HET PROVINCIAAL VEREFFENINGSFONDS VLAAMSVLAAMS-BRABANT
i.s.m. Vlaamse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
ACTIVITEITENRAPPORT 2013
Inhoudsopgave 1 STRUCTUUR EN WERKING ....................................................................................... - 3 1.1
HET COMITÉ VEREFFENINGSFONDS ............................................................................. - 4 -
1.1.1 OPDRACHT EN LEDEN.................................................................................................................. - 4 1.1.2 VAN AANVRAAG TOT BETALING: DE PROCEDURE ...................................................................... - 5 1.1.3 THEMA’S IN 2013 ........................................................................................................................ - 6 1.1.3.1 DE AANVRAGEN ...................................................................................................................... - 6 1.1.3.2 VERZEKERING EN UITBETALING VAN SCHADE AAN JONGEREN .............................................. - 7 1.1.3.3 UITVOEREN PRESTATIE BINNEN EEN GEMEENSCHAPSINSTELLING ........................................ - 9 1.1.3.4 SAMENSTELLING COMITÉ V .................................................................................................... - 9 -
1.2
DE BEGELEIDINGSGROEP ............................................................................................- 10 -
1.2.1 OPDRACHT EN LEDEN................................................................................................................ - 10 1.2.2 DE AGENDAPUNTEN .................................................................................................................. - 11 1.2.2.1 INDEXERING UURLOON ......................................................................................................... - 11 1.2.2.2 INTERPROVINCIALE REGISTRATIE .......................................................................................... - 11 -
2 OVERZICHT BEHANDELDE DOSSIERS .......................................................................- 13 2.1
AANTAL AANVRAGEN ................................................................................................- 13 -
2.2
DE LEEFTIJD................................................................................................................- 13 -
2.3
DE FEITEN ..................................................................................................................- 14 -
2.4
DOORVERWIJZERS .....................................................................................................- 14 -
2.5
AANVRAAG VERSUS UITVOERING ...............................................................................- 15 -
2.6
UITBETAALDE BEDRAGEN ...........................................................................................- 15 -
2.7
TABELLEN EN GRAFIEKEN ...........................................................................................- 16 -
3 INTERPROVINCIAAL OVERLEG (IPRO) .....................................................................- 31 4 FINANCIEEL VERSLAG .............................................................................................- 33 5 BIJLAGEN ...............................................................................................................- 35 5.1
CRITERIA BIJ DE TOEKENNING VAN HET BEDRAG ........................................................- 35 -
5.2
STANDPUNT UITVOEREN PRESTATIES IN EEN GEMEENSCHAPSINSTELLING ..................... 37
-1-
Voorwoord “Ik vind het logisch en redelijk dat ik de schade moet terugbetalen. Aangezien ik de kosten zelf niet kan dekken, doe ik een beroep op het vereffeningsfonds. Ik heb me al ingeschreven in 3 interim-bureaus maar ze hebben mij nog niet gebeld. Indien ik langs het fonds kan werken, kan ik het geld snel terugbetalen.’ (een 16-jarige) Is het logisch dat de jongere het volledige schadebedrag moet terugbetalen? Het heikele punt van het al dan niet tussenkomen van de familiale verzekering (BA-privéleven) voor de schade veroorzaakt door de minderjarige dader, krijgt in 2013 meer aandacht bij de verzekeringssector. Dit is dank zij de volgehouden inspanning en vragen van bemiddelaars en vereffeningsfonds aan die sector. De mythe van regres of het verhaalrecht wordt doorbroken. Het uitbetalen door de verzekeraar van slechts de helft van het schadebedrag omwille van gescheiden ouders, blijkt in strijd met de wet. U leest er meer over in dit activiteitenverslag. Zoals elke organisatie die werkt met jongeren in de bijzondere jeugdzorg, is het afwachten welk effect de implementatie van het decreet integrale jeugdhulp zal hebben op de werking van bemiddeling en het vereffeningswerk. In ieder geval zet de provincie Vlaams-Brabant zich in voor deze jongeren en voor de slachtoffers. Het provinciaal vereffeningsfonds als instrument tot schuldaflossing in materiële en morele zin en hulpmiddel bij het herstel van de communicatie tussen de jongere en zijn omgeving, blijft belangrijk. De provincie kan op deze manier een bijdrage leveren aan een meer op maat gesneden gerechtelijke reactie ten aanzien van jonge daders en hun slachtoffers. Dit activiteitenrapport en het financieel verslag is goedgekeurd door de begeleidingsgroep op 24 juni 2014.
SWINNEN Monique, voorzitter begeleidingsgroep vereffeningsfonds
BOON Kaat, voorzitter comité vereffeningsfonds (eindredactie) VAN DAMME Greet, secretaris provinciaal vereffeningsfonds
-2-
1 STRUCTUUR EN WERKING Het provinciaal vereffeningfonds bestaat sinds 14 oktober 1997 in de provincie Vlaams-Brabant en betekent een hulpmiddel bij het bemiddelingsproces.1 Het is een gezamenlijk initiatief van de provincie Vlaams-Brabant en de Vlaamse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De organisatie van het vereffeningsfonds gebeurt door de dienst welzijn en de federale afdeling, dienst maatschappelijke veiligheid van de provincie Vlaams-Brabant. Het vereffeningsfonds biedt de mogelijkheid aan de jongere om te komen tot een effectieve vereffening van de veroorzaakte schade aan het slachtoffer via het verrichten van prestaties. Op die manier kan de jongere zelf zijn verantwoordelijkheid opnemen. Er kan een beroep worden gedaan op het provinciaal vereffeningfonds wanneer volgende voorwaarden zijn vervuld: de minderjarige dader erkent een als misdrijf omschreven feit te hebben gepleegd waarbij een persoon (of een organisatie) schade heeft geleden en waarvoor een klacht is neergelegd; de jongere is bereid de schade te vergoeden en heeft hierover een ‘overeenkomst’ met het slachtoffer bereikt na bemiddeling door de bemiddelingsdienst BAL (Leuven) of het bemiddelingsburo (Brussel); samen met het slachtoffer wordt nagegaan op welke manier de schade kan betaald worden; het fonds komt enkel tussen voor de gelden die niet door de familiale of een andere verzekering worden gedekt. Eerst wordt die verzekering aangesproken. de jongere beslist samen met de ouders dat hij zelf verantwoordelijk is voor de schade. De jongere wil dit terugbetalen door zich ‘zinvol’ in te zetten voor een niet-commerciële vereniging, dienst of instelling met een maatschappelijke functie. Bijvoorbeeld: in een cultureel centrum, in de keuken van een rusthuis, in een dierenopvangcentrum, ... de jongere schrijft een brief naar het comité van het vereffeningsfonds om een aanvraag te doen waarin zijn/haar aanvraag wordt gemotiveerd. De bemiddelaar legt deze brief voor aan het comité en geeft toelichting bij de aanvraag. het comité beslist of de aanvraag wordt goedgekeurd. Het houdt rekening met de persoonlijke motivatie van de aanvrager, de mening van de ouders, de verwachting van het slachtoffer, de tussenkomst van de verzekering en de toelichting door de bemiddelaar. wanneer de aanvraag is goedgekeurd, gaat de jongere op zoek naar vrijwilligerswerk, ev. met de hulp van de bemiddelaar. Wanneer een geschikte organisatie is gevonden, worden de nodige afspraken gemaakt (werkdagen en -uren, werkopdrachten, ...). Deze
1
Op 14 oktober 1997 worden de fondsen die voordien beheerd werden door de vzw Oikoten (Leuven) en de vzw BAS! (Brussel) overgeheveld naar de provincie Vlaams-Brabant. Sindsdien heeft de provincie Vlaams-Brabant een overeenkomst met de Vlaamse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Door deze overeenkomst kan het provinciaal vereffeningsfonds gebruikt worden door jongeren (en slachtoffers) die wonen in de provincie Vlaams-Brabant en door Nederlandstalige jongeren (en slachtoffers) woonachtig in één van de 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
-3-
afspraken worden opgenomen in een overeenkomst, die door de verschillende partijen wordt ondertekend. na het volbrengen van de prestaties, wordt de vergoeding via het vereffeningsfonds uitbetaald. Dit bedrag komt niet in handen van de jongere terecht, maar gaat rechtstreeks naar het slachtoffer als vergoeding voor de geleden schade. Dit gebeurt via een overschrijving op de rekening van het slachtoffer of van de bemiddelingsdienst die het dan doorstort. In uitzonderlijke gevallen via een cheque die de jongere aan het slachtoffer overhandigt. De dagelijkse werking en de goedkeuring van de individuele dossiers gebeuren in het comité vereffeningsfonds. Het provinciaal vereffeningsfonds Vlaams-Brabant wordt begeleid door een begeleidingsgroep die de praktische werking van het comité evalueert.
