Het Oranjehuis
Een onderzoek naar de (on)mogelijkheden van een herkenbaar blijfhuis
Opdrachtgever: Stichting Blijf van m’n Lijf Alkmaar Uitvoering: Instituut voor Maatschappelijke Innovatie juli 2005
Inhoudsopgave
Samenvatting ............................................................................................................3 1. Inleiding ...............................................................................................................5 2. Veiligheid en bescherming: uitgaan van risico’s....................................................8 2.1 Aandacht voor fysieke veiligheid ....................................................................8 2.2 Huidige praktijk ..............................................................................................8 2.3 Eer-gerelateerd geweld en eerwraak ................................................................9 2.4 Schijnveiligheid ..............................................................................................9 3. Preventie en reïntegratie: uitgaan van mogelijkheden ..........................................11 3.1 Denken vanuit kracht en overtuiging .............................................................11 3.3 Plegers ..........................................................................................................13 3.4 Familie en directe omgeving .........................................................................13 3.5 Partners in het veld en instanties...................................................................13 4. Differentiatie en het Oranjehuis ..........................................................................15 4.1 Differentiatie.................................................................................................15 4.2 Een herkenbaar blijfhuis; een voorbeeld uit de Verenigde Staten...................16 4.3 Schets toekomstig Oranjehuis .......................................................................17 4.4 Kansen en aandachtspunten...........................................................................18 5. Conclusies en aanbevelingen...............................................................................19 5.1 Conclusies.....................................................................................................19 5.2 Aanbevelingen ..............................................................................................20 Bijlage 1. verslag interview met Marie Kingsbury .................................................21
Instituut voor Maatschappelijke Innovatie, juli 2005
2
Het Oranjehuis
Samenvatting In dit onderzoek wordt de vraag gesteld en beantwoord of een herkenbaar blijfhuis een bijdrage kan leveren aan de preventie van huiselijk geweld, de doorbreking van de geweldsspiraal bij huiselijk geweld en de reïntegratie van bewoonsters van blijfhuizen. Huiselijk geweld is een van de meest voorkomende vormen van geweld. Met fysieke isolatie op geheime locaties (b.v. blijfhuizen) wordt geprobeerd de slachtoffers te beschermen. Blijfhuizen hebben echter te maken met een capaciteitstekort en moeten vrouwen regelmatig de deur wijzen. Een ander probleem is dat er sprake is van ‘schijnveiligheid’ omdat de adressen van de huizen in steeds grotere kring bekend raken. Een deel van de slachtoffers van huiselijk geweld die nu in blijfhuizen verblijven, heeft strikte geheimhouding van hun opvanglocatie niet nodig. Deze groep zou misschien gebaat zijn bij een herkenbare, niet-geheime, maar wel-anonieme en beveiligde opvanglocatie (een ‘Oranjehuis’1). Enkele voordelen van een Oranjehuis: • • • • •
Een ‘Oranjehuis’ kan bijdragen aan de bewustwording bij plegers en de maatschappij dat huiselijk geweld onacceptabel is en dat de slachtoffers niet weggestopt moeten worden en zich zeker niet hoeven te schamen. De locatie kan zichtbaar (en dus beter) beveiligd worden. Er hoeft door de medewerkers geen energie meer te worden gestoken in geheimhouding van de locatie wat de zorg voor de bewoonsters ten goede kan komen. Bewoonsters kunnen bezoekers uitnodigen, daarmee hun isolatie verminderen en een normaler leven leiden (kinderen kunnen bijvoorbeeld hun schoolvriendjes uitnodigen) wat reïntegratie op termijn kan bevorderen. Een herkenbare opvanglocatie kan de drempel verlagen voor slachtoffers van huiselijk geweld om hulp te zoeken.
In de Verenigde Staten bestaan zogenaamde ‘open womens shelters’. Deze zijn herkenbaar (niet geheime locatie) maar de bewoonsters verblijven er anoniem. Met een van de deze blijfhuizen is contact opgenomen. In 2003 is dit blijfhuis overgegaan van geheim naar herkenbaar. Het aantal incidenten is niet toegenomen. De voordelen zijn legio en de directrice is zeer tevreden over het resultaat tot nu toe. Naast ‘bescherming en zorg’ in de vorm van opvang, komt in dit onderzoek een tweede invalshoek aan bod, te weten een specifieke wijze van denken over ‘preventie van huiselijk geweld en reïntegratie van de slachtoffers’. Daarbij wordt ingegaan op de rol die de verschillende partijen daarbij kunnen spelen. 1
In dit onderzoek worden de begrippen ‘herkenbaar blijfhuis’ en ‘Oranjehuis’ door elkaar gebruikt. Met beide begrippen wordt naar hetzelfde verwezen: een blijfhuis waarvan de locatie niet geheim wordt gehouden maar waar de bewoonsters wel anoniem kunnen verblijven.
