HET OOG OP DE TOEKOMST NU Investeren in JONGEREN voor de Gemeenschap van Morgen
Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling Januari 2010
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) INHOUDSOPGAVE Bladzijde
LIJST VAN TABELLEN
vi
LIJST VAN FIGUREN
vii
AFKORTINGEN EN ACRONIEMEN
viii-x
SAMENVATTING
xi-xxix
INLEIDING
]
1-11
1.
DE MONDIALE EN REGIONALE CONTEXT VOOR JONGERENONTWIKKELING
] ]
12-19
Historische context
]
12-15
Bestaande mondiale en regionale uitdagingen
]
15-19
JONGEREN EN DE CARICOM INTERNE MARKT EN ECONOMIE
] ]
20-32
CSME: Geschiedenis en belofte
]
20-24
CSME: Bedreiging of mogelijkheid
]
24-25
Kennis en perceptie bij jongeren omtrent de integratiebeweging
] ]
26-28
]
29-30
De realiteit van het leven in het Caribisch gebied voor Caribische jongeren
] ]
31-32
Conclusie
]
32
] ]
33-97
Dromen en aspiraties van adolescenten en jongeren
]
34-36
Onderwijs
]
36
] ]
36
2.
Burgerschap en regionale identiteit
3.
`
DE SITUATIE VAN CARIBISCHE ADOLESCENTEN EN JONGEREN
Adolescenten, jongeren en onderwijs: een overzicht
i
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) Bladzijde
`
Armoede
]
37-38
Studie-uitval in het onderwijssysteem
]
38
Genderissues
]
38-39
Onderwijsbestedingen
]
39-40
Participatie en prestatie op secundair en tertiair niveau
] ]
40-45
Toegang tot secundair onderwijs
]
45-46
Tertiair onderwijs
]
47
Onderpresteren van jongens
]
48-49
Standpunten van adolescenten en jongeren over Onderwijs
] ]
49-51
Lesgeven en leiderschap in het onderwijssysteem ]
51-52
Jongeren, arbeid en werkgelegenheid
]
52-55
School en werk in de OECS
]
55-57
Adolescenten, jongeren en migratie
]
57-60
De braindrain in herbeschouwing
]
60-61
Insulariteit, vreemdelingenhaat en geïnstitutionaliseerde discriminatie: het geval van Haïti
] ] ]
61-64
Gezondheid en welzijn van adolescenten en jongeren
]
64
Adolescenten, jongeren en gezondheid
]
65-66
Geestelijke gezondheid
]
66-68
Drugsgebruik en -misbruik
]
68-69
Seksuele en reproductieve gezondheid
]
69-72
]
72-73
]
73-75
Criminaliteit en geweld: Een ontwikkelingskwestie ]
75-78
Adolescenten, jongeren, criminaliteit en geweld Criminaliteit en geweld: De Caribische ervaring
ii
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) Bladzijde Een onveilige wereld
]
79-80
]
80
De status van sport in CARICOM
]
80-82
De waarde van sport
]
83-87
]
87
Jongeren en Caribische cultuur
]
87-90
Externe uitdagingen voor culturele waarden
]
90-92
Jongerencultuur
]
92
Jongeren, creativiteit en ontwikkeling en cultuurindustrie
] ]
93-96
Het ‘cross-cutting’ karakter van cultuur
]
96-97
]
98-116
Het recht te participeren
]
98-100
Governance, politiek en jongerenparticipatie
]
100-102
De regionale context voor jongeren-governance
]
103-104
CYAP
]
104-105
Verdrag inzake de rechten van het kind (CRC)
]
105
Gemenebest Actieplan voor de Empowerment van ] Jongeren (PAYE) ]
106
Millenniumontwikkelingsdoelen (MDG’s)
]
106-107
De nationale context voor jongeren-governance
]
107-108
] ]
108
Sport en recreatie
Caribische cultuur en identiteit
4.
JONGEREN-GOVERNANCE EN PARTICIPATIE
Relevantie, functionaliteit en responsiviteit van jongeren-governance-structuren
iii
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) Bladzijde Reacties van DYA’s
]
108-111
]
111
]
111-114
]
114-116
JONGEREN EN CARIBISCHE ONTWIKKELING: DE KOSTEN VAN HET NIET INVESTEREN IN JONGEREN
] ]
117-138
Inzicht in adolescentie en jongvolwassenheid
]
118
Verlengen van de liminale fase
]
119
De peergroup
]
119-120
Persoonschap, seksualiteit en identiteit
]
120-121
Zij die niet slagen
]
121-122
Creativiteit
]
123
Agenten van verandering
]
123
Een context van risico’s voor adolescenten en jongeren In het Caribisch gebied
] ]
124
De bijdrage van jongeren erkennen
]
125-127
Meer investeren in de jongeren
]
127-128
Onderwijs
]
128-130
Werkgelegenheid
]
131-133
Gezondheid
]
133-136
Criminaliteit en geweld
]
136-137
]
137-138
Reacties van jongerennetwerken Nationale governance Samenvatting 5.
De kosten en baten van investeren
iv
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) Bladzijde 6.
NAAR EEN NIEUW TIJDPERK VAN PARTNERSCHAP, BELEID ] EN PARTICIPATIE
139-156
Aanbevelingen
]
140
Mentaliteitsverandering
]
141
De CSME
]
141-142
Structuren van jongeren-governance
]
142-143
Ontwikkeling van menselijke hulpbronnen
]
143-144
Sport en cultuur
]
144-145
CARICOM-Jongerenontwikkelingsdoelen
]
146-147
]
148-156
GERAADPLEEGDE WERKEN BIJLAGEN: I
LEDEN VAN DE COMMISSIE
II
ONDERZOEKSMETHODOLOGIE VAN DE COMMISSIE
☼☼☼
Rapportomslag intern ontworpen op het CARICOM-Secretariaat Illustraties bij de hoofdstukken van Seon Thompson, winnaar CSEC/CXC-award, jonge artiest, Trinidad en Tobago
v
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD)
LIJST VAN TABELLEN Bladzijde
Tabel 1: CSEC-Slagingspercentage naar Sekse (Wiskunde) 1997 en 2009
41
Tabel 2: CSEC-Slagingspercentage naar Sekse (Engels) 1997 en 2009
43
Tabel 3: Economische Bijdrage Carnavals in Diaspora, 2002
91
Tabel 4: Caribisch Festivaltoerisme: Vergelijkende Economische Impact
94
in 2003 Tabel 5: De Kosten van Voortijdig Schoolverlaten (2004)
129
Tabel 6: De Kosten van Voortijdig Schoolverlaten naar Gender (2004)
130
Tabel 7: De Kosten van Jongerenwerkloosheid
132
Tabel 8: De Kosten van Zwangerschappen onder Adolescenten
133
Tabel 9: De Kosten van HIV en AIDS bij Jongeren
135
Tabel 10: De Kosten van Jongerencriminaliteit
136
vi
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) LIJST VAN FIGUREN Bladzijde Figuur 1: CARICOM-Jongerenpopulatie – 2020 Projectie
3
Figuur 2: CARICOM-Jongerenpopulatie – 2035 Projectie
4
Figuur 3: CSME: Verwachte Voordelen
22
Figuur 4: CSEC-Slagingspercentage Wiskunde – 1997, 2009
42
Figuur 5: CSEC-Slagingsercentage Engelse Taal – 1997, 2009
44
Figuur 6: UWI-Campusinschrijvingen 1980 – 2006
47
Figuur 7: Percentage Jongerenwerkloosheid naar Gender (2006)
53
Figuur 8: Vervolgde Criminaliteit in Jamaica naar Leeftijdsgroep
77
Als Deel van Alle soorten Criminaliteit Figuur 9: Adolescenten en Jongeren Gearresteerd voor Geselecteerde Ernstige Misdrijven in Jamaica, 2008
vii
78
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD)
AFKORTINGEN EN ACRONIEMEN
CAPE
Caribbean Advanced Proficiency Examination
CAREC
Caribbean Epidemiology Centre
CARICOM CCJ CCHD
Caribbean Community Caribbean Court of Justice CARICOM Commission on Health and Development CARICOM Commission on Youth Development Caribbean Development Bank Inter-American Drug Abuse Control Commission Council for Human and Social Development Council for National Security and Law Enforcement Council for Trade and Economic Development Convention on the Rights of the Child CARICOM Regional Organisation for Standards and Quality Caribbean Secondary Education Certificate CARICOM Single Market and Economy CARICOM Vocational Qualification Caribbean Examinations Council CARICOM Youth Ambassadors CARICOM Youth Ambassador Programme CARICOM Youth Development Goals Commonwealth Youth Programme
CCYD CDB CICAD COHSOD CONSLE COTED CRC CROSQ CSEC CSME CVQ CXC CYA’s CYAP CYDG’s CYP
viii
Caribische Examens Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Caribisch Centrum voor Epidemiologie Caribische Gemeenschap Caribisch Hof van Justitie CARICOM-Commissie voor Gezondheid en Ontwikkeling Commissie voor Jeugdontwikkeling Caribische Ontwikkelingsbank Inter-Amerikaanse Commissie Controle Drugsmisbruik Raad voor Ontwikkeling van Mens en Maatschappij Raad voor Nationale Veiligheid en Rechtshandhaving Raad voor Handel en Economische Ontwikkeling Verdrag inzake de rechten van het kind CARICOM Regionale Organisatie voor Standaarden en Normen Caribisch Diploma Secundair Onderwijs CARICOM Interne Markt en Economie CARICOM-Beroepskwalificaties Caribische Examencommissie CARICOM-Jeugdambassadeurs CARICOMJeugdambassadeursprogramma CARICOMJongerenontwikkelingsdoelen Jeugdprogramma van het Gemenebest
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) DYA’s
Departments of Youth Affairs
ECLAC
Economic Commission for Latin America and the Caribbean
EU GDP HFLE
European Union Gross Domestic Product Health and Family Life Education
HRD
Human Resource Development
ICT
Information and Communication Technologies Inter-American Development Bank
IDB ILO IMF IT MDG’s MVA NYC’s NYP OECS PAHO PANCAP PAYE PPP RSYD RYC STI’s UN UNDP
International Labour Organization International Monetary Fund Information Technology Millennium Development Goals Motor Vehicle Accidents National Youth Councils National Youth Policy Organization of Eastern Caribbean States Pan American Health Organization Pan Caribbean Partnership Against HIV and AIDS Commonwealth Plan of Action for Youth Empowerment Purchasing Power Parity Regional Strategy for Youth Development Regional Youth Caucus Sexually Transmitted Infections United Nations United Nations Development Programme
ix
Departementen belast met Jeugdzaken Economische Commissie voor Latijns-Amerika en het Caribisch gebied Europese Unie Bruto Binnenlands Product Gezondheids- en Gezinsleveneducatie Ontwikkeling van Menselijke Hulpbronnen Informatie- en Communicatietechnologie Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank Internationale Arbeidsorganisatie Internationaal Monetair Fonds Informatietechnologie Millenniumontwikkelingsdoelen Ongevallen met Motorvoertuigen Nationale Jeugdraden Nationaal Jongerenbeleid Organisatie van Oost-Caribische Staten Pan-Amerikaanse Gezondheidsorganisatie Pan-Caribisch Partnerschap tegen HIV en AIDS Gemenebest Actieplan voor de Empowerment van Jongeren Koopkrachtpariteit Regionale Strategie voor Jongerenontwikkeling Regionale Jongerencaucus Seksueel Overdraagbare Infecties Verenigde Naties Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) UNFPA
United Nations Population Fund
UNICEF
United Nations Children’s Fund
UTECH UWI WHO Y-AP
University of Technology University of the West Indies World Health Organization Youth-Adult Partnership
☼☼ ☼
x
Bevolkingsfonds van de Verenigde Naties Kinderrechtenorganisatie van de Verenigde Naties Technologische Universiteit Universiteit van de West Indies Wereldgezondheidsorganisatie Partnerschap tussen Jongeren en Volwassenen
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) SAMENVATTING De zevenentwintigste Vergadering van CARICOM-Regeringsleiders gehouden in juli 2006, gaf mandaat voor de oprichting van een Commissie voor Jeugdontwikkeling die tot taak kreeg het uitvoeren van “een volledige analyse van de uitdagingen en mogelijkheden voor jongeren in de CARICOM Interne Markt en Economie (CSME); en het doen van aanbevelingen voor het vergroten van hun welzijn en empowerment”. De volgende overtuigingen lagen ten grondslag aan de door de Commissie gevolgde benadering van haar mandaat: 1) regionale integratie is de sleutel tot de optimale ontwikkeling van de kleine ontwikkelingslanden van de Gemeenschap en de regionale bevolking; b) de CSME, als sociaal instituut, is zwaar afhankelijk van de kennis, vaardigheden, capaciteiten, waarden en attitudes van jonge mensen voor goede resultaten; c) jonge mensen zijn een onderbenutte bron voor de ontwikkeling van de Caribische gemeenschappen, landen en de regio. Het Rapport stelt dat jonge mensen de sector van de bevolking vormen die het beste in staat is om op grond van hun creatief vermogen een leidinggevende rol te vervullen bij het inspelen op de uitdagingen van de globalisatie en derhalve, op de eisen van regionale integratie en de CSME. Echter, ondanks diverse inspanningen om hun participatie te garanderen, weten ze niet alleen weinig van de CSME maar wordt hun verknochtheid aan de regio ook nog eens overschaduwd door een veelheid van problemen waarmee zij geconfronteerd
worden,
waaronder
begrepen
halfslachtige
pogingen
tot
zinvolle
governance-structuren. Met een schets van wat er moet gebeuren, roept het Rapport op tot vier essentiële acties: inzicht in de aard van de overgang van adolescenten en jongeren; tastbare erkenning van hun bijdrage aan de regio; grotere investering in jongeren voor een hoger rendement ten bate van zowel land als regio; en een radicale verschuiving naar het aangaan van partnerschappen met hen om vele van de brandende vraagstukken waartegenover wij ons geplaatst zien aan te pakken. De Commissie verleende prioriteit aan het vastleggen van de visie van jonge mensen in en buiten de school en in informele instituten door middel van een modulair geïntegreerd onderzoekskader, en in het licht van de holistische en naadloze overgang gepropageerd door de levenscyclusbenadering, legde ze de standpunten vast van jonge mensen in de leeftijd
xi
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) van 10 tot 14 jaar (in het rapport genoemd adolescenten), alsook van hen in de leeftijd van 15 tot 29 jaar (genoemd jongeren). De studies waartoe opdracht is gegeven, waren onder andere: •
Literatuurstudie: Kwesties Caribische jongeren (15-29) rakende, 1990 tot heden;
•
De relevantie, functionaliteit en responsiviteit van governance-structuren van de Caribische jongeren (10 landen);
•
Visie,
aspiraties,
identiteit,
zorgen
en
CSME-standpunten
van
een
brede
dwarsdoorsnede van jongeren op school, daarbuiten en in informele instituten in 12 landen; •
Risico, kwetsbaarheid, veerkracht en bescherming van adolescenten en jongeren (3 landen);
•
Standpunten van de Caribische adolescent en jongere over CARICOM en CSME (online-onderzoek);
•
Haïti ervaren via de stemmen van adolescenten en jongeren;
•
Voordelen van het investeren in jongeren in CARICOM-lidstaten.
UNICEF, een strategische partner van de Commissie, heeft studies uitgevoerd naar de leeftijdsgroep 10 tot 14 jaar ter ondersteuning van het werk van de Commissie. Dit Rapport berust
deels
op
een
aantal
afzonderlijke
regionale
rapporten
inzake
iedere
onderzoeksmodule en weerspiegelt regionale issues en trends. De stemmen van de adolescenten en jongeren, strategisch gesitueerd in heel het Rapport, stellen de lezer in staat inzicht te krijgen in de diepten van hun levens en hun gedragsuitingen. Regionale integratie en de CSME Jonge mensen beneden de leeftijd van 30 jaar maken 60% uit van de bevolking van de regio en zijn de voornaamste belanghebbenden bij de CSME voor de eerstkomende 20 jaar. De meerderheid van deze 15- tot 29-jarigen heeft nooit gehoord van de CSME; en in elke lidstaat en geassocieerde staat zijn er jonge mensen die nog nooit van CARICOM hebben gehoord. Zij die dat wel hebben, zien de CSME grotendeels als een orgaan dat de doorsneeman of vrouw, ongeschoolde werknemers en landen met weinig mogelijkheden en instituten voor hoger onderwijs discrimineert. Slechts enkelen kunnen concrete kansen, voordelen of
xii
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) implementatiemechanismen identificeren. Zij vinden de nationale en overheidsinformatie en marketingboodschappen vaag, buitensporig technisch en grotendeels ineffectief. Echter, zij die het concept van de CSME begrijpen, vinden dit “het beste wat het Caribisch gebied ooit is overkomen”. Wonen in het Caribisch gebied Adolescenten en jongeren, in het algemeen, identificeren zich met het natuurschoon, het aangename klimaat, de verschillende culturen, festivals, partijen en democratische tradities van de regio. Hoe jonger ze zijn, hoe idealistischer hun opvatting van het Caribisch gebied als eerlijk, plezierig, harmonieus en gelijk voor een ieder. Tegen de tijd dat ze tussen de 15 en 29 jaar oud zijn, beschrijven ze het leven in het Caribisch gebied op een schaal variërend van “OK”, “uitdagend”, “hard”, “moeilijk” en “saai” aan het ene uiterste, tot “levende hel”, “uitzichtloos” en “hondenleven” aan het andere. In de overtuiging dat de rijke culturele diversiteit van de Gemeenschap de grootste veerkrachtfactor is van de regio, vond de Commissie het toch ook een risicofactor daar onder de jongeren een hoge mate van insulariteit, xenofobie en discriminatoir gedrag bestaat en dit kan de verwezenlijking van de doelen van regionale integratie en, bij uitbreiding, de CSME in de weg staan. Dromen en aspiraties Caribische jongeren dromen ervan het beste uit zichzelf te halen, maar hun dromen en aspiraties, onder invloed van familie, vrienden en de communicatiemedia, evenals hun eigen kennis en perceptie van de kansen, rechten en privileges beschikbaar in de ontwikkelde landen, zijn georiënteerd op de wereld buiten de regio. Sommigen, in het bijzonder de oudere jongeren, zijn bang om te dromen vanwege de pijn en frustratie van hun maatschappelijke en economische realiteit en hun aanvaarding van het feit dat hun dromen niet verwerkelijkt kunnen worden. Doorgaans zien de meeste jonge mensen met wie is gesproken, zichzelf vorderingen maken richting hun dromen en aspiraties in vijf jaar tijd, hoewel zij die dagelijks moeten vechten om
xiii
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) te overleven zodanig verteerd worden door wanhoop en hopeloosheid dat ze ofwel zich erbij neerleggen dat ze over vijf jaar dood zullen zijn, moeten worstelen om het hoofd boven water te houden of in de gevangenis zullen zitten; ofwel kunnen of durven ze zich geen voorstelling te maken van morgen omdat vandaag zo donker en onzeker is. Onderwijs Er zijn drie cruciale issues waar het onderwijssysteem in de regio mee te maken heeft. Het eerste betreft de relatief hoge studie-uitvalcijfers, te wijten aan armoede, werkloosheid, zwangerschappen bij adolescenten en gebrek aan motivatie bij jongens, ondanks de relatief grote uitgaven aan het onderwijs en het beleid van universeel secundair onderwijs dat in bepaalde lidstaten al is ingesteld. Het tweede is de alarmerend grote achteruitgang in het aantal geslaagden voor het Caribisch Diploma Secundair Onderwijs (CSEC, CXC) in de afgelopen dertien jaar voor wiskunde en Engels, twee essentiële onderwerpen tegenover de uitdaging van globalisatie. En het derde is, de lage verhouding tussen jongens en meisjes op tertiair niveau. De bezorgdheden geuit door Caribische jongeren in de leeftijd 15 tot 29 jaar weerspiegelen deze issues. Die zijn: (i)
beperkte toegang te wijten aan armoede, een ontoereikend aantal en onvoldoende opnamecapaciteit van scholen en opleidingsinstituten, vooral in het postsecundair onderwijs; weinig studiebeurzen en -plaatsen op instituten voor postsecundair onderwijs;
(ii)
lage relevantie van onderwijs – curriculumopties en onderwijsmethoden zijn niet afgestemd op hun talenten, vaardigheden, interesses en behoeften; saai, beperkt en academisch gericht; ultratraditioneel; ongelijk verdeeld; getuigschriften en diploma’s geven hun geen garantie op werk of baanzekerheid; en te lage investering in scholen gelegen buiten stedelijke gebieden;
(iii)
veiligheid – gebrek aan discipline en bendeactiviteiten op scholen georganiseerd rondom drugsverkoop, vuurwapens, machetes, messen, politiek, diefstal, seks, territoriumbescherming en een homoseksuele cultuur.
xiv
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD)
Arbeid en werkloosheid De niveaus van jongerenwerkloosheid in de regio behoren tot de hoogste in de wereld. Veel jongeren
bevestigen
wat
sommige
deskundigen
concluderen,
namelijk
dat
het
onderwijssysteem hen niet adequaat klaarmaakt voor de arbeidsmarkt in de regio en de wereld. Snelle vorderingen in ICT gedurende de afgelopen decennia hebben een ernstige wanverhouding tot stand gebracht tussen het onderwijssysteem en de arbeidswereld, en de kennis, vaardigheden, waarden en attitudes van jonge mensen in het arbeidsveld hinken achter de eisen gesteld in de private sector aan. Vele instellingen uit de publieke en private sectoren binnen de regio propageren vaardigheidstrainingen en werkgelegenheidsinitiatieven, alsook micro-ondernemingen, als een middel voor het oplossen van de hoge werkloosheid onder jongeren, vrouwen en mannen. Deze programma’s helpen bij het opvoeren van de productiviteit met het doel de geanticipeerde verbeteringen in het maatschappelijk en economisch welzijn van de Caribische mens te realiseren. Echter, hun impact wordt gedeeltelijk beperkt door een primaire focus op het niveau van instapberoepen; gebrek aan belangstelling onder opgeleide personen om binnen hetzelfde gebied verder te gaan; strakke criteria voor het verkrijgen van startleningen; het ontbreken van een ondernemingscultuur; en het onvermogen van scholen om de ondernemingsgeest van
de
jongeren
op
te
wekken.
