Het profielwerkstuk 2015-2016 Wat en hoe?
Een handleiding voor leerlingen havo/vwo
1
Woord vooraf Hoewel je in dit profielwerkstukboekje steeds wordt aangesproken in het enkelvoud, is het de bedoeling dat je het profielwerkstuk samen met een andere leerling maakt. Bij het kiezen van een onderwerp is het wel noodzakelijk dat jullie allebei het vak (de vakken) volgen waarop jullie onderzoek/werkstuk gebaseerd is. Wacht ook niet te lang met het kiezen van een partner, een onderwerp en een profielwerkstukbegeleider, zodat je ruimschoots voor de vakantie weet wat je in het examenjaar nog aan je pws moet doen. Als je er niet in slaagt om een partner te vinden, bespreek dat dan zo snel mogelijk met je mentor, die kan je dan adviseren wat te doen.
Inhoudsopgave Het profielwerkstuk
3
STAP 1: Het werkplan
4
A Het onderwerp van het profielwerkstuk
4
B De onderzoeksvraag van het profielwerkstuk
5
C De deelvragen van het profielwerkstuk
6
D De aanpak van het onderzoek
7
en het werkplan E Invulformulier werkplan
8
STAP 2: Informatie verzamelen en bewerken
9
STAP 3: Het schriftelijk verslag
11
STAP 4: De mondelinge presentatie
13
Stap 5: Het logboek
14
Stap 6: De beoordeling I De beoordeling maatschappijvakken
15
II De beoordeling natuurwetenschappelijk onderzoek
16
III De beoordeling kunstvakken (muziek)
17
Inleverexemplaar werkplan (scheurexemplaar)
18
Het profielwerkstuk
2
Je kunt het profielwerkstuk zien als een uitgebreide praktische opdracht. Het is je meesterstuk, waarin je gebruik maakt van kennis, inzichten en vaardigheden uit het examenvak van het door jou gekozen pakket. Het gaat om een onderzoek of een ontwerp.
Voorbeelden: * Als je kiest voor een onderzoek zou je de vraag kunnen onderzoeken: "Welke maatschappelijke ontwikkelingen hebben geleid tot het ontstaan van de vakbeweging in Nederland in de 20e eeuw?". Bij dit onderzoek kun je de vakken geschiedenis en economie combineren. * Als je kiest voor een ontwerp zou je een ontwerp kunnen maken van "Nederland in het jaar 2050 vanuit een scenario van grote of kleine economische groei". Bij dit ontwerp kun je de vakken aardrijkskunde en economie combineren. *Een profielwerkstuk voor een kunstvak behoort ook tot de mogelijkheden. Je kunt daarvoor een onderzoek doen, maar ook een uitvoerend deel. Denk dan aan het schrijven van muziek, van theater. Het spelen daarvan mag onderdeel uitmaken van het PWS. Bij een praktisch onderzoek of ontwerp voor de vakken natuurkunde, scheikunde en soms ook voor biologie of aardrijkskunde verloopt het PWS anders. In dit boekje staat dat schuin gedrukt. Voorbeeld: Je kunt kiezen voor het ontwerpen van een technisch voorwerp en dat voorwerp ook bouwen. Voor je examendossier moet je een profielwerkstuk maken. Je kunt pas voor je eindexamen slagen als je profielwerkstuk met een voldoende is beoordeeld. Voor het profielwerkstuk heb je ongeveer 80 uur nodig. Wat je precies moet doen voor het werkstuk, bepaalt je school. Veelal zal het profielwerkstuk bestaan uit een schriftelijk verslag en een mondelinge presentatie (maar het maken van een cd-rom, videopresentatie of iets dergelijks is ook mogelijk). Het profielwerkstuk omvat voor de meeste vakken 4 stappen: 1. Het werkplan 2. Informatie verzamelen en bewerken 3. Het schriftelijk verslag, maar dit kan ook b.v. een film of een voorwerp zijn. 4. De presentatie Het werkplan, het schriftelijk verslag en de mondelinge presentatie worden beoordeeld door je begeleiders. Voor praktijkonderzoek 1. Formuleer je eerst in overleg met je begeleider de onderzoeksvraag. B.v. welke vorm heeft een vliegtuigvleugel nodig om een kracht omhoog te hebben tijdens het vliegen? 2. Maak dan met je begeleider afspraken over de opzet van je onderzoek. De stappen 3 en 4 zijn hetzelfde. In maart en april van het voorexamenjaar worden één of meer inleidende lessen over het profielwerkstuk gegeven. Daarin wordt uit de doeken gedaan wat er van je verwacht wordt. In dit boekje word je verder op weg geholpen bij het maken van een profielwerkstuk, aan de hand van de zes stappen.
