijn visie is Afpakken geen bijzaak of subtaak, maar een kerntaak van het OM. En een manier om de crimineel daar te raken waar het echt pijn doet. Dat onderschrijf ik van harte. Het betekent dat we als OM anders moeten kijken naar Afpakken. Dat we het afpakresultaat als hoofdstraf moeten zien. Door geld terug te pakken, en daarmee status, weelde en rijkdom van de crimineel af te pakken, pleegt het OM een effectieve interventie. Die moeten we veel vaker als een zelfstandige reactie op criminaliteit durven plegen. Daarbij is Afpakken meer dan het strafrechtelijk ontnemen van crimineel vermogen. Met een creatieve geest en door de handen in een te slaan met medeoverheden, private partners of benadeelde partijen, ontstaan ineens veel meer mogelijkheden om de crimineel in zijn portemonnee te treffen. Er valt nog een wereld te winnen, maar ik zie met genoegen dat we daarin als OM steeds meer stappen zetten. Laten we vooral nieuwsgierig blijven naar wat die wereld ons nog meer te brengen heeft.
OPPORTUUN | RELATIEMAGAZINE VAN HET OPENBAAR MINISTERIE | JAARGANG 19 | NUMMER 05 | mei 2013 Opportuun wordt gratis verstrekt aan de medewerkers van het OM en andere geïnteresseerden. Het magazine verschijnt twaalf keer per jaar. De redactie is verantwoordelijk voor de inhoud. Aan de in Opportuun verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan. Abonnementenadministratie Wijzigingen? Stuur de adresdrager met de aangebrachte wijzigingen naar het retouradres, of e-mail de wijzigingen naar
[email protected]. Redactieadres Openbaar Ministerie, Parket-Generaal, afdeling Communicatie, Prins Clauslaan 16, Postbus 20305, 2500 EH Den Haag. Eindredacteur Pieter Vermaas, 070 - 3399840 of
[email protected]. Plaatsvervangend eindredacteur Thea van der Geest, 070 - 3399825 of
[email protected]. Foto omslag Ewout Staartjes Bladformule en vormgeving Kris Kras Design Druk Tuijtel Oplage 7975
Opportuun 5 - mei 2013 - Inhoudsopgave | 5
Hij wil afpakken naar ‘de binnenkant van de OM-operatie’ schuiven. Want geld is de drijfveer van beroepscriminelen. Interview met procureur-generaal Marc van Nimwegen. ‘Aan papieren flinkheid hebben we niets.’
‘De kérn van de aanpak van
Marc van Nimwegen over “Afpakken”
beroepscriminelen’ ‘Afpakken moet naar het hart van de organisatie. Naar de binnenkant van de operatie. Afpakken moet het perspectief zijn waarmee wij beroepscriminelen aanpakken.’ In zijn werkkamer komt Marc van Nimwegen direct ter zake. De PG is niet de man die in zijn werkkamer geldmetertjes gaat ophangen om uit te stralen afpak-kampioen te willen zijn. ‘Ik ben niet van die persoonlijke tuttigheid’, zegt Van Nimwegen. Mag hij even gelijk naar de inhoud toe, naar zijn ambitie? Naar die majeure operatie die het OM moet doen kantelen? Áfpakken! Van Nimwegen koppelt er direct voorbeelden aan. ‘Het betekent bij drugs- en andere onderzoeken dat je minder op de gronddelicten (de drugshandel zelf, red) moet rechercheren, en dat je veel meer op het witwassen moet zitten.’
frauderen en corrumperen niet meer kunnen concurreren. Gewelddadige overvallers en drugscriminelen kunnen door hun big spendergedrag rolmodellen voor hun omgeving worden. Jonge mensen kunnen ontvankelijk zijn voor het idee dat een criminele carrière sneller en beter rendeert dan leerplicht-solliciteren-werken. Mensen met schulden kunnen denken dat die hennepkwekerij de snelste oplossing is. Dat kunnen we niet allemaal oplossen, maar in de strafzaken die we doen, laten we het niet in stand. De spin-off daarvan is een stuk groter dan alleen het effect in die ene zaak.
Wie criminele samenwerkingsverbanden financieel treft, treft ze het hardst? Ja. Geld is zo’n ongelooflijke drijfveer in onze samenleving. Waarom moet afpakken naar het Beroepscriminelen vinden het niet hart van de organisatie? ‘Omdat financiële motieven intrinsiek leuk als ze opgepakt worden en in de gevangenis moeten gaan zitten. verbonden zijn met veel high impact Maar over het algemeen weten ze crime en met ondermijnende crimihet zo te draaien dat “zitten” een naliteit. Voor een effectieve aanpak kleine verstoring van hun criminele daarvan is afpakken onmisbaar. De hoeveelheid geld die wordt witgewas- bedrijfsvoering is; die gaat in de cel sen is shocking, en het bedrag waar- gewoon door. Gevangenisstraf is hun beroepsrisico, daar zijn ze niet voor gefraudeerd wordt ook. van onder de indruk. Maar als je Criminaliteit en crimineel geld financieel zware klappen uitdeelt – ondermijnen de samenleving. ja, dát is waarom ze in die business Ondernemers kunnen bevangen zitten. Die tref je financieel gewoon raken door het idee dat ze zonder
6 | Interview - Opportuun 5 - mei 2013
het hardst. Dat is voor hun “leedtoevoeging”. Geld is drijfveer, motief en opbrengst van beroepscriminaliteit. Dat afpakken doet pijn. Daarom moet je van alle kanten fanatiek op dat geld zitten. Hoe gaat het, na twintig jaar ontnemingswetgeving, met afpakken? Het onderwerp lijkt weerbarstig. Qua resultaten liggen we op koers. En nee, we zijn wat dat betreft niet meer zo afhankelijk van die paar grote jongens die we plukken. Maar afpakken wordt lastig gevonden, het is inderdaad weerbarstig. Nooit is het echt aan de binnenkant van de operatie terecht gekomen. Altijd is het iets gebleven van: ontnemen, dat doen we erbij. Ernaast. En vaak erna. Er heerst drempelvrees bij sommige officieren en politie. Omdat het wat onbekend is, denken veel mensen automatisch dat het ingewikkeld is. Dus qua proces kunnen we nog niet zeggen dat we op koers liggen. Daarom moet het grote ketenprogramma drempels slechten en mensen faciliteren. Officieren en secretarissen moeten er vertrouwd mee worden. Soms duurt afpakken lang; maar kíjk naar het interview in Opportuun (maart 2013, red) met Esther Duijts en Christian Jansen over hun PGB-fraudezaak. Het kán dus, als afpakken een normaal onderdeel van de zaak is.
Procureur-generaal Van Nimwegen:
‘Afpakken hoort er gewoon bij’
daar leiding aan geven. In een redelijk conservatief vak als dat van opsporing en vervolging betekent het veel als je zegt: afpakken moet het hart van de operatie worden en de kern van de Wat zegt u tegen OM’ers die afpakaanpak van beroepscriminelen. Dan ken niet sexy vinden? kan je niet alleen maar tegen je offiAfpakken niet sexy? En gevangeniscieren zeggen: “jongens, het hoort er straf eisen tegen een beroepscrimigewoon bij, hup, aan de slag”. Dat is neel die zijn bedrijf vervolgens te simpel. Daarom hebben we ook gewoon voortzet vanuit de cel is dat zo’n breed programma lopen. Daarin dan zeker wel? Iedere officier weet hoeveel criminaliteit wordt gepleegd zetten we geld dat we krijgen om in menskracht: afpakteams op de parvanuit louter economisch winstoogmerk. Dat geld weer afpakken wordt ketten; versterking van de specialiseen heel normaal onderdeel van ons tenorganisatie op het FP en BOOM. En vak, een van de hoofdkenmerken van die afpakteams op de parketten, moeten dan niet het nieuwe BOOM-vanhet OM. Het is waar: wat status betreft wordt binnen het OM tamelijk het-parket zijn, zo van: joh, als er iets traditioneel geredeneerd. Hoe groter valt af te pakken dan hebben we daar het afpakteam wel voor. Nee. Het de zaak, hoe beter de officier… Dat afpakteam helpt de officieren in hun kan veranderen, bijvoorbeeld als de goede officieren voorop lopen. Neem gewone onderzoeken om tot afpakken te komen. In het begin, als een parket bijvoorbeeld Gert Rip, die jarenlang bij het Landelijk Parket in de drugs- nog helemaal geen afpakreputatie onderzoeken zat. Hij was altijd van de heeft, zal de steun die zo’n afpakteam Wat dat betreft liggen we nog niet op koers. Een kopgroep wel, en het peloton moet nu aansluiten.
Tapgesprekken, bijvoorbeeld, moet daar ook op worden uitgeluisterd? We moeten over de hele linie nadenken welke technieken en methoden goed passen om afpakken op te sporen. Dat stuur je aan door er veel voor te organiseren, in het begin ook door moet geven vrij groot zijn. Na verloop er veel met professionals over te praten. En daarna is het een kwestie van van tijd, zo leert de praktijk, vinden doen. Zodat er eigenaarschap op zo’n officieren het normaal dat afpakken onderdeel van hun eigen zaken is. Een thema ontstaat. Iedereen, de politie beginnende officier zal die specialisti- ook, heeft dat “specialistische idee”: dat er financiële expertise nodig is. sche kennis natuurlijk minder hebben, al komt die ook bij ZSM vanzelf in Ja, voor een deel. Maar veel recheraanraking met schadevergoedingen, cheurs vinden het niet raar dat ze diep scootertjes afpakken. Maar als je een in de materie duiken om een internationale drugslijn te kunnen blootlegervaren officier bent die zoveel van gen: hoe lopen die drugs. Nou, dat is het vak weet dat hij ingewikkelde ook weer niet zo’n heel ander vak dan onderzoeken kan doen, dan hoort de vraag: hoe loopt dat géld. Dat blijkt afpakken daar ook bij. ook in onderzoeken. Ooit gedacht, als ik straks PG ben, draai ik het stuur naar links en gaan In het Ketenprogramma Afpakken werd gefinancierd op basis van gezawe met zijn allen afpakken? In het College moet je heel scherp zijn menlijke onderzoeksvoorstellen, “bids”. Hoe kijkt u daarop terug? op de vraag wat je nou wel of niet rechtstreeks wil aansturen en hoe je Geld geeft altijd gedoe. Men gaat naar elkaar kijken en is vaak teleurgesteld dat doet. Het College stuurt door resultaat te formuleren: resultaataf- dat men niet honderd, maar negentig procent krijgt. Als je ergens extra geld spraken die wij met de minister maken en vervolgens met onze hoofd- voor krijgt, lijkt het ineens wel alsof er officieren. De inrichting van het keten- zónder geld helemaal niets meer kan. programma is een vorm van sturing. Tegelijkertijd heeft het bids-experi-
‘Criminelen vinden “zitten” slechts een beroepsrisico’ “kilo’s en de kerels” en werd ineens de meest enthousiaste witwasofficier van het LP. De jurist die alles van strafvordering weet, schuwt kasopstellingen en vermogensvergelijkingen. Is afpakken ook gewoon moeilijk? Die drempelvrees moeten we wegnemen, want een zekere financiële onderlegdheid hoort gewoon bij je basisvaardigheden als officier. In de praktijk blijkt het vaak minder ingewikkeld dan mensen denken. En waar dan een keer écht financiële expertise nodig is, daar hebben we de specialistenorganisatie van Functioneel Parket/BOOM voor. Is het een managersvraagstuk? Leidinggevenden die capaciteit vrijmaken, informatie beschikbaar moeten laten komen? Het is een organisatievraagstuk. Niet alleen maar van professionals die het vak uitoefenen, ook van degenen die
8 | Interview - Opportuun 5 - mei 2013
En het is niet alleen maar afhankelijk van officieren, AG’s en secretarissen, maar van de hele organisatie. Samen met anderen moeten we al die punten aflopen die ermee te maken hebben. We kunnen nóg zo’n mooi programma maken, nog zo veel geld uitgeven aan afpakteams, en ik kan nog zoveel interviews geven. Maar als op plaatsen waar rechercheofficieren en andere officieren kiezen welke zaken ze gaan doen, als dáár op dat moment afpakken nooit een rol speelt, dan werkt het niet. Daar worden nu stappen gezet. In de meeste stuur- en weegploegen worden geen zaken, geen “pre-weegs” zonder financiële paragraaf meer geaccepteerd. Zo’n paragraaf moet ook goed in elkaar zitten en vertaald worden naar het onderzoek. Dat kan allemaal nog wel scherper. De “afpak-kansrijkheid” moet bij de onderzoekskeuze net zo belangrijk worden als de tactische kansrijkheid.
