Het voorkomen van schulden Over het inzetten van schuldpreventie-instrumenten in de ‘dynamische’ wereld van de schuldhulpverlening
Een onderzoek van: Rudmer Herder Studentnummer 338921 In opdracht van: Mw. M. Bakker Gemeente Achtkarspelen Onder begeleiding van: Mw. L. Hoekstra Hanzehogeschool Groningen Leeuwarden, september 2014
De afbeelding op de omslag betreft het gemeentehuis van de gemeente Achtkarspelen. Het gemeentehuis bevindt zich in Buitenpost. Het gemeentehuis fungeert als toegangspoort voor de inwoners van de gemeente Achtkarspelen die kampen met schulden. 2
Het voorkomen van schulden Over het inzetten van schuldpreventie-instrumenten in de ‘dynamische’ wereld van de schuldhulpverlening
Een onderzoek van: Rudmer Herder Studentnummer 338921 In opdracht van: Mw. M. Bakker Gemeente Achtkarspelen Onder begeleiding van: Mw. L. Hoekstra Hanzehogeschool Groningen Leeuwarden, september 2014
` 3
Samenvatting Sinds de invoering van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening in 2012 zijn de gemeenten verantwoordelijk geworden voor de gehele schuldhulpverlening. Preventie is een onderdeel van de schuldhulpverlening. Gemeenten zijn nu wettelijk verplicht om preventie vorm te geven. Hoewel iedereen van mening is dat meer ingezet moet worden op schuldpreventie komt er in de uitvoeringspraktijk nog weinig van terecht. Er is steeds minder geld beschikbaar voor schuldhulpverlening. Daarnaast is het probleem dat er weinig bekend is over de effectiviteit van schuldpreventie-instrumenten. Verder worden deze instrumenten nog te weinig, vooral door kleine gemeenten, in de praktijk gebracht. De gemeente Achtkarspelen voert als kleine gemeente de schuldhulpverlening zelf uit, doet al veel aan schuldpreventie, maar vindt dat er meer aan preventie gedaan moet worden. Daarbij vraagt de gemeente zich af welke instrumenten binnen de wettelijke kaders mogelijk zijn, welke al ontwikkeld zijn en of er al iets gezegd kan worden over de effectiviteit. Schuldpreventie is een verzamelwoord voor allerlei interventies gericht op allerlei groepen met als doel om op enigerlei wijze bij te dragen aan gezond financieel gedrag. Bij schuldpreventie worden de volgende soorten instrumenten ingezet: vroegsignalering, budgetadvisering/budgetcoaching, financiële educatie/opvoeding en nazorg. De doelstelling van het onderzoek is om voor de gemeente aanbevelingen te doen voor het beter vorm en inhoud geven van het beleid en de uitvoeringspraktijk op het gebied van schuldpreventie. Het onderzoek geeft inzicht in de wettelijke kaders die van kracht zijn bij het vormgeven van schuldpreventie en geeft een overzicht van de belangrijkste reeds ontwikkelde schuldpreventie-instrumenten. De centrale onderzoeksvraag om dit doel te bereiken luidt: ’Wat zijn de mogelijkheden ter invulling van een preventiebeleid bij Achtkarspelen binnen de daarvoor geldende wettelijke kaders?’. Om de centrale vraag te beantwoorden zijn deelvragen opgesteld, onderverdeeld in theorie, praktijk en analyse. Als eerste is een literatuuronderzoek uitgevoerd om de wet- en regelgeving van schuldpreventie in kaart te brengen. In het daaropvolgende praktijkonderzoek zijn interviews gehouden met diverse gemeenten en schuldhulpverlenende instanties en andere partijen om te bekijken hoe schuldpreventie in de praktijk wordt gebracht. Aan de hand van het literatuuronderzoek en het praktijkonderzoek zijn er conclusies getrokken en aanbevelingen geformuleerd. Allereerst kan er worden geconcludeerd dat de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) en de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) de belangrijkste wet- en regelgeving zijn voor het ontwikkelen van schuldpreventie-instrumenten. Uit het literatuuronderzoek blijkt verder dat alle geïnventariseerde ontwikkelde schuldpreventie-instrumenten passen binnen de wettelijke kaders indien aan de eisen van de Wbp wordt voldaan. De nadruk kan, naast de toestemming van de burger zelf, het beste liggen op lokale afspraken met belangrijke crediteuren zoals woningcorporaties, zorgverzekeraars en energiebedrijven en niet op de ontwikkeling van landelijke uitwisselingssystemen. De gemeente Achtkarspelen gaat per 1 januari 2015 werken met sociale gebiedsteams. Bij het gebiedsteam komen de interventies ‘achter de voordeur’ en ‘eropaf’ centraal te staan. Het is de bedoeling dat de sociaal werkers proactief signalen van de burgers oppakken. De informele signalen van de huisarts, wijkverpleegkundige, woningcorporatie, scholen, vrijwilligersorganisaties kunnen door de sociale werkers worden opgepakt. De aanbevelingen in dit onderzoek hebben met name betrekking op het verder doorontwikkelen van schuldpreventie-instrumenten binnen de sociale gebiedsteams. Ook de inzet van vrijwilligers moet worden afgestemd met de ontwikkeling van de sociale gebiedsteams. Één van de belangrijkste partners op het gebied van vroegsignalering is Stichting Woningbouw Achtkarspelen. Mijn eerste aanbeveling is om in de samenwerking met SWA te blijven investeren en de afspraken in een convenant vast te leggen. Daarnaast beveel ik aan om preventief budgetbeheer in te zetten bij huurders die structureel problemen hebben om de huur te betalen. 4
Voorwoord Hier voor u ligt het onderzoeksrapport waar ik met veel plezier en toewijding aan heb gewerkt. Dit rapport is het eindpunt van mijn opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening. Het was een uitdaging voor mij om de kennis die ik heb opgedaan gedurende mijn studie in de praktijk te mogen brengen. Vanuit mijn stage bij afdeling Schulddienstverlening (SDV) van de gemeente Achtkarspelen heb ik de mogelijkheid gekregen om een onderzoeksrapport te maken. Ik ben in gesprek gegaan met Monique Bakker, de beleidsmedewerker van gemeente Achtkarspelen, om een geschikt onderwerp te vinden. Al vrij snel werd duidelijk dat op het gebied van ‘schuldpreventie’ nog veel winst viel te halen. Tegenwoordig ziet men bij de gemeente alle lagen van de maatschappij de spreekkamer van de schuldhulpverlening binnenlopen. Het heeft mij altijd gefascineerd om erachter zien te komen waarom mensen in de schuldenproblematiek terechtkomen. Ik had nu de gelegenheid gekregen om mij te verdiepen in de verschillende soorten schuldpreventieinstrumenten die in de ‘dynamische’ wereld van schuldhulpverlening worden ingezet. Zo zal in dit onderzoek de wet- en regelgeving en de schuldpreventie-instrumenten vroegsignalering, budgetadvisering/-coaching, financiële educatie/opvoeding en nazorg aan bod komen. In dit voorwoord wil ik graag de personen bedanken met wie ik in de onderzoeksperiode heb samengewerkt. Als eerste wil ik Monique Bakker bedanken, zij heeft mij vanuit de gemeente Achtkarspelen begeleidt. Verder wil ik alle medewerkers van afdeling SDV bedanken die mij tijdens het onderzoek van nuttige informatie hebben voorzien. Tevens wil ik iedereen vanuit het werkveld van schuldhulpverlening bedanken die hun medewerking aan dit onderzoek hebben verleend door zich aan mij te laten interviewen of mij van informatie te voorzien. Vanuit de opleiding wil ik als eerste mijn afstudeerdocent van uit de Hanzehogeschool, Lidwina Hoekstra, bedanken dat ze mij bij de uitvoering van het onderzoek heeft begeleid. Verder wil ik de onderzoeksdocent, Pascal Kamphuis, bedanken die mij heeft bijgestaan in het schrijven van mijn onderzoeksvoorstel. Dit rapport dat voor u ligt heb ik niet kunnen schrijven zonder de kritische houding van mijn directe omgeving. Ook hen wil ik bedanken voor hun bijdrage in dit onderzoek. Rudmer Herder Leeuwarden, september 2014
5
Inhoudsopgave SAMENVATTING ............................................................................................................................................... 4 VOORWOORD .................................................................................................................................................. 5 INHOUDSOPGAVE ............................................................................................................................................ 6 1
INLEIDING ................................................................................................................................................ 8 1.1 INTRODUCTIE ............................................................................................................................................. 8 1.2 PROBLEEMSTELLING .................................................................................................................................... 8 1.3 RELEVANTIE OPDRACHTGEVER ....................................................................................................................... 8 1.4 UITWERKING PROBLEEMSTELLING .................................................................................................................. 9 1.5 SCHULDPREVENTIE ...................................................................................................................................... 9 1.5.1 Vroegsignalering ............................................................................................................................... 9 1.5.2 Budgetadvisering / Budgetcoaching ............................................................................................... 10 1.5.3 Financiële educatie/opvoeding ....................................................................................................... 10 1.5.4 Nazorg ............................................................................................................................................. 11 1.5.5 Onderzoek naar de effectiviteit van schuldpreventie-instrumenten ............................................... 11 1.6 DOELSTELLING ......................................................................................................................................... 11 1.7 CENTRALE ONDERZOEKSVRAAG:................................................................................................................... 11 1.8 INTERVENTIECYCLUS EN TYPE ONDERZOEK ...................................................................................................... 12 1.9 LEESWIJZER ............................................................................................................................................. 12
2
METHODOLOGISCHE VERANTWOORDING ............................................................................................. 13 2.1 LITERATUURONDERZOEK ............................................................................................................................ 13 2.2 PRAKTIJKONDERZOEK................................................................................................................................. 13 2.2.1 Procedure gegevensverwerking ...................................................................................................... 14 2.3 ANALYSE ................................................................................................................................................. 15 2.4 KWALITEITEN EN BEPERKINGEN VAN HET ONDERZOEK ...................................................................................... 15
3
DE BELANGRIJKSTE WET- EN REGELGEVINGEN OP HET GEBIED VAN SCHULDPREVENTIE ....................... 17 3.1 WET GEMEENTELIJKE SCHULDHULPVERLENING (WGS)...................................................................................... 17 3.1.1 Algemene wet bestuursrecht (Awb) ................................................................................................ 18 3.2 WET WERK EN BIJSTAND (WWB) ................................................................................................................. 19 3.3 HET NORMENKADER(GEDRAGSCODES) VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VOOR VOLKSKREDIET (NVVK) ................. 19 3.4 DE SCHULDPREVENTIEWIJZER ..................................................................................................................... 20 3.5 WAT IS BEKEND OVER DE EFFECTIVITEIT VAN DE SCHULDPREVENTIE-INSTRUMENTEN? ............................................. 20 3.6 WET BESCHERMING PERSOONSGEGEVENS (WBP) ........................................................................................... 22 3.6.1 Internationaal.................................................................................................................................. 22 3.6.2 Grondslag verwerking gegevens ..................................................................................................... 22 3.6.3 De verwerking van bijzondere gegevens ......................................................................................... 24 3.6.4 Het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) ......................................................................... 25 3.7 SAMENVATTING EN BEANTWOORDING VAN DEELVRAAG 1................................................................................. 25
4
SCHULDPREVENTIE IN DE PRAKTIJK ....................................................................................................... 27 4.1 VROEGSIGNALERING .................................................................................................................................. 27 4.1.1 Convenanten ................................................................................................................................... 27 4.1.2 Afspraken maken over wie wat doet met de signalen van betalingsproblemen............................. 30 4.2 ALGEMENE SCHULDPREVENTIE-INSTRUMENTEN .............................................................................................. 31 6
4.2.1 Financiële educatie/opvoeding ....................................................................................................... 31 4.2.2 Adviesgesprekken ............................................................................................................................ 33 4.2.3 De inzet van vrijwilligers .................................................................................................................. 33 4.3 IN HOEVERRE BRENGT DE GEMEENTE ACHTKARSPELEN AL SCHULDPREVENTIE IN DE PRAKTIJK? .................................. 34 4.3.1 Vroegsignalering ............................................................................................................................. 34 4.3.2 Huisbezoek via sociaal team en de ontwikkeling van sociale gebiedsteams .................................. 35 4.3.3 Budgetadvies ................................................................................................................................... 37 4.3.4 Nazorg ............................................................................................................................................. 37 4.3.5 Financiële educatie/opvoeding ....................................................................................................... 37 4.3.6 Informatie en advies van vrijwilligersorganisaties .......................................................................... 37 4.4 SAMENVATTING EN BEANTWOORDING VAN DEELVRAAG 2................................................................................. 38 4.5 SAMENVATTING EN BEANTWOORDING VAN DEELVRAAG 3................................................................................. 38 5
ANALYSE ................................................................................................................................................ 40 5.1 BEANTWOORDING DEELVRAAG 4 ................................................................................................................. 40 5.1.1 De analyse uitgevoerd door KING.................................................................................................... 40 5.2 BEANTWOORDING DEELVRAAG 5 ................................................................................................................. 42
6
BEANTWOORDING CENTRALE ONDERZOEKSVRAAG, CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN ........................ 44 6.1 6.2 6.3
CONCLUSIES ALGEMEEN............................................................................................................................. 44 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN SCHULDPREVENTIE-INSTRUMENTEN ................................................................. 45 STICHTING WONINGBOUW ACHTKARSPELEN (SWA) ....................................................................................... 47
LIJST VAN VEELGEBRUIKTE AFKORTINGEN EN BEGRIPPEN ............................................................................. 49 LITERATUURLIJST- EN JURISPRUDENTIELIJST .................................................................................................. 50 BIJLAGE 1: DE SCHULDPREVENTIEWIJZER ....................................................................................................... 53 STRATEGIE - WAAROM INZETTEN OP PREVENTIE........................................................................................................... 53 HET STAPPENPLAN ................................................................................................................................................. 53 BIJLAGE 2: OVERZICHT VAN DE DEELNEMENDE PARTIJEN WAARMEE INTERVIEWS ZIJN GEHOUDEN ............. 56
7
1 Inleiding 1.1 Introductie De aard en omvang van de schuldenproblematiek zijn door de economische crisis veranderd en hierdoor is ook de schuldhulpverlening een stuk complexer geworden. Sinds de economische crisis komen meer mensen in de financiële problemen terecht. Voorheen waren het voornamelijk mensen met lage inkomens die tot de risicogroep behoorden, maar tegenwoordig zijn werknemers met een relatief hoog inkomen, Zelfstandigen Zonder 1 Personeel (ZZP’ers) en mensen met een koopwoning ook een risicogroep geworden. Het probleem is vaak dat de mensen te laat bij een schuldhulpverlenende instantie aankloppen voor hulp. Voordat iemand zich meldt bij schuldhulpverlening zijn er drempels die deze persoon moet overwinnen. Wanneer de problemen vroegtijdig boven tafel komen, kan er sneller ingegrepen worden om ergere situaties te voorkomen. Door de bekendheid 2 van schuldhulpverlening te vergroten kunnen deze drempels weggenomen worden. ‘Uiteindelijk zijn er maar twee echte manieren om de toename van de schuldenproblematiek te keren: schuldpreventie, door het gedrag van mensen te veranderen en de opzet van een systeem van vroegsignalering, waardoor je escalatie van schul3 den kunt voorkomen ’ aldus Nadja Jungmann, lector Schulden en Incasso van de Hogeschool van Utrecht.
1.2 Probleemstelling Sinds de invoering van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in 2012 zijn de gemeenten verantwoordelijk geworden voor de gehele schuldhulpverlening. Preventie is een onderdeel van de schuldhulpverlening. Gemeenten zijn nu wettelijk verplicht om preventie vorm te geven. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SozaWe) wil dat gemeenten extra inzetten op armoedebestrijding. Er wordt 19 miljoen euro extra vrijgemaakt om de gemeenten aan te sporen hun armoede- en schuldenbeleid te intensiveren. Preventie en vroegsignalering spelen hierbij een belangrijke rol. De gemeente wil de regie op het gebied van 4 schuldhulpverlening meer in handen hebben, maar loopt nog tegen veel obstakels aan. Door gebrek aan 5 menskracht en te weinig praktische ideeën komt preventie van schulden niet van de grond. Hoewel iedereen van mening is dat meer ingezet moet worden op schuldpreventie, komt er in de uitvoeringspraktijk nog weinig van terecht. Doordat er steeds minder geld beschikbaar is voor schuldhulpverlening schuilt het gevaar dat gemeenten veelal curatief bezig zijn om problemen op te lossen en geen geld meer overhouden voor vroegsignalering en preventie. Daarnaast bestaat het probleem dat er weinig bekend is over de effectiviteit van schuldpreventie-instrumenten. Verder worden deze instrumenten nog te weinig, vooral door kleine gemeenten, in de praktijk gebracht.
1.3 Relevantie opdrachtgever De gemeente Achtkarspelen voert als kleine gemeente met een inwoneraantal van 28.000 inwoners de schuldhulpverlening zelf uit. Op het terrein van schuldhulpverlening werkt men samen met de gemeente Kollumerland. Afdeling schulddienstverlening (SDV) van de gemeente Achtkarspelen is voor beide gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van schuldhulpverlening. In vergelijking met de rest van Nederland komen inwo6 ners van Friesland veel vaker in de schuldhulpverlening terecht. De gemeente Achtkarspelen doet al veel aan schuldpreventie, maar vindt dat er meer aan preventie gedaan moet worden. Daarbij vraagt de gemeente zich af welke instrumenten binnen de wettelijke kaders mogelijk zijn, welke al ontwikkeld zijn en of er al iets gezegd kan worden over de effectiviteit.
1
Jungmann 2012 p. 2 Kerkhaert & De Ruig 2013 p. 18 3 http://www.creditexpo.nl/artikel/nederland_schuldenland_een_impressie/ (geraadpleegd 10-10-2013) 4 T. Nederland & M. Stavenuiter 2014 p. 7 5 Kamerbrief: Ministerie van SozaWe ‘ Intensivering armoede- en schuldenbeleid’, 3 juli 2013 p. 8 6 Van der Meij, LC 9 augustus 2014 p. 25 2
8
1.4 Uitwerking probleemstelling Om een heldere doelstelling voor dit onderzoek te kunnen formuleren wordt eerst behandeld wat onder schuldpreventie wordt verstaan.
1.5 Schuldpreventie Preventie is een begrip dat afkomstig is uit de gezondheidszorg. In de schuldhulpverlening wordt gesproken van schuldpreventie. Het uitgangspunt van preventie is het verminderen van het aantal schuldsaneringen, zowel 7 het minnelijk als het wettelijk traject, door vroegtijdig ingrijpen. Preventie kan verdeeld worden in primaire, secundaire en tertiaire preventie. Het doel van primaire preventie is het voorkomen dat mensen in problematische schuldensituaties terechtkomen. Er is sprake van een problematische schuldsituatie als een schuldenaar structureel niet aan zijn betalingsverplichtingen kan voldoen. Het richt zich op iedereen die risico loopt om in de schulden te raken. Wanneer er onder andere wordt gesproken over vroegtijdige signalering, opsporing en financiële problemen bij risicogroepen gaat het om secundaire preventie. Bij tertiaire preventie gaat het om situaties waarbij al eerder sprake van problematische schuldensituatie is geweest. Tertiaire preventie is be8 doeld om erger (terugval, recidive of chronische problemen) te voorkomen. De definitie van schuldpreventie luidt: ‘Schuldpreventie is een verzamelwoord voor allerlei interventies gericht op allerlei groepen met als doel om op enigerlei wijze bij te dragen aan gezond financieel gedrag. De interven9 ties zijn ervoor bedoeld om te voorkomen dat mensen opnieuw in de schulden raken’. Om doelgroepen te kunnen bewegen gezond financieel gedrag te vertonen; is het inzetten op schuldpreventie van belang. Schuldpreventie kan worden omschreven als een mix van maatregelen, activiteiten en voorzieningen die er op gericht zijn dat mensen financieel vaardig worden en zich zo gedragen dat zij hun financiën op orde houden. Met fi10 nancieel gezond gedrag wordt bedoeld het gedrag dat voorkomt dat er achterstanden in betalingen ontstaan. Bij schuldpreventie worden de volgende soorten instrumenten ingezet: vroegsignalering, budgetadvisering/coaching, financiële educatie/opvoeding en nazorg.
1.5.1 Vroegsignalering 11
Er zijn steeds meer huurders die moeite hebben om alle rekeningen te betalen. In Nederland waren er in 12 2013 ongeveer 7000 huishoudens uit huis gezet. Dit was een stijging van 8% ten opzichte van 2012. Dit is een negatieve ontwikkeling en de gevolgen bij een uithuiszetting zijn voor mensen enorm ingrijpend vooral wanneer er kinderen in het spel zijn. Als een uithuiszetting kan worden voorkomen, scheelt dat veel maatschappelijke problemen en kosten. Dit kan onder andere bereikt worden door afspraken te maken met woningcorpora13 ties en andere belangrijke samenwerkingspartners die betalingsproblemen kunnen signaleren. Voorkomen dat mensen in de (schulden)problematiek terechtkomen is de essentie van vroegsignalering. Maar wat betekent vroegsignalering in de dynamische wereld van schuldhulpverlening? De Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK), de branchevereniging voor sociaal bankieren en schuldhulpverlening, heeft vroegsignalering op de volgende manier omschreven: ‘’Vroegsignalering is het in een zo vroeg mogelijk stadium in beeld brengen van mensen met financiële problemen om vroegtijdige hulpverlening mogelijk te maken. Door 7 8 9
Haster 2013 p. 330 Haster 2013 p. 335 Jungmann e.a. 2012 p. 7
10 11
Jungmann e.a. 2012 p. 7 http://nos.nl/artikel/678650-huurders-vaker-in-de-knel.html (geraadpleegd 24-07-2014)
12
http://www.aedes.nl/content/artikelen/klant-en-wonen/schuldhulpverlening/feiten-en-cijfers/huisuitzettingen-in-2013-toegenomendoor-huurschul.xml (geraadpleegd 28-05-2014) 13 Kamerbrief: Ministerie van SozaWe ‘Kamervragen van Kamerleden over een groeiend aantal huisuitzetting van gezinnen met kinderen’ , 31 maart 2014 p. 5
9
vroege signalering in de ontwikkeling van het probleem ontstaat de mogelijkheid om problematische schuldsi14 tuatie te voorkomen”. Vorig jaar was men van plan om het Landelijk Informatiesysteem Schulden (LIS) en Vroegsignalering index probleemschulden (Vip), te gebruiken om de schulden in een vroeg stadium aan te pakken. Ondanks het feit dat 15 uit onderzoek is gebleken dat het landelijk informatiesysteem van toegevoegde waarde was, heeft de staats16 secretaris van SozaWe besloten dat het Vip-systeem er voorlopig niet komt. De privacywetgeving staat ingebruikname in de weg. Doordat het landelijk Vip-systeem er niet is gekomen, staan gemeenten voor de vraag hoe zij dan vroegsignalering kunnen organiseren. Bij het ontwikkelen van een schuldpreventie-instrument heeft men dus onder andere te maken met de privacywetgeving, de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Hierin staat precies vermeld welke gegevens op het gebied van privacy gebruikt mogen worden. Deze regels bepalen waar een systeem van vroegsignalering aan moet voldoen.