3
Stap 1: Het werkplan
Periode :maart-april van het voorexamenjaar WAT ga ik onderzoeken of ontwerpen? A Het onderwerp van het profielwerkstuk - onderwerp kiezen - vak(ken) kiezen - verkennend bronnenonderzoek / praktijk: eerste overleg begeleider B De onderzoeksvraag van het profielwerkstuk - hoofdvraag formuleren C De deelvragen - deelvragen formuleren - veronderstelling of verwachting opschrijven Of de hypothese van het profielwerkstuk
HOE ga ik dat onderzoeken of ontwerpen? D Hoe ga je het onderzoek aanpakken? - activiteitenoverzicht maken - tijdsplanning maken - taakverdeling maken - met begeleider(s) overleggen - logboek opzetten
Het onderwerp van het profielwerkstuk
Het bedenken van een boeiend onderwerp lijkt misschien gemakkelijker dan het is. Je moet een onderwerp kiezen waarbij je één of twee examenvak(ken) betrekt. Je kunt een onderwerp kiezen waar je al eens les over gehad hebt en dat verder uitdiepen of een onderwerp kiezen dat aansluit bij je interesses of toekomstplannen. Heb je eenmaal een onderwerp bedacht en één of twee vak(ken) gekozen, schrijf dan in je logboek op waarom je dit onderwerp hebt gekozen.
4
B De hoofdvraag (onderzoeksvraag) van het profielwerkstuk
Het formuleren van een goede onderzoeksvraag is misschien wel het aller moeilijkste onderdeel van het maken van een profielwerkstuk. Een goede onderzoeksvraag is heel belangrijk, want die onderzoeksvraag bepaalt je hele werkstuk. Als je geen onderzoeksvraag weet, is het goed om eens te brainstormen over wat je van je onderwerp weet. Voor praktijkvakken altijd eerst in overleg met de docent en daarna pas zoeken. Stel je wilt een profielwerkstuk schrijven over Schiphol en daar de vakken economie en aardrijkskunde bij betrekken. Op zich kan dat. Maar wat wil je precies uitzoeken in de beperkte tijd die je hebt? Het beste kun je eerst maar eens wat informatie opzoeken over Schiphol in kranten, in knipselmappen in de bibliotheek, in schoolboeken, in atlassen of op internet. Voorbeeld van een aanpak: brainstormen kun je doen met behulp van een begrippenschema: I.
Schrijf alles op wat je te binnen schiet bij het woord Schiphol. Bijvoorbeeld: vakantie, chartervlucht, vijfde baan, KLM, andere vliegvelden, Boeing, lawaai, piloot, Martinair, stewardess, lang moeten wachten, vervoer van dieren door de lucht, zakenlui, omwonenden klagen, ondergronds treinstation, luxe winkels, plannen voor de aanleg van een tweede Schiphol, familie ophalen
II. Bedenk welke woorden bij elkaar horen en waarom. Zet die woorden bij elkaar en omcirkel ze. Schrijf boven elke cirkel het begrip dat het beste past bij alle woorden in de cirkel. Geef met pijlen aan hoe deze begrippen met elkaar verbonden zijn. Bijvoorbeeld:
UITBREIDING
LUCHTVERKEER
Vijfde baan Zakenlui Plannen voor de aanleg van een tweede Schiphol
Chartervlucht
Lawaai Vervoer van dieren door de lucht
Omwonenden klagen GELUIDSHINDER
III. Je hebt nu een begrippenschema gemaakt. Bedenk met behulp van je begrippenschema wat jij graag zou willen onderzoeken in je profielwerkstuk. De relatie tussen twee begrippen onderzoeken is meestal meer dan genoeg, bijvoorbeeld de relatie tussen de geluidshinder en de uitbreiding van Schiphol. Ga bij het formuleren van een onderzoeksvraag na of er werkelijk sprake is van een probleem dat je wilt en kunt oplossen. Is de vraag zinvol genoeg om op te lossen en geeft het antwoord op een probleem? Stel jezelf de vraag ‘wat is het probleem?’ en ga na welke vooronderstelling je hebt bij dit probleem.
