Het Toevluchtsoord
Groningen-Emmen
Samen sterker Krachtenbundeling aanpak huiselijk geweld en opvang in Groningen en Drenthe
2
Over de organisatie Provincie Groningen
Provincie Drenthe
Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld* Kerntaken • Telefonische hulpdienst: voor alle vragen over huiselijk geweld, hulp en opvangmogelijkheden • Coördinatie van de ketenaanpak huiselijk geweld* in de Provincie Groningen (waaronder het tijdelijk huisverbod) • Publiciteit en voorlichting • Expertisecentrum
Vrouwenopvang • 24-uurs crisisopvang en vervolg 30 plaatsen (vrouwen en kinderen) • Vervolgopvang: begeleid wonen 15 units (vrouwen en kinderen)
Vrouwenopvang • Crisisopvang (waaronder noodopvang): 25 plaatsen (vrouwen en kinderen) • Vervolgopvang-24 uurs: 20 plaatsen (vrouwen en kinderen) • Vervolgopvang, intensief: 11 woonunits (vrouwen en kinderen) • Vervolgopvang, anoniem adres: 13 woonunits (vrouwen en kinderen) Verblijfsduur • Crisisopvang: maximaal 4 weken • Vervolgopvang: 3-6 maanden • Vervolgopvang intensief: 6-12 maanden Na de opvang • Voor vrouwen en kinderen die zich na de opvangperiode vestigen in de stad Groningen, Haren en Hoogezand is er een aanbod voor thuisbegeleiding.
Verblijfsduur • 24-uurs opvang: 3-6 maanden • Begeleid wonen: maximaal 1 jaar Na de opvang • Voor vrouwen en kinderen die zich na de opvangperiode vestigen in Emmen, Coevorden of BorgerOdoorn is er een beperkt aanbod voor nazorg Algemene Crisisopvang • 24-uurs Algemene Crisisopvang: 11 kamers, maximaal 15 plaatsen (alleenstaande mannen en vrouwen, (echt)paren, gezinnen met kinderen, uithuisgeplaatsten door huisverbod) Verblijfsduur • Maximaal 3 maanden Na de opvang • Begeleiding vindt plaats vanuit een instelling voor algemeen maatschap pelijk werk of een andere instelling gespecialiseerd in ambulante woonen thuisbegeleiding.
* NB Het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld Drenthe is onderdeel van de GGD-Drenthe en valt dus niet onder de stichting Toevluchtsoord. * Ketenaanpak: Politie, openbaar ministerie, reclassering, jeugdzorg, vrouwenopvang, maatschappelijk werk en andere hulporganisaties vormen een keten en realiseren samen een sluitende aanpak.
Bedrijfsbureau De stichting Toevluchtsoord heeft een gezamenlijk bedrijfsbureau met de stichting Huis, een Groningse instelling voor maatschappelijke opvang (o.a dak- en thuislozen). Zo winnen we aan efficiëntie en deskundigheid. Het bedrijfsbureau is verantwoordelijk voor beleid inzake personeel, financiën en administratie, kwaliteit, accommodatiebeheer, ICT en de verantwoording naar de verschillende financiers: gemeenten, zorgkantoor, zorgverzekeraars, fondsen, etc. Behandelafdeling Binnen de stichting Toevluchtsoord werken vier gedragswetenschappers aan diagnostiek en behandeling. Via Lentis is er een psychiater verbonden aan de behandelafdeling. In Emmen is inmiddels een start gemaakt met diagnostiek (zie ook p 7 en p 18, 19). De gedragswetenschappers (in Emmen de pedagoog) hebben ook een taak in de beleidsontwikkeling en deskundigheidsbevordering.
Organisatie: feiten en cijfers (per 1 juli 2010) • Aantal medewerkers 164 (147 vrouwen en 17 mannen); • niet-Nederlandse achtergrond: 28%; • Aantal locaties Toevluchtsoord: 6 (2 in Emmen en 4 in Groningen); • Totale begroting voor 2010: circa 6,4 miljoen euro; • Kwaliteit: stichting Toevluchtsoord is sinds 2007 HKZ-gecertificeerd; • AWBZ en Zorgverzekeringswet: stichting Toevluchtsoord heeft een toelating voor de functies begeleiding, behandeling en verblijf.
Riekje Kok > directeur-bestuurder
3
Stichting Toevluchtsoord Groningen-Emmen Van twee één maken Het Toevluchtsoord: tot voor kort een instelling met alleen vestigingen in de provincie Groningen. Plekken waar vrouwen en kinderen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld een veilige haven vinden. Met een Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG) in de stad Groningen. Sinds 1 april 2010 is het Toevluchtsoord uitgebreid met een vestiging in Emmen. Op verzoek van de grote Drentse zorginstelling Leveste hebben we vanaf die datum hun Vrouwenopvang en Algemene Crisisopvang in Emmen overgenomen. Het Toevluchtsoord is vanaf dat moment Toevluchtsoord Groningen-Emmen. We kenden beide opvangvoorzieningen in Emmen zowel vanuit landelijke samenwerking als de samenwerking in de drie noordelijke provincies en daarom wisten we dat we kwaliteit in huis haalden. Met deze nieuwe loot aan de stam kunnen we onze cliënten meer maatwerk en keuze bieden. Voor medewerkers liggen er kansen om van elkaar te leren, ervaringen uit te wisselen en cliënten met andere problemen te leren kennen. Er is nog veel werk aan de winkel om van twee één te maken: we zitten middenin dat proces. Ondertussen gaat het gewone werk - de hulp aan vrouwen en kinderen in de vrouwenopvang, de activiteiten van het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld Groningen en de hulp aan cliënten in de crisisopvang - gewoon door. Dat laten we graag zien in dit boekje. Medewerkers uit Groningen en Emmen vertellen, nu ze al even in elkaars keuken hebben gekeken, over de verschillen en overeenkomsten in hun werk en over hun verwachtingen van de samenwerking. Bijzonder is dat de samenwerking van harte gedragen wordt door de Cliëntenraad en Ondernemingsraad van de stichting Toevluchtsoord en ook door de bestuurders van beide Centrumgemeenten: Emmen en Groningen. Onze missie: het stoppen en voorkomen van geweld in afhankelijkheidsrelaties en het bouwen aan veilige relaties willen we in Groningen en in Drenthe uitdragen. De sleutel voor succes ligt in de samenwerking met andere organisaties. Samen sta je immers sterker. We leveren graag daaraan onze bijdrage en streven ernaar dat u ons zult (blijven) ervaren als een betrouwbare, betrokken en deskundige partner. Wat we te bieden hebben, leest u op de volgende pagina’s. Roept dit vragen op, aarzel dan niet contact met ons op te nemen.
Op 15 april 2010 maakten de medewerkers van het Toevuchtsoord Emmen en Groningen kennis met elkaar
4
Manuela > lid Cliëntenraad het Toevluchtsoord
Eindelijk rust en veiligheid! Op een avond in oktober 2007 ontvlucht Manuela met twee kleine kinderen en een tas halsoverkop haar huis, nadat ze jarenlang door haar man psychisch en fysiek is mishandeld. Manuela: ‘Het ergste van het ergste, is ons overkomen. Die avond was er iets met mijn dochtertje gebeurd. Ik besloot toen: nu meteen weg. Met hulp van het maatschappelijk werk klopten we ’s avonds laat bij het Toevluchtsoord aan. We kregen een kamer waar het stil was, waar ik de klok hoorde slaan en waar de deur op slot kon, al was dat niet nodig.’ Na een week op de crisisplek, volgde een periode van negen maanden in de vervolgopvang. Manuela kijkt positief op deze moeilijke tijd terug: ‘Het gevoel dat we eindelijk veilig waren overheerste alles. Weet je wat gek was? Medewerkers vroegen mij wat ik prettig vond om te doen, of ik een hobby had of wilde sporten. Ze hielpen écht om problemen op te lossen. Ongelooflijk. Ik kom uit een land waar een instelling als het Toevluchtsoord niet bestaat. Mijn kinderen zouden daar zijn weggehaald en naar een tehuis gebracht.’