1.5.2 Budgetadvisering / Budgetcoaching Op het terrein van financiële huishouding is vaak behoefte aan goede adviezen en praktische hulp. Hoe beter de advisering en coaching zijn geregeld, des te beter kan men schulden voorkomen. Laagdrempelige advisering en directe praktische hulp zijn goede preventie-instrumenten. Wanneer iemand het overzicht in de financiën kwijt is geraakt, kan een budgetadviesgesprek uitkomst bieden. Er wordt dan aan de hand van de inkomsten en uitgaven een budgetplan gemaakt. Verder kan bekeken worden of het recht op inkomensverruimende regelingen, zoals kwijtschelding gemeentelijke belastingen, voldoende worden gebruikt om het inkomen te vergroten. Een budgetadviesgesprek is zowel gericht op het voorkomen van financiële problemen, als op het onder controle krijgen van financiële problemen. Bij budgetadvisering is het de bedoeling dat de cliënt leert om zelf met de oplossing van de financiële proble17 men aan de slag te gaan. Budgetcoaching is het ondersteunen en stimuleren van personen, met het doel het 18 vergroten van de financiële zelfredzaamheid van die personen. Bij mensen met financiële problemen wordt het belang van goede begeleiding steeds groter. Het verschil met een budgetadviesgesprek is dat er bij budgetcoaching wordt gestreefd naar het vergroten van de financiële zelfredzaamheid van de burger. Bij een budgetadviesgesprek is de essentie om mensen weer snel op weg te helpen. Budgetcoaching heeft als doel om de klant de benodigde competenties aan te leren en obstakels weg te nemen, zodat ze, zodra ze geen begeleiding meer nodig hebben, niet opnieuw in de problemen terechtkomen. Bij budgetcoaching wordt mensen geleerd 19 om weer op eigen benen te staan, zodat men minder vaak terugvalt in financiële problemen.
1.5.3 Financiële educatie/opvoeding Wanneer mensen tijdens opvoeding en onderwijs al leren met geld om te gaan, is er minder kans op het maken van schulden dan wanneer dit niet van jongs af aan wordt aangeleerd. Leren om te gaan met financiën bij opvoeding en onderwijs/educatie is daarom een goede vorm van preventie. De definitie van financiële educatie luidt als volgt: financiële educatie richt zich op het vergroten van kennis, inzicht, vaardigheden en bewustzijn van kinderen, jongeren en volwassenen op het gebied van persoonlijke en maatschappelijke financiële afwegingen. Het gaat hierbij om verbetering van begrip van financiën en het bewustzijn van risico’s van financiële handelingen en producten. Het gaat nadrukkelijk niet alleen over inzicht in en kennis van financiële begrippen
14
Dit betreft een voorlopige definitie die door de NVVK is gemaakt bij een onderzoek die men doet op het gebied van vroegsignalering http://www.nvvk.eu/schuldhulpverlening/bericht/508 (geraadpleegd 28-05-2014) 15 Jungmann & Anderson 2011 16 http://www.aedes.nl/content/art.en/klant-en-wonen/schuldhulpverlening/Landelijke-systeemvroegsignalering-schuldenproble.xml (geraadpleegd op 03 -03-2014) 17 Jungmann e.a. 2012 p. 57 18 19
Den Hartogh e.a. 2014 p. 10 Den Hartogh e.a. 2014 p. 10-13
10
20
maar ook om vaardigheden, motivatie en bewustzijn. Er kunnen voor verschillende doelgroepen cursussen, workshops en voorlichting gegeven worden om de schuldenproblematiek onder de aandacht te brengen.
1.5.4 Nazorg Nazorg, het voorkomen dat mensen opnieuw in de schulden terechtkomen, is ook een onderdeel van schuldpreventie. Wanneer iemand uit de schulden komt, is het van belang dat deze uit de schulden blijft. Schuldhulpverlening is in beginsel tijdelijk. Uiteindelijk is het de bedoeling dat de cliënt weer zelfstandig zijn eigen financiën gaat beheren. Bij nazorg kunnen activiteiten worden ontwikkeld die gericht zijn op het voorkomen dat personen opnieuw met problematische schulden te maken krijgen.
1.5.5 Onderzoek naar de effectiviteit van schuldpreventie-instrumenten In het onderzoek ‘Preventie, voorkomen is beter dan genezen’ hebben onderzoekers van de Hogeschool van Utrecht en Amsterdam aan de hand van een praktijkonderzoek en wetenschappelijke literatuur een aantal conclusies getrokken en handvatten geformuleerd voor het vergroten van de effectiviteit van schuldpreventie. In dat onderzoek wordt ruim aandacht besteed aan de effectiviteit van schuldpreventie-instrumenten. Voor het 21 praktijkonderzoek zijn er acht interventies tegen het licht gehouden die door gemeenten worden ingezet. Uit het onderzoek blijkt dat de effecten van schuldpreventie echter lastig te meten zijn. Hier is een lange termijnstudie voor nodig om inzicht te krijgen in welke interventies effectief zijn. In het literatuuronderzoek wordt hierop teruggekomen.
1.6 Doelstelling De doelstelling van dit onderzoek is om voor de gemeente Achtkarspelen uit te zoeken welke mogelijkheden er zijn, binnen de wettelijke kaders, op het gebied van schuldpreventie en om aanbevelingen te doen voor het beter vorm en inhoud geven van het beleid en de uitvoeringspraktijk. Het onderzoek geeft inzicht in de wettelijke kaders die van kracht zijn bij het vormgeven van schuldpreventie en geeft een overzicht van de belangrijkste reeds ontwikkelde schuldpreventie-instrumenten.
1.7 Centrale onderzoeksvraag: ’Wat zijn de mogelijkheden ter invulling van een preventiebeleid bij Achtkarspelen binnen de daarvoor geldende wettelijke kaders?’ Deelvragen Om antwoord te geven op de onderzoeksvraag van dit onderzoek zijn er deelvragen geformuleerd. Aan de hand van de antwoorden op de deelvragen worden aanbevelingen geformuleerd voor de gemeente Achtkarspelen. De deelvragen zijn in drie categorieën onderverdeeld: Theorie: 1. Welke wettelijke kaders zijn van kracht voor het ontwikkelen van schuldpreventie-instrumenten? Praktijk: 2. Welke schuldpreventie-instrumenten zijn reeds ontwikkeld bij diverse andere gemeenten? 3. Welke schuldpreventie-instrumenten worden door de gemeente Achtkarspelen al ingezet? Analyse: 4. Welke van deze al ontwikkelde schuldpreventie-instrumenten, landelijke en in Achtkarspelen, passen binnen de wettelijke kaders? 20 21
Hooghoff e.a. 2009 p. 9 Jungmann e.a. 2012 p. 5
11
5.
Welke schuldpreventie-instrumenten van Achtkarspelen kunnen uitgebreid worden en welke kunnen nieuw worden ingevoerd?
1.8 Interventiecyclus en type onderzoek Het onderzoek betreft een praktijk gerichte onderzoek in het kader van de afstudeerfase van de Hbo-opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening van de Hanzehogeschool. Bij een praktijkgericht onderzoek wordt gekeken naar de interventiecyclus. De interventiecyclus bestaat uit vijf verschillende fasen: probleemanalyse, diagnose, ontwerp, interventie en evaluatie. De gemeente Achtkarspelen heeft al als probleem gesignaleerd dat er meer gedaan kan worden aan schuldpreventie. Het probleem is al in beeld. In dit onderzoek wordt gekeken naar de mogelijkheden om het beleid op het gebied van schuldpreventie uit te breiden. Het onderzoek bevindt zich in de tweede fase van de interventiecyclus; de diagnose en deels in de derde fase, ontwerp in de vorm van het 22 doen van aanbevelingen.
1.9 Leeswijzer Om antwoord te geven op de centrale vraag wordt in hoofdstuk 2 de methodologische verantwoording besproken. In hoofdstuk 3 komt het theoretische gedeelte van het onderzoek aan bod worden met daarin onder andere de wettelijke kaders van schuldpreventie. Vervolgens komt in hoofdstuk 4 het praktijkonderzoek aan de orde. Daarna wordt in hoofdstuk 5 een analyse gemaakt van de resultaten van het onderzoek. Tot slot worden aanbevelingen gedaan op welke wijze de gemeente Achtkarspelen beter beleid voor schuldpreventie kan formuleren en in de praktijk kan brengen.
22
Verschuren & H. Doorewaard 2007 p. 48-49
12
2 Methodologische Verantwoording In dit hoofdstuk komt de methodologische verantwoording aan bod. In de methodologische verantwoording 23 wordt gemotiveerd welke bronnen en methoden voor dit onderzoek zijn gebruikt. In 2.1 wordt behandeld welke theoretische bronnen in het literatuuronderzoek zijn gebruikt. Vervolgens wordt in 2.2 besproken hoe het praktijkonderzoek tot stand is gekomen en de procedure van de gegevensverwerking komt in 2.2.1 aan bod. Paragraaf 2.3 geeft zicht op hoe de analyse van het onderzoek is uitgevoerd. Tenslotte worden in 2.4 de kwaliteiten en beperkingen van het onderzoek belicht.
2.1 Literatuuronderzoek Om antwoord te krijgen op de eerste deelvraag: ‘Welke wettelijke kaders zijn van kracht voor het ontwikkelen van schuldpreventie-instrumenten?’ is er voor een literatuuronderzoek gekozen. De reden hiervoor is dat de deelvraag (juridische) kennis vraagt, die in geschreven bronnen is vastgelegd. Als eerste wordt de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) behandeld. Door de invoering van de Wgs in 2012 zijn gemeenten verantwoordelijk geworden voor de gehele schuldhulpverlening. De Wgs vormt het kader voor de gemeentelijke schuldhulpverlening. Hieronder valt ook preventie. Er is daarom voor gekozen om deze wet te behandelen. De Algemene wet bestuursrecht (Awb) zal kort aan bod komen, omdat de Wgs hieronder is komen te vallen. De Wet werk en bijstand (Wwb) zal kort worden besproken, omdat deze wet de mogelijkheid biedt om schuldhulpverlening verplicht te stellen. Een aantal gemeenten, waaronder ook de gemeente Achtkarspelen, is lid van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK). Dit is een branchevereniging voor sociaal bankieren en schuldhulpverlening. De NVVK heeft gedragsregels opgesteld voor preventie. Deze gedragsregels kunnen de leden van de NVVK als leidraad gebruiken voor het opstellen van hun beleid. Om die reden zal het normenkader (gedragsregels) van de NVVK in het theoretische gedeelte aan bod komen. Voor gemeenten die op lokaal niveau preventie willen ontwikkelen, hebben onderzoekers van de Hogeschool 24 Utrecht en Hogeschool Amsterdam een SchuldPreventiewijzer ontwikkeld. De SchuldPreventiewijzer biedt gemeente handvatten bij het inrichten van hun preventiebeleid. Verder is er zoals in de inleiding al vermeld onderzoek gedaan naar de effectiviteit van schuldpreventie. die redenen wordt dit onderzoek behandeld.
25
Om
In de privacy wetgeving, de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) is geregeld wat wel en niet mag op het gebied van gegevensverwerking en –uitwisseling met name bij vroegsignalering. Het uitwisselen van persoonsgegevens speelt een rol bij de inzet van schuldpreventie. Het is van belang om de Wbp in dit onderzoek te betrekken, omdat dit een belangrijk kader vormt bij de ontwikkeling van schuldpreventie-instrumenten.
2.2 Praktijkonderzoek Om antwoord te krijgen op deelvraag 2: ‘Welke schuldpreventie-instrumenten zijn reeds ontwikkeld bij diverse andere gemeenten?’ en deelvraag 3: ‘Welke schuldpreventie-instrumenten worden door de gemeente Achtkarspelen al ingezet?’ is gebruik gemaakt van de onderzoeksmethode interviews. Er zijn voor deelvraag 2 met de volgende partijen interviews afgenomen:
23 24 25
Van Schaaijk 2011 p. 92 Jungmann & Van Yperen 2011 Jungmann e.a. 2012
13
-
-
-
19 gemeenten (vertegenwoordigers van de gemeente: beleidsambtenaar schuldhulp, en/of sociaal domein en preventiemedewerkers). Er is een keuze gemaakt voor die gemeenten die ervaring hebben met het inzetten van schuldpreventie-instrumenten. Er zijn zowel kleine als middelgrote en grote gemeenten geïnterviewd. medewerkers van schuldhulpverlenende instanties die de schuldhulpverlening voor een gemeente uitvoeren. Deze medewerkers hebben ervaring met het inzetten van schuldpreventie-instrumenten. 2 medewerkers van Diversion. Een bureau voor maatschappelijke innovatie. Deze medewerkers zijn geïnterviewd omdat zij het project Moneywise mede hebben ontwikkeld. Moneywise richt zich op educatie voor jongeren. Één vertegenwoordiger van de 17 geïnterviewde gemeenten heeft dit project uitgevoerd. 1 adviseur in het sociale domein. De gemeente Achtkarspelen wil in 2015 starten met sociale gebiedsteams. Deze adviseur heeft ervaring met sociale gebiedsteams in de gemeente Leeuwarden.
Voor deelvraag 3 zijn met de volgende partijen interviews afgenomen: woningbouwverenigingen. De gemeente Achtkarspelen is op het gebied van vroegsignalering gestart met een pilot. In de pilot speelt de woningbouwvereniging een belangrijke rol. Er is daarom besloten om met een medewerker van Stichting Woningbouw Achtkarspelen een interview te gaan houden. Om meer inzicht te krijgen over de handelswijze van woningcorporaties is voorafgaand een interview gehouden met een andere woningbouwvereniging namelijk Thûs Wonen. 1 teamleider van het sociaal team van de gemeente Achtkarspelen. In de gemeente Achtkarspelen is een sociaal team aanwezig waar verschillende partijen met elkaar samenwerken om maatschappelijke problemen te voorkomen. 1 preventiemedewerker van de gemeente Achtkarspelen. De preventiemedewerker is werkzaam op afdeling SDV en is nauw bij de eerder genoemde pilot betrokken. Deze medewerker heeft inzicht op hoe de samenwerking met de samenwerkingspartners verloopt. Verder kan deze medewerker advies geven voor de uitbreiding van het preventiebeleid.
2.2.1 Procedure gegevensverwerking In het begin is op basis van advies van overkoepelende organisaties zoals het NVVK een selectie gemaakt van de gemeenten die vergevorderd zijn op het gebied van schuldpreventie. Dat leverde onder andere de volgende gemeenten op: Amsterdam, Enschede en Gorinchem. Om de kwaliteit van het onderzoek te vergroten, zijn er meer gemeenten en ook schuldhulpverlenende instanties benaderd. In beginsel is met name gefocust op gemeenten met dezelfde omvang in inwoneraantal als de gemeente Achtkarspelen (c.a. 28000 inwoners). Daarna kwam de focus van het onderzoek op de goede voorbeelden van schuldpreventie-instrumenten en is er verder geen onderscheid gemaakt tussen kleine, middelgrote en grote gemeenten. De interviews vonden op locatie plaats of werden door middel van een telefonisch interview afgenomen. Er is daarbij gebruikgemaakt van het halfgestructureerd interview. Er is daarbij gekozen voor een half gestructu26 reerd interview, omdat dit ook ruimte biedt voor eigen inbreng van de geïnterviewde. Bij het interview is een vragenlijst gebruikt met open vragen. Open vragen nodigen een geïnterviewde uit om 27 dieper in te gaan op een bepaald onderwerp. In de vragenlijst kwamen vragen aan bod over de soorten schuldpreventie-instrumenten: vroegsignalering, budgetadvisering/budgetcoaching, financiële educatie/opvoeding en nazorg. Daarbij werd bijvoorbeeld ingegaan op de samenwerking met organisaties en hoe om te gaan met de privacywetgeving. Als slotvraag kwam aan de orde: ‘Wat voor advies heeft u voor een kleine gemeente zoals de gemeente Achtkarspelen die hun preventiebeleid graag willen vormgeven?’. 26 27
Van Schaaijk 2011 p. 88 Van Schaaijk 2011 p. 155
14
Voordat het interview plaatsvond is aan de geïnterviewden verteld dat de interviews anoniem worden verwerkt, zodat de geïnterviewden een grotere vrijheid hebben om hun ervaringen te delen. Omdat sommige mensen zich niet prettig voelen als een gesprek wordt opgenomen, is er gekozen om niet gebruik te maken van 28 opnameapparatuur. Daardoor is de kans aannemelijk dat geïnterviewden meer vrijuit spreken. Van het interview werd een verslag gemaakt en naar de geïnterviewde opgestuurd. De geïnterviewde werd in de gelegenheid gesteld om op die manier correcties en inhoudelijke toevoegingen aan te brengen. Bij het schrijven van hoofdstuk 4 is gebruik gemaakt van deze goedgekeurde verslagen. De verslagen zijn niet geanonimiseerd en zijn daarom niet in de bijlagen opgenomen. De lijst met geïnterviewde partijen die mee hebben gewerkt aan dit onderzoek, zijn terug te vinden in de bijlagen.
2.3 Analyse Voor de beantwoording van deelvraag 4: ‘Welke van deze al ontwikkelde schuldpreventie-instrumenten, landelijke en in Achtkarspelen, passen binnen de wettelijke kaders?’ en deelvraag 5: ‘Welke schuldpreventieinstrumenten van Achtkarspelen kunnen uitgebreid worden en welke kunnen nieuw worden ingevoerd?’ zullen de verzamelde gegevens vanuit theoretisch onderzoek en praktijkonderzoek worden geanalyseerd. Er zal bekeken worden hoe in de praktijk wordt omgegaan met de wettelijke kaders: de Wgs en de Wbp. Daarnaast zal worden bekeken hoe in de praktijk met schuldpreventie wordt omgegaan. De verschillen en overeenkomsten van de verschillende partijen zullen worden geanalyseerd. Aan de hand van de geanalyseerde gegevens zullen conclusies worden getrokken en aanbevelingen worden gegeven. Bij het analyseren van het praktijkonderzoek is gebruik gemaakt van de ordening van schuldpreventieinstrumenten uit de literatuur: vroegsignalering, budgetadvisering/budgetcoaching, financiële educatie/opvoeding en nazorg. Vervolgens is per soort nagegaan wat relevante overeenkomsten en verschillen zijn in de aanpak van de geïnterviewde gemeenten. In hoofdstuk 4 zijn de resultaten van deze analyse opgenomen.
2.4 Kwaliteiten en Beperkingen van het onderzoek Kwaliteiten In dit onderzoek is schuldpreventie vanuit verschillende invalshoeken benaderd. Er is met diverse partijen een interview gehouden waaronder: gemeenten, schuldhulpverlenende instanties en woningcorporaties. Op die manier is getracht om de betrouwbaarheid hoog te houden. Bij het interviewen is niet gebruikgemaakt van opnameapparatuur. Dit kwam het onderzoek ten goede. De geïnterviewden konden vrijuit spreken, waardoor een goed beeld over schuldpreventie kan worden gegeven. Door het verslag van het interview te laten controleren konden geïnterviewde aanpassingen doen. Hierdoor was open communicatie mogelijk. Bij dit onderzoek is de opdrachtgever nauw bij het onderzoek betrokken. Er is naast met de vaste contactpersoon frequent contact onderhouden met afdeling SDV. Dit is de afdeling waar het onderzoek voor bestemd is. Hierdoor vond er regelmatig een informatie-uitwisseling plaats. Dit zorgt ervoor dat de bruikbaarheid van het 29 onderzoek hoog is. Dit onderzoek geeft een overzicht van de belangrijkste reeds ontwikkelde schuldpreventie-instrumenten die door de gemeente Achktkarspelen ingezet kunnen worden. Beperkingen In dit onderzoek is de gehele schuldpreventie behandeld. De schuldpreventie-instrumenten worden belicht, maar niet uitvoerig behandeld. In dit onderzoek wordt alleen een advies gegeven over hoe preventiebeleid kan 28 29
Van Schaaijk 2011 p. 158 Verhoeven 2011 p. 202
15
worden uitgebreid. Er zijn verder diverse partijen geïnterviewd, behalve de groep, voor wie de schuldpreventie bedoeld is, mensen met schulden. Er zijn in dit onderzoek met 18 gemeenten een steekproef gehouden, terwijl 30 in Nederland ruim 400 gemeenten aanwezig zijn. Er wordt slechts een inventarisatie gemaakt van de aanwezige schuldpreventie-instrumenten die door de geïnterviewde gemeenten en de schuldhulpverlenende instanties worden ingezet. Om die redenen geeft dit onderzoek niet een volledig beeld hoe de schuldpreventie bij andere gemeenten georganiseerd is.