5
Een voorbeeld. Hoewel er in de vraag ‘Hoe belangrijk vindt Schiphol de geluidsoverlast die zij teweegbrengt?’ sprake is van een vooronderstelling: Schiphol brengt geluidsoverlast teweeg, is het geen zinvolle vraag om te beantwoorden. Het antwoord kan zijn ‘belangrijk’, ‘onbelangrijk’, ‘heel belangrijk’, maar met deze beantwoording heb je geen probleem opgelost. De vraag ‘Hoe is het mogelijk dat Schiphol blijft uitbreiden ondanks de jarenlange protesten uit de directe omgeving over geluidshinder?’ richt zich veel meer op de problematiek van geluidsoverlast in relatie tot uitbreiding. Deze vraag is daardoor zinvoller om te beantwoorden. V. Formuleer je onderzoeksvraag zo concreet mogelijk. De vraag ‘Hoe belangrijk vindt Schiphol de geluidsoverlast die zij teweegbrengt?’ is geen concreet geformuleerde onderzoeksvraag. Onduidelijk is wat bedoeld wordt met ‘belangrijk’. Hoe belangrijk en voor wie belangrijk? En wat wordt precies bedoeld met geluidsoverlast? Alleen de geluidsoverlast van opstijgende en dalende vliegtuigen? De hierboven geformuleerde vraag ‘Hoe is het mogelijk dat Schiphol blijft uitbreiden ondanks de jarenlange protesten uit de directe omgeving over geluidshinder?’ is veel concreter geformuleerd.
Een paar tips om tot een goede onderzoeksvraag te komen: 1. Maak een begrippenschema bij je onderwerp. 2. Probeer je vraagstelling altijd zo concreet mogelijk te maken (bijvoorbeeld door inperking in tijd en ruimte). 3. Definieer de begrippen die in je vraagstelling voorkomen. 4. Probeer ook alvast te bedenken wat voor soort antwoorden op je onderzoeksvraag mogelijk zijn. 5. Laat anderen, docenten en medeleerlingen, kritisch naar je onderzoeksvraag kijken.
C De deelvragen van het profielwerkstuk (Niet altijd voor praktijkvakken!)
Bij je onderwerpkeuze heb je al nagedacht over het vak die bij jouw onderzoek of ontwerp passen. Formuleer een deelvraag, die aansluit op de hoofdvraag. Ook dit is bepaald niet gemakkelijk. Je moet enerzijds veel van het onderwerp weten en anderzijds goed weten wat vakken als aardrijkskunde, geschiedenis en economie inhouden. Hoe doe je dat? Probeer als je dat nog niet gedaan hebt, meer te weten te komen over je onderwerp via schoolboeken, atlassen, bibliotheken, kranten, internet, familie, vrienden, docenten, etc.
De drie schoolvakken aardrijkskunde, geschiedenis en economie zijn als volgt te typeren: * Aardrijkskunde gaat over: - hoe mens en natuur verschillen tussen gebieden veroorzaken; - veranderingen in ruimtegebruik; - ruimtelijke conflicten; - relaties tussen gebieden. * Geschiedenis gaat over: - historische gebeurtenissen, processen, structuren en vraagstukken; - de ontwikkeling van samenlevingen op politiek, sociaal, economisch en cultureel terrein; - de wording en werking van politieke systemen. * Economie gaat over: - produceren en consumeren; - de spanning tussen behoeften en middelen; - de rol van geld en banken; - de rol van de overheid; - de rol van het buitenland. Een voorbeeld van een hoofdvraag met twee deelvragen: 6
Hoofdvraag: "Waarom is er zoveel geweld in Algerije de laatste 5 jaar?" Vakken: Aardrijkskunde of geschiedenis. Deelvragen: 1. Welke rol speelt het koloniale verleden bij het geweld in Algerije? (geschiedenis) 2. Spelen regionale verschillen een rol bij het geweld in Algerije? (aardrijkskunde) Het komt nog al eens voor dat je je hoofdvraag moet aanpassen als je bezig bent met het bedenken van je deelvragen. Dat hoort erbij.
Samenvattend kan gezegd worden dat een goed profielwerkstuk: één hoofdvraag heeft, die zo concreet mogelijk is geformuleerd, en waarvan de begrippen duidelijk zijn omschreven, en waarbij duidelijk is welke relatie tussen de begrippen onderzocht wordt, en waarbij uit de deelvragen duidelijk wordt welk vak bij het profielwerkstuk betrokken is.
Oefening Stel een leerlinge wil een profielwerkstuk schrijven over het de ontwikkeling van de voedingsindustrie in Zaandam. Haar vraagstelling is: "Waarom is er zoveel voedingsindustrie in de Zaanstreek?" De twee vakken die de leerlinge in haar profielwerkstuk wil betrekken zijn economie en geschiedenis. Lijkt jou dat mogelijk? Zo ja, wat zijn de deelvragen? Zo nee, hoe zou de hoofdvraag veranderd moeten worden?