1.1 Het comité vereffeningsfonds 1.1.1 Opdracht en leden Het comité heeft als opdracht: opdracht behandelen van de individuele aanvragen voor tussenkomst van het fonds; uitvoeren van opdrachten in overeenstemming met de afspraken met de begeleidingsgroep; vastleggen van criteria voor toekenning van een toelage van het fonds; jaarlijks opstellen van het financieel- en werkingsverslag; rapporteren aan de begeleidingsgroep. De leden van het comité V worden aangesteld en ontslagen door de begeleidingsgroep. Gezien de bijzondere ligging van Brussel binnen onze provincie, wordt afwisselend vergaderd te Leuven (provinciehuis) en te Brussel (Bemiddelingsburo). In functie van die locatie wisselen sommige leden van het comité eveneens. In 2013 werkten volgende personen mee: Provincie Vlaams-Brabant
voorzitter secretaris secretaris ad interim Sociale dienst voor gerechtelijke bijstand Brussel ondervoorzitter comité advocatuur - balie Multidisciplinair Team regio Vlaams-Brabant en Brussel Sociale dienst vrijwillige jeugdbijstand Leuven Slachtofferhulp
Kaat Boon, arrondissementscommissaris Greet Van Damme (niet stemgerechtigd) Anne Vangoidsenhoven Mieke Houthuys Barbara Van Eeckhoudt (Brussel) Ludwig Evens (Leuven) Linda Van den Elzen Nathalie Croonenborghs Liesbet Cornelissen (Brussel) Veerle Huysmans (Leuven)
-4-
Al deze leden hebben stemrecht, met uitzondering van de secretaris. Het huishoudelijk reglement bepaalt dat minstens 3 stemgerechtigde leden aanwezig moeten zijn om een aanvraag te kunnen goedkeuren. Op elke comitébijeenkomst is het minimum van stemgerechtigden gehaald; waarvoor dank aan de trouw aanwezige leden. De vertegenwoordigers van de bemiddelingsdiensten brengen de dossiers aan. In functie van de aanvraag van hun dossier zijn ook andere (vrijwillige) bemiddelaars aanwezig. Zij hebben geen stemrecht. Woonden één of meerdere comités bij in 2013: Bemiddelingsburo Brussel (BB): Katty Eylenbosch, Bie Vanseveren en Lynn Gastmans. Bemiddelingsdienst Arrondissement Leuven (BAL): Dirk De Ryck, Nele Devarrewaere, Liesbeth Eggen, Kris Mullens, Koen Nys en Barbara Van Dael. Het comité vereffeningsfonds vergadert ongeveer tweemaandelijks, in totaal zijn dat meestal 6 vergaderingen. Bij de planning van de vergaderdata wordt rekening gehouden met de schoolvakanties. Minstens één week voor elke schoolvakantie (krokus, Pasen, Hemelvaart, zomerperiode, herfstverlof en kerstperiode) wordt een vergadering gepland, zodat de jongeren de kans krijgen om zo vlug mogelijk de veroorzaakte schade te vereffenen. In 2013 zijn er 5 vergaderingen geweest: 28 januari, 20 maart, 10 juni, 1 augustus en 15 oktober. De geplande vergadering van 11 december 2013 is geannuleerd wegens geen dossiers.
1.1.2 Van aanvraag tot betaling: betaling: de procedure De bemiddelaars leggen het dossier voor. Ze geven informatie over de gepleegde feiten, het verloop van de bemiddeling, het gevraagde schadebedrag en de daaraan gekoppelde te presteren uren. De visie van de ouders, de jongere en de benadeelden lichten ze toe. De betrokkenheid van het gerecht (parketdossier of jeugdrechtbank) en de situatie van de verzekering (al dan niet tussenkomst) komen eveneens aan bod. Een persoonlijk briefje van de jongere waarin hij zijn aanvraag motiveert en zijn spijt uitdrukt, vervolledigt het dossier. Ter illustratie enkele briefjes:
“Beste, Aangezien ik verdacht ben in een zaak i.v.m. een brommerdiefstal, en ik de schade toegebracht aan deze persoon graag zou willen vergoeden bied ik u hierbij mijn aanvraag tot een werkregeling omdat ik het verschuldigde bedrag (+/- 150 euro) niet zelf kan vergoeden.” (een 16-jarige) “Geachte, Ik ben …en ben 17 jaar. Ik heb feiten gepleegd die verkeerd waren zoals diefstallen met braak. Dus zou ik graag samen met het Vereffeningsfonds willen werken omdat ik een deel wil teruggeven aan de slachtoffers van mijn daden.” (een 17-jarige) “Ik heb gestolen en ik heb spijt ervan. Ik zou graag werken om geld te verdienen om mijn probleem op te lossen. Ik heb nu iets bijgeleerd dat iedereen moet betalen voor iets te kopen. Dank u.” (een 13-jarige)
-5-
Indien de stemgerechtigde leden van mening zijn dat het dossier te weinig gegevens bevat om een gefundeerde beslissing te nemen (vb. onduidelijkheid over het bestaan van een familiale verzekering of de tussenkomst van de verzekering), stellen ze de beslissing uit of nemen ze een voorlopige beslissing (vb. voor het franchisebedrag). De bemiddelaar moet dan tegen de volgende vergadering meer informatie geven. Het bedrag van de aanvraag en daaraan gekoppeld de prestatie-uren, toetst het comité aan de mogelijkheden van de jongere om het op een andere manier te kunnen vergoeden (zakgeld, vakantiejob, ...) en aan de vooropgestelde billijkheidstermijnen. Het comité weegt af of het aantal uren haalbaar is, dan wel te zwaar gelet op de jonge leeftijd. (zie bijlage 1) Meestal neemt het comité de beslissingen in consensus. Zelden moet het overgaan tot een formele stemronde. De beslissing acteert de secretaris in het verslag. De bemiddelingsdienst krijgt de schriftelijke bevestiging van die beslissing met de vermelding van het toegekende bedrag en het overeenkomstig aantal uren vrijwilligerswerk. De goedkeuring geldt voor een periode van 6 maanden. Indien de jongere binnen deze termijn geen prestaties heeft verricht, kan de bemiddelaar een verlenging aanvragen. Het comité wil immers zicht houden op het verloop van de dossiers en de gelden van het fonds goed beheren. Daarenboven is het belangrijk dat de vereffening binnen een redelijke termijn gebeurt. De bemiddelaar zoekt samen met de jongere een zinvolle tewerkstellingsplaats bij een organisatie met humanitair karakter en in de non-profit sector. Het comité informeert zich over de mogelijke tewerkstellingsplaats, maar moeit zich zelden met deze keuze. De bemiddelingsdienst samen met de jongere, de ouders en de werkvloer nemen de uiteindelijke beslissing. De tewerkstellingsovereenkomst wordt voor de start van de prestaties bezorgd aan de secretaris van het comité V. Aan het einde van de tewerkstellingsperiode, vullen de begeleider op de werkvloer en de jongere een evaluatieformulier in. Meestal verloopt de tewerkstelling positief. Deze evaluatie is in eerste instantie nuttig voor de betrokkenen zelf en voor de bemiddelingsdienst. De secretaris van het comité V krijgt de verklaring van de beëindiging van het vrijwilligerswerk met vermelding van de gepresteerde uren, het uit te betalen bedrag, aan wie en op welke wijze (cheque of overschrijving). Het fonds betaalt maximaal het overeengekomen bedrag uit. De bemiddelaar waakt erover dat alle betrokkenen (jongere, ouders en tewerkstellingsplaats) het aantal uren waarvoor het fonds zich akkoord verklaard heeft, respecteren. Indien de jongere meer presteert dan beslist in het comité, zal het fonds hiervoor niet tussenkomen. Indien het aanvankelijk overeengekomen bedrag ontoereikend is om het slachtoffer te vergoeden, kan een uitbreiding gevraagd worden bij het comité dat over de toekenning zal beslissen op basis van de aangedragen motieven.