ment veel vernieuwing, innovatie en originele ideeën opgeleverd. Zoals een grotere belangstelling voor illegale geldstromen, die soms gewoon fysiek aan je voorbij trekken op luchthavens en in havens. Dat was iets waar we voorheen gek genoeg niet naar keken. Gaf de CIE een tip dat daar en daar een partij van zoveel kilo drugs lag, dan waren we, ook vanwege het doorlaatverbod, niet te beroerd om die op te gaan halen. Maar als we wisten dat ergens grote hoeveelheden illegaal geld het land in- of uitstromen, waren we minder scherp. Dat is veranderd. Daardoor merken we het als die contante geldstroom hier en daar wat aan het afnemen is, omdat je nu van die debet cards hebt met een magneetstripje. Die zien er bij wijze van spreken uit als een seizoenkaart van NAC, en daar kan een paar miljoen euro op staan. In het ketenprogramma is aan alle opsporingsdiensten een apparaatje gegeven waar mee je die cards kan uitlezen. Zo zie je dat een nieuwe tactische oriëntatie ontstaat op illegale geldstromen, en dat we vrij snel kunnen meeschakelen van contant naar digitaal geld. U noemde witwassen en fraude shocking. Vanwege de hoeveelheid? Vanwege de gigantische bedragen. Als je, rijksbreed, in de sfeer van uitkeringen ziet hoe veel fraude er wordt gepleegd en je weet hoe de handhaving in elkaar zit, dan is dat niet altijd even indrukwekkend. Daar zit dat shocking deels ook in. Dan wórden er wel uitkeringen stopgezet, en wordt er wel teruggevorderd, maar er wordt nauwelijks geïncasseerd. Het OM is daar voor zich zelf nu een stuk strenger op. Wij zouden ook elk jaar gigantische cijfers naar buiten kunnen brengen wat wij aan ontnemingsvorderingen hebben ingediend. Maar vanuit alle nuchterheid focussen we ons nu maar gewoon op: hoeveel geld is er nu daadwérkelijk binnengekomen? Anders ben je met een soort papieren flinkheid bezig. En er zijn toch nog wel veel terreinen binnen de rijksoverheid waar niet echt veel werk wordt gemaakt van het terugvorderen van het fraudegeld.
ook. Maar die vier investeringsprogramma's zijn geen nieuwe vondsten of niches. Zij raken het hart van onze organisatie, onze maatschappelijke opdracht. ZSM, HIC en ondermijning is echt vanuit de professie zelf ontstaan. Bij afpakken is dan nog het Het OM wil een “maatschappelijk resultaat”: optrekken met de fiscus, meest vanuit de top van het bedrijf ruimte bieden voor civiele vorderin- gezegd dat we daar op moeten intengen, en geld terug naar sláchtoffers. siveren. Wringt dat met de resultaatverHeeft u er nu goede hoop op? Er is plichting naar de minister? Het OM heeft een resultaatverplich- wel eens eerder een project ting aan de minister van Veiligheid & Financieel Rechercheren geweest. Justitie om dit jaar bijna € 60 miljoen Het grote verschil met het project financieel rechercheren is dat wij in en in 2018 ruim € 100 miljoen aan ontnemingsincasso en verbeurdver- het verleden meer “op intentie- en klaring voor de schatkist op te bren- educatieniveau” geld uitgaven, en de gen. In de praktijk wringt dat niet met operatie niet organiseerden. En als je niet ook afpakzáken doet, word je de ambitie om breed maatschappelijk af te pakken. Van die spanning lig geen specialist. In het programma Afpakken organiseren we nu de kenik geen moment wakker. Áls het nis én de operatie. We zijn gewoon elkaar al eens zou bijten, geven wij concreet aan het afpakken in zaken, de voorrang aan het maatschappelijke belang. Er zijn zaken waarin we en we monitoren hoeveel zaken we hebben waarin conservatoir beslag is er uiteindelijk voor kiezen om voorgelegd. We houden de parketten op de deel via de Belastingdienst te laten ontnemen. Dat gaat om grote bedra- hoogte en we checken zelfs in zaken van vóór het programma Afpakken die gen die dan niet meetellen in ons nu bij het ressortsparket liggen: wat incassoresultaat. Dat geeft niks: we pakken niet voor onszelf af maar voor kunnen we te weten komen over de vermogenspositie van de verdachten? de samenleving. Dan leggen we kort voor de behandeDe basis op orde. Plus extra investe- ling in hoger beroep alsnog conservatoir beslag. Dus, goede hoop? Ik heb ren in ZSM, High Impact Crime, er vertróuwen in dat afpakken een Ondermijning en Afpakken. Het College vraagt veel van zijn mensen normaal en belangrijk deel van onze Het College weet en voelt zelf ook dat operatie wordt. de samenleving veel vraagt van het Tekst: Pieter Vermaas OM. Ik hoor regelmatig: “Joh Marc, Foto's: Cynthia Boll het is wel veel allemaal”. Dat is het Incasseer je daar meer, dan zal je zien dat elke euro die je als overheid uitgeeft aan de handhaving, veel meer oplevert dan die ene euro. Dan moet je wel afpakken.
|9
Of het nu Oud en Nieuw is of een willekeurige uitgaansavond, geweld tegen politie en andere hulpverleners is altijd dichtbij. Politievakbondvoorzitter Gerrit van de Kamp en Collegevoorzitter Herman Bolhaar zijn bezorgd. Een discussie over de maatschappij als probleemeigenaar en het hanteren van de strafrechtelijke gereedschapskist.
‘Ongerust
ACP-voorzitter Gerrit van de Kamp en Collegevoorzitter Herman Bolhaar
over toegenomen geweld’
‘We zijn helaas in een samenleving gekomen waarin geweld onderdeel lijkt te worden van het dagelijks leven. En werknemers met een publieke taak staan nog eens extra onder druk. Het geweld escaleert. Je hebt zelfs groepen jongeren die bewust dingen organiseren om dan daarna tegen politie of brandweer geweld te plegen. Als amusement bij het uitgaan. Ik snap dat niet, het past niet in mijn belevingswereld. We staan nog aan het begin om te ontdekken hoe we dat kunnen gaan indammen.’ Gerrit van de Kamp is ongerust over het toenemend geweld. De voorzitter van politievakbond ACP zegt van zijn achterban te horen dat het steeds erger wordt, bijvoorbeeld bij incidenten rond Oud en Nieuw. Daarover trok hij in de media al aan de bel. En ook zocht hij contact met de voorzitter van het College van procureurs-generaal, Herman Bolhaar. In de werkkamer van de PG spreken ze over het geweld, over de oorzaken en de oplossingen, zoals supersnelrecht.
Wat is er aan de hand dat het geweld stijgt? Gerrit van de Kamp: Het vrijheidsdenken is doorgeslagen. Dat zie je vooral ’s avonds en ’s nachts. Alcohol en verdovende middelen, of een combinatie ervan, spelen een rol. Verveling ook. En het geen perspectief hebben, denk aan de stijgende werkloosheid. Dus voor een deel is het creëren van perspectief in economisch slechte tijden belangrijk, omdat je anders problemen over je afroept. Ik kom, als voorzitter van de Europese politievakbond, ook wel in Zuid-Europa. Voor collega’s daar is het nog vele malen erger, omdat problemen daar ook veel groter zijn.
10 | Snelrecht - Opportuun 5 - mei 2013
Is daar niet meer gezag? Je haalt het niet in je hoofd een Italiaanse agent uit te dagen Van de Kamp: Het is een misvatting dat daar meer gezag is. Er is daar misschien meer angst voor de politie, omdat men daar soms fors geweld toepast. Het grote goed van de Nederlandse politie en samenleving is dat wij een politie hebben die primair probeert om de vrede te bewaren in de samenleving, en niet om repressief te onderdrukken. Want uiteindelijk blíjven die problemen daar en is repressie alleen een tijdelijke oplossing. Meestal leidt dat tot meer escalatie op andere niveaus. Herman Bolhaar: Ik kijk met zorg naar het geweld. Een aantal elementen die Gerrit noemt, onderschrijf ik. De vraag “Wat is er aan de hand?” is belangrijk, daar moeten we intensief bij stilstaan, pas dan kunnen we misschien aanknopingspunten vinden. Het antwoord heb ik eerlijk gezegd nu niet, het zal een optelsom van factoren in bepaalde context zijn. Alcohol. Veel mensen op straat. Facebook en Haren. Hoe dan ook, het leidt ertoe dat we ongelofelijke geweldsuitbarstingen zien tegen hulpverleners. En tegen andere vertegenwoordigers van enig gezag: kijk wat er op de sportvelden gaande is. Overtredingen moeten gecorrigeerd worden. Dan spreek je over opvoeding. Maar als jonge kinderen langs de lijn
Procureur-generaal Herman Bolhaar:
‘Strafrecht alléén is niet de oplossing’
worden aangemoedigd anderen half lens te trappen, welke spelregels leren zij dan? Uiteindelijk kom je dan bij het strafrecht, maar met zijn allen zullen we ons eigenaar van het probleem moeten voelen.
Moet geweld tegen publieke werknemers anders getaxeerd worden dan geweld tegen anderen? Van de Kamp: Allereerst vind ik geweld tegen politieambtenaren net een slag anders liggen dan tegen bijvoorbeeld ambulancepersoneel. De politie is getraind om om te gaan met geweld. Voor mij is het allerbelangrijkste dat geweld tegen de politie, naast dat het slachtofferschap voor het individu geeft, in feite ook een aanslag is op de staat zelf. Dan ga je een streep over. Te allen tijde moeten we het beeld voorkómen dat overheidsgezag ondergraven kan worden. Bolhaar: Precies. Ik ga regelmatig de straat op bij grote manifestaties, en heb bij Oud & Nieuw ’s nachts op het politiebureau gezeten. Ik zie dat de politie ingewikkelde situaties op straat voor de kiezen krijgt. Dat politiemensen buitengewoon goed benaderbaar zijn. En wijs in het in goede banen leiden van die situaties. En soms ook wat door de vingers moeten zien om zich te richten op echt belangrijke situaties. De Nederlandse politie is buitengewoon goed in crowd control: op weinig vierkante meters omgaan met veel mensen die veel gedronken hebben en buiten zinnen zijn. En als het echt uit de hand is gelopen, dan moet het strafrecht weer de norm markeren: dít willen we niet. Uiteindelijk zijn we als hele maatschappij eigenaar van het geweldsprobleem, daar moet ook de
follow-up komen. Maar het geweldsmonopolie van de handhavende overheid is bij de politie gelegd. We leveren met zijn allen een beetje vrijheid in, om daar vervolgens veel vrijheid voor terug te krijgen. Die volmacht heeft de politie en daar moet ze in geruggesteund worden.