Instituut voor Maatschappelijke Innovatie, juli 2005
3
Enkele reacties uit de bijeenkomsten naar aanleiding van het concept ‘Oranjehuis’
Positieve verwachtingen 1. eigen kracht bewoonsters zal centraal komen te staan; stimuleert zelfredzaamheid 2. gewenst contact met (ex-partners) wordt eenvoudiger te organiseren 3. stap voor slachtoffers kleiner om hulp te zoeken, door snellere hulpverlening minder kans op escalatie 4. meer betrokkenheid en controle door omgeving 5. minder isolatie van vrouwen en kinderen 6. beveiliging kan zichtbaarder en dus beter, dit geeft rust en vertrouwen Zorgen 1. veiligheid van de bewoonsters, met name buiten het pand 2. risico-inventarisatie bij intake wordt ingewikkelder 3. slachtoffers willen niet in een Oranjehuis; onbekend maakt onbemind
Instituut voor Maatschappelijke Innovatie, juli 2005
4
1. Inleiding Huiselijk geweld en vrouwenopvang In 2005 bestaat Blijf Alkmaar (Stichting Blijf van m’n Lijf Alkmaar) 25 jaar. Om dat te vieren organiseert Blijf Alkmaar een congres met als thema: een andere manier van denken over herkenbaarheid van blijfhuizen2. Is ‘vieren’ in dit kader wel het juiste woord? De blijfhuizen hebben een belangrijke taak in de opvang en begeleiding van slachtoffers van huiselijk geweld3, maar de reden waarom opvang nodig is, is schrijnend: ‘Geweld in de privé-sfeer is de omvangrijkste geweldsvorm in onze samenleving. (…)Uit onderzoek blijkt dat meer dan 40% van de Nederlandse bevolking ooit in zijn of haar leven te maken heeft gehad met huiselijk geweld. Hiervan ervaart 10% dagelijks of wekelijks deze vorm van geweld. Bijna eenderde hiervan ziet het leven ingrijpend veranderen als gevolg van het geweld. (…) Jaarlijks komen naar schatting 100.000 kinderen als getuige in aanraking met huiselijk geweld.’ (website ministerie van Justitie, factsheet over huiselijk geweld) Binnen de sector vrouwenopvang, het ambtelijk apparaat en in de politiek worden verschillende aspecten genoemd die relevant zijn voor het probleem van huiselijk geweld en vrouwenopvang. Enkele belangrijke: • Veiligheid en isolatie. In de opvang van slachtoffers van huiselijk geweld staat veiligheid voorop. Sommige daders zijn tot alles in staat en hoewel 100% veiligheid niet bestaat, moet tot het uiterste worden gegaan om de veiligheid van slachtoffers zoveel mogelijk te garanderen. Dit houdt in dat in sommige gevallen slachtoffers van huiselijk geweld moeten worden ‘geïsoleerd’. • Preventie. Er moet een omslag in denken komen bij de daders van huiselijk geweld en de maatschappij in het algemeen: ‘huiselijk geweld kan echt niet’. In sommige culturen worden lichte of zwaardere vormen van huiselijk geweld gedoogd of zelfs openlijk geaccepteerd. • Reïntegratie en doorbreken geweldsspiraal. Als een vrouw en/of kind slachtoffer van huiselijk geweld is geworden en in een blijfhuis zit, hoeft dat niet te betekenen dat de relatie voorgoed kapot is. Soms bestaan mogelijkheden om met de juiste hulp het contact tussen slachtoffer en dader opnieuw tot stand te brengen en de relatie of het gezin te ‘normaliseren’. De uitwerking van deze thema’s leidt soms tot paradoxen en problemen. 2
Blijf-van-m’n-lijfhuizen korten we af tot ‘Blijfhuizen’. We veronderstellen dat deze altijd zijn gevestigd op een geheime locatie. Met de algemene term ‘vrouwenopvang’ bedoelen we alle soorten locaties (of de branche) waar vrouwen worden opgevangen, al dan niet op een geheime locatie. 3 Huiselijk geweld komt in allerlei varianten en gradaties voor. Dit maakt spreken over ‘HET huiselijk geweld’ moeilijk. Huiselijk geweld wordt gepleegd door gezins- of familieleden en vrienden.Vormen zijn o.a.: lichamelijk geweld, psychisch geweld, machtsuitoefening via financiën (geld weigeren te delen), gedwongen huwelijken, etc. In dit onderzoek wordt in het kader van huiselijk geweld gesproken over met name fysiek geweld van mannen tegen vrouwen en/of kinderen binnen een heteroseksuele relatie omdat dit de meest voorkomende vorm van huiselijk geweld betreft. We zijn ons ervan bewust dat huiselijk geweld ook binnen andere relaties plaatsvindt en dat vrouwen ook dader en mannen ook slachtoffer kunnen zijn (idem voor kinderen).
Instituut voor Maatschappelijke Innovatie, juli 2005
5
Hoe kun je in het kader van reïntegratie contact tot stand brengen tussen gezinsleden of partners waarvan er een of meerdere op een geheime locatie verblijven? En wat doe je met zwaar bedreigde slachtoffers van huiselijk geweld op de langere termijn? Ooit zullen ze terug moeten in de maatschappij. Hoe kan hun veiligheid op dat moment worden gegarandeerd? En hoe kunnen ze hun ‘normale’leven weer oppakken? Praktijkproblemen De vertaling van deze en andere problemen in de praktijk: 1. Hoe zorg je voor constructief contact tussen welwillende partners? 2. Hoe zorg je voor een zorgvuldige en veilige terugkeer van langdurig geïsoleerde vrouwen/gezinnen in de maatschappij? 3. Blijfhuizen hebben een capaciteitstekort. Hoe zorg je ervoor dat de druk op de blijfhuizen afneemt? 4. Hoe voorkom je dat de veiligheid van bewoonsters die bescherming/ geheimhouding echt nodig hebben niet komt te lijden onder het gedrag van andere bewoonsters, wetgeving of instanties (hoe voorkom je ‘schijnveiligheid’)? Een manier om dit soort problemen op te lossen zou kunnen zijn om meer diversiteit in opvang van slachtoffers van huiselijk geweld te organiseren. Het ‘Oranjehuis’ kan onderdeel van die diversiteit worden. Het ‘Oranjehuis’ is een vorm van blijfhuis waarbij de anonimiteit van bewoonsters in stand blijft, maar de locatie wel als zodanig herkenbaar is. Ook een andere manier van denken over verantwoordelijkheden, mogelijkheden en kracht van vrouwen kan wellicht bijdragen aan het oplossen van problemen. Onderzoek Oranjehuis Hoofdthema van dit onderzoek4 is de vraag of een voor de buitenwereld herkenbaar blijfhuis en een andere manier van denken over aspecten rond huiselijk geweld een bijdrage kan leveren aan • preventie van huiselijk geweld, • het doorbreken van de geweldsspiraal bij huiselijk geweld, • eenvoudigere reïntegratie van bewoonsters van blijfhuizen in de maatschappij. Verantwoording De gegevens voor dit onderzoek zijn verzameld tijdens: • 7 formele interviews en een aantal informatieve gesprekken met betrokkenen uit het werkveld (sommige interviews per telefoon, andere op locatie) • 4 groepsbijeenkomsten a. stuurgroep huiselijk geweld Noord-Holland Noord b. gesprek met bewoonsters en medewerkers van het Blijfhuis in Alkmaar c. workshop tijdens een medewerkersbijeenkomst vrouwenopvang
4
Het onderzoek is niet representatief. Op basis van een beperkt aantal interviews en bijeenkomsten kunnen geen ‘wetenschappelijke’ conclusies worden getrokken. De eensgezindheid van de geïnterviewden over een aantal thema’s (b.v. ‘schijnveiligheid’) is echter opvallend en reden om actie te ondernemen.
Instituut voor Maatschappelijke Innovatie, juli 2005
6
•
d. bijeenkomst met een aantal spelers uit de keten van de vrouwenopvang, o.a. Aleid van den Brink (Vrouwenopvang Amsterdam), Ellen Zentveld (Politie Alkmaar), Judith Wolf (Hoogleraar vrouwenopvang), Hans Janssen (Ministerie van Justitie), Myra ter Meulen, (Adviseur o.a. preventie kindermishandeling) en Pauline Koks (Ministerie van VWS). Janssen en Koks waren aanwezig op persoonlijke titel. literatuurstudie
Gesproken is onder andere met: • Ellen Zentveld (Politie Alkmaar) • Johan Gortworst (Federatie Opvang) • Lianne Smits (De Bocht, Tilburg) • Marianne (Blijf Zeeland) • Marie Kingsbury (Waukesha Womens Center, Verenigde Staten) • Niko Barut (Politie Zuid Holland Zuid) • Willem Braak (Gemeente Alkmaar) Verder is input gekregen van een van de medewerksters van de Stichting Zijweg, een belangenvereniging van en door vrouwen die slachtoffer zijn geworden van huiselijk geweld en of bedreiging door de ex-partner.