Tot rust komen We zijn inmiddels 2,5 jaar verder. Manuela en haar kinderen zijn redelijk tot rust gekomen en hebben een eigen huis. Het eerste jaar kreeg Manuela ondersteuning via de intensieve thuisbegeleiding vanuit het Toevluchtsoord. Manuela: ‘Ik heb veel steun aan mijn geloof en aan de begeleiding die ik nog steeds krijg. Mijn Nederlands is een stuk beter, maar nog niet goed genoeg. Het liefst zou ik straks met kinderen gaan werken, maar de opleiding daarvoor duurt lang. Ik zet nu in op schoonheidsspecialiste.’
‘Voor mij is het Toevluchtsoord een grote, openstaande deur die vrouwen nieuwe kansen biedt. Geweldig dat zoiets bestaat in Nederland’
Manuela heeft veel waardering voor het werk van het Toevluchtsoord en zit sinds een half jaar in de Cliëntenraad. De vier tot vijf leden van deze raad, allemaal ex-cliënten, onderhouden contacten met huidige cliënten én met de leiding van het Toevluchtsoord. Manuela: ‘Als vrouwen hier komen, zijn ze vaak onzeker en boos. Ze reageren dat op elkaar af, maar soms ook op het personeel. Als Cliëntenraad staan we daar een beetje tussenin. We luisteren, bemiddelen en komen met praktische oplossingen. Het is fijn om zo iets terug te kunnen doen.’
Jeanet Grimmius > manager Opvang het Toevluchtsoord
We willen meer maatwerk leveren; daarom is het goed dat we nu groter zijn De laatste vijf jaar is de vrouwenopvang fors veranderd. Door de aandacht voor huiselijk geweld trekken vrouwen eerder aan de bel, waardoor de druk op de opvangvoorzieningen groter is. Maar ook andere groepen vrouwen, vaak met complexe problemen, maken meer gebruik van de opvang. Tegelijkertijd staat de financiering onder druk en neemt de administratieve last toe. Maar er liggen ook kansen. Jeanet Grimmius, manager Opvang van het Toevluchtsoord: ‘Met de overname van de opvangvoorzieningen van Leveste kunnen we meer kennis en ervaring delen.’ Het zijn de meest kwetsbare groepen die een beroep doen op de vrouwenopvang. Sommigen hebben acute hulp nodig en blijven langere tijd. Anderen komen voor even en gaan daarna verder in een ambulant traject. De vrouwen, veelal met kinderen, komen uit de regio maar ook uit andere delen van het land.
Diverse groepen Jeanet: ‘Door noodopvang en time-out opnames (zie p 6) hebben we in de opvang te maken met een snel wisselend cliëntenbestand. Dat vraagt veel van onze medewerkers, ook omdat de groep zeer divers is: slachtoffers van vrouwenhandel/prostitutie, vrouwen die in een soort traditie met huiselijk geweld zijn opgegroeid, maar wel terug willen naar huis, en een groep van allochtone komaf die in een groot isolement leeft en waarbij soms ook eerwraak aan de orde is. Vaak ook is er sprake van ernstige opvoedingsproblematiek. Qua “oplossing’’ zet het Toevluchtsoord,
‘Het Toevluchtsoord staat voor mij voor kans op verandering. Maar ook: door gerichte aandacht zorgen dat huiselijk geweld stopt’
samen met andere instellingen, steeds meer in op de systeemaanpak, waarbij niet alleen naar het slachtoffer zelf maar naar het hele gezin, en vooral ook de positie van kinderen wordt gekeken. Waar mogelijk, betrekken we ook vaders vanuit hun verantwoordelijkheid bij de oplossingen, mits dat veilig kan.’ Meer expertise onder één dak Jeanet Grimmius is goed bekend met de Emmense voorzieningen. Samen met haar toenmalige collega Magda Rozenveld stond ze vanuit het Toevluchtsoord aan de wieg van het Blijf-van-mijn-lijf-huis dat in 1992 in Emmen van de grond kwam. Gaat de opvang veranderen nu Groningen en Emmen nauw gaan samenwerken? Jeanet: ‘Er zijn verschillen in cultuur, werksfeer en specialismen. Zo kent Emmen meer groepsvoorzieningen, terwijl de opvang in Groningen individueler is. In de Algemene Crisisopvang in Emmen is ook plaats voor mannen en dus voor gezinnen inclusief de vaders. Je kunt zodoende ook van die kant de problemen aanpakken. Het Toevluchtsoord Groningen is meer een stedelijke instelling, waar de hulpverlening in Emmen vooral een regionaal, kleinschalig karakter kent. Met onze intentie meer te gaan differentiëren en maatwerk te leveren, is het heel fijn als je al die verschillende ervaringen en expertise onder één dak hebt.’
5
6
Wat kunnen cliënten in de opvang verwachten?
Vrouwenopvang Noodopvang Elke instelling voor vrouwenopvang is verantwoordelijk voor de noodopvang in de eigen regio. Voor het Toevluchtsoord betreft dit de provincies Groningen en Drenthe. De vrouwenopvang heeft naast een regionale functie ook een landelijke taak, waarvoor landelijk afspraken gelden: alle voorzieningen zijn toegankelijk voor vrouwen en kinderen uit heel Nederland, ook voor vrouwen die slachtoffer zijn van prostitutie en/of vrouwenhandel. Noodopvang wil zeggen: de opvang buiten kantooruren. Iedere vrouw (en haar eventuele kinderen) die ’s avonds, ’s nachts of in het weekend vanwege een acute geweldssituatie onderdak nodig heeft, wordt opgenomen voor één nacht of in het weekend voor maximaal drie nachten. De volgende dag (of maandag) wordt dan gekeken naar mogelijkheden voor hulp of opvang in de eigen instelling of elders. Helaas is plaatsing in de eigen regio niet altijd mogelijk vanwege plaatsgebrek; alle vrouwenopvangvoorzieningen in Nederland worstelen hiermee. Wel beschikken we door een goede landelijke samenwerking over een actueel overzicht van beschikbare plaatsen in het land.
Time-out opnames Bij huiselijk geweld worden veel gezinnen in Groningen en Drenthe, als ze instemmen met hulp, door de politie doorverwezen naar het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld. Het ASHG organiseert hulp voor alle gezinsleden. Soms is het voor de veiligheid en rust beter als vrouw (en eventuele kinderen) voor een korte tijd worden opgenomen in de opvang. Op verwijzing van de ketenpartners neemt het Toevluchtsoord altijd op (maximaal twee weken); de hulp die we geven stemmen we nauw af met de ketenpartners. Doel van de opname is immers dat vrouwen en kinderen na een korte periode weer teruggaan naar huis. In Groningen wordt veel meer dan in Drenthe van deze mogelijkheid gebruik gemaakt.
Crisisopvang en vervolgopvang Wanneer een vrouw (en haar kinderen) vanwege geweld moet vluchten en hulp en onderdak nodig heeft, verkeert zij in een crisissituatie. De eerste periode in de vrouwenopvang heet daarom crisisopvang. In Groningen is dat een aparte voorziening, in Drenthe is het onderdeel van de 24-uursvoorziening voor vrouwenopvang. Beide zijn toegankelijk voor vrouwen en kinderen uit heel Nederland, die vanwege veiligheid moeten vluchten naar een andere regio. Elke vrouw beschikt met haar kinderen over een eigen (slaap)kamer. Woonkamer en keuken worden gedeeld. Voor de overige vervolgopvang geldt dat ze een eigen unit heeft, waar ze een zelfstandige huishouding kan voeren met een eigen inkomen.