Twee uitersten: één, wat je ook doet, geweld tegen publieke werknemers zal er altijd zijn. En twee, politie en rechterlijke macht kunnen het probleem substantieel kleiner maken. Waar zitten we? Bolhaar: Het is ingewikkeld, en strafrecht alleen gaat geen oplossing bieden. Het heeft wel een belangrijke markeringsfunctie. Wie zwaar over de schreef gaat bij het overtreden van spelregels, kan erop rekenen afgefloten te worden. Wie politiemensen dwarsboomt, kan rekenen op een stevige reactie van het strafrecht. Als daar een zekere voorspelbaarheid in zit, geeft dat aanknopingspunten voor het in stand houden van een prettige en leefbare omgeving, waarin ieder een eigen verantwoordelijkheid heeft en we elkaar serieus nemen. Van de Kamp: Als je dat eerste uiterste volgt, kunnen we overal wel mee stoppen. Dat kan nooit aan de orde zijn, dan vervallen we in een onleefbare samenleving. Wat Herman al zegt: er zijn grenzen en zo gauw je daar overheen gaat moet je er zeker van zijn dat je gecorrigeerd wordt. We moeten ook werken “aan de voorkant”, wat ingewikkeld is in een tijd van zware bezuinigingen op sociale voorzieningen. Maar wij zullen altijd meer de bewakers van de uiterste grens blijven. Daar moeten we nooit weggaan, dan is het gedaan.
| 11
ACP-voorzitter Gerrit van de Kamp:
‘Geweld tegen hulpverleners is een aanslag op de staat’
aandacht voor het alcoholprobleem, mét aandacht voor schadeherstel. Als je alleen de hamer hanteert, wordt het te grof; als je alleen het figuurzaagje pakt, wordt het ook niks.
Van de Kamp: Het is niet meer: one size fits all. En soms kan het zelfs slim zijn een kleine zaak toch voor de rechter te brengen. Het zal best eens zoeken zijn naar het juiste gereedschap. En dan kun je inderdaad eens de pech Binnen die “achterkant” van strafrechtelijk optreden, is hebben dat je achteraf een verkeerd stuk gereedschap supersnelrecht de “voorkant”. Daar was het ACP na Oud blijkt te hebben gehanteerd. Daar moeten wij dan niet te flauw over doen. Maar we moeten wel kijken hoe de & Nieuw-incidenten kritisch op, nietwaar? Van de Kamp: Ja, en onze kritiek paste in het maatschap- samenleving reageert. En het zo nodig weer de goede kant pelijke beeld. Iedereen was des duivels over vonnissen na op drukken. Daar wil ik graag over discussiëren, en niet alleen achteraf schande spreken. Nee, discussiéren: hoe fors geweld tegen agenten, met name in Den Haag. effectief is een instrument? Brengt het wat je wil? Want ik Collega’s hebben er veel tijd en energie in gestoken – en wil ook niet de uitspraak van de rechter diskwalificeren. toen kwamen wat uitspraken die in het rechtsgevoel van mensen niet pasten. Met een motivering die niet gevolgd Bolhaar: Er speelt niet zo zeer de systeemvraag “Is het werd. Ook al kan supersnelrecht soms het goede geschikt?”. Nee, snel afdoen is geschikt voor die gevallen instrument zijn, dán ga je dus scheef, dan is de balans weg. De rechter heeft het laatste woord, maar als dat gat die zich ervoor lenen. Daar zit de balans in. En af en toe is tussen het verwachtingspatroon en de opgelegde straf te het goed om terug te kijken: kunnen we ervan leren, groot wordt, moet je er soms voor kiezen er langer over te dingen de volgende keer anders doen? En tegelijkertijd zien we dat we steeds beter in staat zijn om gebruik te doen. Dan had je misschien beter een ander stuk uit de maken van die bredere gereedschapskist. strafrechtelijke gereedschapskist, die de afgelopen tien jaar steeds voller is geworden, kunnen kiezen. Ik heb Van de Kamp: Onze kritiek was ook niet dat het OM contact gehad met Herman, en die zei dat het OM ging gekozen had voor supersnelrecht. Het ging meer om: wat overwegen om hoger beroep in te stellen. had je vooraf willen bereiken en wat is achteraf het maatschappelijk effect. Dat moet niet in onbalans raken. Bolhaar: Dat hebben we ook gedaan. We hebben gezien Dat balanceren is ontzettend ingewikkeld. Het OM is dat het vonnis in die Haagse zaak heel snel door het meteen in hoger beroep te gaan, de rechterlijke macht gerechtshof werd hersteld. Gerrits beeld van die vollere gereedschapskist vind ik trouwens een mooie. Die kist is heeft een correctie aangebracht op motivering en strafmaat – nou, dan is de balans terug, prima. niet zó maar vol gesmeten met instrumenten. Daar is in een maatschappij die steeds diverser, ingewikkelder en sneller wordt, om gevraagd door professionals: politieNaarmate mijn gereedschapskist thuis voller raakt, mensen, officieren, rechters. En de wetgever heeft zo veel duizelt het me steeds meer. Hoe zit dat met de officier? contact met de realiteit dat zij die instrumenten ook Bolhaar: Als je die gereedschapskist hebt, moet je hem gegeven heeft om snel en zorgvuldig maatwerk te kunnen weten te hanteren. En ja, het is vaak een ingewikkeld vak: leveren. Daar mogen we dankbaar voor zijn. politieman, officier van justitie of rechter. Je moet tegenwoordig heel veel kennis en vaardigheden hebben. Hoe kijkt u terug op de Oud & Nieuw-afdoeningen? Van de Kamp: Het stelt hoge eisen aan de professionaliteit Bolhaar: Na Oud & Nieuw hebben we de gekozen van al die spelers in de keten. De politie moet ook snappen afdoeningen eens op een rijtje gezet. Je ziet dat het waarom het OM deze keuze maakt. Niet om te verantwoorsupersnelrecht in de traditionele zin van het woord, het snel voor de rechter brengen, eigenlijk al wordt vervangen den, maar om met elkaar de beste oplossing bij het probleem te hebben. En van mij mag verwacht worden dat doordat we als OM zelf zaken afdoen. Maar het is steeds ik niet alleen maar meehuil met de wolven in het bos, kijken – en ik zeg niet dat we daar niet nog scherper in maar dat ik volwassen meedoe in dit maatschappelijk kunnen worden, kritiek zoals van het ACP is van harte discours. Dat dóen we nu: onze organisaties staan veel welkom – naar de vraag: welke zaken lenen zich er voor meer open voor dit soort dingen dan tien jaar geleden. We om het heel snel af te doen. Dat moeten alleen maar weten dat het allemaal ingewikkeld is, en dat 100 procent glasheldere zaken zijn. Waarin je die reactie snel kunt geven. Die je niet ingewikkelder hoeft te maken dan nodig goed niet bestaat. En als een uitkomst dan een keer tegenvalt – nou ja, dat geldt voor de verdachte ook wel is. Waarin schade snel vergoed kan worden. Zaken die eens. Maar dát OM en politiebond zo met elkaar kunnen ingewikkelder zijn, waarvoor bijvoorbeeld getuigen of discussiëren, daar ben ik ontzettend trots op. Dat kan medische verklaringen nodig zijn, moeten langer duren. maar in heel weinig landen. Een belangrijk deel van de zaken kwam uiteindelijk ook op politierechter- en meervoudigekamerzittingen terecht. De uitdaging is een passende reactie te geven – mét Tekst: Pieter Vermaas | Foto's: Robin Utrecht, Cynthia Boll
12 | Snelrecht - Opportuun 5 - mei 2013
Verdacht
Wie heeft de strychnine in het gehakt gedaan?
‘Ik heb nog nooit een druppeltje gif gebruikt’, zegt mijnheer M. tegenover de politierechter in Utrecht. Hij is verdachte in een zaak die eind 2011 veel stof deed opwaaien in de provincie. Twee jachthonden stierven een akelige dood nadat ze tijdens het uitlaten hadden gegeten van gehakt dat was vergiftigd met strychnine, ofwel mollendood, dat in de buurt van een dassenburcht was neergelegd. Die dassenburcht lag in het jachtperceel naast dat waar mijnheer M. al 33 jaar jachtopziener was, aan de andere kant van een sluis. M. kwam al snel in beeld als verdachte. Toen hij de volgende dag de eigenares van de honden samen met iemand van de milieupolitie in zijn veld zag lopen, wilde hij weten wat er aan de hand was. Op het moment dat hij hoorde van de twee dode jachthonden, stelde hij twee vragen: zijn ze verder geweest dan de sluis, en was het mollendood? Niet direct vragen die je normaal zou stellen, vindt de officier van justitie. ‘Het is opmerkelijk dat verdachte niet zegt: “Wat naar voor u”. Nee, hij vraagt meteen: “Was het mollendood?” En alleen degene die het vergif heeft neergelegd, weet dat de honden verder moeten zijn geweest dan het sluisje.’ Zo zijn er wel meer verdachte omstandigheden. Er zijn drie verschillende opsporingsambtena-
ren die M. negatief hebben horen praten over dassen, van wie een hem heeft horen zeggen dat hij daar wel raad mee wist. Er is een anonieme brief met nog zo'n verhaal. Tijdens het onderzoek dook een oud verhaal op uit 1999 van een dode hond, waarbij M. tegenover de eigenaar zou hebben gezegd: ‘Hier staat de boosdoener’. En ook een halve verspreking tijdens een verhoor pleit niet voor de verdachte. Maar vooral zwaar weegt, zegt de officier van justitie, dat op enkele momenten blijkt dat mijnheer M. over daderkennis beschikte. Alternatieve scenario's zijn wel bekeken, maar lijken onwaarschijnlijk. ‘Is het met opzet gebeurd? Ja, want je legt niet zomaar vergiftigd gehakt neer. Mollendood is in Nederland verboden. En vergiftiging met strychnine is een heel akelige dood, voor alle dieren die het eten.’ Ze eist een boete van 5000 euro, waarvan de helft voorwaardelijk. ‘Het is natuurlijk een vreselijke zaak’, zegt de advocaat, ‘maar dat wil nog niet zeggen dat mijn cliënt daar ook maar iets mee te maken heeft.’ Het OM en de politie, vindt ze, hebben in deze zaak last gehad van tunnelvisie. Veel is uit de kast gehaald – camera's op de vindplaats van het vergiftigde gehakt, een telefoontap – maar zonder dat het iets heeft opgeleverd. ‘Dat vonden
OM en politie blijkbaar ook, want ze zijn gaan graven in het verleden van mijn cliënt en komen dan met een verhaal uit 1999. Er is geen enkel bewijs dat mijnheer M. dat gif heeft geplaatst, laat staan dat hij dassen of honden heeft willen vermoorden.’ Ze wijst erop dat haar cliënt inmiddels geen jachtopziener meer is. ‘Dat vindt hij vreselijk, want het was zijn lust en zijn leven en als gevolg van deze verdenking is hij dat kwijtgeraakt.’ ‘Laat ik vooropstellen’, zegt de rechter, ‘dat dit soort zaken niet vaak langskomt. En ik realiseer me’ – ze richt zich tot de eigenaren van de jachthonden op de publieke tribune – ‘dat het heel schokkend moet zijn als je je honden op deze manier kwijtraakt. Maar er moet wettig en overtuigend bewijs zijn om iemand te veroordelen. Alles wat mijnheer tegengeworpen kan worden is opmerkelijk. Ik zou het zelfs verdacht willen noemen. Maar onderaan de streep kan ik niet de conclusie trekken dat mijnheer dit feit heeft gepleegd, en ik spreek mijnheer dan ook vrij.’ Op de publieke tribune knikken de eigenaren tegen elkaar. Ze begrijpen het wel. ‘Dat zat erin.’ ‘Het is zoals het is.’ Tekst: Lars Kuipers Illustratie: Guusje Kaayk
Opportuun 5 - mei 2013 - De Zaak | 13
Rik Horstink en Carlo Dronkers
‘Ontmoeting met het slachtoffer was heavy’
In Almelo trekken een aanklager en zijn parketsecretaris zich het lot van Ruud, een slachtoffer van extreem geweld, zo aan dat zij hun OM-werk een extra push geven. ‘En het was fantastisch om te ervaren hoe die persoon dat waardeerde’, stellen zij in een terugblik op een onzinnige vechtpartij.