Instituut voor Maatschappelijke Innovatie, juli 2005
7
2. Veiligheid en bescherming: uitgaan van risico’s Tijdens de interviews voor dit rapport werd gevraagd naar de mogelijkheden en onmogelijkheden van een herkenbaar blijfhuis. Bij de onmogelijkheden kwam telkens de veiligheid van de bewoonsters aan de orde. Dit werd als een risicofactor beschouwd. Maar ook kwamen de beperkingen in veiligheid van de huidige blijfhuizen aan de orde. Aangezien dit thema centraal kwam te staan in alle gesprekken is hier een apart hoofdstuk over opgenomen. 2.1 Aandacht voor fysieke veiligheid Sinds enkele jaren is er uitgebreid aandacht in de media voor huiselijk geweld, o.a. naar aanleiding van de moorden op vrouwen uit opvanghuizen. De Tweede Kamer heeft gevraagd om betere bescherming van de slachtoffers en een repressieve aanpak van de daders. Dit past in de maatschappelijke trend van minder acceptatie van afwijkend en ongewenst gedrag en aandacht voor veiligheid. 2.2 Huidige praktijk De dominante manier van omgaan met huiselijk geweld bestaat op dit moment uit het weghalen van slachtoffers van huiselijk geweld uit hun omgeving en hen opvang bieden op een geheime locatie zoals blijfhuizen. Dit gebeurt vanuit de idee dat de daders gevaarlijk zijn voor de vrouwen en kinderen en deze laatsten dus bescherming nodig hebben.5 Er wordt ook gedacht aan het strenger aanpakken van de daders. Het ministerie van Justitie komt in de loop van 2005 met een wettelijk voorstel ‘De dader het huis uit’. Plegers van huiselijk geweld krijgen daarbij een tijdelijk huisverbod opgelegd. De idee achter dit voorstel is dat niet het slachtoffer uit haar omgeving zou moeten worden gehaald en daarmee, naast het ondergaan van geweld, nog eens extra gestraft zou moeten worden. Hoe dit gaat uitpakken, moet worden afgewacht. In ieder geval moet in het voorstel rekening worden gehouden met de omstandigheden dat: • vrouwen soms geen aangifte durven te doen (bijvoorbeeld uit schaamte en/of angst) en dat • de bewijslast moeilijk ligt. Bij zowel de opvang van bedreigde vrouwen en slachtoffers in blijfhuizen, als bij het huisverbod voor daders staat de gedachte centraal dat de bescherming van slachtoffers van huiselijk geweld nodig is en goed moet gebeuren. Bij slachtoffers van ernstige bedreigingen6 zoals bijvoorbeeld eerwraak7 is het des te belangrijker dat de opvang op een geheime locatie en in een andere regio plaatsvindt vanwege de ernst van de mogelijke gevolgen. 5
Op de vraag of dit altijd zo is, wordt in hoofdstuk 3 ingegaan. Het percentage slachtoffers van zeer ernstige bedreigingen waarvan zeker is dat ze op een geheime locatie moeten worden opgevangen werd door enkele geïnterviewden geschat op 5 – 10%. 7 “Het doden van meestal een meisje of vrouw vanwege (dreiging van) schending van de seksuele eer” (uit het rapport: Eerwraak of eergerelateerd geweld? naar een werkdefinitie, H.B. Ferwerda en I. van Leiden, Advies- en Onderzoeksgroep Beke, april 2005) 6
Instituut voor Maatschappelijke Innovatie, juli 2005
8
2.3 Eer-gerelateerd geweld en eerwraak Onder eergerelateerd geweld8 vallen verschillende vormen van geweld zoals ‘eerwraak’, ‘mishandeling’ en ‘gedwongen uithuwelijking’. Deze vormen van geweld komen met name voor bij Nederlanders van allochtone afkomst en zijn veel in het nieuws geweest. In de politieregio Zuid Holland-zuid zijn in de afgelopen 15 jaar ongeveer 8 dodelijke slachtoffers gevallen waarbij eerwraak een rol speelde. In diezelfde regio komen 20 tot 30 eer-gerelateerde geweldszaken per jaar voor. De politie geeft aan dat eergerelateerd geweld een zeer moeilijk op te lossen probleem vormt. Er zijn geen pasklare oplossingen voor, onder andere omdat de culturele aspecten zo zwaar wegen. Bij dreiging van eergerelateerd geweld moet dus heel voorzichtig worden omgegaan met het vaststellen van een risico voor het slachtoffer. Als het risico op extreme vormen van geweld groot wordt geacht en een vrouw of meisje komt in een blijfhuis terecht dan is ze echter nog niet veilig. Tijdens de interviews kwam het begrip ‘schijnveiligheid’ telkens naar voren. 2.4 Schijnveiligheid Tijdens de interviews werden voorbeelden genoemd waaruit blijkt dat de locatie van de huidige geheime blijfhuizen vaak niet meer echt geheim is: •
Locaties zijn bekend bij scholen, bij uitkerende instanties, bij de gemeente, bij verzekeraars, etc. Soms worden fouten gemaakt in de vertrouwelijke behandeling van informatie waardoor plaatsen of adressen bekend raken.
•
Via internet en andere electronische zoeksystemen is het steeds makkelijker om achter adressen te komen. Het risico dat op deze manier achter het adres van een blijfhuis wordt gekomen wordt groter.
•
In een van de interviews werd genoemd dat er een geval bekend is van een man die via familieleden of vrienden die werkzaam waren bij een gemeentelijke instantie achter het adres van een blijfhuis is gekomen.
•
Buschauffeurs, taxichauffeurs, buurtbewoonsters, wegbrengers, toevallige voorbijgangers, soms zijn zelfs hele dorpen of steden op de hoogte van een locatie.