Daarnaast
zijn
er
weinig
instituten
voor
vaardigheidsontwikkeling en ondernemingsopleidingen die studenten in contact brengen met concrete
CARICOM-
en
CSME-concepten,
beginselen
en
grensoverschrijdende
mogelijkheden. Migratie Vijfentachtig procent van de Caribische burgers in de leeftijdsgroep 15 tot 29 zou migreren naar meer ontwikkelde landen als ze de keus hadden en beschikten over de nodige middelen. Adolescenten van 10 tot 14, ofschoon ze zich bewust zijn van en verbonden zijn aan hun eigen gemeenschappen, gezin, school en geografische ligging, hebben weinig
xv
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) belangstelling voor het verkennen van, wonen in of deel uitmaken van enige integratiebeweging van Caribische gemeenschappen. Essentiële zorgpunten geïdentificeerd door adolescenten en jongeren zijn onder meer:
(i)
onvrijwillige repatriëring vanuit meer ontwikkelde landen van personen die veroordeeld zijn voor het handelen in strijd met het strafrecht of het burgerlijk recht (gedeporteerden), naar landen in het Caribisch gebied waar zij weinig familiebanden hebben;
(ii)
intraregionaal of intern verkeer van (handel in) kinderen en jongeren door middel van dwang, bedreiging, of misleiding met als doel prostitutie, seksslavernij, huishoudelijke arbeid, bedelarij, dwangarbeid of andere vormen van uitbuiting; en
(iii)
ouders die het zich niet kunnen permitteren hun kinderen te verzorgen en ze bij beter gesitueerde landgenoten plaatsen als huisarbeiders, bijvoorbeeld Restavecs in Haïti.
Gezondheid en welzijn Hiv/aids is de voornaamste oorzaak van sterfte onder de jongeren, gevolgd door geweld en ongevallen met motorvoertuigen (Rapport van de CARICOM-Commissie voor Gezondheid en Ontwikkeling, 2006). Echter, een toenemende zorg is obesitas, naast vroege seksuele initiatie en onbeschermde seks. Educatie over gezondheid en gezinsleven (Health and Family Life Education, HFLE) blijft ineffectief. Adolescenten en jongeren hebben de volgende bezorgdheden omtrent gezondheid. (i)
Gezondheidszorgfaciliteiten
en
-diensten:
beperkte
toegang
tot
ziekenhuizen/klinieken, medisch personeel en gezondheidszorg, in het bijzonder patiënten met hiv en aids en geestelijke gezondheidsproblemen; lange wachttijden bij de spoedeisende hulp; gebrek aan vertrouwelijkheid en “jeugdvriendelijkheid” in klinieken die diensten verlenen op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid.
xvi
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) (ii)
Aantasting van het milieu: overontginning, ontbossing en verzuim natuurlijke hulpbronnen te conserveren; klimaatverandering, orkanen, overstromingen en andere natuurrampen; vervuiling; gebrekkig onderhoud aan bruggen, wegen en andere civiele infrastructurele werken.
(iii)
Verkeersongevallen: Onder mannen in de leeftijdsgroep 15-24 jaar, zijn ongevallen met motorvoertuigen de derde belangrijkste doodsoorzaak in het Caribisch gebied met 9,2 procent, na doodslag (19,8 procent) en hiv en aids (13,6 procent). De meeste slachtoffers zijn mannen.
Ofschoon niet verbaasd over het schijnbaar gebrek aan bezorgdheid onder de jongeren over de fysieke gezondheid, was de Commissie getroffen door een klaarblijkelijke daling in geestelijke gezondheidsindicatoren volgens een PAHO-onderzoek uit het jaar 2000, waarin werd gesteld dat zestien procent of een op de zes adolescenten en jongeren verdrietig, prikkelbaar of boos is. Een bijzonder zorgpunt wordt gevormd door: (i)
hoge niveaus van woede, vijandigheid, depressie, zelfmoord, vervreemding en wanhoop, in het bijzonder in de leeftijdsklasse 15 tot 29 jaar; en
(ii)
de incidentie van verwaarlozing door ouders en familie, criminaliteit en geweld, seksuele promiscuïteit, stigmatisering, armoede en slachtofferschap wat meer schijnt voor te komen dan voorheen werd aangenomen.
Criminaliteit en geweld Dit staat op de eerste plaats onder de zorgpunten van adolescenten en jongeren in de Caribische Gemeenschap, en wordt geassocieerd met armoede, werkloosheid, politiek en sociale ongelijkheden. Voortdurende blootstelling aan criminaliteit en geweld leidt tot emotionele afstomping, grote stress, verdriet en een gevoel van verlies. Jonge mensen in heel de regio spraken van angst, gevoel van onveiligheid en bezorgdheid over hun algehele welzijn als gevolg van de toegenomen criminaliteit en het toegenomen geweld; van een zelfopgelegde avondklok, verminderde participatie in gemeenschapsactiviteiten, beperking van activiteiten in de avonduren en veranderingen in sociale gewoonten als gevolg daarvan.
xvii
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) Alles samen, maakten zij zich zorgen over de kwaliteit van het leven welke hen te wachten staat.
Sport, cultuur en recreatie Sport en cultuur zijn twee gebieden waarop de jongeren hebben bijgedragen aan de regionale identiteit, waarvoor ze erkenning verdienen. Ofschoon vaak genegeerd en gebagatelliseerd, zijn sport en gymnastiekonderwijs bezig met een geleidelijke terugkeer in het schoolcurriculum en worden ze versterkt ook door nieuwe initiatieven op tertiair niveau. Er zijn evenwel nog steeds grote onvolkomenheden, waaronder het ontbreken van faciliteiten voor jongeren die niet op school gaan en de behoefte aan jarenlange trainingsondersteuning. Op regionaal niveau dragen de competitiesporten – voetbal, cricket, atletiek, volleybal, rugby, netbal, hockey, squash en badminton – bij aan een gevoel van regionale identiteit en regionale integratie. Toch bestaan er grote ongelijkheden tussen de lidstaten. De rol van sport bij het vergroten van economische ontwikkeling en sociale cohesie moet nog worden verwerkelijkt binnen het Caribisch gebied, dat het voortreffelijke talent van zijn jonge mensen als natuurlijk voordeel heeft. Als regio, staat het Caribisch gebied ook bekend om en wordt het gerespecteerd voor zijn voortreffelijke bijdragen aan cultuur, en onze jonge mensen identificeren zich sterk met de vele cultuuruitingen die de regio internationaal onderscheiden – zoals de literaire kunsten, muziek, dans, kunst en ambacht, de vele wereldbekende muziekfestivals en andere evenementen, die alle bijdragen aan een gevoel van nationale en regionale identiteit onder de jongeren in het Caribisch gebied. Ofschoon dit niet vaak wordt erkend, zijn de Caribische jongeren de ruggengraat van de zich ontwikkelende creatieve en culturele industrieën in de regio, op het gebied van muziek, mode, film en audiovisuele producties, festivals, dans, drama en de visuele kunsten. Het zijn de jonge mensen in het Caribisch gebied die de primaire producenten, artiesten, managers
xviii
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) en consumenten zijn van de producten en diensten die worden ontwikkeld in de creatieve economie. Deze industrieën behoren tot de snelst groeiende sectoren van de hedendaagse wereldeconomie; nu al dragen ze 7 procent bij aan het bruto wereldproduct en zullen ze naar verwachting groeien met 10 procent per jaar in de nabije toekomst. Grotere en meer strategische investeringen in jongeren, cultuur en sport, in het bijzonder in het creëren van het gunstige klimaat waaraan deze sectoren behoefte hebben om te gedijen, zouden de jongeren van de regio aanmerkelijk tot voordeel strekken en tevens de impact van de regio op de wereld maximaliseren.
Governance, politiek en participatie De Caribische adolescenten en jongeren worden nog steeds gezien als de begunstigden van diensten en producten in plaats van als strategische partners in de ontwikkeling en implementatie van beleid. Tegelijkertijd draagt de Commissie de overtuiging dat het ontbreken van energieke nationale jeugdraden, jonge leiders en een bonafide democratisch regionaal jongerennetwerk in het landschap van jongeren-governance een gezonde mate van “druk” vanuit de gelederen van de jongeren en invloed van nationale en regionale agenda’s heeft doen wegvallen en nadelige invloed heeft gehad op de sterke rol van voorvechter, bemiddelaar en katalysator welke nodig is voor verandering. Jonge mensen voorzien een getransformeerde context voor Caribische governance waarin zij kansen krijgen om bij te dragen aan en te participeren in de politieke en sociaal-economische ontwikkeling op gemeenschaps-, nationaal en regionaal niveau. Velen voelen zich gemarginaliseerd en vervreemd van en staan wantrouwig tegenover het nationaal en regionaal proces vanwege de grote afstand tussen de politieke stelsels en hun dagelijks leven; zijn teleurgesteld in de inefficiëntie van het politieke systeem om aan hun noden te voldoen; en zijn verlangend naar grotere toegang tot het centraal besluitvormend apparaat op nationaal en regionaal niveau. Hun apathie, argwaan en wantrouwen ten aanzien van het politieke systeem zijn gelegen in de feitelijke realiteit van hun politieke ervaringen. De voornaamste issues en uitdagingen waarmee departementen belast met Jeugdzaken te maken hebben houden verband met een achterhaald/niet-bestaand jongerenbeleid, zwakke administratieve en institutionele basis, gebrek aan professionalisering van jongerenwerk en
xix
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) concurrentiestrijd tussen Overheden departementen en met jongerenorganisaties.
Issues
waarmee jongerenorganisaties te maken krijgen, zijn onder andere gebrek aan respect voor en vertrouwen in jongeren in het algemeen, partijpolitiek en de ontkoppeling tussen de formele
en
de
informele
structuren
van
jongeren-governance.
Het
CARICOM-
Jeugdambassadeursprogramma (CYAP) dat strategisch geplaatst is voor het stimuleren van een geïntegreerde benadering tot jongeren-governance door het koppelen van nationale strategieën voor jongerenontwikkeling aan bredere regionale ontwikkelingsstrategieën, wordt gehinderd door uitdagingen van de interne structuur en het smeden van partnerschappen met andere organisaties. Wat gebeuren moet Adolescentie en jongvolwassenheid begrijpen: De Commissie onderschrijft een levenscyclustheorie die aan adolescentie en jongvolwassenheid het karakter van tussenfase toeschrijft – tussen de kindertijd en de volwassenheid, tussen de afhankelijkheid van het kind en de onafhankelijkheid van de volwassene. Ze benadrukt het overgangskarakter van die specifieke periode in het leven waarin sensitiviteit en begrip een grote rol spelen. De bijdrage van jongeren erkennen: De jongerenbijdrage aan de identiteit, stabiliteit en economische ontwikkeling van hun landen en van de regio, ofschoon niet gekwantificeerd en in sommige gevallen niet kwantificeerbaar, zou evengoed moeten worden erkend en beloond. De strategische investering in jongeren verhogen: Jongeren verkeren hun hele leven al in een overgangsfase, van baby naar kind en nu, naar maatschappelijke rijpe volwassenheid. De soort rijpe volwassenen die zij zullen worden, wordt in belangrijke mate beïnvloed door de tijdige inputs behorend bij elke fase van hun ontwikkeling. In deze levenscyclusbenadering, leiden positieve inputs in elk stadium tot schrandere, goed aangepaste, gezonde, creatieve, evenwichtige en zelfbewuste volwassenen. Gebrek aan positieve inputs resulteert in jongeren en rijpe volwassenen die er niet in slagen zichzelf ten volle te ontplooien, die sociaal onaangepast en negatief gedrag vertonen. Niet investeren in kinderen en jongeren is daarom geen optie.
xx
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) Het Rapport toont op gezaghebbende wijze aan dat manifestaties van risico’s voor en kwetsbaarheid van jongeren, zoals schooluitval, werkloosheid, zwangerschap tijdens de adolescentie, hiv-infectie en criminaliteit, directe en indirecte kosten met zich meebrengen voor de productiviteit van het land indien holistisch gepresenteerd als een percentage van het Bruto Binnenlands Product. Bijvoorbeeld, indien alle jongens het secundair onderwijs zouden afmaken, zouden de vijf Caribische landen waarvoor er informatie beschikbaar was een groei vertonen van 0,2 procent in het geval van Barbados tot 1,8 procent in het geval van Jamaica; en voor meisjes, 0,1 procent en 1,2 procent, respectievelijk. Jongerenwerkloosheid verlagen tot het niveau van volwassenenwerkloosheid zou de groei van het BBP van Saint Lucia met 2,5 procent omhoog brengen, van Grenada en van Saint Vincent en de Grenadines met 2,3 procent. Uitstellen van zwangerschap naar boven de 20 jaar, zou het BBP van Belize zien groeien met meer dan 10 procent tijdens de levensduur van de jonge vrouwen en dat van Suriname met meer dan 17 procent. Uitroeien van jongerencriminaliteit zou meer dan 4 procent aan het BBP van Saint Lucia toevoegen, meer dan 3 procent aan dat van Dominica en Jamaica, en 2,8 procent aan dat van Guyana. Dit alles komt bovenop het groter rendement dat kan worden behaald uit investeringen in ontwikkelingsprogramma’s op het stuk van sport en cultuur. Aanbevelingen Met het doen van de onderstaande aanbevelingen, onderstreept de Commissie het belang van het omarmen van alle categorieën van jongeren, ongeacht gender, ras, etniciteit, klasse, vaardigheden, geloofsovertuiging of seksuele geaardheid, en wenst ze de beginselen en algemene filosofie waardoor zij zich heeft laten leiden in haar werkzaamheden bij de uitoefening van haar mandaat te herhalen. Deze zijn als volgt: 1.
jongeren zijn creatieve aanwinsten en waardevolle menselijke hulpbronnen die tot ontwikkeling gebracht moeten worden, en niet een probleem dat moet worden opgelost;
2.
jongeren moeten beschouwd worden als partners in de ontwikkeling van de regio en niet slechts als begunstigden;
xxi
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) 3.
jongeren zijn de toekomst, maar ook het heden – ze kunnen bijdragen, en dragen effectief bij, aan de nationale en regionale identiteit en ontwikkeling;
4.
de meerderheid van de jongeren legt de overgang naar volwassenheid succesvol af. Dat een minderheid daarin niet slaagt, is grotendeels toe te schrijven aan het feit dat volwassenen en de samenleving zich niet adequaat van hun taak hebben gekweten ten aanzien van de ontwikkeling van deze jongeren;
5.
het dominante paradigma waarin de jongeren worden beschouwd is probleemgericht en houdt onvoldoende rekening met hun kwaliteiten, bijdragen en prestaties.
De Commissie stelt vast dat het jongerenbeleid zwak en verouderd is en zelden wordt geïmplementeerd, en komt tot de slotsom dat bestaande investeringen in structuren en programma’s voor jongerenontwikkeling – op het stuk van onderwijs, gezondheid en welzijn, cultuur, sport en verruiming van werkgelegenheid – in de huidige vorm gewoonweg niet voldoende zijn en dat ze in sommige gevallen verkeerd geëffectueerd zijn. Geen investering in jongeren, geen regionale integratie. Geen investering in jongeren, geen CSME. Dienovereenkomstig doet de Commissie de volgende aanbevelingen. Mentaliteitsverandering Jongeren bevinden zich in een ontwikkelingsfase van het leven. De grote meerderheid maakt de overgang naar een sociaal verantwoordelijk en productief volwassen leven, maar er is een minderheid die daar niet in slaagt. De eerste ombuiging in ons denken moet zijn dat we ons ervan weerhouden deze minderheid te gebruiken om alle jongeren te typeren. Ten tweede, ten aanzien van die minderheid zelf, moet de ombuiging zijn ze op de eerste plaats te zien als een potentiële aanwinst die gekoesterd moet worden en niet als een kanker die moet worden onderdrukt. Wat echt nodig is, is dat er meer wordt geïnvesteerd zodat hun extra mogelijkheden geboden kunnen worden om hun creatief en productief vermogen te ontwikkelen; Hoewel noodzakelijkerwijs inspanningen moeten worden gedaan om de negatieve effecten van risico- en kwetsbaarheidsfactoren te beperken, moet er allereerst aan gedacht worden
xxii
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) meer middelen te bestemmen voor het versterken van de instituten die kunnen dienen als beschermende factoren – het gezin, de gemeenschap, de school, op geloof gebaseerde organisaties. De Commissie doet verder als aanbeveling dat CARICOM-staten meer onderzoek naar jongeren
en
criminaliteit
stimuleren
en
met
het
oog
daarop,
hun
collectie
criminaliteitsstatistieken, naar leeftijd, sekse en andere relevante demografische kenmerken en variabelen, uitbreiden, met gebruikmaking van regionaal overeengekomen sjablonen. De Commissie doet eveneens de aanbeveling dat de Regeringsleiders bij het erkennen van de bijdragen van de jongeren een prestigieus regionaal jongeren awardprogramma introduceren. De CSME De Commissie is van mening dat er alom onwetendheid en groeiend cynisme heerst onder adolescenten en jongeren ten aanzien van regionale integratie, CARICOM en meer bepaald de CSME. Ze is ook van mening dat wanneer deze kwesties met hen worden besproken, de jongeren uiting geven aan hun visie voor een verenigde gemeenschap en een bereidheid deelgenoot te zijn van de boodschap van regionalisme en CSME. Concluderende dat een grote inspanning vereist is voor het verspreiden van kennis en het ombuigen van attitudes met betrekking tot regionalisme en de CSME en dat het onderwijssysteem daarbij een belangrijke rol te vervullen heeft, doet de Commissie de aanbeveling dat de Regeringsleiders overgaan tot: (a)
het implementeren van een breedschalige door jongeren geleide informatie-, voorlichtings- en communicatiecampagne over regionale integratie en de CSME, die gebruik maakt van een methodologie en inhoud welke relevant en aantrekkelijk zijn voor jongeren en die hun kennis en bewustzijn van deze thema’s vergroot; regionale identiteit versterkt en negatieve opvattingen over de CSME en Caribisch burgerschap uitwist;
(b)
het introduceren in de schoolcurricula op alle niveaus, van relevante, op de leeftijd afgestemde informatie en creatief gepresenteerde activiteiten met betrekking tot CARICOM-landen, regionale integratie, regionaal burgerschap en de CSME;
xxiii
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD)
(c)
het mandateren tot het uitvoeren van onderzoek gericht op het beter begrijpen van jongeren in ontwikkelingsvraagstukken waaronder begrepen de ervaringen van jongeren die een aanvraag in het kader van vrij verkeer hebben gedaan alsook van jongeren die binnen de regio onder andere omstandigheden zijn gemigreerd; en
(d)
het institutionaliseren van mechanismen voor het voeden en in-stand-houden van een gevoel van Caribische identiteit onder jongeren in de Caribische diaspora, en het kanaliseren van hun vaardigheden, middelen en talenten richting Caribische ontwikkeling en integratie.
Structuren van jongeren-governance In overeenstemming met de democratische tradities die de regio karakteriseren, komt de Commissie tot de conclusie dat lidstaten zich moeten committeren aan het verdiepen van de democratische cultuur door de jongeren van de regio te betrekken bij deze processen. De Commissie doet daarom de sterke aanbeveling dat: 1.
de Regeringsleiders het Herziene Verdrag van Chaguaramas (Revised Treaty of Chaguaramas) wijzigen zodat een paradigma voor de ontwikkeling van menselijke hulpbronnen kan worden opgenomen teneinde te garanderen dat de rol van de jongeren in het integratieproces uitdrukkelijk wordt erkend en wordt vastgelegd. Zodanige rollen moeten worden weerspiegeld in nationale ontwikkelingsstrategieën en moeten congruent zijn met die welke zijn verankerd in het Herziene Verdrag;
2.
een breed gedragen democratisch gekozen jongeren vertegenwoordigend lichaam wordt ingesteld dat het centrale nationale institutionele lichaam voor ontwikkeling moet worden. Een dergelijk orgaan zal worden gekozen via een proces dat elke jongere de kans biedt te stemmen of verkozen te worden. Het proces zal onder toezicht staan van de nationale kiesbureaus in elke lidstaat en moet worden verankerd in de wetgeving. De totale jongerenvertegenwoordiging moet worden beheerd door middel van en verantwoording afleggen aan dit nationaal gekozen orgaan;
xxiv
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) 3.
de Regeringsleiders de instelling van nationale interministeriële comités in alle lidstaten bevorderen en ondersteunen, wat onder andere zal garanderen dat de op regionaal niveau genomen beslissingen worden geïmplementeerd en dat de jongerenagenda op het regionaal niveau wordt gekoppeld aan de nationale ontwikkelingsagenda’s; en 4. aandacht wordt besteed aan het ontwikkelen van de capaciteiten van de DYA’s, en doet voorts de aanbeveling het Programma jongeren- en gemeenschapsontwikkeling binnen het CARICOM-Secretariaat uit te breiden zodat effectiever resultaten kunnen worden behaald ten aanzien van jongerenontwikkeling.