Het bovenstaande kan je helpen om het WAT van je profielwerkstuk te bepalen. Als het goed is kun je nu een onderwerp, een hoofdvraag, een of twee schoolvak(ken), deelvragen en een veronderstelling of verwachting over je onderzoek of ontwerp opschrijven. Je kunt dit opschrijven in je werkplan op de volgende pagina.
D De aanpak van het onderzoek
Nu moet je nog het HOE van je profielwerkstuk bepalen. Daarbij moet je antwoord geven op de volgende vragen: a. Wat ga ik precies doen om mijn onderzoeksvraag te beantwoorden (bronnenonderzoek, interviews afnemen, tellen, verslag schrijven, etc.); b. Wanneer ga ik wat doen? c. Hoeveel tijd schat ik dat elke activiteit kost? d. Als ik mijn profielwerkstuk met iemand anders samen maak, hoe verdeel ik dan de taken? e. Welke docent is mijn begeleider? Schrijf je antwoorden op bovenstaande vragen op in je werkplan.
Praat eerst met je begeleider of je op de goede weg bent met je werkplan voordat je je werkplan ter beoordeling inlevert. Aarzel niet om docenten en anderen om hulp te vragen bij het opstellen van je werkplan. Als je alles bedacht hebt, zet je alles in je werkplan op de volgende pagina en lever je dat ter beoordeling in bij je begeleider(s).
7
Werkplan 2015 – 2016 (inleverversie op p. 18) Naam Leerling 1 : ............................. Naam Leerling 2 .............................
klas: ........... klas: ...........
ONDERWERP: ................................................……..................………..............…......... Vakken: ................................................................................………......………........………. Tweede begeleider (indien nodig): ……………………………………………………………… HOOFDVRAAG / ONDERZOEKSVRAAG:............................................................................ ..............................................................................................……………………………...….... ..............................................................................................……………………………...….... en Deelvraag A: Deelvraag B:
...............................................................................……......………......... .......................................................................................………..….........
Schrijf op welk antwoord jullie op dit moment op de hoofdvraag zou geven: ....................................................................................................………………………….…… ..........................................................................................………………….……….....…….… Begeleider …………………………………………………………………………………………. Paraaf begeleider voor akkoord:
Datum:
WERKPLANNING DATUM ACTIVITEIT 17 februari 2015 Bijwonen pws presentaties van de examenklassen. Maart-april 2015 Start het profielwerkstuk in mentortijden Zoek een begeleider, een maatje, een idee en maak afspraken. Je maakt afspraken met de begeleider voor volgend schooljaar Mei 2015
Voorbereiden werkplan
Uiterlijk vrijdag 26 juni 2015 lever je dit ondertekend werkplan in bij de pws begeleider , waarop ook de twee data van de onderstaande contactmomenten worden ingevuld door jou en je begeleider. Houd er zelf ook een. Op 23, 25, 26 juni wordt je ingeroosterd voor een afspraak met je begeleider. Examenjaar 2015 - 2016 Contactmomenten met begeleider September
Datum contactmoment. 1...........................…………………………………………………..
Oktober
Datum contactmoment. 2...……………………………………….......................……………
Ma 16 november 2015
Kladversie inleveren
Ma 14 december 2015
Definitieve versie inleveren. (Digitaal op ELO)
Di 16 februari 2016 Stap 4
Presentatieavond
8
Stap 2: Informatie verzamelen en verwerken Periode: september van het examenjaar Hoe kom ik aan informatie? a. Bedenken wat je nodig hebt voor je onderzoek of ontwerp b. Verschillende soorten gegevens of bronnen opzoeken Hoe verwerk ik mijn informatie? a. Gegevens ordenen b. Gegevens met elkaar in verband brengen en/of verklaren Wat is het antwoord op mijn vraag? a. Deelvragen beantwoorden b. Hoofdvraag beantwoorden Wat leert dit onderzoek of ontwerp mij? a. Kan mijn onderzoek of ontwerp verbeterd worden? b. Wat moet er eigenlijk nog uitgezocht worden? c. Wat moet ik leren veranderen in mijn manier van werken?
Je weet nu wat je wilt. Nu komt het er op aan informatie te verzamelen om je onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden of je ontwerp vorm te geven. In deze fase van je profielwerkstuk gaat het om zaken als: * het lezen van kranten, tijdschriften, boeken en internetpagina's; * het bekijken van beeldmateriaal; * het bezoeken van bedrijven en musea; * het uitvoeren van veldwerk b.v. het houden van interviews, een enquête of een verkeerstelling.
