Hoofdstuk 7 van Nederland in een dag gaat over de tijdstippen waarop mensen in Nederland en andere landen bepaalde activiteiten uitvoeren, zoals betaald werk en het zorgen voor kinderen en het bezoeken van winkels en voorzieningen. Ook komt aan de orde wanneer mensen vrije tijd hebben en wanneer zij onderweg zijn. Het volledige rapport is te vinden op de website van het SCP. Hier staan aanvullende figuren bij hoofdstuk 7. In tegenstelling tot in het rapport zijn in de figuren alle onderzochte landen opgenomen, uitgesplitst naar West- en Noord-Europa enerzijds, en Oost- en Zuid-Europa anderzijds. Daarnaast zijn voor een bescheiden groep van vijf landen de verschillen tussen vrouwen en mannen in de tijdstippen van betaald werk en kindverzorging uiteen gezet, naast Nederland ook Zweden, het Verenigd Koninkrijk, Italië en Polen. Deze landen vertegenwoordigen ieder een geografische regio binnen Europa en tevens een ander regimetype, waardoor zich naar verwachting tussen deze landen interessante verschillen in ritmes voordoen. Bij mobiliteit is het onderscheid gemaakt tussen woon-werkverkeer en vrijetijdsmobiliteit Tijdstippen van betaald werk In de meeste landen begint de werkdag tussen 7:00 en 8:00 uur ’s ochtends, luncht men tussen 12:00 en 13:00 uur en eindigt de werkdag tussen 16:00 uur en 18:00 uur. Daar waar in het rapport Nederland tegen vier andere landen is afgezet, laten website figuur 7.1 (West- en Noord Europa) en website figuur 7.2 (Oost- en Zuid-Europa) van al de onderzochte landen zien op welke tijdstippen de inwoners aan het werk zijn. Hoewel de marges klein zijn, behoren Nederlanders tot degenen die als laatst beginnen met werken. Rond de lunch ontstaat er wat meer variatie. Zo lunchen Finnen, Noren en Zweden wat vroeger op de dag (en overigens ook minder massaal) terwijl men in Duitsland, België en Frankrijk duidelijk rond 13:00 uur luncht, en in het Verenigd Koninkrijk rond 13:30 uur. Aan het einde van werkdag bestaat er wat meer variatie dan aan het begin van de dag. In de meeste landen stopt men door de bank genomen tussen 16:00 uur (in het bijzonder Noord-Europa) en 17:00/17:30 uur met werken. Fransen lunchen in groten getale, maar zij werken van de Noord- en West-Europeanen aan het einde van de dag het langste door. Om 18:00 uur ’s avonds is er in de West- en Noord-Europese landen nog maar 10% aan het werk: in Nederland is dat nog maar rond de 5%.
1
Website figuur 7.1: Tijdstippen van betaald werk in Nederland en zeven West- en Noord-Europese landen, bevolking 20-64 jaar (in procenten per dag).
Bron: Nederland: SCP (TBO ‘06/EU); overige landen: HETUS
In Oost- en Zuid-Europa is betaald werk wat meer uitgesmeerd over de dag dan in het Westen en Noorden (vgl. website figuur7.1 en 7.2). Slovenen en Polen beginnen en eindigen het vroegst met werken, en zij onderbreken veel minder dan elders hun werk rond lunchtijd. In Spanje en Italië, de Zuid-Europese landen die bekend staan om hun uitgebreide lunchgewoonten, luncht men later (en bovendien in groten getale), evenals in Frankrijk. De werkdag eindigt voor de inwoners van Oost en Zuid Europa in het algemeen wat later dan in de Noord en West-Europese landen. Vooral in de landen waar later geluncht wordt, werkt men langer door (Italië en Spanje). In de Zuid- en Oost-Europese landen is om 18:00 uur nog ongeveer 20% aan het werk. Na 22:00 uur bedraagt het aandeel werkenden in alle onderzochte landen minder dan 5%. Website figuur 7.2: Tijdstippen van betaald werk in acht Oost- en Zuid-Europese landen, bevolking 20-64 jaar (in procenten per dag).
2
Bron: Nederland: SCP (TBO ‘06/EU); overige landen: HETUS
Tijdstippen van betaald werk door vrouwen en mannen Net als in Nederland (zie Nederland in een dag, figuur 7.2) beginnen vrouwen in Zweden, het Verenigd Koninkrijk, Italië en Polen gemiddeld ’s ochtends iets later met werken en stoppen ’s middags wat eerder dan mannen in de betreffende landen (website figuur 7.3). Duidelijk is dat in de uitgelichte landen in website figuur 7.3, ongeacht het tijdstip, minder vrouwen aan het werk zijn dan mannen. In Zweden bestaat het kleinste verschil tussen mannen en vrouwen, in Italië het grootste. Wel volgen in alle vijf landen vrouwen en mannen min of meer hetzelfde tijdspatroon: binnen de landen zijn de werktijdenpatronen voor vrouwen en mannen dus redelijk vergelijkbaar. Website figuur 7.3: Tijdstippen van betaald werk in het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Italië en Polen, vrouwen en mannen 20-64 jaar (in procenten per dag).