•
Veiligheid zit ‘m niet alleen in het gebouw of de geheimgehouden plek, maar ook in het gedrag. Bewoonsters of hun kinderen zijn ook wel eens onzorgvuldig. Je
8
“Eergerelatieerd geweld is elke vorm van geestelijk of lichamelijk geweld gepleegd vanuit een collectieve mentaliteit in een reactie op een (dreiging van) schending van de eer van een man of vrouw en daarmee van zijn of haar familie waarvan de buitenwereld op de hoogte is of dreigt te geraken”, (idem)
Instituut voor Maatschappelijke Innovatie, juli 2005
9
kunt haast niet voorkomen dat de vrouwen of kinderen contact proberen te zoeken met familie of vader en op de een of andere wijze het adres van de locatie noemen. Strenge huisregels ten spijt. Maar ook al heb je strenge huisregels waar de bewoonsters zich aan houden, je kunt de vrouwen niet de hele dag in het blijfhuis laten zitten. Ze moeten ook boodschappen doen en persoonlijke zaken regelen. Met name op die momenten zijn ze kwetsbaar. De conclusie van de meeste geïnterviewden luidde dat er bij blijfhuizen sprake is van een vorm van schijnveiligheid. De enige manier om zeer ernstig bedreigde vrouwen te beschermen, is door ze in een safe house te plaatsen. Die locaties zijn echt geheim en bieden de grootste garantie op onvindbaarheid, maar de prijs voor de bewoonsters is hoog. Ze raken geïsoleerd van de buitenwereld. Een Oranjehuis wordt overigens door de geïnterviewden niet gezien als oplossing voor het probleem van schijnveiligheid of de opvang van ernstig bedreigde vrouwen. Hierna wordt ingegaan op andere manieren om het probleem van huiselijk geweld aan te pakken.
Instituut voor Maatschappelijke Innovatie, juli 2005
10
3. Preventie en reïntegratie: uitgaan van mogelijkheden In het vorige hoofdstuk kwam de veiligheid aan de orde in de vorm van bescherming van slachtoffers van (bedreiging met) huiselijk geweld. Dit hoofdstuk legt de nadruk op preventie en reïntegratie. 3.1 Denken vanuit kracht en overtuiging Al enkele jaren worden initiatieven genomen om huiselijk geweld te voorkomen. Voorbeelden van preventieprojecten zijn o.a. de publiekscampagnes van de overheid (‘Huiselijk geweld kan echt niet’), activiteiten van de stichting Kezban (voorlichtingsfilms voor Turkse en Marokkaanse vrouwen), ‘plegergesprekken’ in Alblasserwaard, mediation, daderhulpverlening en de advies- en steunpunten huiselijk geweld. Deze projecten sluiten aan bij de verschillende verantwoordelijkheden en mogelijkheden van de betrokken partijen. Als wordt ingezet op het voorkomen van huiselijk geweld, welke partijen spelen daarbij dan een rol en op welke mogelijkheden moeten de verschillende partijen worden aangesproken? Als belangrijke betrokken partijen zijn in de interviews genoemd: • vrouwen9 (evt. met kinderen) die het slachtoffer zijn van (dreiging van) huiselijk geweld • plegers • hulpverleners, medewerkers vrouwenopvang, brancheorganisatie • familie en andere directe omgeving (school, buren, vrienden, kennissen, etc.) • de keten van instanties en organisaties (o.a. politie, gemeente, OM, ministeries, wetenschap, welzijnsstichtingen, etc.) 3.2 Vrouwen Het percentage vrouwen dat bij huiselijk geweld aangifte doet of hulp zoekt en uiteindelijk in een blijfhuis terecht komt, is slechts het topje van de ijsberg. Veel huiselijk geweld-slachtoffers blijven uit schaamte of onmacht in een geweldsrelatie hangen en ontsnappen er pas uit als zich excessen voordoen. Bijvoorbeeld als eventuele kinderen de dupe worden of als ze zelf zo ernstig mishandeld worden dat ze het niet meer kunnen verbergen voor de buitenwereld. Binnen een huiselijk geweld-relatie worden deze vrouwen vaak beschouwd als machteloze slachtoffers van het geweld. Daarmee wordt het risico gelopen voorbij te gaan aan twee aangrijpingspunten om het geweld te voorkomen, te verminderen of te stoppen: • Huiselijk geweld is een proces. In de praktijk blijkt dat de meeste vormen van huiselijk geweld er niet ‘opeens’ zijn. Vaak is er sprake van een oplopende geweldsspiraal die met kleine signalen en incidenten begint. Als deze signalen op tijd worden herkend en erkend kan een vrouw in een vroeg stadium eruit stappen
9
Zoals al eerder opgemerkt kunnen ook mannen en kinderen slachtoffer zijn van huiselijk geweld.
Instituut voor Maatschappelijke Innovatie, juli 2005
11
•
door zich weerbaar op te stellen of hulp te zoeken, en is de kans dat het geweld uit de hand loopt belangrijk kleiner.10 Vrouwen kunnen een aandeel hebben in de escalatie van het geweld. Uit sommige praktijkverhalen blijkt dat man en vrouw in een actie-reactieescalatieproces terecht kunnen komen waar de vrouw een rol in speelt.
Om zelf het initiatief te kunnen nemen om tijdig uit de geweldsspiraal of het actiereactie proces te stappen, is herkenning en erkenning van de signalen, het patroon en de eigen rol nodig. En bovendien voldoende zelfvertrouwen en kracht om vervolgens stappen te kunnen nemen. Dit betekent dat (potentiële) slachtoffers van huiselijk geweld kennis moeten krijgen aangereikt over hoe huiselijk geweld ontstaat en wat eraan te doen valt en dat ze vooral ook weerbaarder moeten worden gemaakt11. Dat laatste geldt niet alleen in het kader van preventie van huiselijk geweld, maar ook voor vrouwen in blijfhuizen die de stap terug in de maatschappij weer willen gaan zetten en eventueel terug naar hun partner willen. 12 Als zij het contact met hun
10
Uit onderzoek van de politie Haaglanden is gebleken dat als slachtoffers van huiselijk geweld zich weerbaar opstellen het geweld in 50% van de gevallen stopt (mondeling uit interview vernomen) 11 Psychische weerbaarheid kan onder andere worden vergroot via cursussen empowerment of fysieke training waardoor meer zelfvertrouwen kan worden opgebouwd. 12 Vrouwen in blijfhuizen hebben zelf behoefte aan meer aandacht voor hun weerbaarheid zo blijkt uit onderzoek van Judith Wolf (Radboud Universiteit Nijmegen, Trimbos Instituut). Zij heeft in 2004 en 2005 onderzoek gedaan naar de aansluiting van vraag en aanbod in de vrouwenopvang (geheime en niet-geheime locaties). Het onderzoek is nog niet beschikbaar, maar uit een voorpresentatie van Wolf tijdens een medewerkersdag vrouwenopvang bleek o.a. dat er bij de bewoonsters een grotere behoefte aan versterking van hun eigen weerbaarheid is, dan nu door de opvanghuizen wordt geboden.