1.1.3 THEMA’S IN 2013
1.1.3.1 De aanvragen Het comité behandelt 27 nieuwe dossiers. In 2013 zijn er geen dossiers geweest met vraag tot uitbreiding van het schadebedrag. Wel zijn 4 verlengingen van de oorspronkelijke termijn aangevraagd en goedgekeurd. In twee gevallen is wegens hoogdringendheid een aanvraag vooraf via mail voorgesteld aan de leden van het Comité V. De stemgerechtigde leden hebben via mail een bespreking -6-
gevoerd en hun advies gegeven. Op het eerstvolgende Comité V zijn deze aanvragen formeel voorgelegd en goedgekeurd. De afspraak is dat het goedkeuren van een dossier via mail enkel uitzonderlijk kan worden gevraagd. Er moet een bijzondere motivatie voor zijn. In enkele dossiers waren er tijdens de bespreking nog een aantal onduidelijkheden en vragen van de stemgerechtigde leden. De beslissing is dan ook uitgesteld en op het eerstvolgend Comité V, na verdere toelichting, genomen. Meer informatie over de behandelde dossiers, zie volgend hoofdstuk.
1.1.3.2 Verzekering en uitbetaling van schade aan jongeren Al jaren proberen de bemiddelaars en de comitéleden zicht te krijgen op de reactie van de verzekeraars en vragen zich af of het weigeren van tussenkomst wel (juridisch) gerechtvaardigd is. Een werkgroep verzekering, onder leiding van bemiddelaarster Bie Vanseveren (BB), heeft vorig jaar een inventaris met moeilijkheden en knelpunten opgemaakt die de bemiddelaars en de comités in de vijf provincies ervaren ten aanzien van verzekeringsmaatschappijen. Dit werd toen voorgelegd en besproken met professor Caroline Van Schoubroeck, nadien ook met Josette Van Elderen en Stephanie Van Caeneghem (Assuralia). Uit die besprekingen is een vorming ontstaan in december 2012 voor de bemiddelaars en de leden van de comités vereffeningsfonds. Daarnaast was Assuralia bereid de knelpunten met de verzekeraars te bespreken. Als voorstel is gevraagd om een overleg met de verzekeringssector te organiseren om de werking van de bemiddeling met minderjarigen uit te leggen en een betere inzicht in elkaars beweegredenen te kennen. Dit is gebeurd dit jaar op 14 maart 2013. De collega van het comité V van Oost-Vlaanderen, Steven Van de Woestijne, Bie Vanseveren (Bemiddelingsburo Brussel) en Steven Lecompte (bemiddelaar te Kortrijk COHesie) waren er onze woordvoerders. Op het Comité van 20 maart 2013 krijgen de leden informatie over dat overleg met de verzekeringswereld. Een aantal interessante conclusies uit dat overleg: •
de verzekeringswereld is niet op de hoogte van herstelbemiddeling en/of van het vereffeningsfonds;
•
verzekeringsmaatschappijen zijn geen voorstander van het verplichten van een familiale verzekering o.a. omdat het niet te controleren is;
•
verzekeringsmaatschappijen treden autonoom op, ook binnen eenzelfde maatschappij is dit mogelijk;
•
regres is een mythe, het wordt hooguit in 1% van de gevallen uitgeoefend;
•
dat de verzekeringsmaatschappij maar voor de helft wil tussenkomen wanneer ouders gescheiden zijn, is in strijd met de wet;
•
De verzekeraars zijn er zich van bewust dat nogal wat kopzorgen zouden kunnen vermeden worden via een goede communicatie en nodigen de bemiddelaars uit contact op te nemen: 1. met de dossierbeheerder, van wie de gegevens vermeld zijn in de aan de verzekerde gerichte brieven, alsook met zijn verantwoordelijke. 2. Vervolgens met de "klantendienst", "dienst klachtenbeheer", de "ombudsdienst" van de verzekeringsonderneming zelf. De ondernemingen de lid zijn van Assuralia hebben zich ertoe verbonden zo'n dienst ter beschikking te stellen van de consument op basis van de Gedragsregels voor -7-
klachtenmanagement in de ondernemingen (cf. www.assuralia.be). Iedere verzekeringsonderneming moet onder andere op haar website vermelden waar men terecht kan voor het indienen van een klacht. 3. In sommige gevallen kan het ook nuttig zijn de beheerder in persoon te ontmoeten. •
Het is belangrijk de referentie van het dossier medegedeeld door de verzekeraar tot wie de bemiddelaar zich richt, alsook de naam van de verzekeringnemer bij de hand te hebben en de beheerder goed op de hoogte te houden van de stand van zaken in het bemiddelingsdossier.
Het Comité V Oost-Vlaanderen heeft een PowerPoint opgesteld over de werking van het vereffeningsfonds en toegelicht tijdens het overleg met verzekeringssector. Het is een handige tool om derden te informeren over het wat, hoe en waarom van het vereffeningsfonds. De vele vragen en bekommernissen over het al dan niet uitbetalen van de schade aan de benadeelde wanneer die het gevolg is van een als misdrijf omschreven feit, gepleegd door een minderjarige, hebben professor Caroline Van Schoubroeck in de pen doen kruipen. Enkele interessante passages uit haar leerrijk artikel: “Verzekeringen en jeugdbeschermingsrecht: een moeilijke verhouding?2 ‘In het arrest van 26 oktober 2011 is deze rechtspraak bevestigd waar het Hof besluit dat
de opzettelijke fout, die de dekking van de verzekeraar uitsluit, die is welke de wil inhoudt om schade te veroorzaken en niet gewoon de wil om het risico op schade te creëren. Opdat de verzekeraar van dekking bevrijd zou zijn, volstaat het maar is het wel noodzakelijk dat de schade gewild werd.’ (p. 79) ‘(…) Zo kan de aansprakelijkheidsverzekeraar weigeren dekking te geven aan de
minderjarige verzekerde die opzettelijk schade veroorzaakte maar blijft hij gehouden zijn waarborg te verlenen ten aanzien van de verzekerde die burgerrechtelijk aansprakelijk is voor de daden van deze minderjarige, zoals de ouders, of de onderwijzer. (..)’ (p. 80-81) ‘Het Hof van Cassatie oordeelt dat wanneer de minderjarige de hoedanigheid van verzekerde heeft in de polis op basis waarvan de verzekeraars BA-privéleven dekking bood voor de aansprakelijkheid van de ouder(s), deze minderjarige geen “aansprakelijke derde” is in de zin van artikel 41, eerste lid WLVO. Derhalve heeft deze verzekeraar geen subrogatierecht tegen deze minderjarige, zelfs niet in geval van kwaad opzet.’ (p. 89) ‘In de praktijk blijkt er soms wrevel te zijn over het feit dat de verzekeraar BA-privéleven wacht op de vrijgave van het strafonderzoek, of niet wil vergoeden en toch de aansprakelijkheid van de ouders (gerechtelijk) wil betwisten. Deze houding van de verzekeraar kadert in zijn plicht maat tegelijkertijd zijn recht om de leiding van het geschikt over de burgerlijke belangen op zich te nemen (art. 77 en 79 WKVO). (…) De boodschap hier is derhalve de communicatie met de verzekeraar open te houden en hem in het bijzonder te informeren over de procedure van de herstelbemiddeling en de rol die de verzekering hierin kan spelen.’ (p. 97)
Uit: PUT, J (ed), Jeugdbeschermingsrecht, Themis – school voor postacademische juridische vorming, nr. 88, die keure, 2014, p. 75-101. 2
-8-
Deze problematiek en het overleg met de verzekeringssector wordt verder opgevolgd.