30
http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/methoden/classificaties/overzicht/gemeentelijke-indeling/2014/default.htm (geraadpleegd op 28-06-2014)
16
3 De belangrijkste wet- en regelgevingen op het gebied van schuldpreventie In dit hoofdstuk wordt de wet- en regelgeving op het gebied van schuldpreventie behandeld. De Wet gemeentelijke Schuldhulpverlening(Wgs) komt eerst bij 3.1 aan bod. Vervolgens wordt in 3.1.1 de Algemene wet bestuursrecht(Awb) besproken. In 3.2 wordt de mogelijkheid om schuldhulpverlening vanuit de Wet werk en bijstand (Wwb) verplicht te stellen kort behandeld. Het normenkader (gedragscodes) van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK) wordt in 3.3 besproken. In 3.4 wordt de SchuldPreventiewijzer behandeld. Het onderzoek naar de effectiviteit van schuldpreventie wordt in 3.5 besproken Bij 3.6 wordt ingegaan op de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Tenslotte wordt in 3.7 een korte samenvatting van het hoofdstuk weergegeven. In deze paragraaf wordt het antwoord gegeven op deelvraag 1: ‘Welke wettelijke kaders zijn van kracht voor het ontwikkelen van schuldpreventie-instrumenten?’
3.1 Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) In de loop der jaren nam in de dynamische wereld van schuldhulpverlening de kritiek op de uitvoering van de schuldhulpverlening toe. Daarnaast nam de druk op de landelijke overheid toe om initiatieven te nemen. Om 31 de regie van de schuldhulpverlening bij de gemeente te leggen werd de Wgs ontwikkeld. De Wgs is ontwikkeld om de schuldhulpverlening effectiever te maken en is vervolgens op 1 juli 2012 inwerking getreden. De gemeenten hebben op het terrein van integrale schuldhulpverlening een wettelijke zorgplicht gekregen. ‘Integrale schuldhulpverlening is het actief ondersteunen van een inwoner bij het vinden van een oplossing voor de eventuele oorzaken hiervan of voor omstandigheden die verhinderen dat de financiële problemen kunnen opgelost. Integrale schuldhulpverlening houdt daarnaast in dat zoveel mogelijk voorkomen wordt dat proble32 matische schulden ontstaan en terugkeren’. In de Memorie van Toelichting (MvT) staat aangegeven dat de wetgever het wegnemen van drempels, die de participatie van burgers belemmeren, een belangrijk uitgangspunt vindt. De wetgever vindt het vanuit sociaal 33 oogpunt niet aanvaardbaar, en economisch niet verantwoord, wanneer mensen buiten de samenleving staan. De schuldhulpverlening heeft een integraal karakter gekregen. Dit houdt in dat niet alleen aandacht moet zijn voor het oplossen van de financiële problemen, maar ook naar andere probleemgebieden gekeken moet worden. Problemen op psychosociaal gebied, relatieproblemen, de woonsituatie, de gezondheid, de verslaving of 34 de gezinssituatie kunnen oorzaken zijn die ten grondslag liggen aan het ontstaan van schulden. Zo kan het vinden van werk worden belemmerd door het hebben van problematische schulden. Omgekeerd kunnen relatieproblemen invloed hebben op het bestedingsgedrag. Veranderingen op het ene probleemgebied kunnen effecten hebben op andere probleemgebieden. Oorzaken en gevolgen kunnen op die manier beter inzichtelijk 35 worden gemaakt, zodat er tegelijkertijd kan worden vastgesteld welke ondersteuning nodig is. De activiteiten die gericht zijn op preventie, bijvoorbeeld vroegsignalering en nazorg zijn onderdelen van integrale schuldhulp36 verlening. Dit houdt in dat preventie en integrale schuldhulpverlening een onlosmakelijke geheel vormen in het beleid. Gemeenten zijn dus verplicht om integrale schuldhulpverlening vorm te geven. In de wet staat omschreven ‘wat’ gemeenten moeten realiseren. Er staat echter in de wet niet expliciet aangegeven ‘hoe’ gemeenten integrale schuldhulpverlening moeten vormgeven. Men laat de vaststelling en de uitvoering van lokaal beleid over aan gemeenten. De gemeente is regisseur over het beleid en bepaalt met samenwerkingspart31
Haster 2013 p. 168
32
http://www.nvvk.eu/images/Leidraad%20Wet%20gemeentelijke%20schuldhulpverlening%20NVVK%20versie%202.0.pdf (geraadpleegd 13-03-2014) 33 Kamerstukken MvT, 2009-2010, 32291, nr. 3 p. 1 34 35 36
Kamerstukken MvT, 2009-2010, 32291, nr. 3 p. 6 Haster 2013 p. 171-172 Kamerstukken MvT, 2009-2010, 32291, nr. 3 p. 7
17
ners wie welke rol heeft in de uitvoering. De aanpak voor integrale schuldhulpverlening is per gemeente verschillend. In de Wgs wordt in plaats van integrale schuldhulpverlening gesproken van een integrale aanpak. De definitie van integrale aanpak luidt volgens Wgs alsvolgt: ‘De integrale aanpak streeft een alles omvattende aanpak van een problematische schuldensituatie na door een bundeling en samenhangende inzet van alle deskundigen en 37 activiteiten die daarvoor nodig zijn’. Hiermee wordt bedoeld dat naast de ‘curatieve aanpak’, de schuldhulp die door een gemeente wordt aangeboden, ook naar andere probleemgebieden gekeken moet worden zoals de woonsituatie, relatieproblemen en verslaving. Het is bij de uitvoering van de integrale schuldhulpverlening van groot belang dat verschillende organisaties met elkaar samenwerken. Hierbij speelt maatwerk een belangrijke rol. Met maatwerk wordt bedoeld de wijze waarop de integrale schuldhulpverlening op de situatie van de inwoner wordt afgestemd. Aan de hand van de mate van financiële zelfredzaamheid, de hoogte van het schuldenpakket, de motivatie en de vaardigheden van de schuldenaar, het aantal schuldeisers en de aanwezigheid van psychosociale problematiek wordt de aanpak onder meer bepaald. Om richting te geven aan de integrale schuldhulpverlening moet de gemeente volgens de Wgs een beleidsplan maken. In art. 2 van de Wgs staat vermeld dat gemeentes verplicht zijn om een beleidsplan te maken dat richting geeft aan de integrale schuldhulpverlening. Het is bij de uitvoering van de integrale schuldhulpverlening van groot belang dat verschillende organisaties met elkaar samenwerken. De gemeenteraad stelt het beleidsplan vast. Vervolgens is het college van Burgemeester & Wethouders (het college van B&W) verantwoordelijk om het beleidsplan uit te voeren. In art. 2 van de Wgs staat verder vermeld dat de gemeenteraad het beleidsplan dat richting geeft aan de integrale schuldhulpverlening voor een periode van ten hoogste vier jaren dient vast te stellen. De gemeente staat vrij om het beleidsplan tussentijds te wijzigen. Het beleidsplan moet hoofdzaken bevatten van het door de gemeente te voeren beleid betreffende integrale schuldhulpverlening en het voorkomen dat personen schulden aangaan die ze niet kunnen betalen. In art. 2 lid 4 van de Wgs staat opgesomd dat het beleidsplan aan een aantal inhoudelijke eisen moet voldoen. Dit betreft de volgende onderdelen: -
beoogde resultaten, de resultaten die de gemeente wenst te behalen; kwaliteitsborging, welke maatregelen de gemeenteraad en het college van B&W nemen om de kwaliteit van de dienstverlening te borgen; - beoogde maximale wachttijd, het maximaal aantal weken dat de gemeente nastreeft om met een schuldhulpvrager een eerste gesprek te voeren en - beleid voor gezinnen met minderjarige kinderen, op welke wijze wordt schuldhulpverlening aan gezinnen met inwonende minderjarige kinderen vormgegeven. Met de plicht aan gemeenten om schuldhulpverlening vorm te geven neemt ook het financiële belang van gemeenten toe. De schuldhulpverlening komt geheel voor rekening van de gemeente. Een toename van verzoeken om schuldregelingen betekent ook meer kosten voor de gemeente. Voorkomen is niet alleen beter dan genezen, het is ook beter voor de gemeentelijke portemonnee. Met de invoering van de Wgs is dus voor gemeenten het belang toegenomen om preventiebeleid te voeren.
3.1.1 Algemene wet bestuursrecht (Awb) Een bijkomend aspect is dat de uitvoering van de schuldhulpverlening door de invoering van de Wgs onder de Awb is komen te vallen. Gemeenten moeten daardoor binnen termijnen werken en besluiten motiveren. Onder een besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechte38 39 lijke rechtshandeling. Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.
37 38 39
Haster 2013 p. 171 Art. 1:3 lid 1 Awb Art. 3:40 Awb
18
Gemeenten moeten doordat de schuldhulpverlening onder de Awb is komen te vallen transparanter en uniformer gaan werken. Elk besluit op basis van de Wgs staat open voor bezwaar en beroep. In beginsel hoeven besluiten over preventie niet gemotiveerd te worden. Een besluit dient inhoudelijk gemotiveerd te worden indien de inwoner bij een gemeente een aanvraag doet voor ‘preventief’ budgetbeheer. Bij budgetbeheer wordt het inkomen door de gemeente beheerd en de vaste lasten worden doorbetaald. Door middel van budgetbeheer kan worden voorkomen dat iemand in een problematische schuldensituatie terechtkomt.
3.2 Wet werk en bijstand (Wwb) Wanneer de belanghebbende die op grond van de Wwb een uitkering ontvangt zich in een problematische schuldensituatie bevindt of tekort schiet in zelfredzaamheid en beschermd moet worden tegen verder afglijden 40 in de maatschappij kan op grond van art. 57 Wwb verplicht budgetbeheer op worden gelegd. De Wwb zal waarschijnlijk per 1 januari 2015 worden vervangen door de Participatiewet. In de nieuwe Participatiewet blijft deze mogelijkheid bestaan. Andere wetten kennen niet een dergelijke verplichtende bepaling.
3.3 Het normenkader(gedragscodes) van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK) De meeste gemeenten zijn aangesloten bij de NVVK, de branchevereniging voor sociaal bankieren en schuldhulpverlening, hebben hun schuldhulpverlening uitbesteed aan een NVVK- organisatie. De NVVK heeft voor 41 haar leden gedragsregels ontwikkeld waaraan zij zich aan moeten houden. Deze gedragsregels zijn opgenomen in de Gedragscode Schuldregelen. Deze gedragsregels geven de NVVK-leden richtlijnen hoe ze hun producten en diensten aan burgers moeten aanbieden. De NVVK schrijft niet voor welke diensten en producten een gemeente moet aanbieden. De NVVK-leden zijn namelijk vrij om hun eigen beleid te bepalen. De gemeente Achtkarspelen is lid van de NVVK en heeft zich bij de uitvoering van schuldhulpverlening net als de meeste gemeenten zich aan de voorschriften van de NVVK gecommitteerd. De NVVK heeft voor haar leden een ‘Module Preventie’ en ‘Module Nazorg’ ontwikkeld waarin vermeld staan hoe gemeenten met preventie dienen om te gaan. Bij ontwikkeling van beleid op het gebied van preventie en vroegsignalering vindt de NVVK het belangrijk dat bij iedereen in Nederland (ongeacht waar ze wonen), die moeite heeft om zijn financiële verplichtingen na te komen, dit vroegtijdig onderkend moet kunnen worden. 42 Alleen dan kan tijdig ingegrepen worden. Op beide modules wordt hierna kort nader ingegaan. De ‘Module Preventie’ is specifiek gericht op het verstrekken van informatie en advies aan burgers, intermediairs, politieke partijen en marktpartijen zodat financiële problemen bij burgers voorkomen kunnen worden of vroegtijdig worden gesignaleerd. ‘Kort gezegd, preventie als de klant nog niet binnen is. Op het moment dat de klant binnen is, zal preventie vaak individueel vorm krijgen in ´Informatie en Advies´ of groepsgewijs in budgetcursussen. Preventie om te voorkomen dat klanten opnieuw in de problemen komen, valt onder nazorg’. De NVVK verwacht dat de leden het belang van preventie onderschrijven. Verder geeft men aan dat men verwacht dat de NVVK leden de partijen zijn die lokaal of regionaal de preventie en voorlichting oppakken. De NVVK adviseert de leden die de ‘Module Preventie’ willen opnemen in hun dienstverlening om een preventieplan op te stellen. In het preventieplan kunnen de volgende onderwerpen aan bod komen: de risicogroepen die tot de schuldhulpverlening horen, doelstelling, uitvoering, de wijze waarop het preventiebeleid wordt gefinancierd, op welke wijze en binnen welke termijn de effecten van de ingezette preventieactiviteiten worden geëvalueerd. In de ‘Module Preventie’ staat vermeld dat bij het opstellen van het preventiebeleid het raadzaam is 40 41 42
Kamerstukken II, 2002-2003, 28 870, nr. 3, p. 77 http://www.nvvk.eu/schuldhulpverlening/gedragscode-NVVK (geraadpleegd op 28-02-2014) http://www.nvvk.eu/images/NVVKBrief%20Vaste%20commissie%20SOZAWE%20Intensivering%20armoede%20en%20schuldenbeleid.pdf (geraadpleegd op 01-03-2014)
19
om na te gaan in hoeverre er al projecten en instrumenten beschikbaar zijn voor de risicogroep waar de organisatie zich op wil richten. In het praktijkonderzoek (hoofdstuk 4) wordt teruggekomen op de voorbeelden die in deze module worden genoemd. De ‘Module Nazorg’ is specifiek gericht op klanten die op een reguliere manier met het traject bij schuldhulpverlening zijn gestopt. Het doel van nazorg is om terugval te voorkomen. In de ‘Module Nazorg’ staat het volgende over ‘goede nazorg’ beschreven: ‘Goede nazorg begint bij een goed plan van aanpak, waarin elementen zijn opgenomen om de klant te leren weer zelfstandig zijn financiën op te pakken. Bij de beëindiging van een traject is het vervolgens van belang om met de klant goed na te gaan of hij daadwerkelijk in staat is om weer zelfstandig zijn financiën te beheren’. De NVVK verplicht het NVVK-lid om binnen het eerste jaar na beëindiging van de dienstverlening het initiatief te nemen tot één of meer contactmomenten met de klant waarin wordt geïnformeerd naar hun financiële situatie. In ieder geval moet het NVVK-lid binnen een jaar minimaal één keer het initiatief hebben genomen om contact met de klant te zoeken. De contactmomenten dienen te worden geregistreerd. Indien de situatie er naar vraagt moet het NVVK-lid de klant op mogelijkheden wijzen om de financiële situatie in evenwicht te brengen. Wanneer nazorg niet uitvoerbaar is, moet het NVVK-lid de reden in het dossier van de klant vermelden.
3.4 De SchuldPreventiewijzer Problematische schulden en financiële problemen leiden tot veel persoonlijke ellende en hoge maatschappelijke kosten. Op initiatief van verschillende organisaties waaronder Wijzer in geldzaken, Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) en het ministerie van SozaWe is de SchuldPreventiewijzer ontwikkeld. De SchuldPreventiewijzer is een instrument dat gemeenten en hun partners in het veld op weg helpt om invulling te geven aan hun preventiebeleid. Het gezegde ‘Voorkomen is beter dan genezen’ is de kern van preventie en het 43 uitgangspunt van de SchuldPreventiewijzer. De SchuldPreventiewijzer bestaat uit twee onderdelen: een strategisch stuk en een stappenplan. Het belang van schuldpreventie en welke mogelijkheden er zijn om gedrag te beïnvloeden komen in het strategische gedeelte naar voren. Het stappenplan kan als leidraad worden beschouwd voor gemeenten en andere organisaties om te komen tot een doordacht en afgewogen preventieprogramma. Zowel het strategische stuk als het stappenplan zijn verkort als bijlage opgenomen.
3.5 Wat is bekend over de effectiviteit van de schuldpreventieinstrumenten? Zoals eerder vermeld in de inleiding hebben in het onderzoek ‘Preventie, voorkomen is beter dan genezen’ onderzoekers aan de hand van een praktijkonderzoek en wetenschappelijke literatuur een aantal conclusies getrokken en handvatten geformuleerd voor het vergroten van de effectiviteit van schuldpreventieinstrumenten. Men is op zoek gegaan naar de beschikbare kennis over effectieve interventies. Voor het prak44 tijkonderzoek zijn er acht interventies tegen het licht gehouden die veel door gemeenten worden ingezet. De volgende interventies zijn geanalyseerd: individuele begeleiding voor werknemers van de sociale werkvoorziening, educatief jeugdtheater, adviesgesprekken, zelfjeschuldenregelen.nl, financieel spreekuur op een Regionaal Opleidingscentrum (ROC), budget coachen op een ROC, budgetcursus omgaan met geld, en het inzetten 45 van vrijwilligers. Uit het onderzoek blijkt dat de inzet van schuldpreventie op korte termijn positief effect
43
Jungmann & Van Yperen 2011 p. 2 Jungmann e.a. 2012 p. 5 45 Jungmann e.a. 2012 p. 26 44
20
heeft. Verder blijkt dat in de visie- en beleidsvorming rondom schuldpreventie en in de (door)ontwikkeling van 46 interventies en programma’s nog veel werk verricht moet worden om de effectiviteit te vergroten. Op basis van onderzoek is gebleken dat een succesvolle preventie in ieder geval aan de volgende voorwaarden dient te voldoen: 1. 2. 3. 4.
De projecten moeten structureel zijn opgezet en uitgaan van een langdurige aanpak. Tussen de preventieve interventies op verschillende gebieden dient een duidelijke samenhang aanwezig te zijn. De centrale rol is in handen bij professionals. Er wordt gebruik gemaakt van groepsdynamische aspecten. Bijvoorbeeld coachen op eigen kracht.
Het is verder bepalend op welk moment de interventie wordt aangeboden. Om door te ontwikkelen, is het belangrijk dat de effecten permanent geëvalueerd worden en de kennis gedeeld wordt. Preventie dient geen sluitpost te zijn. Er is daarbij een frisse en actieve aanpak nodig waarmee preventie tot een speerpunt wordt gemaakt. Dit houdt wel in dat in veel dienstverlenende organisaties de nodige cultuurverandering zal gaan 47 plaatsvinden. De onderzoekers van de Hogeschool van Utrecht en Amsterdam hebben op basis van meta-studies de principes die kenmerkend zijn voor effectieve interventies uitgewerkt. De WhatWorksprincipes staan hieronder in Tabel 1 weergegeven. Principe
Toelichting
Risicoprincipe
Een interventie dient zich te richten op de mensen die het nodig hebben
Behoefteprincipe
Een interventie dient gericht te zijn op de veranderbare kenmerken die relevant zijn voor het beoogde doel
Responsiviteitprincipe
Een interventie dient aan te sluiten bij de mogelijkheden (o.a. leervermogen, motivatie) van de doelgroep waar de interventie zich op richt
Structureringsprincipe
Een interventie dient goed gestructureerd te zijn (scherp geformuleerde doelstelling, planmatige uitwerking, gefaseerd)
Interventieprincipe
Een interventie dient gebaseerd te zijn op methoden die aantoonbaar effectief zijn. Zijn die niet voorhanden dan dient de interventietheorie - de redenering achter de interventie die een verband legt tussen problematiek, activiteiten en resultaten - de werkzaamheid aannemelijk te maken
Betrouwbaarheidsprincipe
Een interventie dient te worden uitgevoerd als bedoeld binnen de juiste randvoorwaarden
46 47
Jungmann e.a. 2012 p 5 Haster 2013 p. 334
21
Professionaliteitsprincipe
Een interventie dient te worden uitgevoerd door gekwalificeerde (opgeleide, getrainde) medewerkers die ook feedback creëren en openstaan voor reflectie en supervisie
Ondersteuningsprincipe
Een interventie dient onder goede werkomstandigheden te worden uitgevoerd
Evaluatieprincipe
Een interventie dient te worden geëvalueerd en eventueel bijgesteld Tabel 1 De WhatWorksprincipes
48
Het onderzoek van Jungmann e.a. is één van de eerste onderzoeken naar effectiviteit en biedt wel enige handvatten voor schuldpreventie-instrumenten. Voor het effect is zoals eerder vermeld in de inleiding op de lange termijn is nog meer onderzoek nodig.
3.6 Wet bescherming Persoonsgegevens (Wbp) De komende jaren zal de rol van gemeenten in het sociale domein alleen maar toenemen. De regierol zal bij de gemeente komen te liggen. Steeds meer zullen de hulpverleners die met elkaar samenwerken informatie over de betrokken burger willen uitwisselen, ook over mogelijke schulden. Bij het ontwikkelen van een schuldpreventie-instrument heeft men onder andere te maken met de privacywetgeving, de Wbp. Hierin staat precies vermeld op welke wijze gegevens op het gebied van privacy gebruikt en uitgewisseld mogen worden.
3.6.1 Internationaal Het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer is in het volkerenrecht geregeld in art. 8 Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM ) en art. 17 Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR). Het Verdrag inzake gegevensbescherming, ook wel het Verdrag van Straatsburg genoemd, van de Raad van Europa kwam in 1981 tot stand. Binnen de Europese Unie(EU) heeft het merendeel van de leden, waaronder Nederland, het verdrag bekrachtigd. Echter de beoogde doelstellingen werden door het Verdrag van Straatsburg onvoldoende bereikt. Het vrije gegevensverkeer kwam onvoldoende van de grond en nieuwe ontwikkelingen op het terrein van de informatietechnologie zorgden voor nieuwe bedreigingen van de persoonlijke levenssfeer alsmede ook het vrije gegevensverkeer. Om tot harmonisatie van de regelgeving over te kunnen gaan werd op 24 oktober 1995 de Europese richtlijn 95/46 aangenomen. De Europese richtlijn 95/46 heeft als doel om in alle lidstaten van de EU een gelijkwaardig beschermingsniveau te waarborgen. In de Europese richtlijn bescherming persoonsgegevens staan algemene normen weergegeven voor het verwerken van persoonsgegevens. Op alle vormen van het verwerken van persoonsgegevens is de richtlijn van toepassing. In de lidstaten is de richtlijn in de nationale wetgeving geïmplementeerd. In de Neder49 landse wetgeving is deze richtlijn in de Wbp verder uitgewerkt.
