HET SCHRIJVEN OP FEESTDAGEN IN DE MIDDELEEU'WEN. Niet zelden treft men in middeleeuwsche handschriften, voornamelijk in die r,r'elke uit kloosters afliomstig zljn, explicits aan, waarin de schrijvers of schrijfsters zeggen, dat ztj op Zondagen of Heiiigen-dagen aan lret handschrift hebben gearb eid. Zoo leest men bijvoorbeeld in hs. 's-Gravenhage (Dirc To H 3o (X 53) van de Koninklijke Bibliotheek te van Delft's Tafel a. d. lcersterr, ghdove),fol. I79 a i t Dit boec is gheeyndetint iaer ons heren M. cccc. ende lxx op alre s i e l e nd a c h E n d e h e t i s g h e s c r e u e n o p h e i l i g h e n d a g e n . D i t boec hoert toe den besioten susteren sinte Margrieten buten leyclen op Rodenburch. l Iets dergelijks vindt men in een hs. r,an de Universiteits-bibliotheek te Ut r ec ht ( Cat. T i e l e , n 4 5 ), -v a a r fo l . 3 * a geschreven staat: r r F i n i t u s e t c o m p l e t u se s t l i b e r i s t e e t s c r i p t u s c e l e b r i b u s e t ferialibus diebus per manus fratruin Regularium Canonicorum in Traiecto inferiori. ) terwijl een ander hs. in diezelfde bibliotheçk (Cat. Tiele, n. 24r) met b i jna gelijk luide n d e w o o rd e n z e g t 1 { b 1 .r z 4al : tr Liber iste... pertinet Regularibus in Traiecto ad apostolos,scrip t u s t a m d i e b u s f e s t i v i s q u a m f e r i a l i b u s . F i n i t u sv e r o p e r f r a t r e r n eiusdem conventus anno domini MCCCC ixiiij in profesto agnetis. l Wat wordt nu eigenlijk met deze explicits bedoeld ? Volgens Rômer - als ik hem ten minste goed begrijp - zouden de copiïsten te kennen hebben willen ge\/en, dat zlj in de rveeli geen tijd beschikbaar hadden om te schrijven. en dit dus op Zondagen en Heiligen-dagen moesten doen, als wanneer andere arbeid verboden \,vas. Hij zegt althans: < Ook de nonnen versrrraadden dezen arbeid flrer sclrrijvenf niet. Zoo vaak een heilige d"g aanbrak, zetten zIj zrch neder en schreven een gedeelte van eenig stichtelijk werk. ,, En daarbij verrvijst hij in een noot naar een hs. van de Maatschappij der Nederl. Letterkunde te Leiden (Spieghelder rnaechdetl,waarin te lezen-staat : rr.dit boec is veel op heilige dagengescreven , (r). l:enigszins duidelijher spreekt zich Meinsma uit, \,\'aar hij, onge'waar twijfeld op voetspoor van Rômer, zegt: u In sornmige kloosters oaerzigt uan de leloostcrsen abdijar. ùt.... Hollond en.Zeeland, rl R. Rômer. Gcsch.i,edha,"ntlig lI (Leiden 1854), bIz. 6o.
t-
-98 men zich gedurende 't grootste deei van de r,veekmet andere bezigheden 't ophield, schijnt rnen zelfs bijzonder verdienstelijk gevonden te h e b b e n , r /a n n e er een der kl oosterl i ngen den ti j d, di e hem van den zo n- of feestdag restte, aan het afschrijven besteedde ,. En daardoor veru,ijst hij naar datzelfde explicit van het Leidsche hs. dat Rômer heeft aangehaald, e n j u i s t i n d e zel fde bew oordi ngen : <
schi j nt te hebben gevonden. E n datzel l de herhaal t liii, doclr zonder het r,voordje < schijnt )) op blz. 168 zeggende : u voor wij afscheid nemen van onze schrijvers en schrijl'sters, dient er nog op gewezen te worden, dat er ook hier lin Noord-Nederlandl velen waren die 't zich als eene bijzondere r,erdienste aanrelienden, wanneer zij een deel van den Zondag of feestdag aan schriftelijken arbeid besteedden )). D a a rb i j v e rw i j st hi j dan (bl z r68-r69) naar het Lei dsche hs., al w eer "m et het citaat <,dit boec is veel op heylige dagen gescreven >r,err vercler naar iret boven reeds genoemde Flaagsche hs 70 H 3o (X 53) en de trvee U tre c h ts c h e h ss. (C at. Ti el e n. 45 en n. 2+ r). Of er nog andere schrijvers zijn, die zich aan een verlvan Meinsma Doch wat er van zIj, ik wil maar zeggen, dat de gegeven verklaringen van Rômer, (Moll) en Meinsma niet in orde zijn. \Manneer van een handschrift gezegd wordt, dat het op Zondagen of Heiligen-dagen g e s c h r e v e ni s , d a n b e t e e k e n t d i t n i e t s a n d e r s d a n : D i t b o e k m a g niet verliocht r,vorden . Dat za| ik onmiddelh3k ber,i'ijzen. E e rs t e v e n ovef dat handschri ft van Lc' i den. H e t e x p l i ci t daar\ran, dat' R ômer, Mol l en Mei nsma al l en i n den(r) O. Meinsma, Middeleeotzaschebibliotkeken (Ztffen ;go3), blz. 45. (2) W.Moll' Kerhgest;lziedenisaatt Nederland aooy de Heyuornr.ing,II blz. 3zo. - Hetzelfde omtrent Gerson bii lVleinsma. blz. t6. '
z (Amhem
r367t
-99zelfden vorm geven, meende ik zonder verdere contrôle als juist te mogen beschouwen ; en toen ik voor eenigen tijd te Leiden was, achtte ik het nuttelooze moeite, het boek nog eens uit de l. (3\ Hs begin r6e eeurv. Getijdenboek. Zie Gids i,rt ltet BissclcopfelijkA[useunt,te Haarlem,3e dr. (Haarlem r888), blz. t7g, n. 89b. Ditzelfde hs. worclt in den 4enclmh van denGids i.lz 8.114 (Leiden rgoo) r'ermeld op blz. 40, n. i3za. - Op het voorlaatste blad van het hs. bevindt zich behalve het boven vermelde explicit het volgende verrnalielijke ex-libris : < Dit boeck hoert toe gheertruut lubberts die dat vindet die brengt hêt' h a e r r v e d e r o mg o d s r v i l o f d i e d u u e l s e l s e p e k e n m e t e e n p i c s t o e c k u .
!t
*Ë* ; { È Ë : ç I
4
-â
t I
too Eindelijk vinden wij de duidelijliste formuleering, althans wat het n i e t-rre rl i o open aangaat, i n hs. Théol . n. 54 i n-8o (r5' eeuw ) van het M u s e u m Meermanno-W estreeni anum te ' s-Gravenhage, ' w aar gezegd w o rd t : tr Dit boecis ghescreuer) op heilighe dagen Ni emant en m a c h t c o p e n n o c h \ r e r c o p e n s o n d e r s o n d e E r r c i ed i e c r i j c h t D i e b i dt voer di e si el een A ue Mari a , (r). M e n i g een za\ nu beni euw d zl j n naat het verband, dat tusschen het s c h ri j v e n o p H ei l i gen-dagen en het verl toopen \/an een hs. moet gezocht wot'den. En gaarne zal 1l
(r) Meer dergelijke explicits dan de genoemcle heb ik tot nn toe niet ontmoet. Ongetwijfelcl. zijn er echtel nog andere te vinden. Moll zegt (I{erlegeschiedetti,s. II. z. b I z , 3 z o n o o t r ) , d . a t h i j n l e e r < <s o o r t g e l i j k e i n s c r i p l i e s r g e v c n c l e n h e e f t r , s o r n s m e t d e aancluiding vermeerclerd, clat de schrijvel op heilige dagen voor cle arnren zijn u,erk volbracht >. Weet iemancl zull< een explicit te vincien ? Zooals uit het ven'olg van dit o p s t e l z a l b l i j k e n , i s e e n v e r - m e l d i n g v a n 1 ,v o o r d e a r m e n ) e v e n e e n s h e t æ c l u i v a l e n t varl : ( men lnag het niet vellioopen r,.