1.1.3.3 Uitvoeren prestatie binnen een gemeenschapsinstelling Tijdens het Comité van 10 juni bespreken we een dossier van een jongere die tijdens zijn verblijf in de gemeenschapsinstelling De Hutten te Mol het vereffeningswerk wil doen. Vanuit De Hutten staat men hier positief tegenover aangezien het een zinvolle invulling is van tijd en in bepaalde gevallen kadert in het herstelplan van de jongere. Er is hier trouwens al praktijkervaring. De leden van het Comité vroegen zich af wat en waar de jongere zijn vereffeningswerk zal uitvoeren. De veronderstelling is dat er vanuit een gesloten setting geen werk mag gedaan worden buiten de muren van de gemeenschapsinstelling. Maar is dat zo? Naast die vraag, wees De Zande (gesloten gemeenschapsinstelling voor meisjes) eerder een aanvraag tot vereffeningswerk binnen de gemeenschapsinstelling af. Bestaat hierover een algemeen beleid of afspraken? Wat is het standpunt van de verantwoordelijken? De voorzitter van Comité V heeft hiertoe contact opgenomen met het Agentschap Jongerenwelzijn met het verzoek jongeren, verblijvend in zowel open als gesloten afdelingen van een gemeenschapsinstelling, de kans te geven om aan vereffeningswerk te doen. Het resultaat is dat het Agentschap achter het principe van herstel staat en het vereffeningswerk alle kansen wil geven, maar altijd in functie van de mogelijkheden van de instelling en van de jongere. (Zie het antwoord als bijlage 2.) Aandachtspunt is dat de aanvraag moet gericht worden aan de directie. Zowel werk binnen de muren als buiten de muren zou mogelijk zijn. Indien men binnen de muren werkt, moet dit los staan van de dagelijkse activiteit, iets wat anders niet zou gebeuren en bij voorkeur zinvol werk. Dit standpunt hebben we vervolgens toegestuurd aan de voorzitters van de andere provinciale vereffeningsfondsen die op hun beurt de bemiddelingsdiensten informeerden.
1.1.3.4 Samenstelling Comité V Vorig jaar is gezocht naar een inbreng in het comité V vanuit de invalshoek van de jongeren via de organisaties zoals Cachet3 en Nevermind4. Deze organisaties zijn gecontacteerd en uitgenodigd om aanwezig te zijn op een van de Comités. Op 10 juni 2013 heeft Barbara Glorieux (Cachet) het Comité bijgewoond ter observatie en kennismaking. Vanuit Cachet denkt men echter geen meerwaarde te kunnen leveren. Een ex-bemiddelaarster en vrijwilligster bij BAL heeft eveneens het Comité bijgewoond en wil in de toekomst de dialoog versterken als niet-professionele inbreng vanuit de samenleving.
3
4
Cachet: een netwerk van mensen met jeugdhulpervaring door en voor jongeren te Brussel. Zie www.cachetvzw.be Nevermind bestaat uit een groep jongeren te Leuven die zich tot doel stelt om met werkers, organisaties en het
politieke beleid in dialoog te gaan op vlak van de individuele hulpverleningsrelatie, het aanbod en de organisatie van de hulpverlening. Hiermee willen ze verandering teweeg brengen bij deze actoren zodat jongeren die vandaag met de hulpverlening te maken krijgen, het verschil gaan voelen. Van ‘over’ naar ‘met’. Zie www.risovlb.be
-9-
1.2 De begeleidingsgroep 1.2.1 Opdracht en leden Tot de opdrachten van de begeleidingsgroep behoren: begeleiden van het comité vereffeningsfonds en evalueren van de werking van het vereffeningsfonds; toezien op de financiële bijdragen vanwege externen; formuleren van adviezen en het ontwikkelen van visie ten behoeve van het beleid; bespreken en goedkeuren van het jaarlijks werking- en financieel verslag; toezien op de wetenschappelijke opvolging en begeleiding van de werking van het vereffeningsfonds. De begeleidingsgroep is samengesteld uit personen werkzaam in verschillende diensten en organisaties die het vereffeningsfonds mee gestalte geven: 1° de voorzitter van het Comité Vereffeningsfonds; 2° de voor welzijn bevoegde gedeputeerde en het diensthoofd van de dienst Welzijn & Gezondheid van de provincie Vlaams-Brabant; 3° het voor welzijn bevoegde collegelid van de Vlaamse Gemeenschapscommissie en een lid van de directie Welzijn van de Vlaamse Gemeenschapscommissie; 4° een lid van de raad van beheer van de vzw ALBA; 5° de stemgerechtigde leden van het Comité Vereffeningsfonds; 6° een vertegenwoordiger van: - het parket van de procureur des Konings te Leuven; - het parket van de procureur des Konings te Brussel; - de sociale dienst voor vrijwillige jeugdbijstand van het arrondissement Leuven; - de sociale dienst voor vrijwillige jeugdbijstand van het arrondissement Brussel; - de sociale dienst voor gerechtelijke jeugdbijstand van het arrondissement Leuven; - de sociale dienst voor gerechtelijke jeugdbijstand van het arrondissement Brussel; - het centrum voor slachtofferhulp van het arrondissement Leuven; - het centrum voor slachtofferhulp van het arrondissement Brussel; - de advocaten aangesloten bij de balie Leuven; - de advocaten aangesloten bij de Nederlandstalige balie Brussel; - de academische wereld. De begeleidingsgroep kwam samen op 16 april 2013. Volgende leden waren aanwezig: -
Provincie : Swinnen Monique, gedeputeerde welzijn – voorzitter begeleidingsgroep vereffeningsfonds, Boon Kaat, arrondissementscommissaris – voorzitter Comité V en Van Damme Greet, dienst welzijn – secretaris;
-
Vlaamse GemeenchapsCommissie: Boeckmans Wouter, welzijn;
-
Bemiddelingsdienst: Bemelmans Gard, vzw Alba, Van Paesschen Natalie, Bemiddelingsdienst Leuven, Ysebaert Riet, Bemiddelingsburo Brussel, Eggen Liesbeth, Bemiddelingsdienst Leuven, Eylenbosch Katty, Bemiddelingsburo Brussel;
-
Sociale dienst voor gerechtelijke jeugdbijstand: Houthuys Mieke voor gerechtelijk arrondissement Brussel; - 10 -
-
Sociale dienst voor vrijwillige jeugdbijstand: Croonenborghs Nathalie voor gerechtelijk arrondissement Leuven;
-
Parket: Haesendonck Katleen, parket Brussel en Cordemans Danielle, parket Leuven;
-
Advocatuur: Evens Ludwig, advocatuur Leuven en Van Eeckhoudt Barbara, advocatuur Brussel;
-
Centra voor slachtofferhulp: Huysmans Veerle, slachtofferhulp CAW Oost-Brabant
1.2.2 De agendapunten De evaluatie van het werkjaar 2012 gebeurt aan de hand van de bespreking van het jaarverslag 2012, gevolgd door goedkeuring jaarverslag en financieel verslag. De begeleidingsgroep heeft het jaarverslag overlopen en krijgt aldus zicht op het voorbije werkingsjaar van het Comité V. De begeleidingsgroep geeft een aantal correcties door, die zijn opgenomen in het definitieve jaarverslag. Het jaarverslag 2012 en financieel overzicht 2012 worden goedgekeurd. Volgende thema's kwamen ook aan bod:
1.2.2.1 Indexering uurloon Bij de start van het vereffeningsfonds is beslist om het bedrag per uur aan te passen aan de index. Dit gebeurt jaarlijks in januari, zoals overeengekomen met de andere Vlaamse provinciale fondsen. Het uurloon is geïndexeerd op 1 januari 2013 en bedraagt 6,44 euro voor dossiers die in 2013 worden goedgekeurd door het Comité V. De begeleidingsgroep bevestigt formeel deze aanpassing.
1.2.2.2 Interprovinciale registratie Met het op peil stellen van deze registratie zijn de verschillende provincies al een tweetal jaar bezig. Eerst zijn de te registreren rubrieken bepaald, hoe gegevens registreren, mogelijk maken van vergelijkingen, … en uiteindelijk het ingeven van de gegevens van de laatste 3 jaar (2010 – 2011 – 2012). Enkele vaststellingen over die periode: •
Het comité V van de provincie Vlaams-Brabant is de enige die in bepaalde gevallen dossiers goedkeurt met voorwaarden. Voorwaarden bij ons zijn o.a.: briefje van de jongere moet toegevoegd worden vooraleer het vrijwilligerswerk aan te vatten of duidelijkheid krijgen over al dan niet tussenkomst van de verzekering.
•
Mannelijke daders zijn in alle provincies duidelijk in de meerderheid.