Ontwikkeling van menselijke hulpbronnen De Commissie komt tot de conclusie dat de empowerment van jongeren om te participeren in de CSME noodzaakt tot eensgezinde actie met het oog op alle facetten van de ontwikkeling van menselijke hulpbronnen, in het bijzonder kwesties verband houdende met onderwijs en opleidingen op het gebied van sociale vaardigheden, arbeid en welzijn. Van oordeel zijnde dat gangbare formele en informele structuren en instituten niet voldoen qua relevantie en effectiviteit, doet de Commissie: 1.
de aanbeveling dat in overeenstemming met de verplichtingen aangegaan ten aanzien
van
internationale
verdragen
over
kinder-
en
mensenrechten,
de
Regeringsleiders op nationaal niveau de wetgeving aan een nadere beschouwing onderwerpen om congruentie met deze verplichtingen te garanderen, in het bijzonder met die inzake adequate toegang tot gezondheidsdiensten op het vlak van jeugdgezondheid, geestelijke gezondheid en seksuele en reproductieve gezondheid; 2.
de aanbeveling dat een geïntegreerde strategie voor ontwikkeling van menselijke hulpbronnen, omvattende in het bijzonder onderwijs, gezondheid, werkgelegenheid, gender, criminaliteitspreventie, cultuur, sport en jeugdleiderschap, wordt uitgewerkt;
3.
de sterke aanbeveling dat serieuze inspanningen worden gedaan studenten voor te bereiden op een toekomst als kritische denkers met een goede sociale aanpassing, door middel van curriculumhervorming, het opnieuw uitrusten van opvoeders en
xxv
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) educatieve leiders op alle niveaus, en door het aannemen van beste praktijken, daarbij bijzondere aandacht bestedend aan gender; 4.
verder de aanbeveling dat alle CARICOM-staten investeren in de ontwikkeling van technologisch alfabetisme met het oog op het verkleinen van de digitale kloof onder de jongeren en om hen klaar te maken voor werken en leven in de informatiemaatschappij
en
het
nastreven
van
andere
nieuwe
carrières
en
mogelijkheden in de regionale en mondiale milieus; 5.
voorts de aanbeveling dat de Regeringsleiders het gebrek aan bewustzijn en onderwijs
over
milieuvraagstukken,
in
het
bijzonder
de
gevolgen
van
inbegrip
van
klimaatverandering, aanpakken; 6.
de
aanbeveling
dat
regionale
wetten
over
migratie,
met
burgerschapswetten, op elkaar worden afgestemd; en 7.
de aanbeveling dat niet-partijgebonden mechanismen en strategieën worden ontwikkeld om de negatieve gevolgen van migratie op te vangen en klachten over schending van mensen- en burgerrechten in het kader van de CSM te onderzoeken.
Sport en cultuur Indachtig de wereldwijde bijval en het relatieve voordeel van de regio in kunst, cultuur en sport; eveneens indachtig het concept van “Sport voor Allen”, namelijk dat iedere persoon het recht heeft sport te beoefenen bij het nastreven van uitmuntendheid, welzijn of vriendschappen ongeacht economische status, godsdienst of lichamelijke beperkingen, doet de Commissie als aanbeveling dat de CARICOM-staten: 1.
hun ervaringen delen op het gebied van capaciteitsopbouw, institutionele structuren en praktijken, en alliantievorming met het oog op het identificeren, voeden en ontwikkelen van talent op het gebied van cultuur en sport, in samenwerking met universiteiten en overige relevante instituten in de regio;
xxvi
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) 2.
middelen bestemmen voor het garanderen van de beschikbaarheid van sport- en recreatiefaciliteiten in gemeenschappen en locaties voor kunstvoorstellingen;
3.
meer investeren in de opleiding en ontwikkeling van leraren lichamelijke opvoeding, coaches, sport- en recreatiebeheerders, en leraren kunstonderwijs;
4.
grotere nadruk leggen op het creëren van programma’s voor naschoolse activiteiten op scholen en het toegenomen gebruik van schoolfaciliteiten om jongeren georganiseerde buitenschoolse, recreatieve en sportieve activiteiten te bieden;
5.
leiderschap bieden en incentives verschaffen voor het versterken van de samenwerking en partnerschappen tussen gemeenschappen, sportorganisaties en de private sector voor de ontwikkeling van sportclubs en verenigingen voor jongeren;
6.
meer kansen bieden voor jongerenontwikkeling op het gebied van cultuur en sport met het oog op hun algemeen welzijn en om jongeren de mogelijkheid te geven voor het volgen van nieuwe loopbanen in de sectoren sport, toerisme en cultuur;
7.
de curricula voor sport, cultuur en technologie versterken op alle niveaus – primair, secundair en tertiair;
8.
de nodige beleidslijnen en beleidskaders instellen voor de ontwikkeling van vitale bedrijfstakken op het gebied van cultuur- en sporttoerisme; en
9.
regionale integratie, bewustzijn en ontwikkeling versterken door middel van de verenigende kracht van sport en cultuur, voortbouwend op de sterke funderingen van regionale evenementen zoals CARIFESTA en de CARIFTA-Spelen.
CARICOM-Jongerenontwikkelingsdoelen Teneinde dit Rapport effect te doen sorteren tijdens de implementatie ervan, geeft de Commissie aan de Regeringsleiders het advies om de voorgaande Aanbevelingen aan te nemen en de onderstaande CARICOM-Jongerenontwikkelingsdoelen die daaruit voortvloeien te onderschrijven, samen met een plan voor controle en evaluatie:
xxvii
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) Mentaliteitsverandering
Doel 1: Toewijzing van meer middelen voor gerichte programma’s ter versterking van de beschermende factoren – het gezin, de gemeenschap, de school en de op geloof gebaseerde organisaties. Doel 2: Toename van de participatie van jongeren in belangrijke aangelegenheden het land en de regio rakende.
CSME Doel 3: Toename van het aantal jongeren dat gebruik maakt van de mogelijkheden voor ondernemerschap, werkgelegenheid en onderwijs binnen de CSME.
Jongeren-Governance Doel 4: Toename van jongerenparticipatie en -partnerschap door middel van versterkte structuren van jongeren-governance.
Ontwikkeling menselijke hulpbronnen Doel 5: Geïntegreerd beleid voor jongerenontwikkeling. Doel 6: Doorstroming van 30 procent van gekwalificeerde geslaagden van de middelbare school naar tertiair onderwijs. Doel 7: Ontwikkeling van een milieubewuste burgerij.
xxviii
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) Sport en Cultuur Doel 8: Sport voor Alle Jongeren. Doel 9: Optimalisatie van het voordeel van de regio op het gebied van sport en cultuur. ☼☼ ☼
xxix
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD)
INLEIDING CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling De Caribische Gemeenschap (CARICOM) is een multiculturele, meertalige regionale associatie van soevereine staten die ijvert voor verbetering van de levens- en werkstandaarden onder kleine Ontwikkelingslanden1 door samenwerking op het gebied van buitenlands beleid, handel en economische integratie, ontwikkeling van mens en maatschappij (bijvoorbeeld gezondheid, onderwijs en jongerenontwikkeling) en veiligheid. De Zevenentwintigste Vergadering van CARICOM-Regeringsleiders gehouden in juli 2006 gaf mandaat voor het instellen van een Commissie voor Jeugdontwikkeling met de opdracht het ondernemen van “een volledige analyse van de uitdagingen en mogelijkheden voor de jongeren in de CARICOM Interne Markt en Economie (CSME); en het uitbrengen van aanbevelingen ter bevordering van hun welzijn en empowerment”. De CSME is de verst doorgevoerde vorm van regionale integratie, bedoeld om krachtig te reageren op de uitdagingen van globalisatie en handelsliberalisatie door de productieve capaciteit van de regio te vergroten alsook de kansen van de burger op meer werkgelegenheid, economische ontwikkeling, expressie, voldoening en groei. Na de uitspraak van de West-Indische Commissie over het belang van jongeren voor de Caribische ontwikkeling (1995) hieronder, is het besluit tot oprichting van de Jeugdcommissie het duidelijkste signaal tot nog toe dat ingrijpende maatregelen in de maak zijn. De stem van de jongeren wordt erkend als een belangrijke dynamiek in de evolutie van deze regionale strategieën en de betrokkenheid van jongeren in het proces van het zoeken naar oplossingen wordt steeds meer van vitaal belang geacht omdat de besluiten die nu worden genomen invloed zullen uitoefenen op de beslissingen van de toekomstige leiders. Daar ze worden gezien als katalysatoren van het ontwikkelingspotentieel van de regio, wordt de participatie van jongeren steeds meer benadrukt als cruciaal bij het praten over eenheid. (Rapport West-Indische Commissie, Time for Action, 1995)
1 Lidstaten (15): Antigua en Barbuda, Barbados, Bahama’s, Belize, Dominica, Grenada, Guyana, Haïti, Jamaica, Montserrat, Saint Kitts en Nevis, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, Suriname en Trinidad en Tobago, Geassocieerde Lidstaten (5): Anguilla, Bermuda, Britse Maagdeneilanden, Caymaneilanden en Turks- en Caicoseilanden.
1
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) Selectiecriteria voor de leden van de Commissie hielden onder meer in “een trackrecord in uitmuntend leiderschap, voortreffelijk toegewijd werk van hoge kwaliteit op het gebied van jongerenwerk/maatschappijwetenschappen, onderzoek en/of gemeenschapsinterventies”. De leden van de Commissie werden voorgedragen door hun gelijken (‘peers’) en geselecteerd door het CARICOM-Secretariaat in overleg met functionarissen actief in jongerenwerk en ontwikkelingspartners. De Commissie werd in maart 2007 geïnaugureerd in Suriname door Z.E. President Runaldo Venetiaan. Een lijst van de leden van de Commissie is opgenomen als bijlage I bij dit Rapport. De structuur en functie van de Commissie hieronder uiteengezet, weerspiegelen de toepassing – en inderdaad ook de toetsing – van regionaal en internationaal aanvaarde beginselen van multisectorale en samenwerkende benaderingen, partnerschappen tussen jongeren en volwassen, jongerenparticipatie en samenwerking tussen agentschappen. Door deze systematische benadering zijn de structuur en de functie van de Commissie uniek en een mogelijk voorbeeld van beste praktijk. CCYD in een oogopslag Samenstelling:
8 jongeren en 7 technocraten uit 8 Lidstaten
Taak:
Ontwikkeling, implementatie en beoordeling van werkplan zowel in teamverband als individueel; consultants aangetrokken; en een hoge mate van jongerenparticipatie en -partnerschap.
Onderzoek:
Kwalitatieve en kwantitatieve evaluaties van de gezichtspunten van een ruime dwarsdoorsnede van ongeveer 6.000 burgers in de leeftijd van 10 tot 29 jaar in 13 landen.
Capaciteitsontwikkeling:
Getraind in gendersensibilisering, communicatie en doelontwikkeling. Experimenteel leren door middel van korte stages en blootstelling aan diverse culturen.
Administratieve en Logistieke Ondersteuning: CARICOM-Secretariaat en Departementen belast met Jeugdzaken; Strategische allianties:
Jongerennetwerken en ontwikkelingspartners, UNIFEM, CYP, UNFPA, UNDP, CYAP;
waaronder
UNICEF,
Financiële en andere Middelen: Lidstaten, Ontwikkelingspartners, VN-Systeem.
De Commissie wil vanaf het begin duidelijk stellen dat haar benadering van het operationaliseren van het mandaat van de Regeringsleiders wordt beïnvloed door drie belangrijke gedeelde overtuigingen. De eerste is dat regionale integratie de sleutel is tot de
2
Conceptt Rapport van de CARICOM--Commissie voor v Jeugdonttwikkeling (CC CYD) optimale ontwikkeling g van de kle eine ontwikkkelingslanden n van de Ge emeenschap p en de regio onale e, de CSME E, als een so ociaal institu uut, is en blijft zwaar affhankelijk va an de burgerij. Ten tweede v n, capaciteitten, waarden n en attitude es van jonge e mensen. Van V de 10 miljoen kennis, vaardigheden of 64 pro ocent jongerr dan 30 jaa ar, zijn 4.500 0.000 tussen n 18 en 30 jaar oud. Projecties P va an de populatie e geven ee en zich con ntinuerende demografissche significcantie van jongeren op de middellan nge termijn aan. Tegen n 2020, zal 58 procent jonger zijn dan 30 jaar en tegen 2035 vijftig pro ocent, als aa angegeven in n de twee grrafische voorstellingen hieronder. h F Figuur 1 C CARICOM-JO ONGERENP POPULATIE E – 2020 PR ROJECTIE
3
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) Figuur 2 CARICOM-JONGERENPOPULATIE – 2035 PROJECTIE CARICOM-Populatie - 2035 Projectie
100+ 95-99 90-94 85-89 80-84 Leeftijdsgroep 75-79 70-74 65-69 60-64 55-59 50-54 45-49 40-44 35-39 30-34 25-29 20-24 15-19 10-14 jaar 5- 9 0-4 1500000
1000000
500000
0 Aantal
500000
Man
1000000
Vrouw
Bron: US Census Bureau International Data Base (IDB)
Ten slotte, de Commissie is ervan overtuigd dat jonge mensen een onderbenutte hulpbron zijn voor de ontwikkeling van de Caribische gemeenschappen, landen en de regio. Ze zijn schrander, hebben groot potentieel, zijn creatief en energiek en hebben een unieke kijk op zaken. Ze hechten minder belang aan de status quo en staan meer open voor beïnvloeding vanuit de externe wereld dan ouderen. Deze kenmerken hebben hen, van tijd tot tijd, gemaakt tot dynamische agenten van maatschappelijke, technologische, politieke en zelfs economische verandering binnen het Caribisch gebied. In het bijzonder in het huidige, technologisch snel veranderend klimaat waarin vernieuwingen net zo snel verouderen als ze worden
4
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) geïntroduceerd, zijn het de jongeren naar wie de rijpe volwassen generatie moet kijken om nieuwe manieren aan te leren. Kortom, de Commissie is het daarom met Girvan (2007) eens dat jonge mensen zowel begunstigden als hulpbronnen zijn voor economische en sociale ontwikkeling; dat regionale integratie een belangrijke issue is bij het bevorderen van de belangen van de jongeren; en dat de bevordering van de belangen van de jongeren essentieel is voor de bevordering van economische integratie. In dit opzicht moet het plan voor de ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen in de regio ALLE jongeren de kansen en incentives bieden hun levensstandaard te verbeteren en actief deel te nemen aan het vormgeven aan een Gemeenschap die beantwoordt aan hun noden. Wij zien vier dwingende noodzaken voor dit standpunt. •
De Politieke Noodzaak: Internationaal aanvaarde beginselen van goed bestuur suggereren dat de marginalisatie, uitsluiting en niet-betrokkenheid van burgers negatieve consequenties hebben voor de maatschappelijke orde. De ervaring heeft ook geleerd dat besluiten genomen zonder betrokkenheid van jonge mensen vrijwel niet aansluiten op hun noden of belangen.
•
De Sociale Noodzaak: Jonge mensen zijn belast met een onevenredig deel van de belangrijkste sociale problemen en issues die de Caribische samenlevingen raken en hebben bijgevolg een speciale rol te vervullen bij de oplossing daarvan.
•
De Demografische Noodzaak: Adolescenten en jongeren zijn een demografische bonus en de begunstigden van de CSME voor de eerstkomende 25 jaar. Hun energie en talent zou optimaal benut moeten worden voor economische, sociale, culturele en structurele transformatie.
•
De Culturele Noodzaak: Jongeren moeten doordrongen raken van een sterk gevoel van nationale en regionale identiteit en een diepe appreciatie van hun uniek cultureel erfgoed. Hun bereidheid de status quo uit te dagen en de grenzen van de conventie te verleggen, maakt hen, als creatieve en innovatieve katalysatoren van ontwikkeling, tot belangrijke belanghebbenden bij het omschrijven en opbouwen van onze Caribische beschaving.
5
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) Adolescentie en jongvolwassenheid gecontextualiseerd De leerboeken omschrijven ‘adolescentie’ als de fase tussen kind-zijn en volwassenheid gekenmerkt door intense fysiologische, seksuele en mentale veranderingen – bekend als puberteit – in het begin. De puberteit zet zich doorgaans 2 jaar eerder in bij meisjes (rond 10-11 jaar) dan bij jongens en gaat gepaard met veranderende rollen, verwachtingen en veronderstellingen. Het is in deze fase dat de invloed van de peergroup toeneemt totdat die even groot is als, zo niet groter is dan, de invloed van het gezin. ‘Volwassenheid’ wordt onderkend als die fase van persoonlijke onafhankelijkheid en maatschappelijke rijpheid gekenmerkt door cultureel bepaalde ontwikkelingsmijlpalen zoals, in de Westerse wereld, wonen in een eigen huis, werk hebben, getrouwd zijn en/of kinderen grootbrengen. ‘Jongere’ is een sociologisch begrip dat betrekking heeft op die fase van de levenscyclus tussen halverwege de adolescentie (14 tot 15 jaar) en volwassenheid – met andere woorden het stadium van niet langer kind maar nog geen volwassene. Het is moeilijk vast te stellen waar adolescentie eindigt en volwassenheid begint, en het begrip ‘jongere’, tenzij voorafgegaan
door
‘werkende’,
‘artistieke’,
‘schoolgaande’
of
andere
kwalificerende
beschrijvingen, kan voor iedereen iets anders betekenen. De kwestie wordt verder gecompliceerd door het feit dat iemand van 12 jaar moeder of vader kan zijn, een inkomen kan verdienen en alleenwonend kan zijn; of dat iemand van 30 eventueel werkloos is, inwoont bij en volkomen afhankelijk is van de ouders voor het levensonderhoud. Met het oog op het programmeren, maken beleidsmakers en ontwikkelingsagentschappen consistent gebruik van leeftijdscriteria voor het definiëren van adolescenten en jongeren. UNICEF, bijvoorbeeld, definieert ‘kind’ als iedereen van 0 tot 18 jaar; en de Verenigde Naties en het Gemenebest definiëren ‘jongeren’ als dat deel van de bevolking van 15 tot 24 jaar en van 15 tot 29 jaar, respectievelijk. Het ontbreken van een regionale definitie van ‘jongere’ (in Guyana kan een jongere 35 jaar oud zijn) evenals variaties binnen en tussen lidstaten ten aanzien van de wettelijke leeftijd waarop iemand meerderjarig is, kan trouwen of kan stemmen, voor alcoholverstrekking en andere juridische mijlpalen van volwassenheid maken het moeilijk de regionale beleidslijnen en programma’s te coördineren en te harmoniseren. Uiteindelijk zijn het tenslotte de sociaal-economische context en de culturele context waarin jongeren en adolescenten leven die grotendeels het punt in de levenscyclus bepalen waarop
6
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) burgers juridische en andere rechten en privileges toegekend krijgen. De Commissie waarschuwt daarom tegen een definitie voor adolescentie en jongvolwassenheid strikt op basis van chronologische leeftijd en doet de aanbeveling dat in plaats daarvan een benadering wordt gevolgd die gevoelig is voor de overgangskenmerken die hun plaats in de levenscyclus markeren. Dit wordt verder uitgewerkt in hoofdstuk V, waar de Commissie ingaat op het belang van “Jongeren Begrijpen”. Levenscyclusbenadering van ontwikkeling De Levenscyclusbenadering (VN-Verdrag inzake de rechten van het kind) onderkent het gebrek aan uniformiteit in de menselijke ontwikkelingsprocessen in de kindertijd en de periode van jongvolwassenheid en onderstreept gevoelige ontwikkelingsperioden als kansrijke momenten voor positieve interventie in een reeks van sectoren. Iedere significante beschadiging tijdens vroege kritieke perioden zal zeer waarschijnlijk bijzonder ernstige, vaak onomkeerbare en intergenerationele gevolgen met zich meebrengen die, ofschoon cumulatief, zich eventueel pas in de periode van jongvolwassenheid manifesteren. Daarom zijn programma’s die ontwikkeling in de vroege kinderjaren stimuleren cruciaal voor positieve resultaten gedurende de jongvolwassenheid. De levenscyclus biedt een krachtig raamwerk om de kwetsbaarheden en mogelijkheden van het investeren in adolescenten en jongeren te begrijpen. Twee concepten zijn fundamenteel voor dit rapport. Ten eerste, of een adolescent de overgang naar volwassenheid veilig maakt of niet wordt in grote mate bepaald door de macht en de effectiviteit van socialiserende instelling. Als alles gelijk blijft, dan geldt: hoe sterker de banden die gekoesterd worden door een functioneel gezond milieu in gezins-, gemeenschaps- en schoolverband, hoe positiever het resultaat; hoe sterker de invloeden uitgeoefend door een negatief ingestelde peergroup wanneer de banden met het gezin en de school zwak zijn, hoe negatiever het resultaat. Ten tweede, in een samenleving die weinig onderscheid maakt tussen adolescenten en jongeren, staat de levenscyclusbenadering duidelijk omschreven beleids- en programmatische interventies toe die gericht zijn op kinderen, adolescenten en jongeren zonder de scheidslijnen te vervagen. Het is juist vanwege de holistische en naadloze overgang die wordt bevorderd door de levenscyclusbenadering dat de Commissie het belangrijk achtte de standpunten vast te leggen van jonge mensen van 10 tot 14 jaar, naar wie we in het rapport verwijzen als adolescenten, en van 15 tot 29 jaar, naar wie we verwijzen als jongeren.