Wat je wel en niet gaat doen, hangt natuurlijk af van je hoofdvraag. Overleg zeker bij veldwerk en bedrijfsbezoeken met je eerste begeleider hoe je dat het beste aan kunt pakken. Bij interviewvragen en enquêtevragen is het heel belangrijk dat je je steeds afvraagt wat de relatie is met de hoofdvraag en deelvragen van je profielwerkstuk.
Probeer van meet af aan het materiaal dat je verzamelt systematisch en netjes te ordenen, anders weet je later - bijvoorbeeld bij het maken van een literatuurlijst - niet meer wat je waar vandaan hebt. Noteer problemen in je logboek.
9
Onderstaand schema toont je een voorbeeld hoe je je informatie kunt ordenen.
Deelvraag: Hoe is de verdeling van water en grond op de Westelijke Jordaanoever sinds 1992? Bron
Blz.
Gegevens
Trefwoord
1. Henk Donkers (1994)
p.87
Kaart grondwater Westelijke Jordaanoever
Aquifer
2. http://www.arij.org (via http://www.altavista.com)
juni 1988
Palestijns verhaal over de onteigening van hun grond op de Westelijke Jordaanoever
by-pass wegen
3.
..
……………..
……………
De Witte Olie
………….
Conclusie:
Als je denkt dat je genoeg informatie verzameld hebt om je onderzoeksvraag te beantwoorden, kun je na overleg met je (eerste) begeleider beginnen met het schrijven van je verslag.
10
Stap 3: Het schriftelijk verslag Periode: september – december
van het examenjaar
Voor praktijkvakken geldt meestal: titel, doel, (soms hypothese), methode, meetopstelling, formules, resultaten, conclusies, discussie.
Raadpleeg bij het schrijven van je verslag je werkplan, de informatie die je verzameld hebt en je logboek. Hoe moet een verslag er uit zien? Titelblad Inhoud Voorwoord
Op het titelblad staat de titel van je werkstuk, je naam, je klas, je profielvak(ken), de datum van inleveren en de naam/namen van je begeleider(s). Raadpleeg inhoudsopgaven van boeken om te zien hoe een inhoudsopgave er uit kan zien. Een voorwoord kun je gebruiken om mensen te bedanken die je bij je profielwerkstuk geholpen hebben. Je kunt in plaats van een voorwoord ook een slotwoord schrijven.
Hoofdstuk 1
Inleiding Schrijf hier op wat je wilde onderzoeken of ontwerpen en waarom. Schrijf op welke hoofd- en deelvragen je hebt onderzocht en wat de bijdrage van je profielvak(ken) is. Schrijf zo mogelijk ook op welke resultaten je verwachtte. Vertel ook wat je aan het begin van je onderzoek op het spoor bent gekomen over jouw onderzoek of ontwerp. Hoofdstuk 2 Onderzoeksmethode Beschrijf hoe je te werk bent gegaan en waarom je voor een bepaalde manier van onderzoek (enquêtes, literatuurstudie, etc.) of ontwerpen gekozen hebt. Hoofdstuk 3 Resultaten Vermeld hier welke gegevens je gevonden hebt en geef die gegevens ordelijk weer. Maak zo mogelijk gebruik van tabellen en grafieken om je resultaten weer te geven. Zeer uitgebreide overzichten horen thuis in een bijlage. Beschrijf aan de hand van je logboek problemen die je bent tegengekomen. Bij een ontwerp beschrijf je in dit hoofdstuk het uiteindelijke product. Hoofdstuk 4 Conclusie en discussie Geef in enkele zinnen een antwoord op de deelvragen en hoofdvraag. Bespreek in hoeverre je conclusies anders zijn dan je verwachtingen aan het begin van het onderzoek. Bespreek waarom bepaalde uitkomsten al dan niet opvallend zijn. Hoofdstuk 5 Reflectie Raadpleeg je logboek en schrijf op wat de sterke en zwakke kanten van je werkstuk zijn, wat nog verder uitgezocht moet worden en wat je ervan geleerd hebt. Literatuurlijst Schrijf alle bronnen die je echt gebruikt hebt bij je werkstuk alfabetisch op: naam, voorletters, jaartal, titel, plaats, uitgever. Bijvoorbeeld: * SANTEN, P. VAN DER (1998) De opkomst van een koninkrijk. In: S. Minia (red.) Politiek in ontwikkeling. Amsterdam: Meulenhoff, pp. 11-78. Bijlagen Zet in de bijlagen alle informatie die je niet belangrijk genoeg vindt om in de tekst op te nemen en informatie die je te uitgebreid vindt om in de tekst op te nemen zoals formulieren en grote tabellen. Nummer alle bijlagen en geef ze elk een titel.