•
Wat de leeftijd van de daders betreft, zien we verschillen. In Vlaams-Brabant zitten we met een iets oudere groep daders. Het parket Leuven geeft aan dat deze vaststelling kan kloppen. Voor de feiten waarvoor een aanvraag wordt gedaan bij het vereffeningsfonds, gaat het meestal om feiten die gepleegd worden door 15 à 16 jarigen. Onder de 15 jaar gaat het meestal om winkeldiefstal en die schade wordt vaak meteen vergoed en dan is er dus geen doorverwijzing naar bemiddeling.
•
Opvallend is dat er in Limburg heel weinig dossiers zijn. Ook wat Hergo’s betreft, zijn er minder dossiers. We hebben geen zicht op de reden(en) hiervoor. Kan het zijn dat er gewoon minder feiten worden gepleegd?
- 11 -
•
Het is opvallend dat het aantal feiten van diefstal erg hoog is. Vanuit de bemiddelingsdienst wordt geopperd dat dit kan verklaard worden doordat de financiële schade in die gevallen zeer duidelijk is en er daarom sneller wordt aangeklopt bij het vereffeningsfonds.
•
Het parket is de belangrijkste doorverwijzer.
•
Wat het bedrag betreft, zien we in Vlaams-Brabant gemiddeld een hoger bedrag.
Vanuit de vergadering is er de vraag om zicht te krijgen op daders en mededaders die samen dezelfde feiten hebben gepleegd en dit ook te registreren. Deze vraag wordt meegenomen naar een volgend interprovinciaal overleg. Deze interprovinciale cijfers zijn nuttig om een aantal zaken in context te plaatsen, maar geven geen beeld van de inhoudelijke discussies in andere provincies. Dat is ook de reden waarom het comité van de provincie Antwerpen vraagt om uit te wisselen met leden van andere comités. Zo houdt men in Antwerpen vooral rekening met juridischtechnische aspecten, terwijl in Vlaams-Brabant toch ook het pedagogisch en maatschappelijk aspect in rekening wordt gebracht. In Limburg is er geen face-to-face overleg en voorstellen van de dossiers meer, het meeste wordt via e-mail besproken en al dan niet goedgekeurd. In Vlaams-Brabant blijven we het toch belangrijk vinden om in gesprek te gaan en met alle punten rekening te houden.
- 12 -
2 OVERZICHT BEHANDELDE DOSSIERS Alle tabellen en grafieken vindt u op het einde van dit hoofdstuk terug omwille van de betere leesbaarheid en zichtbaarheid.
2.1 Aantal aanvragen Dit jaar bespreekt het provinciaal vereffeningsfonds 27 nieuwe dossiers. Het comité keurt 26 van de nieuwe aanvragen goed. Eén dossier weigert het comité omdat het slachtoffer reeds vergoed was. De bemiddeling tussen de jonge daders en de slachtoffers (winkeldiefstal) resulteerde erin dat ondanks het feit dat de goederen waren teruggegeven, de jongere het overeenkomstig bedrag zou betalen om de waarde van het geld te leren kennen. Dit bedrag zou vervolgens aan een goed doel worden gegeven. De keuze welk goed doel, ligt bij de jongere zelf. Daarom deed deze jongere een aanvraag bij het vereffeningsfonds voor het resterend bedrag (naast babysit geld). Motivatie van het comité om deze aanvraag niet goed te keuren, is dat de tussenkomst van het vereffeningsfonds bedoeld is om de geleden schade te kunnen terugbetalen aan het slachtoffer, niet aan een goed doel. Daarnaast zijn de goedkeuringstermijnen in vier oude dossiers verlengd met een termijn van 6 maanden. De vragen tot verlenging van de toegestane termijn van 6 maanden, worden niet opgenomen in de tabel1. In totaal over de jaren heen zijn 508 nieuwe dossiers op de 525 (97%) goedgekeurd. Zelden wordt een dossier niet goedgekeurd (17 of 3%). (Tabel 1) Van de 26 nieuwe en goedgekeurde dossiers in 2013 zijn er 14 door de bemiddelingsdienst Leuven (BAL) en 12 door het bemiddelingsburo Brussel (BB) voorgedragen. (Tabel 2) Het betreft 22 jongens en 4 meisje. De jongens behouden de meerderheid (91%). (Grafiek 1)
2.2 De leeftijd In 2013 kloppen meer 14-jarigen (10) bij het vereffeningsfonds aan dan 15 en 16-jarigen (resp. 4 en 5). Dit jaar heeft het comité ook aanvragen ontvangen van jongens van 13 jaar (1) en jonger (4). Eén jongere was 17 en één 18 jaar. De aanvraag van de jongere van 18 jaar heeft het comité toegelaten omwille van diens mentale beperkingen en om hem kansen te geven de schade te herstellen. (Tabel 3) Over de jaren heen blijkt dat vooral de groep van 14 tot 16-jarigen een beroep doen op het vereffeningsfonds. (Tabel 4) De analyse van de leeftijd van de aanvragers voor het vereffeningsfonds, leert dat het fonds beantwoordt aan een nood. De grootste groep (63%) is immers jonger dan 16 jaar en zoekt bij het provinciaal vereffeningsfonds een mogelijkheid om de schade zelf te vereffenen. Aangezien zij nog niet de leeftijd hebben bereikt voor een betaalde vakantiejob, is het alternatief van het vereffeningsfonds zeer welkom. Ook de slachtoffers vinden het positief dat de jongere zelf een inspanning levert. (Grafiek 2)
- 13 -
2.3 De feiten De aanvragers hebben in 2013 feiten van diefstal (15) en van vandalisme (8) gepleegd. In twee dossiers is er sprake van afpersing5 en in 1 dossier een ander misdrijf. Over de jaren heen blijkt dat iets meer dan de helft van de dossiers (51,4%) te maken heeft met diefstal (vb. gsm en (brom)fiets). Op de tweede plaats komen feiten van vandalisme met 35,2% en 7,5% heeft geweldsdelicten gepleegd. (Tabel 5 - Grafiek 3)
2.4 Doorverwijzers In 2013 verwijst het parket 16 op de 26 dossiers door; 5 dossiers bevinden zich op het niveau van de jeugdrechter en 5 zijn op een andere manier bij de bemiddelingsdiensten terecht gekomen. Begin 2001 heeft de begeleidingsgroep besloten om jongeren die al voor de jeugdrechter zijn gebracht en berecht (vonnis), ook een kans te geven om de schade te vereffenen indien ze dat zelf willen en op voorwaarde dat er bemiddeld wordt. Op de 5 dossiers op niveau van de jeugdrechtbank, zien we dat in 2013 één jongere een aanvraag bij het vereffeningsfonds indient nadat de jeugdrechter een vonnis heeft uitgesproken. Twee jongeren zijn naar de bemiddeling en het vereffeningsfonds gegaan op vraag van en voor de jeugdrechter een vonnis uitspreekt en twee aanvragen gebeuren na het herstelgericht groepsoverleg (hergo). In 2013 zijn vijf dossiers op een andere manier dan via parket en jeugdrechter bij de bemiddelingsdiensten en zo bij het vereffeningsfonds terecht gekomen. Uit deze behandelde dossiers blijkt dat het project 'bemiddeling in voorzieningen', opgestart te Brussel, beantwoordt aan een vraag. Dit project laat toe dat de voorziening naar aanleiding van een conflict of van een schadeclaim ten aanzien van een jonge bewoner, een externe bemiddelaar kan inschakelen om een aanbod van bemiddeling te doen. Drie jongeren zijn via de inrichting waar ze verblijven in contact gekomen met de bemiddelingsdienst. Het gaat in deze drie dossiers over vandalisme en de schade om dat wat vernield is terug te kunnen betalen. Eén jongere neemt zelf contact op met de bemiddelingsdienst na de zitting waar hij veroordeeld wordt voor fietsdiefstal en het vergoeden van de schade. Het vijfde dossier gaat over een schade dat in een vonnis is uitgesproken, maar waarbij de jongere pas een jaar later beseft dat het bedrag nog moet betaald worden. Via de begeleider van de jongere in de inrichting, komt ze tot een bemiddeling met de slachtoffers en zo bij het vereffeningsfonds terecht. Wat het globaal overzicht sinds 2001 betreft, zien we dat 6 op de 10 aanvragen zich situeren op het niveau van het parket. (Grafiek 4 - Tabel 6) 60,3% (260) van onze dossiers (N = 431) is doorverwezen door het parket voor bemiddeling tussen dader en slachtoffer. Op niveau van de jeugdrechtbank is dat 35,2% of 152 dossiers sinds 2001. Hiervan is 26,2% (113) voor vonnis, 3% (13) na vonnis en 6% (26) naar aanleiding van een herstelgericht groepsoverleg (hergo) In 4,4% van de dossiers (19) gebeurt de aanvraag bij de bemiddelingsdienst op initiatief van de jongere of van de instelling waar hij of zij verblijft. Dit laatste meestal in overleg of met medeweten van de jeugdrechter.