7
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) Onderzoeksmethodologie De onderzoeksprioriteiten van de Commissie voor het analyseren van de situatie van jongeren werden verfijnd op basis van de aanbevelingen van een vooronderzoek uitgevoerd door het CARICOM-Secretariaat in 2007. Dit vooronderzoek stelde vast dat er zware nadruk wordt gelegd op theoretische en diagnostische gegevens over onderwijs, werkgelegenheid, gezondheid en andere sectoren, doch weinig op gegevens over individuele percepties, waarden, attitudes, dromen en aspiraties die het gedrag sturen. Dienovereenkomstig gaf de Commissie prioriteit aan het vastleggen van de gezichtspunten van adolescenten en jongeren (10 – 29 jaar) door middel van een geïntegreerd onderzoekskader bestaande uit de volgende modules. •
Een literatuurstudie: Kwesties Caribische jongeren rakende, 1990 tot heden2.
•
De relevantie, functionaliteit en responsiviteit van governance-structuren van de Caribische jongeren in 10 landen;
•
Visie,
aspiraties,
identiteit,
zorgen
en
CSME-standpunten
van
een
brede
dwarsdoorsnede van jongeren op school, daarbuiten en in informele instituten in 12 landen; •
Risico, kwetsbaarheid, veerkracht en bescherming van adolescenten en jongeren in 3 landen;
•
Een online-onderzoek naar de standpunten van de Caribische adolescent en jongere over CARICOM en CSME;
•
Haïti ervaren via de stemmen van jongeren;
•
Voordelen van het investeren in jongeren in CARICOM-lidstaten;
•
Status van de implementatie van de COHSOD-mandaten van 1999 tot heden.
2
De literatuurstudie betrof alleen het Engelstalig Caribisch gebied.
8
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD)
UNICEF, een strategische partner van de Commissie, ondernam studies van de leeftijdsgroep 10 – 14 jaar ter aanvulling en bevordering van het werk van de Commissie, in het bijzonder een literatuurstudie en een analyse van de visie, aspiraties, identiteit, zorgen en CSMEstandpunten van de adolescent. Deze laatste studie werd uitgevoerd onder schoolgaande adolescenten. Met uitzondering van het online-onderzoek, werden de gegevens verzameld op het nationale niveau door jongerenleiders getraind door de Commissie en versterkt met technische ondersteuning van nationale onderzoekscoördinatoren. Ze ontvingen logistieke steun van het CARICOM-Secretariaat en de departementen belast met Jeugdzaken. Onderzoeksteams en regionale jongerennetwerken verleenden ook steun voor op de gemeenschap gebaseerde sensibiliseringsinitiatieven
ter
bevordering
van
het
werk
van
de
Commissie.
De
onderzoeksmethodologieën worden hieronder samengevat: (i)
deskresearch naar kwesties van regionale ontwikkeling en integratie, ontwikkeling van menselijke hulpbronnen en ontwikkeling van adolescenten en jongeren;
(ii)
online- en focusgroep-surveys, interviews en rap-sessies met ongeveer 6,000 adolescenten
en
jongeren
in
13
landen;
en
jongerenwerkers
en
overheidsfunctionarissen in 10 landen; (iii)
onderzoek van additionele secundaire informatie beschikbaar uit een verscheidenheid aan technische en beleidsstudies en rapporten inzake Caribische jongeren en ontwikkelingsvraagstukken.
Vanaf het begin moet worden gesteld dat belangrijke sectoren van de Caribische jongeren zijn weggelaten uit de deskresearch. Het ging hier onder andere om de inheemse en tribale gemeenschappen in Suriname, Guyana, Belize, Dominica en Saint Vincent en de Grenadines, vanwege het feit dat er weinig wetenschappelijk onderzoek beschikbaar is. Een meer gedetailleerde samenvatting van de methodologie van de Commissie kan worden gevonden in bijlage II bij dit Rapport.
9
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) Ofschoon de voorkeur uitging naar een uitgebreidere analyse, zou het uitvoeren van primair onderzoek naar de situatie van jongeren in het Caribisch gebied een langere en kostbaardere onderneming zijn geweest. De geringe omvang van de steekproeven in de deelnemende landen en een afhankelijkheid van beschikbare secundaire informatie beperken ons vermogen om de data op te splitsen naar leeftijd of geslacht en de bevindingen te generaliseren. Evenwel, een totale steekproefgrootte van ongeveer 6.000 respondenten betekent dat de verzamelde standpunten niet kunnen worden genegeerd. Structuur van het Rapport Dit Rapport maakt gebruik van een aantal afzonderlijke regionale rapporten over elke onderzoeksmodule die nationale bevindingen bijeenbrengen en regionale issues en trends distilleren. De stemmen van de adolescenten en jongeren zijn strategisch gesitueerd in het Rapport om de lezer in staat te stellen inzicht te krijgen in de diepten van hun levens en hun gedragsuitingen. Het Rapport argumenteert dat jonge mensen de sector van de populatie vormen die op grond van hun creatief vermogen het best gesitueerd is om een leidinggevende rol te vervullen in het reageren op de uitdagingen van de globalisatie en derhalve op de eisen van regionale integratie en de CSME. Echter, ondanks positieve maatregelen om hun participatie te garanderen, weten ze niet alleen weinig van de CSME maar wordt hun verknochtheid aan de regio ook nog eens overschaduwd door een veelheid van problemen waarmee zij geconfronteerd worden, waaronder begrepen halfslachtige pogingen tot zinvolle governance-structuren. Met een schets van wat er moet gebeuren, roept het Rapport om vier essentiële acties. Naast het demonstreren van een beter begrip voor de jongeren en een tastbare erkenning van hun bijdrage aan de regio, roept het om grotere strategische investering in de jongeren, waarbij worden aangetoond de voordelen die de lidstaten en bijgevolg de regio in haar geheel zouden hebben, alsook om een radicale ombuiging naar het aangaan van partnerschappen met hen voor het aanpakken van vele van de brandende vraagstukken waartegenover wij ons geplaatst zien. Dit Rapport is gestructureerd op een wijze die de ontwikkeling van dit argument moet ondersteunen. Bij wijze van achtergrond plaatst hoofdstuk I de jongerenontwikkeling binnen de mondiale en regionale context. Hoofdstukken II, III en IV presenteren respectievelijk de bevindingen van de Commissie ten aanzien van jongeren en de CSME, de situatie van jongeren in de regio, en de relevantie, functionaliteit, en responsiviteit van structuren van
10
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) jongeren-governance. Ze onthullen grote uitdagingen waaraan de jongeren blootstaan en de tekortkomingen in de structuren die zijn ingesteld om te voldoen aan hun noden en stellen de vraag: wat moet gebeuren. Dit is het onderwerp van hoofdstuk V. Hoofdstuk VI sluit af met aanbevelingen voor het scheppen van een gunstig milieu voor effectief jongerenbeleid, partnerschap en ontwikkeling, en voortvloeiend daaruit, een reeks voorgestelde CARICOMJongerenontwikkelingsdoelen (CYDG).
11
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD)
HOOFDSTUK I DE MONDIALE EN REGIONALE CONTEXT VOOR JONGERENONTWIKKELING 1.
De CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) is ingesteld aan de vooravond van een mondiale economische crisis waarvan weinigen vermoedden dat ze op het punt stond de hele planeet te overspoelen, inclusief, en in het bijzonder, de grootste economieën. Indien het doel van de CARICOM Interne Markt en Economie (CSME) was de regio te herpositioneren in een tijdperk van globalisatie waarin de concurrentie om de stroom van goederen en kapitaal economische integratie maakte tot een noodzaak voor onze overleving, dan is door de impact van de huidige crisis, in de vorm van de krimpende vraag en instroom, het debat over de urgentie van de CSME en de cruciale rol die de jongeren daarin moeten spelen een kwestie geworden die geen uitstel kan lijden.
2.
De Gemeenschap blijft gedeelde oplossingen zoeken en implementeren voor de diverse crises welke de groei die gedurende de afgelopen decennia is behaald, te niet doen. Recentelijk is dit bijvoorbeeld gebleken uit de initiatieven die verband houden met criminaliteit en geweld, en in het bijzonder de regionale inspanning om een uitgebreid misdaadpreventieplan te ontwikkelen; uit inspanningen tot het integreren van gender in beleid en programma’s; het aanpakken van ongelijkheid in de voordelen toekomend aan beide seksen op gebieden die van belang zijn voor hun ontwikkeling; en in de context van de hierboven genoemde recente wereldwijde economische crisis, de instelling door de Conferentie van Regeringsleiders, in juli 2009, van de CARICOM-Taskforce voor het formuleren van het antwoord van de regio op de wereldwijde financiële crisis.
Historische context 1.
Het mandaat tot het oprichten van een Commissie voor Jeugdontwikkeling komt tegen de achtergrond van toenemende aandacht voor jongeren in de hoogste fora ter wereld. Vanaf de jaren na de Tweede Wereldoorlog, terwijl de sfeer van de Koude Oorlog voelbaar was, heeft zowel de socialistische als de kapitalistische zijde, zich bewust van de macht van de jongeren in de strijd om de vrede, een aanzienlijke hoeveelheid middelen en propaganda eraan gewijd om de jongeren van de wereld voor zich te
12
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) winnen. De Wereldfederatie van Democratische Jeugd (World Federation of Democratic Youth - WFDY) en de Wereldvergadering van de Jeugd (World Assembly of Youth) werden gesponsord door respectievelijk het socialistisch en het kapitalistisch blok. Deze initiatieven werden gematcht met organisaties die op soortgelijke wijze werden gesponsord en elkaar beconcurreerden om de jongerenintelligentsia en studenten uit het tertiair onderwijs over de gehele wereld, en gevolgd door wereldbijeenkomsten waarvan het Wereldfestival voor de Jeugd en Studenten (World Festival of Youth and Students WFYS) wel de bekendste was. De elfde bijeenkomst van het WFYS op Cuba in 1978 werd bijgewoond door jongeren en studenten uit alle CARICOM-landen. 2.
Na verloop van tijd, in 1965, namen de Verenigde Naties een verklaring Declaration on the Promotion among Youth of the Ideals of Peace, Mutual Respect and Understanding between Peoples aan waarin soortgelijke doelstellingen waren opgenomen als die welke worden geprojecteerd door de twee blokken, namelijk wereldvrede en vriendschap tussen volkeren; en twintig jaar later, riepen ze 1985 uit tot het Internationaal Jaar van de Jeugd (International Year of the Youth - IYY). Op de tiende verjaardag van het IYY, namen de VN het World Programme of Action for Youth to 2000 and Beyond aan. Dit programma bood lidstaten een beleidskader voor actie op tien gebieden: onderwijs, gender, armoede, drugsmisbruik, milieu, werkgelegenheid, gezondheid, delinquentie, sport en vrije tijd, en participatie in de besluitvorming. In de daaropvolgende twaalf jaar hebben de VN met die resolutie niet minder dan negen keer de bevordering van jongerenkwesties aangepakt. De wereld erkende de onmiskenbare kracht van jonge mensen en in 2006 werd een speciaal programma, het United Nations Millennium Development Goals Youth Ambassadors Programme, ingesteld. De voormalige secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Kofi Annan, onderstreepte daarmee het belang van het betrekken van jongeren bij het behalen van de zozeer gewenste Millenniumontwikkelingsdoelen (MDG’s).
3.
Het Caribisch gebied zou niet achterblijven bij het ervaren en benutten van de kracht van de jongeren. Na de opstootjes in de jaren dertig van de twintigste eeuw waaraan jonge werkers energie en strijdlust verleenden, begon zowel de kerk als de vakbeweging jongerensegmenten op te richten en in de jaren 60 en 70 van die eeuw sloten de politieke partijen zich daarbij aan. De Black Power beweging die het Caribische gebied tegen het eind van de jaren 60 veroverde en de linkse politieke bewegingen die daaruit
13
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) voortkwamen, waren in essentie bewegingen van de jongeren-intelligentsia tegen de status quo. De jongeren begonnen sterke invloed uit te oefenen op de nationale politiek en bepaalden steeds meer de nationale stembusuitslagen. Het Jeugdprogramma van het Gemenebest (CYP), ingesteld in 1974, was een institutionele reactie van de Gemenebest Regeringen op de dynamiek van de jongeren in die periode. 4.
Halverwege de jaren 70 van de twintigste eeuw begon de regionale fusie van jonge mensen een meer gestructureerd traject te volgen toen organisaties, zoals de Caribische Conferentie van Kerken (Caribbean Conference of Churches - CCC) en het pas ingestelde Jeugdprogramma van het Gemenebest, regionale evenementen begonnen te organiseren waarbij jonge mensen uit de regio bijeen werden gebracht. Gekoppeld
aan
evenementen
zoals
regionale
Jamborees
en
de
verankerde
programmering van de geüniformeerde groepen, maakten deze organisaties plannen voor talrijke reizen en jeugduitwisselingsprogramma’s, en jonge mensen uit de gehele regio begonnen met elkaar te delen en van elkaar te leren, zodoende hun eigen platformen van eenheid en integratie vormend in heel de regio. 5.
De waterscheiding in jongerenontwikkeling in de regio was in de jaren 80 van de 20ste eeuw, toen 1985 met een overvloed aan activiteiten werd gevierd als “Internationaal Jaar van de Jeugd”. De meeste CARICOM-lidstaten reageerden op het VN-mandaat met
het
instellen,
uitbreiden
en
in
enkele
gevallen
heractiveren
van
overheidsprogramma’s voor jongeren. Departementen belast met Jeugdzaken in CARICOM-Lidstaten begonnen meer aandacht te krijgen en jonge mensen, soms zonder enige directe ondersteuning van regeringen, gingen ertoe over hun Nationale Jeugdraden (NYC’s) op te richten, te versterken of nieuw leven in te blazen. Het potentieel voor grotere vertegenwoordiging en pleitbezorging van jongeren in het Caribisch gebied onderkennend, kwamen de NYC’s bijeen in 1987 en vormden de Caribische Jeugdfederatie (Caribbean Federation of Youth - CFY) die toen fungeerde als het legitieme jeugdvertegenwoordigend orgaan voor jongerenontwikkeling in het Caribisch gebied. 6.
Door de jongeren te maken tot ontwikkelingsprioriteit, stonden de VN aan de spits van een
paradigmaverschuiving
die
het
nu
volledig
omarmde
concept
van
jongerenontwikkeling waarin de ontwikkelingsbeoefenaars jongeren zien als aanwinst en
14
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) het begrip “jongeren en ontwikkeling” hernieuwde relevantie heeft aangenomen als ontwikkelingsconcept, inluidde. De aanhoudende roep om jongeren-mainstreaming wordt steeds luider en meer plaatsen en kansen worden gecreëerd voor jonge mensen om actief deel te nemen aan het formuleren van beleid dat grote invloed zal hebben op hun leven als individu en als demografische cohort. Ofschoon niet categorisch kan worden gesteld dat jonge mensen zelf het gevoel van “ownership” en “empowerment” ervaren dat door deze nieuwe richting geïntroduceerd had moeten worden, blijkt er een grotere ontvankelijkheid voor jongeren-mainstreaming en empowerment in officiële ontwikkelingsplannen
en
in
het
werk
van
regionale
ontwikkelingsorganisaties,
jongerenorganisaties en ministeries in de regio te heersen. 7.
Wederom werd door de CARICOM-Regeringen het 1995 World Programme of Action bevestigd
bij
het
aannemen,
in
2001,
van
een
Regionale
Strategie
voor
Jongerenontwikkeling (RSYD) gericht op de aanpak van verscheidene cruciale kwesties waarmee de Caribische Jongeren werden geconfronteerd. Een van deze was de jongeren een stem te geven in het maken van overheidsbeleid, als erkenning van hun vermogen om bij te dragen op de hoogste niveaus. Er is geen betere manier om onder de huidige omstandigheden hieraan inhoud te geven, dan door het creatieve intellect en de energie van jongeren te rekruteren bij de confrontatie met het onverbiddelijke bereik van de globalisatie. Bestaande mondiale en regionale uitdagingen 1.
Globalisatie, de onderlinge verbondenheid van de wereld als een enkele marktplaats, mogelijk
gemaakt
door
de
uitvinding
en
ontwikkeling
van
nieuwe
communicatietechnologieën – is verschillend van het neoliberalisme dat gebruik heeft gemaakt van haar bereik, maar wiens beginselen van ongereguleerde kapitaalstroom zijn aangemerkt als een belangrijke oorzaak van de huidige wereldcrisis. Maar zelfs met het opleggen van beperkingen aan de vrije handel door middel van regulering en staatsinterventie, zal de wereldwijde onderlinge verbondenheid blijven bestaan. Ze vertegenwoordigt, zoals ons in herinnering wordt gebracht door de bekende Caribische econoom Clive Thomas (2000: 12), “een onmiskenbare paradigmaverschuiving, zowel in de wijze waarop de wereld wordt opgevat als in de wijze waarop erop wordt ingespeeld”. Het is niet langer mogelijk productief te denken tenzij in het kader van een wereld met
15
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) wereldomspannende onderlinge verbindingen. De huidige wereldwijde transformatie op het gebied van wetenschap en technologie, de proliferatie en de transnationalisatie van maatschappelijke problemen, zoals drugshandel en terrorisme, en de commercialisatie van kennis zijn zonder weerga in tempo, schaal en reikwijdte, stelt Professor Thomas. Ze zijn ook per definitie wereldwijd en naast de massale overdracht van welvaart teweeggebracht door het neoliberalisme door wat Nettleford noemt “de twee derde wereld” aan de meer ontwikkelde wereld, zullen ze een serieuze uitdaging blijven wanneer het wereldwijde financiële systeem zich herstelt. 2.
Technologie en de vrijhandelsfilosofie zijn niet de enige manieren waarop de wereld onderling in verband staat. Wereldwijde klimaatverandering ten gevolge van de koolstofuitstoot via het gebruik van fossiele brandstof vormt nu een ernstige bedreiging voor het ontwikkelingstempo niet alleen, maar ook voor de hele planeet en zelfs voor het menselijk leven zelf.
3.
Nimmer was er een tijd in de geschiedenis van de moderne wereld dat de landen van het Caribisch gebied niet deel uitmaakten, ten goede of ten kwade, van een externe zo niet wereldeconomie. Vandaag de dag, met het verlies van preferentiële markten en de beweging van het kapitaal op zoek naar goedkopere arbeid, zijn hun economieën blootgelegd als fragiel en grotendeels afhankelijk van natuurlijke hulpbronnen voor economische groei en stabiliteit. Maar de stijging in temperaturen, in zeeniveaus en andere gevolgen van de wereldwijde klimaatverandering zoals de toenemende frequentie van orkanen, overstromingen en droogten, zullen zeker, zoals redelijkerwijs kan worden verwacht, invloed hebben op het toerisme en de landbouw, waarop de Caribische landen zich nu zwaar verlaten. Indien de werkloosheid onder de jongeren net zo erg is als de Commissie heeft vastgesteld (zie hoofdstuk III), zal ze nog veel erger worden tenzij afdoende maatregelen worden getroffen om deze wereldvraagstukken aan te pakken.
4.
De hervorming van onze onderwijs- en opleidingssystemen zal deel moeten uitmaken van deze maatregelen. In de nieuwe wereldeconomie wordt de markt voor ongeschoolde arbeid erg beperkt en kennis is bezig een belangrijke productiefactor te worden. Exponentiële vorderingen in de informatie- en communicatietechnologieën (ICT’s) hebben geleid tot de ontwikkeling van nieuwe industrieën gebaseerd op
16
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) ‘gewichtsloze goederen’, hoog in kennisgehalte. De arbeidsmarkt maakt drastische veranderingen in beroepsprofielen, conceptie van banen en baaninhoud mee, en zowel in de industriesector als in de dienstensector zijn de vooruitzichten op succes onlosmakelijk verbonden aan de mate waarin ondernemingen erin slagen kennis te incorporeren in het productieproces. De levensvatbaarheid van de regio in de wereldeconomie is daarom gebonden aan de ontwikkeling en het opnieuw uitrusten van de menselijke hulpbronnen op technisch en managementniveau teneinde burgers te produceren voor een kenniseconomie, waarmee echt concurrentievoordeel wordt behaald. Dit heeft verstrekkende gevolgen voor onze onderwijssystemen. 5.
De impact van de hedendaagse globalisatie op jonge mensen heeft tot gevolg gehad dat economisch welzijn in toenemende mate afhankelijk is van de beschikbaarheid van een gemeenschappelijk leger hoogopgeleide en uitermate bekwame burgers die in staat zijn aan de veranderende eisen te voldoen. Jonge mensen, uit hoofde van hun demografische sterkte, nabijheid tot en vertrouwdheid met de jongste technologische vernieuwingen en hun toepassingen in het dagelijks leven, verkeren in de ideale positie om centraal te staan in elk plan dat wordt aangestuurd door de overheidssector of de private sector en als hoofddoel heeft de vorming van nieuwe platformen voor technologie, maar ook onderzoek en vernieuwing. Evenwel, zoals duidelijk zal worden in hoofdstuk III, presteren de Caribische jongeren als groep niet alleen matig op die gebieden welke noodzakelijk zijn voor de regio om succesvol te kunnen concurreren in het wereldmilieu, maar dragen ze ook een groter deel van de last van het tekort aan arbeidsplaatsen dan gerechtvaardigd is op basis van de grootte van hun groep. De constante wanverhouding tussen de bestaande toestand van middelen en trainingsinitiatieven tegenover de daadwerkelijke technologische noden van de samenleving brengt hun capaciteit om te participeren in de moderne wereldeconomie en bij uitbreiding de CSME in gevaar.