3.6.2 Grondslag verwerking gegevens Er is slechts sprake van een rechtmatige gegevensverwerking, en dus ook rechtmatige gegevensuitwisseling in het kader van schuldpreventie, wanneer deze is gebaseerd op één van de zes grondslagen, genoemd in art. 8 50 sub a tot en met f Wbp. Dit houdt in dat een wettelijke grondslag moet zijn om tot inmenging van de per51 52 soonlijke levenssfeer over te gaan. Daarbij dienen de persoonsgegevens rechtmatig te zijn verkregen. De 48
Jungmann e.a. 2012 p. 21 Kranenborg & Verhey 2011, p. 40-44 Kranenborg & Verhey 2011, p. 83 51 EHRM, 3 april 2007, 62617/00 49 50
22
grondslagen staan hieronder weergegeven en bij elke grondslag staat aangegeven of deze grondslag bij schuldpreventie door een gemeente gebruikt kan worden. Ondubbelzinnige toestemming van de betrokkene (art. 8 sub a Wbp) 53
De betrokkene is degene op wie een persoonsgegeven betrekking op heeft. In art. 8 onderdeel a staat vermeld dat de persoonsgegevens onder meer mogen worden verwerkt wanneer de betrokkene een ‘ondubbelzinnige toestemming’ heeft gegeven. De toestemming van betrokkene is volgens art. 1 sub 1 Wbp elke vrije specifieke en op informatie berustende wilsuiting, waarmee de betrokkene aanvaardt dat zijn persoonsgegevens worden verwerkt. Het begrip ‘ondubbelzinnig’ houdt in dat bij de verantwoordelijke over de gegeven 54 toestemming geen enkele twijfel mag bestaan. In de jurisprudentie wordt erg veel waarde gehecht aan de 55 ´ondubbelzinnige toestemming’. Met ‘verantwoordelijke’ wordt gedoeld op degene die formeel-juridisch de 56 zeggenschap heeft op de verwerking en bevoegd is doel en middelen vast te stellen. Deze grondslag betekent dat wanneer aan de burger toestemming wordt gevraagd en gekregen gegevensuitwisseling mag, ook in het kader van preventie. De uitvoering of voorbereiding van een overeenkomst (art. 8 sub b Wbp) In de eerste plaats geldt bij contractuele verplichtingen als voorwaarde dat de betrokkene partij is bij de overeenkomst. Daarnaast kan, indien zonder de verwerking van persoonsgegevens het niet mogelijk is de overeenkomst uit te voeren, een verwerking op deze grondslag worden gebaseerd. Deze grondslag is niet van toepassing op gegevensuitwisseling en daarmee ook niet op preventie. Het nakomen van een wettelijke verplichting (art. 8 sub c Wbp) Indien het noodzakelijk is voor de uitvoering van een wettelijke verplichting is de verantwoordelijke gerechtigd om gegevens te verwerken. Er moet voldaan worden aan twee voorwaarden. Ten eerste moet de gegevensverwerking noodzakelijk zijn ter uitvoering van een wettelijke verplichting. Als tweede voorwaarde geldt dat er alleen op deze grondslag beroep gedaan kan worden indien de verantwoordelijke is onderworpen aan de nakoming van de wettelijke verplichting. De wettelijke verplichting dient op de verantwoordelijke zelf te rusten. Wettelijke verplichting heeft betrekking op elke verplichting tot gegevensverwerking die krachtens een algemeen verbindend voorschrift wordt opgelegd. De wettelijke verplichting hoeft niet expliciet een uitdrukkelijke 57 opdracht tot gegevensverwerking te bevatten. Het is niet voorstelbaar dat voor gegevensuitwisseling ten behoeve van schuldpreventie er beroep op deze grondslag kan worden gedaan, omdat het niet wettelijk is verplicht. Bestrijding van een ernstig gevaar voor de gezondheid van betrokkene (art. 8 sub d Wbp) Indien het noodzakelijk is ter bestrijding van een ernstig gevaar voor de gezondheid van de betrokkene is het gerechtvaardig om tot gegevensverwerking over te gaan. Om tot gegevensverwerking van betrokkene over te kunnen gaan moet bij betrokkene een dringende noodzaak aanwezig zijn. Bijvoorbeeld in het geval de betrokkene bij een ongeval buiten bewustzijn is geraakt. In zeer bijzondere, individuele situaties, zoals bijvoorbeeld onmiddellijk medische hulp nodig is vanwege een ongeval, kan voor gegevensuitwisseling een beroep op deze 58 grondslag worden gedaan. Een goede vervulling van een publiekrechtelijke taak en een gerechtvaardigd belang (art. 8 sub e Wbp) 52
HR. 31 mei 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD9609 Art. 1 onder f Wbp 54 Kranenborg & Verhey 2011, p. 85 55 CBP juli 2013, z2012-00605 56 Hooghiemstra & Nouwt 2013, p 23 57 Hooghiemstra & Nouwt 2013, p. 50 58 Hooghiemstra & Nouwt 2013, p. 50 53
23
In het geval dat het noodzakelijk is voor de goede vervulling van een publiekrechtelijke taak kan door het bestuursorgaan tot gegevensverwerking worden overgegaan. Er wordt met een publiekrechtelijke taak bedoeld die bij of krachtens de wet is opgedragen aan een bestuursorgaan. Dit betreft een wettelijke grondslag voor de 59 gegevensverwerking die gericht is op de publieke sector. De uitvoering van de Wgs is een publiekrechtelijke taak. Voor gegevensuitwisseling kan dan in principe een beroep op deze grondslag worden gedaan. Echter, het volgende grondbeginsel, het proportionaliteitsbeginsel, genoemd in art. 8 sub e Wbp, moet daarbij wel in acht genomen worden. Een gerechtvaardigd belang van de verantwoordelijke (art. 8 sub f Wbp) Er moet sprake zijn van een gerechtvaardigd belang van de verantwoordelijke of van anderen. In deze grondslag wordt uitdrukkelijk het belang van de fundamentele rechten en vrijheden van betrokkene en bescherming van de persoonlijke levenssfeer onderstreept. De verantwoordelijke zal bij iedere verwerking een afweging maken tussen zijn belang en het individuele belang van de betrokkene om gevrijwaard te blijven van inbreuk op zijn privacy. De verantwoordelijke heeft een uitgebreide motiveringsplicht. Er moet door de verantwoordelijke inzichtelijk worden gemaakt dat hij een gerechtvaardigd belang heeft om tot gegevensverwerking over te gaan. Het doel dat wordt nagestreefd kan niet via een andere weg worden bereikt. De gegevensverwerking is even60 redig aan het nagestreefde doel. Dit wordt ook wel het proportionaliteitsbeginsel genoemd. Ook uit jurisprudentie blijkt dat bij elke vorm van gegevensverwerking voldaan moet zijn aan de beginselen van proportionali61 teit.
3.6.3 De verwerking van bijzondere gegevens In de Wpb wordt onderscheid gemaakt tussen algemene en bijzondere persoonsgegevens. NAW-gegevens, geboortedatum en adres zijn voorbeelden van algemene persoonsgegevens. In beginsel is het verwerken van bijzondere gegevens conform art. 16 Wbp verboden behoudens enkele uitzonderingen. De bijzondere persoonsgegevens zijn: godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele leven, persoonsgegevens betreffende het lidmaatschap van een vakvereniging en strafrechtelijke persoonsgegevens. In beginsel mogen bijzondere gegevens niet verwerkt, tenzij hier een geldige reden voor is. Een voorbeeld van een ander bijzonder gegeven is het Burgerservicenummer (BSN). De gemeenten willen graag bij de gegevensverwerking gebruikmaken van het BSN-nummer. In artikel 24 van de Wbp staat aangegeven dat wanneer een identificatienummer, zoals het burgerservicenummer (BSN), is voorgeschreven bij wet dit nummer slechts gebruikt mag worden ter uitvoering van die wet dan wel voor doeleinden die bij wet zijn bepaald. In de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer (Wabb) staat vermeld hoe de overheid hiermee om moet gaan. Zo stelt artikel 10 van de wet dat het BSN slechts door overheidsorganen in het kader van de uitvoering van hun taak mag worden gebruikt. De grondslag voor het verwerken van persoonsgegevens door de overheid is noodzakelijkheid voor de goede vervulling van de publiekrechtelijke taak (artikel 8 sub e Wbp). Dit houdt in dat het BSN alleen voor de publiekrechtelijke taak mag worden gebruikt, tenzij er een andere wettelijke grondslag is om het BSN te verwerken. Het CBP, de toezichthouder, kan het 62 overheidsorgaan bij onjuist gebruik terugroepen. Mocht het overheidsorgaan hier niet mee eens zijn dan zal 63 de noodzaak van de verwerking van het BSN aan de rechtbank moeten worden aangetoond. Kortom, de verwerking van het BSN moet dan ook verricht worden in het kader van het publiekrechtelijke handelen en de 64 publiekrechtelijke bevoegdheden van de overheden.
59
Kranenborg & Verhey 2011, p. 87 Kranenborg & Verhey 2011, p 89 - 90 61 Hoge Raad 9 september 2011, ECLI:NL:PHR:2011:BQ8097 62 CBP 8 februari 2011, z2010-006656 63 Rechtbank Den Haag 7 september 2011, ECLI:NL:RBSGR:2011:BR7092 64 Kamerstukken II, 2006, TK 104, p. 6374 60
24
Bij het uitwisselen van BSN nummers aan derden is art. 11 Wabb van toepassing. In dat art. wordt bepaald dat derden alleen van het BSN nummer gebruik mogen maken bij de uitwisseling van gegevens als zij daarbij handelen in opdracht van overheidsorganen. In het kader van de schuldhulpverlening staat in de Memorie van Toelichting van de Wgs het volgende wat betreft gegevensuitwisseling beschreven:’ De gegevensuitwisseling wordt begrensd door de noodzaak van het gebruik van gegevens van andere bestuursorganen en instanties door het college van zijn taak op het terrein van schuldhulpverlening. De uitwisseling van gegevens met name 65 met instanties die geen bestuursorgaan zijn wordt nader uitgewerkt in een algemene maatregel van bestuur’. Geconcludeerd kan worden dat het BSN nummer in principe mag worden gebruikt voor de publiekrechtelijke taak van schuldhulpverlening, uiteraard onder toepassing van de hiervoor behandelde grondslagen van de Wbp.
3.6.4 Het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) De Wbp is een uitvloeisel van de Europese privacyrichtlijn 95/46. Art. 28 van de Europese privacyrichtlijn 95/46 schrijft voor dat in elke lidstaat één of meer autoriteiten moeten zijn belast met het toezicht op de nationale wet- en regelgeving. De autoriteit dient volgens de richtlijn zijn taak in volledige onafhankelijkheid te vervul66 len. In Nederland speelt het CBP de rol van toezichthouder. Het CBP werkt op nationaal en op internationaal niveau, voornamelijk binnen de EU, veel samen met andere toezichthouders. De wetgever kent het CBP een aantal taken en bevoegdheden toe waaronder advisering, voorlichting, informatieverstrekking en verantwoor67 ding. Voor het verwerken van gegevens geldt voor de verantwoordelijke of de privacyfunctionaris een meldplichtprocedure. In sommige gevallen dient voorafgaand aan de verwerking van persoonsgegevens een onderzoek ingesteld te worden. In het kader van schuldpreventie houdt dit in dat wanneer tot verwerking van persoonsgegevens wordt overgaan dit eerst bij het CBP gemeld dient te worden.
3.7 Samenvatting en beantwoording van deelvraag 1 In dit onderzoek is de volgende vraag als deelvraag 1 opgenomen: Welke wettelijke kaders zijn van kracht voor het ontwikkelen van schuldpreventie-instrumenten? De belangrijkste wet- en regelgeving voor het ontwikkelen van schuldpreventie-instrumenten voor de gemeente Achtkarspelen zijn: -
De Wgs en daarmee samenhangend de Awb, Wwb en het normenkader van de NVVK De Wbp
De Wgs vraagt van gemeenten een integrale aanpak bij schuldhulpverlening, vastgelegd in een beleidsplan. Dat betekent ook dat naar oorzaken van schulden gekeken moet worden en vooral ook, hoe deze te voorkomen zijn. Daarnaast komt de schuldhulpverlening geheel voor rekening van de gemeente. Een toename van verzoeken om schuldregelingen betekent ook meer kosten voor de gemeente. Het is dus voor gemeenten van financieel belang om preventiebeleid te voeren. Het normenkader van de NVVK en de SchuldPreventiewijzer geven in aanvulling op de Wgs de gemeenten handvatten voor preventiebeleid. Om preventie uit te kunnen voeren vindt er gegevensverwerking en -uitwisseling plaats. Met name bij gegevensuitwisseling ten behoeve van vroegsignalering van mogelijke schulden en bij gegevensuitwisseling in het kader van een integrale aanpak is de privacyregelgeving van belang. De bepalingen van de Wbp blijven onverkort van kracht. Dit betekent dat bij het ontwikkelen van schuldpreventie-instrumenten de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) een belangrijk kader is. Rechtmatige gegevensverwerking- en ge-
65
Kamerstukken MvT, 2009-2010, 32291, nr. 3, p. 23 Kranenborg & Verhey 2011 p. 146 67 http://www.cbpweb.nl/Pages/ind_cbp.aspx (geraadpleegd op 23-08-2014) 66
25
gevensuitwisseling mag alleen op basis van de zes grondslagen genoemd in art. 8 Wbp. Voor de schuldpreventie zijn voor de gemeente de volgende grondslagen van belang: -
ondubbelzinnige toestemming van de betrokkene, bestrijding van een ernstig gevaar voor de gezondheid van betrokkene, een goede vervulling van een publiekrechtelijke taak en een gerechtvaardigd belang van de verantwoordelijke (proportionaliteitsbeginsel)
Bovenstaande geldt in principe ook voor de gegevensuitwisseling van het BSN. Het BSN mag in beginsel alleen door overheidsorganen worden gebruikt als dat ‘noodzakelijk’ is voor de goede vervulling van hun publiekrechtelijke taak. Bij het uitwisselen van BSN nummers aan derden is dan art. 11 Wabb van toepassing, de ‘derden’ mogen dit alleen doen wanneer ze handelen in opdracht van overheidsorganen. Van verplichting tot deelname aan preventieprogramma’s kan op basis van de Wgs en Wbp al helemaal geen sprake zijn. Alleen uitkeringsgerechtigden van de Wwb kunnen in bijzondere situaties verplichtingen worden opgelegd.
26
4 Schuldpreventie in de praktijk Gemeenten zijn volop bezig om meer aan preventie te doen. In dit hoofdstuk wordt bekeken welke schuldpreventie-instrumenten ontwikkeld zijn. Vervolgens wordt behandeld in hoeverre de gemeente Achtkarspelen deze instrumenten al in de praktijk brengt. In 4.1 wordt besproken hoe de gemeenten op het gebied van vroegsignalering aan het werk zijn. In 4.1.1 komen de afspraken die gemeenten met samenwerkingspartners hebben gemaakt over gegevensuitwisseling aan bod. In 4.1.2. wordt ingegaan op het belang van een duidelijke rolverdeling tussen gemeenten en samenwerkingspartners. De schuldpreventie-instrumenten zoals educatie/opvoeding en adviesgesprekken worden in 4.2 bij algemene preventie-instrumenten behandeld. Verder worden in 4.3 de schuldpreventie-instrumenten besproken die door de gemeente Achtkarspelen worden ingezet. Tenslotte worden in 4.4 en 4.5 een korte samenvatting van het hoofdstuk gegeven. In deze paragrafen worden deelvraag 2: ‘Welke schuldpreventie-instrumenten zijn reeds ontwikkeld bij diverse andere gemeenten?’ en deelvraag 3: ‘Welke schuldpreventie-instrumenten worden door de gemeente Achtkarspelen al ingezet?’ beantwoord.
4.1 Vroegsignalering Zoals eerder vermeld in de inleiding kan vroegsignalering op de volgende wijze worden gedefinieerd: “Vroegsignalering is het in een zo vroeg mogelijk stadium in beeld brengen van mensen met financiële problemen om vroegtijdige hulpverlening mogelijk te maken. Door vroege signalering in de ontwikkeling van het pro68 bleem ontstaat de mogelijkheid om problematische schuldsituatie te voorkomen”. Vanuit de interviews met de vertegenwoordigers van gemeenten (beleidsambtenaar schuldhulp, en/of sociaal domein en preventiemedewerkers) blijkt dat vroegsignalering twee belangrijke elementen heeft: -
Afspraken maken over het uitwisselen van signalen / gegevensuitwisseling bij betalingsproblemen die kunnen wijzen op mogelijke schuldenproblematiek. Afspraken maken over wie wat doet met de signalen van betalingsproblemen. Afspraken maken over het uitwisselen van signalen / gegevensuitwisseling bij betalingsproblemen die kunnen wijzen op mogelijke schuldenproblematiek
Uit de interviews met de vertegenwoordigers van gemeenten blijkt dat 18 van de 19 gemeenten proberen op allerlei manieren in te zetten op vroegsignalering: ‘want doordat de gemeente vroegtijdig schulden constateert blijft hulpverlening betaalbaar’, aldus een beleidsmedewerker van één van de geïnterviewde gemeenten. Er worden daarom met de belangrijkste lokale samenwerkingspartners: de woningcorporaties, energiebedrijven, zorgverzekeraars en waterbedrijven afspraken gemaakt om tot een gegevensuitwisseling te komen over mensen die een betalingsachterstand hebben en mogelijk in de schuldenproblematiek terecht kunnen komen. Uit de interviews blijkt dat een belangrijke voorwaarde voor samenwerken is dat de partijen op basis van vertrouwen met elkaar samenwerken. De gemeenten en de samenwerkingspartners kunnen de afspraken schriftelijk vastleggen. Dit wordt hierna uitgewerkt.
4.1.1 Convenanten Uit de interviews is op te maken dat de gemeenten de afspraken met de samenwerkingspartners meestal vastleggen in een convenant. Een convenant is een samenwerkingsvorm tussen gemeenten of tussen gemeenten en derden. Een convenant is een overeenkomst waarin partijen in hoofdlijnen afspraken vastleggen over beleid, intenties en samenwerking. Verder bestaat er geen strikt vastgelegde vorm of inhoud van een convenant. Het convenant kan als een middel van de gemeente worden gebruikt om bepaalde doelen te bereiken. Convenanten zijn er in vele soorten en maten zoals intentieovereenkomst en beleidsakkoorden. Vaak zijn convenan68
Dit betreft een voorlopige definitie die door de NVVK is gemaakt bij een onderzoek die men doet op het gebied van vroegsignalering http://www.nvvk.eu/schuldhulpverlening/bericht/508 (geraadpleegd 28-05-2014)
27
ten beperkt juridisch afdwingbaar. Dit is mede afhankelijk van de inhoud, zoals de hardheid/zachtheid van de 69 afspraken. Intentieverklaring De stap naar een samenwerkingsovereenkomst kan voor sommige samenwerkingspartners te ver zijn. Er kan tussen de partijen onderling een intentieverklaring worden ondertekend waarin staat dat partijen de plannen hebben om in de toekomst een overeenkomst te gaan sluiten. De intentieverklaring is een overeenkomst waarbij geen sancties kunnen worden opgelegd bij het niet-nakomen van de gemaakte afspraken. Zo hebben de deelnemers in het ‘Armoedepact’ een intentieverklaring ondertekend om samen de armoede in Almelo te bespreken. Deelnemende partijen aan dit project zijn onder andere woningcorporaties, welzijninstellingen, bedrijven, politie en vrijwilligersorganisaties. Concreet doen ze dat door 4 maal per jaar, steeds bij een andere deelnemer, een ontmoetingsmoment te beleggen. ‘Het doel van het congres is om armoede te bespreken en niet om gezien te worden. Partijen voelen sterke verbinding met elkaar en durven ‘Outside of the box’ te denken. In de samenwerking is men open en eerlijk wat voor doelen iedere deelnemende organisatie wil gaan bereiken. Vanuit de alliantie zijn meerdere initiatieven tot stand gekomen’, aldus de projectleider die namens de gemeente Almelo in het Armoedepact vertegenwoordigd is. Woningcorporaties Uit de antwoorden van de 19 geïnterviewde gemeenten blijkt dat de woningcorporaties één van de belangrijkste instellingen zijn waarmee afspraken worden gemaakt. Deze afspraken kunnen dan in een convenant worden vastgelegd. Het belang van het vastleggen van afspraken in een convenant wordt steeds meer door gemeenten ingezien. ‘Steeds meer inwoners dreigden uit huis gezet te worden. Om die redenen hebben wij begin 2013 contact met de woningcorporatie gezocht om afspraken hierover te maken. De afspraken over het vroegtijdig signaleren van betalingsproblemen zijn nu in een convenant vastgelegd’ aldus de beleidsmedewerker van de gemeente De Wolden. De gemeente Coevorden heeft in het convenant met de woningcorporatie naast het vroegtijdig signaleren van betalingsproblemen bij huurders ook verdere afspraken in het convenant opgenomen. De volgende afspraken zijn in het convenant uitgebreid: -
het signaleren van sociale problematiek als gevolg van problematische schuldensituaties. het voorkomen van hoge incassokosten en uithuiszettingen. het voorkomen en beperken van doorstroming naar de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP).