4s
l t
g
I l
@
@
e
tor 'waarop men zich te onthouden Zondagen had van slafelijken ar beid (r). M e t d e 5 o Z o n d a g e n (P aschen en P i nl i steren zi j n reeds bi j de 6r g e te l d ) ma a l i te c l a t d u s rl r dagen i n het j aar. In andere bi sdommen u'as het getal onge\reer e\/en groot, sonls nog grooter. In hoever behoorde uu het schrijven van boeiien tot de < slafeiijl<er wer k en , rv e l l i e o p d i e F e e s td a g en (z) verbocl en w aren ? V o o ra f k a n i k d i t re e d s z e g g en: H et schri j ven vooi gel d w erd gecl ur ende d e g e h e e l e M i d d e l e e u w e n beschouw d al s een sl al ' el i j k w erk, en ' was d u s o p i e d e re n F e e s td a g verbocl en. D och of men op di e dagen r noc ht s c h l i j v e n a l s m e n h e t n i et voor gel d deed, daaromtrent l eer-de men niet altijd hetzelfde. In latere tijden was men op clit punt toegeeflijker dan in vroegere eeuwen. O p u ' e l k e g ro n d e n d e z e b e s c h ouw i ngen steunden, en hoe de verschi l lende t'ijzigingen in de leer der theologanten samenhingen met, en beï nv l o e c l w e rd e n d o o r d e v e rs chi l l ende toestanden i n het mi ddel eeuu' sche schriftwezen, die op hun beurt weer een gcvolg \{/aren iran de v er s c h i l l e n d e c u l tu u rto e s ta n d e n i n het beschaafde E urop a, zal i k thans op grondslag van eenige telisten der middeleeurvsche theologanten in hoofdtreiiken trachten uiteen te zetten (3). Op volledigheid rnaal< ili natuurlijk geen aar:spraali ; ik behanrlel de zaak alleen in groote lijnen. He t e i g e n l i j k e d o e l v a n c l eZ o ndagsrust, cl . w . z. van het verbod van slafeiijken arbeid was, dat de mensch door zijn arbeid niet te zeer zou wor den a fg e l e i d v a n d e Z o n d a g shei l i gi ng, nl . de bi j zondere vereeri ng van God (4). Iedere albeid rvaardoor aan de Zondags h e i I i gin g aann'lerlielijk en zonder u,ettige reden wercl te liort gedaan heette dus < slafelijke > arbeid. Nu lçon de Zondaesheilising geschonden worden op twee manier en, nl . ô fw e l d o o r h e t l < a ra k te rrr an het rv erk zel f , ôfr,r' eldoor het doel 'ivaarnrede iret rverd verricht. Het werl< zelf noemde men \rolgens middeleeuwsche terminologie de rnateria, het doel de forma. G) Zie BntauiaSacra [door H. F. van Ffeussen] (Bnrxellis 17r.t). pag. r89-r9o. Omtrent de outrvilil<eling van het aantal Heiligen-dagen door den loop der eeurven zie (Freiburg, Herder, rgor),.S. rr-25. H. Kellner, Heortologia (zr In het vervolg gebruik ili gemalishalve het rvoord " Feestdagen )) om èn de Zondagen èn de Heilio-en-clagente zamerraan te duiclen. Ook in de Theologie gebmikt men steeds op denzelfclenvoet het r,voord u dies festivi > of < dies fêriati (feriandit ,'. ( 3 ) I k s p r e e l . Dist. XXXVII, club. 3 (in S. BonaaenturaeOt'era Couuttentariain Li,brum III Senlenliarmra, o i n î t i t ttl I I I , Q u a r a c c h i r 8 8 7 , p a g . 8 5 : ) .
-
IO2
D e materi a hi el d men voor sl afel i j k, w anneer het r,verk een lichamelijk l verk w as, bi j r' . ti mmeren, steenen dragen, graven, m et selen, naaien, breien, en ook schrijven De forma wercl voor slafelijk gehouden, wanneer het doel van het werk was: geld verdienen, of in 't algemeeneen of ander tijdelijli v o o rd .e e lte behal en (r). (het w erk zeIf), zooal s i edereen begr ijpt , . D o c h daar de materi a verschillende graden van slafelijkheid toeliet - imrners niet alle lichamelijke arbeid trekt den mensch evenzeer van God af - \,varen sommige s o o rte n v a n arbei d op een Feestdag geoorl oofd, ook al kon men ze voor een gedeelte slafelijk noemen, mits natuurlijk het doel maar niet was : geld te verdienen. En daar verder de materia en de forma twee van elkander onafhankelijke factoren vormden, die ieder op zichzelve konden aanwezig of afi,vezig zrjn, onderscireidde men drie soorten van slafelijl<en a rb e i d : to' Een werk kan èn in zichzelf èn in zljn doel slafelijk zijn (opus tam materialite r quam formaliter servile), bijv. timmeren, gra\ren, naaien, breien of schrijven voor geld. Zulk een werli is op een Feestdrg altijd ongeoorloofd (z) ; zo Een werk kan alleen in zijn doel slafelijk zijn, maar niet in zichtantum servi l e), zooal s w anneer r4en op een z e l f (o p u s f ormal i ter Feestdag zuiveren geestesarbeid verricht (bijv. studeeren) alieen om geld te verdienen. Ook dit is ongeoorloofd ; 3o Een werl< lçan alleen in zichzelf slafelijk zljn, maar niet in zijn doel (opus materialiter tantum servile), bijv. timmeren, metselen, n a a i e n , b re i en, schri j ven ni et voor gel d, maar om een ander (goed) doel. Dit is geoorloofd (3). Maar bij dit laatste behoort eene restrictie. D a a r de Zondagshei l i gi ng het eerste en voornaamste doe l r 'an de Zondagsrust \,vas,en het anderszijds zou kunnen gebeuren,dat iemand bij een werk, dat hij niet voor geld verrichtte doch om een ander doel, het (r) uDicunfur opera servilia -zegt Bonaventura - illa maxime. in quibus homo irr.hiat terrenis lucris, et quae sunt praeter necessaria, per quae anima maxime detinetur circa haec inferiora, ne se nec Deum suuTn recolet r>. Cunno.ht.III Sent , Dist XXXVII, dub. 3 (ed. cit., pag. 832). ( z ) I k g e e f h i e r n a t u u r l i j k a l i e e n d e a l g e m e e n e c o n c l u s i e se , nvermeld dus nietde bijkomencle omstandigheden, met name de zgn. ( causae excusantesrr. \Manneer bijv. iemand werkelijk behoeftig was. mocht hij gerust op Feestdagen voor gelcl schrijven of timmeren, metselen enz. (3) De conclusies die ik hier geef, zijn die r,velke in de r4e (tweede helft) en r5e eeurv gangbaar waren; vôôr dien tiid dacht men er wat strenger over, zooals stralis zal volgen. De vorm rvaarin ik ze heb medegedeelcl,is ontleend aan den Franciscaan Richardus a Mediavilla (Middletorvn), f omstr. t3o7 (Cotnntent.in lib. III Sent., Dist. XXXVII, art.3, qu. 4), die door aile middeleeuwschetheologen op ditprrnt wordt gevoigd. Kan mij iemand een in Noord-Nederland berustend exemplaar van Richardus a Nlediavilla aanwiizen ?
ro3 zôô drul< aanlegde, dat lij de eigenlijhe Zondagsheiliging te veel uit het oog verloor, moest meu bij zulk een welk toch altijd de beperking maken : mits rnen het niet te druk aanlegge en dus de Zondagsheiliging e r geen s c hade b A l i j d e . l)e algemeene pralitische conclusie was dus deze : Op Feestdagen mag men nooit schrijven voor geld, maar wel voor een ander goed doel, mi ts m en. de gods d i e n s ti g e p l i c h te n v a n c l i e n dag daardoor ni et verzui me. M aar welk d o e l v e rd i e n d e n u d e n n a a m \ran (( goed, ? Zeer zel<er hacl men dân ee.n goed doel, 'wanneer men werlien afschreef, die uit zich zelve bestemd rvaren om de eere Gods te bevorderen, bijr'. Missalen, Breviers, Theologische en Ascetische werken. Ook, wallneer men rn'erlienvan profanen aard afschreef uit liefdadigheid, bijr'. den Donatctsof ltet Doctr"irrale \roor een of anderen armen scholier (r) of den Thtsauruspauperum \ran Petrus Hispanus voor een arm lilooster, dat geen geneeskundige ',verken bezat en waar ook geen geschikte copiïsten woonden. Ir{aar stel eens het geval, dat iemand op een Feestdag de Fabulae van Aesopus of de Aettrisvan Vergilius afschreef, enkel en alleen om zijn hibliotheek of die s,an zljn klooster te verrijken. Was dat in de oogen der Middeleeurven ook een < goed " doel ? Dat hing natuurlijl< r'eel af van de subjectieve meening der theologanten. Zoo zal bijr'. in den tijd der Renaissance de eene, die rvellicht een vurig humanist was, zoo iets rvèl een goed doel, en de andere, die d e klas s iek en m in o f m e e r a l s s c h a d e l i j k b eschouw de, het gèèn goed doel genoemd hebben. En dat de meeningen op zulke punten werl<elijk uiteen konden loopen, zullen rvij beneden zien, \Àraar rvij het verschil tusschen Gerson en Trithemius ver:nelden. Ter voegzame illustratie van clatgene wat tot nu toe over de middeleeuwsche beschourvingen is gezegd, zullen rvij nu eenige teksten uit de middeleeuwsche theologanten en kloosterstatuten aanhalen en bespreken. Daaruit za| rnen dan tevens kunnen nagaan, in hoever de meeningen omtrent het schrijven op Feestdagen in den loop der tijden werden gewijzigd. De ouclste klooslerverordeningen (z) zijn op dit punt nog al vrij streng. Zlj verbieden het schrijven op Feeqtdagen geheel en al, zonder onderscheid te mal;en tusschen veel of weinig, godsdienstig of profaarr. Zoo schrijven de tusschen ro3g en lo48 geredigeerde Usn.sPharphenses (r'an het klooster Farfa bij Rorne) r'oor : (r7 Vgl. boven, blz. roo, noot r, de meded.eeling van Moll over de expliciis, welke vermelden, dat een hs. op Feestdagen (( voor de armen >rgeschreven is. (z) De liloosterverordeningen ( u s u s , c o n s u e t u d i n e s s, t a t u t a , c o n s t i t u t i o n e s ) van den kloosterregel (regula). Deze laatste was rnoet men wel oncl.erscheiclen de basis, waarop de velor:deningen naar tijd, plaats en omstandigheden werclen uitgebourvd. Daar dus de regel slechts algerneene voorschriften bevat, moet men de v o o r s c h r i f t e n o v e r h e t s c h r i j v e n b i j v o o r k e u r z o e k e ni n d e v e r o r d e n i n g e n .