6.
De uitdagingen van globalisatie veroorzaken voor de Caribische jongeren een enorm risico op maatschappelijke en economische ontwrichting. De nieuwe ICT’s bieden nieuwe mogelijkheden voor culturele diversificatie, maatschappelijke en economische ontwikkeling en verhoogde concurrentie. Tegelijkertijd hebben deze technologieën ook bijgedragen aan snellere en ingrijpendere verschuivingen in traditionele waarden en normen dan de maatschappijen in de regio met gemak zouden aankunnen. De dromen,
17
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) aspiraties, attitudes en waarden van jongeren zijn beïnvloed door de globalisatie en niet alleen
ten
goede, aangezien
de regio verrast is door een proliferatie en
transnationalisatie van de drugshandel en criminaliteit welke zonder weerga zijn in omvang en reikwijdte. De impact heeft in het algemeen verandering teweeggebracht in de manier waarop jonge mensen leven, toegang hebben tot onderwijs, deelnemen aan de samenleving, in hun onderlinge relaties, wijze van zakendoen en tijdsbesteding. 7.
Vanuit een positiever gezichtspunt, evenwel, creëert het feit dat ICT nu wordt aangeboden in de Engelstalige landen als onderdeel van het formele getuigschrift van de Caribische Examencommissie (CXC) op secundair en postsecundair niveau3 de mogelijkheid dat een veel grotere kern van Caribische jongeren met de grondbeginselen daarvan in aanraking wordt gebracht op relatief jonge leeftijd en in grote getale.
8.
Het vermogen van regionale Regeringen om deze uitdagingen succesvol het hoofd te bieden, zo niet te overwinnen, is in gevaar gebracht door een samenvloeiing van factoren,
zoals
mislukte
ontwikkelingsmodellen;
steeds
grotere
schulden
en
schuldaflossingen; de strijd tegen de drugshandel en daarmee samenhangende sociale problemen,
zoals
criminele
benden,
escalerende
niveaus
van
geweld
en
maatschappelijke ontwrichting, en de hogere frequentie van natuurrampen verbonden aan klimaatverandering. 9.
De wereldwijde en regionale uitdagingen die met de creatieve energie van de jongeren moeten worden opgelost zijn talloos; maar vier onderling met elkaar in verband staande ontwikkelingskwesties springen naar voren: economische ontwikkeling; duurzame ontwikkeling, ontwikkeling van mens en maatschappij, en ontwikkeling van het milieu. Op welke duurzame en milieugevoelige funderingen moet de economische ontwikkeling van de regio rusten? Hoe kan ze worden bijgestaan door en op haar beurt de ontwikkeling vergroten van het menselijk en maatschappelijk kapitaal?
3
De CXC is een regionaal instituut van de CARICOM dat de regionale examens coördineert en het Caribisch diploma secundair
onderwijs (CSEC) verstrekt aan verlaters van de middelbare school, en de Caribische examens voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (CAPE) afneemt van hen die zich voorbereiden op een studie aan de universiteit.
18
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) 10.
Een cruciale vereiste om deze uitdagingen het hoofd te kunnen bieden, is de vernieuwing van ons onderwijs- en opleidingssysteem. Het vraagt om een paradigmaverschuiving ook in het plan voor de ontwikkeling van menselijke hulpbronnen dat jonge mensen effectief centraal stelt als partners in de ontwikkelingsonderneming. Partnerschap met de jongeren is een van de vier dwingende noodzaken geschetst in hoofdstuk V: Jongeren en Caribische ontwikkeling: de kosten van het niet investeren in jongeren.
11.
Samenvattend, globalisatie plaatst de regio voor heel wat uitdagingen. Maar ze biedt de regio ook belangrijke mogelijkheden. Nu reeds tonen de Caribische jongeren dat ze in staat zijn een leidende rol te vervullen bij het aangrijpen van kansen en het omzetten van uitdagingen in voordelen.
19
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD)
HOOFDSTUK II JONGEREN EN DE CARICOM INTERNE MARKT EN ECONOMIE 1.
Steeds meer wordt door plan- en beleidsmakers erkend dat de CSME gaat om de toekomst van jonge mensen en dat de CSME niet kan slagen tenzij jonge mensen volledig betrokken worden bij het proces, precies weten wat het voor hen en voor hun toekomst betekent, en volledig in staat zijn de kansen te benutten van een geïntegreerde regionale ruimte. De CARICOM Interne Markt wordt algemeen beschouwd als een regeling gebonden aan interregionale handelsovereenkomsten en immigratiestatistieken. Regionale besluitvormingsprocessen met betrekking tot CSMEbeleid en programma’s zijn een top-down proces en ontberen geïnstitutionaliseerde regelingen voor zinvolle jongerenparticipatie. Het recht te participeren in regionale besluitvormingsprocessen
is
verankerd
in
het
CARICOM-handvest
van
de
burgermaatschappij (CARICOM Charter of Civil Society) en het Herziene Verdrag van Chaguaramas. Ondanks de geweldige stappen die de afgelopen decennia zijn gezet, zijn de jongeren nog niet volledig geïntegreerd in de nationale en regionale besluitvormingsmechanismen. Jonge mensen jonger dan 30 jaar vormen 60 procent van de bevolking van de regio; ze zijn een demografische bonus maar toch een onderbenutte hulpbron. Dit hoofdstuk doet verslag van de gereedheid van jongeren om bij te dragen aan en nuttig gebruik te maken van de regionale integratiebeweging, in het bijzonder de CARICOM Interne Markt en Economie (CSME).
CSME: Geschiedenis en belofte 1.
In de Verklaring van Grand Anse uit 1989 bespraken de CARICOM-Regeringsleiders manieren voor het verbeteren van de kwaliteit van leven voor alle burgers van de gehele regio en verbonden zij zich ertoe met voortvarendheid te werken aan de verdieping van het integratieproces en de versterking van de capaciteit van de Gemeenschap om in te spelen op de uitdagingen en mogelijkheden van de veranderingen in de wereldeconomie. In het bijzonder kwamen ze overeen om te werken aan het op de kortst mogelijke termijn instellen van de CSME als geschetst in figuur 3 hierna; daarbij effectief een naadloze economische ruimte te creëren die
20
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) twaalf Lidstaten zal omspannen;4 het verkeer van goederen, diensten, kapitaal en geschoolde vakmensen in de regio te liberaliseren; en de oprichting van bedrijven in de participerende landen te vergemakkelijken5. Het Beleid inzake het vrij verkeer van vaardigheden is een van de belangrijkste pijlers van de CSME en wordt geïmplementeerd door middel van het gebruik van certificaten van erkenning van vaardigheden (‘Skills Certificates of Recognition’6, ook wel bekwaamheidscertificaten genoemd) en gefaciliteerd door de gefaseerde opheffing van de vereiste van werkvergunningen voor bepaalde categorieën werkers, te beginnen met academici en uiteindelijk alle categorieën omvattend. Volgens het CARICOM-Secretariaat zijn in 2008
ongeveer
8.000
tot
8.500
bekwaamheidscertificaten
afgegeven
aan
afgestudeerden van universiteiten, sportlui, mediawerkers, verpleegkundigen en cultureel werkers. De verwachte resultaten van de CSME zijn in het volgend figuur opgenomen.
In de CSME participerende lidstaten: Antigua en Barbuda, Barbados, Belize, Dominica, Grenada, Guyana, Jamaica, St. Kitts en Nevis, Saint Lucia, St. Vincent en de Grenadines, Suriname, Trinidad en Tobago 4
5
Alle lidstaten met uitzondering van Montserrat, Haïti en de Bahama’s
6
Ook wel bekwaamheidscertificaten genoemd.
21
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD)
Figuur 3 CSME: Verwachte Voordelen
Volledig ontwikkeld en geïmplementeerd rechtskader Sterker collectief Governance-kader - CCJ, standaarden (onderwijs, goederen en diensten) Concurrentiebeleid
Staatsburgers van alle lidstaten hebben het volle genot van nationale behandeling: handel in goederen verlening van diensten beweging van kapitaal
Een creatief, productief en competitief kennisgebaseerd personeelsbestand
CSME: Verwachte Voordelen
Effectieve coördinatie van het macroeconomisch, sectoraal en buitenlandse handelsbeleid
22
De vrijheid een bedrijf of andere rechtspersoon op te zetten en een zodanige entiteit op te richten en te exploiteren in welk deel van de CSME ook
De vrijheid om: Zich te verplaatsen op zoek naar werk en te concurreren voor werk in elke haven van de CSME Te reizen binnen de Gemeenschap
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD)
2.
De CSME wordt ondersteund door een aantal beleidslijnen en maatregelen die bedoeld zijn om een effectieve en naadloze implementatie mogelijk te maken. Geselecteerde CSME-beleidslijnen en faciliterende maatregelen, die alle direct ten voordele zijn van jonge mensen, worden geïdentificeerd in onderstaand kader. Cruciale CSME-Beleidslijnen en Faciliterende Maatregelen • • • • • • • • •
Bekwaamheidscertificaten afgegeven door de bevoegde autoriteit van de lidstaat; Regionaal accreditatiemechanisme; Gefaseerde opheffing van de vereiste van werkvergunning voor bepaalde categorieën werkers, te beginnen met academici en uiteindelijk alle categorieën omvattend; Overmaking van socialezekerheidsuitkeringen; Probleemloos reizen: een CARICOM-paspoort, CARICOM-rijen in de aankomsthal, gemeenschappelijke I/U formulieren Beleid van gewaarborgde rechten; Regionaal plan inzake de voorlichting van en communicatie met het publiek; CARICOM Regionale Organisatie voor Standaarden en Normen (CROSQ) – voor het instellen van standaarden om de kwaliteit van goederen in de regio te garanderen; CARICOM-Beroepskwalificaties (CVQs). (CARICOM-Secretariaat 2007)
3.
Globalisatie en snelle ontwikkelingen in de technologie hebben het welslagen van de CSME afhankelijk gemaakt van de ontwikkeling van gezonde, hoogopgeleide, creatieve, technologisch onderlegde en prestatiegerichte werkers. Andere basisvereisten zijn onder meer kennis van het land, Caribische geschiedenis en wereldzaken; een sterke Caribische identiteit, verdraagzaamheid en respect voor individuele en culturele verschillen en een cultuur van vrede. Echter is van essentieel belang dat jonge mensen het regionalisme toegewijd zijn en het vertrouwen hebben dat hun dromen en aspiraties verwerkelijkt zullen worden binnen deze Caribische Gemeenschap. Deze basisvereisten worden weerspiegeld in het door jonge mensen ontwikkeld regionaal profiel van de ideale Caribische jongere.
4.
De toelating van Suriname en Haïti als lid, in 1995 en 2002 respectievelijk, heeft de economische massa van de Gemeenschap verbreed, maar heeft eveneens de linguïstische uitdagingen vergroot. Suriname, met zijn multi-etnische diversiteit, hoofdzakelijk Nederlands-koloniale achtergrond, grote inheemse en marronbevolkingen, biodiversiteit en uiteenlopende sociaal-economische structuren, schept nieuwe,
23
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) opwindende mogelijkheden en uitdagingen. Een momentopname van Haïti, als laatste en minst begrepen lid van de gemeenschap, wordt geschetst in onderstaand kader.
Haïti – het nieuwste lid van CARICOM Haïti, met een bevolking van bijkans 10 miljoen inwoners, is volwaardig lid van de Caribische Gemeenschap geworden in juli 2002. De media hebben de neiging om alleen sensationele kwesties vast te leggen die het stereotype beeld versterken van een land dat politiek instabiel is, staat aan de rand van een sociaal-economische afgrond en gemarginaliseerd is vanwege de facto internationale, directe en indirecte invloeden, overbevolking, verarming en een analfabetismepercentage van meer dan 50%. De Franse taal, het gebrek aan contact en verbondenheid met de rest van de Gemeenschap en de visumplicht voor de inreis in de meeste CARICOM-landen verdiepen de bestaande politieke en maatschappelijke scheidslijnen. Door een revolutie werd Haïti de eerste staat op het Westelijk Halfrond die de slavernij afschafte in 1804 en het land diende als een morele en fysieke voorhoede voor vele van de succesvolle antislavernijbewegingen in de regio. Het is ’s werelds oudste zwarte Republiek en de tweede oudste Republiek op het Westelijk Halfrond, na de Verenigde Staten van Amerika die onafhankelijk werden in 1776. Zijn cultuur is rijk en divers, en het land heeft een groot investeringspotentieel. Berichtgeving in de media doet ook geen recht aan de synergie en weerbaarheid vereist om natuurrampen te boven te komen en de vastberadenheid om de normale situatie te doen terugkeren. Ofschoon vele Haïtiaanse jongeren gefrustreerd zijn door de staat van de sociale, politieke en economische omstandigheden in hun land, vertolken vele Haïtiaanse jongeren positieve, westerse waarden, in termen van het belang dat wordt gehecht aan studieprestaties, familiebanden en succesvolle carrières. In hun woorden weerklinkt de uitzichtloosheid van de huidige stand van zaken, en voor sommige Haïtianen betekenen opname en integratie in de CSME en de Gemeenschap welkome kansen. Voor hen, stond hun Caribisch burgerschap lang voor hun geboorte reeds vast. Het was gesmeed via een gemeenschappelijk verleden van onderlinge afhankelijkheid en wederzijdse kameraadschap binnen de regio.
CSME: Bedreiging of mogelijkheid? 1.
Zesendertig jaar na de ondertekening van het Verdrag van Chaguaramas, bevindt de oudste nog bestaande integratiebeweging van de regio zich op een kruispunt. Nieuwgekozen politieke administraties trekken de besluiten genomen door hun voorgangers in twijfel, en plaatsen vraagtekens bij het nut van CARICOM en de CSME in de hedendaagse politieke architectuur van het Caribisch gebied (Jessop, 2008). Anthony (2008) maakt melding van chronisch getalm en apathie bij de Regeringsleiders blijkend uit het gebrek aan vooruitgang bij het instellen van het Caribisch Hof van Justitie (CCJ), onenigheid onder de landen over het vrij verkeer van werkers; cynisme en argwaan bij het vooruitzicht van een politiek verbond tussen de OECS en Trinidad en Tobago en de ambivalentie van de OECS ten opzichte van de CSME. Lidstaten, geconfronteerd met
24
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) stijgende
voedselprijzen,
hogere
energiekosten,
teruglopende
belastinginkomsten,
problemen met het financieren van de gezondheidszorg en het onderwijs, en een disfunctioneel regionaal integratieproces, lijken steeds meer hun toevlucht te nemen tot nationale oplossingen, zich meer te richten op nationale vraagstukken en toe te geven aan sluipend protectionisme (Jessop, 2008).
2.
Verder merkt Professor Norman Girvan (2007) tevens op dat er onder de gewone burgers van de Gemeenschap een enorm ‘informatiedeficit’ heerst wat de CSME betreft en een grote ‘geloofwaardigheidskloof’ ten aanzien van haar voltooiing. Veel burgers zijn cynisch over het lage tempo van uitvoering, terwijl anderen ongerust zijn over de mogelijke negatieve gevolgen van de gestegen concurrentie om banen en markten.
“Ik ben van mening dat de CSME zich op een kritiek punt in haar korte bestaan bevindt. Haar grondslagen zijn ernstig gecompromitteerd en verzwakt, niet alleen vanwege interne geschillen en concurrerende visies onder de Regeringsleiders, maar ook omdat de samenhang die zo vitaal is voor haar levensvatbaarheid is aangetast” (Anthony, 2008). “De wereldwijde crisis en klimaatveranderingen benadrukken voor ons het belang van samenwerken als een verenigde eenheid” (CARICOM Functionaris, 2009).
3.
Het beleid inzake het vrij verkeer van vaardigheden wordt alom geaccepteerd maar heeft scherp in beeld gebracht de sociale en economische kwetsbaarheden en ongelijkheden waaronder armoede, instabiele nationale economieën, een gebrek aan tolerantie voor culturele en etnische diversiteit en gevoelens van insulariteit en territorialisme. De eigen burgers, zowel jong als oud, in minder en meer ontwikkelde CARICOM-landen, hebben uiting gegeven aan hun bezorgdheid dat de CSME zal uitlopen op een toevloed van Caribische staatsburgers (‘buitenlanders’ genoemd) die op zoek zijn naar werk, huisvesting, onderwijs en andere diensten die schaars zijn; overvolle toestanden creëren, de eigen burgers verdringen, onderwijs- en gezondheidssystemen overbelasten en culturen doen verwateren (CARICOM-Secretariaat, 2007).
25
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) Kennis en perceptie bij jongeren omtrent de integratiebeweging 4.
De Commissie erkent de standpunten tot uiting gebracht door Girvan (2007) over het informatiedeficit wat de CSME betreft. We hebben bemerkt dat het integratieconcept van de CSME grotendeels onbekend is, verkeerd begrepen en niet naar waarde geschat wordt onder adolescenten en jongeren in de leeftijd van 10-29 jaar. In iedere lidstaat en geassocieerde staat waar een steekproef is gehouden zijn er die nooit van CARICOM hadden gehoord. Er waren drie verschillende niveaus van informatie: zij die niets wisten (de meerderheid), zij die een beetje wisten en zij die genoeg wisten om de belofte van de CSME te begrijpen.
5.
Maar heel weinig van de jonge mensen in de leeftijd van 10-29 jaar, met uitzondering van personen van 10 tot 14 jaar in Barbados en Jamaica, wisten iets over de CSME en CARICOM, en weinigen konden concrete mogelijkheden en voordelen aangeven. Over het algemeen gesproken, adolescenten van 10 tot 14 jaar hadden een beperkte belangstelling voor het verkennen van of wonen in een ander Caribisch land of om deel uit te maken van de regionale integratiebeweging (UNICEF, 2009).
6.
De standpunten van adolescenten zijn zowel positief als negatief, zoals kan worden afgeleid uit het kader hieronder:
“CSME is een goede zaak omdat iedereen gaat leven in eenheid.” “Ik ben ‘t er niet mee eens want als wij niet in eenheid kunnen leven, hoe kan het dat mensen die uit andere landen komen in eenheid gaan leven? Dan moeten we robots of zo zijn.” “Weet je, wanneer je CSME hebt dan ga je allerlei mensen krijgen die hier komen van over de hele wereld en zo; en wanneer ze hier komen is het duidelijk dat ‘t moeilijk gaat zijn voor ons.”
7.
Een overheersende opvatting onder personen van 15-29 jaar was dat alleen personen met een titel of vaardigheden in aanmerking komen voor een bekwaamheidscertificaat. Ze vonden dat de CSME de doorsneeman of -vrouw en ongeschoolde werkers discrimineert en dat landen met weinig mogelijkheden en instituten voor hoger onderwijs in het nadeel waren. Ze brengen het lage niveau van vertrouwen in CARICOM en de
26
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) CSME in verband met het gebrek aan vertrouwen in de politieke leiding; het falen van de Federatie; de verbreding van de kloof tussen nationale en regionale belangen; en gebrek aan consensus tussen de regeringen. Het heersende gevoel van pessimisme en cynisme is het meest uitgesproken bij Haïtiaanse jongeren, van wie velen geloven dat het enige doel van CARICOM in Haïti is om munt te slaan uit de zwakke exportcapaciteit en de grote consumentenmarkt van het land; geloven dat CARICOM haar identiteit heeft verloren en sterk onder invloed staat van de Verenigde Staten; en een sterke wrevel voelen over de visumplicht voor het binnenreizen van de meeste CARICOM-landen. 8.
Zij die een beetje wisten van de CSME konden geen concrete mogelijkheden en voordelen noemen en konden het doel ervan niet uitleggen.
9.
Daarentegen, personen in de leeftijd van 15-29 jaar die genoeg wisten over de CSME, zagen de CSME als “het beste wat het Caribisch gebied ooit is overkomen”. In hun visie empowert de CSME de jongeren om: (i)
meer te bereiken, meer geld te maken en regionale relaties op te bouwen;
(ii)
te leren over de sociale en culturele geschiedenis van andere landen en het eigene beter te waarderen;
(iii) (iv)
de fouten eerder gemaakt in het leven te overwinnen (een tweede kans); te reizen, te werken, bedrijven op te zetten en onderwijsmogelijkheden die er in eigen land niet zijn te benutten en in te spelen op tekorten aan arbeidskrachten en deskundigheid in andere landen;
(v)
betere toegang te hebben tot kwaliteitsdiensten en -goederen en een betaalbare levensstandaard te genieten.
10.
Ze zien de CSME ook als een middel tot het vergroten van de mogelijkheid van landen om: (i)
grenzen open te stellen, het land te verenigen en onderontwikkelde gebieden te bevolken;
(ii)
de sterke invloed van de braindrain in te dammen;
(iii)
te concurreren met handelsblokken en een grotere marktruimte te hebben;
(iv)
het Caribisch gebied te verkopen en het toerisme te bevorderen;
27
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD)
11.
(v)
discriminatie en stigmatisatie tussen landen te beperken; en
(vi)
productiviteit en welvaart te vergroten.