Een misselijk makende trap Drama tijdens de Nacht van Hengelo
14 | Alles afwegende - Opportuun 5 - mei 2013
‘Dit geval van zinloos geweld, van ernstige mishandeling is fors bij mij binnengekomen. Laat ik het zo zeggen: heeft mij meer dan gemiddeld aangegrepen’, bekent Carlo Dronkers, coördinerend jeugdofficier bij het parket Oost-Nederland. ‘Omdat we hier praten over een slachtoffer dat nota bene probeerde een ruzie tussen twee groepen jongeren te sussen – gewoon zijn burgerplicht te vervullen dus – maar daarvoor een véél te hoge prijs moest betalen: hij is voor zijn leven gehandicapt…’ Zijn rechterhand Rik Horstink (29), senior-parketsecretaris Maatwerkzaken Jeugd: ‘Het leven van het slachtoffer, nu begin dertig, is grotendeels verwoest. Door een trap tegen het hoofd moest zijn schedel worden gelicht om het levensgevaar zoveel mogelijk te beperken, maar daardoor werden jaren uit zijn geheugen gewist. Tijdens een lange revalidatie verslechterde de relatie met zijn vriendin, die hem te veel had zien veranderen, hij liep een nieuwe functie mis en nog steeds gaat het slecht met hem. Van de geboorte van zijn kind weet hij niets meer. Ruud Oude Daalhuis heeft zelfs opnieuw moeten leren lezen en schrijven.’ ‘Toen ik met name via Rik en rechercheur Bert Megelink vernam dat het slachtoffer sterk aandrong op een gesprek, voor steun en advies, heb ik ook niet geaarzeld om hem samen met de secretaris thuis op te zoeken. Protocollen waarin
Opportuun 5 - mei 2013 - Alles afwegende | 15
Carlo Dronkers een dergelijke zaak past, zijn er niet en dus kozen we werkende weg voor deze oplossing,’ springt de openbare aanklager in. ‘En ik vónd die ontmoeting met Ruud zwaar, hoor… Je gaat zo’n gesprek in met je professionele verontwaardiging, maar daar komt al snel je persoonlijke verontwaardiging volop bij. En wat kán die personal touch doorwerken… Daar zit je dan in een rijtjeshuis bij een diepongelukkig jong stel en je hoort de vriendin – gemeend – concluderen dat zij Ruud niet meer als haar partner kan zien.’ Horstink over de nadreun die de twee OM’ers in de auto, op de terugweg naar huis, krijgen: ‘Carlo en ik hebben niets tegen elkaar gezegd. Helemaal niets. Zo aangeslagen waren we. Gevolg van de “secundaire traumatisering” of zoiets. En dat stilzwijgen is voor ons uniek, omdat we hier in onze nauwe samenwerking de hele dag samen praten.’ Gewapend met een ruime hoeveelheid documenten en persoonlijke notities beschrijven de twee OM-collega’s de gebeurtenissen in de nacht van 4 op 5 juni 2010 die leidden tot de invaliditeit van Ruud Oude Daalhuis uit Hengelo.
‘Milde straffen’ Achttien maanden celstraf eist ovj Dronkers in januari 2011 tegen de zes verdachten van de Enschede-groep. Twee weken later vonnist de rechtbank milder: zesmaal onvoorwaardelijke straffen variërend van zes tot tien maanden. Voor vijf van hen, onder wie Enes G. die verantwoordelijk wordt gehouden voor de low-kick tegen het hoofd van het slachtoffer, reden om in beroep te gaan. Op 18 juli 2012 bepaalt het Arnhemse Hof de straf voor alle verdachten op 270 dagen cel met aftrek van voorarrest. De resterende maanden zijn voorwaardelijk, waardoor de jongens niet meer achter de tralies hoeven. Wel worden nog taakstraffen – van 100 tot 150 uur – uitgedeeld en de verplichting samen 8300 euro schadevergoeding te betalen. Hoewel aanklager Dronkers en secretaris Horstink feitelijk vinden dat de verdachten na hun schorsing uit voorarrest opnieuw de cel in hadden gemoeten, kan de ovj ook wel begrip opbrengen voor de overwegingen van het Hof. Zijn collega acht het arrest “bepaald mild”. “Gezien bijvoorbeeld hun proceshouding – zwijgen en nog eens zwijgen – en het gebrek aan compassie met hun slachtoffer.’
16 | Alles afwegende - Opportuun 5 - mei 2013
Het is de Nacht van Hengelo, een groots en populair muziekevenement in de regio. Een groep voornamelijk uit Enschede afkomstige jongeren, onder wie Enes G., Turhan A. en Sedat T., is kennelijk niet voor de fun maar voor rottigheid naar de feestnacht gekomen. Ze gedragen zich agressief en halen, zullen latere getuigen melden, andere jongeren “het bloed onder de nagels” vandaan. Een meisje wordt onzedelijk betast en van een jongeman met MS wordt de bril afgepakt, voordat ze de confrontatie zoeken met een groep waarvan Ruud deel uitmaakt. Een poging van een lid van de groep-Enschede een T-shirt in het andere ploegje bezoekers te verkopen en een onschuldige opmerking over flaporen monden al snel uit in wat chaotische schermutselingen tussen enkelingen uit beide groepen. Daarbij springt in het oog dat het gezelschap van Ruud zich voornamelijk defensief opstelt. Toch loopt het verder uit de hand en Ruud besluit plotseling de kemphanen te scheiden. Ovj Dronkers: ‘Vriend en vijand zijn het erover eens dat Ruud eenvoudigweg zijn burgerplicht wilde doen, maar ineens is er dan de furie van de groep tegenstanders… Het slachtoffer wordt tegen de grond gewerkt en krijgt onder meer een, aldus getuigen, “misselijkmakend harde trap tegen het hoofd”. Per ambulance worden hij en een bevriende jongen, beiden met op het oog ernstige verwondingen, afgevoerd.’ Parketsecretaris Horstink: ‘Je weet dat er gewonden per ziekenauto zijn afgevoerd maar pas later blijkt wat het echte lichamelijke letsel is. Toen we vernamen hoe kritiek de toestand van Ruud was – gelukkig viel het mee met het andere slachtoffer - hebben we het politieonderzoek, dat een wat moeizame start had, meteen flink opgeschaald. Met name de rol van rechercheur Bert Megelink, die naast de familierechercheurs veel contact had met Ruud Oude Daalhuis en ook met mij, strategisch, veel overlegde, is van groot belang geweest.’ Het laat aanklager Carlo Dronkers nog steeds niet onberoerd wanneer hij het geweldsmisdrijf, dat aanvankelijk een wat onzinnige kloppartij leek, analyseert. In een openhartige monoloog: ‘Je kent die klagerijen op verjaardagen en zo wel… Regering, OM, de rechterlijke macht, politie ook… er deugt helemaal niks van. Maar ik stoor me daaraan. Wat doe je zélf ter verbetering van onze samenleving?, vraag ik dan steevast. Nou, Ruud deed echt wat. En betaalde dus die afschuwelijke prijs… Dat maakt deze case bijzonder. Maar in al zijn bijzonderheid is het ook weer niet zo bijzonder, omdat het
‘Ik kan onderwijservaringen toepassen’
OVER CARLO DRONKERS (52): Carlo Dronkers koos al vroeg voor een baan in het onderwijs: gymleraar. Begin jaren negentig maakte Dronkers, in bezit van zwarte banden in judo, jiu-jitsu en karate, een switch nadat hij zijn rechtenstudie in deeltijd had afgerond. Het OM in Rotterdam vroeg hem daar te komen werken, omdat men onder de indruk was van een exposé van zijn hand over het pedagogische gehalte van zittingen van de kinderrechter. ‘Ik werd aangesteld als parketsecretaris, gespecialiseerd in jeugdzaken. Interessant, want zo kon ik mijn onderwijservaringen toepassen in het strafrecht. En toen ik in 1997 als staflid van de PG op Curaçao ging werken, was “jeugd” weer onderdeel van mijn werk. Ik werd er zelfs directeur van de jeugdgevangenis… én ovj.’ In 2003 keerde Carlo Dronkers terug naar Nederland. Hij werd coördinerend jeugdofficier in Almelo – inmiddels van parket OostNederland – en is nu een van de vijf jeugdoffieren van de OM-commissie Jeugd, verantwoordelijk voor de landelijke aanpak jeugdzaken. Zijn band met sport blijft. ‘Eén zoon is prof bij FC Twente en de ander judoka op landelijk niveau. En ik ben (vrijwillig) ook nog aanklager bij de tuchtcommissie van de KNVB.’