ro4 Op voornoemde feesten [d. *. z. de voornarr]ere kerkelijke feesten, die echter door het volk niet als een geboden Feestdag worden gevierd] rnogen de schrijvers hun arbeid verrichten, niettegenstaande het feest tt in cappis r [d. i. plechtig] wordt gevierd. Doch op de grootste fecsten en op Zondagen mogen zij niet schrijven (r). In denzelfden geest spreken de Con:titutiones llirsau,pienseç (Gengenlta cbienses),r,velke door Abt Wilhelm van Hirschau (t rogr) werden geledigeerd : tr De schrijvers moeten in hun vertrek voortdurend aanwezig zijn om te schrijven, en (mogen) daar hunne kerkelijke Getijden bidden, uitgezonderd op de geboden Feestdagen, en tevens de Vespers, de Terts en de Mis van die dagen, welke in de aiba [d. i. plechtig] worden gevierd, zonder dat zlj geboclen ,Feestdagen zl1n r (z). Of dergelijke
verbodsbepalingen
ook voorkomen
andere oude orden, kan ik op het oogenblik wij evenwel veronderstellen, op F-eestdagen verbood, van Zondagsheiliging
in de Statuten van
niet nagaan. Veilig
liunnen
dat men ooli r'ôôr de r r' eeuw het schrijven
daar zulks geheel past in het toenmalig
begrip
(3 ).
( r ) < (Pars I. cap, 3o; ed. Hergott, pag. zr5). (3) Bij tvijze van curiositeit zij hier nog bijgevoegd, dat men eeltijds, toen het veelal mode was, zijn geschriften in briefvorm te kleeden - zoo ontstonden bijv. de Et'istolaria van Alcuinus, Lanfrancus,Petrus Venerabilis, Bernardus enz. -in sommige kloosters tijdens de 4o-daagscheVastengeen brieven schreef ; daarbij beriep men zich op het gezegde van Petrus Cellensis (t r i8o), dat in dien heiligen tijd niemand gesclueven hacl dan Pontius Pilatus ! Vgl. A. de Santi, Il nrysus nelln stoyin letternria e ttella liturgin (Roma r9o3), pag. 13, met verwijzing naar N. Valois. De ayle scribendi, e\istolas apud, gallicos medài aeai scriltores rhetoyesae(Paris rBBo), pag. 16-18. Nog heden ten dage bestaat in sommige kloosters de gewoonte Vasten geen brieven te schrijverr.
om
in den Advent
en in de 4o-daagsche
ro5 -
,{, qâ
F
De opkornst der jongere kloosterorden met name die der Dominic a n e n (P re d i h h e e re n ) e n Franci scanen (Mi nderbroeders) trracht i n het begin cler r3e eeu'uv eenige wijziging in de denkbeelden omtrent het schrijven op Feesldagen. Reeds aanstonds na hunne stichting wierpen beirle orden zich midden in het intense wetenschappelijke leven, clat aan de liort voorafgegane stichting der Universiteiten zijn ontstaan dankte. Wel stond bij de bedelmonniken de arbeid aan eigen ziel en zaligheid en die van den n a a s te a l s te p u n t o p h e t p r ogram, maar ri e beoefeni ng der w etenschap s l o o t z i c h o n m i d d e l l i j k d a a r bi j aan al s ze punt; of l i ever' , het ze punt vi el , zoo niet geheel, dan toch voor een groot gedeelte salren rlet het I", claar de beoefening der wetenschap een noodzakelijk vereischte was om met vrucht aan het heil van den naaste te kunnen arbeiclen (r) Bij dezen stand van zaken moest het vraagstuk omtrent het schrijven o p F e e s td a g e n n o o d z a k e l i j k een ni euw e phase i ntreden. In de andere orden, alle verwant met den ouden stam der Benedictijnen, iegde men zich niet zoozeer ex protèsso op de studie toe. De tijd rvercl op weel
d
een veel voornamer piaats geschonlen dan door St. Franciscus. (z) De Constituties der Dominicanen bepaalclen leeds in rzzS uitdrukkelijk : ., Horeomnesinecclesia breviter taliter dicantur. ne fratres devotioet succincte n sù i g t t ' e Cortstitu.t'ione impecl.iaturr>. nem arnittant et eornm studium miuirlre o r d i n i s _ f r a h u t t . p r e d r c a t o r u n r , ( arnz.z S ) , D i s t . I . $ D e h o r i s e t m o d o c l i c e n d i . e d . H D e n i f l e . des Mittelalteys, I (Berlin, \Â/eidmann. tB85), in Arclti.afiir Li.ttet,ahu,- auzd.Kirclaengescltichte En de Franciscanen nalnen krachtens hun Regel van tzz3 het Breaiavimn' S. rg7. Rotnanae Curiae aan. juist orndat het korter was clan het algemeen verspreide monastistreven van sche Brevier der Benedictijnen. - Zie verder over het wetenschappelijh Domirricanen en Franciscarren het artilcel van Dr. Schoengen over De ontwi,lzkelingvan het hooger onderzu'ijsin de Màddeleeuaen,in het Annuariutn der R. K. Studenten itt, Neclerlan,d, J g . t 9 c r 7 ,b l z . z 9 - r 8 8 ; v g l . v o o r a I b l z . 9 8 - r r 5 .
106 geestelijlie oefeningen dan 'r,vatlanger, wel werd er wellicht wat langer recreatie toegestaan, maar om deri overigen tijd in gebed en beschouwing door te brengen, zooals de oudere Orden clat deden, daartoe w a re n n o c h d e D omi ni canen, noch ti e Franci scanen opgel ei d. Zi j beoefenden immers bij uitstek het c<werkende > leven, terrvijl het < b e s c h o u * ' e n d e ,, l even meer i n de l i j n van de oude Orden l ag. Het sprak clus vanzelf, dat de Dorninicanen en Franciscanen ook o p F ' e e s td a g e nd e n beschi kbaren ti j cl aan de studi e besteedden, en dat zich clus aanstonds bij hen de rrraâg voordeed : Mogen rvij bij onze studie dan ook schrijven ? Bij het antwoord op deze vraag hield men zich in princiep aan den s te l re g e l d e r o u d e re Orrl en : H et i s verboden op Feestdagen te schri j ven; maar toch r,r'erdaan de studenten datgene toegestaan, lvat \roor hunne studie redelijlierwijze noodzakelijh was. De ouclste Constituties der Dominicanen, welke dagteekenen uit tzz\, bepalen daarom alleen :
#
&
r rI n d i e b u sd o m i n i c i se t f e s t i sp r æ c i p u i sa q u a t e r n i s s c r i b e n d i s [studentes]se abstineantfred. n38-4o: contineant](r). Eenzelfde voorschrift ontmoet men bij de Franciscanen. \Mel zijn hunne oudste constituties verloren gegaan, of althans nog niet teruggevonden, doch in het Speculu'm disciplin'ead.nouitio,r, een ascetisch werkje uit de tl,veede helft der 13' eeuw, dat aanstonds na zijn verschijning een klassieke beteekenis in de orde heeft verl;regen, en dat in casu ongetr,vijfeld de heerschende practijii weergeeft, leest men :
I
@
tr Sunt quaedam alia [exercitia] quæ in diem alteram differri possunt, u t e s t s c r i b e r e i n ç i u a t e r n o , t u n i c a m v i r g i s e x c u t e rcea, p u t a b l u e r e cæteraque similia, a quibus est diebus dominicis et festis præcipuis abstinenclum,ob sacri reverentiamtemporis l (z). Den studenten werd dus in beide orden wel toegestaan te schrijven, maar niet < in quaterno D, d. w. z. zij mochten wel datgene schrijven wat onmiddellijk voor hun studie noodig tvas, bijr'. aanteekeningen maken, r'erwijzingen en citaten bijschrijven, verbeteringen aanbrengen, enz., maar zij mochten geen < quaternen D schrijven, m. a. w. zlj nrochten niet schrijven in die cahiers, waarin zLj den definitieven telist van hunne bijgewerkte en aangevulde college-dictaten overschreven. Zlj mochten dus het bii ieder studeerende voorkomende < krabbelwerk l
sF--:
(t) Constittr,tiones antiqueetc. Dist. II. S De itinerantibus fratribus (!), ed. Denifle, Archiu,I. zz5. Hetzelfclein Arclaia V (Freiburg, lferder, rBBg), S. 563 (redactie van rz38-4odoor Ravrnundus de Pef,aforte). (z) Sfeculunt, oleraomrcia,YIII disciplitt.ae ad nouitios,pars I, cap. 22, it:rS. Bonaucnturae (Buaracchi r898), pag. 6o4, n. z. Algemeen werd het werkje vroeg'er toegeschreven aan den H. Bonaventura, doch het is zeer waarschijniijk vervaardigd door diens secretarisBelnard de Bessa (t omstr. rzgo). Vgl. S. Bon. Ofera, t.c., p. XCV-XCVIII. #
w
Jo7 wel verrichten, maar- zlj mochten op Feestdagen er niet officieel (( eens voor gaan zitten ,, of zooals wij dat meer in den stijl uitdrulrken, <.in 't net D gaan schrijven.