Het programma publieksvoorlichting van het CARICOM-Secretariaat omvat tevens distributie via informatiestands, publicaties, een bureau van de CSME-woordvoerder en doelgerichte campagnes voor middelbare scholieren. Deze programma’s worden ondersteund door nationale CSME-contactpersonen die gewoonlijk geplaatst zijn bij de voor handel verantwoordelijke ministeries. Deze strategieën zijn doorgaans breed en afwisselend en zijn door jonge mensen beoordeeld als grotendeels ondoeltreffend, buitensporig technisch en vaag. De inefficiëntie van nationale strategieën zou in verband kunnen worden gebracht met de beperkte hulpmiddelen en de zwakke technische capaciteit. Niveaus van kennis en bewustzijn omtrent CARICOM en de CSME variëren naar leeftijd en land, met de breedste kloof waarneembaar in respectievelijk de Bahama’s, Haïti, Belize en de Turks- en Caicoseilanden. De voornaamste informatiebronnen van jongeren zijn geïdentificeerd als hun peers, de communicatiemedia en initiatieven vanuit de school. Goede praktijken: Het CARICOM-Secretariaat CSME-Unit heeft nu een programma dat leerlingen van het postsecundair onderwijs meeneemt naar landen die deelnemen aan de CSME, zodat ze het proces van vrij verkeer zelf kunnen ervaren en de dialoog kunnen aangaan met immigratiefunctionarissen, handelsfunctionarissen en andere essentiële belanghebbenden. Het CARICOM-Secretariaat, in samenwerking met Barbados Youth Business Trust, heeft een curriculum opgesteld dat de beginselen integreert van regionalisme, de CSME en ondernemerschap en dat gebruikt wordt om jonge mensen in en buiten de school te sensibiliseren in het kader van een proefprogramma in Barbados. Het CARICOM-Jeugdambassadeursprogramma in Suriname, in samenwerking met de nationale CSME-contactpersoon en overige essentiële belanghebbenden, heeft een jongerenvriendelijk boekje over CARICOM en de CSME in het Nederlands gepubliceerd en alom gedistribueerd.
12.
Naast de issues die zijn geïdentificeerd door CARICOM (2007), heeft de Commissie ook kunnen vaststellen dat de meeste adolescenten en jongeren bevreesd waren dat de CSME zou resulteren in een verzwakking van de nationale samenhang, productiviteit en concurrentie; een beperking van de opwaartse sociale, onderwijs- en economische mobiliteit; een verminderde kwaliteit van leven van de mens; en een verlies van cultureel kapitaal.
28
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) Burgerschap en regionale identiteit 1.
Caribische jongeren hebben een visie geformuleerd op de Gemeenschap waarin zij zouden willen leven welke de visie weerspiegelt die voor het eerst in 1998 werd geformuleerd tijdens de CARICOM-Jongerenexplosie (CARICOM Youth Explosion) in de Bahama’s, maar extra nadruk legt op cultuurbehoud, technologie, veiligheid en beveiliging. De initiële visie werd gedeeld met de CARICOM-Regeringsleiders tijdens een speciale persoonlijke gedachtewisseling in datzelfde jaar en is sedertdien periodiek door het CARICOM-Secretariaat bijgewerkt via de regionale jongerenbijeenkomsten. De visie van de jongeren uit de regio op de ideale Caribische Gemeenschap wordt uiteengezet in onderstaand kader.
Visie van regionale jongeren op de ideale Caribische Gemeenschap (ingekort) Een productieve, op kennis gebaseerde en diverse samenleving die: • verenigd, sterk en stabiel is, erkend en gerespecteerd door de Eerste Wereldlanden; • ontvankelijk is voor de problemen van andere landen in het Caribisch gebied, ondersteunend is naar andere samenlevingen, zich ervan bewust is dat wat een raakt allen raakt; • een unieke niche uitbaat, zelfvoorzienend, billijk, onbevooroordeeld, vriendelijk, zorgzaam is; • veilig en beveiligd is, vrij van discriminatie, corruptie, drugs en HIV en AIDS; • alle burgers een goede kwaliteit van leven en redelijke kosten van levensonderhoud biedt; betaalbare reizen van eiland naar eiland zonder beperkingen; kwalitatief goed onderwijs en behoorlijke werkgelegenheid voor eenieder; • de belangen van kleinere staten beschermt en aan alle dezelfde rechten, voorrechten en voordelen toekent; • de kracht van cultuur erkent, naar waarde schat en levend houdt; • de jongeren empowert om politiek bewust en bij ontwikkeling betrokken te zijn; • grondslagen legt voor economische, politieke en sociale eenheid. (CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling, 2009)
29
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) 2.
Deze visie van een “verenigde, sterke en stabiele” samenleving is in schrille tegenstelling tot het cynisme en de apathie geconstateerd bij adolescenten en jongeren. In haar streven het gevoel van burgerschap en regionale identiteit onder de jonge mensen te identificeren, heeft de Commissie jonge mensen gevraagd of zij zich “Caribisch” voelden. De meerderheid van de adolescenten en jongeren gaven uiting aan sterke nationalistische gevoelens. Echter, de grote meerderheid voelde zich Caribisch omdat hun landen gelegen waren in de Caribische Zee. Zij begrepen bovendien het concept van Caribisch te zijn niet helemaal en verklaarden het ontbreken van een gevoel van een gemeenschappelijk lot en een gemeenschappelijke identiteit als uiteengezet in het kader.
3.
Jonge mensen schrijven het ontbreken van het gevoel van een gemeenschappelijk lot en een gemeenschappelijke identiteit toe aan een grotere invloed van en blootstelling aan Noord-Amerika, alsook de onderstaand geïdentificeerde factoren. (i)
Gebrek aan blootstelling: beperkte culturele,
politieke,
economische
sociale
aansluiting
“Ik weet dat ik een echte Caribische burger ben omdat ik mijn geschiedenis ken ….” “Ik ben er trots op Caribisch te zijn, Ik hou ervan ---- het beste eraan is dat als je twee talen kent je twee personen bent, als je maar een kent ben je een persoon.” “We weten te weinig van het Caribisch Gebied om onszelf als burgers te zien.” “Mijn eiland op de eerste plaats, daarna het Caribisch Gebied. Alleen wanneer we buiten de regio zijn, zien we onszelf als Caribisch.”
en
tussen
bepaalde landen; hoge kosten voor regionale reizen en accommodatie. (ii) Gebrek aan invloed: de belangen van bepaalde landen die groter van omvang zijn, meer natuurlijke hulpbronnen en economische ontwikkeling hebben, schijnen voorrang te hebben boven die van de minder fortuinlijke. (iii)
Gebrek aan verbondenheid: taalbarrières, onzichtbaarheid van CARICOM en CSME op het nationaal niveau, visumplicht om bepaalde CARICOM-landen binnen te komen, aparte en soms vijandige bejegening op de inreispunten vanwege nationale herkomst, religieuze overtuiging en seksuele geaardheid.
30
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) De realiteit van het leven in het Caribisch gebied voor Caribische jongeren 4.
De Commissie vroeg adolescenten en jongeren hoe het was om te leven in het Caribisch gebied. Uit de reacties is duidelijk naar voren gekomen dat beide groepen, in het algemeen, waarde hechtten aan de democratische tradities van de regio, het natuurschoon, het prettige klimaat, de diversiteit aan culturen, festivals en feesten. Er was, evenwel, een opvallend verschil waar de meeste jongeren in de leeftijdsgroep 15–29 jaar hun ervaringen beschreven als variërend van “OK”, “uitdagend”, “hard”, “moeilijk” tot “saai”, “levende hel”, “uitzichtloos” en “hondenleven”.
5.
Deze realiteit heeft diepe gevoelens van frustratie, onzekerheid, wanhoop, woede en vijandigheid doen ontstaan welke de volatiliteit van de Caribische sociale en politieke milieus doen toenemen en de emigratie aanzienlijk voeden (CARICOM-Secretariaat 2007; CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling, 2008).
6.
Adolescenten in de leeftijd van 10–14 jaar, aan de andere kant, ondanks
tekenen
van
ontevredenheid en druk, hadden een
minder
misschien
meer
perceptie gebied
van
Dit
Caribisch
billijk, en
en
idealistische het
als
harmonieus eenieder.
negatieve
prettig,
gelijk
voor
standpunt
werd
“Stop criminaliteit, stop armoede, help de armen en de hulpbehoevenden en haal alle zwervers van de straat.” “Iedereen moet een eerlijke kans krijgen op werk en om een inkomen te verdienen en om goede huisvesting te hebben en zo.” “De omstandigheden zijn niet hetzelfde: sommige landen hebben gratis onderwijs; reizen is een probleem voor veel Jamaicanen; als deze problemen bestaan, zijn we niet verenigd.” “Ik weet heel weinig van CARICOM en het Caribisch gebied... vanwege mijn eigen interesses of omdat je de informatie niet krijgt. Ik voel me gewoon een wereldburger.”
negatiever bij adolescenten in de leeftijd van 13–14 jaar (UNICEF, 2009). Voorbeelden van de kijk van adolescenten op het leven in het Caribisch gebied zijn weergegeven in het kader. 7.
Vooral onder hen die wonen in plattelandsgebieden, zijn deze standpunten grotendeels gebaseerd op informatie gehaald uit muziekvideo’s, van internet en televisie (UNICEF, 2009). Het is derhalve duidelijk dat inspanningen gericht op het inprenten van culturele appreciatie op een vroegere leeftijd dienen te beginnen. Standpunten van adolescenten
31
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) over het verhuizen naar of bezoeken van een ander CARICOM-land zijn opgenomen in het onderstaand kader.
“Ik ben naar Jamaica geweest en wanneer je op het vliegveld aankomt, is het een ramp. Die mensen maakten me een beetje bang om de manier waarop ze zich kleden; ze praten een andere taal en ze zijn arm.” “Ik kan me niet herinneren in Barbados ergens papier op straat te hebben gezien; dat land is gewoon schoon, het milieu is schoon …en ze houden zich aan de wet … ze hebben niet al die problemen die buren in Guyana hebben.” “Trinidad wordt al precies als Jamaica en op bepaalde plaatsen kan je naar binnen gaan en gewoon een pistool kopen of zo. Dus, politie en rechtshandhaving kunnen dat echt niet controleren.” “Je kan niet naar Haïti gaan. Als je gaat, kan je niet terugkomen; het is arm en er is een dictator daar aan de macht; te veel voodoo.”
Conclusie 1.
Het is tekenend dat de percepties van jongeren over Caribisch burgerschap meer door een gebrek aan kennis van regionalisme en in het bijzonder CARICOM en CSME werden gevormd dan door concreet bewijs van zijn falen aan de verwachtingen te voldoen.
2.
De CSME berust op een sterk gevoel van toewijding aan de doelstellingen van regionale integratie en op een geloof in het vermogen van de regio om iemands dromen en aspiraties te verwerkelijken. De mate waarin jonge mensen kansen kunnen aangrijpen in het kader van de CSME en hun dromen en aspiraties kunnen verwezenlijken zal grotendeels afhangen van het tempo waarin de Caribische samenlevingen bruggen van intraregionale waardering en intraregionaal begrip kunnen bouwen; bij jonge mensen van jongs af een sterk gevoel van bewustzijn van en toewijding aan de integratiebeweging kunnen ontwikkelen; alsook een sterk gevoel van burgerschap en regionale identiteit. Van even groot belang is de noodzaak adolescenten en jongeren uit te rusten met belangrijke informatie, vaardigheden, bekwaamheden, attitudes en waarden; en voor hen de kansen te creëren om zinvol betrokken zijn bij het vormgeven aan een CSME die voldoet aan hun behoeften.
32
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD)
HOOFDSTUK III DE SITUATIE VAN CARIBISCHE ADOLESCENTEN EN JONGEREN 1.
Dit hoofdstuk beschrijft de situatie van de Caribische adolescenten en jongeren met betrekking tot hun visie, dromen en aspiraties en distilleert regionale kwesties en trends op gebieden welke de kansen die voor hen openstaan bepalen. Deze zijn onder andere onderwijs, arbeid en werkgelegenheid, gezondheid en welzijn, criminaliteit en geweld, migratie, cultuur, sport en recreatie, milieu en vrij verkeer. De stemmen van adolescenten en jongeren verschaffen inzicht in hun gedragsuitingen.
2.
Een landenstudie uit 2003 van de Wereldbank, getiteld Caribbean Development Issues and Policy Directions, maakte melding van de algemene overtuiging dat Caribische jongeren “over het algemeen gelukkig en gezond zijn, naar school gaan, participeren in sociale en culturele evenementen, de liefdevolle ondersteuning van het gezin en hun leeftijdgenoten genieten, en plannen maken voor de toekomst. Verder hebben ze een cruciale rol gespeeld bij de geboorte van het politiek onafhankelijk Caribisch gebied, en velen van hen zetten door en overwinnen bijzonder ongunstige omstandigheden om verheven persoonlijke en professionele doelstellingen te verwerkelijken”.
3.
De Commissie is het eens met dit beeld, maar twee zaken kwamen naar boven uit de vele sessies die met de focusgroep overal in de regio zijn gehouden. Eén was het belang dat jonge mensen van elke rang en stand hechtten aan het krijgen van de kans om uiting te geven aan hun standpunten. Een kraan was opengedraaid, en uit alle adolescenten en jongeren van diverse achtergronden die onzeker waren over wat te verwachten aan het begin van de groepsessies, vloeiden gevoelens van verrassing en vreugde dat iemand wilde horen wat zij te zeggen hadden, dat ze het “leuk” vonden en dat ze ook in de toekomst de kans moesten krijgen hun standpunten kenbaar te maken.
4.
Maar naarmate ze spraken, kwamen ook naar boven de uitingen van negativisme, uitzichtloosheid en frustratie die neigden de overtuiging te overschaduwen dat de meerderheid van adolescenten en jongeren kon worden aangemerkt als begunstigd door goed onderwijs, een beschermend gezin en een aanmoedigend, zij het soms onzeker, milieu.
33
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) Dromen en aspiraties van adolescenten en jongeren
1.
Jonge mensen definiëren een droom als “iets waarvan je wilt dat het werkelijkheid wordt… een groot verlangen naar iets, iets dat je zou willen doen”. Met uitzondering van een enkeling die er eerder nooit echt over had nagedacht, wilden ze allen iets worden, zelfs degenen die het wanhopigst waren; allemaal droomden ze ervan het beste uit zichzelf te halen. Daarnaast werden hun
“als een jong mens geen aspiraties heeft en niet vastberaden is, zal die het erg moeilijk krijgen om iets te worden in de toekomst”. “Niets gaat me stoppen of me in de weg staan. Ik word een persoon van betekenis.”
dromen en aspiraties nogal beïnvloed door de verhalen verteld door familie, vrienden en de communicatiemedia en door hun eigen kennis en perceptie van de kansen, rechten en voorrechten toegankelijk voor jonge mensen in ontwikkelingslanden. 2.
Voor velen vertegenwoordigen dromen en aspiraties persoonlijke doelstellingen waardoor hun gedrag wordt aangedreven op het niveau van
hun
bewustzijn
of
onderbewustzijn.
Anderen, in het bijzonder de oudere jongeren, zijn bang om te dromen vanwege de pijn en frustratie
van
hun
maatschappelijke
“ ’t Is niet realistisch om te dromen – er is geen kans ze waar te maken.” “Mijn droom is illusoir, hij laat me lijden. Het leven is als een jungle – ieder voor zich, God voor allen, jonge mensen worden uitgezonderd. Ik droom het er heelhuids van af te brengen.”
en
economische werkelijkheid en de berusting dat hun dromen niet verwezenlijkt kunnen worden. Ze zijn in tweestrijd en boos dat ze dingen moeten doen waarvan ze weten dat die lijnrecht tegen hun dromen en aspiraties indruisen. wisselwerking
Door tussen
deze externe
dynamische stress
en
inwendige strijd wordt creatieve energie opgebruikt of komt ze juist vrij; wordt het vermogen om te dromen gehinderd of juist vergemakkelijkt; en wordt het vermogen om aan de toekomst te denken ingedamd of juist vergroot.
34
“Sommige ouders zijn erg aanmoedigend maar andere zeggen de meest kwetsende dingen dat je zou gaan denken dat ze je haten en … dan zou jij ze op ‘t laatst ook gaan haten en ze niet in je leven willen” “Meestal wanneer dingen gebeuren raken ze ons in onze eigen omgeving. Dat slechte gedrag komt omdat je elke dag middenin dat geruzie en gevecht zit en ’t werkt op je in en maakt al je verwachtingen en dromen kapot.” “Als ik uit al die drie wensen één vrije wens had, dan zou ik wensen dat mijn vader niet meer ‘s avonds naar de bar zou gaan en geen tijd voor me zou hebben.”
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) 3.
Adolescenten, in het bijzonder, maken zich erg veel zorgen over gezinsrelaties als geïllustreerd in bovenstaand kader.
4.
De visie van adolescenten van wat het leven zou moeten zijn is nog erg onschuldig; dus raken zij ontsteld van dingen die gewoon zijn geworden voor de oudere jongeren maar helemaal niet voor hen – wapens, schietpartijen, dood, roofovervallen, verkrachting, vechten. Ze kunnen niet begrijpen dat volwassen die elementen die hun leven zo overhoopgooien niet kunnen zien en rechttrekken. De aspiraties, bezorgdheden en dingen die van belang zijn voor adolescenten en jongeren staan hieronder samengevat.
Aspiraties en zorgen van adolescenten en jongeren: een momentopname Aspiraties (10-29): het beste uit jezelf halen – kwalificaties secundair en tertiair onderwijs; huis, huwelijk en gezin; gelukkig zijn, de wereld rond reizen, financiële zekerheid en rijkdom; mijn eigen bedrijf; succesvolle carrières, bijvoorbeeld astronaut, acteur, supermodel, modeontwerper, piloot, choreograaf, chef-kok, kapper, schoonheidsspecialiste, dierenarts, informatietechnoloog, journalist, ingenieur, voetballer, cricketer, sportagent/sporter, fysiotherapeut, cosmetoloog, musicus, architect, computerdeskundige, zanger, ambachtsman. Zorgen (10-14): norse en gevoelloze leerkrachten, verstoorde gezinnen en gemeenschappen, beperkte toegang tot onderwijs, uitbuiting door ouderen bijvoorbeeld drugs, verkrachting; niet zorgzame samenleving, ouders; criminaliteit, geweld; jeugdrecht; machteloosheid; stemloosheid; sociale uitsluiting; identiteitscrisis. Zorgen (15-29): Discriminatie, marginalisatie en onzekerheid over de toekomst; armoede en ongelijkheid; slechte gezondheid en welzijn; gebrek aan participatie; werkloosheid, geen baanzekerheid; povere scholing en opleiding; criminaliteit en geweld; jeugdrecht; gebrek aan eigen verantwoordelijkheid en positieve actie; gebrek aan raadgevers, begeleiding; slecht governance, verstoord gezin; stemloosheid; uitsluiting; identiteitscrisis, ineffectieve programma’s voor jongerenontwikkeling. Wat is belangrijk (10-14): familie, veiligheid, vrienden, eten, muziek, tv, onderwijs, onderdak, cellulairs en het internet. Wat is belangrijk (15-29): veiligheid, vrienden, eten, muziek, tv, onderdak, mode, cellulairs, het internet, uitgaan, seks, materialisme.
35
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) 5.
Jongeren van 15-29 jaar zien zichzelf doorgaans hun dromen en aspiraties verwezenlijken in vijf jaar tijd, ofschoon zij die dagelijks moeten vechten om te overleven
“Ik kan niet zeggen wat ik ga worden….Je weet het niet, je kunt het niet weten. Je ziet hoe deze wereld precies een achtbaan is.” “Toen ik woonde in … hebben ze mijn neefje van elf gedrogeerd; ik ben weggegaan bij mijn familie want ... ik wilde niet de volgende zijn dus heb ik m’n moeder gezegd dat ik niet van plan was daar te blijven.”
zo verteerd worden door wanhoop en hopeloosheid dat ze ofwel zich erbij neerleggen dat ze over vijf jaar dood zullen zijn, moeten worstelen om het hoofd boven water te houden of in de gevangenis zullen zitten; ofwel kunnen of durven ze zich geen voorstelling te maken van morgen omdat vandaag zo donker en onzeker is. Onderwijs 1.
De Commissie is van mening dat de kosten van het NIET verschaffen van kwaliteitsonderwijs aan mensen te hoog zijn. Niet alleen loopt de regio het risico om door een ongeletterde bevolking te hebben blokkades op te werpen die ontwikkeling tegenhouden, maar de gevoelens van wanhoop en de daaruit voortvloeiende gedragingen die zich kunnen materialiseren zijn verontrustend.
Adolescenten, jongeren en onderwijs: een overzicht 2.
Een geslaagde implementatie van de CSME vereist een op kennis gebaseerd bestand van arbeidskrachten die hooggeschoold, moreel stabiel, gezond, productief en creatief zijn en graag wedijveren met anderen. Het ontwikkelen van een dergelijk personeelsbestand is de verantwoordelijkheid van het onderwijs en andere sociale systemen in de regio, wier rol moet zijn het ontsluiten en voeden van het potentieel van de Caribische jongeren. In overeenstemming met een opvatting van de levenscyclusbenadering, moet het beginnen met kwalitatieve Vroege Kinderontwikkeling (Early Childhood Development - ECD), en zich voortzetten van primair via secundair door tot tertiair niveau. De regio heeft uitstekende academici voortgebracht die zich waar ook ter wereld staande kunnen houden, maar het is een reeds erkend feit dat zodanige kwaliteit niet de norm is; dat de onderwijssystemen ver beneden aanvaardbare niveaus presteren, en adolescenten en jongeren afleveren die slecht uitgerust zijn niet alleen voor de arbeidswereld van de Eenentwintigste Eeuw maar ook voor het maatschappelijk leven.