Ook Woonservice Drenthe, de woningcorporatie waar de gemeente Coevorden mee samenwerkt, ziet het belang van het vastleggen van afspraken in een convenant: ´Samenwerken is op zich prima, maar het is ook goed om dit dan vast te leggen. Dit geeft een stukje helderheid. Je houdt je daarom automatisch aan hetgeen je hebt vastgelegd, kunt elkaar er eventueel op aanspreken, je hebt een reden om af en toe toch te evalueren. Sinds het convenant is er ook veel meer contact over en weer’, aldus een medewerker van Woonservice Drenthe. Zorgverzekeraars Mensen komen bij een achterstand van zes maanden bij een zorgverzekeraar op basis van wetgeving in een wanbetalersregeling terecht. De wanbetalersregeling houdt in dat naast de normale premie ook een boete betaald moet worden. Het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) voert de wetgeving uit. Momenteel ligt een 69
http://www.vng.nl/files/vng/publicaties/2013/20130516-grip-op-samenwerking-20130417.pdf (geraadpleegd op 26-06-2014)
28
wetsvoorstel bij de Tweede Kamer om de hoogte van de boete in het CVZ-regime afhankelijk te maken van de 70 mate waarin zorgverzekeraars zich inspannen om wanbetaling te voorkomen. Daarop vooruitlopend heeft het Budget Adviesbureau Deventer(BAD) van de gemeente Deventer in 2013 met Salland Verzekeringen een convenant afgesloten dat vroegsignalering en een actieve benadering van de verzekerde combineert. Een soortgelijk experiment met Menzis en de gemeente Enschede is mislukt, omdat de respons van benaderde verzeker71 den minimaal was. Het BAD en Salland Verzekeringen hebben daarom gekozen voor een veel intensievere en outreachende aanpak. Een outreachende aanpak houdt in dat er actief wordt ingezet op het leggen van contact met de doelgroep. Van de geïnterviewde gemeenten heeft naast de gemeente Deventer alleen de gemeente Amsterdam een convenant met een zorgverzekeraar gesloten. Energiebedrijven In de winterperiode van 1 oktober tot 1 april krijgen gemeenten meldingen van energiebedrijven op basis van de WIJN-regeling binnen. Deze meldingen hebben betrekking op voorgenomen afsluitingen. Geen van de geïnterviewde gemeenten heeft een convenant met een energiebedrijf gesloten. Eén van de redenen dat dit nog maar op beperkte schaal gebeurt, is dat mensen probleemloos kunnen overstappen van de ene energiemaatschappij naar de andere. Hierdoor laten de mensen een spoor van schulden achter bij de verschillende energiebedrijven en onttrekken zich aan schuldhulpverlening. De gemeente Amsterdam heeft in het project ‘Vroeg Eropaf’ afspraken met energiebedrijven gemaakt om structureel meldingen te ontvangen bij betalingsproblemen. De energiebedrijven hebben zich gecommitteerd aan de werkwijze van ‘Vroeg Eropaf’. In ‘Vroeg Eropaf’ werken woningcorporaties, maatschappelijke dienstverleners, energiemaatschappijen en zorgverzekeraars met elkaar samen om problematische schuldensituaties bij 72 burgers te voorkomen. De gemeente Amsterdam is als aanjager en regisseur nauw bij het project betrokken. Waterbedrijven Van de geïnterviewde gemeenten zijn er geen gemeenten die een convenant met waterbedrijven hebben gesloten. Een aantal gemeenten krijgt wel meldingen van het waterbedrijf binnen. Zo heeft de gemeente Arnhem in samenwerking met Rijnstad, Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden ( VGGM) en het waterbedrijf Vitens een pilot lopen om waterafsluitingen te voorkomen. Een vertegenwoordiger van een gemeente die graag anoniem wenst te blijven gaf aan dat zij ook net begonnen zijn om met het waterbedrijf een vroegsignalering te beginnen waardoor een gegevensuitwisseling tot stand komt. Convenant met meerdere samenwerkingspartners In 2008 heeft de gemeente Velsen een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met maatschappelijke partners. De overeenkomst heeft geleid tot een nauw contact en een goede samenwerking tussen de volgende partijen: de gemeente, de schuldhulpverlenende instantie, maatschappelijk werk en de woningcorporaties. ‘De overeenkomst heeft geleid tot een nauw contact en een goede samenwerking van de bovengenoemde partijen. In bijna alle gevallen kan huisuitzetting worden voorkomen’, aldus de beleidsmedewerker van de gemeente Velsen. De samenwerkingsovereenkomst is gesloten om een problematische schuldsituatie bij huurders te voorkomen. De overeenkomst bevat afspraken over onder andere de volgende onderwerpen: afstemming van het beleid, incassobeleid, preventie huisuitzetting, informatie over schuldhulpverlening aan huurders, het opschorten / hervatten van de incassoprocedure, doorbetaling en budgetbeheer en de kosten voor maatschappelijk werk.
70
Kamerstukken II, 2013-2014,33683, nr 3 Jungmann & Karsenberg 2014 p. 5 72 http://eropaf.org/lib/publicaties/Handreiking%20Digitaal%201.0.pdf (geraadpleegd op 15-04-2014) 71
29
4.1.2 Afspraken maken over wie wat doet met de signalen van betalingsproblemen De gemeenten zetten verschillende instrumenten in na ontvangst van signalen over betalingsproblemen. Deze worden hierna behandeld. Schriftelijke en telefonische benadering Uit de interviews blijkt dat een deel van de geïnterviewde gemeenten na ontvangst van de meldingen een brief naar de bewoner stuurt. Zo wordt bijvoorbeeld bij een huurachterstand waar bijna sprake is van een dreigende uithuiszetting in de gemeente Smallingerland een brief naar de bewoner verstuurd om bij het Ping-loket langs te komen. Bij het Ping-loket kunnen alle inwoners van de gemeente Smallingerland terecht met al hun vragen over financiën, schulden, inkomstenregelingen of budgetadvies. Wanneer de bewoner niet reageert, wordt er telefonisch contact met de bewoner opgenomen of een huisbezoek afgelegd. Huisbezoeken Uit interviews blijkt dat de meeste gemeenten de voorkeur geven om onaangekondigd op huisbezoek te gaan. Een huisbezoek is een middel dat gemeenten in kunnen zetten. Uit de antwoorden van de geïnterviewde gemeenten blijkt dat gemeenten met de lokale samenwerkingspartners afspraken maakt over wie het huisbezoek uitvoert. De huisbezoeken in de gemeente Coevorden worden door de woningcorporatie zelf uitgevoerd. In de gemeente Amsterdam wordt het bezoek door een maatschappelijke dienstverlener van project ‘Vroeg Eropaf’ uitgevoerd. Er zijn ook gemeenten die actief met de woningcorporatie samen op huisbezoek gaan. Bij de gemeente Tytsjerksteradiel loopt een pilot waar een medewerker van de woningcorporatie en een medewerker van de Kredietbank Nederland gezamenlijk op huisbezoek gaan. Tijdens dit persoonlijke contact tussen de instelling(en) en de burger wordt niet alleen gekeken hoe deze schuld kan worden opgelost, maar ook naar mogelijke andere schulden. Ook wordt gekeken hoe in de toekomst het ontstaan van schulden kan worden voorkomen en wordt de mogelijkheid om vrijwilligers bijvoorbeeld van kerken, in te zetten overwogen. Van de geïnterviewde gemeenten ondervindt men bij het ontwikkelen van een systeem van vroegsignalering geen problemen met de privacy wetgeving. Er wordt vooral gewerkt met het verkrijgen van nadrukkelijke toestemming van de inwoner om verdere gegevens uit te wisselen. Er wordt bij een huisbezoek gebruik gemaakt van machtigingsformulieren, waarbij de inwoner de nadrukkelijke toestemming geeft om gegevens aan de gemeente door te geven. Pas in dreigende situaties zoals een ontruiming wordt hiervan afgeweken. Woonkans De Gemeentelijke Kredietbank (GKB) Hoogezand-Sappemeer zet bij huurschuld/overlast Woonkans in als middel, wanneer een uithuiszetting dreigt plaats te vinden. Bij huurschuld of overlast kennen de wooncorporaties Lefier en Streelande een tweede kansenbeleid. Dit beleid heet Woonkans. De woningcorporaties, de gemeente Hoogezand-Sappemeer en verschillende hulpverleningsinstellingen hebben de handen ineen geslagen om gezamenlijk overlast en huurschuld te voorkomen. ‘Wanneer er sprake is van een dreigende uithuiszetting krijgt de huurder de brief dat hij bij Bureau Woonkans wordt gemeld. In een aantal gevallen wordt alsnog de huurschuld betaald. De mensen hebben een korte termijn van denken en beseffen niet dat een huurschuld een uithuiszetting kan opleveren’, aldus de coördinator van de GKB Hoogezand-Sappemeer. Budgetcoaching In de aanpak van schulden is budgetcoaching een veelgebruikt instrument. De definitie van budgetcoaching luidt: het ondersteunen en stimuleren van personen met als doel het vergroten van de financiële zelfredzaam30
73
heid van de personen. Cliënten kunnen door middel van budgetcoaching weer grip op hun financiën krijgen. Budgetcoaching wordt ingezet door gemeenten en maatschappelijk werk, maar ook door banken, werkgevers, zorgverzekeraars, vrijwilligers en commerciële partijen. Budgetcoaching kan zowel door professionals als door vrijwilligers worden gedaan. In de gemeente Arnhem wordt gewerkt met ‘vrijwillige’ budgetcoaches. Wanneer er een traject door een vrijwillige budgetcoach wordt gestart, vindt er aan het begin een driegesprek plaats met de schulddienstverlener, de vrijwilliger en de cliënt. Hierin worden afspraken over de te realiseren doelen gemaakt. De cliënt is dan op de hoogte dat de vrijwilliger en (schuld)dienstverlener met elkaar samenwerken. Op deze manier kan de beste afstemming worden bereikt. Nazorg Nazorg, het voorkomen dat mensen opnieuw in de schulden terechtkomen, staat bij een groot deel van de geïnterviewde gemeenten in de kinderschoenen. In de preventie wordt door de geïnterviewde gemeenten met name aandacht aan vroegsignalering, budgetadvies en educatie geschonken. Er zijn ook gemeenten die nazorg niet een geschikt preventiemiddel vinden. De beleidsmedewerker van de gemeente Enschede illustreert dit met de volgende citaat: ‘Er wordt op het gebied van schuldhulpverlening teveel gerepareerd aan de achterkant. Er wordt als het ware een nieuwe hulpstructuur om het systeem heen gebouwd. Dit maakt het erg onoverzichtelijk en duur. Vaak blijkt achteraf dat het systeem te duur is en is men toch te laat. Het Duits systeem, waar alle uitkeringsgerechtigden leefgeld krijgen en de vaste lasten worden ingehouden op de uitkering, zal bijvoorbeeld beter tot zijn recht komen om problematische schulden te voorkomen’. De geïnterviewde gemeenten volgen veelal de richtlijnen van de NVVK. Dit houdt in dat na het afronden van het schuldhulpverleningstraject minimaal één keer contact met de cliënt wordt gezocht. Nazorg richt zich in de eerste plaats op het versterken van de vaardigheden van de voormalige schuldenaar om weer zelf de financiën goed te beheren. Dit is lang niet in alle gevallen mogelijk. Er zijn gemeenten die vrijwilligers hiervoor inzetten. Ook wordt budgetbeheer ingezet, veelal alleen voor de belangrijke vaste lasten zoals huur, energie en zorgpremie.
4.2 Algemene schuldpreventie-instrumenten Naast de inzet van de hier bovengenoemde instrumenten blijkt uit de interviews dat er ook middelen worden ingezet om te voorkomen dat mensen schulden gaan maken. De middelen die worden ingezet zijn: educatie, opvoeding en advies.
4.2.1 Financiële educatie/opvoeding Voor verschillende doelgroepen worden op het gebied van educatie en opvoeding cursussen, workshops en voorlichtingen gegeven om te voorkomen dat mensen in de financiële problemen terechtkomen. Workshops en voorlichtingen zijn eenmalige bijeenkomsten. Gemeenten richten zich met name op de doelgroep jongeren. Andere doelgroepen zijn bijvoorbeeld uitkeringsgerechtigden, vluchtelingen, ouderen en zelfstandigen. Dit onderzoek beperkt zich tot de doelgroepen jongeren, ouders met kinderen en uitkeringsgerechtigden. Jongeren Bij een groot deel van de geïnterviewde gemeenten staat preventie gericht op jongeren in de kinderschoenen. 9 van de 18 gemeenten gaven aan dat ze graag preventieactiviteiten voor jongeren willen ontwikkelen. Steeds meer jongeren komen in de schulden. Enorme stress en sociaal isolement zijn de grote gevolgen die de schulden met zich meebrengen. Uit de interviews blijkt dat gemeenten jongeren een moeilijke doelgroep vinden om te bereiken. Er wordt daarom samenwerking met scholen gezocht in het basis- en voortgezet onderwijs. Verder 73
Den Hartogh e.a. 2014 p. 10
31
wordt ook de samenwerking gezocht met scholen uit het middelbaar beroepsonderwijs. Voorlichting kan voor jongeren een eerste stap zijn naar schuldhulpverlening. Voor het ontwikkelen van cursussen voor jongeren wordt samenwerking gezocht met lokale banken zoals de SNS Bank en de Rabobank. In de gemeente Heerenveen worden op de Regionaal Opleiding Centra (ROC’s) met de Rabobank lessen voorbereid om de jongeren te leren omgaan met geld. Uit de gehouden interviews blijkt dat instanties die de schuldhulpverlening voor gemeenten uitvoeren zelf een cursus ontwikkelen en deze aanbieden op scholen. De Volkskredietbank Noord-Oost Groningen (VKB), die de schuldhulpverlening uitvoert voor de gemeente Appingedam, heeft een cursus ontwikkeld waarbij leerlingen van groep 8 leren omgaan met geld. In het project ‘Moneywise’ worden peereducators in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs, voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs(vmbo) en middelbaar beroepsonderwijs (mbo) ingezet. Een peer educator heeft affiniteit met het onderwerp en kan uit eigen ervaringen putten. Peer educators, jonge rolmodellen, staan zelf voor de klas en gaan in gesprek met scholieren over de thema’s lenen, armoede en groepsdruk. De insteek is dat peer educators de jongeren vertellen hoe ze zaken aan moeten pakken, maar kunnen in hun rol als gelijken op een laagdrempelige wijze met de jongeren het gesprek aangaan over taboe, politiek gevoelige of saaie onderwerpen. Het project ‘Moneywise’ werd onder andere uitgevoerd door de Regionale Sociale Dienst en Kredietbank Alblasserwaard /Vijfheerenlanden (RSD AV). De gemeente Breda is aan het uitzoeken of de gemeente het Financieel Spreekuur (FIS) kan inzetten. Het FIS is een schoolgerichte interventie waarbij geselecteerde Hbo-studenten in het derde jaar van de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening (SJD) als geldcoaches worden ingezet om het FIS draaiende te houden. De ROC studenten in de leeftijd van 16 jaar of ouder kunnen met hun financiële problemen bij het FIS terecht. Het FIS is één van de schuldpreventie-instrumenten die in het onderzoek van Nadja Jungmann ‘Preventie, beter voorkomen dan genezen’ aan bod kwam. In onder andere de gemeenten Breda en Tytsjerksteradiel, werkt men met educatief theater als preventieinstrument. Uit eerdere onderzoeken is gebleken dat theater het persoonlijke bewustzijn kan vergroten wat 74 een gedragsverandering kan stimuleren. De theatermakers willen door middel van een voorstelling hun boodschap over geld, financiële verleiding en schulden overbrengen. Zo heeft de theatergroep LEUK de educatieve theatervoorstelling ‘Geld(t) dat ook voor jou’ met een workshop gecombineerd. De gemeente Rotterdam en de Hogeschool Utrecht hebben een schuldpreventiespel ontwikkeld. In het spel wordt jongeren geleerd dat geld gevaar met zich meebrengt. In het spel wordt ervaren hoe het is om financiële problemen te hebben, hoe je schulden kan voorkomen en wat je moet doen als je wel in de financiële problemen zit. Het is een spel dat gebaseerd is op probleemgestuurd onderwijs. De geïnterviewde gemeenten Heerenveen en Deventer overwegen het schuldpreventiespel in te zetten. Ouders met kinderen tot 18 jaar Uit interviews blijkt dat de geïnterviewden een rol zien weggelegd voor het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Ouders met kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar kunnen voor opvoedkundige hulp terecht bij het CJG. Bij de gemeente Opsterland en de gemeente Heerenveen kunnen ouders in aanmerking komen voor een Kindpakket. Er wordt bij het Kindpakket nauw samengewerkt met Stichting Leergeld, Jeugdcultuurfonds Nederland en het Jeugdsportfonds die kinderen van minder daadkrachtige ouders een kans willen bieden om aan sport- en cultuurbeoefening deel te nemen. ‘De fondsen leveren samen voorzieningen voor kinderen op maat aan. Verder werken ze samen met private partijen die ook weer kapitaal in de fondsen brengen waardoor er extra kansen worden gecreëerd’, aldus de beleidsmedewerker van de gemeente Heerenveen. 74
Naber, Bijvoets, Essayah & De Gruijter 2010
32
Uitkeringsgerechtigden Uit de gehouden interviews met gemeenten blijkt dat de schuldhulpverlening wordt verbonden met het armoedebeleid of met participatiebeleid. Vaak is de achterliggende gedachte dat mensen die uit de schulden worden geholpen sneller zullen participeren op de arbeidsmarkt en uiteindelijk ook uit de bijstand of een armoedesituatie komen. Het blijkt dat mensen 4 à 12 maanden eerder uitstromen, wanneer zij als onderdeel van de re-integratie ook gebruik maken van schuldhulpverlening. Men probeert daarom met de verschillende afdelingen binnen de gemeente goede afspraken te maken om de juiste afstemming op de verschillende werkprocessen te bewerkstelligen. Uit de antwoorden van de geïnterviewden blijkt dat meerdere gemeenten workshops en cursussen organiseren voor mensen die in de bijstand terechtkomen. ‘De cliënten hebben vaak te kampen met een inkomstendaling en door middel van deze workshop kunnen deze informatie en handvatten aangereikt krijgen om een goed overzicht op hun eigen financiële situatie te krijgen en/of te houden’, aldus een preventiemedewerker van de VKB. De deelname aan de workshop kan zowel vrijwillig als verplicht gesteld worden. De VKB heeft een workshop ontwikkeld voor alle inwoners van de gemeenten die recent een Wwb of een WW-uitkering toegekend hebben gekregen. In de workshop worden op een interactieve wijze diverse financiële onderwerpen aan de orde gesteld.
4.2.2 Adviesgesprekken Uit de interviews blijkt dat inwoners bij gemeenten terecht kunnen voor vrijblijvend budgetadvies. Er zijn gemeenten die een loket hebben ingericht waarbij de inwoners met hun vragen over hun financiën terecht kunnen. Vaak worden deze informatiesteunpunten bemand door vrijwilligers. Er zijn gemeenten waar iedere nieuwe Wwb-klant (individueel of groep) een budgetadvies op maat krijgt van een budgetadviseur. ‘Een voordeel van een budgetadviseur is dat de klanten die een Wwb-uitkering ontvangen en schulden hebben bij de gemeente al in beeld zijn’, aldus een beleidsmedewerker van de gemeente Goes.
4.2.3 De inzet van vrijwilligers Voor gemeenten is de inzet van vrijwilligers(organisaties) een vervanging of alternatief voor professionele hulp van gemeenten of door gemeente gesubsidiëerde instellingen. Dit betekent dat de inzet van eigen mensen of middelen vervangen wordt door de inzet van vrijwilligers(organisaties). Bij de schuldpreventie-instrumenten: vroegsignalering, budgetcoaching, nazorg, educatie, wordt allereerst gedacht aan de inzet van vrijwilligers. In de komende jaren verandert er veel op het sociale terrein. Bij die veranderingen wordt door de rijksoverheid en de gemeenten een beweging ingezet waarbij de burger eerst wordt aangesproken op de eigen inzet. Dit betekent dat de burger wordt gestimuleerd om eerst binnen zijn eigen netwerk op zoek te gaan naar oplossingen. Kan de oplossing niet binnen het eigen netwerk worden gevonden, dan kunnen vrijwilligersorganisaties worden ingeschakeld. Als laatst wordt er een beroep gedaan op professionals. Het is van belang dat er een goede afstemming is tussen de vrijwilligers(organisaties) en de professionals. Op het terrein van schuldhulpverlening is dit al heel goed zichtbaar. Hier is ook al onderzoek naar gedaan, met name naar de goede afstemming tussen de inzet van vrijwilligers en professionals, schematisch weergegeven in Tabel 2. Taken Vrijwilligers Vroege signalering Voorlichting aan individuen en groepen Verspreiden van informatie over schuldhulpverlening Mensen met complexe financiële problematiek (huisuitzetting, deurwaarders) of Multi problematiek
Taken Professionals Trainen van voorlichters
33
doorverwijzen naar (schuld) hulpverlening. Thuisadministratie: Ordenen van papieren Opvragen ontbrekende documenten Aanleren nieuw gedrag Aanvragen inkomensondersteuning Aanleren budgetteren en beheren vaste lasten Betrekken van het netwerk van een cliënt Mensen indien nodig in contact brengen met de professionele schuldhulpverlening
Opvangen van cliënten met Multi problematiek Training van vrijwilligers Coördinatie Begeleiding/intervisie
Tabel 2 Schematisch overzicht van de taken van vrijwilligers en professionals75
Vrijwilligers kunnen een belangrijke rol vervullen bij het op orde brengen van de administratie van cliënten. De gemeente Coevorden werkt samen met Humanitas Thuisadministratie. Het werk van professionals wordt uit handen genomen doordat de vrijwilliger samen met de cliënt administratie uitzoekt en deze sorteert in mappen. Het dossier wordt compleet aangeleverd, waardoor professionals direct met hun werk kunnen beginnen. De gemeente Heerenveen werkt sinds vorig jaar met ‘Budgetmaatjes’. Dit zijn getrainde vrijwilligers die in het schuldhulpverleningsproces worden ingezet. Op het gebied van nazorg kan het budgetmaatje voor een korte of langere periode de cliënt begeleiden om weer zelfstandig de financiën te beheren. ‘Het is van evident belang dat de vrijwilliger niet op de stoel van de schuldhulpverlener gaat zitten. Door de korte lijnen tussen de schuldhulpverlener met de vrijwilliger zijn beide partijen extra gemotiveerd om tot de integrale aanpak over te gaan’, aldus de beleidsmedewerker van de gemeente Heerenveen. Ook bij de gemeente Tytsjerksteradiel worden vrijwilligers in de nazorg ingezet. Zowel de gemeente Tytsjerksteradiel als de gemeente Heerenveen werft eigen vrijwilligers. Er is een verbinding met de gemeente als regievoerder op de schuldhulpverlening. Daardoor houden beide gemeenten grip op de vrijwilligers.
4.3 In hoeverre brengt de gemeente Achtkarspelen al schuldpreventie in de praktijk? 4.3.1 Vroegsignalering Op het gebied van vroegsignalering heeft de gemeente Achtkarspelen sinds dit jaar een pilot lopen. In de pilot gaat men aan de slag met alle binnenkomende signalen inzake betalingsachterstanden. Deze preventieactiviteiten worden ook voor de gemeente Kolummerland en Tytsjerksteradiel uitgevoerd.