5
De rubriek afpersing is toegevoegd in 2011 na samenspraak met de provinciale vereffeningsfondsen en om de registraties zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen.
- 14 -
2.5 Aanvraag versus uitvoering Niet elke goedgekeurde nieuwe aanvraag en vraag tot uitbreiding van eerdere dossiers resulteert in een effectieve uitbetaling van de gevraagde som. 15 jongeren hebben hun aanvraag volledig uitgevoerd, 2 jongeren hebben een deel van het gevraagd bedrag gepresteerd en 4 jongeren hebben de aanvraag stopgezet. Nog 5 dossiers zijn niet afgerond (toestand 25 mei 2014). Over de voorbije jaren komt het erop neer dat 8 op 10 jongeren erin slagen volledig (63%) of gedeeltelijk (18%) vrijwilligerswerk te verrichten om hun slachtoffer te vergoeden. Minder dan twee op de 10 (19%) stopt de aanvraag omwille van diverse redenen. Enkele voorbeelden: de verzekering komt toch tussen en de ouders betalen de franchise, de jongere vindt toch een vakantiejob, de jongere wordt geplaatst en de vereffening stopt, de ouders betalen uiteindelijk toch de schade en laten de jongere in huis klussen. (Tabel 7 – Grafiek 5)
2.6 Toegekende en uitbetaalde uitbetaalde bedragen bedragen Het bedrag dat de jongere vraagt in 2013, varieert tussen 17euro en 800 euro. Het merendeel komt overeen met het franchisebedrag dat de jongere moet betalen, de rest wordt via de familiale verzekering aan het slachtoffer terugbetaald. Het lage bedrag is vaak aanleiding tot discussie: is het bedrag al die inspanningen waard? Maar dan overheersen de zogenaamde pedagogische overwegingen en ook de armoedeproblematiek. In vergelijking met voorgaande jaren liggen de gevraagde en toegekende schadebedragen lager. (Grafiek 6) Tabel 9 geeft een beeld van het procentueel aantal effectief uitbetaalde bedragen. Ongeveer 52% van het aangevraagde bedrag is in 2013 effectief door het vereffeningsfonds uitbetaald. De vijf lopende dossiers worden hierbij niet in rekening gebracht. (Lopende dossiers zijn dossiers die in het ene jaar bij het comité vereffeningsfonds zijn goedgekeurd, maar pas in het volgende jaar worden uitgevoerd. Redenen hiervoor zijn bijvoorbeeld: de jongere werkt tijdens het Kerstverlof of wacht op de volgende verlofperiode (krokusverlof), er is onduidelijkheid over de tussenkomst van de verzekering en op die beslissing wordt nog gewacht, of de jongere is gekwetst of geplaatst).
In totaal resulteert 62% van het goedgekeurde bedrag in een volledige of gedeeltelijke uitbetaling aan een slachtoffer nadat de jongere het vrijwilligerswerk heeft volbracht. 38% van het voorziene bedrag wordt niet uitbetaald. (Tabel 8 – Grafiek 7) In 2013 ligt het gemiddeld betaald bedrag per (volledig of gedeeltelijk) uitbetaald dossier (153,68€) lager dan het algemeen gemiddelde (220,02€). De vorige jaren steeg dit gemiddelde tot meer dan 300 euro per dossier en dus boven het niveau van het franchisebedrag. Het gemiddeld bedrag per dossier (gedeeltelijke of volledige uitbetaling) stijgt tussen 1998 en 1999. In 2000 daalt het stevig om dan terug te stijgen tot in 2004, waar er gemiddeld 279 € per dossier wordt uitbetaald. In 2005 en 2006 zit het gemiddelde terug op het niveau van het jaar 2000 met een bedrag van rond de 155 €, waarna het jaar na jaar toeneemt. In 2010 bedraagt het gemiddeld bedrag per uitbetaald dossier het hoogste van de voorbije werkingsjaren, namelijk 331€. Over de jaren ligt het gemiddeld bedrag per uitbetaald dossier op 220,02 €. (Tabel 9 – Grafiek 8)
- 15 -
2.7 Tabellen en grafieken Tabel 1: overzicht aantal behandelde dossiers provinciaal vereffeningsfonds
JAAR
1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 totaal %
Aantal nieuwe dossiers 3 30 29 22 31 28 30 51 34 44 33 33 39 37 22 32 27 525 100%
niet goedgekeurd goedgekeurd 0 3 2 2 1 0 0 2 0 1 0 0 2 1 0 2 1 17 3%
3 27 27 20 30 28 30 49 34 43 33 33 37 36 22 30 26 508 97%
uitbreiding bedrag oud dossier
totaal behandelde dossiers
0 0 0 0 0 0 0 1 5 0 1 5 3 2 3 3 4 27
3 30 29 22 31 28 30 52 39 44 34 38 42 39 25 35 31 552
- 16 -
Tabel 2: overzicht dossiers van bemiddelingsdiensten en geslacht jongere
JAAR
1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 totaal %
aantal nieuw en dossiers dossiers goedgekeurde BAL BB dossiers 3 27 27 20 30 28 30 49 34 43 33 33 37 36 22 30 26 508 100%
2 20 16 17 20 18 18 13 17 16 14 14 19 21 15 23 14 277 55%
1 7 11 3 10 10 12 36 17 27 19 19 18 15 7 7 12 231 45%
jongens
meisjes
3 25 25 15 28 27 28 41 26 38 33 32 36 33 19 29 22 460 91%
0 2 2 5 2 1 2 8 8 5 0 1 1 3 3 1 4 48 9% - 17 -
Grafiek 1: verhouding jongens en meisjes dossiers provinciaal vereffeningsfonds
- 18 -
Tabel 3: overzicht leeftijd jongere op het ogenblik van de feiten (goedgekeurde dossiers)
leeftijd -12 12 13 14 15 16 17 18 TOTAAL
1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 0 0 0 1 0 0 1 0 1 6 2 0 6 2 0 4 4 5 4 2 2 2 3 4 5 11 8 5 0 10 4 0 6 5 8 0 5 6 5 5 4 7 1 4 3 2 3 2 5 0 0 0 0 1 1 0 3 27 27 20 30 28 30
2004 2005 2006 0 0 0 1 1 1 5 3 4 11 6 11 15 9 12 14 12 9 3 3 6 0 0 0 49 34 43
2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 TOTAAL % 0 0 2 0 0 1 2 7 1% 2 0 4 3 0 1 2 32 6% 3 0 2 2 6 5 1 52 10% 10 6 11 8 1 3 10 115 23% 10 8 10 7 1 6 4 115 23% 6 10 6 9 9 11 5 123 24% 1 9 2 7 5 3 1 60 12% 1 0 0 0 0 0 1 4 1% 33 33 37 36 22 30 26 508 100%
Tabel 4: overzicht aantal jongeren per leeftijdscategorie min 16 jaar en 16 plus
1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 18 18 13 21 21 18 min 16 2 9 9 7 9 7 12 16 plus 1 totaal 3 27 27 20 30 28 30
2004 32 17 49
2005 19 15 34
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 TOTAAL 28 25 14 29 20 8 16 19 321 15 8 19 8 16 14 14 7 187 43 33 33 37 36 22 30 26 508
% 63% 37% 100%
- 19 -
Grafiek 2: 2: aantal jongeren per leeftijdscategorie min 16 jaar en 16 plus
- 20 -
Tabel 5: overzicht feiten waarvoor een aanvraag bij het vereffeningsfonds ingediend