I
ëa
@î
Maar hier verwacht ik een interpellatie omtrent mijn eigenaardige verklaring van het woord rt quaternus )). Inderdaad ik rnoet bekennen, dat het rvoord < quaternus )) (caternus, quaternio enz.) nôch bij 'Wattenbach Ducange, nôch bij Brinckmeier, e. a. r'oorkomt in den zin dien ik er aan geef, nl. bijgewerlit err in 't net geschreven collegedictaat. Maar toch meen ik mijn gevoelen uit eenige parallel-plaatsen te kunnen bevestigen. lo De reeds aangehaalde constituties der Dominicanen, zoowel die va n rz z S a l s d e l a te re re d a cti e van Iz38-4o zeggen el ders: < S tudentes a l i q u a m s p e t i a l e mf r a t r e m h a b e a n t , s i n e c u i u s l i c e n t i a n o n s c r i bant quaternos, nec audiant lectiones, et que circa eos in studio corrigenda viderit corrigat , (r). Een r, quaternus )) was dus voor een student iets speciaals, iets waarvoor hij afzonderlijk permissie moest vragen aan zljn magister, voordat hij er aan mocht beginnen (z). 2o Et'eneens vind ik het woord < quaternus ) gebruikt in de kapittelbesluiten van het generaal-kapittel der Dominicanen, dat ten jare tz43 'Wilhelm te Parijs gehouden werci. In het jaar r24o had bisschop van Parijs in overleg met de professoren der Universiteit aldaar eenige dwalingen veroordeeld, en daarom bepaalde het voornoemde kapittel : a ftem. errores condempnatos per magistros Parisienses. fratres omnes abradant de caternis,) (3). En in tz56 werd dit besluit nog eens vernieuwd met deze r,voorden : r, ftem iniungimus omnibus fratribus sicut eciam olim iniunctum fuit. quod articulos condempnatos per episc o p u m e t m a g i s t r o s P a r i s i e n s e s .d e l e a n t d e s c r i p t i s s u i s i n q u i b u s cumque fuerint > (+). Uit de vergelijking van deze twee kapittelbesluiten blijkt dus ook weer, dat met < quaternus )) een bijzonder soort van geschrift bedoeld -wordt'. 3o Een andere plaats waar het woord gebruikt wordt, vindt men bij den Franciscaan Rogerius Baco (t rzga), waar hij met zijn gewone scherpe openhartigheid zegt: < De seculiere geestelijkheid rvaagt het niet de Sentetûiæ lvan Petrus Lombardus] te doceeren, noch te promoveeren, noch een les of een disputatie of een predikatie te houden u nisi p e r (ù Constitutiones antiquêvart rzz9 en n38-4o in Archiu, resp. I. r22 eîY. 562. (z) En daar rvas red.en\/ooï; al rvas het maar aileen om te verhinderen, dat een of ander onhandig stuclent in zijn Reportata(zie onder, blz. rrr noot+) op naam van zijn leermeester allerlei absurditeiten schoof. Daarbij liomt nog, dat het perkament duur v!'as. en er drts moest wordeu gewaakt, dat het niet nutteloos door wetenschappelijk rninder-bedeelden rverd verbruikt. (3) Motcumenta Ordinis Frir.trunt, Praedicatorunt, historica, ed. B. Reichert, III Romae 1898),pag. 27. L c., pag. 8o. \4) Monunr,cnta,
r08 q u a t e r n o s p u e r o r u m i n d i c t i s o r d i n i b u 5 r > ,d . w . z . d a n u i t d e c o l l e g e d i c ta te ' n v a .n d e F ra n ci sc' anen en D omi ni canen (r). fn een anderen zi n Ita n i m m e rs l te t rv o o rd (( quaternus )) ook hi er ni et w orden ui tgel egd (z). O v e l i g e n s p a s t d e boven aangegeven beteel < eni s: een i n ' t net ges c h re v e n c o l l e g e -d i c taat, geheel i n de pal æ ografi sche gege\/ens, rvel l i e d e b e k e n d e P a te r Eh rl e, S . J. r' erschaft, omtrerrt rl e mi ddel eeuw sche th e o l o ..q i s c :hhea n d s c h r i l ten 1r). D e studeerenden gebrui l i ten ts' ee soorten v a n s c l u -i l t : h e t v o o r o ns bi j na onl eesbare cursi ef-schri ft en het bekende - d o o r E h rl e z o o g e n oemde - Iractuur' -schri ft(a). H et eerste gebrui l i te fiIen voot' zijn private aanteelieningen, r'oor al datgene rn'at ool, \\'lj, 2 Oe -e e u w e l ' s<, ,i n k l a d n schri j yen ' \,I' aar dus ni emand anders i ets mee n o o d i g h e e l t. M a a r z o odra men zi j n geschri ften voor ' t publ i ek moest brerrgen, hetzlj men daaruit zelf moest doceeren men tredenlie, d a t re e d s e e n Ba c c a l a u l ' eus i n de N l i ddel eeuw en \rerpl i cht u' as l essen te ge\/en onder toezicht van zijn rneester - hetzij men ze ten algemeenen n u tte w i l d e u i tg e v e n , dan moesten ze natuurl i j k goed i eesbaar zi j n, c l e e i s u i t p ra k ti s c h o ogpunt, omdat men anders onder het l es geven u i t z i j n e i g e n s c h ri ft ni et w i j s kon w orden, deel s ook omdat de usance w i l d e , d a t a l l e e n d i e geschri ften al s voor ' t publ i ek ui tgegeven w erden beschourvd, welke in fractuur-schrift waren geschreven. Met dit laatste rvil ik natuurlijk in geenen deele ber.r'eren, dat < in 't net-schrijven ,r paleografisch genomen, gelijh stonrl met < fractuui's c h ri ft-s c h ri j v e n o ; i m m ers, men kon ool i w el i n cursi t-fschri ft i n ' t net s c h ri j v e n . Ma a r h e t l i gt voor de hand, dat, l tracti sch genol rren, r' oor het 't in net-schrijven de meest gebruikte lettersoort het fractuur-schrift v/as.