Afspraken over het uitwisselen van signalen bij betalingsproblemen De gemeente krijgt conform de WIJN-regeling van 1 oktober tot 1 april meldingen binnen van energiebedrijven. Om privacyredenen worden van 1 april tot 1 oktober weinig tot geen nieuwe meldingen vanuit de energiemaatschappijen verstuurd. Op basis van landelijke afspraken geeft het Inlichtingenbureau de betalingsachterstanden van zorgverzekeraars door aan gemeenten. Na de meldingen vraagt men regelmatig recente betalingsachterstanden bij een zorgverzekeraar op. ‘De samenwerking is nog niet optimaal’, aldus de preventiemedewerker van SDV. De gemeente Achtkarspelen heeft voor de pilot aparte afspraken gemaakt over gegevensuitwisseling met de woningcorporatie. De is nog niet in de vorm van een convenant gegoten.
75
T. Nederland e.a. 2012 p. 17
34
Woningbouwvereniging De samenwerking met de woningbouwvereniging, Stichting Woningbouw Achtkarspelen (SWA), verloopt nog stroef. Dit onderkent ook SWA. ‘Er zullen in de toekomst betere afspraken over de vroegsignalering gemaakt moeten worden. SWA ziet wel mogelijkheden om voor een betere afstemming te zorgen, zodat de werkwijze van de pilot in de standaard incassoprocedure van SWA kan worden geïmplementeerd’, aldus een medewerker van SWA. Uit het interview met SWA blijkt verder dat zij zich vooral storen aan de mentaliteit van de huurders. De laatste tijd ondervindt SWA veel woonoverlast van huurders die wel gewoon netjes de huur betalen. ‘De huurders die nu werkloos thuis zitten zijn vaak werkzaam in de bouwsector en steken hun kop in het zand en willen geen hulp accepteren. Het is daarom van belang dat er integraal aan de gedragsproblematiek wordt gewerkt’, aldus een medewerker van SWA. SWA ziet in de toekomst mogelijkheden om de huurders die vaak problemen hebben om de huur te betalen preventief in budgetbeheer te laten nemen. De gemeente zal hiervoor een oplossing kunnen bieden. De pilot. In de pilot gaat men met de volgende, maandelijks ontvangen, signalen aan de slag: -
meldingen betalingsachterstand energiebedrijven meldingen huurachterstand woningbouwvereniging signalen betalingsachterstand zorgverzekeraar via een inlichtingenbureau beslag en bronheffing op Wwb/IOAW-uitkering. IOAW staat voor Inkomensvoorziening voor Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Werknemers. Deze vult het inkomen van oudere, werkloze werknemers en hun partners aan tot het bijstandsniveau.
Na ontvangst van signalen, wordt een brief naar de betrokkene verzonden en vervolgens telefonisch contact opgenomen. ‘Op de brieven en telefoon kregen wij weinig respons. Er is daarom besloten om ook onaangekondigd een huisbezoek te laten plaatsvinden. De huisbezoeken blijken succesvol, want door direct eropaf te gaan worden de problemen achter de voordeur zichtbaar gemaakt. Men heeft daarom besloten om de onaangekondigde huisbezoeken uit te breiden’, aldus de preventiemedewerker van SDV van de gemeente Achtkarspelen. Er 76 hebben ongeveer 60 huisbezoeken plaatsgevonden.
4.3.2 Huisbezoek via sociaal team en de ontwikkeling van sociale gebiedsteams 77
In de gemeente Achtkarspelen gaat men op 1 januari 2015 starten met sociale gebiedsteams. In steden vaak sociale wijkteams genoemd en in landelijke gebieden soms ook dorpenteams. Momenteel is er binnen de ge78 meente Achtkarspelen een sociaal team aanwezig. Het sociaal team is een multidisciplinair samenwerkingsverband tussen verschillende (hulp)organisaties die in een overleg afstemmen om meervoudige problematiek aan te pakken. Deze samenwerking in het sociaal team is vastgelegd in een convenant. De gemeente Achtkarspelen heeft met de (hulp)organisaties afgesproken om sociale gebiedsteams te ontwikkelen. Deze teams willen problemen actief aanpakken en voorkomen dat partijen in overlegstructuren blijven hangen. Om die redenen worden hierna de sociale gebiedsteams besproken. De uitvoering van huisbezoeken vanwege dreigende schulden wordt in handen gelegd van deze teams. Uit het interview met de adviseur in het sociale domein blijkt dat sociale wijk- of gebiedsteams bestaan uit sociale werkers die werken vanuit het principe 1 huishouden, 1 plan en 1 sociale werker op alle leefgebieden, waaronder ook financiën en schulden. ‘De teamleden leren van elkaar en krijgen bijscholing. Schuldsanering, de 76
Verwerkt tot 10 juni 2014
77
http://www.achtkarspelen.nl/actueel/alle-nieuwsberichten_257/item/nieuwe-plannen-hulp-dichtbij_8421.html (geraadpleegd 13-04- 2014) 78 http://www.socialeteamsfryslan.nl/sjablonen/1/infotype/webpage/view.asp?objectID=1666 (geraadpleegd 13-04-2014)
35
begeleiding in het aflossen van de ontstane schulden, blijft specialistisch werk, maar de budgetbegeleiding is een onderdeel van de gehele begeleiding en ondersteuning van het gezin. De specialisten kunnen als adviseurs worden ingeschakeld.’ aldus de adviseur in het sociale domein. Het merendeel van de huishoudens, ongeveer 80 procent, maken geen of zelden gebruik van een vorm van ondersteuning. Deze mensen lossen de eigen problemen zelf op en zoeken hulp in de sociale omgeving. 15 procent, een beperkt deel, van de huishoudens heeft te maken met lichte problematiek en heeft basisondersteuning nodig om zelfstandig te kunnen blijven. Slechts een kleine groep mensen wordt geconfronteerd met een meervoudige en of zeer complexe problematiek. Deze mensen hebben behoefte aan meer gespecialiseerde hulp, bijvoorbeeld het saneren van schulden. Hieronder staat een zorgpiramide als analysemodel weergegeven waaruit de nieuwe werkwijze wordt verklaard.
Figuur 2 Het Analysemodel79
De sociale werkers worden geworven uit onder meer: maatschappelijke werkers, MEE-consulenten, budgetadviseurs, sociale dienst medewerkers, jongeren/ouderenwerkers. Kortom, uit alle functies met een sociaal agogisch karakter. De inwoners kunnen bij de sociale wijkteams terecht voor hulp met betrekking tot geldzaken/schulden. Bij ingewikkelde zaken wordt een specialist ingeschakeld. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft samen met het ministerie van Volksgezondheid Wel80 zijn en Sport (VWS) een handreiking voor de vorming van teams gepubliceerd. Het sociale gebiedsteam bestrijkt een gebied van ongeveer 10.000 tot 15.000 inwoners. In het gebied is een goed netwerk aanwezig met o.a. woningcorporaties, een wijkagent, scholen, huisarts en wijkverpleegkundigen. Via het netwerk of eigen waarneming worden veel sneller problemen, waaronder schuldenproblematiek, gesignaleerd. Ze gaan er eerder op af en dat betekent dat problemen nog niet zo erg uit de hand gelopen zijn en makkelijker kunnen worden opgelost. ‘In de wijk Heechterp/Schieringen in Leeuwarden gaat een sociaal werker samen met iemand van de woningcorporaties al na één maand huurachterstand op huisbezoek. Er wordt samen met de inwoner bekeken hoe de achterstand kan worden opgelost, eventueel andere schuldproblemen kunnen aangepakt en voorkomen worden.’ aldus de adviseur in het sociale domein. Om financiële problemen in de toekomst te voorkomen werken de sociale werkers heel nauw samen met vrijwilligersorganisaties zoals Humanitas en vrijwilligers van kerken. Het voert te ver om in het kader van dit onderzoek verder in te gaan op de vorming van sociale gebiedsteams. Het verschil tussen de oude en nieuwe interventie wordt in onderstaande Figuur 1 in beeld gebracht.
79 80
Vng, ‘Handreiking ‘Sociale wijkteams in ontwikkeling’, 2013 p. 11 http://www.vng.nl/files/vng/publicaties/2013/20130805-sociale-wijkteams-in-ontwikkeling.pdf (geraadpleegd op 15-04-2014)
36
Figuur 1 Het verschil tussen de oude en nieuwe interventie
81
4.3.3 Budgetadvies In de gemeente Achtkarspelen kunnen de inwoners vrijblijvend terecht om budgetadvies te ontvangen. De gesprekken worden door de medewerkers van afdeling schulddienstverlening van de gemeente Achtkarspelen uitgevoerd. In het budgetadviesgesprek wordt financieel advies gegeven en kan eventueel doorverwezen worden naar derden.
4.3.4 Nazorg Op het gebied van nazorg heeft de gemeente Achtkarspelen ervoor gekozen om de mensen waarbij het schuldhulpverleningstraject is afgelopen in samenspraak met de cliënt in budgetbeheer op te nemen. Er wordt per situatie bekeken in hoeverre iemand zelfredzaam is om weer zelfstandig over zijn eigen financiën te gaan beschikken. Op die manier kan maatwerk worden geleverd. Verder worden de eerder besproken NVVK richtlijnen opgevolgd. Er wordt na het afronden van het schuldhulpverleningstraject minimaal één keer contact met de cliënt gezocht.
4.3.5 Financiële educatie/opvoeding Preventie op het gebied van educatie bevindt zich in Achtkarspelen in de kinderschoenen. Er zijn plannen om de bekendheid van afdeling SDV te vergroten. De gemeente Achtkarspelen wil met name beleid voor jongeren ontwikkelen.
4.3.6 Informatie en advies van vrijwilligersorganisaties In de gemeente zijn verschillende vrijwilligersorganisaties actief zoals: Humanitas Thuisadministratie, Fries Samenwerkingsverband Uitkeringsgerechtigden (FSU) en de Voedselbank. Er is in de gemeente Achtkarspelen ook een Formulierenbrigade aanwezig die door het Samenwerkingsverband Uitkeringsgerechtigden Steunpunt Kollumerland en Achtkarspelen (SUSKA) wordt uitgevoerd. SUSKA is een dienstverlenende onafhankelijke organisatie die is aangesloten bij het FSU. Daar kan men terecht voor ondersteuning bij vragen op het terrein van schuldhulpverlening en hulp bij het invullen van formulieren.
81
M. Lubbe & V. Larsen 2012
37
Bij Humanitas Thuisadministratie komt een vaste vrijwilliger bij de inwoner langs om te helpen bij het op orde krijgen van hun administratie. Er wordt gezamenlijk met de cliënt bekeken of alle inkomensondersteunende regelingen worden benut. De vrijwilliger kan bij grote schulden of problemen helpen bij het zoeken van een oplossing en doorverwijzen naar afdeling Schulddienstverlening (SDV) van de gemeente Achtkarspelen.
4.4 Samenvatting en beantwoording van deelvraag 2 Deelvraag 2 luidt: Welke schuldpreventie-instrumenten zijn reeds ontwikkeld bij diverse andere gemeenten?’ Uit de interviews blijkt dat vroegsignalering twee belangrijke elementen heeft: -
Afspraken maken over het uitwisselen van signalen / gegevensuitwisseling bij betalingsproblemen die kunnen wijzen op mogelijke schuldenproblematiek. Afspraken maken over wie wat doet met de signalen van betalingsproblemen.
De belangrijkste samenwerkingspartners in de vroegsignalering zijn: de woningcorporaties, energiebedrijven, zorgverzekeraars en waterbedrijven. De gemeenten en de samenwerkingspartners zien het belang in om op het gebied van vroegsignalering afspraken te maken. Een middel dat de gemeenten en samenwerkingspartners inzetten in de vroegsignalering is het tekenen van een intentieverklaring en het sluiten van convenanten. Wanneer er afspraken worden vastgelegd in een convenant is er helderheid is wie wat doet in de vroegsignalering. Een groot aantal gemeenten heeft convenanten gesloten met woningbouwcorporaties. Van de geïnterviewde gemeenten zijn er twee die met een zorgverzekeraar een convenant hebben gesloten. Er vinden in gemeenten op diverse manieren huisbezoeken plaats. Er wordt afgesproken wie op huisbezoek gaat. De huisbezoeken worden door woningcorporaties, maatschappelijke dienstverleners en preventiemedewerkers van gemeenten en kredietbanken gedaan. De ontwikkeling van sociale wijk-/gebiedsteams lijkt een goede combinatie te bieden van verzameling van lokale signalen, toepassing van de ‘eropaf’-methode en samenwerking met vrijwilligersorganisaties in ondersteunende projecten. Verder zijn er wel heel veel projecten gericht op budgetcoaching, nazorg en educatie. Maar het lijkt er op dat deze alleen goed werken in combinatie met vroegsignalering. Bij het ontwikkelen van educatie voor jongeren wordt de samenwerking gezocht met scholen in het basis- en voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. Voor het ontwikkelen van cursussen voor jongeren wordt de samenwerking gezocht met lokale banken zoals de SNS Bank en de Rabobank. Er zijn gemeenten die jonge ambassadeurs inzetten om voorlichting aan jongeren te geven. Deze jongeren hebben ervaring (schuld)problemen en kunnen zich met de jongere identificeren. Uit interviews blijkt verder dat ouders met kinderen met (schuld)problemen in de voorlichting en ook in de vroegsignalering een belangrijke rol zien weggelegd voor het CJG. Gemeenten zetten vrijwilligers in als een vervanging of alternatief voor professionele hulp van gemeenten of door gemeente gesubsidieerde instellingen. Met name in de nazorg, maar ook in de voorlinie zijn vrijwilligers(organisaties) actief.
4.5 Samenvatting en beantwoording van deelvraag 3 Deelvraag 3 luidt: ‘Welke schuldpreventie-instrumenten worden door de gemeente Achtkarspelen al ingezet?’ In de gemeente Achtkarspelen brengt men al wel enkele preventie-instrumenten in de praktijk. Op het gebied van vroegsignalering is men met belangrijke samenwerkingspartners een pilot begonnen om binnenkomende 38
signalen inzake betalingsachterstanden. Een belangrijke samenwerkingspartner is woningcorporatie SWA. Met de samenwerkingspartners heeft de gemeente Achtkarspelen (nog) in de vroegsignalering voor wat betreft het ontvangen van betalingsachterstanden (nog) geen convenant gesloten. In de gemeente Achtkarspelen is en sociaal team aanwezig. De gemeente Achtkarpelen is bezig met het formeren van de sociale gebiedsteams. Het sociaal team is een multidisciplinair samenwerkingsverband tussen verschillende (hulp)organisaties die in een overleg afstemmen om meervoudige problematiek aan te pakken. Sociale gebiedsteams willen problemen actief aanpakken en voorkomen dat partijen in overlegstructuren blijven hangen. Op het gebied van nazorg heeft de gemeente Achtkarspelen ervoor gekozen om de mensen waarbij het schuldhulpverleningstraject is afgelopen in samenspraak met de cliënt in budgetbeheer op te nemen. Er wordt per situatie bekeken in hoeverre iemand zelfredzaam is om weer zelfstandig over zijn eigen financiën te gaan beschikken. Op die manier kan maatwerk worden geleverd. In vergelijking met andere gemeenten staat bij de gemeente Achtkarspelen de preventie gericht op educatie nog in de kinderschoenen.
39
5 Analyse In dit hoofdstuk worden de deelvragen gericht op analyse beantwoord. In 5.1 komt deelvraag 4 ‘Welke van de al ontwikkelde schuldpreventie-instrumenten, landelijke en in Achtkarspelen, passen binnen de wettelijke kaders?’aan bod. In 5.2 wordt deelvraag 5 ‘Welke schuldpreventie-instrumenten van Achtkarspelen kunnen uitgebreid worden en welke kunnen nieuw worden ingevoerd?’ behandeld.
5.1 Beantwoording deelvraag 4 Uit het onderzoek in hoofdstuk 3, de wet- en regelgeving, blijkt dat het cruciale punt bij het ontwikkelen van schuldpreventie-instrumenten de gegevensuitwisseling is. Vroegsignalering, maar ook de andere schuldpreventie-instrumenten zoals budgetadvisering en budgetcoaching, hebben belang bij het verkrijgen van signalen over mogelijke schuldenproblematiek. Wat wel of niet mag met betrekking tot gegevensuitwisseling ten behoeve van de ontwikkeling van schuldpreventie-instrumenten wordt bepaald door de Wbp. Bij het ontwikkelen van schuldpreventie-instrumenten vormt dus de Wbp een belangrijk kader. Voor rechtmatige gegevensuitwisseling bij schuldpreventie zijn voor de gemeente Achtkarspelen de volgende grondslagen, op basis van art. 8 Wbp, van belang: -
ondubbelzinnige toestemming van de betrokkene, bestrijding van een ernstig gevaar voor de gezondheid van betrokkene, vooral toepasbaar in individuele gevallen en een goede vervulling van een publiekrechtelijke taak en een gerechtvaardigd belang van de verantwoordelijke (proportionaliteitsbeginsel)
In hoofdstuk 3 is ook al geconstateerd dat dit probleem van gegevensuitwisseling ten behoeve van schuldpreventie-instrumenten vergelijkbaar is met het probleem van gegevensuitwisseling bij een integrale aanpak. Het 82 CBP wijst op de privacyrisico’s die bij de integrale aanpak kan gaan plaatsvinden. Wat wel en niet mag bij een integrale aanpak, heeft het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING) met betrekking tot de gege83 vensuitwisseling en privacybescherming aan een analyse onderworpen en in een startnotitie uiteen gezet. Voor dit onderzoek bevat deze startnotitie een goede analyse waarbij kan worden aangesloten.
5.1.1 De analyse uitgevoerd door KING KING is een adviesorgaan van de gemeente op vooral het terrein van ICT en doet aan gemeenten voorstellen om de dienstverlening en bedrijfsvoering van gemeenten ten behoeve van de burgers en bedrijven te verbete84 ren. In de startnotie is niet alleen op basis van de Wbp advies gegeven, maar heeft men de concept Europese verordening betreffende gegevensbescherming (AVG) meegenomen. Om die reden zal eerst de AVG, die vermoedelijk eind dit jaar in werking zal treden, kort besproken gaan worden. Europese verordening betreffende gegevensbescherming(AVG) Op 25 januari 2012 is er door de Europese Commissie, het dagelijks bestuur van de Europese Unie(EU), een 85 voorstel gedaan voor een nieuwe AVG met als onderwerpen: uitdrukkelijke toestemming van de betrokkene voor het verwerken van persoonsgegevens, er worden extra rechten verleend aan betrokkenen (recht om vergeten worden en gegevens te wissen en persoonsgegevens tussen twee verantwoordelijken te laten overdragen), verplichting risico analyse bij het verwerken van persoonsgegevens en er ontstaat een verplichting tot het 82
http://www.cbpweb.nl/Pages/pb_20131030_privacyrisico-taken-gemeenten.aspx (geraadpleegd op 15-04-2014) https://www.vng.nl/files/vng/nieuws_attachments/2013/20130729-bijlage-9-4-startnotitie-privacybescherming.pdf (geraadpleegd 29-05- 2014) 84 http://www.kinggemeenten.nl/king-kwaliteitsinstituut-nederlandse-gemeenten/over-king (geraadpleegd 20-06-2014) 85 http://www.eerstekamer.nl/eu/edossier/e120003_voorstel_voor_een (geraadpleegd op 01-06-2014) 83
40
aanstellen van een Functionaris voor de Gegevensbescherming bij het verwerken van gegevens van meer dan 86 5.000 personen. Het Europees Parlement (EP), die de burgers van de EU vertegenwoordigt, heeft inmiddels al ingestemd met de nieuwe privacywetgeving. De Europese Raad van Ministers moet nog wel zijn goedkeuring 87 aan het voorstel geven. De belangrijke conclusies die KING heeft getrokken op basis van de Wbp en de concept AVG met betrekking tot gegevensuitwisseling bij de integrale aanpak volgens de ‘Startnotitie Gegevensuitwisseling & Privacybescherming 1 Gezin, 1 Plan, 1 Regisseur’ zien er als volgt uit: 1.
De Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) is leidend
Er zal bij een gegevensuitwisseling altijd overwogen moeten worden: 2.
Welke gegevens worden in welke situaties tussen welke professionals uitgewisseld? Wat is het doel van die uitwisseling? Waarom is de uitwisseling noodzakelijk? Zijn er geen minder ingrijpende alternatieven? Hoe worden de grondrechten van betrokkenen (burgers en professionals) geborgd? Wat zijn de rechten (en eventueel plichten) van de betrokken burgers hierin? Waar en op welke wijze worden de gegevens opgeslagen?
Er moet aan de uitvoerende praktijk richting gegeven worden
Bij het ontwikkelen van een schuldpreventie-instrument is het van belang dat zich een praktijk ontwikkelt waarin de uitgangspunten van de Wbp leidend zijn en de juiste balans worden gevonden met ruimte voor de professionals om noodzakelijk informatie te delen met het oog op een optimale samenwerking om het schuldpreventie-instrument tot een groot succes te laten worden. Het is van belang om met de samenwerkingspartners goede afspraken hierover te maken. 3.
Bovenmatige en onnodige gegevensuitwisseling moet voorkomen worden
De betrokkene moet erop kunnen vertrouwen, dat de gemeenten en samenwerkingspartners niet onnodige of bovenmatige persoonsgegevens verwerken. Een zorgvuldig en transparant proces is hierbij noodzakelijk. Het is van belang dat bij elke volgende stap in het proces een afweging moet worden gemaakt welke gegevens relevant en noodzakelijk zijn. 4.
De positie van betrokkene versterken
Het is van belang dat er een actief beleid is om betrokkenen met betrekking tot gegevensverwerking te wijzen op hun rechten. Hierbij gaat het om bezwaar en beroep, inzage en correctierecht en de mogelijke nieuwe rechten die door de AVG zullen komen. Betrokkene moet met behulp van technologie kunnen inzien welke personen op welke momenten zijn of haar gegevens hebben ingezien. 5.