11
10 TIPS VOOR HET SCHRIJVEN VAN EEN PROFIELWERKSTUK:
1.
Streef naar een werkstuk van ongeveer 10-15 pagina's exclusief bijlagen en illustraties.
2.
Vraag je begeleider om eens een voorbeeld van een werkstuk te mogen inzien.
3.
Probeer zo te schrijven dat een doorsnee medeleerling je werkstuk begrijpt.
4.
Beschrijf je onderzoek of ontwerp zo dat een doorsnee andere leerling je onderzoek of ontwerp zou kunnen uitvoeren met hetzelfde resultaat.
5.
Enthousiasme voor je onderwerp is goed, maar maak je onderzoek of ontwerp niet mooier dan het in werkelijkheid is.
6.
Neem functionele illustraties op en geen illustraties ter versiering. Zet een nummer en een titel bij tabellen, kaarten en figuren, b.v. figuur 3.1 "de stolpboerderij" is de eerste figuur in hoofdstuk 3. Verwijs in de tekst naar tabellen, kaarten en figuren.
7.
Begin elk hoofdstuk op een nieuwe pagina.
8.
Nummer de bladzijden van je verslag.
9.
Gebruik een spellingcontrole en laat iemand je werkstuk lezen voordat je de definitieve versie inlevert.
10.
Geef je begeleider een exemplaar van je verslag. Overleg met je begeleider over de wijze van inleveren als je een ontwerp hebt gemaakt.
12
Stap 4: De mondelinge presentatie Periode: februari van het examenjaar a. Mondelinge presentatie voorbereiden b. Mondelinge presentatie uitvoeren
Net als bij een praktische opdracht kan de mondelinge presentatie op verschillende manieren plaats vinden: * een uiteenzetting of een betoog; * een forumdiscussie; * een reeks stellingen met onderbouwing: * een posterpresentatie met toelichting; * een presentatie met gebruik van audiovisuele hulpmiddelen en/of ICT. Wat voor presentatievorm je ook kiest, de onderstaande punten zijn bijna altijd belangrijk!
a. Denk aan de volgende zaken voordat je je profielwerkstuk presenteert: 1. Het is belangrijk dat je je verhaal goed voorbereidt: vertel alleen de hoofdzaken en zorg voor een afwisselende en vlotte presentatie. 2. Wat weet je publiek al van jouw onderwerp en hoe kun je daarmee rekening houden? 3. Ga je je publiek bij je presentatie betrekken? 4. Hoe ziet de ruimte eruit waar je je presentatie houdt? a) Waar zit je publiek en waar sta jij? b) Zijn er hulpmiddelen zoals een bord, een video, een kaart of een overheadprojector aanwezig en ga je die gebruiken? Zo ja, probeer van tevoren uit wat je ermee kunt.. Controleer bijvoorbeeld of jouw memorystick draait op de PC van school.Als je iets laat zien op een overheadsheet of poster beperk je dan tot de hoofdzaken en gebruik zeer goed leesbare letters. 5. Jullie hebben maximaal 15 minuten voor de presentatie. b. Denk aan de volgende zaken tijdens de presentatie van je profielwerkstuk: 1. De eerste klap is een daalder waard: zorg voor een pakkend begin door een vraag te stellen en daarmee het publiek nieuwsgierig te maken of door iets bijzonders of leuks te vertellen wat verband houdt met jouw profielwerkstuk. 2. Vertel aan het begin kort waar je profielwerkstuk over gaat en wat je tijdens de presentatie zal gaan vertellen. 3. Maak daarna het wat en hoe van het profielwerkstuk verder duidelijk: wat heb je onderzocht of willen ontwerpen en hoe ben je te werk gegaan. Vertel ook wat de bijdrage is van de profielvakken. 4. Vertel kort welke resultaten je onderzoek of ontwerp heeft opgeleverd. Visualiseer zo mogelijk je resultaten aan de hand van kaarten, grafieken, tabellen, tekeningen of schema's. 5. Vertel welke conclusies je uit je resultaten trekt, welke verklaringen je voor de resultaten hebt en wat er aan het onderzoek of ontwerp verbeterd kan worden. 6. Het is belangrijk dat je uitstraalt dat jij je onderzoek of ontwerp de moeite waard vindt. 7. Praat duidelijk. 8. Kijk je publiek aan en probeer te reageren op reacties. Meer weten over presenteren? Kijk eens op school wie je daar bij kan helpen, bijvoorbeeld je docent Nederlands of je mentor. En vergeet niet de Tips Mondelinge Presentatie die je hebt ontvangen van je docent Nederlands, Frans, Duits of Engels door te lezen..