36
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) We staan tegenover een aantal cruciale structurele kwesties: Armoede 3.
Van de 25.883.099 mensen die naar schatting wonen in de CARICOM-regio in 2010, zijn ongeveer 5.098.657 tussen de 10 en 24 jaar (United States Census Bureau International DataBase). Ofschoon de netto-inschrijvingspercentages in zowel primair als secundair onderwijs gestadig zijn toegenomen in de meeste landen gedurende de afgelopen tien jaar, zijn tevens voor beide geslachten de uitvalpercentages gestegen. Dit, in combinatie met de hoge werkloosheid onder jonge mensen en de beperkte mogelijkheden voor persoonlijke ontwikkeling, kenmerkt het leven van vele jongeren in de regio. Arme gezinnen zijn nog steeds kinderrijker dan de beter gesitueerde gezinnen en veel adolescenten groeien op in eenoudergezinnen die doorgaans armer zijn dan gezinnen waarvan beide ouders aanwezig zijn. De werkloosheid
verhoogt
vooral
de
“Er is geen gebrek aan creativiteit, talent of ideeën. Ik loop op straat en ik zie dingen door talentvolle straatkinderen gemaakt van eenvoudige sapkartonnen – geef ze onderwijs. Geef mij de middelen om wat in me leeft tot uiting te brengen, mijn eigen bedrijf op te zetten– geef me training en garandeer me financiële steun om monopolies en oligarchieën te doorbreken. Wanneer je gelooft in de capaciteiten van de mens, kunnen we de rijkdom uit onszelf halen.”
kwetsbaarheid van jonge vrouwen tussen 15 en 19 jaar, daar het hun afhankelijkheid voedt en hun kansen voor persoonlijke ontwikkeling beperkt. 4.
Armoede stelt jonge mensen bloot aan een verscheidenheid van uitdagingen. Jongens en meisjes verlaten de school vaak voortijdig om het
gezinsinkomen
te
gaan
aanvullen.
Geringe
onderwijs-
en
economische
mogelijkheden, genderongelijkheid, seksuele uitbuiting en misbruik worden beschouwd als belangrijke factoren voor het grote aantal zwangerschappen bij adolescenten en seksueel overdraagbare infecties waaronder begrepen hiv/aids. Adolescente meisjes worden geconfronteerd met het gebrek aan keuzen, kansen en middelen, en zijn bijzonder gevoelig voor risico’s ten gevolge van onbeschermde seksuele activiteit. Typisch slecht geïnformeerd over hoe zichzelf te beschermen, lopen jonge mensen in het Caribisch gebied een steeds groter risico seksueel overdraagbare aandoeningen, ook hiv/aids, op te lopen en over te dragen. Vaak wordt het bereik van veel van de programma’s beperkt door gebrek aan fondsen en getraind personeel.
Het curriculum voor onderwijs over
gezondheid en gezinsleven (HFLE) dat door het merendeel van de CARICOM-lidlanden wordt gebruikt, is een belangrijke stap richting universeel onderwijs op dit stuk. Echter,
37
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) hoewel HFLE is geïntroduceerd als onderdeel van het schoolcurriculum op primair en op secundair niveau, blijven de roosterprioriteit verleend aan het onderwerp en het comfortniveau van leerkrachten die het curriculum presenteren belangrijke uitdagingen. Studie-uitval in het onderwijssysteem 5.
Zowel bij jongens als bij meisjes is er in het openbaar onderwijssysteem enige studieuitval. Ofschoon het Caribisch gebied universeel primair onderwijs kent (UNECLAC 2005), loopt een aantal landen achter, met inschrijvingen die onder de 90 procent liggen. Op secundair niveau, loopt de netto-inschrijving terug tot 70 procent waarbij tussen 53 en 58 procent van de bevolking primair onderwijs als hoogste opleidingsniveau heeft. Veel OECS-landen hebben een lage inschrijving op primair niveau en toegang tot secundair niveau is nog steeds laag vanwege kosten en ruimte. Williams (2004) onderschrijft dit, daarbij opmerkend dat hoewel de uitbreiding van het onderwijs een realiteit is in het Caribisch gebied, de toegang een belangrijk zorgpunt blijft omdat voor velen de kosten op secundair en tertiair niveau onoverkomelijk zijn.
Genderissues
6.
De bezorgdheid over het onderpresteren van jongens is groot in heel het Caribische gebied, waarbij het probleem van jongens die de school niet afmaken vooral op secundair niveau zichtbaar is. Het UNECLAC-rapport uit 2007 stelt, “Jongens lopen meer kans te falen, gedragsproblemen te ontwikkelen, te worden geïsoleerd en afgewezen, en de school te verlaten zonder getuigschrift of arbeidsvaardigheden”; dit vertaalt zich in een schijnbare feminisering van het onderwijs, volgens Bailey en Charles (2008). Een nadere blik op de genderongelijkheid op het stuk van scholing binnen de regio in het rapport over genderverschillen, Report on Gender Differentials, geeft aan dat er veel variabelen zijn waar rekening mee gehouden moet worden voordat op basis daarvan generalisaties worden gemaakt over het onderpresteren van jongens. Deze variabelen zijn onder meer verschillen in intrede op school, het schoolcurriculum en de onderwijsmethoden, gevolgd door het verschil in prestatie en behaalde resultaten tussen jongens en meisjes. Bovendien worden meer vrouwen dan mannen aangeworven voor het lerarenkorps zelf. Dus, hoewel het juist is dat jongens in het voordeel zijn in de eerste periode van het primair onderwijs verandert het patroon tegen het eind van het primair onderwijs. De
38
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) verklaring hiervoor wordt gevonden in veel factoren samen, waaronder ook socialisatie en armoede, waardoor jongens om economische redenen ertoe worden bewogen het systeem te verlaten nog voor ze een diploma hebben behaald. Op secundair niveau komen we een soortgelijk patroon met een soortgelijk resultaat tegen waar, bij een gestadige afname van het aantal inschrijvingen van jongens, meisjes juist meer geneigd waren het secundair onderwijs af te maken. 7.
Bailey (2008), bij het bespreken van genderverschillen in secundair en tertiair onderwijs in het Engelstalig Caribisch gebied, merkt op dat de verklaring voor deze verschillen gevonden wordt daar waar seks andere factoren ontmoet en benadrukt in het bijzonder de betekenis van variabelen zoals etniciteit en sociaal-economische status. Zij dringt daarom aan op “een paradigmaverschuiving in onderzoek en beleidsformulering weg van een gerichtheid op negatieve resultaten gerelateerd aan afzonderlijke univariate kwesties en interventies ter behandeling van symptomen en ter vermijding van herhaling van de gebeurtenis, naar een gerichtheid op niet slechts factoren op het niveau van de enkeling maar [op een benadering die] rekening houdt met de bredere sociale, institutionele
en
structurele
context
van
jongerenontwikkeling en met elkaar verbonden ‘risico-antecedenten’ die werkzaam zijn op deze
Mannen worden beschouwd als onderpresteerders vergeleken bij jonge vrouwen. De situatie nu is dat jongens grotere kans lopen te mislukken. Het is waarschijnlijker dat ze gedragsproblemen ontwikkelen, geïsoleerd raken en worden afgewezen, uitvallen uit het schoolsysteem zonder getuigschrift of arbeidsvaardigheden (UNECLAC 2007).
gebieden”. Onderwijsbestedingen
8.
Grote delen beroepsbevolking met slechts basisonderwijs gaat samen met grotere werkloosheid; een punt dat wordt bevestigd in het UNECLAC-rapport uit 2005: De regio besteedt relatief meer dan andere meer ontwikkelde gebieden aan onderwijs, maar toch is ze schijnbaar niet in staat de vruchten daarvan te plukken. Het Rapport concludeert dat ondanks de globaal schijnbaar toereikende fondsen, gemeten ten opzichte van het BBP, de bestedingen aan het onderwijs toch zorgvuldiger dienen te geschieden daar een hoog percentage ongeschoolde arbeid, op grond van geringe onderwijsprestaties, duidelijk een beperking oplegt aan de soorten industrieën die kunnen worden aangetrokken door de landen en zo afdoet aan hun groeipotentieel.
39
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD)
9.
Chaaban (2009), ter illustratie van de voordelen van het investeren in onderwijs (zie hoofdstuk V), merkt bijvoorbeeld op dat moederschap onder adolescenten de Bahama’s 0,9 procent van het BBP van het land kost en 3,9 procent van het BBP gedurende de levensduur van de moeders. Het land zou dus met 3,9 procent zijn gegroeid tijdens het leven van de moeders, hadden ze allen hun zwangerschap uitgesteld tot ze in de twintig waren. Voor Belize, zou de groei in de orde van meer dan 10 procent liggen, en voor Suriname 17 procent.
De regio moet aandacht besteden aan beleid of wetgeving ten aanzien van de herintegratie van adolescente moeders in het schoolsysteem en aan de systematisering van de mogelijkheden van tweedekansonderwijs voor jongeren die de school niet hebben afgemaakt.
10. De kosten van schooluitval geven bijvoorbeeld voor Jamaica de ernstige consequenties aan van het niet afmaken van primair onderwijs (0,78 procent van het BNP). Als voor eenieder volledig primair onderwijs gegarandeerd zou worden, zou Jamaica’s BBP met minder dan 1 procent toenemen. Met volledige inschrijving op secundair niveau zou de Jamaicaanse economie groeien met 1,37 procent van het BBP, en met 5,47 procent bij een inschrijving van 30 procent op tertiair niveau. Chaaban wijst er verder op dat het rendement op de investering lichtjes hoger is bij jongens dan meisjes.
Participatie en prestatie op secundair en tertiair niveau 11.
Tabel 1 hieronder vergelijkt slagingspercentages voor het CSEC in 1997 en 2009, opgesplitst naar sekse. Het toont voor alle landen een terugval aan bij zowel jongens als meisjes over de twaalf jaar waarvoor gegevens beschikbaar zijn. Wat wiskunde betreft doen de jongens het over het algemeen altijd beter dan de meisjes en dit wordt grotendeels bevestigd voor de beide jaren die vergeleken worden. In 1997 behaalden acht landen een slagingspercentage van 50% of hoger voor jongens; in 2009 werd dit door twee slechts behaald. In 1997, behaalde maar één land een slagingspercentage van minder dan 40% voor jongens, maar in 2009 waren dit er tien. In 1997 behaalden negen landen een slagingspercentage van meer dan 40 procent voor meisjes; in 2009 waren dit
40
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) er zeven. In 1997 was er slechts één land met een slagingspercentage van minder dan 30 procent voor meisjes, maar in 2009 waren het er vijf. Opmerkenswaardig is evenwel het feit dat in 2009, in zes landen het slagingspercentage bij de meisjes dat van de jongens overtrof, terwijl dit nergens het geval was in 1997.
Tabel 1 – CSEC % Slagingspercentage naar Sekse (Wiskunde) 1997 en 2009 CARICOM-Lidstaat
1997 M
2009
V
Anguilla
M
V
72
46,67
29,69
37,27
Antigua Barbuda
54,59
37,64
29,7
25,97
Barbados
57,83
51,62
44,89
40,26
Belize
61,77
47,16
57,27
52,58
Britse Maagdeneilanden
69,57
44,44
Caymaneilanden
100
92,59
57,28
48,04
Dominica
54,58
39,29
30,35
33,39
Grenada
42,53
34,4
28,73
28,84
Guyana
30,47
22,11
36,59
27,11
Jamaica
40,5
32,62
33,45
32,59
88
42,11
31,25
47,06
61,04
49,01
43,52
41,26
Montserrat Saint Kitts en Nevis Saint Lucia Saint Vincent & de Grenadines
45,7
38,48
37,94
40,43
45,83
42,05
27,56
25,93
42,86
0
Suriname Trinidad en Tobago 45,04
40,43
40,33
41,52
50
35,9
20,17
26,67
Turks- en Caicoseilanden
Bron: Rapporten Caribische Examencommissie (CXC), 1997 en 2009
41
Conceptt Rapport van de CARICOM--Commissie voor v Jeugdonttwikkeling (CC CYD) 12.
G Guyana is het enige land dat enige vooruitgang to oont voor 1997, maar de sllagingsperce entages zijn zo laag dat de marge van v de verbe etering te verrwaarlozen is.
Deze geg gevens word den grafisch voorgesteld d in figuur 4 hieronder. Figu uur 4: CSEC C-Slagingsp percentage Wiskunde W – 1997, 2009 9
Met betre ekking tot de e Engelse ta aal, is het beeld even som mber, hoewe el de CSECslagingsp percentagess doorgaans beter zijn vo oor wiskunde, zoals blijk kt uit tabel 2.
42
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD)
Tabel 2 – CSEC % Slagingspercentage naar Sekse (Engelse Taal) 1997 en 2009
CARICOM-Lidstaat
1997 M
Anguilla
2009
V
M
V
65,52
78,46
45,07
59,48
Antigua Barbuda 74,30
81,09
55,62
59,31
Barbados
79,54
84,19
63,53
67,67
Belize
73,21
78,52
61,13
68,24
Britse Maagdeneilanden
90,32
90,00
Cayman
97,87
98,23
44,55
64,16
Dominica
80,55
83,91
50,68
67,27
Grenada
66,29
77,59
38,48
55,88
Guyana
36,03
42,66
47,10
50,57
Jamaica
59,90
69,62
44,64
54,88
Montserrat
95,65
93,94
63,64
78,57
Saint Kits/Nevis
84,82
81,73
51,56
60,77
Saint Lucia
73,80
79,97
51,98
69,63
Saint Vincent
68,97
78,91
40,88
49,19
Trinidad en Tobago
66,43
77,17
50,00 44,21
28,57 57,61
Turks/Caicos
66,67
71,05
41,41
58,62
Suriname
Bron: Rapporten Caribische Examencommissie (CXC), 1997 en 2009
13.
Voor Engels presteren meisjes doorgaans beter dan jongens en dit verschil blijft merkbaar in de twee jaren die worden vergeleken. Maar de afname is scherp. In 1997 waren er slechts twee landen die een slagingspercentage van minder dan 60 procent behaalden bij de jongens; in 2009 groeide dit aantal evenwel van twee naar tien. In 1997 was er slechts één land met een slagingspercentage bij de jongens van minder dan 50 procent, maar in 2009 waren het acht. In 1997 was het slagingspercentage voor Engels over het algemeen hoog bij de meisjes in de lidstaten – slechts twee landen behaalden resultaten van minder dan 70 procent; in 2009, waren het er evenwel 15. In 1997 was er slechts één land met een slagingspercentage bij de meisjes van minder dan 60 procent; in 2009 waren er negen. Deze gegevens worden grafisch uitgezet in figuur 5 op de volgende bladzijde.
43
Conceptt Rapport van de CARICOM--Commissie voor v Jeugdonttwikkeling (CC CYD)
Figuu ur 5: CSEC-S Slagingspercentage En ngelse Taall – 1997, 2009
14.
z duidelijjk: de meerd derheid van de Caribisch he studenten n – onze hoo op bij Hett patroon is zeer het aangaan va an de mond diale en regio onale uitdag gingen – mis st vaardighe eid op het ge ebied n de wiskun nde, de ba asis voor lo ogisch denken en de wetenschap w ppen, terwijl een van aan nzienlijk aan ntal van de studenten uit de regio o een gebre ekkige kenn nis heeft va an de Eng gelse taal, de d lingua fra anca van de e Eenentwintigste Eeuw w. De cijfers voor Engels s zijn zelffs nog zorge elijker wann neer wordt onderkend o dat d een van de kenmerken van de door jong geren geïde entificeerde ideale Carribische mens is iemand die mee er dan één n taal beh heerst. Als het h al lastig is één taal te e verwerven n, dan wordt het zelfs no og veel moeilijker vaa ardigheden in twee of me eer talen te ontwikkelen.
44
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD)
15.
Met een dergelijk groot gebrek aan vaardigheid, is het dan ook weinig verwonderlijk dat leerlingen bij het verlaten van de middelbare school slecht voorbereid zijn op de arbeidsmarkt. Er is meer dan genoeg bewijs dat het onderwijssysteem in de Engelstalige Caribische landen geneigd is zich meer te richten op het verwerven van academische vaardigheden dan op vaardigheden voor de arbeidsmarkt; bovendien worden studenten onvoldoende in aanraking gebracht met activiteiten die innovatie en creativiteit stimuleren. Dit zijn de conclusies van het rapport van de Wereldbank uit 2006, dat aanbeveelt het onderwijs af te stemmen op de eisen van de arbeidsmarkt. UNECLAC (2007) formuleerde het directer: het onderwijssysteem heeft gefaald jonge mensen adequaat voor te bereiden op geschoolde arbeid in de nieuwe wereldeconomie. Hoewel de jongeren ruim 11 jaar formeel onderwijs hebben genoten, hadden de schoolverlaters geen diploma of verhandelbare vaardigheden en hadden ze veel tijd nodig om werk te vinden. Meer nog, studenten en gezinnen kregen geen carrièrebegeleiding om carrières waarnaar grote vraag bestond te selecteren. Bijvoorbeeld, traditionele richtingen als medicijnen en rechten waren meer dan verzadigd, terwijl de informatietechnologie daarentegen een nieuw gebied had blootgelegd voor jongeren die op zoek waren naar een innovatief, lucratief en zeer gewild alternatief, maar slechts enkelen werden voorbereid op het betreden daarvan.
Toegang tot secundair onderwijs
16.
De Caribische regeringen, indachtig de gebiedende noodzaak in te spelen op de behoeften van leerlingen en hen uit te rusten voor het leven en werk, hebben CXC mandaat gegeven nieuwe en responsieve evaluatieprogramma’s voor het secundair niveau te ontwikkelen die erop zijn ontworpen een groter percentage van de cohort leerlingen middelbare school voor te bereiden en van een getuigschrift te voorzien. Ze moeten evenwel ook voor ogen houden dat terwijl ze ernaar streven de kwaliteit van het secundair onderwijs te verbeteren, een belangrijk doel tot dusverre in vele landen ongrijpbaar is gebleven, namelijk universeel secundair onderwijs.
17.
In 1997, werd door de Conferentie van Regeringsleiders de streefdatum van 2005 vastgesteld voor het bereiken van universeel secundair onderwijs in de regio. Sedertdien hebben veel lidstaten dat doel ofwel bereikt of zijn ze het genaderd. Helaas, in veel gevallen, heeft de stap naar universeel aanbod op dit niveau zich vertaald in een
45
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) aanbieden van plaatsen op een middelbare school zonder dat de noodzakelijke systemische veranderingen voor het accommoderen van de brede verzameling van talenten en capaciteiten van leerlingen die de overgang van primair naar secundair onderwijs wagen, werden doordacht. 18.
Het
curriculumaanbod
en
de
onderwijsmethode
vallende
onder
de
beoordelingssystemen zijn veelal niet aangepakt. Dit wordt vaak verergerd door het feit dat leerlingen die nu beginnen aan secundair onderwijs niet de basisvaardigheden in lezen en rekenen noch andere vaardigheden nodig om optimaal voordeel te halen uit het secundair onderwijs hebben verworven. De praktijk van de automatische doorstroming van leerlingen binnen het systeem zonder referentie aan prestaties en remediatieonderwijs is een waarvoor aandacht nodig is. De ontwikkeling en herziening van regionale standaarden voor lezen, schrijven en rekenen alsook andere gebieden op primair niveau en bijgaande beoordelingspraktijken zouden actief doordacht moeten worden. 19.
Deze uitdaging is een die wordt ervaren door de meeste, zo niet alle, landen in de regio. In sommige
gevallen
onderpresteerders’
worden
kinderen
afgevoerd
naar
die
beschouwd
technisch
en
worden
als
beroepsgericht
‘academische onderwijs
en
opleidingsprogramma’s, waardoor de perceptie in stand wordt gehouden dat voor dit soort opleidingen geen voorvereiste kennis en vaardigheden in lezen, schrijven en rekenen nodig zijn. Technisch en beroepsgericht onderwijs en opleidingsprogramma’s moeten ook meer bieden dan de traditionele ambachten zodat studenten kunnen worden uitgerust voor de mogelijkheden op ICT-gerelateerde gebieden, zoals grafische kunst en ondersteunende diensten voor cultuurindustrieën. 20.
Sommige
lidstaten
hebben
werkgelegenheidscentra
opgezet
die
de
jongeren
carrièrebegeleiding, training in vaardigheden voor ‘employability’ [optimale inzetbaarheid in het arbeidsproces] en andere diensten aanbieden. Het documenteren en delen van deze modellen kunnen andere lidstaten tot voordeel strekken.
46
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) Tertiair Onderwijs 21.
In 1997 heeft de Conferentie van Regeringsleiders eveneens als doel gesteld een beoogde inschrijving van 15% van de cohort postsecundaire leerlingen in het tertiair onderwijs tegen 2005. Ofschoon sommige landen het CARICOM-doel van inschrijving in het tertiair onderwijs van 15 procent van in aanmerking komende geslaagden van de middelbare school hebben bereikt, is de overgrote meerderheid hiervan van het vrouwelijk geslacht, wat het lagere aantal inschrijvingen van jongens een reden tot bezorgdheid
maakt.