iedereen kan gebeuren. Het is een toevalligheid. Zóiets willekeurigs… Het is de kern van de casus die ons zo heeft aangegrepen. Het drama heeft onszelf ook veranderd, want deze voorvallen maken duidelijk dat er geen doorsnee-zaken zijn, geen dertien-in-een-dozijnzaken van zinloos geweld. Qua zorg en nazorg in deze zaak zijn wij als OM’ers misschien tamelijk ver gegaan. Door het ontbreken van soortgelijke zaken mogelijk out of the ordinary gehandeld volgens mij en eigenlijk zou dat als een soort schoolvoorbeeld kunnen fungeren. Zeg maar een extra verdieping van het OM-werk. Je bemoeienissen iets verder tillen dan je functie vereist. In dat verband komt vooral parketsecretaris Rik en politieman Megelink veel lof toe. Het is werkelijk fantastisch om te horen en zien hoe dat wordt gewaardeerd door het slachtoffer. En die persoonlijke touch waardoor extra emoties worden opgeroepen? Heel menselijk toch? Het kan zelfs een extra push zijn die in de impact van je verhaal mag doorklinken. Zolang je in je requisitoir (zie ook kader ‘Milde straffen’ - red.) maar niet met een buitenproportionele strafeis komt aanzetten.’ ‘Ja, ik ken Carlo Dronkers wel zo goed dat ik in zijn aanklacht af en toe die extra emotionele lading bespeurde’, aldus Rik Horstink, die overigens vanaf 2008, zijn jaar van afstuderen, bij het OM hetzelfde traject volgt als de ovj heeft afgelegd. ‘Dan komt ook dat gesprek dat we samen hadden bij Ruud thuis – zelf was ie nog niet bij machte naar ons toe te komen - automatisch terug. Het slachtoffer bleek daar zó’n behoefte aan te hebben. Aan steun, aan advies ook vooral. Het was echt een zoekende in de woestijn, die jongen met die deuk in zijn schedel tegen wie we aan moesten kijken en die nog maar net buiten levensgevaar was. Meestal na overleg met rechercheur Megelink heb ik af en toe nog contact met hem. Eén ontmoeting met Ruud, min of meer toevallig, was overigens ook zeker zo heavy als de eerste. Toen hoorde ik dat zijn vriendin inderdaad de relatie had beëindigd en dat vier, vijf jaar van zijn leven nog steeds totaal zoek zijn.’ Tekst: Gerard Trentelman Foto’s: Ewout Staartjes
| 17
kortom
Kijk voor meer actueel nieuws op www.om.nl
Huiselijk geweld en kindermishandeling Huisartsen, leerkrachten, verpleegkundigen, kinderopvang begeleiders, hulpverleners, zelfstandige beroepsbeoefenaars zijn vanaf 1 juli 2013 verplicht de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling te gebruiken bij signalen van geweld. Onderzoek heeft uitgewezen dat professionals, die werken met een
meldcode, drie keer zo vaak ingrijpen als collega's die zo'n code niet gebruiken. Beroepsbeoefenaren moeten daarom beschikken over een meldcode voor het omgaan met signalen van geweld. Een meldcode beschrijft in vijf stappen wat de beroepskracht moet doen bij vermoedens van geweld: het in kaart brengen van signalen; overleggen met een collega en eventueel met het Advies- en
Meldpunt Kindermishandeling of het Steunpunt Huiselijk Geweld; gesprek met de cliënt; wegen van het geweld of de kindermishandeling; beslissen om hulp organiseren of te melden. Het kan nodig zijn in de meldcode extra aandacht te besteden aan signalering bij specifieke vormen van geweld, zoals vrouwelijke genitale verminking en eergerelateerd geweld.
Meer Halt-verwijzingen In 2012 zijn 17.606 jongeren naar Halt Nederland verwezen. Van deze jongeren werd 80% verwezen door politie, 17% door leerplichtambtenaren en 3% door andere verwijzers. Voor het eerst sinds jaren is er een toe-
name in het aantal verwijzin- sterke stijging te zien in het aantal gen; een stijging van 6,5%. verwijzingen in het kader van De stijging is het gevolg van goede samenwerking binnen de strafketen, met gemeenten en met scholen, schrijft Halt Nederland in haar Jaarbericht 2012. Zo is er een
schoolverzuim. Binnen de landelijke ketenwerkgroep ZSM-jeugd is afgesproken dat de jeugdofficier op basis van zijn discretionaire bevoegdheid zaken vaker naar Halt verwijst.
Marjolein Nijboer wint Requireerwedstrijd
Rechtenstudent Marjolein Nijboer heeft in Amsterdam de Nationale Requireer wedstrijd 2013 voor Studenten gewonnen. De Bredase (27) werd door de jury geroemd voor haar juridisch sterke betoog. Ook haar uitstekende
18 | KortOM - Opportuun 5 - mei 2013
taalbeheersing en levendige houding imponeerde de jury. De winnaar is beloond met een exclusieve stageweek bij het parket Amsterdam én mag deelnemen aan Summercourt. De tweede en derde plaats in de strijd om de eisprijs, gehouden op 5 april in Amsterdam, was voor Petra Frederiks en Annieke Nieuwenhuis. In de finale requireerden negen finalisten zo'n vijftien minuten naar aanleiding van een dossier dat ze enkele weken geleden toegestuurd kregen. Ook dienden ze advocaat Cees Korvinus van repliek te dienen. De finalisten waren
Rosanna Luijkx (Utrecht), Sanne Lentz (Nijmegen), Albert Verhoeven (Amsterdam UvA), Petra Frederiks (Amsterdam VU), Elma de Visser (Maastricht), Rebecca Kroon (Leiden), Marjolein Nijboer (Tilburg), Annieke Nieuwenhuis (Groningen) en Erik Verweij (Rotterdam). De Nationale Requireerwedstrijd is dé mogelijkheid voor rechtenstudenten om kennis te maken met het boeiende vak van officier van justitie. En om een goede indruk achter te laten bij het Openbaar Ministerie als werkgever.
Meer mensenhandelzaken In 2012 zijn meer dan driehonderd mensen handelzaken binnen gekomen bij het OM. Dat is het hoogste aantal sinds 2008. Ook het aantal van honderdveertig veroordelingen is hoog vergeleken met andere jaren. Naast de strafrechtelijke aanpak, werkt het OM in de Taskforce Mensenhandel samen met keten-
partners als politie, Inspectie SZW, KMar en IND. De Task Force staat voor het steeds verder versterken van de integrale aanpak van mensenhandel. Dat betekent: de strijd tegen mensenhandel zo breed mogelijk voeren. Het gaat dus om seksuele én arbeidsuitbuiting en om het betrekken van zoveel mogelijk partners bij de aanpak ervan. Die aanpak kan bestaan uit zorg, preventie, bestuurlijke of strafrechtelijke aanpak. Nationaal én internationaal. Belangrijke resul-
taten van de Task Force zijn de integrale acties die in 2011, 2012 en 2013 hebben plaatsgevonden in de prostitutiegebieden van Den Haag, Eindhoven en Alkmaar. Naast de integrale aanpak is er ook specialisatie. Sinds 1 januari dit jaar worden binnen ieder gerecht mensenhandelzaken behandeld door een beperkt aantal rechters. Zo bouwen rechters specialistische kennis op voor de vaak gecompliceerde mensenhandelonderzoeken.
Omgeslagen Versobering
Werkdruk
‘Het doet het politiek goed om te zeggen dat je in de slachtoffers investeert. En de daders? Die kunnen net zo goed op water en brood.’ Anton van Kalmthout, emeritus hoogleraar strafrecht, De Volkskrant, 25 maart 2013
‘De lichtere zaken verdwijnen langzaam. Het OM gaat steeds meer zelf afdoen. De zwaardere zaken bepalen het beeld. Waar je vroeger nog eens makkelijk kon afwisselen, is het nu voortdurend pieken.’ Leendert Verheij, president van het gerechtshof in Den Haag, Advocatenblad april 2013
Kindertoerist
Nieuwe criminelen
‘Nederlandse pedoseksuelen moeten zich in het buitenland niet veilig wanen.’ Michiel Zwinkels, officier van justitie Landelijk Parket, De Volkskrant, 6 april 2013
‘In Amsterdam zijn veel beroepscriminelen begonnen met het plegen van overvallen. Daarmee hebben ze vermogen verdiend, dat ze hebben geïnvesteerd in de verdovende middelenhandel. Bij de nieuwe generatie zie je dezelfde trend.’ Rienk de Groot, plaatsvervangend diensthoofd van de Landelijke Recherche, Blauw, 30 maart 2013
Opportuun 5 - mei 2013 - OMgeslagen | 19
Geen plek voor ego’s
Vertegenwoordigers
Werken bij Eurojust vraagt om flexibiliteit en samenwerken
Eurojust in Den Haag is geen plek voor grote ego’s. Inlevingsvermogen en flexibiliteit zijn niet te onderschatten kwaliteiten aan de Haagse Maanweg, waar grensoverschrijdende justitiële onderzoeken een universele vorm krijgen die op de nationale rechtssystemen van de deelnemende landen past. ‘De kunst is om te leren hoe die ánder denkt.’ De deur van een van de vertaalcabines op de elfde verdieping van het Eurojust-gebouw staat open. Het venster biedt uitzicht op een ovale tafel, waaraan zo'n 25 magistraten en politiemensen zitten met koptelefoons op. Ze komen uit Nederland, België, Duitsland, Hongarije, het Verenigd Koninkrijk en Oostenrijk. Uit de vertaalcabine klinkt een onverstaanbare woordenvloed. ‘Hongaars’, fluistert Wilma Limbertie, secretaresse van de Dutch Desk van Eurojust. In de vergaderzaal probeert voorzitter Henri Tillart,
officier van justitie in Haarlem en voor een jaar toegevoegd aan de Dutch Desk, een Joint Investigation Team (JIT) van de grond te krijgen voor een gezamenlijk internationaal onderzoek naar een Hongaars netwerk in vrouwenhandel. Het onderzoek valt onder de vastgestelde Europese prioriteiten van Empact (European Multidisciplinary Platform Against Criminal Threats) en is daarmee ook voor de Nederlandse politie en het OM een prioriteit. De aanleiding: in Nederlandse strafzaken blijkt keer op
keer dat je verdachten kunt aanhouden en meisjes uit de prostitutie kunt halen, maar dat anderen binnen de kortste keren de lege plekken opvullen. Een JIT, een onderzoek waaraan verschillende landen zich committeren, biedt de mogelijkheid een slag dieper te gaan. Het wordt spannend. Twee dagen eerder heeft Tillart een teleurstelling te verwerken gehad, toen de Duitse vertegenwoordiger bij Eurojust kwam melden dat hij als enige zijn land zou vertegenwoordigen omdat er in Duitsland geen lopende onderzoeken op dit terrein zijn. De links met het Verenigd Koninkrijk en Oostenrijk zijn minder duidelijk. De Belgen willen. De cruciale vraag vandaag is dus: doen de Hongaren mee? In de lunchpauze, na de presentaties van Nederland, België en Hongarije, polsen de Nederlanders hun Hongaarse collega's. Zien ze er iets in om mee te doen en zo ja, onder welke condities? ‘Gaandeweg kreeg ik door dat het vooral ging om procedurele hobbels’, vertelt Tillart. ‘Dat ze best mee wilden doen, maar dat hun voorzichtigheid vooral was ingegeven door de inrichting van hun rechtssysteem. Zij willen de beschikbare gegevens zo concreet mogelijk aangele-
Elke EU-lidstaat wordt in het bestuur van Eurojust vertegenwoordigd door een national member, meestal een (hoofd)officier van justitie. Elk national member heeft een vervanger, de deputy national member, en een aantal assistants, meestal officieren van justitie of senior-medewerkers die hun sporen hebben verdiend in de internationale rechtshulp. In totaal werken bij Eurojust 274 mensen. Eurojust is gehuisvest in Den Haag, in hetzelfde gebouwencomplex als het Internationaal Strafhof. Vanwege ruimtegebrek heeft de organisatie ook een naburig kantoorpand betrokken.
verd krijgen; niet analytisch, als een fenomeenonderzoek, maar concreet: om welke verdachte gaat het?’ Het eindresultaat van deze coordination meeting: intentieverklaringen van Nederland, België en Hongarije om te kijken of er een gezamenlijk onderzoek kan worden gestart, afspraken over de manier waarop het voor Hongarije makkelijk wordt om ‘ja’ te zeggen, en een datum voor een volgende bijeenkomst over een paar maanden, wanneer er een JIT-overeenkomst in concept moet liggen. Zonder zo´n coordination meeting, waarbij ieder zijn eigen taal kan spreken en politiemensen en OM´ers uit verschillende landen elkaar persoonlijk ontmoeten, zou dat resultaat bijna ondenkbaar zijn.