3
Bron: Nederland: SCP (TBO ‘06/EU); overige landen: HETUS
Het verzorgen van kinderen Het zorgen voor kinderen (het gaat hier uitsluitend om ‘verzorgende’ taken zoals wassen en aankleden) vindt in veel landen volgens een vergelijkbaar 'ritme' plaats. Dat blijkt temeer uit het samenvallen van de diverse lijnen in de website figuren 7.4 en 7.5 (in het rapport Nederland in een dag is in figuur 7.3 een selectie van landen weergegeven). In de meeste landen kent het zorgen voor kinderen dagelijks twee duidelijke piekmomenten, namelijk ’s ochtends tussen 7:00 en 8:30 uur en ’s avonds tussen 18:00 en 20:00 uur. In Nederland ‘piekt’ de kinderzorg vooral ’s avonds vrij duidelijk: ten opzichte van de andere landen is de piek nergens zo smal en hoog. Website figuur 7.4: Tijdstippen waarop men kinderen verzorgt in Nederland en zeven West- en Noord-Europese landen, vrouwen en mannen met kind(eren) 0-17 jaar (in procenten per dag)
4
Bron: Nederland: SCP (TBO ‘06/EU); overige landen: HETUS
In Oost- en Zuid-Europa lijkt in iets mindere mate sprake te zijn van piekmomenten in de zorg voor kinderen dan in het Westen en Noorden. In Spanje is de zorg voor kinderen het meest uitgesmeerd over de dag: al vanaf 17.00 uur besteden wat meer Spaanse ouders tijd aan kinderzorg en zij gaan daar ’s avonds langer mee door dan ouders in de andere landen. In Polen is van een ochtendpiek in de zorg voor kinderen vrijwel geen sprake. Website figuur 7.5: Tijdstippen waarop men kinderen verzorgt in acht Oost- en Zuid-Europese landen, vrouwen en mannen met kind(eren) 0-17 jaar (in procenten per dag)
Bron: Nederland: SCP (TBO ‘06/EU); overige landen: HETUS
Tijdstippen van kinderzorg door vrouwen en mannen
5
Anders dan in Nederland (zie figuur 7.4 in Nederland in een dag) komt in een aantal andere landen (het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Polen en Italië, zie website figuur 7.5) niet alleen de ochtendspits maar ook de avondspits meer voor rekening van moeders dan van vaders. In Nederland houden moeders en vaders zich in de avonduren in min of meer gelijke mate met de zorg voor kinderen bezig. In het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Polen en Italië komt ook de avondspits meer voor rekening van moeders. Website figuur 7.6 Tijdstippen waarop men kinderen verzorgt in verricht in Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Italië en Polen, vrouwen en mannen met kind(eren) 0-17 jaar (in procenten per dag).
Bron: Nederland: SCP (TBO ‘06/EU); overige landen: HETUS
Winkelen en het bezoeken van voorzieningen In Duitsland (website figuur 7.7) en in Polen en Slovenië (website figuur 7.8) begint men het vroegst (vanaf 7.00 ’s ochtends) met het bezoeken van winkel en voorzieningen. In landen als Noorwegen, Zweden en Letland komt het gebruik van voorzieningen wat later op gang en is het verloop over de dag wat geleidelijker. Nederland neemt een tussenpositie in. Er bestaat een duidelijke overlap met de arbeidstijden, zelfs tijdens de lunch: in een aantal landen is rond de lunch een duidelijke daling te zien in het voorzieningenbezoek. Vooral in Duitsland, België en Frankrijk neemt het aandeel bezoekers van voorzieningen sterk af tijdens de lunch (website figuur 7.7). Frankrijk lijkt wat betreft de tijdstippen van voorzieningenbezoek en winkelen veel op de Zuid-Europese landen Spanje en Italië (vgl. met website figuur 7.8). Alle drie de landen kennen een duidelijke ‘lunchdip’ en in vergelijking met de andere landen doet een redelijk groot deel van de inwoners in de vroege avonduren (tussen 17.00 en 20.00 uur) nog boodschappen of bezoekt voorzieningen. 6
Een waarschijnlijke verklaring vormt de siësta in deze landen, waarbij ook de winkels en voorzieningen tussen de middag sluiten. Website figuur 7.7: Tijdstippen waarop men winkelt en gebruik maakt van voorzieningen in Nederland en zeven West- en Noord-Europese landen, bevolking 20-74 jaar (in procenten per dag)
Bron: Nederland: SCP (TBO ‘06/EU); overige landen: HETUS