7
Algemene Crisisopvang Emmen Professionele hulpverlening Hulp en begeleiding wordt gegeven door maatschappelijk werkers of sociaal pedagogische hulpverleners (HBO). Groepswerkers (MBO) bewaken de sfeer in de opvang en zijn aanspreekpunt voor vragen over de gang van zaken in de opvang. Doel van de crisisopvang: tot rust komen, fysieke check door huisarts, diagnostiek door gedragswetenschapper, probleeminventarisatie op allerlei leefgebieden (o.a. opvoeding en relatie met de kinderen) en het regelen van de eerste praktische zaken als financiën, uitkering en zorgverzekering. Op basis hiervan wordt met de vrouw een werkplan gemaakt. Behandeling kan onderdeel zijn van dit plan: gedragswetenschappers van het Toevluchtsoord kunnen – onder supervisie van een psychiater van Lentis – een kortdurende behandeling bieden. Ook de kinderen en hun
problematiek maken deel uit van het werkplan. Het werkplan wordt na de eerste crisisopvang “meegenomen” naar de vervolgopvang voor uitvoering en verdere invulling. Kinderen Voor kinderen van 0-4 jaar beschikt het Toevluchtsoord in Emmen en Groningen over een kinderopvangvoorziening waar moeders afhankelijk van hun dagprogramma een aantal dagdelen gebruik van kunnen maken. Kinderen van 4 jaar en ouder gaan zoveel mogelijk gewoon naar school. Er bestaat met een aantal scholen in Emmen en Groningen een goede samenwerking. Op verschillende dagdelen worden buitenschoolse activiteiten aangeboden. Soms met een meer therapeutische inslag (creatieve therapie voor moeders en kinderen), soms met de nadruk op spel, sport en plezier. Na de opvangperiode gaan vrouwen en kinderen soms terug naar de oorspronkelijke situatie. Een deel van de vrouwen vestigt zich zelfstandig in de regio. Voor hen is er in Groningen een aanbod voor thuisbegeleiding en in Emmen een beperkt aanbod voor nazorg.
In Emmen beschikt de stichting Toevluchtsoord over een Algemene Crisisopvang met 11 kamers (maximaal 15 plaatsen). Deze opvang heeft vooral een regionale functie voor Zuid-Oost Drenthe. De voorziening is toegankelijk voor al diegenen die om wat voor reden dan ook onderdak en hulp nodig hebben: alleenstaande vrouwen en mannen, (echt)paren en gezinnen). Twee plaatsen zijn gereserveerd voor plegers die vanwege het tijdelijk huisverbod uit huis worden geplaatst. Groepswerkers bieden hulp bij de dagelijkse gang van zaken en bevorderen een veilig leefklimaat. Een externe verwijzer, bijvoorbeeld het lokale maatschappelijk werk, fungeert als plaatsende instantie en maakt een begeleidingsplan voor de periode in de crisisopvang en voor de periode erna.
8
Els Dafallah > manager ASHG - Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld
We laten pas los als het écht kan! Het ASHG is in Groningen onderdeel van de stichting Toevluchtsoord, in Drenthe is het ASHG ondergebracht bij de GGD. Els Dafallah werkt vanaf 2007 bij het ASHG Groningen, eerst als teamleider, sinds kort als manager. Zij vindt dat het ASHG vooral de regisseursrol moet claimen: ‘Bij ons komen de lijnen samen, wij coördineren de hulpvraag.’ In 2009 werden door de politie 653 gezinnen doorverwezen voor hulp. Medewerkers van het ASHG schakelen hulp in van ketenpartners (voor slachtoffer, pleger en eventuele kinderen) en houden in de gaten of de hulp op gang komt. Ze zitten inhoudelijke besprekingen over de hulpverlening aan de gezinnen voor en houden contact met Reclassering en Openbaar Ministerie voor informatie over een eventuele strafrechtelijke procedure. Nieuw in 2009 was de invoering van de wet op het huisverbod, een nieuw effectief instrument waarvan vooral een preventieve werking moet uitgaan. De wet geeft burgemeesters de bevoegdheid personen van wie een ernstige dreiging van huiselijk geweld uitgaat, een tijdelijk huisverbod op te leggen. Plegers van huiselijk geweld mogen hierbij tien dagen
lang de woning niet betreden en ook geen contact opnemen met partner en kinderen. Ondertussen start meteen een hulpverleningstraject voor het hele gezin. Regisseur hulpverlening bij de wet tijdelijk huisverbod Els: ‘Het ASHG voert de regie over de hulpverlening in de crisisperiode en adviseert de burgemeester over een mogelijk vervolgtraject. We werken hierbij nauw samen met instellingen voor hulp aan plegers, kinderen en slachtoffers en met politie en justitie. Meteen nadat het huisverbod is afgekondigd, zetten wij de hulpverlening in. In 2009 is uitvoering van de wet op het tijdelijk huisverbod stapsgewijs ingevoerd in alle gemeenten in de provincie Groningen. In 2009 leidde dat tot 66 huisverboden. In de eerste helft van
advies- en steunpunt huiselijk geweld G r o n i n g en
2010 zijn dat er nu al 86. Bijzondere aandacht krijgt de hulp aan kinderen, die tijdelijk vanuit het ASHG zelf wordt ingezet. Het blijkt goed te werken deze hulp tijdens en meteen na het crisismoment aan te bieden. Bij de 66 huisverboden in 2009 waren 88 kinderen betrokken, in de eerste helft van 2010 waren dit er 111. Uitbreiding telefonisch steunpunt Een andere belangrijke ASHG-activiteit is de verbreding van het telefonisch steunpunt. Els: ‘Het telefonisch steunpunt van het ASHG Groningen is een spin in het web tussen slachtoffer(s), pleger(s) en hulpverlening. Het is het beginpunt van het hulpverleningstraject, maar geeft ook meteen vitale informatie waarop de andere taken zijn gebaseerd. We bellen hulpvragers altijd op om na te gaan of de door ons aangeboden hulp op gang is gekomen. Zo houden we een vinger aan de pols en laten pas los als het écht kan! We richten ons daarbij zowel op de slachtoffers als de plegers. Wil je huiselijk geweld effectief tegengaan dan moet je naar het hele gezin kijken, we noemen dat de systeemaanpak.
9 Vaders en mannen moeten net zo goed hun verhaal kunnen vertellen. Nu hebben ze vaak het idee dat niemand naar hen luistert. En dat is absoluut essentieel wil je met het gezin als geheel vooruitkomen.’ Nieuwe initiatieven Het ASHG Groningen zoekt voortdurend naar nieuwe vormen van voorlichting om vooral ook mannen te bereiken. Bijvoorbeeld als shirtsponsor van een Turks voetbalelftal (zie p 14). Of met het theaterproject Zina, een
‘Werken bij een instelling als het Toevluchtsoord betekent voor mij… écht wat doen! Niet alleen praten, maar zorgen dat het geweld stopt! Handelend optreden’
initiatief van actrice Adelheid Roosen om aan de hand van verhalen uit de buurt het thema huiselijk geweld als normaal gespreksonderwerp onder de aandacht te brengen. Adelheid woonde twee weken in de opvang van het Toevluchtsoord en alle Zina-medewerkers woonden en werkten in 2010 een paar maanden in drie Groningse wijken. Ze spraken daar met bewoners; hun verhalen kwamen terug in een theaterproductie die samen met die bewoners en vrouwen uit de opvang in de Machinefabriek (het huistheater van het Noord-Nederlands Toneel) werd opgevoerd. Publicaties • Kinderen tijdens een huisverbod, een onderzoek door Hanneke Rus en Jeannette ten Brug (september 2010); • Ouderenmishandeling: Methodische handleiding (2010); • Het 10-dagen model. Methodische handleiding voor hulp na een huisverbod (2008); • Eindverslag pilot huisverbod (2007). In uitvoering: • Geweld tegen ouders. Methodische handleiding; • Folder: Weerbaarheid voor kinderen in de eerste groepen van de basisschool.
Foto Bart Majoor Zina in de wijk
Voorlichting en deskundigheidsbevordering Het ASHG heeft een speciaal voorlichtingsprogramma ontwikkeld voor professionals die in de Groningse gemeenten met huiselijk geweld te maken hebben of krijgen. Daarnaast werkt het ASHG met publiekscampagnes. Naar verwachting zal in 2011 de wet op de meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld worden aangenomen. Instellingen worden daarbij verplicht vast te leggen wat ze met signalen van kindermishandeling en huiselijk geweld hebben gedaan. Ze kunnen er voor kiezen deze signalen ook te melden bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) of ASHG of advies te vragen. Het ASHG bereidt zich op dit moment, zoveel mogelijk in samenwerking met het AMK, voor op deze nieuwe rol, o.a. door het ontwikkelen van een voorlichtingsprogramma voor professionals en leidinggevend kader van instellingen.