Gegevens verwerken zonder toestemming met juridische grondslag art. 8
Er moet aan betrokkene altijd om toestemming gevraagd worden voor het delen van persoonsgegevens. Echter in bepaalde gevallen is er geen toestemming van betrokkene nodig. Dit gaat om situaties waar niet ingrijpen een gevaar zou opleveren voor de veiligheid en gezondheid van betrokkenen of hun omgeving. Hierbij moet gedacht worden aan betrokkenen die op verschillende leefgebieden problemen kennen. In de situaties waar zwaarwegende overwegingen aanwezig zijn mogen persoonsgegevens ook ge-
86 87
http://www.mrbergers.nl/?s=privacy (geraadpleegd op 02-06-2014) http://www.emerce.nl/nieuws/nieuwe-privacywet-eu-geen-optin-marketing-profileren (geraadpleegd op 01-06-2014)
41
88
deeld worden. De juridische grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens zonder toestemming is in art. 8 van de Wbp weergegeven. In dat art. wordt de mogelijkheid geboden om persoonsgegevens te verwerken, zo nodig zonder toestemming van betrokkenen als het niet verwerken van deze gegevens grote risico’s met zich mee zou brengen voor de veiligheid en gezondheid van betrokkenen en of hun omgeving (Art. 8 sub d en art. 8 sub f Wbp). 6.
Eerbiediging van beroepsgeheim en beroepsethiek
De gemeente is straks de spil in het hulpverlenings/ondersteuningsproces en het leveren van maatwerk aan de burger. De verantwoordelijkheid dat gegevensuitwisseling zorgvuldig gebeurt, komt dan geheel bij de gemeente te liggen. Eventueel kan bij de gegevensuitwisseling een beroep gedaan worden op een gesloten convenant. 7.
Anonimiseer gegevens bij gebruik van big data
Wanneer er gebruik wordt gemaakt van ‘big data’ worden op geavanceerde wijze enorme hoeveelheden persoonsgegevens verwerkt. Het is raadzaam om mede op advies van het CBP deze persoonsgegevens te anonimi89 seren. Bovenstaande conclusies sluiten aan bij de vaststelling van dit onderzoek in hoofdstuk 3: Het proportionaliteitsbeginsel legt sterke beperkingen op aan gegevensuitwisseling ten behoeve van het ontwikkelen van schuldpreventie-instrumenten als voor de integrale aanpak. Het antwoord op deelvraag 4: ‘Welke van deze al ontwikkelde schuldpreventie-instrumenten, landelijke en in Achtkarspelen, passen binnen de wettelijke kaders?’ luidt als volgt: Alle geïnventariseerde ontwikkelde schuldpreventie-instrumenten passen binnen de wettelijke kaders. De Wgs en het normenkader van de NVVK geven richtlijnen voor beleid en uitvoering met veel vrijheid voor de gemeenten. Toetsing van schuldpreventie-instrumenten op de Wgs behoeft daarom niet plaats te vinden. Belangrijkste punt waarop gelet moet worden is of aan de eisen van de Wbp wordt voldaan. De Wbp is met name van belang bij vroegsignalering, omdat er tussen de verschillende partijen structureel een gegevensverwerking- en uitwisseling plaatsvindt. Bij alle andere schuldpreventie-instrumenten komt de Wbp pas om de hoek kijken wanneer men van plan is om tot een daadwerkelijke gegevensuitwisseling over te gaan. Toetsing van het beoogde instrument dient plaats te vinden aan de hand van de hiervoor genoemde punten uit de analyse van KING.
5.2 Beantwoording deelvraag 5 Bij deze vraag komt aan de orde met welke instrumenten de gemeente Achtkarspelen het eigen instrumentarium kan uitbreiden. In het praktijkonderzoek zijn veel voorbeelden verzameld van de al ontwikkelde preventieinstrumenten. De schuldpreventie-instrumenten zijn in dit onderzoek onderverdeeld in de volgende soorten: vroegsignalering, budgetadvisering/budgetcoaching, financiële educatie/opvoeding en nazorg. In hoofdstuk 4 is al eerder vermeld dat bij al deze soorten schuldpreventie-instrumenten vrijwilligers ingezet kunnen worden. De deelvraag zal per soort worden beantwoord. Vroegsignalering Op het gebied van vroegsignalering is de gemeente Achtkarspelen al begonnen met een pilot waar men aan de slag gaat met alle binnenkomende signalen inzake betalingsachterstanden van energiebedrijven, huurachterstand woningbouwvereniging, signalen betalingsachterstand zorgverzekeraar (inlichtingenbureau) en beslag en bronheffing op uitkering WWB/Ioaw. Essentiële organisaties voor de burger zijn: woningcorporaties, energiele88 89
CBP 4 februari 2002, z2001-01589 https://www.cbpweb.nl/Pages/jv_2013.aspx (geraadpleegd op 30-05-2014)
42
veranciers, het waterbedrijf en zorgverzekeraars. Er kan worden geconcludeerd dat de gemeente Achtkarspelen op de goede weg is. De vroegsignalering kan worden uitgebreid door middel van afspraken maken met bijvoorbeeld het waterbedrijf en de zorgverzekeraars. Mede gelet op de komst van de sociale gebiedsteams kan de vroegsignalering anders worden ingericht. Hier wordt later in de aanbevelingen op teruggekomen. Budgetadvies/Budgetcoaching Bij de gemeente Achtkarspelen kunnen mensen vrijblijvend terecht om budgetadvies te ontvangen. Dit middel zou anders georganiseerd kunnen worden door de budgetadvies/budgetcoaching aan vrijwilligers over te laten. In de aanbevelingen wordt hierop teruggekomen. Financiële educatie/opvoeding Bij de gemeente Achtkarspelen staat financiële educatie/opvoeding in de kinderschoenen. Deze schuldpreventie-instrument zou nieuw ingevoerd worden. Een kleine gemeente kan dit niet alleen. Het is van belang om samenwerkingen op te zoeken. Hoe dit gedaan kan worden wordt verder in de aanbevelingen besproken. Nazorg Op het gebied van nazorg heeft de gemeente Achtkarspelen vooralsnog ervoor gekozen om de mensen waarbij het schuldhulpverleningstraject is afgelopen in samenspraak met de cliënt in budgetbeheer op te nemen. Terwijl andere gemeenten vrijwilligers inzetten om op die manier budgetbeheer af te bouwen, zodat de cliënt weer opnieuw zelf over zijn eigen financiën kan beschikken. In de aanbevelingen zal hier verder op worden ingegaan. Inzet van vrijwilligers In de gemeente Achtkarspelen zelf zijn verschillende vrijwilligersorganisaties actief waar mensen terechtkunnen. Bij de gemeente Achtkarspelen worden in de reguliere schuldhulpverlening nog geen vrijwilligers ingezet. Het is van groot belang dat de vrijwilliger niet op de stoel van de schuldhulpverlener gaat zitten. De rollen tussen de professional en de vrijwilliger moeten duidelijk zijn en dat de expertise van de vrijwilliger serieus wordt genomen. Het antwoord op deelvraag 5: ‘Welke schuldpreventie-instrumenten van Achtkarspelen kunnen uitgebreid worden en welke kunnen nieuw worden ingevoerd?’ luidt als volgt: De schuldpreventie-instrumenten vroegsignalering, budgetadvies en nazorg zullen uitgebreid kunnen worden. Dit vergt wel een beleidsverandering. Hier wordt later in de aanbevelingen op teruggekomen. Preventie gericht op educatie/opvoeding voor jongeren is een schuldpreventie-instrument dat helemaal nieuw ingevoerd kan worden.
43
6 Beantwoording centrale onderzoeksvraag, conclusies en aanbevelingen In dit hoofdstuk worden de conclusies van dit onderzoek toegelicht. Er wordt antwoord gegeven op de centrale onderzoeksvraag: ’Wat zijn de mogelijkheden ter invulling van een preventiebeleid bij Achtkarspelen binnen de daarvoor geldende wettelijke kaders?’. Allereerst volgt in 6.1 een aantal algemene conclusies. Vervolgens worden aan de hand van de soorten schuldpreventie-instrumenten: vroegsignalering, budgetadvisering, budgetcoaching, financiële educatie/opvoeding en nazorg in 6.2 conclusies getrokken. Er wordt daar bij iedere conclusies zo nodig een aanbeveling gegeven. Tenslotte volgen er in 6.3 enkele aanbevelingen met betrekking tot de samenwerking met de woningbouwvereniging in de gemeente Achtkarspelen (SWA).
6.1 Conclusies Algemeen De belangrijkste wet- en regelgeving voor het ontwikkelen van schuldpreventie-instrumenten zijn de Wgs en de Wbp. De Wgs vraagt van gemeenten een integrale aanpak bij schuldhulpverlening. De Wbp speelt een belangrijke rol bij met name bij gegevensuitwisseling ten behoeve van vroegsignalering van mogelijke schulden en bij gegevensuitwisseling in het kader van een integrale aanpak. Het normenkader van de NVVK en de SchuldPreventiewijzer geven in aanvulling op de Wgs de gemeenten handvatten voor preventiebeleid. Alle geïnventariseerde ontwikkelde schuldpreventie-instrumenten passen binnen de wettelijke kaders indien aan de eisen van de Wbp wordt voldaan. De Wbp is met name van belang bij vroegsignalering, omdat er tussen de verschillende partijen structureel een gegevensverwerking- en uitwisseling plaatsvindt. Bij alle andere schuldpreventie-instrumenten komt de Wbp pas om de hoek kijken wanneer men van plan is om tot een daadwerkelijke gegevensuitwisseling over te gaan. Rechtmatige gegevensverwerking en gegevensuitwisseling mogen alleen op basis van de zes grondslagen genoemd in art. 8 Wbp. Voor de schuldpreventie zijn voor de gemeente bij gegevensverwerking- en uitwisseling op basis van artikel 8 Wbp de volgende grondslagen van belang: ondubbelzinnige toestemming van de betrokkene, bestrijding van een ernstig gevaar voor de gezondheid van betrokkene, een goede vervulling van een publiekrechtelijke taak en een gerechtvaardigd belang van de verantwoordelijke (proportionaliteitsbeginsel). Het BSN mag in beginsel alleen door overheidsorganen worden gebruikt als dat ‘noodzakelijk’ is voor de goede vervulling van hun publiekrechtelijke taak op basis van art. 11 Wabb. Het lijkt buitenproportioneel om op landelijk niveau allerlei systemen aan elkaar te verbinden om individuen op te sporen die mogelijk in financiële problemen dreigen te komen. Het ministerie heeft de ontwikkeling hiervan om deze redenen ook stopgezet. De nadruk kan, naast de toestemming van de burger zelf, beter liggen op lokale afspraken met belangrijke crediteuren zoals woningcorporaties, zorgverzekeraars en energiebedrijven dan op de ontwikkeling van landelijke uitwisselingssystemen. Dezelfde ontwikkeling is te zien bij gegevensuitwisseling in het kader van integrale hulpverlening bij de ontwikkeling van sociale gebieds/wijkteams. Effectiviteit Uit onderzoek blijkt dat de effecten van schuldpreventie lastig te meten zijn. Er is een lange termijnstudie nodig om inzicht te krijgen in welke interventies effectief zijn. Op basis van onderzoek is gebleken dat een succesvolle preventie in ieder geval aan de volgende voorwaarden dient te voldoen: 1. 2. 3. 4.
De projecten moeten structureel zijn opgezet en uitgaan van een langdurige aanpak. Tussen de preventieve interventies op verschillende gebieden dient een duidelijke samenhang aanwezig te zijn. De centrale rol is in handen bij professionals. Er wordt gebruik gemaakt van groepsdynamische aspecten. Bijvoorbeeld coachen op eigen kracht. 44
Van de Whatworksprincipes beveel ik aan om met name te kijken naar de toepassing van het risicoprincipe, het behoefteprincipe en het responsiviteitprincipe. Preventie gericht op risicogroepen en aansluitend bij mogelijkheden en behoeften van deze doelgroepen lijkt het meest effectief.
6.2 Conclusies en aanbevelingen schuldpreventie-instrumenten Vroegsignalering Vroegsignalering kent twee belangrijke elementen: 1. 2.
Afspraken maken over uitwisselen van signalen / gegevensuitwisseling bij betalingsproblemen die kunnen wijzen op mogelijke schuldenproblematiek. Afspraken maken over wie wat doet met de signalen van betalingsproblemen.
Essentiële organisaties voor de burger zijn: woningcorporaties, energieleveranciers, het waterbedrijf en zorgverzekeraars. De gemeente Achtkarspelen is op het gebied van vroegsignalering dit jaar een pilot begonnen om binnenkomende signalen in inzake betalingsachterstanden van energiebedrijven, huurachterstand woningbouwvereniging, signalen betalingsachterstand zorgverzekeraar (inlichtingenbureau) en beslag en bronheffing op uitkering WWB/Ioaw te ontvangen. Er kan worden geconcludeerd dat de gemeente Achtkarspelen op de goede weg is. Zoals eerder vermeld gaat de gemeente Achtkarspelen per 1 januari 2015 werken met gebiedsteams. Hierdoor kan de vroegsignalering anders worden georganiseerd. Bij vroegsignalering spelen gegevensverwerking en uitwisseling in het kader van de privacywetgeving een belangrijke rol. Aanbeveling 1: De sociale gebiedsteams een centrale rol geven bij vroegsignalering en de daaropvolgende aanpak Bij het gebiedsteam komen de interventies ‘achter de voordeur’ en ‘eropaf’ centraal te staan. Het is dan van groot belang dat medewerkers van het gebiedsteam zelf de buurt ingaan op zoek naar problemen, de kansen van de bewoners benutten, om voor een betere leefomgeving te zorgen. Het is de bedoeling dat de sociaal werkers proactief signalen van de burgers oppakken. De informele signalen van de huisarts, wijkverpleegkundige, woningcorporatie, scholen, vrijwilligersorganisaties kunnen door de sociale werkers worden opgepakt. Op die manier kan de kleinschalige integrale aanpak beter vorm worden gegeven doordat via het netwerk of eigen waarneming van de sociale werker sneller problemen aan het licht komen en kunnen worden aangepakt. Dit werkt veel beter dan een apart systeem van vroegsignalering te maken. De sociale gebiedsteams zijn met name ontwikkeld om de ‘bureaucratische’ hulpstructuren te omzeilen. De sociale werker kan dan op huisbezoek gaan en ‘ondubbelzinnige toestemming’ aan de burger vragen om nadere informatie over de burger te verkrijgen. De praktijk wijst uit, zoals het sociale gebiedsteam in de gemeente Leeuwarden, dat de toestemming vrijwel altijd wordt verkregen. Uit deze aanbeveling vloeit voort dat de lokale afspraken van de pilot ook worden ingebed in de ontwikkeling van de sociale gebiedsteams. Er zal bekeken moeten worden of de lokale afspraken die in de pilot zijn gemaakt voldoen aan de conclusies die KING in de startnotitie heeft gemaakt. De gemeente en de lokale partijen zullen bij elke volgende stap in het proces een afweging moeten maken welke gegevens relevant en noodzakelijk zijn bij de onderlinge gegevensuitwisseling. De belangenafweging dient zorgvuldig te gebeuren, zodat niet onnodige en bovenmatige persoonsgegevens worden verwerkt. Door de betrokkene actief bij de gegevensverwerking te betrekken en in bijna alle gevallen toestemming te vragen wordt het mogelijk gemaakt dat het proces transparanter verloopt en sneller tot gegevensuitwisseling over kan worden gegaan. De gemeente Achtkarspelen kan met het waterbedrijf (Vitens), de energiebedrijven en zorgverzekeraars afspraken maken om alleen wat betreft de betalingsachterstanden tot een gegevensuitwisseling te komen.
45
Er is afgesproken tussen de gemeente en de zorgverzekeraar om de samenwerking tussen de huisartsen en wijkverpleegkundigen in de sociale gebiedsteams in het komende halfjaar uit te werken. Daarbij zal ook gesproken gaan worden om de gegevensuitwisseling in de gebieden, met in acht neming van de privacyregels. Het is daarom van belang om te zorgen dat de lokale afspraken met de essentiële organisaties worden ingebed in het sociaal gebiedsteam. Er kunnen met andere organisaties zoals de voedselbank en de kleedbank lokale afspraken worden gemaakt om ze te alvast voor te bereiden om sneller tot een gegevensuitwisseling over te kunnen gaan. De afspraken kunnen in een convenant worden vastgelegd. Ook bestaat de mogelijkheid om de partijen een intentieverklaring te tekenen om met elkaar te gaan samenwerken. Het is daarbij van belang dat de lokale partijen goed voorbereid worden op welke wijze de sociale gebiedsteams eruit komen te zien. Zodra een sociaal gebiedsteam aanwezig is, is er geen reden van bestaan meer van een sociaal team. Het sociaal gebiedsteam is nu de ‘spil’ in de ondersteuning. Gebiedsteams hebben korte lijnen en doen heel veel zelf. Aparte structuren voor regie en coördinatie zijn overbodig geworden. Sociale gebiedsteams willen problemen actief aanpakken en voorkomen dat partijen in overlegstructuren blijven hangen. Het sociaal team in de huidige vorm kan worden opgeheven. Aanbeveling 2: Bij ingewikkelde geldzaken/schulden in de sociale gebiedsteams wordt SDV ingeschakeld De inwoners kunnen bij de sociale wijkteams terecht voor hulp met betrekking tot geldzaken/schulden. Bij ingewikkelde zaken wordt een specialist ingeschakeld. Specialistisch werk zoals: schuldsanering, de begeleiding in het aflossen van ontstane schulden blijft door SDV gedaan worden. Verder kan de bekendheid van SDV via de samenwerkingspartners en later via de sociale gebiedsteams worden vergroot. Op die manier is SDV in de lokale samenleving herkenbaar als specialist in schuldhulpverlening.
Budgetadvies/Budgetcoaching en Nazorg Budgetcoaching wordt ingezet door gemeenten en maatschappelijk werk, maar ook door banken, werkgevers, zorgverzekeraars, vrijwilligers en commerciële partijen. Budgetcoaching en ook budgetadvisering kunnen zowel door professionals als door vrijwilligers worden gedaan. Om te voorkomen dat mensen opnieuw in de schulden terechtkomen, kan nazorg een oplossing zijn. Nazorg kan op verschillende wijze worden georganiseerd. Er zijn gemeenten, zoals de gemeente Achtkarspelen, die ervoor hebben gekozen om mensen waarbij het schuldhulpverleningstraject is afgelopen in samenspraak met de cliënt in budgetbeheer op te nemen. Aanbeveling 3: Vrijwilligers inschakelen bij Budgetadvies/Budgetcoaching en Nazorg. Budgetcoaching kan door een vrijwilliger gedaan worden. Dit kan ook tijdens een schuldhulpverleningstraject plaatsvinden. De gemeente Arnhem kan met het inzetten van vrijwillige budgetcoaches als voorbeeld worden gebruikt. Het is daarbij van belang dat er een goede afstemming is tussen de professional en de vrijwilliger. Op die manier kan maatwerk aan de cliënt het beste worden geboden. Voor wat betreft budgetadvies is er al een Formulierenbrigade aanwezig die door SUSKA wordt uitgevoerd. Hier kunnen uitkeringsgerechtigden terecht bij vragen op het terrein van schuldhulpverlening en hulp bij het invullen van formulieren. Er zijn veel gemeenten waar loketten aanwezig zijn die worden gedraaid door vrijwilligers. De samenwerking met SUSKA en andere vrijwilligersorganisaties kan hiervoor worden gezocht. Het aanbieden van budgetadvies bij de gemeente kan daardoor beperkt worden, waardoor de professionals zich alleen met schuldhulpverlening hoeven bezig te houden. Het inzetten van vrijwilligers past bij het huidige politieke denken waar eerst wordt aangesproken op de eigen inzet. Budgetadvies en budgetcoaching kunnen vanuit het sociale gebiedsteam worden georganiseerd. 46
Mensen willen na verloop van tijd weer zelf over hun financiën beschikken. Schuldhulpverlening is in beginsel tijdelijk. Dit geldt ook voor budgetbeheer en als mensen uit een schuldhulpverleningstraject komen. Uiteindelijk is het de bedoeling dat de cliënt weer zelfstandig zijn eigen financiën gaat beheren. De vrijwilliger kan voor een korte of langere periode de cliënt begeleiden en coachen om weer zelfstandig de financiën te beheren. De vrijwilligers dienen hiervoor wel goed getraind te worden. Uiteraard zijn er ook cliënten die hiervoor niet geschikt zijn. Het is daarom van belang dat een schulddienstverlener zorgvuldig afweegt wie hiervoor in aanmerking komen. Het budgetbeheer kan langzaam worden afgebouwd. Een bijkomend voordeel is dat de cliënten geleidelijk aan uit de schuldhulpverlening kunnen stromen.
Financiële educatie/opvoeding Voor verschillende doelgroepen worden op het gebied van educatie en opvoeding cursussen, workshops en voorlichtingen gegeven om te voorkomen dat mensen in de financiële problemen terechtkomen. Workshops en voorlichtingen zijn eenmalige bijeenkomsten. Gemeenten richten zich met name op de doelgroep jongeren Aanbeveling 4: Preventie met publieke en private partijen gericht op jongeren ontwikkelen Het ontwikkelen van preventie gericht op jongeren kan een kleine gemeente als Achtkarspelen niet alleen. Het is daarom van belang om met scholen, jongerenorganisaties en het CJG te gaan samenwerken. Ook private partijen zoals banken (Rabobank en SNS Bank) kunnen een belangrijke partij worden. Met deze partijen kunnen cursussen worden ontwikkeld. Uit het praktijkonderzoek blijkt dat het inzetten van jonge ambassadeurs een geschikt middel is om jongeren in de vmbo/mbo en voortgezetonderwijs te bereiken. Het project ‘Moneywise’ kan voor de gemeente Achtkarspelen als voorbeeld dienen. In het basisonderwijs kan een cursus worden ontwikkeld die door SDV zelf kan worden uitgevoerd. Aanbeveling 5: Een workshop ontwikkelen voor nieuwe uitkeringsgerechtigden die in de Wwb terechtkomen De gemeente Achtkarspelen heeft schuldhulpverlening verbonden met het armoedebeleid. Wanneer mensen in de Wwb terechtkomen hebben ze vaak te maken met een inkomensdaling. Hierdoor hebben ze vaak minder te besteden. Door middel van een workshop kunnen deze mensen onder andere handvatten aangereikt krijgen om een goed overzicht op hun eigen financiële situatie te krijgen. Het is raadzaam om de workshop verplicht te stellen. De kans is anders dat de mensen niet op de workshop komen. Voor jongeren van 19 tot en met 27 jaar en jonge (bijstands)moeders kan de workshop in aangepaste vorm ook ontwikkeld worden. De gemeenten maken zich zorgen om andere doelgroepen zoals bijvoorbeeld ouderen die door allerlei maatregelen binnen de zorg extra (financieel) worden geraakt. Er kunnen dan voor hen in samenwerking met social pensions en verzorgingstehuizen voorlichtingsbijeenkomsten worden georganiseerd.