Bij een Eurojust coordination meeting is de dresscode formeel: jasje-dasje.
Deputy-member Jolien Kuitert (links): ‘Elkaars rechtssystemen kun je niet veranderen; we
Secretaresse Wilma Limbertie herinnert zich die Nederlandse opsporingsambtenaar
proberen vooral bruggen te slaan en passende oplossingen te vinden.’
in spijkerbroek en opgerolde hemdsmouwen. ‘Die werd door het buitenland soms
Assistant Thea Warmerdam (rechts): ‘Ik zeg regelmatig: “Ik ga even een rondje lopen, eerst
niet serieus genomen.’
naar Italië, dan naar Polen en tot slot naar Spanje”.’
20 | Het Parket - Opportuun 5 - mei 2013
| 21
In de Europese smeltkroes Eurojust wordt niet gedacht in onmogelijkheden. Iedereen
De Dutch Desk van Eurojust in vergadering. Vlnr: assistant Henri Tillart, deputy national
zoekt naar oplossingen en de deur staat open voor overleg. Op de foto Soumaya Lkoundi,
member Jolien Kuitert, assistant Thea Warmerdam, secretaresse Wilma Limbertie en
secretaresse van de Dutch Desk.
assistant Koen Hermans
Smeltkroes Drie maanden loopt Tillart nu rond bij Eurojust, en als hij in die maanden iets heeft geleerd, dan is het wel dat in deze Europese smeltkroes niet wordt gedacht in onmogelijkheden. ‘Je hebt hier te maken met heel veel verschillende rechtssystemen, en in elk van die systemen lopen heel slimme, capabele mensen rond die allemaal op hun eigen manier proberen te zoeken naar oplossingen. Iedereen staat open voor overleg. Dat is gewoon leuk.’ Wie er geen plezier in heeft om met anderen samen te werken, kan beter niet aan de slag gaan bij Eurojust. ‘Je moet hier een niet al te groot ego hebben en goed kunnen schakelen’, zegt assistant Thea Warmerdam, inmiddels vijf jaar werkzaam voor de Dutch Desk. ‘In Frankrijk werken dingen anders dan in Nederland. Je moet diplomatiek zijn. Ik zeg regelmatig: “Ik ga even een rondje lopen, eerst naar Italië, dan naar Polen en tot slot naar Spanje”.’ Thea Warmerdam heeft de afgelopen jaren Eurojust zien groeien. ‘De zaken worden steeds groter en zwaarder. Er zijn steeds meer coordination meetings en er worden steeds meer gezamenlijke onderzoeken gestart.’ Ze zwaait met de cijfers: Nederland nam de afgelopen jaren het initiatief tot 29 gezamenlijke JIT’s, en bij 23 daarvan was de Dutch Desk betrokken. Bij een van de eerste JIT´s was ze zelf betrokken: een cold case moordzaak waarin Nederland samenwerkte met het Verenigd Koninkrijk. Die samenwerking was zeer succesvol, leidde tot een levenslange veroordeling van de verdachte en vormde de inspiratiebron voor een documentaire: Kill your Darling.
22 | Het Parket - Opportuun 5 - mei 2013
De voordelen van een Joint Investigation Team zijn duidelijk: als de deelnemende landen eenmaal afspraken hebben gemaakt over de focus van het onderzoek en elkaars bijdrage, is in het vervolgstadium de medewerking van elk land verzekerd en zijn rechtshulpverzoeken niet meer nodig. Zeker in zaken waarin de gebeurtenissen elkaar snel opvolgen, bijvoorbeeld bij grensoverschrijdende transporten, plotseling noodzakelijke zoekingen of taps, vergroot dat de slagvaardigheid enorm.
Oliemannetje In 2012 kreeg de Dutch Desk te maken met 199 rechtshulpverzoeken van andere lidstaten. In ruim de helft van de gevallen ging het om zaken waarbij een buitenlands rechtshulpverzoek in Nederland was vastgelopen, zegt officier van justitie Jolien Kuitert, deputy national member en waarnemend leidinggevende van de Dutch Desk. ‘Als er iets fout is gegaan, zijn wij het oliemannetje. Wij bellen dan met het betreffende Internationaal Rechtshulp Centrum om te vragen waarom het buitenland nog niets heeft gehoord. Daarbij proberen we steeds mee te denken met alle betrokkenen en ook na te gaan waarom deze zaak nou zo belangrijk is voor het buitenland. In dat kader is de samenwerking met Europol van groot belang; zij kunnen alle beschikbare informatie analyseren. Laatst is dat nog gebeurd in een groot drugsonderzoek, waarin de Nederlandse rechtercommissaris het verzoek van Oostenrijk tot verlenging van een tap wilde weigeren. De taps liepen volgens de RC al te lang en zonder enig resultaat. Een impasse dus. Maar in overleg met de betrokken Eurojustcollega’s zijn we gekomen tot een oplossing die ook
voor de rechter-commissaris werkbaar was.’ ‘Als een rechtshulpverzoek is blijven liggen, heeft dat vaak te maken met werkdruk’, zegt Henri Tillart. ‘Maar soms is een stuk onterecht niet bovenop de stapel gelegd. En soms is het verzoek gewoon onduidelijk.’ Jolien Kuitert geeft een aanschouwelijk voorbeeld. ‘Een gemiddeld Italiaans rechtshulpverzoek telt meer dan 10 pagina’s veelal vertaalde taps, en aan het einde van het rechtshulpverzoek staat: “en dus vragen wij aan u die tap, of die observatie”. De Nederlandse collega die zo'n verzoek op zijn bureau krijgt, denkt: wat is nou de link met Nederland? Daarom stappen wij dan naar de Italiaanse collega’s. Dat gaat een beetje anders dan in Nederland: eerst even kletsen over het weer, en dan, na een kopje goede espresso uit hun eigen apparaatje, kom je ter zake. Wij leggen dan uit dat het in ons systeem nodig is een link met Nederland aan te geven; om wie het gaat, waar hij woont, et cetera. Soms betekent het dat je samen met je Eurojust-collega het rechtshulpverzoek aanpast, waardoor de Nederlandse collega en Italiaanse collega ermee uit de voeten kunnen. Elkaars rechtssystemen kun je niet veranderen; we proberen vooral bruggen te slaan en passende oplossingen te vinden. De kunst is daarbij om te leren hoe die ánder denkt.’
Roadshow Opvallend is het grote verschil tussen het aantal inkomende en uitgaande rechtshulpverzoeken bij de Dutch Desk. Al jaren hoort Nederland tot de top van landen die worden bevraagd, terwijl het zelf juist een van de minst vragende landen is. Mede daarom is de Nederlandse delegatie bezig met een rondgang – "roadshow" zeggen
ze zelf – door het OM, om duidelijk te maken wat de Dutch Desk en Eurojust in grensoverschrijdende zaken in de aanbieding hebben. Naast het opstarten van gezamenlijke onderzoeken, JIT’s, praktische bijstand bij concrete rechtshulpverzoeken en het organiseren van coordination meetings, kan Eurojust grensoverschrijdende onderzoeken ook ondersteunen met het inrichten van een coördinatieruimte, van waaruit alle betrokken landen voortdurend live op de hoogte worden gehouden wat er elders in Europa gebeurt. Assistant Koen Hermans zat in het najaar van 2012 in zo’n coordination centre, op de dag dat een internationaal onderzoek naar fraude met mest klapte. Naast Nederland – de hoofdverdachte is een Brabantse mesthandelaar – waren ook Polen, Duitsland, België en Zwitserland betrokken. ‘Naast de Nederlandse zaaksbehandelaar bij Eurojust zijn op zo’n dag ook de collega's van de andere betrokken Desks aanwezig. Meermalen per dag sturen we updates over wat er op welk moment waar gebeurt naar de rechercheurs en officieren van justitie in de verschillende landen. Mocht er bij een zoeking in Zwitserland ineens een naam opduiken van een Belg die meteen als getuige moet worden gehoord, dan kun je heel snel schakelen. Omdat je het overzicht hebt, kun je meteen het probleem wegnemen als bepaalde dingen iets minder soepel lopen. Dan zie en voel je de meerwaarde van samenwerking. En daaruit haal ik dezelfde adrenaline die ik als zaaksofficier had. Samen tot het beste resultaat komen, machtig mooi.’ Tekst: Lars Kuipers | Foto’s: Robin Utrecht, © 2013 Eurojust
| 23
In Oost-Nederland voegen ze harde data over high impact crime bij elkaar in een overvalmonitor. Gegevens van politie en OM, aangevuld met andere bronnen, leveren verrassende inzichten op. ‘We kunnen het effect van de aanpak in de keten goed meten.’
Overvalcijfers in beeld
Totaalanalyse van de keten
Natuurlijk waren er vermoedens: Dat volwassen lieden minderjarigen ronselden om ze in te zetten voor overvallen. Die gingen er bij voorbaat vanuit dat schoolgaande jongeren zonder strafblad toch wel werden geschorst uit voorlopige hechtenis. Het was een vermoeden, harde bewijzen ontbraken. Maar met de grafiekgegevens uit de overvallenmonitor lagen de feiten op tafel. Daaruit bleek het vermoeden de waarheid en werd het probleem duidelijk en bespreekbaar gemaakt. ‘Kunnen we niet anders met het schorsingsbeleid van minderjarigen omgaan?’, werd er door het OostNederlandse parket geopperd. Uiteindelijk hebben discussies daarover een verandering van het beleid opgeleverd. Jeugdige overvallers worden nu vaker preventief vastgehouden. ‘En het mooie is dat we met de overvalmonitor óók het effect van die beleidswijziging kunnen meten’, zegt de bedenker en maker van de overvalmonitor Bart van Bruggen.
Pionieren Van Bruggen, criminoloog bij Beleid en Strategie van arrondissementsparket Oost-Nederland startte in 2011 met de monitor. Het High Impact Crime (HIC)-team overvallen van het parket had behoefte aan harde cijfers. Over hoeveel overvallen hebben we het nu precies? Over hoeveel verdachten? Wie zijn die verdachten? ‘Er waren natuurlijk wel cijfers van het aantal overvallen van de politie, maar hoeveel zaken het OM afdeed en wat er daarna gebeurde was niet eenvoudig uit Compas, het digitale informatiesysteem van het OM, naar boven te halen.’ Dus sloeg Van Bruggen aan het “pionieren”.
24 | Expertise - Opportuun 5 - mei 2013
Hij maakte een ‘systeempje’. Een statisch uitgebreid soort Excelprogramma waarin alle gegevens van de hele keten zijn opgenomen en die als een totaal analyse zijn uit te draaien. ‘Maar het systeem kan ook een selectie van de analyse naar boven halen door één druk op de knop.’