1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 totaal %
vandalisme
diefstal
0 11 10 4 13 13 14 16 12 11 14 15 14 13 1 10 8 179 35,2%
2 9 12 15 15 13 12 31 16 27 15 16 17 20 15 11 15 261 51,4%
geweld afpersing andere 0 4 2 1 1 1 4 1 4 1 1 1 6 3 6 2 0 38 7,5%
0 0 7 2 9 1,8%
1 3 3 0 1 1 0 1 2 4 3 1 0 0 0 0 1 21 4,1%
totaal nieuwe dossiers 3 27 27 20 30 28 30 49 34 43 33 33 37 36 22 30 26 508 100% - 21 -
Grafiek 3: overzicht feiten waarvoor een aanvraag bij het vereffeningsfonds ingediend
- 22 -
Grafiek 4: doorverwijzers of herkomst van de dossiers vanaf 2001
- 23 -
Tabel 6: overzicht doorverwijzers of herkomst van de dossiers vanaf 2001
JRB Parket 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 totaal %
26 17 21 24 19 25 19 21 21 21 7 23 16 260 60,3%
voor vonnis Na vonnis 3 9 4 18 10 9 11 10 13 6 12 6 2 113 26,2%
0 1 0 1 1 3 1 0 2 2 1 0 1 13 3,0%
Hergo 1 0 3 5 4 5 0 0 0 5 0 1 2 26 6,0%
jongere/ TOTAAL instelling 0 1 2 1 0 1 2 2 1 2 2 0 5 19 4,4%
30 28 30 49 34 43 33 33 37 36 22 30 26 431 100%
- 24 -
Tabel 7: overzicht uitvoering aanvragen - toestand 25 mei 2014
volledig gedeeltelijk stopgezet lopende
1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 totaal
2 13 17 13 15 17 23 36 32 26 21 24 27 21 13 15 15 330 63%
0 11 1 6 9 3 2 9 5 7 5 5 7 8 4 9 2 93 18%
1 3 9 1 6 8 5 5 2 10 8 9 6 9 8 6 4 100 19%
5 5 1%
totaal dossiers (nieuwe en uitbreiding)
3 27 27 20 30 28 30 50 39 43 34 38 40 38 25 30 26 528 100% - 25 -
Grafiek 5: Overzicht resultaat dossiers vereffeningsfonds
- 26 -
Grafiek 6: Overzicht gevraagde tussenkomst voor de schade 2010 - 2013
- 27 -
Tabel 8: overzicht uitbetalingen dossiers vereffeningsfonds - toestand 25 mei 2014
JAAR
totaal dossiers (nieuwe en uitbreiding)
1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013* totaal %
3 27 27 20 30 28 30 50 39 43 34 38 40 38 25 30 26 528
Toegekend bedrag
Uitbetaald bedrag
Rest
€ 500,74 € 7.060,95 € 6.279,96 € 4.868,18 € 8.532,88 € 6.303,11 € 7.748,58 € 17.743,05 € 8.637,80 € 8.577,73 € 8.592,07 € 13.055,76 € 12.446,77 € 14.931,54 € 9.842,75 € 9.071,04 € 5.072,60 € 149.265,51 100%
€ 446,21 € 4.196,84 € 4.579,96 € 2.960,63 € 4.610,36 € 3.452,38 € 5.480,16 € 12.560,22 € 6.102,94 € 5.032,06 € 4.741,12 € 6.685,94 € 8.161,35 € 9.596,04 € 5.438,88 € 6.410,32 € 2.612,59 € 93.068,00 62%
€ 54,53 € 2.864,11 € 1.700,00 € 1.907,55 € 3.922,52 € 2.850,73 € 2.268,42 € 5.182,83 € 2.534,86 € 3.545,67 € 3.850,95 € 6.369,82 € 4.285,42 € 5.335,50 € 4.403,87 € 2.660,72 € 2.460,01 € 56.197,51 38%
% % uitbetaald resterend 89% 59% 73% 61% 54% 55% 71% 71% 71% 59% 55% 51% 66% 64% 55% 71% 52%
11% 41% 27% 39% 46% 45% 29% 29% 29% 41% 45% 49% 34% 36% 45% 29% 48%
* toestand 25 mei 2014 - 28 -
Grafiek 6: Procentuele uitbetaling dossiers vereffeningsfonds
- 29 -
Tabel 9: gemiddeld uitbetaald bedrag per dossier
JAAR
1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013* totaal
totaal dossiers met uitbetaling 2 24 18 19 24 20 25 45 37 33 26 29 34 29 17 24 17 423
Uitbetaald bedrag
gemiddeld betaald per dossier
€ 446,21 € 4.196,84 € 4.579,96 € 2.960,63 € 4.610,36 € 3.452,38 € 5.480,16 € 12.560,22 € 6.102,94 € 5.032,06 € 4.741,12 € 6.685,94 € 8.161,35 € 9.596,04 € 5.438,88 € 6.410,32 € 2.612,59 € 93.068,00
€ € € € € € € € € € € € € € € € € €
223,11 174,87 254,44 155,82 192,10 172,62 219,21 279,12 164,94 152,49 182,35 230,55 240,04 330,90 319,93 267,10 153,68 220,02
* toestand 25 mei 2014
Grafiek 7: Overzicht gemiddeld betaald bedrag t.o.v. t.o.v. het algemeen gemiddelde
- 30 -
3 INTERPROVINCIAAL OVERLEG (IPRO) De voorzitters en secretarissen van het comité vereffeningsfonds van de vijf Vlaamse provincies ontmoeten elkaar om knelpunten te bespreken en elkaar te inspireren. Elk provinciaal fonds blijft verder autonoom werken. Het voorzitterschap wordt afwisselend opgenomen. In 2013 is West-Vlaanderen voorzitter en neemt de provincie Antwerpen het secretariaat waar. De vergadering vindt telkens plaats in de lokalen van de Vereniging van Vlaamse Provincies te Brussel. In 2013 zijn twee vergaderingen georganiseerd (19 maart en 17 september). Tijdens die bijeenkomsten worden verschillende thema's aangeraakt waarmee de verschillende provinciale fondsen te maken krijgen en waarover ze van gedachten wisselen. De werkzaamheden van de voorbije periode en de knelpunten worden verkend en besproken. We hebben de het gezamenlijke registratiesysteem kunnen overlopen en beslist dat ieder de cijfers op dezelfde manier zal registreren. De provincie Vlaams-Brabant speelt hierin de stimulerende rol. Uit de gegevens van 2013 zien we dat 87 dossiers zijn voorgelegd aan een comité en hiervan 86 zijn goedgekeurd, waarvan 79 jongens en 7 meisjes. De grootste groep zijn 14 jarigen (27 of 31%). (zie tabel hieronder). 71% of 61 jongeren zijn jonger dan 16 jaar.
Overzicht leeftijd jongeren (bij de feiten) vereffeningsfonds provincie (nieuwe goedgekeurde dossiers) - 2013 provincie -12 12 13 14 15 16 17 18 TOTAAL 0 0 4 4 3 3 1 0 ANTWERPEN 15 0 0 0 2 1 1 1 0 LIMBURG 5 0 1 3 5 2 0 2 0 OOST-VL 13 2 2 1 10 4 5 1 1 VLAAMS-BR 26 2 1 6 6 2 5 4 1 WEST-VL 27 TOTAAL 4 4 14 27 12 14 9 2 86 % 5% 5% 16% 31% 14% 16% 10% 2% 100% De jongeren die bij een vereffeningsfonds aankloppen, hebben schade berokkend aan hun slachtoffers vooral met feiten van diefstal of inbraak (49,4%) en vandalisme (43,7%). Overzicht inbreuken dossiers vereffeningsfondsen in 2013 provincie ANTWERPEN LIMBURG OOST-VL VLAAMS-BR WEST-VL totaal %
nieuwe dossiers 15 5 13 27 27 87 100%
vandalisme 2 3 7 9 17 38 43,7%
diefstal inbraak 10 2 6 15 10 43 49,4%
geweld
afpersing
andere
2 0 0 0 0 2 2,3%
0 0 0 2 0 2 2,3%
1 0 0 1 0 2 2,3%
- 31 -
Het parket is de grootste doorverwijzer (76%), vervolgens de jeugdrechter waarvan 13 dossiers voor het vonnis. Enkel in onze provincie blijkt dat ook dossiers na vonnis, via een herstelgericht groepsoverleg of via andere kanalen terecht komen bij het vereffeningsfonds.