Instituut voor Maatschappelijke Innovatie, juli 2005
12
partner weer willen oppakken zonder terug te vallen in de oude patronen, dan zullen zij zich in ieder geval anders moeten leren opstellen. Mogelijke acties die hierop aansluiten: • Organiseren trainingen weerbaarheid en sociale veiligheid. • Stimuleren van het nadenken over patronen van escalatie en de eigen rol van vrouwen daarin. 3.3 Plegers Sommige plegers van (bedreiging van) huiselijk geweld zijn niet-aanspreekbaar op hun gedrag en zo gevaarlijk voor hun (ex-)partner dat contact tussen slachtoffer en pleger zoveel mogelijk moet worden vermeden. Er is echter een andere groep plegers die nog wel aanspreekbaar is. Zij zijn aanspreekbaar op het feit dat (de dreiging met) het geweld onacceptabel was en bij hen doen zich mogelijkheden voor om bij te sturen en het onderlinge contact te herstellen. Dit onder de voorwaarde dat de vrouw herstel van het contact wenst. Binnen de systeemaanpak van de hulpverleners bij blijfhuizen wordt hier al aandacht aan besteed. Mogelijke acties voor hulpverleners: • Faciliteren daderhulpverlening. • Faciliteren contact tussen plegers en slachtoffers onder de voorwaarde van wederzijdse motivatie en instemming. 3.4 Familie en directe omgeving Familie, vrienden, (huis-)artsen, school, collega’s hebben een rol in het opvangen van signalen van huiselijk geweld en hebben bij een vermoeden van huiselijk geweld de plicht om daar iets mee te doen. Daarvoor moeten wel handvatten worden geboden vergelijkbaar met de overheidscampagne over geweld op straat. Mogelijke actie rijksoverheid: • publiekscampagne hoe om te gaan met signalen van huiselijk geweld. Continuïteit in publiekscampagnes is belangrijk om het onderwerp onder de aandacht te houden. 3.5 Partners in het veld en instanties Wie voelt zich probleemeigenaar van het bestrijden van huiselijk geweld en het bieden van bescherming, opvang en reïntegratie? Formeel hebben de gemeentes de regierol13. Maar de praktijk is soms weerbarstig en worden door de verschillende betrokken partijen ook ongecoördineerde initiatieven genomen of vallen er juist zaken tussen de wal en het schip. Een ander probleem is dat in het geval de verantwoordelijkheden wel duidelijk zijn gecoördineerd en geformuleerd, soms de kennis en/of middelen ontbreken om de verantwoordelijkheden in de praktijk vorm te geven.
13
Voortgangsbericht Privé Geweld – Publiek Zaak, ministerie van Justitie, 2003).
Instituut voor Maatschappelijke Innovatie, juli 2005
13
Aandachtspunten: • Regie van het beleid. Bijvoorbeeld door coördinatie te organiseren, sluitende afspraken te maken en duidelijke verantwoordelijkheden te formuleren. • Samenwerking verbeteren. Bijvoorbeeld door het laten aansluiten van procedures en protocollen, het elkaar op de hoogte houden van ontwikkelingen, investeren in relaties, organiseren van centrale intakes. Fusies kunnen een positieve bijdrage leveren14, maar veel blijft afhankelijk van de uiteindelijke invulling. • Deskundigheidsbevordering bij betrokken personen; investeren in kennis. Het voorbeeld werd gegeven van een politieman die meende dat een bepaalde bedreiging niet serieus hoefde te worden genomen omdat eerwraak in Marokko niet voorkwam. • Uitbreiding financiën. Sommige advies- en steunpunten huiselijk geweld zijn vanwege te beperkte financiële middelen niet in staat een substantieel aantal uren open te zijn. Een ander voorbeeld: blijfhuizen hebben soms amper genoeg middelen voor uitgebreidere beveiligingsmaatregelen. Hierboven staan een aantal partijen genoemd met aanknopingspunten en acties voor het voorkomen of tegengaan van (de escalatie van) huiselijk geweld. In het volgende hoofdstuk wordt een organisatorische en facilitaire oplossing geschetst die een bijdrage kan leveren zowel aan de preventie van huiselijk geweld, als betere bescherming van slachtoffers, als soepele reïntegratie van slachtoffers in de maatschappij: differentiatie in de vorm van een Oranjehuis.
14
Op dit moment speelt o.a. een fusietraject tussen organisaties voor vrouwenopvang in NoordHolland.
Instituut voor Maatschappelijke Innovatie, juli 2005
14
4. Differentiatie en het Oranjehuis Aan het einde van het vorige hoofdstuk kwam de rol van de organisaties en instanties aan de orde. Cokky Roel, directeur van Blijf Alkmaar, heeft de vraag gesteld wat een herkenbaar blijfhuis binnen dit speelveld zou kunnen betekenen. Anders gevraagd: hoe kan een Oranjehuis een bijdrage leveren aan het versterken van de in het vorige hoofdstuk genoemde positieve mogelijkheden van de betrokken partijen om huiselijk geweld te verminderen, escalatie te voorkomen en/of de gevolgen te verzachten? 4.1 Differentiatie De huidige blijfhuizen kunnen voor de bewoonsters niet de veiligheid garanderen. Algemeen is erkend dat er op dit moment sprake is van een vorm van schijnveiligheid. ‘Safe houses’ zijn nog het meest veilig door hun grotere anonimiteit. Er zijn tijdens de gesprekken vier mogelijke scenario’s genoemd voor de opvang van slachtoffers van huiselijk geweld: 1. Status quo. De situatie laten zoals deze is: • blijfhuizen op locaties die voor een deel niet meer echt geheim te noemen zijn, • kleinschalige safe houses op echt geheime locaties. 2. Inzetten op echte geheimhouding. Zorgen dat de huidige blijfhuizen echt geheim worden. Dat zou onder andere betekenen dat de blijfhuizen regelmatig moeten verhuizen, dat de bewoonsters zorgvuldiger moeten omgaan met het doorgeven van adressen, en dat instanties geen adresgegevens van bewoonsters meer dienen te krijgen (voor dit laatste zijn wijzigingen in de wetgeving noodzakelijk). 3. Gestaltswitch15. Stap uit het systeem van groepen in blijfhuizen en ga over op een systeem van vele (geheime en/of niet-geheime) kleinschalige opvangplekken. 4. Meer differentiatie. De bestaande situatie aanvullen met een herkenbaar blijfhuis waarmee druk van de geheime blijfhuizen kan worden weggenomen en deze zich beter kunnen concentreren op echte geheimhouding. Scenario 1 (status quo) lijkt niet wenselijk vanwege het probleem van schijnveiligheid. Scenario 2 (geheimhouding) is ingewikkeld vanwege de noodzakelijke discipline van bewoonsters en de benodigde veranderingen in wet- en regelgeving. Zo geheim mogelijke faciliteiten zullen echter ook deel uit moeten maken van scenario 4 dus als actie wordt ondernomen om de geheimhouding te verbeteren, zal aan wet- en regelgeving zeker aandacht moeten worden besteed. . Scenario 3 (kleinschaligheid) is nog te vers en onuitgewerkt om echt iets zinnigs over te kunnen zeggen, maar het idee kent interessante aspecten. Dit zou eventueel een scenario voor over tien of twintig jaar kunnen zijn. Scenario 4 (differentiatie). In vrijwel alle gesprekken die in het kader van dit onderzoek zijn gevoerd, is positief gesproken over het nut van verschillende vormen van opvang voor verschillende doelgroepen. In dat kader is uitgebreid over de vooren nadelen van een ‘Oranjehuis’ gesproken. 15
Dit idee werd geopperd door Judith Wolf (hoogleraar vrouwenopvang) tijdens een van de bijeenkomsten.