Website figuur 7.8: Tijdstippen waarop men winkelt en gebruik maakt van voorzieningen in acht Oost- en Zuid-Europese landen, bevolking 20-74 jaar (in procenten per dag)
Bron: Nederland: SCP (TBO ‘06/EU); overige landen: HETUS
Vrije tijd ’s Avonds, tussen 20.00 en 22.00 uur, heeft tussen 50% en 70% van de bevolking in de verschillende landen tijd voor sociale activiteiten of ontspanning. Nederland past precies in dat plaatje. In het algemeen zijn er verschillen zichtbaar tussen West- en Noord-Europa (rond 21:00 uur heeft circa 70% vrij) en Oost- en Zuid-Europa (rond 21:00 uur heeft circa 60% vrij, zie website figuur 7.9 en 7.10.) 7
Website figuur 7.9: Tijdstippen waarop men vrije tijd heeft in Nederland en zeven West- en Noord-Europese landen, bevolking 20-74 jaar (in procenten per dag)
Bron: Nederland: SCP (TBO ‘06/EU); overige landen: HETUS
Website figuur 7.10: Tijdstippen waarop men vrije tijd heeft in acht Oost- en Zuid-Europese landen, bevolking 20-74 jaar (in procenten per dag)
Bron: Nederland: SCP (TBO ‘06/EU); overige landen: HETUS
Mobiliteit: tegelijk onderweg? Net als in Nederland kent men in de andere onderzochte landen in meer of mindere mate een ochtend- en een avondspits (zie website figuur 7.11 en 7.12), hoewel de mobiliteit veelal met veel kleine piekjes gepaard gaat. Een aantal landen heeft daarnaast een piek rond het middaguur, ofwel lunchtijd. Voor Spanje, Italië en Frankrijk kan dit verklaard worden door de daar gebruikelijke lange lunch thuis of in een restaurant en door de siësta. Maar ook in Zweden zijn rond het middaguur meer mensen onderweg. In Oost-Europa en Spanje zijn wat duidelijkere pieken te zien (wat drukte op het verkeer en/of openbaar vervoer betekent) dan in West en Noord-Europa. Website figuur 7.11: Tijdstippen waarop men reist in Nederland en zeven West- en Noord-Europese landen, bevolking 20-74 jaar (in procenten per dag)
8
Bron: Nederland: SCP (TBO ‘06/EU); overige landen: HETUS Website figuur 7.12: Tijdstippen waarop men reist in acht Oost- en Zuid-Europese landen, bevolking 20-74 jaar (in procenten per dag)
Bron: Nederland: SCP (TBO ‘06/EU); overige landen: HETUS
Woon-werkverkeer en vrijetijdsverkeer Het verloop van het woon-werkverkeer over de dag sluit – uiteraard -- in grote mate aan bij de werktijden in de landen. In Nederland stoppen relatief veel mensen op een vergelijkbaar tijdstip met werken, namelijk tussen 16:00 en 17:00 uur. Daardoor vertoont ook het woon-werkverkeer in Nederland rond die tijd een duidelijkere piek (zie Nederland in een dag, figuur 7.8). Dat is ook het geval in Zweden en het Verenigd Koninkrijk, maar niet in bijvoorbeeld Polen, waar het geleidelijk afnemende aandeel werkenden gedurende 9
de middag (vanaf 14:00) uur zich vertaalt zich in een wat breder tijdsbestek van woonwerkverkeer (zie website figuur 7.13). Van de Italianen was al bekend dat ze in grotere getale gaan lunchen en dit gepaard te gaan met wat kleine piekjes in woon-werkmobiliteit tussen 12:00 en 14:00 uur. Door de verschuiving van de werktijden na de siësta, ligt de piek in het avondverkeer er daardoor ook later dan in de andere vier landen. In Nederland bevinden zich aan het begin van de avond zowel forenzen als mensen die onderweg zijn voor vrijetijdsdoeleinden in het verkeer (zie Nederland in een dag, figuur 7.8). Ook in de andere uitgelichte landen (Verenigd Koninkrijk, Zweden, Polen en Italië, website figuur 7.13) zijn door de cumulatie van woon-werkverkeer en vrijetijdsverkeer ’s avonds ongeveer evenveel mensen onderweg als in de ochtendspits, die in ook deze landen vrijwel geheel uit woon-werkverkeer bestaat. In Italië wordt de avondspit in gelijke mate door woon-werkverkeer en vrijetijdsverkeer veroorzaakt. Figuur 7.13: Tijdstippen waarop men reist op een doordeweekse dag in Zweden, Verenigd Koninkrijk, Polen en Italië, gesplitst naar woon-werkverkeer en vrijetijdsverkeer, bevolking tussen 20-74 jaar (in procenten per dag)
Bron: Nederland: SCP (TBO ‘06/EU); overige landen: HETUS
10