13
Stap 5: Het logboek
In een logboek staat wat je gedaan hebt bij je profielwerkstuk: * waarom je een bepaald onderwerp en een bepaalde vraagstelling hebt gekozen en hoe je daartoe bent gekomen; * de verschillende activiteiten die je hebt ondernomen, bijvoorbeeld naar de bibliotheek geweest of internet geraadpleegd of met mensen gesproken; * hoeveel tijd elke activiteit je ongeveer gekost heeft; * of je alleen gewerkt hebt of samen met iemand anders; * wat je activiteiten opleverden aan resultaten en vragen; * welke problemen je bent tegengekomen en hoe je die problemen hebt aangepakt. * wat je van elke fase van je werk aan het profielwerkstuk geleerd hebt over je onderwerp, over onderzoek doen of ontwerpen, over samenwerken met anderen en over jezelf.
Aan de hand van je logboek kan niet alleen je docent zien wat je gedaan hebt, maar heb je zelf ook een goed overzicht. Voor jullie beiden is dat handig om te kijken of je op de goede weg bent. Logboek Leerling naam: ............................. Leerling naam: .............................
Datum
Activiteit
klas: ............ klas: ............
Uren
Wie
Problemen en oplossingen
14
Stap 6 De beoordeling Hierna zie je de drie beoordelingsformulieren waarmee je docenten jouw profielwerkstuk beoordelen. Wees slim en neem deze formulieren goed door voor je je werkplan en verslag inlevert of voor je je presentatie houdt. Je kunt eigenlijk zelf al min of meer nagaan of je werk voldoende is of niet. In ieder geval kun je voorkomen dat er iets ontbreekt.
Beoordeling I profielwerkstuk voor de profielen C&M en E&M 1. Beoordeling logboek (10 punten):
Is het logboek overzichtelijk? Is het logboek volledig?
september december
5 punten 5 punten
1. Beoordeling proces (20 punten):
Heeft de leerling het werk laten zien. Is er regelmatig overleg geweest met de begeleider. Is de kladversie ingeleverd en de inhoud voldoende? Is het werkplan tijdig ingeleverd?
5 punten 5 punten 5 punten 5 punten
2. Beoordeling eindproduct (50 punten):
Het verslag en de lay out is verzorgd en in goed Nederlands geschreven Het verslag is overzichtelijk en is gestructureerd opgebouwd Er is goed gebruik gemaakt van de bronnen, die duidelijk zijn vermeld De onderzoeksmethode is logisch en voorzien van een duidelijke toelichting De conclusie geeft een juist antwoord op de gestelde vragen De eigen inbreng van de leerling(en) is voldoende aangegeven
5 punten 5 punten 10 punten 5 punten 15 punten 10 punten
3. Mondelinge presentatie(20 punten):
De presentatie is helder ingedeeld; goed te verstaan en de hulpmiddelen zijn goed gebruikt 10 punten De presentatie toont dat de leerling goed is ingevoerd in het onderwerp
10 punten ---------------
Totaal: 100 punten
15
Beoordeling van natuurwetenschappelijk onderzoek Het profielwerkstuk of de praktische opdracht wordt beoordeeld op vijf aspecten of onderdelen, die horen bij natuurwetenschappelijk onderzoek. Voor elk aspect of onderdeel wordt een cijferbeoordeling gegeven van 0 (heel slecht) tot 10 (heel goed). De weging (in procenten) tref je hierna aan en betreft de standaardvorm praktische opdrachten en profielwerkstukken (standaard natuurwetenschappelijk onderzoek). Dat wil zeggen: er is een theorie of hypothese die wordt getoetst, er zijn experimenten gedaan, er is een conclusie getrokken en een verslag gemaakt. De wegingen tezamen zijn 100 %. Voor afwijkende praktische opdrachten en profielwerkstukken, waarbij onderdelen ontbreken (bijvoorbeeld literatuurstudie of schriftelijk commentaar op andere werkstukken of artikelen over een (moeilijk) onderwerp), wordt de verdeling van de percentages aangepast om op 100 % uit te komen. Het werkstuk of praktische opdracht dient zowel “analoog” (op papier) als digitaal ingeleverd te worden op cd-rom of per email: vraag je docent om het emailadres. Een docent kan van dit voorschrift afwijken: vraag je docent.
Beoordeling II - natuurwetenschappelijk onderzoek – Weging cijfer 0. 1.
2.