Instituut voor Maatschappelijke Innovatie, juli 2005
15
Als argument voor differentiatie werd genoemd dat de meerderheid van de vrouwen die in blijfhuizen zitten de huidige vorm van geheime locatie niet nodig hebben en dat meer openheid een positief effect kan hebben op de opvang en reïntegratie. Anderzijds blijven echte ‘safe houses’ nodig voor vrouwen die met de dood worden bedreigd en waarbij is vastgesteld dat het risico daarop inderdaad groot is. Fasenmodel opvang Als tweede argument voor differentiatie werd genoemd dat een hulpverleningsproces uit verschillende fasen bestaat waarbij de vrouwen geholpen zijn met verschillende vormen van opvang, zorg en begeleiding per fase. • In de eerste fase van crisisopvang heeft opvang op een geheime locatie voordelen. Deze locatie functioneert als een soort ‘time out’ die de gelegenheid geeft om tot rust te komen. Het gevoel van veiligheid is hierbij van belang en een ‘geheime’ locatie kan daaraan bijdragen. • Afhankelijk van de ernst van de dreiging kan een slachtoffer vervolgens in een herkenbare locatie terecht en kan eventueel aan hulpverlening voor het hele gezin worden gedacht. Een voorwaarde voor succesvolle differentiatie is dat de intake goed is geregeld. Hier zal extra aandacht aan moeten worden besteed. 4.2 Een herkenbaar blijfhuis; een voorbeeld uit de Verenigde Staten Herkenbare blijfhuizen bestaan in de Verenigde Staten. Met een directeur van een blijfhuis in Waukesha is in het kader van dit onderzoek een interview gehouden. Het gespreksverslag treft u aan in bijlage 1. Een samenvatting: Het Womens Center in Waukesha was voorheen gevestigd op een geheime locatie. In verband met een verhuizing werd nagedacht over het al dan niet geheim houden (‘open shelter’) van de nieuwe locatie. Na informatie te hebben ingewonnen bij drie ‘open’ blijfhuizen in dezelfde staat, is besloten om de nieuwe locatie niet geheim te houden. In de zomer van 2003 is het nieuwe Womens Center geopend. Het staat op een soort campus waar naast een zeer goed beveiligd blijfhuis (sluis, camera’s, etc.) ook andere gebouwen staan die niet of nauwelijks beveiligd zijn. Op het hek bij de ingang van de campus staat een bord waarop staat aangegeven dat er een blijfhuis gevestigd is. Iedereen kan in principe vrij doorlopen tot aan de ingang van het blijfhuis. De ervaringen van de afgelopen twee jaar zijn goed. • De openheid heeft bijgedragen aan de bekendheid van het Womens Center. • Vrouwen ervaren een minder hoge drempel om zich met een hulpvraag te melden. • De omgeving is meer betrokken bij de problematiek en houdt een oogje in het zeil. • De bewoonsters kunnen een ‘normaler’ leven leiden. • Het aantal ernstige veiligheidsincidenten in en rond het Womens Center is in de afgelopen jaren niet toegenomen.
Instituut voor Maatschappelijke Innovatie, juli 2005
16
4.3 Schets toekomstig Oranjehuis Mede naar aanleiding van de ervaringen in Waukesha en opmerkingen van de geïnterviewden volgt hieronder een schets van een mogelijk Oranjehuis. •
Onderdeel van de samenleving. Het Oranjehuis maakt onderdeel uit van een campus of is onderdeel van een groter multifunctioneel gebouw. Het staat niet geïsoleerd van andere onderdelen van de maatschappij en straalt dat ook niet uit. Soms is het gecombineerd met een advies- en steunpunt en heeft dan een loketfunctie. Daarmee wordt het vragen om steun of hulp vergemakkelijkt. De psychologische drempels tussen ‘eigen huis – steunpunt – oranjehuis’ zijn lager dan de drempel tussen ‘eigen huis – geheim blijfhuis’.
•
Herkenbaar. Het adres van het Oranjehuis staat in het telefoonboek en op internet. Er hangt een bord bij de deur. Voor het publiek is herkenbaar wat voor huis het is. De bekendheid van het huis maakt hulpverlening laagdrempelig. Het huis straalt uit dat huiselijk geweld onacceptabel is en dat bewoonsters zich weigeren te schamen voor geweld dat hen is aangedaan.
•
Veilig. De bewoonsters verblijven er anoniem. Het huis is zeer goed beveiligd (camera’s, zoemer, sluis om binnen te komen, alarmsysteem, etc.); misschien wel beter beveiligd dan de huidige blijfhuizen omdat de beveiliging zichtbaar mag zijn. 24 uur per dag is een portier aanwezig. De politie surveilleert vaker, openlijker en treedt regelmatig in contact met het Oranjehuis. Vrouwen voelen zich veilig in het huis. Vrouwen die van het terrein afgaan hebben altijd een mobieltje bij zich waarmee ze via 1 druk op de knop de politie kunnen bereiken.
•
Weerbaar en sociaal krachtig. De hulpverleners kunnen hun aandacht besteden aan de inhoud van het werk in plaats van aan geheimhouding. Het huis investeert in fysieke en mentale weerbaarheid. Ingezet wordt op zelfredzaamheid wat ook nodig is omdat de (ex)partners niet meer per definitie buiten beeld zijn. Zelfhulpgroepen zijn standaard, naast buddy’s, family conferencing, mediation en cursussen voor niet-bewoonsters om de geweldsspiraal te voorkomen of stop te zetten. Het Oranjehuis biedt de mogelijkheid van meer en ander contact tussen gezinsleden en met vrienden. Naast een volledig gesloten deel dat alleen voor bewoonsters toegankelijk is, zijn er ontmoetingsruimtes waar bezoek kan worden ontvangen (b.v. schoolvriendjes van kinderen).