Overzicht doorverwijzer dossiers vereffeningsfondsen in 2013 Jeugdrechtbank PROVINCIE
Parket
ANTWERPEN LIMBURG OOST-VL VLAAMS-BR WEST-VL totaal %
15 4 13 16 17 65 76%
voor vonnis 0 1 0 2 10 13 15%
Na vonnis 0 0 0 1 0 1 1%
andere
TOTAAL
0 0 0 5 0 5 6%
15 5 13 26 27 86 100%
Hergo 0 0 0 2 0 2 2%
Van die 86 goedgekeurde dossiers hebben 53 jongeren (datum april 2014) de aanvraag tot een goed einde gebracht, 9 jongeren hebben een deel van de vooropgestelde prestaties volbracht, 15 dossiers zijn stopgezet en 9 dossiers zijn nog lopende. OVERZICHT AFLSUITING NIEUWE EN GOEDGEKEURDE DOSSIERS 2013
provincie
ANTWERPEN LIMBURG OOST-VL VLAAMS-BR WEST-VL totaal
beëindigd + gedeeltelijk stopgezet
11 4 8 15 15 53 61,6%
1 0 3 2 3 9 10,5%
1 1 0 4 9 15 17,4%
lopend geen info
TOTAAL
2 0 2 5 0 9 10,5%
15 5 13 26 27 86 100%
Op het interprovinciaal overleg vereffeningsfonds komen eveneens de ontwikkelingen van het Herstelfonds gedetineerden aan bod. De ervaringen van het nieuwe comité Herstelfonds van de provincie West-Vlaanderen worden er toegelicht.
- 32 -
4 FINANCIEEL VERSLAG Het comité behandelt in 2013 27 nieuwe dossiers. In totaal keurt het comité V 26 dossiers goed voor een bedrag van 5.072,60 euro. Het fonds wordt gespijsd door de provincie en de Vlaamse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De V.G.C. draagt in overeenstemming met de afspraken met de provincie 10% bij en dit om de Brusselse Nederlandstalige jongeren de kans te geven om een beroep te doen op het fonds. In 2013 is de provinciale subsidie van 10.000 euro aangevraagd en toegekend. De VGC stortte volgens afspraak 1.000 € terug aan de provincie Vlaams-Brabant. INKOMSTEN ZICHTREKENING Provincie Vlaams-Brabant + VGC Intresten Budget onderzoek TOTAAL IN
UITGAVEN ZICHTREKENING Onkosten bankrekening Betalingen dossiers op 31 december Betaling vorming Onderzoek Aanvraag chequeboekje TOTAAL
2010
2011
2012
2013
10.000,00 €
10.000,00 €
10.000,00 €
10.000,00 €
14,30 €
15,97 € 30.000,00 € 40.015,97 €
19,77 €
10,11 €
10.019,77 €
10.010,11 €
10.014,30 €
2010 28,61 € 11.002,26 €
11.030,87 €
2011
2012
27,80 € 6.247,56 €
28,57 € 4.452,65 €
6.275,36 €
40,00 € 30.000,00 € 3,63 € 34.524,85 €
2013 27,60 € 5.869,20 €
5.896,80 €
Op 31 december 2013 beschikt het fonds in het totaal nog over een tegoed van 37.264,69 euro werkingsmiddelen. Er zijn nog dossiers lopende die in het daaropvolgende jaar kunnen uitbetaald worden. De provisie blijft open totdat het dossier definitief wordt afgesloten. SALDO Saldo vorig jaar IN UIT SALDO
2010 24.932,42 € 10.014,30 € 11.030,87 € 23.915,85 €
2011 23.915,85 € 40.015,97 € 6.275,36 € 57.656,46€
2012 57.656,46 € 10.019,77 € 34.524,85 € 33.151,38 €
2013 33.151,38 € 10.010,11 € 5.896,80 € 37.264,69 €
Het beheer van het fonds gebeurt volledig autonoom door het Provinciaal vereffeningsfonds. Drie personen zijn gemachtigd om een financiële verrichting te ondertekenen. Om een betaling te verrichten zijn steeds twee handtekeningen vereist. Op die manier wordt een controle ingebouwd. Voordeel van deze betalingswijze is dat een soepele en snelle uitbetaling mogelijk is. De betaling van de bedragen aan het slachtoffer dient soms zeer vlug te geschieden omwille van afspraken tussen de jonge dader en het slachtoffer. Meestal worden de bedragen overgeschreven op het rekeningnummer van de bemiddelingsdiensten die het dan doorstorten - 33 -
op het rekeningnummer van het slachtoffer of in zeldzame gevallen persoonlijk aan het slachtoffer afgegeven door de jongere via een cheque op naam. Jaarlijks worden de nodige rechtvaardigingsstukken in verband met het beheer van het fonds door het secretariaat voorgelegd bij de provincieontvanger zodat ook de provincie VlaamsBrabant toezicht uitoefent op het beheer van het fonds.
- 34 -
5 BIJLAGEN 5.1 Criteria bij de toekenning van het bedrag 1. Dader minderjarig op het ogenblik van het als misdrijf omschreven feit vrijwillige keuze tot deelname en gemotiveerd erkent de feiten gepleegd te hebben erkent het aandeel in de schade akkoord met het vastgestelde schadebedrag 2. Slachtoffer bereid tot medewerking aan bemiddeling en het vereffeningsproces akkoord met het vastgestelde schadebedrag 3. Schadebedrag schadebedrag is duidelijk: dader als slachtoffer komen hierover tot een akkoord bemiddelaar waakt over de grootte van het schadebedrag (zo mogelijk via facturen en betalingsbewijzen bepalen, niet enkel via een bestek) schade die in aanmerking komt voor tussenkomst van een verzekeringsmaatschappij, wordt niet vergoed via het fonds, behoudens het bedrag van de franchise.
4. Termijnen: Termijnen: er worden billijkheidstermijnen ingevoerd die als richtlijn worden gehanteerd. Indien de duur van de prestaties deze billijkheidstermijn overschrijdt, moet het goed gemotiveerd worden. maximale duur van de prestatie is gekoppeld aan de leeftijd. Deze kunnen niet overschreden worden. Leeftijdsgroep 12-jarigen 13-jarigen 14-jarigen 15-jarigen 16-jarigen 17-jarigen 18-jarigen
Billijkheidstermijnen ½ week of 19 uren 1 week of 38uren 2 weken of 76 uren 3 weken of 114 uren 4 weken of 152 uren 5 weken of 190 uren 5 weken of 190 uren
Maxima (reeds vastgelegd) 1 week of 38 uren 2 weken of 76 uren 4 weken of 152 uren 6 weken of 228 uren 8,5 weken of 319 uren 8,5 weken of 319 uren 8,5 weken of 319 uren
- 35 -
5. Bedrag: Bedrag: De Begeleidingsgroep Vlaams-Brabant legt het uurloon vast op 5 € vanaf 1 januari 2002. Het bedrag wordt aangepast aan de index vanaf 2004. Met de indexaanpassingen worden per kalenderjaar de volgende bedragen per gepresteerd uur betaald. Het bedrag dat per gepresteerd uur wordt uitbetaald, wordt bepaald door het tijdstip van de beslissing op het comité vereffeningsfonds. JAAR 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013
bedrag per uur 5,00€ 5,00€ 5,30€ 5,40€ 5,50€ 5,61€ 5,72€ 6,07€ 6,07€ 6,19€ 6,31€ 6,44€
6. Procedure: aanvraag via de bemiddelingsdienst overzicht dossier opgesteld door de bemiddelaar met informatie over: feiten, motivatie aanvrager, vraag van het slachtoffer, standpunt ouders, betrokkenheid parket en/of jeugdrechtbank, info tussenkomst verzekering, standpunt bemiddelaar en persoonlijk gemotiveerde brief van de aanvrager. Beslissing op het comité vereffeningsfonds door de stemgerechtigde leden. Minimum 3 stemgerechtigde leden moeten aanwezig zijn. De gepresteerde uren worden vergoed op basis van een evaluatienota, ook al is de volledige termijn niet volbracht.
- 36 -
5.2 Standpunt uitvoeren prestaties in een gemeenschapsinstelling
38
39
40