6.3 Stichting Woningbouw Achtkarspelen (SWA) SWA is een belangrijke partner in de vroegsignalering. Er zijn steeds meer huurders die moeite hebben om alle rekeningen te betalen. Een huisuitzetting wil de gemeente Achtkarspelen voorkomen. Het is dus van belang dat er goede afspraken worden gemaakt. Aanbeveling 6: Blijvend investeren in de samenwerking en de afspraken vastleggen in een convenant Het is van belang dat de gemeente Achtkarspelen en SWA blijven investeren in samenwerking met elkaar. De gemeente en SWA moeten elkaar blijven zien als een volwaardig samenwerkingspartner. De gemeente en SWA moeten ook met andere partners samenwerken om financiële problematiek bij huurders te voorkomen. De gemeente en SWA kunnen het beste hun afspraken in een convenant vastleggen. Door de afspraken in een convenant vast te leggen kunnen partijen elkaar er eventueel op aanspreken. In beginsel worden de afspraken 47
over het vroegtijdig signaleren van betalingsproblemen bij huurders schriftelijk vastgelegd. De afspraken kunnen worden uitgebreid. Hierbij kan de gemeente Coevorden als maatstaf gebruikt worden. Zij hebben in het convenant met de woningcorporatie een bepaling opgenomen dat beide partijen zich inspannen om een doorstroming naar de Wsnp te voorkomen en te beperken. Aanbeveling 7: Het inzetten van preventief budgetbeheer bij huurders die structureel problemen hebben om de huur te betalen SWA blijkt veel huurders te hebben die structureel problemen hebben om de huur te betalen. Door de huurders met structurele betalingsproblemen in preventief budgetbeheer op te nemen krijgt SWA de maandelijkse huur binnen. Bij preventief budgetbeheer worden de vaste lasten doorbetaald. Door de huurder preventief budgetbeheer te nemen kan worden voorkomen dat er een uithuiszetting gaat plaatsvinden. Daarmee kan SWA tegemoet komen aan de gemeentelijke wens dat de huurders die structureel betalingsproblemen hebben niet door SWA uit huis worden gezet. Preventief budgetbeheer kan door de gemeente Achtkarspelen zelf uitgevoerd worden. SWA heeft als woningcorporatie een groot belang bij het aanpakken van beginnende schulden om zo de totale huurschulden terug te dringen. De gemeente Achtkarspelen wil jaarlijks structureel middelen inzetten om huurschulden bij inwoners te voorkomen. Voor de uitvoering kan aan SWA een jaarlijkse financiële bijdrage worden gevraagd. Aanbeveling 8: Bij woonoverlast, huurschuld en dreigende uithuiszetting sturen op het woonkanstraject SWA ondervindt woonoverlast van huurders die wel of geen huurachterstand hebben. Ook de gemeente Achtkarspelen wil woonoverlast voorkomen. Een woonkanstraject houdt in dat er een derde partij, vaak hulpverleningsinstelling(en), betrokken wordt die garant staat dat de maandelijkse huur betaald wordt. Vaak spelen naast huurschuld andere problemen mee en daar kan dan gedurende een periode rustig aan gewerkt worden. Na een half jaar of na één jaar kan een evaluatiegesprek worden gevoerd om te bekijken of er nog hulp nodig is.
48
Lijst van veelgebruikte afkortingen en begrippen Art. Awb AVG BAD BSN B&W CBP CJG CVZ EU FIS GKB KING LIS MvT Nibud NVVK ROC SDV SozaWe SWA Vip VKB vmbo Wabb Wbp Wgs Wsnp Wwb ZZP
Artikel Algemene wet bestuursrecht Europese verordening betreffende gegevensbescherming Budget Adviesbureau Deventer Burgerservicenummer Burgemeester en Wethouders College Bescherming Persoonsgegevens Centrum voor Jeugd en Gezin College voor Zorgverzekeringen Europese Unie Financieel Spreekuur Gemeentelijke Kredietbank Kwaliteitsinstituut van de Gemeenten Landelijk Informatiesysteem Schulden Memorie van Toelichting Nationaal instituut voor Budgetvoorlichting Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet Regionaal Opleidingscentrum Afdeling schulddienstverlening van de gemeente Achtkarspelen Sociale zaken en Werkgelegenheid Stichting Woningbouw Achtkarspelen Vroegsignalering index probleemschulden Volkskredietbank voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs Wet algemene bepalingen burgerservicenummer Wet bescherming persoonsgegevens Wet gemeentelijke schuldhulpverlening Wel schuldsanering natuurlijke personen Wet werk en bijstand Zelfstandigen Zonder Personeel
49
Literatuurlijst- en jurisprudentielijst Boeken N. Verhoeven 2011 Wat is onderzoek? Den Haag: Boom Lemma uitgevers 2011 P. Verschuren & H. Doorewaard 2007 Het ontwerpen van een onderzoek. Den Haag: Boom Lemma uitgevers 2007 G.A.F.M. van Schaaijk 2011 Praktijkgericht juridisch onderzoek. Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2011 Mr. drs. T.F.M Hooghiemstra & mr. dr. S. Nouwt 2013 Wet bescherming persoonsgegevens. Den Haag: Sdu Uitgevers 2013 D. Haster 2013 Basisboek Integrale schuldhulpverlening. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers 2013 Mr. H.R. Kranenborg & Prof. Mr. L.F.M. Verhey 2011 Wet bescherming persoonsgegevens in Europees perspectief. Deventer: Kluwer 2011 Wetgeving Internationaal Europese verordening betreffende gegevensbescherming Nationaal Algemene wet bestuursrecht Wet algemene bepalingen burgerservicenummer Wet gemeentelijke schuldhulpverlening Wet bescherming persoonsgegevens Wet schuldsanering natuurlijke personen Wet werk en bijstand Jurisprudentie -
Europese Hof voor de Rechten van de Mens 3 april 2007, 62617/00 Het College Bescherming Persoonsgegevens juli 2013, z2012-00605 Het College Bescherming Persoonsgegevens 8 februari 2011, z2010-006656 Het College Bescherming Persoonsgegevens 4 februari 2002, z2001-01589 Hoge Raad 9 september 2011, ECLI:NL:PHR:2011:BQ8097 Hoge Raad 31 mei 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD9609 Rechtbank Den Haag 7 september 2011, ECLI:NL:RBSGR:2011:BR7092
Onderzoeksrapporten -
N. Jungmann & F. van Yperen, Schuldpreventiewijzer. CentiQ Wijzer in geldzaken, Den Haag 2011
50
-
N. Jungmann e.a. , Voorkomen is beter dan genezen, Hogeschool Utrecht en Hogeschool Amsterdam, Utrecht / Amsterdam 2012
-
N. Jungmann & M. Anderson, Vroegsignalering moet en kan!, Social Force, Nederhorst den Berg 2011
-
A.C. Kerkhaert & L.S. de Ruig, Huishoudens in de rode cijfers, Panteia, Den Haag 2013
-
C. Akkermans e.a. , Handreiking voorkomen huisuitzettingen, Stichting Eropaf!, Amsterdam 2013
-
T. Nederland e.a. , Handreiking voor de inzet van vrijwilligers bij schuldhulpverlening, Verwey Jonker Instituut, Utrecht 2012
-
V. Den Hartog e.a. , Budgetcoaching: monitoren van de voortgang, Nibud en Stimulansz, Utrecht 2014
-
H. Hooghoff e.a. , Basisvisie Financiële Educatie, Centiq Wijzer in geldzaken, Den Haag 2009
-
CFEB, Financial capability in the UK: Establishing a baseline, 2006
-
Centre for the study of Financial innovation Fair banking: the road to redemption for UK banks 2009
-
WRR, Vertrouwen in de School. Over de uitval van overbelaste jongeren, Amsterdam 2009
-
De schaal van Holmes en Rahe, Top 20, life events 2008
-
Dr. P. Naber, M. Bijvoets, drs. Q. Essayah en drs. M. de Gruijter, Project Educatief Jeugdtheater Zuidoost, Hogeschool Inholland / Lectoraat Leefwerelden van Jeugd/ Verwey Jonker Instituut, Amsterdam/Utrecht 2010
-
VNG, Handreiking ‘Sociale wijkteams in ontwikkeling’, Den Haag, 2013
-
M. Lubbe & V. Larsen, MKBA Frontlijnteam Heechterp-Schieringen, LPBL, Amsterdam 2012
-
KING, Startnotitie Gegevensuitwisseling & Privacybescherming 1 Gezin, 1 Plan, 1 Regisseur, Den Haag 2013
-
T. Nederland & M. Stavenuiter, Lokaal en Integraal. Vormgeving en uitvoering van de schuldhulpverlening in zestig gemeenten, Verwey Jonker Instituut, Utrecht 2014
-
S. Verhagen & P. van Heijst, Geld rolt, De rol van professionals bij de financiële bewustwording van jongeren. SWP Amsterdam, 2010
Kranten -
R. Van der Meij, ‘Fries vaakst in schuldwet’, Leeuwarder Courant 9 augustus 2014 p. 25
Internetbronnen http://www.creditexpo.nl/artikel/nederland_schuldenland_een_impressie/ (geraadpleegd 10-10-2013) http://nos.nl/artikel/678650-huurders-vaker-in-de-knel.html (geraadpleegd 24-07-2014) http://www.aedes.nl/content/artikelen/klant-en-wonen/schuldhulpverlening/feiten-encijfers/huisuitzettingen-in-2013-toegenomen- door-huurschul.xml (geraadpleegd 28-05-2014) http://www.nvvk.eu/schuldhulpverlening/bericht/508 (geraadpleegd 28 -05-2014) http://www.aedes.nl/content/art.en/klant-en-wonen/schuldhulpverlening/Landelijke-systeemvroegsignalering-schuldenproble.xml (geraadpleegd op 03 -03-2014) 51
http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/methoden/classificaties/overzicht/gemeentelijke-indeling/2014/default.htm (geraadpleegd op 28-06-2014) http://www.nvvk.eu/images/Leidraad%20Wet%20gemeentelijke%20schuldhulpverlening%20NVVK%20versie% 202.0.pdf (geraadpleegd 13-03-2014) http://www.nvvk.eu/schuldhulpverlening/gedragscode-NVVK (geraadpleegd op 28-02-2014) http://www.nvvk.eu/images/NVVKBrief%20Vaste%20commissie%20SOZAWE%20Intensivering%20armoede%20en%20schuldenbeleid.pdf (geraadpleegd op 01-03-2014) http://www.cbpweb.nl/Pages/ind_cbp.aspx (geraadpleegd op 23-08-2014) http://eropaf.org/lib/publicaties/Handreiking%20Digitaal%201.0.pdf (geraadpleegd op 15-04-2014) http://www.vng.nl/files/vng/publicaties/2013/20130516-grip-op-samenwerking-20130417.pdf (geraadpleegd op 26-06-2014) http://eropaf.org/lib/publicaties/Handreiking%20Digitaal%201.0.pdf (geraadpleegd op 15-04-2014) http://www.socialeteamsfryslan.nl/sjablonen/1/infotype/webpage/view.asp?objectID=1666 (geraadpleegd 13-04-2014) http://www.achtkarspelen.nl/actueel/alle-nieuwsberichten_257/item/nieuwe-plannen-hulpdichtbij_8421.html (geraadpleegd 13-04-2014) http://www.vng.nl/files/vng/publicaties/2013/20130805-sociale-wijkteams-in-ontwikkeling.pdf (geraadpleegd op 15-04-2014) http://www.cbpweb.nl/Pages/pb_20131030_privacyrisico-taken-gemeenten.aspx (geraadpleegd op 15-04-2014) https://www.vng.nl/files/vng/nieuws_attachments/2013/20130729-bijlage-9-4-startnotitieprivacybescherming.pdf (geraadpleegd 29-05- 2014) http://www.eerstekamer.nl/eu/edossier/e120003_voorstel_voor_een (geraadpleegd op 01-06-2014) http://www.mrbergers.nl/?s=privacy (geraadpleegd op 02-06-2014) http://www.emerce.nl/nieuws/nieuwe-privacywet-eu-geen-optin-marketing-profileren (geraadpleegd op 01-06-2014) https://www.cbpweb.nl/Pages/jv_2013.aspx (geraadpleegd op 30-05-2014) Kamerstukken -
Kamerbrief: Ministerie van SozaWe ‘ Intensivering armoede- en schuldenbeleid’, 3 juli 2013
-
Kamerbrief: Ministerie van SozaWe ‘Kamervragen van Kamerleden over een groeiend aantal huisuitzettingen van gezinnen met kinderen’, 31 maart 2014
-
Kamerstukken MvT, 2009-2010, 32291
-
Kamerstukken II, 2002-2003, 28 870, nr. 3
-
Kamerstukken II, 2006, TK 104, p. 6374
-
Kamerstukken II, 2013-2014, 33683, nr. 3
52
Bijlage 1: De SchuldPreventiewijzer Strategie - Waarom inzetten op preventie De eigen verantwoordelijkheid staat centraal in overheidsbeleid en financiële problemen leiden tot geringere participatie en tot maatschappelijke kosten. Financiële problemen kunnen bijdragen aan uitval en op werk of 90 op school en er bestaat een relatie met gezondheidsproblemen. Verder valt het niet mee om een schuldensi91 tuatie op te lossen. Om die redenen al is het van belang om in te zetten op schuldpreventie.
Het is van belang om inzicht te hebben in de kenmerken van gezond financieel gedrag, de aanleidingen waardoor financiële problemen toenemen en de ontvankelijkheid van Nederland voor schuldpreventie om invulling te kunnen geven aan schuldpreventie. De Britse tegenhanger van Wijzer in Geldzaken, CFEB, heeft vijf subvaardigheden uitgewerkt die samen inhoud geven aan ‘financieel vaardig’. Dit betreft de volgende subvaardigheden: hij moet vooruit kunnen plannen, hij houdt zijn inkomsten en uitgaven in balans, hij is op de hoogte van financiële zaken, hij kiest financiële producten en hij heeft overzicht over zijn financiën. De vijf vaardigheden hangen nauw met elkaar samen. Een voorwaarde om vooruit te plannen is dat je financiën 92 inkomsten en uitgaven in balans zijn en dat je overzicht hebt. Een overzicht van de vijf subvaardigheden wat iemand als ‘Jan’ beschikt als hij financieel vaardig is staat hieronder weergegeven.
93
Figuur 2: Jan is financieel vaardig
Het stappenplan Het stappenplan is een soort routekaart naar effectieve schuldpreventie. Dit zijn stappen die een gemeente of een schuldhulpverlenende instantie kan volgen bij het opzetten of doorontwikkelen van schuldpreventie. Het stappenplan ziet er als volgt uit:
90 91 92 93
WRR 2009 Van Heijst & Verhagen 2010 p. 24. Centre for the study of Financial innovation 2009 CFEB 2006.
53
Stap 1 Welke maatschappelijke effecten wil men bereiken Wanneer een gemeente een effectief preventiebeleid wil hebben, begint dit met een scherp beeld van de maatschappelijke effecten die je als gemeente wilt bereiken. Wil een gemeente maximaal effect bereiken, niemand heeft financiële problemen of wil een gemeente inzetten op het voorkomen van maatschappelijke kosten als gevolg van problematische schulden. De gemeenteraad bepaalt op voorstel van het college van B&W de maatschappelijke effecten die een gemeente met schuldpreventie wil bereiken. Stap 2 Wat is de lokale behoefte aan preventie Wanneer de gemeente heeft bepaald welke maatschappelijke effecten zij nastreeft, is het van belang om te bepalen wat er nodig is om die te realiseren. Dit begint met een beeld van de huidige situatie. Om de huidige situatie in beeld te krijgen is geen uitgebreid onderzoek nodig en kunnen beschikbare landelijke informatiebronnen ontsloten worden. Om een globaal bruikbaar beeld op te stellen kunnen de volgende bronnen worden gebruikt: -
landelijke gegevens
-
demografische gegevens over de eigen inwoners
-
gegevens van schuldhulpverlenende organisaties en ketenpartners (maatschappelijk werk, sociaal raadslieden, onderwijs, deurwaarders etc.)
Om een globaal lokaal beeld om te stellen zullen de volgende stappen doorlopen moeten worden: A) het opzoeken van landelijke gegevens B) vergelijken met lokale gegevens C) in gesprek gaan met ketenpartners D) analyse lokale behoefte A) het opzoeken van landelijke gegevens Om de lokale behoefte in beeld te brengen zal eerst met een analyse van landelijke gegevens begonnen moeten worden. Uit de landelijke gegevens kunnen doelgroepen vastgesteld worden, de life events in kaart worden gebracht en de gegevens over de omvang van de groep mensen die in de schuldenproblematiek zitten verzameld worden. Doelgroepen De groepen die een bovengemiddeld risico lopen op een problematische schuldsituatie zijn: mensen met een laag inkomen (uit een uitkering), laagopgeleiden, zelfstandige ondernemers, mensen met een verslaving, mensen met een koopwoning, werknemers met een relatief hoog inkomen, alleenstaanden (al dan niet met kinde94 ren), ouderen en functioneel analfabeten. Life events Het is de moeite waard om in kaart te brengen wat de veelvoorkomende life events in een gemeente zijn. Een life event is een ingrijpende gebeurtenis in het leven. Een life event kan voor een substantieel deel van de 94
Kerkhaert & De Ruig 2013 p. 50
54
schuldsituatie een belangrijke rol spelen. Life events die van (grote) invloed (kunnen) zijn op het ontstaan of de ontwikkeling van een schuldsituatie zijn: overlijden van de partner, echtscheiding, persoonlijk letsel of ziekte, 95 ontslag of niet verlengen tijdelijk contract, beginnen van een eigen bedrijf en verhuizing. Omvang van de schuldenproblematiek Één op de zes Nederlandse huishoudens heeft problematische schulden of loopt het risico om in problemati96 sche schulden terecht te komen of in een schuldhulpverleningstraject zit. De landelijke gegevens over de omvang en oorzaak van financiële problemen zijn onder meer te vinden op de websites van het Nibud, het ministerie van SozaWe en de Wijzer in geldzaken. B) Vergelijking met lokale gegevens Er zijn tussen gemeenten allerlei verschillen in relevante variabelen zoals werkgelegenheid, leeftijdsopbouw, gemiddeld opleidingsniveau en de mate waarin de inwoners een beroep doen op de schuldhulpverlening. Voor de lokale accenten in preventiebeleid bieden deze verschillen aanknopingspunten. In een gemeente met in verhouding veel jongeren en startende ondernemers vormt het de aanbeveling juist aan deze doelgroepen in het preventiebeleid extra aandacht te besteden. C) Informatie inwinnen bij gemeentelijke diensten, ketenpartners en risicogroepen Het is van belang om kennis en inzichten van lokale partijen te betrekken om een compleet beeld te krijgen van risicogroepen, life events en de omvang van de (latente) schuldenproblematiek. Partijen zoals de afdeling schuldhulpverlening, sociale diensten, het maatschappelijk werk en de scholen beschikken uit hun dagelijkse werk over inzichten over de aard en omvang van de (latente) schuldenproblematiek. D) Analyse lokale behoefte De landelijke gegevens, het lokale beeld en de inzichten van de ketenpartners tezamen bieden een drieluik dat er in elke gemeente anders uitziet. Het drieluik biedt onder andere handvatten om na te gaan of er juist ingezet moet worden op brede preventie (aan iedereen) of selectieve preventie (bijvoorbeeld om recidive te voorko97 men). Stap 3 Strategische keuzen bieden een kader Wanneer je weet wat je wilt bereiken (maatschappelijk effect) en een beeld hebt van de omvang van de (latente) schuldenproblematiek, doelgroepen die je wilt bereiken en de Life-events waarop je wilt aansluiten, is de volgende stap het maken van drie strategische keuzen. Dit betreft een keuze op de volgende zaken: -
In welke mate is het preventieprogramma gericht op de hele populatie, deelverzamelingen of individuen?
-
In welke mate wordt er in het preventieprogramma gebruik gemaakt van de onbewuste processen die ons gedrag zo sterk sturen?
-
In welke mate wordt er gekozen voor de lange adem?
95
Top 20, life events scale Holmes en Rahe 2008 Kerkhaert & De Ruig 2013 p. 7 97 Jungmann & Van Yperen 2011 p. 53 - 55 96
55
Bijlage 2: Overzicht van de deelnemende partijen waarmee interviews zijn gehouden Gemeenten Gemeente Almelo Gemeente Amsterdam Gemeente Arnhem Gemeente Coevorden Gemeente Dantumadiel Gemeente Enschede Gemeente Franekeradiel Gemeente Goes Gemeente Gorinchem Gemeente Heerenveen Gemeente Helmond Gemeente Heumen Gemeente Opsterland Gemeente Oss Gemeente Smallingerland Gemeente Tytsjerksteradiel Gemeente Velsen Gemeente De Wolden * Er is met één gemeente een interview gehouden die graag anoniem wenst te blijven. Schuldhulpverlenende instanties Kredietbank Salland / BAD GKB Hoogezand – Sappermeer VKB Noord-Oost Groningen Kredietbank West-Brabant Woningcorporaties Stichting Woningbouw Achtkarspelen Thûs Wonen Overig Diversion Sociaal Team Achtkarspelen Oebele Herder Adviseur Sociaal Domein
56
57