•
Gericht op reïntegratie. De bewoonsters komen uit het hele land, maar ook uit de regio. Regionale opvang is mogelijk omdat de zwaarst bedreigden op andere, geheime, locaties zijn ondergebracht. De nabijheid van het netwerk en de vertrouwde omgeving maakt het mogelijk om sneller te reïntegreren.
Instituut voor Maatschappelijke Innovatie, juli 2005
17
4.4 Kansen en aandachtspunten Kansen. Een Oranjehuis: 1. kan door haar laagdrempeligheid ertoe leiden dat slachtoffers van huiselijk geweld sneller hulp zoeken en daarmee escalatie van geweld wordt voorkomen. 2. kan betere zorg en begeleiding aanbieden aan zijn bewoonsters o doordat de hulpverleners geen energie in geheimhouding van de locatie hoeven te investeren o doordat een systeemaanpak eenvoudiger te realiseren is. 3. kan reïntegratie van slachtoffers van huiselijk geweld in de maatschappij vergemakkelijken, o.a. o doordat plegers niet meer buiten beeld zijn en de vrouwen dus weerbaar moeten worden o doordat meer contact mogelijk is met vrienden en kennissen o doordat in de eigen regio kan worden verbleven 4. kan de druk wegnemen op de geheime locaties. Deze zijn overvol terwijl een deel van de bewoonsters geen geheime locatie nodig heeft. 5. kan leiden tot meer hulp en betrokkenheid van de omgeving doordat het huis een grotere bekendheid geniet. 6. kan een signaal inhouden over huiselijk geweld naar plegers en maatschappij: ‘wij schamen ons niet, verstoppen ons niet, het is niet alleen ons probleem’. 7. kan veilig voor bewoonsters worden opgezet. Beveiliging in de vorm van camera’s en techniek mag zichtbaar. Ook extra surveillance door politie en sociale controle door de buurt is makkelijker te realiseren. Aandachtspunten. 1. Differentiatie in opvang maakt de intake ingewikkelder. 2. Hoewel een Oranjehuis zeer veilig kan zijn, blijven bewoonsters buiten het gebouw nog steeds kwetsbaar. 3. Wil de doelgroep wel in een Oranjehuis? Voelen ze zich er veilig?
Instituut voor Maatschappelijke Innovatie, juli 2005
18
5. Conclusies en aanbevelingen 5.1 Conclusies 1. Differentiatie is gewenst. Sommige vrouwen in blijfhuizen hebben geheimhouding nodig. Voor anderen is een soort ‘time out’-locatie voldoende. Bij haast alle geïnterviewden bestaat draagvlak voor differentiatie in opvang voor de verschillende slachtoffers van huiselijk geweld. Door differentiatie wordt de intake wel ingewikkelder. 2. In de Verenigde Staten bestaan herkenbare blijfhuizen. De ervaringen in Wisconsin met herkenbare blijfhuizen zijn positief. 3. Statement. Het Womens Center in Waukesha heeft door haar openheid meer informatie kunnen geven aan het publiek. Huiselijk geweld als thema kreeg een nieuwe impuls in de publiciteit. 4. Een Oranjehuis biedt kansen. Een Oranjehuis biedt extra kansen voor de reïntegratie van bewoonsters van blijfhuizen in de maatschappij. Bovendien zijn er kansen op het terrein van preventie van, en het voorkómen van escalatie van, huiselijk geweld. (zie paragraaf 4.4) 5. Draagvlak bij stuurgroep. Er is draagvlak voor het concept Oranjehuis bij de stuurgroep Huiselijk Geweld Noord Holland-Noord. 6. Geen draagvlak bij landelijke politiek. Binnen de landelijke politiek lijkt geen draagvlak voor minder geheimhouding in de vorm van een herkenbaar blijfhuis. 7. Blijfhuizen ‘schijnveilig’. De locatie van blijfhuizen is niet zo geheim als wenselijk is. Er is sprake van ‘schijnveiligheid’. Terugkomend op de centrale vraag van dit onderzoek: ‘Kan een herkenbaar blijfhuis en een andere manier van denken over aspecten rond huiselijk geweld een bijdrage leveren aan de preventie van huiselijk geweld, het doorbreken van de geweldsspiraal bij huiselijk geweld en de reïntegratie van bewoonsters van blijfhuizen in de maatschappij?’ Uit de interviews komt het beeld naar voren dat dit mogelijk is. Preventie en doorbreken geweldsspiraal: een Oranjehuis vormt een signaal naar plegers dat huiselijk geweld onacceptabel is en dat slachtoffers van huiselijk geweld zich niet hoeven te verbergen. Het versterken van de weerbaarheid en benadrukken van de eigen rol en mogelijkheden van potentiële slachtoffers kan bovendien de geweldsspiraal doorbreken. Reïntegratie wordt makkelijker gemaakt als bewoonsters van een blijfhuis geen extra moeite hoeven te doen om de locatie geheim te houden en dus makkelijker in contact kunnen blijven met de buitenwereld. Een bijkomend voordeel van Oranjehuizen kan zijn dat de druk op echt geheime vrouwenopvanglocaties kan afnemen.