Keten breed De monitor is opgebouwd uit individuele casussen, uit informatie van diverse systemen en dwars door de keten heen. Bijvoorbeeld, als er één overval heeft plaatsgevonden waarbij vier verdachten zijn en er drie zijn opgepakt, wordt dat nog wel eens weggeschreven in het Landelijk Overvallen en Ramkraak Systeem (LORS) als één. Daar is weinig samenhang uit te halen. In de monitor van Van Bruggen, daarentegen, worden de drie opgepakte verdachten ingeklopt. ‘Door onze bemiddeling houdt elk politieteam een eenduidige lijst bij waarop vermeld staat wanneer er een overval is gepleegd, waar het was, of het bijvoorbeeld een woning, tankstation of juwelier betrof, hoeveel verdachten er bij betrokken waren of er wapens zijn gebruikt en zo ja, welke. Wat de buit was.’ Alle kenmerken van de overval én alle kenmerken van de verdachten komen zo elke maand binnen op het parket. Of beter: op het bureau van Bart van Bruggen Naast de gegevens van de politielijsten, haalt de criminoloog gegevens op uit Compas, achterhaalt hij wanneer de zaken op zitting komen via zittingslijsten en zoekt hij in het justitieel register of er documentatie bestaat van de verdachten. Via de zittingsagenda weet hij welke zaaksofficier hij moet benaderen voor de strafeis en registreert hij eisen en de bijzondere voorwaarden.
‘Hiermee creëer ik een totaalplaatje: van informatie over de overval, het vonnis tot aan de invrijheidstelling.’ De overvalmonitor is een arbeidsintensieve klus, maar Van Bruggen hoopt dat dat in de toekomst opgevangen wordt door het nieuwe (Betere Opsporing door Sturing op Zaken) BOSZ-systeem waarin gegevens van politie en OM worden gedeeld.
Prioriteit ‘We hebben te maken met vijf voormalige politieregio’s. Er is veel behoefte aan overzicht. Je wilt weten wat er in die vijf oude regio’s gebeurt en waar je staat.’ zegt Ilse Verkerk. Verkerk, afdelingshoofd Onderzoekenvan parket Oost-Nederland, waaronder naast Ondermijning ook de aanpak van High Impact Crime valt ‘Met de monitor heb je zicht op het fenomeen: zijn er meer overvallen? Maar er is ook zich op de individuele zaken: is de zitting al geweest en wat is op de plank blijven liggen? Met de overvalmonitor kunnen we op verschillende niveaus sturen. Het is ook een mooi instrument in de samenwerking tussen de afdeling Beleid & Strategie en de afdeling Onderzoeken. Ik zie de meerwaarde, niet alleen voor het OM, maar ook voor de politie en het openbaar bestuur. High impact crime is een integraal probleem. Met de monitor is er nooit meer gesteggel over cijfertjes en kunnen we het
‘Tijdens verkeers controles waren politie en fiscus extra alert op overvallers’ effect van de aanpak in de keten goed meten. Als OM kunnen we het niet alleen. We kunnen de problemen agenderen in de driehoek en het ter sprake brengen in de veiligheidsoverleggen, maar we hebben de hulp van anderen nodig.’
Effect in de praktijk Uit de overvalmonitor valt bijvoorbeeld op te maken dat overvallen in de omgeving van Zwolle die plaatsvinden met name gepleegd worden door daders van buiten de regio. Rondom Nijmegen, daarentegen, zijn de overvallers vaker oudere kerels met drugsproblemen. Verkerk: ‘Het gaat om een ander type dader en dat vraagt om een andere aanpak.’ Het effect is dat de Landelijke Eenheid van de Nationale Politie (voorheen KLPD) en de Belastingdienst tijdens de
| 25
‘Met de overvalmonitor kunnen we op verschillende niveaus sturen’ verkeerscontroles rond de toegangswegen naar Zwolle extra alert zijn op overvallers. ‘In Nijmegen pakken we dat natuurlijk weer anders aan.’ Verkerk: ‘Met een overvalmonitor kan je onder andere zien of de ene regio meer sepots heeft dan de andere. Of het ophelderingspercentage in een bepaald gebied achterblijft of juist omhoog is gegaan. Het is gemakkelijk om de gaten en verschillen op te merken. Halen we onze doelstellingen? Zijn we op koers en zo niet, waar moet er worden bijgestuurd? We kunnen met de monitor signaleren en effecten meten. Dat is belangrijk omdat de politie zich met name richt op het verbeteren van de aanpak en het OM juist kijkt naar wat de aanpak oplevert.’
Harde cijfers De gemiddelde leeftijd van de OM verdachten is 24,8 jaar. In GelderlandMidden zijn de aangehouden verdachten een stuk jongeren: 21,5 jaar. 29% Van de verdachten is minderjarig. In GelderlandMidden is dat 50%. Overvallen en verdachten in 2012 Bij de in totaal 301 overvallen wordt melding gemaakt van 526 daders. Dat is gemiddeld ongeveer twee daders (1,8) per overval.
Uitbreiding In de overvalmonitor zijn data van overvallen en overvallers verzameld, maar er zijn natuurlijk ook andere mogelijkheden. Bart van Bruggen: ‘Ik kan me voorstellen dat het belangrijk is om te weten of overvallers dezelfde personen zijn die straatroven plegen. Of overvallers en straatrovers weer dezelfde daders zijn als woninginbrekers? Als je dat weet kan dat leiden tot een andere aanpak.’ Verkerk: ‘De monitor is een tool, die ook ingezet kan worden op andere onderwerpen als criminele jeugdgroepen, mensenhandel of hennepkwekerijen. Allemaal fenomenen die politie, OM en gemeente aangaan. Met deze tool kan je de effecten meten in de hele keten. Het is namelijk niet interessant of ketenpartners afzonderlijk de doelstelling behalen. Het is pas boeiend als je cijfers hebt om effectief in de hele keten te kunnen sturen. Wij, het OM, zijn immers onderdeel van de ‘keten’ en niks anders. We moeten niet uit het oog verliezen waarom we iets doen. Prestatie-indicatoren behalen wil niet zeggen dat we het goed doen!’ Tekst: Thea van der Geest Foto: Judith Dekker
Aandeel minderjarige OM verdachten
19 Ik heb wel wat met superhelden. Batman, Superman, The Green Lantern, Flash, Wonder Woman. Dat soort vliegende, flitsende en knokkende bestrijders van het onrecht. Samen heten ze wel the Justice League. En zo is mijn interesse ook beroepsmatig gerechtvaardigd.
Zoals 19 uur door mijn volwassen, professionele ogen heel erg snel is.
55% 50%
De eerste zaak die in Noord Nederland door het ZSM-team werd behandeld duurde 19 uur van aanhouding tot en met executie. Het waren dronken mannen, die de auto van de buren hadden beschadigd. Eerst al veel gedoe met drank en geluidsoverlast. Uiteindelijk gooide een van hen aardappels op het dak van de auto. De schade werd geschat op € 650,- en de verdachte wilde dat meteen betalen. Zodat er even later een blijmoedige diender met veel geld in zijn handen op de ZSM-locatie stond. Van daaruit werd het slachtoffer gebeld en die aanvaardde het bedrag met graagte. En de opmerking: ‘nu heb ik al zo vaak aangifte gedaan en daar hoorde ik dan nooit meer iets van. En nu is de hele zaak binnen een dag afgehandeld?!’. Verbaasd, maar tevree.
45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% IJsselland Twente
NOG
GLM
GLZ
Regio Oost
Buit
Vooral woningen (38%), detailhandel (14%) en snackbars (13%). Landelijk is het aandeel woningovervallen 35%. IJsselland, Noordoost- Gelderland en GelderlandMidden kennen een groot aandeel woningovervallen, respectievelijk 52%, 41% en 42%.
In 33% van de overvallen is geen buit. In totaal is – voor zover geregistreerd – ten minste € 447.595 buit gemaakt aan geld en goederen. De omvang van de buit varieert van € 10 tot € 201.100 euro.
Wapengebruik
In 2012 zijn 175 (unieke) OM verdachten aangehouden. Daarvan zijn er 102 (58%) op zitting geweest en is de zaak inhoudelijk behandeld. Het gemiddelde aantal opgelegde maanden onvoorwaardelijke vrijheidsstraf bedraagt 23,2 maanden voor meerderjarigen en 4,5 maanden voor minderjarigen.
26 | Expertise - Opportuun 5 - mei 2013
Jan Hoekman
Maar de fascinatie begon ooit met een andere held: de man van zes miljoen. Een astronaut, die na een ongeluk met allerlei ingewikkelde technologie weer in elkaar werd gezet en daarna ongekende krachten had. De hele operatie kostte zes miljoen, vandaar de naam van de serie. Zou tegenwoordig waarschijnlijk een koopje zijn, maar toen was zes miljoen – zeker door mijn kinderogen – heel erg veel.
Objecten
Bij 16% van alle overvallen is – voor zover bekend – geen wapen gebruikt. Meestal wordt een vuurwapen (38%) of mes (30%) gebruikt. In Gelderland-Midden en IJsselland wordt vaker een vuurwapen gebruikt, respectievelijk 50% en 42%.
ZSM
Tja. De jaren 70 kenden de man van zes miljoen. Dit decennium kent de zaak van 19 uur. Met dank aan de moderne Justice League.
Jan Hoekman, officier van justitie Foto: Snap Stills / Rex Features
Vervolging
Opportuun Opportuun55--mei mei2013 2013--Naam Column artikel ZSM | 27
Van draaideur naar één ingang
Service Portaal moet dienstverlening aan OM-klanten versterken
Een serviceportaal om de bereikbaarheid van het OM te verbeteren. Dat is een van de aanbevelingen van hoofdofficier Roger Bos: ‘Als iemand drie keer terug moet bellen om een persoon aan de telefoon te krijgen, dan is die beller niet gelukkig.’ Het OM is slecht bereikbaar, oogt langzaam en is voor de buitenwereld een complexe organisatie waar het moeilijk is om de juiste ingang te vinden. Dat blijkt uit verschillende onderzoeken naar de bereikbaarheid van het OM. Het OM is niet goed in staat om haar klanten te bedienen. Dit zorgt voor veel onduidelijkheid, onvrede en soms zelfs frustratie.
28 | Naam artikel - Opportuun 5 - mei 2013
‘Als iemand meerdere keren terug moet bellen om een persoon aan de telefoon te krijgen, dan is die beller teleurgesteld.’ Aan het woord is Roger Bos, hoofdofficier parket Limburg en voorzitter van de stuurgroep Service Portaal Openbaar Ministerie (kortweg SPOM). ‘De beller maken we niet gelukkig, maar onze organisatie ook niet. Het beantwoorden van vragen van
slachtoffers, advocaten en andere klanten neemt te veel tijd in beslag. Gemiddeld maar liefst zeven minuten. Als een telefoon ergens overgaat, blijft het maar rinkelen: het is niemands probleem. Iedereen denkt: wij zijn bezig met werk en werk is niet die telefoon. Strafzaken afdoen is ons werk, maar contacten goed afdoen is net zo belangrijk.’ Eelco Knops, programmaleider van de stuurgroep, valt de voorzitter bij: ‘De manier waarop wij mensen te woord staan is bepalend voor hoe mensen naar onze organisatie kijken.’
Centraliseren Om de dienstverlening te verbeteren is het idee ontstaan om het klantencontact te centraliseren en onder te brengen in het Service Portaal OM. Binnen het serviceportaal worden vrijwel alle klanten contacten opgevangen en grotendeels beantwoord. Klanten hebben een duidelijk en eenduidig aanspreekpunt. Als voorbeeld dienden de klantenservices van de Belastingdienst, Nationale Politie en het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB). Het serviceportaal van het OM bestaat uit een samenhangend geheel van internet, telefoon, e-mail, post en afhandeling aan de balie. Alle klantvragen en meldingen worden door deze dienstverlenende organisatie ontvangen en verwerkt. Het streven is om tachtig procent van de telefoontjes te beantwoorden door het serviceportaal. ‘Op administraties van de parketten komen veel vragen binnen die gaan over de status van een strafzaak. Nu komen die vragen lukraak bij alle collega’s binnen. Met het portaal halen we de telefonische verstoringen weg’, zegt Eelco Knops, programmaleider van het SPOM. Het Service Portaal bestaat uit drie segmenten. “Click”: de website, chatten en internetfora. “Call”: telefonie. En “Face”: de persoonlijke face-to-face contacten. Dit betekent dat een klant allereerst via internet antwoord probeert te krijgen, komt hij er niet uit dan kan hij bellen met als laatste optie om persoonlijk langs te komen. Om te zorgen dat klanten het antwoord op hun vraag kunnen vinden, moet de OM-website optimaal worden ingericht.