10
Cijfers & trends ASHG In 2009 is het ASHG 1958 keer gebeld via haar telefonisch steunpunt. Het telefonisch steunpunt verleent hulp en geeft advies aan zowel professionals als aan direct betrokkenen bij huiselijk geweld (slachtoffers, plegers en omstanders). Er waren 671 telefonische contacten met professionals, naast 648 met direct betrokkenen. Een andere taak van het telefonisch steunpunt is het doorverwijzen en doorplaatsen naar de vrouwenopvang. Hiervoor werd 639 keer gebeld. Zodra er een melding van huiselijk geweld bij de politie binnenkomt en betrokkenen instemmen met hulp, komt het ASHG in beeld. Medewerkers van het ASHG schakelen de hulpverlening in en regisseren het traject eerste hulp bij huiselijk geweld. Bij een huisverbod, waarbij de burgemeester de bevoegdheid heeft om een pleger van huiselijk geweld tijdelijk de toegang tot het huis te ontzeggen, wordt gewerkt volgens de 10-dagen methodiek ‘eerste hulp bij een huisverbod’. Deze methodiek,
in 2007 door het ASHG zelf ontwikkeld en als pilot uitgetest, won in 2008 de landelijke Movisie methodiekprijs. Meldingen via de Waarvan Betrokken politie aan ASHG huisverboden kinderen Totaal
653
66
764
Stad Groningen
248
29
270
Ommelanden
405
37
494
Het grootste deel van de meldingen betreft geweld tussen partners of ex-partners (85% ofwel 549 meldingen). Bij de overige (aan)meldingen betreft het geweld tegen ouders (53), kindermishandeling (9) en ouderenmishandeling (13). Er is een restgroep van 29 aanmeldingen waarin het gaat om geweld tussen broers en zusters, schoonouders en huisvrienden.
Opvang De opvang in cijfers (over 2009) Groningen
Emmen
Gebruik opvangvoorzieningen
526 vrouwen en kinderen (iets meer kinderen dan volwassen vrouwen)
350, van wie 75 mensen gebruikmaken van de Algemene Crisisopvang
Vrouwen van allochtone afkomst (percentage)
60%, bij kinderen ruim 75%
Niet heel anders (nog niet geregistreerd)
Vrouwenopvang, afkomstig uit de (eigen) provincie
60%
41%
Algemene Crisisopvang, afkomstig uit de (eigen) provincie
-
98%, onder wie ook plegers van huiselijk geweld (in 2009: 7)
De verblijfsduur varieert van één nacht (noodopvang) tot in een enkel geval anderhalf jaar.
Sientje ten Velde > begeleider crisisopvang (Emmen)
We kunnen écht wat voor de mensen doen in de tijd dat ze hier zijn Samen met zes collega’s werkt Sientje ten Velde bij de Algemene Crisisopvang in Emmen. Deze kreeg in 2008 een nieuw jasje toen de WMO (wet Maatschappelijke Ondersteuning) in werking trad. De gemeente Emmen wilde, naast de al bestaande vrouwenopvang, een aparte opvangvoorziening creëren voor mensen die, om wat voor reden dan ook, tijdelijk behoefte hebben aan opvang. Wie maken er in de praktijk gebruik van de crisisopvang? Sientje: ‘Mensen uit de regio Emmen die geen verblijfplaats meer hebben, overwegend autochtone mannen, gemiddelde leeftijd rond de veertig. Maar er zijn ook vrouwen bij, jongeren vanaf achttien, soms een oudere en ook gezinnen. We hebben elf kamers met meerdere bedden, bij een financiering van in totaal vijftien plaatsen. De meesten zitten in een jarenlange negatieve spiraal van schuldproblematiek; ze hebben de verkeerde vrienden. Vaak is er sprake van kapotte relaties en psychische problemen. Bij jongeren spelen drugs en alcohol en het ontbreken van werk of opleiding een rol. Ook plegeropvang Daarnaast hebben we permanent twee plaatsen beschikbaar voor zogenoemde plegeropvang van huiselijk geweld, voor mensen die vanwege
een huisverbod uit huis geplaatst worden. Behalve (ex-)partners zijn hier vaak ook thuiswonende jongeren bij betrokken die naar hun ouders toe geweld hebben gepleegd. Binnen de groep worden zij over het algemeen redelijk geaccepteerd, zo van ‘’wij hebben een probleem, jullie ook.’’ Dagelijks is er een “meeting“ waarin iedereen vertelt hoe het gaat; mannen zijn daarin vaak opvallend positiever en zakelijker dan vrouwen. Samen met de externe hulpverlener maken we een oplossingsgerichte actielijst en een begeleidingsplan dat we nauwgezet uitvoeren. Over het algemeen gaan mensen hier redelijk tevreden weg. We kunnen echt wat voor ze betekenen in die paar maanden. Voor plegers van huiselijk geweld geldt dat nog nadrukkelijker. Zij zijn in zekere zin ook slachtoffer van de situatie. Bij ons voelen ze zich serieus genomen.’
Algemene crisisopvang: een vreemde eend in de bijt De Algemene Crisisopvang in Emmen is binnen het Toevluchtsoord een beetje een vreemde eend in de bijt omdat zij zich niet nadrukkelijk op de opvang van vrouwen richt, maar meer algemeen op mensen die in de knel zitten en tijdelijk behoefte hebben aan opvang en begeleiding. Het is een vorm van maatschappelijke opvang en wordt ook op die manier gefinancierd. Bijzonder is dat er binnen de Algemene Crisisopvang plek is voor plegers van huiselijk geweld.
‘Het vinden van woonruimte is en blijft lastig. In Groningen is hiermee meer ervaring door samenwerking tussen opvang, gemeenten en corporaties’
11
12
Wethouder Zorg, gemeente Groningen > Jannie Visscher
Stoppen van huiselijk geweld is vooral ook een gemeentelijke verantwoordelijkheid Over het opgaan van de vrouwen- en crisisopvang van Leveste uit Emmen in het Groningse Toevluchtsoord is Jannie Visscher, wethouder Zorg in Groningen, positief: ‘Schaalgrootte is wat mij betreft niet altijd een plus, maar in dit geval ontstaat er meer slag- en denkkracht, met een grotere efficiëntie, terwijl de binding met de regio en de mensen intact blijft. Een bijkomend voordeel is dat we vanuit Groningen nu makkelijker met Emmen als collega-centrumgemeente ervaringen kunnen uitwisselen.’ De centrumgemeente Groningen vervult een leidende rol bij de uitvoering van beleid rond huiselijk geweld in de provincie Groningen. Jannie Visscher: ‘Het beschikbaar stellen van middelen aan het provinciebreed goed functionerende ASHG is hierin essentieel. Maar we wijzen onze tweeëntwintig buurgemeenten ook op hun eigen verantwoordelijkheid.
Toen in 2009 de nieuwe wet op het huisverbod in werking trad, hebben wij in overleg met de wethouders Zorg en de burgemeesters voorlichting gegeven aan gemeenten over alle implicaties van deze nieuwe wetgeving. Recent hebben we de ‘Verwijsindex risicojongeren’ ingevoerd zodat hulpverleners in heel Groningen voortaan van elkaar weten wie hun cliënten zijn. Deze jeugdketen is een aanvulling op ketens rond kindermishandeling (Raakaanpak) en huiselijk geweld en de nazorg aan ex-gedetineerden. Waar mogelijk koppelen we de ketens aan elkaar, want er is ook overlap.
‘Het Toevluchtsoord koppelt betrokkenheid aan deskundigheid. Hun aanpak is vernieuwend en vaak een voorbeeld voor anderen’
Je ziet dat ook terug in het rapport van de commissie Hamel, die op verzoek van de gemeente Groningen en de provincie eind 2009 de ideale situatie schetste inzake het bestrijden van huiselijk geweld. Eén van de aanbevelingen is om het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) samen te voegen met het ASHG. We willen daar als centrumgemeente samen met de regiogemeenten serieus naar kijken.’ Over de wegvallende financiering vanuit de provincie voor hulp aan kinderen die huiselijk geweld van nabij hebben ervaren, zegt de wethouder: ‘Ik vind het jammer dat de provincie als verantwoordelijke voor jeugdzorg deze hulp stopzet. Vanaf 2011 nemen de gemeenten deze rol over. Wij moeten dat dus zelf gaan organiseren. Als stad Groningen zeggen we uitdrukkelijk: dat gaan we doen. Maar of dat ook voor alle anderen geldt? Rond ouderenmishandeling speelt hetzelfde. De provincie trekt zich terug, als gemeente nemen we het over, omdat het probleem van overbelaste mantelzorgers reëel is. Het ASHG zet daar ook flink op in. Maar het kost wel allemaal geld en daar zit voor gemeenten een fors dilemma. Beleid voorschrijven is één, je moet er ook middelen voor vrijmaken.’