Instituut voor Maatschappelijke Innovatie, juli 2005
19
5.2 Aanbevelingen 1. Experiment Oranjehuis. Start een experiment in Noord Holland om het concept Oranjehuis uit te testen. 2. Instrument voor risico-inventarisatie. Meer differentiatie in opvanghuizen betekent dat extra aandacht moet worden besteed aan het ontwikkelen van een goed instrument voor de inventarisaties van risico’s die vrouwen lopen die te maken hebben met huiselijk geweld. 3. Lobby Tweede Kamer. Start een lobby richting Tweede Kamerleden om differentiatie in soorten opvang onder de aandacht te brengen vanuit de gedachte ‘Maak veilig wat echt veilig moet, maar streef naar normalisatie van verhoudingen waar dat mogelijk is’. 4. Betere afspraken over geheimhouding. Aangezien er een groep bewoonsters van blijfhuizen is die geheimhouding nodig heeft, moeten er betere afspraken over geheimhouding worden gemaakt tussen bij de opvang betrokken organisaties. 5. Uitwisseling slachtoffers met buurlanden. Voor zeer ernstige gevallen van bedreiging zou uitwisseling van slachtoffers van huiselijk geweld met partners in de buurlanden kunnen worden gezocht. (idee naar aanleiding van de vergelijking van de Nederlandse situatie en die in de VS)
Instituut voor Maatschappelijke Innovatie, juli 2005
20
Bijlage 1. verslag interview met Marie Kingsbury Marie Kingsbury is directeur van The Women’s Center in Waukesha (Wisconsin). Ze werkt er al achttien jaar. Dit centrum heeft drie verschillende activiteiten: - Counseling - Womens shelter - Child abuse prevention The Women’s Center De drie bovengenoemde activiteiten waren voorheen verspreid over verschillende gebouwen. Deze gebouwen lagen 8 tot 10 ‘blocks’ bij elkaar vandaan. De shelter was al 22 jaar op dezelfde locatie gevestigd. De locatie was dus al niet erg geheim meer. Bewoonsters moesten beloven om het adres geheim te houden en moesten zich aan allerlei regels houden (b.v. nooit voor het huis laten afzetten, moest altijd ergens in de buurt). Als ze de regels overtraden, moesten ze vertrekken. Ze hadden in die tijd het gevoel dat ze het de bewoonsters – om goede redenen – moeilijk maakten om hun normale leven op te pikken, terwijl ze juist om die reden naar deze shelter waren gekomen. Rond 1998 kregen ze ruimtegebrek. Een van de opties om dit probleem op te lossen was het bouwen van een nieuwe locatie op een stuk land dat ze al in bezit hadden. Dit is gebeurd na maandenlang overleg met de bewoonsters, medewerkers, sleutelfiguren uit de lokale maatschappij. ‘Open’ of niet? Onderdeel van het langdurige besluitvormingsproces (ze moesten ook nog eens aan een groot bedrag aan financiering komen) was de vraag of ze de drie activiteiten bij elkaar onder een dak zouden onderbrengen en hoe het dan zou moeten met de veiligheid en eventuele openbaarheid van een nieuwe locatie. Over veiligheid en openbaarheid hebben ze vooraf informatie ingewonnen bij drie andere ‘open shelters’ die recent de keuze voor ‘open’ hadden gemaakt. Het bezoek aan die drie shelters en de positieve ervaringen die deze shelters hadden, hebben hen geholpen bij het maken van de keuze. Naar aanleiding van de interne discussie etc. is gekozen voor een ‘open’ huis. ‘Open’ wil zeggen: - adres in het telefoonboek - bord met ‘Vrouwenopvang’ aan het hek aan de straatkant - om het terrein (een soort campus, er staan ook andere, niet-veiligheidsgevoelige gebouwen op) staat een hek maar dat is niet volledig dichtgemaakt. Er is een open ruimte waar de auto’s en bezoekers gewoon altijd doorheen kunnen Redenen om voor ‘open’ te kiezen: - pragmatisch: ruimtegebrek - principieel: huiselijk geweld is zo lang verzwegen, ze hadden het gevoel dat het in de openbaarheid moest komen. Out of the closet. - Het voelt zoveel beter om je niet te verschuilen, zowel voor personeel als voor de bewoonsters. Waarom zouden ze zich ook moeten verschuilen? Zij hebben toch niets gedaan? Ze hebben nu een gevoel van vrijheid en bevrijding en krijgen veel
Instituut voor Maatschappelijke Innovatie, juli 2005
21
steun uit de maatschappij. De toekomstige bewoonsters kunnen nu langs rijden om te kijken hoe het eruit ziet. Bewoonsters kunnen het adres aan mensen geven en bezoek ontvangen etc. en dat maakt het ook zoveel makkelijker om de beslissing te nemen om de stap te zetten naar een shelter te gaan. De shelter is niet omgeven door een verkrampte sfeer. Geopend in 2003 Het nieuwe gebouw is in juni 2003 geopend met veel hulp en geld van vrijwilligers. De jaarlijkse begroting wordt voor 47% gedekt met overheidsgeld (staat en gemeente). Op de begane grond is de ‘counseling’ afdeling en administratie. Op de 1e verdieping de shelter en daarboven appartementen waar vrouwen maximaal twee jaar kunnen blijven om hun leven weer op te pakken. Het gebouw is veilig: - zeer veilig ontworpen gebouw - camera’s die de buitenkant in de gaten houden, alle kanten van het gebouw - intercom met camera en ‘buzzers’ - een sluis om binnen te komen - zeer goede politiecontacten - kleine stad, aan een drukke straat, centrumgebied - zichtbaar, veel activiteit in de omgeving - ‘once your neighbours know you’re there, they look out for you’ Ze zou niet hebben gekozen voor een ‘open’ locatie als ze geïsoleerd op het platteland hadden gezeten. Positieve ervaringen: - Doordat ze meer zichtbaar werden, kregen ze meer vrijwilligers. - Doordat ze ‘out of the closet’ gingen, kreeg het publiek meer informatie, werd het een thema en dacht het publiek meer na over het probleem van huiselijk geweld. - Het huis was makkelijker te vinden door de vrouwen. - Vrouwen kwamen makkelijker omdat ze geen deel hoefden uit te maken van een ‘groot geheim’. - Donaties aan, en voedsel voor het huis gingen omhoog. - Minder problemen met stalking. Buiten kwetsbaar Buiten het gebouw zijn de vrouwen kwetsbaar. Vrouwen die in shelters zitten in de VS en zich onveilig voelen, krijgen mobieltjes mee op straat waarmee ze rechtstreeks door 1 druk op de knop de politie kunnen bellen. Dat is ook het enige dat die mobieltjes kunnen. Problemen gehad? Tot nu toe, ze zijn nu twee jaar open, hebben ze nog geen serieuze problemen gehad. Een keer kwam een vrouw teruglopen naar het huis en werd benaderd door haar ex die een ‘restricting order’ had en haar dus niet mocht benaderen. Zij belde direct de politie en hij droop af. Op de tapes van de het videocircuit van het huis konden ze alles later terugkijken en hadden ze bewijsmateriaal voor de politie.
Instituut voor Maatschappelijke Innovatie, juli 2005
22
Vroeger waren ze overigens gewend om in het administratieve gebouw waar een bord aan de deur hing, bezoek te krijgen van mannen die op zoek waren naar hun vrouw. Ze konden er dus al wel mee omgaan. Uit een nagekomen mailtje van Marie Kingsbury blijkt dat de hoeveelheid problemen met ongewenste bezoekers en incidenten niet is veranderd sinds ze ‘open’ zijn gegaan. Wat zou je willen veranderen? Waar ben je niet tevreden mee? Een paar hele kleine dingetjes in de inrichting. Over de grote lijn zijn we volledig tevreden. Uitwisseling Ze werken nauw samen met andere shelters in Wisconsin en andere staten, o.a. uitwisseling van bewoonsters. In de ergste gevallen van bedreiging wordt de identiteit van vrouwen wel eens veranderd, maar het is makkelijker om naar een andere staat te gaan. Deze shelter is de eerste in de directe omgeving die open is gegaan. De genoemde andere drie zijn een paar uur rijden verderop.
Instituut voor Maatschappelijke Innovatie, juli 2005
23