rt
ê
Na dit intermezzo keeren wij 'weer terug tot ons onderwerpr. Wi j h e b b e n d u s g e zi en, dat de D omi ni canen en Franci scanen onder invloed van de bij hen op den voorgrond staande 'uvetenschap, het verbod \ran op Feestdegen te schrijven \roor de studenten beperktcn tot het < scribere in quaterno ). Wij l verboden bleef op Feestdagen te rverken, evenals dat in de oudere Orden het geval u'as. (t) Fr RogeriBacon,olern quadanzhactenus inedita,Yol I, ecl Brerver (London r859): Comfeudiunr. studiiphilosofhia.Cap.V, p. 4zBf. (:) Paoli-Lohmever. Gyutdrisszu Vorlesu;gen,iiberLatei,ni,sckePakeogra/>hie und Urku,ndenlehre,Il(Innsbrucli r895),S' r33 zegt: < In der italienischen Sprache des Mittelalters clehnte sich die Bedeutung von quaderno noch weiter aus nncl rvurde aietzt in cler a m t l i c h e n S p r a c h e g l e i c h b e d e u t e n cml i t B u c h r . D e z e b e t e e k e n i sn a d e r t h e t d i c h t s t bij die rvell<eik boven heb voorgesteld.Ook Conrad de il{ure schijnt onder ,, qnaternus n e e n b o e k t e v e r s t a a nw a a r h i j z e g t : < A l i a m a n r l s r e c l u i r i t u ri n c l u a t e r n i s s c r i b e n d i s et alia in epistoli s,t. Zie \Mattenbach, Das Schri,ftzaesetc i,mMittelalter,3eAufl. (Leipzig r s 9 6 ) .S 2 9 7 (3) F Ehrle. Das .Studiunt,der Handschriften der ntittelalterlichenScholasti,kin het Zeitschriftfiir lzotholz.sche Theologie, VII (Innsbruck rB83),S. r7-zo (4) HiermedebedoeltEhrle de zgn. scriptura scolastica, welke zich kenmerl
b_
#-
V
E
@
#'
ro9 Thans komen rvij aan de middeleeuu'sche Moraal-theologanten, well<e ex professo ovel' het schrijven op lt'eestdagen sprei<en in hunne zgn. Sunl,ntdecasuislicat,waarin \/olgens alfabetische siagwoorden allerlei oplos s i n g e n w e rd e n g e g e v e n , m e erendeel s \roor bepaal cl omschreven gevallen (casus). Onder lten verrnelden wij de twee voornaamsten : Bartholom ae u s a S . C o n c o rd i o e n A n g el us de C l avasi o. A ndere theol oganten behandelden het onderwerp in hun preeken, zooals bijr'. de H. Bernar' W eer dinus v a n S i ë n a e n H e n d ri k Herp. anderen r' l ochten de i i w esti e in tusschen ascetische verhandelingen zooals Joannes ab Hagen (.i" I nc ia g i n e ) e n d e b e l re n d e \Mi n deshei mer Joannes Mauburnus. Zel fs walcn er geleerden, dte al'zonderlijl<etralitaten schreven over schrijvers v an b o e k e n e n a l l e s w a t d e z e n betrof, en di e dan natuuri i j k ook de v r ââg o m tre n t h e t s c h ri j v e n op Feestdagen behandel den, gel i j k de belie n c l e J o a n n e s G e rs o n e n J oannes Tri thenri us deden. A tl e genoemde 't s c hr ij v e rs z u l l e n w i j i n l < o rt op di t punt nagaan, en hi er en daar nog een o f a n d e re n th e o l o g a n t, d ie \roor ons \ran mi nder beteel i eni s i s, melrloreeren, \'oor zoo\rer hij iets van belang rnocht oplerreren. De Swnrna Pisarra(kortrveg Ptsanellageheeten) van den Dominicaan Bartlrolomæus a S. Concordio of van Pisa (t fi47\, welke in de 14" en I 5e e e u w g o l d a l s e e n d e r m e est gezaghebbende S ummæ casui sti cæ , stelt zich de vraag : r, IJtrunr in festis iiceat scribere I r, en geeft daarop ten antrvoord : tt Resl'roncleosecundum Wilhehnum : Non iicet scribere in aliquo g r a n d i[ o p g r o o t es c h a a iu] t d e q u a t e r n o a d q u a t e r n u m . S e d s c o laribus lectiones suas notare et serrrrones,et in lectionibus libros corrig e re l i c e t. N o n a u te m l i c e at, eti am ci rca præ di cta,l ocareoperassuas e t p r o p r e t i o f a c e r e , s e dt a n t u m s p i r i t u a l i t e r e t s i n ep r e t i o , ( r ) . Curieus is hier de uitdrukking < (scribere) de quaterno in quaternum )) tegenover de vroegere u scribere in quaterno > of .. scribere quaternum >. De jongere theoloog behoudt het rn'oord van den oudere, maar l',ij geeft daaraan bijna onopgemerkt een andere beteekenis. V r oeg e r Wa s v e rb o d e n h e t .. s cri bere i n quaterûo ))r d. w z. i n ' t net s c hr ij v e n , o n v e rs c h i l l i g o f h e t o p groote of l i l ei ne schaal gebeul de ; thans, eelt e e u w l a te r, i s v e rb o d e n h e t < scri berc de quatel no i n quaternui l ))r dat is : veel schrijven, op groote schaal schrijven, van het eene katern in he t a n d e re , o n v e rs c h i l l i g o f het i n ' t l < l ad w as of i n ' t net. H et oude < qua te rn u s r>h a d d e b e te e k e n i svan : i n' t net geschreven col l ege-di ctaat, het jongere (( quaternus r krijgt \ /eel' de gervone, algemeene beteekenis (t) Sanruna de S. Concordio(Summa P],sana), ed. s. n. 1. et a. fratris Bartholoncaeà (Hain * z5z4 [Spirae, P. Drach] ; Copinger,I. j6 [r48o ?]),fol. ro4 rt i. v. Feriaè, n. rr Welke Wilhelmus door de Su,rtuna P'isanaals gezag rvordt aangehaald, kon ik niet achterhalen. Noch in de rverken van Wilh. Alvernus (t n4ù, noch in de Sutnnmaurefl van Wilh. Antissiodorensis (t c. rz3o), noch in het Sfecuhtnt.'iudiciale van Wilh. Durandus (t n96), r'ond ik tot nu toe iets ter zake dienende.
r+ç
IIO
-
?
** I
van < katern > (cahier, Heft) terug (r). En dat werkelijk het jongeie < quaternus u in de SunrntaPisnna deze beteel<enisheeft, blijkt niet alleen uit het voorafgaande æquivalent < . Met dat al was de verzachting van het verbod om op Feestdagen te schrijven weer wat verder gekomen. Franciscanen en Dominicanen deden den eersten stap op dien w€8, rloor aan hunne studenten datgene te veroorloven, wat voor de studie nu eenmaal onmisbaarwas, ni. het in-klad-schrijven. De SrrrrtrnaPisana zet den tr,veeden stap, door alleen deze grens te stellen : de studenten mogen niet te veel schrijven. Maar tegelijli geeft de Pisana nog een ander rroorschrift : het is verb o d e n v o o r g e l d te schri j ven, ook al i s het voor studi ebel angen (u eti am circa prædicta >). Vanwaar dit verbod, dat wij toch bij Franciscanen en I)ominicanen niet hebben aangetroffen ? De verklaring ligt in het karakter, dat de Sumrna Pisana als moraaltheologisch werk had. De Constituties der Dominicanen en de voorsclrr:iften der Franciscanen richtten zich uitteraard uitsluitend tot de leclen der Orde. En daaronder vond men geene eigenlijk gezegde loonschrijvers, daar noch Dominicanen noch Franciscanen, minstens in den regel, boeken schleven \roor geld. Daarom spraken ztj dan ook niet van het verbod om op Feestdagen voor geld te schrijven. Daarentegen ricirt de Su'rnntaPisanazich tot allen, die met pastoreele bediening waren belast, meer speciaal dus tot biechtvaders en predilianten, die uit den aard van hun ambt met loonschrijvers in betrekking kwarnen , hetzlj zlj over hunne gewetens moesten oordeelen in den biechtsto el (z), hetzlj zlj hen moesten onderrichten van af den predikstoel. Daarom geeft de Pisana dus uitdrul
@
@ (r) Vgl. E. Brinckmeier, Glossarimndiflantatiunn (Hamburg 1855),i. v. Quaterne, S. r78. - Over het algemeen is de palaeoBtraternio ; W. Wattenbach. Das Schri,ftzuesen) Wattenbach van de r3e en r4e bij stiefmoederlijk bedeeld, rvat te meer eeuw graphie te betreuren is, omdat in onze bibliotheken tal van hss. uit die eeuwen berusten. (z) Sommige loonschrijvers - daar \,varenrare snaken onder - onderzochten hun 't gerveten op dit punt bij voorkeur in publiek, en schreven aan het eind van hun hs. : u lloc opus exegi, festum sepissime fregi. r Vgl. Wattenbach, Schriftruesen,, 5.
JOJ.
c
-t
+j5
lang zij maar niet te veel schrijven is de zaak in orde (r). En dit laatste wordt daarna nog eens in herinnering gebracht door de woorden < sed. n (z ), c i . w . z . m en behoude bi j het schri j ven toch t ant um s pir i tu a l i te r s t eeds z ijn g e e s te l i j k e b e l a n g e n \/o o r oogen, i n casu : dat de Feestdag een dag is, die in de eerste plaats aan God behoort te worden toegervijd. Ruim een eeuw na Sumnca Pisana verscheen de Sutnrua .4rcg.elicavan den Franciscaan Angelus de Clavasio (t r4g3), welke tot in de t7c eeuw een der meest verspreide en meest gezaghebbende casuistische Sumrnae bleel ( 3) . D e a l g e me e n e l i a ra l ;te rtre k van deze S umma, ' dat ztj zi ci r nauw aansluit aan de Pisarta, blijht reeds uit de rvoorden, waarm ed,e zlj de lir,r'estieover het schrijven op Feestdagen bespreel
(l) Dat datgene rvatop het punt van schrijven rn'erd toegestaan, toch steecls matig moest g'ebeuren, u'ordt nog eens uitdrulilielijk in herinnering gebracht cloor clen H. Bernartlinus van Siôna (t r+++), in zijn preek De obseruantia Sabbatl,ri,waar hij zegt : < Scriptoribus.. non licet pro pretio sclibere aut magnam scripturam facere.