De volledige portefeuille van Jannie Visscher omvat Welzijn en Zorg (WMO), ouderen, reiniging, stadsbeheer en ecologie, recreatie, integratie, emancipatie, dierenwelzijn
Wethouder Zorg, gemeente Emmen > Henk Jumelet
De uitvoering van de vrouwenopvang in onze regio stáát en wordt nog beter Als centrumgemeente is Emmen verantwoordelijk voor de vrouwenopvang in heel Drenthe. De crisisopvang in Emmen richt zich op de regio ZuidoostDrenthe. Henk Jumelet, wethouder Zorg van de gemeente Emmen ziet de overgang van de crisis- en vrouwenopvang van Leveste naar stichting Toevluchtsoord als een vooruitgang: ‘De gemeente is regievoerder en subsidieert. Vanuit de inhoudelijke borging was ik al onder de indruk van de uitvoering van de vrouwenopvang in onze regio. Met het Toevluchtsoord en haar kennis en ervaring, wordt dat vertrouwen nog groter.’ ‘Met de overgang slaan we drie vliegen in één klap’ licht Henk Jumelet toe. ‘De continuïteit wordt gewaarborgd; door de grotere organisatie komen er meer opvangmogelijkheden. Cliënten en het personeel - denk aan opleiding en doorstroming - hebben daar baat bij. Ook zal de samenwerking tussen alle betrokken instellingen verbeteren. Een driedubbele kwaliteitsslag.’ Als centrumgemeente werkt Emmen vanuit een regiegroep samen met de elf andere Drentse gemeenten. Hoe gaat dat? Henk Jumelet: ‘De lijntjes zijn hier kort. Vanuit bestaande structuren pakken we problemen op, zoals nu rond de wet op het huisverbod en het daaraan gekoppelde tien dagenmodel. Het ASHG Drenthe speelt hierin een centrale rol, maar we verwachten
ook van politie, maatschappelijk werk en de gemeenten dat zij hun inspanningen opvoeren. Hoewel gemeenten vanuit de WMO budget hebben voor bestrijding van huiselijk geweld, zijn ze daar niet allemaal even consistent in. Nu er bezuinigd moet worden en de naleving van de wet op het huisverbod inzet en dus geld kost, leidt dat soms tot spanningen. Als centrumgemeente spreken we collega’s daarop aan. Omdat we via een ander potje extra gelden beheren, kunnen we daarin wat druk zetten.
Helaas kunnen we de Emmense crisisopvang, voor ons een belangrijke laagdrempelige voorziening, hier niet uit financieren. De budgetten hiervan staan landelijk onder druk. Daar moeten we iets op bedenken.’ De gemeente Emmen steunt ook het Kindspoor-programma dat zich preventief richt op kinderen die opgroeien in gezinnen waar geweld voorkomt. Maar niet alle gemeenten dragen hier financieel aan bij. Wethouder Jumelet betreurt dit: ‘Het gaat om relatief lage bedragen en voorkomen is altijd beter dan genezen! Gemeenten moeten hun verantwoordelijkheid nemen. Dat betekent beleid mogelijk maken, maar dat ook controleren. Je mag elkaar best afrekenen op resultaten.’
‘De gemeente is regievoerder en subsidieert. (…) Je mag elkaar best afrekenen op resultaten. Daarom zeg ik: laat zien wat je doet!’
De volledige portefeuille van Henk Jumelet omvat participatie, zorg en welzijn, mondiaal beleid, kunst en cultuur
13
14
Recente ontwikkelingen > Zowel in Groningen als in Emmen wordt met hart en ziel gewerkt aan het verbeteren van ons werk en het vinden van nieuwe wegen om huiselijk geweld te stoppen of onder de aandacht te brengen. Een paar actuele voorbeelden.
Kindspoor in Drenthe Diverse Drentse instellingen hebben in 2008 en 2009 vanuit het Kindspoorprogramma gezamenlijk een cursusaanbod ontwikkeld voor kinderen die thuis te maken krijgen met huiselijk geweld. De vrouwenopvang van het Toevluchtsoord Emmen was hier nauw bij betrokken. Opgroeien met huiselijk geweld maakt kinderen in de war. De Kindspoor-activiteiten helpen kinderen spelenderwijs een plaats te geven aan wat ze hebben meegemaakt. Moeders die meedoen geven aan dat hun kinderen na afloop rustiger zijn geworden, makkelijker ervaringen willen delen, beter slapen en minder agressief zijn. Ook voelen de moeders zich gesteund door het delen van hun ervaringen met andere moeders.
Voetbal en huiselijk geweld ‘Als ik boos ben, stamp ik even… niet slaan!’ (meisje van bijna drie) Het Kindspoorprogramma Drenthe omvat de volgende activiteiten: • Contact met je kindje voor moeders met kinderen van nul tot twee jaar (individueel traject); • De Moeder-kind cursus voor moeders met twee- tot zesjarigen; • Met je vingers in je oren voor basisschoolkinderen; • voor de tieners is er de cursus Herrie in huis, naast de website www.survivalkid.nl. Na twee jaar proefdraaien wil iedereen graag verder met deze effectieve aanpak. De bal daarvoor ligt nu bij de gemeenten.
Stichting Toevluchtsoord en het ASHG zijn voortdurend op zoek naar nieuwe manieren om huiselijk geweld en de strijd daartegen op de kaart te zetten. In mei 2010 werd in dit verband een bijzondere stap gezet: een Turks voetbalteam met het ASHG/het Toevluchtsoord als kledingsponsor. Op de shirts van de spelers van het voetbalteam van de Orhan Gazi Camii moskee in Appingedam staat de slogan ‘Blijf scherp, meld huiselijk geweld’. Op de broeken staat het ASHG als afzender en het telefoonnummer 050 - 31 80 011.
Voetbal verbindt, veiligheid ook Het ASHG heeft een driejarig sponsorcontract met Orhan Gazi Camii gesloten. In ruil voor de kleding zal het voetbalteam de boodschap van het terugdringen van huiselijk geweld actief uitdragen. Het feit dat het juist mannen zijn die via voetbal hierin vooroplopen, maakt het hopelijk makkelijker het taboe op het praten over huiselijk geweld in het algemeen en in het bijzonder in de Turkse gemeenschap te doorbreken. De voetbalvereniging Orhan Gazi Camii speelt sinds 2002 in regionale en landelijke toernooien waarin Turkse teams elkaar treffen. In 2008 en 2009 werd de club kampioen van de regio Noord- en Oost-Nederland.
15 Landelijk Verbeterplan
Sociale activering
Vrouwenopvang Uit (landelijk) onderzoek onder leiding van prof. dr. Judith Wolf, hoogleraar Maatschappelijke Zorg van het UMC St Radboud in Nijmegen, blijkt dat de psychische gezondheid van vrouwen in de opvang doorgaans slecht is; hun afstand tot de maatschappij is groot. Gedurende de opvangperiode komen vrouwen tot rust, maar vaak keren hun depressieve klachten terug als ze zelfstandig wonen. Judith Wolf spreekt van een maatschappelijk offensief dat nodig is voor maatschappelijke participatie van deze vrouwen. Via het landelijk Verbeterplan Vrouwenopvang, waar ook het Toevluchtsoord nauw bij betrokken is, zetten alle organisaties voor vrouwenopvang in Nederland zich hiervoor in. Inmiddels is er landelijk een begeleidingsmethodiek ontwikkeld. De eigen kracht van vrouwen en kinderen en de omgeving waaruit ze komen staat hierin centraal, zonder de problemen die tot het geweld hebben geleid te negeren. Medio 2010 is deze methodiek als pilot uitgeprobeerd in de beide Emmense voorzieningen. Een vervolgstap is het ontwikkelen van een specifiek aanbod voor kinderen.