Basispunt (inleveren) Zelfstandig werken (geconcentreerd, rustig, houden aan afspraken, de leraar hoeft niet herhaaldelijk in te grijpen of te helpen etc.) a. Complexiteit van onderwerp
b. Complexiteit van het experiment Volledigheid van het verslag (aftrek voor dingen die niet vermeld zijn, bv. resultaten met een nulresultaat, afwezigheid van bronnen voor de theorie, enz.) 4. Logica en samenhang van het experiment (is het verdedigbaar, waarom gekozen is voor een specifieke opzet en voor de keuzes van en tijdens het experiment?) 5. Mondelinge presentatie
10%
punten nvt
1,0
10 % 20 %
…….. ……..
…… ……
20 %
……..
……
10 %
……..
……
…….. ………
……... ………
minus:
……..
3.
20% 10% Subtotaal: ...
Redenen voor puntenaftrek: Geen of onvolledig logboek (geen prints van internet, sites, boeken met schrijver, uitgever, jaar en plaats, krant met naam, jaartal, datum afwezig), onwaarheid, geen werkdata en werkuren, onzin, het waarom van genomen stappen ontbreekt, te laat inleveren, enz. Totaal punten (= eindcijfer):
…………..
16
Profielwerkstuk Compositie Beoordeling muziek, evt andere kunstvakken
Leerling: …………………………………..………
Begeleider 1: ……………………………………...
Begeleider 2: ……………………………………... Beoordeling werkplan (5 punten) Er is sprake van een duidelijke concept. De tijdsplanning lijkt goed
3 punten 2 punten
Contact september (15 punten) De leerling is begonnen met het uitwerken van het concept van de compositie. De leerling heeft het voorlopige resultaat laten zien en/of laten horen.
10 punten
Het logboek is overzichtelijk en geeft een duidelijk inzicht in het compositieproces.
5 punten
Contact november (20 punten) De leerling heeft de kladversie voltooid en ingeleverd. De leerling heeft het resultaat laten zien en/of laten horen.
15 punten
Het logboek is overzichtelijk en geeft een duidelijk inzicht in het compositieproces.
5 punten
Eindbeoordeling compositie (40 punten) 40 punten
De definitieve versie van de compositie, klinkend (opname) en op papier (zo mogelijk), wordt door de eerste begeleider beoordeeld. De tweede begeleider doet dat ook. In overleg komen ze tot een oordeel over de compositie. Presentatie (20 punten) De leerling laat de compositie horen. Bij voorkeur live, maar ook een geluids- c.q. beeldopname kan. De leerling vertelt over de uitgangspunten van en het proces van de compositie.
15 punten 5 punten
totaal
17
100 punten
Werkplan 2015 – 2016 (inleveren bij begeleider, kopie mentor) Naam Leerling 1 : ............................. Naam Leerling 2 .............................
klas: ........... klas: ...........
ONDERWERP: ................................................……..................………..............…......... Vakken: ................................................................................………......………........………. Tweede begeleider (indien nodig): ……………………………………………………………… HOOFDVRAAG / ONDERZOEKSVRAAG:............................................................................ ..............................................................................................……………………………...….... ..............................................................................................……………………………...….... en Deelvraag A: Deelvraag B:
...............................................................................……......………......... .......................................................................................………..….........
Schrijf op welk antwoord jullie op dit moment op de hoofdvraag zou geven: ....................................................................................................………………………….…… ..........................................................................................………………….……….....…….… Begeleider …………………………………………………………………………………………. Paraaf begeleider voor akkoord:
Datum:
WERKPLANNING DATUM ACTIVITEIT 17 februari 2015 Bijwonen pws presentaties van de examenklassen. Maart-april 2015 Start het profielwerkstuk in mentortijden Zoek een begeleider, een maatje, een idee en maak afspraken. Je maakt afspraken met de begeleider voor volgend schooljaar Mei 2015
Voorbereiden werkplan
Uiterlijk vrijdag 26 juni 2015 lever je dit ondertekend werkplan in bij de pws begeleider , waarop ook de twee data van de onderstaande contactmomenten worden ingevuld door jou en je begeleider. Houd er zelf ook een. Op 23, 25, 26 juni wordt je ingeroosterd voor een afspraak met je begeleider. Examenjaar 2015 - 2016 Contactmomenten met begeleider September
Datum contactmoment. 1...........................…………………………………………………..
Oktober
Datum contactmoment. 2...……………………………………….......................……………
Ma 16 november 2015
Kladversie inleveren
Ma 14 december 2015
Definitieve versie inleveren. (Digitaal op ELO)
Di 16 februari 2016 Stap 4
Presentatieavond
18
19