gla I
Scholaribus lamen iicet... temp erate scribere suos sermones et lectiones, et in lectionibus libros colligere [:corrigere] et similia parva>. S. BernardiniSenensis QundragesùnaledcEuangelio atemto, Sermo X, art. 2, cap 3, quaternarius 4 (ed. Basileae, N i c . K e s s l e r , s . a . f H a i n t z S z B ] ) ,f o l . f . 4 v . c o l . z . (z) Ofschoon het niet direct van belang is voor dit opstel, vestig ik toch de bijzonclele aanclacht op dit rvoorcl spiritualiter>, claar het. zooals bljjlren zaI, " eenzelfde lot onderging als het rvoord < quaternus r. Ook de term < spiritualiter> bleef, althans in zijn starns'oord, bij de volgende theologen behouden, maar lireeg evenals < quaternus ) eetl andere beteekenis. In de geschiedenis van beide rvoorclen weerspiegelen
zich op eigenaaldige wijze de twee groote princiepen. die iedere theoloog steeds vooï oogen moet hebben ; aansluiting aan het overgeleverde en aanpassing aan nieurve toestanclen. ( 3 ) L u t h e r n o e m d e z e d e , <S u m m a p l u s q u a m d i a b o l i c a > , e n l i e t z è i n r 5 z o tegelijli rnet cle excommunicatie-bul van Leo X en het Corpus ,i.uris canonicl publieli verbranden. katholieke
g'-â
nôc)r bij Ducange, nôch bij Watten14) Het woord < lrecollectae)komt bach voor in eene beteelcenis, welke in den zin van het citaat past. Het beteekent in casrt hetzelfde als < reportata )), waarmecle cle dictaten werden bedoeld, wellie van mondelir:g voorgedragen lessen of preeken rverclen gernaakt. Het r,varen dus < verslagen t (rrgl. het hedendaagsche u'oord ( reporter, rapporterrr,,. Vgl. ook Wattenbach, Scltriftzvesen S,. 5 6 4 f . , v o o r a l S . 5 6 4 . A n r n . 3 , w a a r h e t e x p i i c i t v o o r k o m t : < R e c o l lecta ista.. " reportavi . ommige u,erkenvan schrijin univ. studii Colon. r+77 r>)S vers bezit rnen slechts in < reportata >. bijv. lnet ScriJ.,tu,nc Parisierzse van Joannes Drms S c o t r r s ( t r 3 o 8 ) . V g l . S B o n . a u e n t u r a eO l e r a o n u z i a , I ( g u a r a c c h i r 8 8 z ) , p . L I V , c o l . z De
rniddeleeuu'sche studenten rverl.
r
TL2 -
,,
q u i n t e r n o a d q u i n t e r n u m s c r i b u n t ,v e l f c l u m m o d o n ] on faciant causalucri habendi. Et lidem dicendum] de pictoribus qui diebus festivis, u t a d d i s c a n t,stant i n eccl esi i sad desi gnandum[om te teel i enen].S cri bere t a r n e ns p i r i t u a l i a e t p r o p t e r s p i r i t u a l e m c a u s a m n o n e s ti l l i citum,etiam in quântitate o (r). In iroofdzaak stemt de Angelica geheel overeen met de Pisana: het is verboden voor geld te schrij\/en ; de studenten mogen met de pen a rb e i d e n , z o o w e l i n kl ad al s i n ' t net ; men mag echter ni et te veel schrijrren< zooals rtan het eene lirn'intern in het andels,)'(zie boven, blz. r lo), enz. Maar nu \/olgt er iets eigenaardigs. De Pisana had gezegd, dat men op een Feestdag toch al.tijd a spiritualiter > moest schrijven ; d. w. z. bedenkende dat de Feestdag een dag des Heeren \l,as. De Su.mrnaAngelica behoudt hetzelfde stamwoord ., spiritualis )), maar geeft er behendig een a n d e r e n d r a a i a a n , e n z e g t ; < . fn mijn exemplaar staat echter netijs ll Deo gratias. Is should netàsi bij Copinger
een drukfcrut ?
,
II3 -
'@
266 niet gaan kon, en die niet als zoovele anderen, hard riepen' om u hervorming > en zelf niets deden, maar die begonnen met zich zelven te hen'ormen, ten einde de noodige kracht te verkrijgen om oolç anderen op betere banen te leiden. De Franciscanen met hun rnachtige < Observantie n (eind t4' eeuw), de Benedictijnen met hunne Congregatie van Bursfeld (omstr. r44o), en vooral de Broeders van het Gerneene Leven 'Windesheimers met de hun verwante (eind \4" eeuw), deden bovenrnenschelijke pogingen om te redden wat te redden viel. Vanclaar in bijna geheel Europa een \rernieuwde opbloei van het geestelijk element, een forscire poging or.1 het inwendige leven der Kerk te hervormen en te hernieuwen. De invloed van dit strerren deed zich natuurlijk aanstonds op het gebied van het boekwezen gevoelen In geen tijdvak r,verden zooveel nieuwe geestelijl<e tractaten geschreven, en nog veel meer oudere overgeschreven, dan op het eind der t4e en gedurende geheel de 15. eeu\r/. En het 'uvasdus ook geen wonder, dat oolç nieur,l'e practische rrraâgstukken zich voordeden, niet alleen in 't algemeen omtrent het schrijven van boeken, maar ooli omtrent de \rraag, of men op Feestdagen geestelijke boeken mocht overschrijven. Onder de Karthuizers, die in de r1u-r5t eeuw ongeveer de eenigen \Maren, oncler wie het bederf geen groote afmetingen had genomen, en die vooral toentertijd een groote, doclr rnaar al te weinig bekende werl M" g ffre n o p Feestdagen w erken van geestel i j ken aard schrijven als men er geen geld voor vraagt ? Daarop gaf Gerson een uitvoerig antwoord in zijn werkje I)e laude scriptorum, r,vaarin hij alles wat de Schrijvers, r'ooral uit godsdienstig oogpunt, betreft in den breede uitwerkt, met de noodige verdeelingen en onderverdeelingen, zooals dat in dien tijd gebruikelijk was, en op grondslag \ran het \/olgende versje : (l) Daar de Karthuizers een zoogenaamd < beschouwend > leven leiden, hadden zij voor hunne liloosters voor het meerendeel slechts ascetischewerken noodig. En zij schreven ook bijna geen andere r,verkendan ascetische, zooals men bij de Kalthuizer-bibiiografen, Bostius, Pet::æus,Morotius lMorczzif enz. kan zien.
TI4 _ Predicat atque stotcletscriptor; largittn, et lrclt. Afi,igitotr, sal dat, fontenzlu,cenaclote futuris" Ecclesiam ditat, a,riltat, cr.t.stoclit, Jzon.oyat. welks r2 gecllrsiveerde woorden hij met commentaren voorziet, het nut van het boelien-schrijven van alle zilden toelicht (r). Op d e ei genl i j ke \/raag, di e de K arthui zer hem had voorgest eld : tt Si liceat diebus festivis scribere devotionis libros gratis ? > a n tw o o rd t Gerson : rr Deni que ni hi l i mpecl i t... l i bros sel r tractatul osvel codi cillos ( e) d e v o t i o n i s s c r i b e r ed i e b u s f e s t i v i s ,h a b i t o m o d e r a m i n e q u a l e s a p i e n si udi cabi ti n hoc opere,quod uti que n on servi I e censendumestr r ( 3) . Voorgoed had hiermede de gezaghebbende Gerson uitgemaakt, dat h e t s c h r i j \ / e n\ z a n g e e s t e l i j l t e b o e k e n e n v e r h a n d e l i n g e ng e e n s l a f e l i j k ' w e rl ( w a s o p Feestdagen, mi ts men zi ch op verstandi ge w i j ze ma t igde. Well<e rvaarrle men aan Gerson's \,verl*jesin geheel Eulopa hechtte, k a n i e d e re e n nagaan, di e de handschri ften-catal ogen en de bi bliogr afische well<en o\/er incunabelen en post-incunabelen r,vil inzien Rn ongetr,vijfeld is de bovenverrnelde oplossing van Gcrson \ran invloed ge'uveestop de SurnrnaAngelica, waar zij leert, dat men op Feestdagen zonder gewetensbezwaar geestelijke rn'erlien mag o\/erschrijven < etiam i n q u a n ti ta te i ' , ook al i s het w at veel . Nog sterker drukt zich op dit punt uit de SumntaSyluestrinAvan den I)o m i n i c a a n S yh' ester P ri ei ras (t r5z3), cl e l aatste S umma casui st ica der M i d d e l e e u w en, di e tevens een saûren\/atti ng i s van al l e voorgaande. Ztj verklaart : tr Spiritualia auternscribereacl spiritualem finem, etiam in quant i t a t e m a S n a , l i c i t u m e s t r , d . i . G e e s t e l i j kw e e r k e n s c h r i j v e nm e t e e n g e e s t e l i j kd o e l , o o k i n g r o o t e h o e v e e l h e i d i s g e o o r l o o f d (4). Maar natuurlijk stellen èn de Angelicu èn cle S1,l11sstrina beiden de beperking : mits de Zondagsheiliging claardoor niet op den achtergrond g e ra k e . Z i j spreken dat w el ni et preci es op deze pl aats ui t, maar t och meermalen elders in hunne (( casus )r e1,s1de Zondagsheiliging. D a t d e opl ossi ng van Gerson ool < i n de kl oosters met gre t igheid werd aanvaard, slrreekt vanzelf. Alle ascetische schrijvers die na hem
(r) Een kort overzicht van Gerson's welkje zou ons te vel voeren. Wellicht zou lret echter', tegelijk met het bijna gelijlrluidencle r,verkje van Joan Trithemius, De laude scriftoru,tn manualiunt, te gelegener tijd stof l
plachten op te teekenen (3) Zie Joh. Gerson, De laudescriPtortnn. in joh. GersonisOlera onutia, ecl, Dupin, II (Antverp. ryo6), col. ;o3. ( 4 ) S t n n n o aS y l u e s l r f u a . . . a R . P . S 1 t l u .P r i e i r a t e . . e d i t a , i Plantin., 1569),t. I, p. z7r, col. z.