Academische Werkplaats Daarnaast neemt het Toevluchtsoord, samen met een tiental collegainstellingen in Nederland, deel aan de Academische Werkplaats Maatschappelijke Zorg van dezelfde Judith Wolf. Doelstelling hier is de vrouwenopvang verder te professionaliseren met behulp van wetenschappelijk onderzoek. Zo wordt momenteel onderzocht of de uit de VS afkomstige methode Critical Time Intervention ook in Nederland kan worden ingezet in de thuissituatie na een opvangperiode. In Groningen gaat het team voor thuisbegeleiding meedoen aan dit onderzoek.
Vanuit de wetenschap dat voor maatschappelijke participatie van cliënten een lange adem nodig is (zie hiernaast), worden in Groningen al snel na binnenkomst diverse activiteiten aangeboden, met name Nederlandse les (aansluitend op ieders niveau), computerlessen, weerbaarheidstraining, maatschappij-oriëntatie en beweging (sport en dans). Het netwerk van de vrouwen wordt vergroot door ze al tijdens de opvang te laten kennismaken met het aanbod in de stad via bijvoorbeeld werkbezoeken of deelname aan activiteiten buitenshuis. Dit geldt ook voor de kinderen (denk aan sportclubs, jonge onderzoekers, etc.). Het Toevluchtsoord Groningen werkt nauw samen met de consulenten Werk van de dienst Sociale Zaken en Werk, de dienst die de activiteiten ook financiert. Na ongeveer vier weken bespreekt deze consulent met de vrouw een traject gericht op opleiding of (vrijwilligers)werk. Vanaf dat moment worden activiteiten hierop afgestemd. Het resultaat is dat de meeste vrouwen de opvang verlaten terwijl ze al deelnemen aan een (scholings)traject. We zouden in Emmen ook graag op deze manier willen werken en gaan op zoek naar de (financiële) mogelijkheden hiervoor.
16
Antoinette Jorritsma (Groningen) & Bert de Groote (Emmen) > teamleiders
Benut elkaars sterke punten; daar groei je van Antoinette Jorritsma en Bert de Groote zijn ervaren teamleiders bij het Toevluchtsoord. Bert werkt in Emmen, Antoinette in Groningen. Door het samengaan van Groningen en Emmen kunnen de verschillende doelgroepen straks beter worden bediend, is hun vaste overtuiging. De doorstroom van cliënten tussen de voorzieningen in Drenthe en Groningen zal makkelijker verlopen nu beide instellingen onder één organisatie vallen. Bij het Toevluchtsoord Groningen volgen cliënten een individueel hulptraject. Antoinette: ‘In de woonunits leren de vrouwen zelfstandig wonen, maar delen ze ook bepaalde voorzieningen (douches, wc’s). De stap die daarna komt is de intensieve thuisbegeleiding. Je hebt dan eigen woonruimte, buiten het Toevluchtsoord, maar krijgt nog begeleiding via een
‘In het creëren van een veilig leefklimaat hebben zowel cliënt als medewerker een opdracht’
van onze hulpverleners. Voor een deel zijn onze hulpverleners ook rolmodel. Als teamleider hecht ik er daarom aan dat onze medewerkers kernwaarden als eerlijk zijn en verantwoordelijkheid nemen niet alleen aan de cliënten voorhouden, maar daar ook zelf naar handelen. In het creëren van een veilig leefklimaat bijvoorbeeld hebben zowel cliënt als medewerker een opdracht. Niet iedereen is er altijd van doordrongen dat onze kernwaarden net zo goed voor onszelf gelden! Door daar regelmatig met elkaar over te spreken blijf je scherp en alert.’ Verbeteren pedagogisch leefklimaat ‘Een gevolg van de individuele aanpak is dat de binding met anderen doorgaans niet heel groot is. We zijn daarom een programma gestart om het pedagogisch leefklimaat in de
opvangvoorzieningen te verbeteren. Onze groepswerkers zijn daarin essentieel. Zij zorgen voor een goede sfeer. Soms zijn ze overdag aanwezig, in de crisisopvang vooral ’s avonds en in het weekend. We bieden nu ‘s avonds groepsactiviteiten aan als aerobics, computercursussen, een textielworkshop of een spelletjesavond. Je leert zo anderen kennen, het verbreedt je horizon en het is een speelse manier om allerlei zaken aan de orde te laten komen.’ Het organiseren van deze activiteiten in de opvang, is vooral ook nodig voor de periode erna. Veel vrouwen blijken vast te lopen en/of terug te vallen zonder de beschermde omgeving van de vrouwenopvang. Vrouwenopvanginstellingen moeten vrouwen hier beter op voorbereiden. Als ze in de opvang al actief zijn, is het daarna ook gemakkelijker om aansluiting te vinden.’ Bert en Antoinette zijn beiden betrokken bij een groot landelijk project dat de kloof tussen het verblijf in de vrouwenopvang en ‘de maatschappij’
17
aan de hand van een aantal stappen en programma’s wil verkleinen (zie ook p 15). Bert: ‘Bij ons is de taak van de groepswerkers primair de leefsfeer in de groep ondersteunen en zorgen voor een dagstructuur. Cliënten met behoefte aan opvoedingsondersteuning - en dat zijn er vele - hebben hier baat bij. Bij ons komt iemand trouwens eerst wennen, daarna kijken we wat we voor je kunnen doen. In ons teamoverleg besteden we daar veel aandacht aan. Wij hebben geen woonunits binnen de opvang, maar beschikken over vijftien flats, waar vrouwen als overbrugging tijdelijk wonen, met ondersteuning vanuit ons.’ Verschillende expertises Bert ziet een grote toegevoegde waarde in de expertise die het Toevluchtsoord heeft opgebouwd: ‘Emmen is relatief klein; we kunnen niet alles. In Groningen is op een aantal vlakken de slagkracht groter. Zo is er daar meer kennis en ervaring inzake de opvang van slachtoffers van prostitutie en vrouwenhandel. Ook is
Groningen, via het ASHG, verder in het bestrijden van huiselijk geweld, waar onze kerntaak vooral in de opvang ligt. Ik hoop op een nauwe samenwerking met het ASHG Groningen, met name in de stroomlijning van het telefonisch gedeelte voor de opnames. Het ASHG in Drenthe, onderdeel van de GGD, kan voor de opvang die taak niet vervullen. De drie ASHG’s en de opvangvoorzieningen in het Noorden werken gelukkig goed samen. Met name in het vertalen van nieuwe ontwikkelingen naar praktisch beleid verwacht ik veel van het Toevluchtsoord. De vrouwenopvang zit ook dicht tegen de politiek aan, iemand als Riekje Kok zit daar bovenop.’
In Groningen willen ze ook graag leren van de Emmense ervaringen. Antoinette: ‘Jullie hebben een collega die veel van eerwraak weet. Zo iemand hebben wij niet. Wij willen ook heel graag mannen en vaders meer bij het hulpaanbod betrekken. Niet alleen als plegers. Vaders blijven immers altijd vaders! Daar zijn jullie in Emmen verder mee.’ Bert: ‘Wij hebben altijd al opvang gehad voor mannen en gezinnen en vanuit de Algemene Crisisopvang nu ook voor plegers van huiselijk geweld die uit huis worden geplaatst. Mannen worden steeds vaker in het hulpverleningstraject meegenomen, zeker als er kinderen in het spel zijn. Op de lange termijn werkt dat beter.’