‘Het streven is om tachtig procent van de telefoontjes te beantwoorden door het Service Portaal’ Digitaal informatiesysteem Inmiddels is het Slachtoffer Informatie Portaal ontwikkeld. Via een digitaal informatiesysteem kunnen slachtoffers 24/7 in hogerberoepszaken zelf de status van hun zaak volgen. In eerste instantie gaat het hier om een pilot. Wanneer de resultaten positief zijn, wordt het digitale portaal mogelijk opengesteld voor álle strafzaken van het Openbaar Ministerie.’ Knops: ‘Een van de doelen van het Service Portaal is zoveel mogelijk telefoontjes afvangen door Click goed te organiseren. Een onderdeel daarvan zijn de Frequent Asked Questions (FAQ). Ook het actief inzetten van social media is belangrijk. Als er veel vragen binnen komen kunnen we daarop inspelen via de website of social media zoals Twitter of Facebook. Een verbetering, want momenteel weten we niet wat klanten vragen en hoe we welke service moeten bieden.’
Eigen telefoonverkeer Algemene telefoonnummers van het OM worden meestal beantwoord door telefonistes van de rechtbank. Dat is historisch zo gegroeid. Zij verbinden door naar het OM via telefoonboekjes. ‘Door onze eigen bereikbaarheid te organiseren kunnen we inzicht krijgen in wat er van ons wordt gevraagd. We hebben elk parket gevraagd iemand verantwoordelijk te maken om een Service
Opportuun 5 - mei 2013 - Organisatie | 29
Portaal in te richten. Dat moet pioniers met passie en kennis zijn’, aldus voorzitter Bos. Om de twee weken zitten de lokale projectleiders Call bij de SPOM-stuurgroep aan tafel om informatie, ideeën en best practices te delen. Bos: ‘En tegelijkertijd denken we na over het introduceren van VoIP-internetbellen, kijken we naar betere internet-aanbieders, zoeken we naar nieuwe middelen en bespreken de ontwikkelingen met onze ketenpartners. Het voorbeeld van Carglass vind ik wel mooi. Als je pech hebt neem je telefonisch contact op en krijg je per omgaande een sms-bericht met hoe laat ze langskomen. Dat geeft vertrouwen.’
Goud waard Uiteindelijk zal de serviceportaal veel inzicht verlenen in waar het OM over bevraagd wordt. Die informatie vindt Eelco Knops goud waard. ‘Het helpt ons om de informatie op de website beter aan te bieden en is een bron voor procesverbetering. Bij de Belastingdienst en het CJIB hebben we hier mooie voorbeelden van gezien. Soms hoeft maar één zin in een brief te worden aangepast om bepaalde veel gestelde vragen niet meer terug te laten komen. En dat is winst.’ Tekst: Thea van der Geest Foto: Marco Okhuizen, Marijke Volkers
Lokale projectleiders over SPOM Leo van Zoelen, arrondissementsparket Noord-Nederland Call-telefoonnummer: 088-6991700
Ali Özyürek, arrondissementsparket Oost-Nederland Call-telefoonnummer: 088-6991900
Pieter Bemelmans, arrondissementsparket Limburg Call-telefoonnummer: binnenkort
‘Binnen het Call-centrum is één toestel vijf dagen in de week gereserveerd voor slachtofferzaken. Als het slachtofferloket telefonisch bezet is wordt er door het Call-centrum opgenomen.’ Naast iemand voor slachtofferzaken worden, sinds april, ook drie administratief medewerkers ingeroosterd voor het serviceportaal. Op het parket wordt extra aandacht besteed aan de bereikbaarheid van werknemers, omdat het Call-centrum het best functioneert als bekend is of iemand aanwezig is of niet.
‘Wij waren pilot voor bellen met VoIP. De migratie van de vijf verschillende traditionele systemen naar één VoIP systeem gaf wat problemen, maar zijn nu grotendeels opgelost.’ Het Call-centrum draait in Oost-Nederland al sinds januari. Dagelijks zitten er drie medewerkers achter de bedienpost om de vragen te beantwoorden. Parket Oost-Nederland is met de migratie van VoIP volledig gescheiden van de rechtspraak in techniek en organisatie.
‘Alle telefoongesprekken worden geregistreerd, zodat we weten wie er belt en wat gevraagd wordt. Zo zien we bijvoorbeeld al dat we veel winst boeken als we het verstrekken van processenverbaal aan advocaten handiger organiseren.’ De meeste mensen bellen nog naar de rechtbank die doorverbindt naar het Callserviceportaal van het parket. Het Call-telefoon nummer wordt binnenkort met de uitrol van VoIP internetbellen bekend gemaakt. Nu al worden er bijna honderd telefoontjes per dag ontvangen.
“
‘Daar wil ik naar toe.’ Dat dacht ik toen ik de uitnodigingsbrief van de Haagse hoofdofficier Henk Korvinus las. Als voorzitter van Bewoners Platform Wateringse Veld mocht ik een themazitting woninginbraken op 7 maart bijwonen, met een toelichting van het OM over de aanpak van woninginbraken. Vroeger, als meester op een basisschool, had ik al veel belangstelling voor rechtspraak. Nu, bijna 64, woon ik al tien jaar in het Wateringse Veld. In deze Haagse wijk met veel water woon ik prettig, maar de laatste jaren is het onveiliger geworden. Er zijn diverse inbraken geweest. Ouderen zijn daar wel beducht voor. Daarom hebben we avonden belegd, ook met politiemensen. Ook hen valt op: het aantal inbraken is gestegen. En vaker dan vroeger mishandelen inbrekers hun slachtoffers. Ook slotenmakers nodigden we uit, die tips gaven over beveiliging. En onderling bespraken we tips, zoals: doe niet open voor onbekende mensen. Wij wonen dichtbij de N211, en we merken dat mensen uit andere delen van de stad naar ons toekomen, ook om te dealen, en snel weer weg zijn.
zeventig mensen eerst uitleg van twee officieren, daarna mochten we de rechtszaal in. Een openbaring, want die had ik nog nooit van binnen gezien. Ik ben tot het eind gebleven en heb vier rechtszaken gevolgd. Schitterend vond ik het! De manier waarop officier van justitie Marije van
De kennis van de wijkbewoner
der Laan haar verhaal deed. Hoe zij haar bevindingen presenteerde. Maar eigenlijk het gehele samenspel. Hoe de rechter de procedures in de gaten hield, ervoor zorgde dat verdachten hun verhaal konden doen. Eén verdachte was een vrij jonge knul, en de rechter woog in zijn oordeel veel mee: is dit een veelpleger, of zijn er ook kansen dat deze jongeman zijn gedrag verbetert? De rechter vroeg hem: ‘Wat doe je op dit moment?’ en ‘Wat ben je van plan te gaan doen?’ Ook gemeenteraadsvergaderingen en Hij toonde psychologische en vergaderingen waarbij partners als opvoedkundige kwaliteiten. Prachtig, politie, welzijnsorganisaties en hoe binnen onze democratie de woningbouwverenigingen aanschui- rechtstaat functioneert. ven, woon ik bij. Het OM had ik nooit Dat heb ik ooit in Paramaribo wel gesproken dus was ik blij met de anders meegemaakt. Toen daar bij uitnodigingsbrief van het OM. mij werd ingebroken, is de dader op Op 7 maart kregen we met zo’n heterdaad aangehouden. Ik ben
meegegaan naar het bureau. Daar hoorde ik ineens een gekerm en geschreeuw uit de verhoorkamer: de bekentenis werd uit de inbreker geperst. Hier in Nederland is dat heel anders: verdachten hebben rechten. In de Haagse rechtszaal zag ik de balans tussen straf opleggen én een gedragsverandering bereiken. Ik wil hier graag mee verder. En het OM, dat inzet op samenwerking en aandacht voor preventie en grotere “heterdaadkracht”, óók. OMbeleidsadviseur Marjolein Kampijon, die met Marianne Goet de bijeenkomst organiseerde, woont in mei een vergadering in onze wijk bij. Officieren moeten wel zakelijk blijven - het gaat om de feiten - maar kennis van wat er speelt in de wijk is ook van belang. Goed dat het OM komt. Juist dat samenspel en interactie is zo belangrijk. Ik hoorde dat Nederland streng straft, maar veel burgers noemen de straffen een lachertje. Ik hoor niet bij die groep burgers. Misschien heb ik makkelijk praten, maar ik vind dat een straf in verhouding moet staan tot het delict en de dader. In sommige landen staat een zware straf op een eerste diefstal. Maar zo streng straffen, heeft dat nou zin? Daar mag ik graag over mijmeren. Met het OM.
”
Chan Nirmalsingh, voorzitter Bewoners Platform Wateringse Veld Foto: Lex van Lieshout / ANP
Opportuun Opportuun 5 -5mei - mei 2013 2013 - Naam - Samenspel artikel ||31 31
Schilderen in de genen
GESPOT: atelier in woonkamer NAAM: Geraldine Kramer LEEFTIJD: 61 FUNCTIE: Administratief medewerkster, parket Midden-Nederland
Foto: Marijke Volkers
Beroemd worden op leeftijd
Haar grootvader was kunstschilder. Hij had de kunstacademie gedaan, maar is nooit doorgebroken. ‘Net als ik’, zegt Geraldine Kramer gekscherend. ‘Mijn opa werd onterfd en door de lage inkomsten had zijn gezin het na zijn dood niet breed. Daarom mocht ik niet naar de kunstacademie.’ Geraldine schildert haar hele leven en volgt sinds zes jaar lessen. ‘Na aquarelleren en verven met acryl oriënteer ik me met name op olieverf.’ Ze leerde schaduw schilderen: ‘Door zwart te gebruiken, zodat je het zonlicht naar voren haalt.’ Haar “meesters” zijn de fauvist André Derain en de fameuze David Hockney. Bomen vindt ze mooi. En daken. ‘Ik maakte foto’s van dakpannen vanaf Utrechtse parkeergarages om daarvan grove schetsen van houtskool te maken. Daaroverheen gaan drie of vier lagen verf. Ik gebruik vaak kleuren.’ De Utrechtse daken zijn bijvoorbeeld kobalt blauw en zeegroen. Vroeger had Geraldine een eigen atelierkamer, maar nu de kinderen het huis uit zijn -en ze met haar man kleiner is gaan wonen- staat haar ezel in de woonkamer. De kamer is zo groot dat ze haar werk kan laten staan. ‘Als ik dan langsloop kan ik er nog even aan prutsen.’ Wat ik doe met mijn doeken? ‘Ik verkoop ze, geef ze weg of maak ze weer wit . Op mijn leeftijd is beroemd worden een gepasseerd station.’ Maar na enige aarzeling voegt ze toe: ‘Misschien moet ik toch wat meer aan de weg timmeren.’ Tekst: Thea van der Geest