v. Dominica, 50, (Antverp.,
Y
TI)
de bewuste rrraag behandelden, beriepen zich op den vromen Parijschen Magister, hetzij zij hem bij narne noemen of niet. Onder deze laatsten behoort de Karthuizer-Prior Joannes (ab) Hagen of de Indagine, die in 1475 te Erfurt overleed, en wiens werkje: De graaaminibus (of ook Deregimine) religiosorum,te Zw,olle omstreeks r48o gedruht werd. In het z6u Hoofdstuk : u De laude scriptorum sacrae scripturæ > zegt hij :
v
rr Potest etiam diebus festis scribere monachus aut alius pro devotione devotos codicillos sine violatione Sabbathi fvan de Zondagsrust], dummodo divina non iregligat.... Quia scribendo devotasmateriasmodo illo non violat Sabbathurn sed adiuvat illud, quia etiam orat scribendo. Nam mens ad divina transit quæ devota scribit.... r (r). Vervolgens gaat hij voort met den lof der copiïsten te verkondigen, prijst evenals Gerson de Broeders van het Gemeene Leven en de Windesheimers, omdat zrJ goede boeken schrijven, herhaalt Gerson's versje, dat wij boven hebben gege\/en, en resumeert diens commentaren daarop, doch steeds zonder Gerson bij name te noemen. ZeIfs volgt hij zijn leidsman z6ô nauwl<eurig, dat hij evenals deze, heelemaal nalaat er aan te herinneren, dat men op Feestdagen niet voor geld mag schrijven. Bij Gerson is dat verklaarbaar, want de hem gestelde vraag luidde: < tS i lic e a t... g ra ti s , ; m a a r \/oor orLzerrK arthui zer i s di t w el een gevaarlijke lapsus, daar hij in hetzelfde hoofdstuk uitdrukkelijk verklaart, dat arme kloosters in hun onderhoud kunnen voorzien door boeken te verkoopen. Een ander asceet, de bekende Windesheimer Joannes Mauburnus (Nfombaer, Momburnus), die in r5o3 stierf, sluit zich geheel bij Gerson en Joannes Hagen aan, of liever hij drukt zich nog een beetje sterker uit , en z e g t: in quarr Utrum festis diebus liceat scribere de quaternione ? . . . f R e s p o r . r d ecou m G e r s o n e e t libellos devotionis ternionem expeJo. Hagen] quod non modo liceat, sed cum multo ûrerito habito moderamine quaie sapiens iudicabit, ne divina meliora diat, omittat... , (z). (r) Joan. llagen, De di,aersis grauarnitai,bus reli.gi,osolut,r,, cap. XXVI (ed. s. n. 1. et a. v. ss). Het colophonzegt: fol. n e 6 P. van Os. r48o; Carnpbell, omstr. [Zrvolle, 9o6], . Explicit tractatus de regùninereligiosorum r. - Op naam van Joan. (ab) Hagen. ook rvel genoemd Joannes cle Indagine, staan niet rninder dan ongeveer 492 werkjes. En onder ùe 4gz komt het hier aangehaalde toevailig niet voor ! Men zou dus met recht hunnenvragenof hetu'elvanhem is. JoannesMauburnus(f r5c3) schrijft echter dit werlrje reeds aan Joan. Hagen toe, maarhet is de vraag, of hij dit soms doet op gezag van clen Zrvolschen druk. F. Falk maakt in het CentralblattfùrBàbliotheks?eesenl XV (1898t, S. r18 niet het minste bezrvaar, om het werkje op Hagen's naam te plaatsen. 121Joan. Momburni Rosehnr cxcrcitioruntspirilualium, Tit IV, alphabeto r3o (ed. Parisiis r5ro), fol. f. 7 r, col, r. Tot mijn verrvonclering is Mauburnus de eenige Windesheimer, die, r'oor zoover mij bekencl is, over het schrijven op Feestdagen spreekt. Zells Gerard Zerbolt van Zutfen (t r3981,die niet alleen in zijn De reforncation.e
116 Hiermede was bijna het hoogtepunt bereikt. Het r,vas nu niet aileen meel' geoorloofd, maar het u'as zelfs nuttig en zeer verclienstelijk op Feestdagen te schrijven. Let r,r'el: K zeer verdienstelijl< >i, niet omdat het juist op Feestdagen gebeurde - anders komen 'we \r'eer in handen van D r. Me i n s ma - maar i n tegenstei l i ng met de bew eri ng, dat het ongeoorloofd zou zijn op Feestdagen te schrijven. Eindelijk komen r,vij aan het krachtige pleidooi, dat de Spanheimsche Benetiictijner-abt en polygraaf Joannes Trithernius (t 15r6) houdt voor het schrijven op Feestdagen. < An liceat monachis festis diebus scribere ? , r'raagt hij in het rre Hoofdstuk \/an zijn 'r,verkje De. laude scriptorunt. manualium. En daarop antwoordt hij : Met Gerson verl
;
Met zijn ge\^/'one,forsche zeggingswijze leert ons de geleerde Abt van Spanheirn dus hetzelfde als Gerson en alle andere theologanten en asceten welke na Gerson ons onderrverp hebben behandeld. Maar toch meen ik dat Trithemius, ofschoon niet met r,voorden, dan toch met zijn triun
airiwttc Attittt@, Cap. 39, maar ook in zijn De sliritor,alibus ascettsiotribus,Cap.67, over den handenarbeid, en daarbij zoorvel het schrijven voor geld als de
handelt
Zondagsrust aanroert, zu'ijgt er niettemin gebeel over. Ook in de Constituties cler: Broeclers van het Gemeene Leven. die toch als .. Fratres de penna u '"vel moesten r,veten, wat men over het schrijven op Zondagen te houden had, vindt men niet cle minste aanduiding daarover. Il< onderzocht claarvoor speciaal de Constituties van het Fraterlruis te ZwoIIe, rn'ellce Dr. Mich. Schoengen binnenkort zal uitgeven in zijn aan. het Fraterh.uis te Zzaolle (lVerken aan, het Historisch Genootscha! te Utrecllt, No 13), Bijlage II, en de Stahtten der Congragatiotzinr,Lzichtenhofe,r,vell<eDr. R. Doebner' heeft gepubliceerd in zijn Arut.nlen. and Akten dey Briider des gemeitzsantenLebens i.nt,Liich,tenhofe zu, Hildesheinz (Quellen.... zxtl Gesch. Niedersachsens, Bd. IX), Hannover- r9o3,
I(ronieh
S. zo6-245. Ook tal van andere werken afkomstig uit den kring van Deventer en Windesheim doolzocht ik zonder resultaat. ( r ) Z i e / o h a n t r , i sT r i t h e n t i , t . . .o P e r as | i r i , h t n l i . a . e d 16o5), Joan. Busaeus, S. J.t\{ainz pag 75a-755. Het boven gegeven citaat behelst slechts een gedeeltelijke en vrije, cloch zingetrourve vertaling van den Lgtijnschen tekst.
rr7 -
t
,Y
'Want be doeling verder gaat dan zijn voorgangers. wat rrerstaat Trithemius onder ( geestelijke boeken > ? Alle boeken die niet alleen direct, maar ook indirect k u n n e n s t r e l i k e nt e r e e r e G o d s ? I k m e e n v a n j a . E n da a ru i t v o l g t d a n , d a t T ri th emi us ook profane w erken tot de < rekent, indien zij maar eenigermate tot Gôds eer kunnen bijdragen. Dit zegt hij dan ook in het rou Hoofdstuk van zljn werlije, onder het opscirrift : < De materia quam scribant [rnonachi] ,r, 'Wat waar hij behandelt de vraag : rc moet een monnik schrijven ) ? Hij antwoordt : Vooreerst alles wat goed is voor geloof of.zeden.Maar ook profane scbrijversmoeten gecopieerdworden, want de kennis daarvan is voor ons zeer noodzakelijk, opdat wij onze eigen godsdienstigegeschriftengoed l
'r
B r e e d v o e ri g h e b b e n w i j tl i a n s de l eer der Mi ddel eeuw en nagegaan omtrent iret schrijven op feestdagen, en hier en daar kunnen wijzen op de geleidel.ijlie verzachting, rvellie in dit punt intrad. Maar hoe de opvattingen ook r.verclen gervijzigd, t ij allen stond dit eene princiep vast: Het is verboden op Feestdagen v o o R G E L Dt e s c h r i j \/ e n En - om nu tot ons eerste punt terug te keeren - dit is het juist, r,r,atrn'ij moesten bewezen hebben ter verklaring van de befaamde explicits : < Dit boec is veel op heylige dagen gescreuen )) en dergelijlie. M e n re d e n e e rd e d u s z o o : Op Feestdagen mag i k ni et voor gel d schrijven. Maar als nu dit irandschrift, waaraan ik op Feestdagen ges c hr e v e n h e b , n a d e rh a n d e e n s verkocht w erd, dan zou men \roor dez en a rb e i d tô c h g e l d o n tv a n g e n. E n daar di t ni et geoorl oofd i s, ben ik verplicht in dit boeii aan te teel;enen, dat ili op Feestdagen eraan gearbeid heb, opdat eenieder r,vete, dat dit boeli niet mag verliocht rnrorden. Op grond van deze redeneering teekende men dus met angstvallige bezorgdheid aan: < Dit boeck is op heilighen dage gescreuen, daerom en moet men dat niet \/ercopen > (hs.-Haarlem), of : ,, Ende rnen selt
(r) Ed. cit., pag 753-75a.