‘Vooral in het vertalen van nieuwe ontwikkelingen naar praktisch beleid verwacht ik veel van het Toevluchtsoord’
18
Hanneke Rus > orthopedagoog (Groningen) & Wil Boertien > pedagoog (Emmen) Het belang van het kind staat altijd voorop Hanneke Rus en Wil Boertien werken met kinderen die getuige zijn geweest van huiselijk geweld. De wijze waarop dat in Groningen en Emmen gebeurt verschilt. Waar Hanneke in Groningen in een team met andere gedragswetenschappers functioneert, is Wil in Emmen de spin in het web. Dat heeft met functies en taken te maken, maar ook met schaalgrootte. Hanneke: ‘Wij werken in een team met een junior psycholoog en orthopedagoog en een senior psycholoog en orthopedagoog. Als orthopedagoog houd ik me vooral bezig met diagnostiek en behandeling, mijn collega orthopedagoog richt zich voornamelijk op beleid. De teamondersteuning doen we gezamenlijk. Wil: ‘Omdat ik in Emmen de enige pedagoog ben, zit veel van mijn tijd in het ondersteunen van collega’s vanuit de pedagogische invalshoek. Daarnaast vertegenwoordig ik onze club ook naar buiten toe, zoals bijvoorbeeld naar basisscholen, jeugdgezondheidszorg, de jeugdhulpverlening en in het project Kindspoor.’ Een klein deel van haar tijd heeft ze nog rechtstreeks contact met moeders en kinderen.
Aanbod voor moeders en kinderen Een belangrijke taak van Wil is het ondersteunen van de kinderopvang en organiseren van een specifiek aanbod voor moeders en kinderen. Wil: ‘In Emmen hebben we een moedergroep die gedurende twaalf weken bij elkaar komt. Zo’n zes tot acht moeders praten hier over hoe het met hun kinderen gaat in de vrouwenopvang en over wat ze thuis hebben meegemaakt. Daarbij komt van alles aan bod op een lichte, niet te nadrukkelijke manier. Veel moeders willen graag dat hun kinderen beter gaan luisteren, daarom is er ook aandacht
voor thema’s als aandacht geven en grenzen stellen. Daarnaast besteden we veel aandacht aan de sociaalemotionele ontwikkeling van kinderen. Een mooie start voor een eerste bijeenkomst is om de moeders een omtrek te laten maken van hun hand op papier. Die hand is een cadeau aan hun kind en wordt mooi versierd en ingelijst. Moeders vinden dit fijn om te doen en de kinderen zijn er altijd blij mee.
‘Door de samenwerking met Groningen kunnen wij meer doen aan het ontwikkelen van een goed hulpaanbod voor kinderen en daar is veel behoefte aan’ (Wil)
19
Creatieve werkvormen zijn een prima ingang om het over belangrijke vragen te hebben als: hoe uit je gevoelens? Hoe leer je met elkaar praten? Hoe ga je met koppigheid van kinderen om? Hoe kun je elkaar troost en steun bieden? Is de ex-man/vader in beeld? Is er een omgangsregeling? Houdt iedereen zich hieraan en hoe is het voor de kinderen?’ Hanneke: ‘Bij ons verloopt de moedergroep in grote lijnen net zo. Tijdens een creatieve
avond of middag bevragen en helpen vrouwen elkaar en vinden zo (h)erkenning. De groep, maar ook elke vrouw afzonderlijk, wordt daar sterker van. Bovendien spreken veel vrouwen niet zo goed Nederlands; door het accent niet alleen op praten te leggen, maar ook op knutselen, spel of dingen maken, overbrug je een culturele kloof en creëer je een bindend element.’ Recent heeft Hanneke onderzoek gedaan naar hulpverlening aan kinderen bij 25 gezinnen waar een huisverbod werd opgelegd. Opvallende uitkomst volgens Hanneke: ‘Kinderen zeggen veel vaker dan hun ouders dat ze last hebben van de ruzies thuis. Hoe kinderen praten over die ruzies, en vooral ook hoe ze de ruzies tekenen, is vaak een schok voor de ouders. Wat ouders dan weer extra motiveert om er echt iets aan te doen.’
‘Moeders en kinderen moeten in de eerste plaats rust en veiligheid vinden. Van daaruit proberen wij ze positieve ervaringen te laten opdoen, die ze meenemen in de toekomst’ (Hanneke)
Samenwerking met andere partners Wil en Hanneke willen zoveel mogelijk moeders en kinderen hulp kunnen bieden. Wil: ‘Als er sprake is van blijvende opvoedkundige problemen, heb je hulp nodig van collega-instellingen. Het vereist veel tijd en overleg om effectief op dit soort hulpvragen in te spelen.’ Hanneke: ‘Bij het Toevluchtsoord werken we zowel oplossingsgericht als systeemgericht, waarbij we, samen met andere hulpverleners, alle leden van het gezin betrekken, ook de vaders en mannen. Soms lukt dat, maar het is ook wel eens lastig; je krijgt de mannen of vaders niet in beeld of moeder en kind verzetten zich tegen zo’n aanpak, ingegeven door angst. Terwijl je wel vaak het hele gezin en soms ook de familie nodig hebt om de veiligheid van de kinderen te kunnen waarborgen. Want dat is de realiteit: een groot aantal vrouwen keert uiteindelijk terug naar huis.’
20
Semira Oçak > maatschappelijk werker/specialist eerwraak (Emmen) & Gerda Boezeman > mentor crisisopvang/vervolggroep (Groningen) Een maatschappelijk werker moet durven ingrijpen, maar soms ook de handen op de rug houden Semira Oçak en Gerda Boezeman zijn maatschappelijk werkers, al noemen ze dit bij het Toevluchtsoord Groningen mentoren. Waar Semira vooral met individuele cliënten werkt, is Gerda ook bij groepsactiviteiten betrokken. Daarnaast heeft Semira zich gespecialiseerd in eerwraak. Waaruit bestaat een werkweek van een maatschappelijk werker zoal? Gerda: ‘Verreweg het grootste deel van de tijd begeleid ik individueel drie tot vier vrouwen van binnenkomst tot en met een vervolgplek. Daarnaast werk ik met groepen: wekelijks heb ik een gespreksgroep Geweld in relaties. Zo’n acht vrouwen praten dan over wat hen is overkomen. Ze vinden (h)erkenning bij elkaar, het is een vorm van lotgenotencontact met een therapeutisch tintje. Semira: ‘Omdat er bij ons aparte groepswerkers zijn, hebben wij als maatschappelijk werkers meer individuele cliënten onder onze hoede.’ Wat ook anders is, is de wisseling in begeleiders. Als je in Groningen van de crisisopvang naar het Blijf-vanmijn-lijf-huis gaat, of in een later stadium een eigen woning krijgt toegewezen, krijg je een andere
begeleider. In Emmen loopt dat langer door. Cliënten die een eigen woning krijgen, hebben nog recht op twaalf keer begeleiding door dezelfde hulpverlener. De groepswerkers zijn in feite praktische mentoren, die allerlei zaken helpen regelen, vooral rond de kinderen en opvoedingskwesties. In zowel Groningen als Emmen zijn er daarnaast nog materieel hulpverleners die vooral de financiën doen. Time out-opnames De grootste groep vrouwen die in Groningen wordt opgevangen, betreft ‘Time-out opnames’. Het gaat hierbij om vrouwen uit de regio die op verzoek van de samenwerkende ketenpartners voor een korte periode opvang krijgen bij het Toevluchtsoord. De ambulante hulpverlening probeert in de weken dat dit duurt rond het betreffende gezin veiligheid en rust te scheppen en te waarborgen.
In Emmen komen Time out-opnames bijna niet voor. Semira: ‘De meeste vrouwen die bij ons komen, blijven voor langere tijd. Door de samenwerking met Groningen zal dit zeker gaan veranderen en dat lijkt me goed.’ Gerda: ‘Wij hebben specifieke regels als het gaat om Time out-opnames: zo móet je deze vrouwen opnemen, of er nu plek is of niet. Omdat ze kort blijven, is er geen normale intake zoals met anderen. Je bouwt daardoor minder snel een relatie op. Wij doen ook niet de maatschappelijke begeleiding van deze groep, die loopt via het Maatschappelijk Werk zelf, maar bieden bed, bad en brood voor een beperkte periode. We benadrukken dat het om twee weken gaat, als het écht nodig is kan dat verlengd worden. We zijn wel aanspreekpunt voor alles wat hier in huis gebeurt, maar qua hulpverlening houden we de handen op de rug. Dat is best moeilijk, want je wilt graag helpen, maar wij hebben ervaren dat we het zo moeten aanpakken.’ Semira: ‘Laatst heb ik met een cliënt voor het eerst op deze wijze gewerkt en dat beviel eerlijk gezegd prima.
21
Het Maatschappelijk Werk neemt het voortouw, wij bieden waar nodig ondersteuning. Deze vrouw gaat nu binnenkort zelfstandig wonen.’ Eerwraak en de rol van vrouwen Emmen heeft in de persoon van Semira een eerwraakspecialist in huis. Semira: ‘Voor de politie in Emmen ben ik contactpersoon bij eerwraakkwesties en ook het Maatschappelijk Werk benadert mij soms. Tot nu toe heb ik vooral vrouwen en meisjes begeleid die hier slachtoffer van dreigden te worden, maar als het nodig is zou ik ook met families praten. Als Turkse weet ik dat binnen families de positie van de oudere vrouwen dominant is. Voor zogenaamd onzedelijk gedrag van dochters worden moeders verantwoordelijk gehouden. Zij hebben gefaald in de opvoeding en moeten dit dan later ‘’corrigeren’’. Beslissingen inzake eerwraak worden dus doorgaans door de oudere vrouwen genomen om het wij-gevoel van de familie te beschermen. Mijn rol hierin is meedenken en ernstige uitwassen helpen voorkomen. En
als vrouw kom ik daar misschien makkelijker bij dan als man.’ Gerda: ‘Bij ons in Groningen wordt in zo’n situatie inderdaad meestal een Turkse agent ingeschakeld. We kunnen in dit opzicht zeker leren van de ervaringen die Semira inmiddels heeft opgedaan. Trouwens, als het om vrouwenhandel
‘Iedere cliënt heeft bij ons een eigen werkplan. We proberen zo maatwerk te leveren en werken daarbij nauw samen met andere hulpverleners’ (Gerda)
gaat, beschikken we in Groningen weer over veel expertise. Het Toevluchtsoord werkt hierin nauw samen met de MJD, het Maatschappelijk Werk.’ Semira: ‘Het zou goed zijn als je die kennis en ervaring bij elkaar kunt brengen. We zijn nu vaak te versnipperd bezig.’
‘Het Toevluchtsoord Groningen is een zeer gekleurde instelling. In Emmen ben ik tot nu toe de enige van Turkse komaf. We moeten daarin meer een afspiegeling worden van de samenleving’ (Semira)
22
Wies Smidt-Bouwes > woonbegeleider (Emmen) & Izabela Tomaszewicz > intensieve thuisbegeleider (Groningen) Een bundeling van krachten kan alleen maar positief uitwerken Wies Smidt-Bouwes en Izabela Tomaszewicz begeleiden vrouwen die weer zelfstandig zijn gaan wonen. De één vanuit Drenthe, de ander in Groningen. Hun functies heten anders, maar zijn grotendeels gelijk. Ze bieden praktische ondersteuning, geven opvoedingsadviezen, helpen bij het opbouwen van een sociaal netwerk en het bieden van een emotioneel stabiele omgeving. ‘Wij signaleren vooral, geven een steuntje in de rug,’ zegt Wies. ‘Blijkt onze hulp ontoereikend, dan verwijzen wij door naar Bureau Jeugdzorg.’ ‘Of naar een psycholoog of een orthopedagogisch gezinsbegeleider,’ vult Izabela aan.
Op weg naar een eigen stek Toch zijn er in de praktijk ook verschillen. Zo beschikt Emmen over vijftien flats waar vrouwen vanuit de opvang tijdelijk op zichzelf gaan wonen, een soort van tussenstation op weg naar een definitieve stek.
‘Het Toevluchtsoord heeft zich in de afgelopen jaren ontwikkeld van een vrouwenopvangplek tot een expertisecentrum met landelijke betekenis’ (Izabela)
Wies: ‘Bij ons stromen vrouwen na gemiddeld acht weken door naar een andere groep waar minder begeleiding is of naar één van onze opvangflats. Alles bij elkaar zijn ze ongeveer een jaar verder voordat ze een eigen huis hebben. Het leven in zo’n groep is stressvol, maar biedt ook veiligheid en er is veel begeleiding. Als een vrouw hoort dat ze naar een flat kan, is er eerst altijd opluchting, ha eindelijk! Zitten ze er eenmaal, dan zie je vaak toch een terugval.’ Izabela: ‘Toch is het heel goed dat jullie deze
23
voorziening met de nodige ondersteuning als overbrugging aanbieden. Je bouwt zo eerder een band op waardoor contacten soepeler verlopen. In Groningen ga je meteen vanuit de groep zelfstandig wonen. Voor mij maakt dat het soms lastig om “binnen te komen”. Om goed te kunnen begeleiden moet je immers een relatie opbouwen.’ Druk op voorzieningen Zowel Wies als Izabela zien dat vrouwen makkelijker hun weg naar de vrouwenopvang weten te vinden. Wies: ‘Doordat er veel publiciteit is rondom huiselijk geweld, wordt het langzaam maar zeker meer bespreekbaar. Vrouwen trekken zodoende eerder aan de bel. Het gevolg is een grotere druk op de opvangvoorzieningen en minder tijd per cliënt.’ Een nieuwe ontwikkeling is dat vaders steeds vaker bij het hulptraject worden betrokken via de zogenaamde systeemaanpak die zich op alle leden van het gezin richt. Izabela: ‘Soms heb je daarbij te maken met een nieuwe partner, een ex-partner én een
omgangsregeling. Lastig, de focus is dan primair hoe het veilig blijft voor het kind.’ Een bundeling van krachten, kan alleen maar positief uitwerken, daar zijn beide begeleidsters het over eens. Izabela: ‘Het Toevluchtsoord heeft zich in de afgelopen jaren ontwikkeld van een vrouwenopvangplek tot een expertisecentrum met landelijke betekenis. Je krijgt daardoor niet alleen meer invloed, maar ook meer input, wat de kwaliteit van het werk ten goede komt.’ Wies: ‘We weten dat het Toevluchtsoord een vooruitstrevende instelling is. Daar profiteren we graag van. En we brengen zelf natuurlijk ook het nodige mee.’
‘Vrouwen trekken vandaag de dag eerder aan de bel bij huiselijk geweld. Het gevolg is een grotere druk op de opvangvoorzieningen en minder tijd per cliënt’ (Wies)
Contactgegevens
Inhoud
Stichting Toevluchtsoord Groningen-Emmen
2 Over de organisatie
Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld Groningen (ASHG) & Vrouwenopvang Groningen Telefonische hulpdienst 050 - 31 80 011 |
[email protected] www.huiselijkgeweldgroningen.nl Kantoor ASHG 050 - 36 60 600
3 Voorwoord, Riekje Kok, directeur 4 Cliëntenraad, Manuela 5 Opvang, Jeanet Grimmius, manager 6 Wat kunnen cliënten in de opvang verwachten?
Vrouwenopvang Drenthe 0591 - 64 82 61 |
[email protected] Algemene Crisisopvang Emmen 0591 - 64 82 61 |
[email protected] Bestuur en management Martinikerkhof 11 9712 JG Groningen 050 - 31 80 741 |
[email protected]
8 Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG), Els Dafallah, manager 10 Cijfers & trends 11 Algemene Crisisopvang, Sientje ten Velde 12 Wethouder Zorg Groningen, Jannie Visscher 13 Wethouder Zorg Emmen, Henk Jumelet
Bedrijfsbureau (voor personeelszaken, financiën, etc.) Herman Colleniusstraat 18 9718 KT Groningen O50 - 59 91 420 |
[email protected] Belangrijke samenwerkingspartner (geen onderdeel Toevluchtsoord) ASHG Drenthe (GGD Drenthe) Telefonische hulpdienst 0900 - 3 711 711 |
[email protected] www.huiselijkgewelddrenthe.nl Kantoor ASHG 0592 - 30 63 96
14 Recente ontwikkelingen 16 Teamleiders, Antoinette Jorritsma & Bert de Groote 18 (Ortho)pedagogen, Wil Boertien & Hanneke Rus 20 Maatschappelijk werkers, Semira Oçak & Gerda Boezeman 22 Woonbegeleiders, Wies Smidt-Bouwes & Izabela Tomaszewicz
Tekst, eindredactie & coördinatie: Meesters in Communicatie Christel Jansen, Frank Heijster Vormgeving: Studio Hooghalen Fotografie: Helga Wening van Raan en Paulien Sissingh Druk: Koninklijke van Gorcum © Oktober 2010