IIB _ niet vercopen (hs.-'Weert).
w an t
het veel op
heilighe
daghen ghescreuen is ,>
En omdat, zooals het spreekwoord zegt, de heler net zoo goed is als de steler, schreef men er nog bij: r, Niemant en macht copen n o c h v e r c o p e n s o n d e r s o n d e ( h s . - M u s . M e e r m . - W e s t r e e n . )( t ) . " 'Was Maar nu kan de vraâg gesteld worden : die redeneering theologisch genomen in orde ? Welk theologisch princiep eischte, dat op zoo'n boek voor eeuwig een servituut werd gelegd, een last, die niet alleen op het lerrende geslacht ) maat' ook op het verste nageslacht bleef drukken ? Geen enkel. In de geheele middeleeuwsche Theologie is geen enkel princiep te vinden, waarop zuII< een redeneering zich zov kunnen beroepen. FIet zou er dan ook treurig uitgezien hebben met zoovele andere schrijvers en schrijfsters, die 66k op Feestdagen aan hun boeken schreven en die toch nergens erbij vermeldden, dat het boek later niet mocht verkocht wolden - want men zal toch r,vel niet willen aannemen, dat de weinige handschriften, u'aarin wlj zoo'n explicit aantreffen, de eenige zouden ztjn, waaraan op Feestdagen geschreven is ? De fout in de theologische redeneering zit hierin. Gegeven eenmaal h e t p ri n c i ep, dat i k op Feestdagen ni et voor gel d mag schri j ven, dan volgt daaruit enkel en alleen dit, dat ik, terwijl ik aan het handschrift factisch zit te schrijven, niet het doel of het plan mag hebben om het te verkoopen. Meer volgt er volstrekt niet uit. Heb il< tegelijkertijd een overste, met wiens uitdrukkelijke of veronderstelde goedkeuring ik op Feestdagen aan dat handschrift schrijf, dan rust op dien overste orecies dezelfde verplichting als op mij. Maar ook meer niet. Doch wanneer nu d a a rn a m i j n overste of i k om een of andere redel i j ke oo rzaal i van plan veranderen, en het handschrift willen verkoopen, dan mogen wij dat zonder het minste gewetensbezwaar doen. En a fortiori heeft het nage-
(r) In hs no78 van de Koninklijke Bibliotheek te Brussel leest men fol. r58 dit explicit: " Dit boek [behoort toe Hen]rich berent....... ende heft ghescreven.....canom.ensalt niet vercopen)) (Vgl. l. van den Gheyn, S. J., nicus regeleer to Bergh... ett.de Cataloguedes mss. de la Bibliolh. roJ,alecleBelgiqne,tom. I, Bruxelles r9or, pag. 495, n. 788). De met puntjes aangeduidervoorden van het explicit zijn in het handschrift uitgekrast ; doch na een nauwkeurig onderzoek lvaren toch nog de twee cloor mij gecursiveerde woorden endenzenIeesbaar geworden. zooals Pater van den Ghey'n mij r.velwillend heeft medegedeeld. - Welke de juiste reclen \,vas,waarom de schrijver van het explicit de woorden neerschreef : < ende men salt niet vercopen r is hier niet met zekerheid te zeggen, vooral daar het expiicit in zijn geheel verminkt is. Dat echter' somtijds om geheel bijzondere reclenenbepaald werd, dat men een handschrift niet hoert toe mechtelt mocht verkoopen, btijkt uit het volgende explicit : < Itetn dit ghettJ'boeck itr,suntefeters gast huus men en sels niet vercop erllner rtttgers dochterwoenancle >, hetwelk blijkbaar niets anders is dan een bepaling su.llentbesighen dic gasthuusnt,echden van de schenkster, dat het boek in het S. Peters-Gasthuismoet blijven (Hs. n. 16 [voorloopige nummering] van het Aartsbissihoppelijk Museum te Utrecht, Getijdenboek, r5e eeuw, Middelnederl., laatste blad).
II9 slacht alle vrijheid om met het handschrift in krvestie te doen wat het v er k ies t , w a n t d a t h e e ft m e t d e bedoel i ngen, di e mun overste of i k \/roeger gehad hebben, volstrel c l e r W i n d e shei mschc R egul i ere K anunni ken te Utrecht. De schrijvers \/an die handschriften zijn, jarnmer genoeg, niet in de gelegenheid gerveest Gerson's \,\'erL<jeDe lat'tdescriplorum, dat in hun eigen bibliotheek aanrvezig is geweest, na te Iezen, daar het waarschijnlijk pas la te r g e s c h re v e n w e rd (r). Maar was dan in de nriddeleeurvsche theologanten geen aanwijzing t e v inden , rv a a rd o o r me n o p d i t p u n t tot een j ui ster begri p had kunnen k om en ? O v er h e t a l g e me e n n i e t. E n d e reden daart' an i s ongetw i j fel d deze, dat nren de zaak beschouu'de als iets clat vanzel{ sprak. Toch heb ik nog 't 't één theologant, of liever predikant, ontmoet, die al is slechts in voorbijgaan, d e l < w e s ti e a a n ro e rt. H e t i s de vermaarde N ederl andsche mysticus, de Franciscaan Hendril< Herp (t t47fl, dte in zljn 6" preeli ov er het D e rd e Ge b o d u Ge d e n k t d a t gi j den S abbathdag hei l i gt r, over het schrijven op Feestdagen spreel
)
tr Quamvis clericis td. 'dv.z. studenten] non liceat scribere de quaternoin quaternum aliquod grande diebus feriandis,licitum tamen est lectiones.suas transscriberequas sine scripturis non possent memoriæ cornnrendare,et in lectjonibus qLlos audiunt f ibros corrigere. Similiter licet religiosiset aliis serrnoncset alia devotionalia colligere vel scribere intuitu pr-ofectusspiritualis in se vel in aliis, dummodo non nimis in-
(r) Vgl. Cataloguscod. ucss.bibliotk Qfiyaysrtatis Rloeno-Traect'inae,fed. P. Tiele], hs. n, 386. fol. 48a-55bHet ex-libris luidt : < P e r t i n e t R e g u l a r i b u s i n T r a i e c t o . > V g l . o o k M e i n s m a , b l z . 2 7 3 ,n , r r 8 .
I2o^ s i s t a n t e, t d u m m o d o p o s t m o d u m v e n d e n d i p R o r u N c i n t e n t i o n e m n o n h a b e a n t ; q u i a t u n c h a b e r e n to c u l u m a d l u c r u m f u t u rum, quod proprie servilitatis est [dat eigenlijk iets slafelijks is]. Et ex prædictismuita particularia silogizarepossumusr (r). Dat <,silogizare ) (syllogismen maken, conclusies trekken) laat ik nu verdeî aan den lezer o\/er. P. Fn. BoxevBNTURA KnuirwAGEN.
o. F. M.
Woerdert
N e s c Hnmr. Op een dw aal spoor gebracht door S . D i r ks, O . F. M., Histoirr littéraireet bibliographiquc desFrëres-Mi.ne'urs"etc., Anvers, s. a. ( r B B 5 ) ,p . r B 4 , m e e n c l ei k d a t d e F r a n c i s c a a n P l i i l i p p u s B o s q u i e r ( t 1 6 3 6 ) een onuitgege\/en werkje had nagelaten met commentalen op Gerson's De lttutJe.rcriptorum.En reeds had ili in België geïnformeerd, of het l rs . v a n B o squi er nog te vi nden zov zi j n, toen i k tot de w etenschap kwam, dat het tractaatje van Gerson-Bosquier algedrukt staat aan het begin der BibliotltecaBlgica rnanuscriptavan Sanderus. Een daarna ingesteld onderzoek had tot resultaat, dat de aanteekeningen \ran Bosquier niets bevatten, wat voor ons onder\Merp direct van belang is.
oç9e'
(r) Sl'tecwlwn, diu,ittelegis,B a s i l e a e J, F r o b e n Aurer,rmfratris HeircviciHer! : de preceptts 1 4 9 6( H a i n * 8 5 2 6 , ' C o p i n g e r , I . 2 5 4 ) f, o l k 5 v .