Op
de
Universiteit
van
de
West
Indies
lopen
de
genderinschrijvingsverhoudingen steeds verder uiteen, van pariteit in de vroege jaren 80 van de 20ste eeuw tot de huidige niveaus van 2:1 meisjes tot jongens, zoals blijkt uit figuur 6. Figuur 6: UWI-Campusinschrijvingen 1980-2006
Growth in On-Campus University Registration 1980/2006 35000
25000 MALE
20000
FEMALE 15000
TOTAL
10000 5000 0 19 8 1 9 0 /1 9 8 8 1 9 1 /1 9 1 8 8 1 9 2 /1 9 2 8 8 1 9 3 /1 9 3 8 8 1 9 4 /1 9 4 85 8 1 9 /1 9 5 86 86 1 9 /1 9 8 8 1 9 7 /1 9 7 8 8 1 9 8 /1 9 8 8 8 1 9 9 /1 9 9 9 9 1 9 0 /1 9 0 91 9 1 9 /1 9 1 9 9 1 9 2 /1 9 2 9 9 1 9 3 /1 9 3 94 94 1 9 /1 9 9 9 1 9 6 /1 9 5 9 9 1 9 7 /1 9 7 9 9 1 9 8 /1 9 8 99 9 2 0 /2 0 9 0 0 2 0 0 /2 0 0 0 0 2 0 1 /2 0 1 0 0 2 0 2 /2 0 2 0 0 2 0 3 /2 0 3 0 0 2 0 4 /2 0 4 05 05 /2 00 6
N u m b e r o f S tu d e n ts
30000
Source: UWI Official Statistics 2005/2006
Academic Year
47
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) Onderpresteren van jongens 22.
De lagere prestaties van jongens in het onderwijssysteem zijn het resultaat van de lagere participatie van jongens daarin. De CSEC-resultaten leveren weinig bewijs op voor de gevolgtrekking dat meisjes slimmer zouden zijn dan jongens. Afgezien van de algemene tendens dat jongens zich aangetrokken voelen tot beroepsgerichte onderwerpen, in tegenstelling tot meisjes die zich aangetrokken voelen tot de vrije kunsten, is er weinig genderonderscheid. De Beste Studenten voor het CSEC in de periode van vijf jaar van 2001 tot 2004 en in 2006 waren vier jongens en een meisje, terwijl de beste prestaties op het gebied van handelsonderwijs, geesteswetenschappen, wetenschap, technisch en beroepsgericht, korte verhalen schrijven, tweedimensionale visuele kunsten door achttien jongens en zeventien meisjes waren geleverd. Op de Universiteit van de West Indies is de ratio vaak groter, ofschoon het aantal ‘first class’ onderscheidingen bij mannelijke geslaagden kleiner is dan bij een gelijk aantal vrouwelijke geslaagden.
23.
Onder de verklaringen voor de ‘onderparticipatie’ van jongens zijn het systeem van socialisatie
dat,
volgens
Figueroa
(1997),
jongens
bevoorrecht
met
minder
verantwoordelijkheid en ze dus slecht voorbereidt om zich te redden wanneer ze hun intrede doen op school; het feit dat pedagogische methoden die niet interactief zijn en de nadruk plaatsen op het van buiten leren nog steeds de overhand hebben (Evans 2006); en de aanwezigheid van gemakkelijkere, snellere en lucratievere alternatieven voor het verwerven van mannelijke macht dan via het onderwijs, zoals sport, muziek en de informele economie (Chevannes 1999). Wanneer jongens niet het gevoel hebben verbonden te zijn met de school, presteren ze beneden hun potentieel. Dus, ofschoon de CSEC-prestaties in het algemeen onaanvaardbaar laag zijn, zijn ze lager voor jongens dan voor meisjes. Indien, als geconcludeerd in een studie van de Wereldbank, een sterk gevoel van verbondenheid met de school en het blijven schoolgaan correleert met lagere niveaus van gewelddadige criminaliteit in de maatschappij, dan correleert het eveneens met betere prestaties op school. De school functioneert dus niet alleen als een plaats voor het verwerven van kennis, maar ook als een plaats voor de internalisering van gezonde waarden. 24.
In dit verband is het curriculum voor onderwijs over gezondheid en gezinsleven (HFLE) dat door de meeste CARICOM-lidstaten wordt gebruikt een belangrijke herinnering aan
48
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) de toegevoegde rol die het onderwijssysteem ook moet spelen. Evenwel, ofschoon HFLE een onderwerp met lage prioriteit blijft en de comfortniveaus van de leerkrachten die het curriculum verzorgen eveneens laag zijn wanneer het gaat om essentiële kwesties zoals seks, zwangerschap en seksueel overdraagbare infecties, inclusief hiv en aids, is er onvoldoende waardering voor dat alle leerkrachten die toegevoegde rol moeten spelen als mentors en daarbij moeten voorzien in de verbondenheid met de school voor hen die daar het meest behoefte aan hebben, namelijk de jongens. Zodra dit wordt onderkend, zou gepaste training moeten worden geboden binnen het kader van de lerarenopleidingen waarbij de aandacht dient uit te gaan naar emotionele intelligentie, aandachtstekort/hyperactiviteitsstoornis (attention deficit hyperactivity disorder - ADHD) en andere kwesties die invloed kunnen uitoefenen op het gedrag en de interactie tussen leerkracht en leerling. Standpunten van adolescenten en jongeren over onderwijs
25.
De jonge mensen die participeerden in de studie van de Commissie waren zeer uitgesproken over het onderwijs en hun meningen, waarvan vele in eerdere paragrafen zijn aangehaald, zijn de moeite van het herhalen waard. Caribische jongeren in de leeftijd van 15-29 jaar vinden onderwijs belangrijk maar maken zich zorgen over de volgende kwesties. (1)
Beperkte toegang: was een punt waarop nadruk werd gelegd, ten gevolge van armoede (de uitdaging de kosten te dragen van vervoer, schoolbenodigdheden, boeken, uniformen en maaltijden, privélessen; en verborgen vergoedingen opgelegd door kosteloze openbare instellingen). Ze waren ook van mening dat het aantal scholen op secundair niveau en opleidingsinstituten en hun opvangcapaciteit ontoereikend waren. Op tertiair niveau maakten zij zich vooral zorgen om het geringe aantal studiebeurzen en -plaatsen.
(2) Lage relevantie van het onderwijs: op dit punt maakten zij zich bezorgd over de nonresponsiviteit van de curriculumopties en de aanleversystemen op hun talenten, vaardigheden, interesses en noden. Zij vonden het onderwijs saai, beperkt, academisch gericht en ultratraditioneel.
49
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) (3) Povere kwaliteit van het onderwijs:
“dit onderwijs is rotzooi”
certificaten en diploma’s garanderen
“… om beroepsloodgieter te zijn … Ik werk bij de waterleiding en maak net genoeg om de rekeningen te betalen. Ik kan het me niet veroorloven voor de school te betalen”
hen geen baan of baanzekerheid; er wordt ook te weinig geïnvesteerd in
“… een gebrek aan (onderwijs) mogelijkheden thuis, het is zo moeilijk om op UWI en UTECH te komen … een heleboel scholen in het buitenland, je kan gaan, verder leren, terugkomen en wat geld verdienen.”
scholen in de landelijke gebieden. (4)
Verouderd
curriculum
dat
de
bekendheid met de regio, CARICOM en de CSME niet bevordert. (5) Onzekerheid in de vorm van gebrek aan discipline en bende-activiteiten op scholen georganiseerd rondom drugsverkoop, vuurwapens, machetes, messen, politiek, diefstal, seks en territorium, de aanwezigheid van de politie en metaaldetectors op bepaalde scholen.
“een
“Scholen hebben een stigma, ze zeggen dat die kinderen die naar deze school gaan geen goed onderwijs krijgen en de helft van de tijd gaan die kinderen die wel naar die middelbare scholen gaan … uiteindelijk komen werken voor mensen als wij …”
(7) Leerkrachten die tekortschieten in
“Veel van die leraren zijn zo van, weet je, oké, zo van ‘t kan me niets schelen ik ben alleen hier omdat ze me ervoor betalen.”
(6) Er was ook bezorgdheid over wat sommigen
zagen
als
homoseksuele cultuur”.
hun rol.
“ …die onderwijzers noemen je moeder wanneer ze je uitschelden en zo en als ik ze teruguitscheld en hun moeder noem, dan gaan ze me zeggen dat ik fout ben en dan word je naar huis gestuurd.”
(8) Stigmatisering van bepaalde scholen op grond van hun locatie.
“Meisjes maken de school meestal niet af omdat ze zwanger raken of omdat ze drugs of alcohol gebruiken maar vaker zijn het die jongens … mijn juffrouw zegt dat meisjes vooruitgaan en jongens gaan achteruit omdat ze niet—ze willen niet verder leren.”
26. Ten slotte, voor hen in de leeftijd 10-14 jaar,
waren
de
voornaamste
onderwijszorgen,
daarentegen,
pressure’
sociale
[de
druk
betrekking
‘peer van
groepsgenoten]
met
leerprestaties,
geweld op scholen,
tot
kwaliteit van leerkrachten, interactie en discipline, sociale uitsluiting en stemloosheid (UNICEF 2009).
50
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) 27.
Kortom, het regionaal onderwijssysteem dat de CARICOM-landen vele decennia lang van nut is geweest, vertoont nu tekenen van spanning. Academische standaarden gaan achteruit: scholen, ooit veilige oorden waar orde en beleefdheid heersten, ervaren nu wapengeweld en wanorde; jonge mannen keren zich af van het onderwijs als pad naar zelfactualisering; en de curricula, zo menen vele jongeren, zijn ouderwets en spelen niet in op hun behoeften.
Lesgeven en leiderschap in het onderwijssysteem 28.
Het is bekend dat de kwaliteit van het lerarenkorps grote invloed heeft op de kwaliteit van het onderwijs en bijgevolg op de prestaties van de studenten op elk niveau. De uitdagingen die in alle onderwijs- en opleidingssystemen in de regio worden geconstateerd, benadrukken niet alleen de wanverhouding tussen de cognitieve en affectieve vaardigheden verworven door studenten, maar ook het feit dat leerkrachten vaak niet goed uitgerust zijn om de bestaande en opkomende persoonlijke en maatschappelijke uitdagingen waarmee de jongeren worden geconfronteerd aan te pakken. Op leerkrachten wordt nu een beroep gedaan jongeren die opgroeien in milieus welke fundamenteel verschillen van die waarin zij zelf zijn opgegroeid te helpen leren. Vooral de snelle integratie van de nieuwe technologieën in alle aspecten van hun leven heeft de wijze waarop ze denken, informatie opnemen en verwerken en de wereld in het algemeen beschouwen, getransformeerd. Het doordenken en opnieuw definiëren van het onderwijs
in
de
Caribische
context
om
jongeren
klaar
te
maken
voor
de
Informatiemaatschappij is een absolute noodzaak, en we kunnen het ons niet veroorloven dit te negeren. 29.
De stemmen van de jongeren die in het voorgaande zijn gehoord, benadrukken de noodzaak voor het leiderschap van scholen en instituten om ontvankelijk te zijn, niet alleen voor kwesties van methodologie en inhoud, maar ook voor kwesties van respect voor de fundamentele rechten van de student. Deze factoren hebben ernstige implicaties voor de ontwikkeling en aanlevering van leerervaringen op elk niveau indien de belangrijke doelstellingen van onderwijs voor de opkomende economie en informatiemaatschappij bereikt moeten worden.
51
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) 30.
Specifieke aandacht moet worden besteed aan het systematisch opnieuw uitrusten van opvoeders op alle niveaus van het systeem, met inbegrip van schoolonderwijzers, lectoren, lerarenopleiders, curriculumontwikkelaars, administrateurs en managers,
van
kleuteronderwijs tot onderwijs op tertiair niveau, alsook beleidsmakers. Verder moeten onderwijssystemen ernaar streven de verantwoordelijkheid op zich te nemen voor een gepaste oriëntatie en opvoeding van ouders zodat deze effectieve partners kunnen zijn in de opvoeding en scholing van jongeren. Jongeren, arbeid en werkgelegenheid 1.
Voor een succesvolle implementatie van de CSME is nodig een kweek van jongeren die zijn uitgerust met kennis van het ondernemen en gespecialiseerde kennis, vaardigheden, attitudes en waarden welke de industriële en dienstensectoren van de regio uitbreiden op een wijze die het individueel concurrentievermogen en het concurrentievermogen als markt vergroot, nieuwe banen creëert en de kwaliteit van leven algemeen verhoogt. Jongerenwerkloosheid in het Caribisch gebied is hoog, gegendered en gevaarlijk voor de sociale stabiliteit. Meer dan een vierde van de werklozen in de regio is tussen 25 en 34 jaar, met inbegrip van geslaagden van secundaire en tertiaire onderwijsinstellingen. Afgestudeerden van de universiteit nemen er aanstoot aan dat ze 3 tot 5 jaar ervaring moeten hebben om in aanmerking te komen voor een professionele baan (USAID, 2008). Vrouwen, ondanks hun grotere aanwezigheid in het arbeidsleger, kennen hogere werkloosheidspercentages, ondervinden grotere obstakels bij het toetreden tot het arbeidsleger, verdienen minder en bezetten een hoger percentage onzekere, kwetsbare en onbetaalde baantjes dan hun mannelijke collega’s. (UNECLAC, 2005).
52
Conceptt Rapport van de CARICOM--Commissie voor v Jeugdonttwikkeling (CC CYD)
Figuurr 7: Percenttage Jongerrenwerkloossheid naar Gender G (20006)
Bron: ILO I
2. Van de zestien landen l geno oemd in figu uur 7, heeft de helft we erkloosheidspercentages s van 6 procent he et hoogste percentage p o onder meerr dan dertig procent, terrwijl Saint Lucia met 46 de vrrouwen heefft. De grafiek k bevestigt de d hogere werkloosheid w dscijfers voo or vrouwen in n alle lande en behalve Bermuda, B wa aar werkloossheid onder de mann nen stond op o 14 procent in 2006 vergeleken bij vrouw wenwerkloos sheid
op
8
ent. proce
Op
de
Caym maneilanden n en Dominicca, waren de percentag ges gelijk k. 3. Veel jonge men nsen willen en moete en werken en en het gelu uk hebben werk op in nstapniveau te kunne vinde en in de in nformele se ector, in de e subsectorren toeris sme, landbo ouw, constructie en dien nstverlening, of in hett geval van vrouwen, v in de diensten n-, verkoop- en andere
wittebo oordensectoren
(UNEC CLAC
“JJe doet je best maar dan wan nneer je e bent afgestud deerd kun je ge een baan vinden. Je e vraagt jezelf af a hoe het komt dat anderen wel een baan vinden maar jou u lukt het niet. Alleen A omdat je B heett en niet A, krijg g je geen kans.” “Ik werk voor nie ets omdat ze F Filippijnen hier brengen b om te w werken voor nie ets dus kan ik niet n m meer geld vrage en.” “W We verkeren in n een situatie dat ouders niet werken en kindere en slecht worden groot g gebracht, so ommigen moetten eten en kun nnen niet en pakken dan d een pistoo ol.”
200 07;
USAIID, 2008). Anderen, bij b gebrek aan a “waard dig” werk,, pakken altternatieve en e soms illegale of maa atschappelijkk onaanvaa ardbare midd delen
53
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) aan om een inkomen te genereren, zoals de productie van marihuana, vuurwapengeweld, sekswerk, diefstal, drugsverkoop en afpersing voor veilige doorgang. 4. Snelle vorderingen in de ICT gedurende de laatste decennia hebben gezorgd voor een ernstige wanverhouding tussen het onderwijssysteem en de arbeidswereld, en de kennis, vaardigheden, waarden en attitudes van jonge mensen in het arbeidsleger lopen achter op die welke worden vereist door de private sector. Academische kwalificaties zijn niet langer een garantie voor goede duurzame banen en baanzekerheid wordt steeds meer gekoppeld aan employability dan aan werkgelegenheid. De krimpende markt voor ongeschoolde arbeid heeft de vraag vergroot naar meer dan elementair basisonderwijs voor banen op instapniveau. Bijgevolg, worden werkers met geschikte kwalificaties verdrongen door overgekwalificeerde krachten (UNECLAC, 2005). 5. Aanzienlijke aantallen Caribische jongeren leven in armoede, ontberen basisbehoeften en proberen van dag tot dag te overleven met onzekere toekomstperspectieven – een situatie waarvoor ze de schuld leggen bij het onverantwoordelijk gedrag van ouders en politieke leiders.
Hoge
werkloosheid
wordt
in
verband
gebracht
met de
zeer
ongelijke
inkomensverdeling en veroorzaakt een scala aan persoonlijke, sociale en economische vraagstukken inclusief honger, slechte huisvesting en eenoudergezinnen. 6.
Vele instellingen in de publieke en private sector in de hele regio bevorderen initiatieven gericht op vaardigheidstraining en werkgelegenheid alsook micro-ondernemingen als middelen om de hoge werkloosheidsniveaus onder de jongeren en vrouwen aan te pakken. Deze programma’s helpen bij het vergroten van de productiviteit als een manier om de verwachte verbeteringen
in
het
maatschappelijk
en
economisch welzijn van de Caribische volken tot stand te brengen. Evenwel wordt hun impact beperkt door een primaire focus op beroepen op
We hebben geld nodig, eten, kleren en huisvesting …geen werk om gezinsleden te ondersteunen, om jezelf waardevol te voelen …om dingen te hebben in het leven …om dingen te hebben in leven, sommige jongeren hebben geen kwalificaties voor een baan” “sommige jongeren die geen werk kunnen vinden, maken snel geld met de verkoop van drugs, vuurwapens, seks, diefstal, enz.”
instapniveau; een gebrek aan belangstelling onder personen die getraind zijn om in hetzelfde vakgebied verder te gaan; stringente criteria voor het verkrijgen van startleningen; het ontbreken van een ondernemingscultuur; en het onvermogen van scholen om de
54
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) ondernemingszin bij jongeren op te wekken. Daarnaast zijn er maar weinig instituten voor vaardigheidsontwikkeling en ondernemingsopleidingen die studenten in contact brengen met concrete CARICOM en CSME concepten, beginselen en grensoverschrijdende mogelijkheden.
In
dit
verband
zou
de
implementatie
van
de
Caribische
Beroepskwalificaties (CVQ) in alle landen heel veel ertoe bijdragen de jongeren in staat te stellen profijt te trekken van vacatures in de gehele regio. De verdere uitwerking van het raamwerk voor regionale kwalificaties is noodzakelijk om te garanderen dat de jongeren hun voordeel kunnen halen uit de kansen voor vooruitgang op het door hen gekozen gebied. De oprichting van een Regionaal Accreditatiebureau (Regional Accreditation Agency) is ook van groot belang. 7.
Het gebrek aan relevante arbeidsmarktinformatie is een factor welke bijdraagt aan de wanverhouding tussen onderwijs en werkgelegenheid. De gebiedende noodzaak van de nauwe koppeling tussen onderwijs- en opleidingsinstellingen, werkgevers en arbeid kan niet genoeg benadrukt worden.
8.
Het combineren van school met werkervaring, programma’s voor sollicitatievaardigheden en carrièrebegeleiding worden steeds belangrijker en noodzakelijker voor een vlotte overgang van school naar werk. Wat nu zich nu aftekent, is een patroon van jonge mensen die van de ene baan overstappen naar een andere baan op zoek naar een “goede job” maar terwijl het zoeken voortduurt werkloos raken of niet volledig worden ingezet of geen passend werk hebben.
School en werk in de OECS 9.
De hieronder volgende uittreksels uit de statistieken in het recente rapport (2007) van de Wereldbank, School and Work: Does the Eastern Caribbean Education System Adequately Prepare Youth for the Global Economy?, illustreren vele van de hierboven besproken problemen. 79% van het BBP wordt opgebracht door de diensteneconomie in de landen behorende tot de Organisatie van Oost-Caribische Staten (OECS). Dit geeft het belang aan van het opleiden van mensen voor een baan in deze cruciale sector van de economie.
55
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) 79% van de verwachte nieuwe arbeidsplaatsen in Saint Kitts en Nevis in 2006 lag in de toerismesector. De opleidings- en onderwijssystemen moeten schoolverlaters en werkloze jongeren voorbereiden op het vervullen van deze vacatures. 100% overgang van primair naar secundair onderwijs in Saint Kitts en Nevis en in Saint Vincent en de Grenadines, met andere OECS-regeringen actie ondernemend om soortgelijke percentages te behalen. Dit zijn sterke indicatoren van een sterke betrokkenheid met onderwijs bij de overheden van deze Lidstaten. 41% van de handelsbedrijven in Grenada geeft aan dat werkers met een gebrek aan vaardigheden
en
scholing
een
ernstige
belemmering
vormen
voor
hun
concurrentievermogen; een indicatie dat de onderwijs- en opleidingssystemen schoolverlaters en werklozen niet klaarmaken voor de beschikbare arbeidsplaatsen. 88% van de werkgevers in Saint Kitts en Nevis waardeert “werkattitude” als zeer belangrijk; een indicatie van het belang van gedragsvaardigheden van de werknemer voor werkgevers in het Oost-Caribisch gebied. 14 maanden is de gemiddelde tijd die een geslaagde van de middelbare school met voldoende CSEC-aantekeningen in Saint Vincent en de Grenadines nodig heeft om zijn of haar eerste baan te vinden, zoals blijkt uit de problemen waaraan schoolverlaters het hoofd moeten bieden bij de overgang van school naar werk; 56% is het percentage jongerenwerkloosheid in Dominica; 149 is het aantal dat zich heeft ingeschreven voor opleidingsprogramma’s voor de textielindustrie in Saint Lucia in 2005, waar die industrie niet alleen klein maar ook
“Heb geen diploma… dus, het is moeilijk, moeilijk om te eten, moeilijk om te slapen, moeilijk om aan geld te komen, alles is moeilijk.”
afnemende is; 48% van de handelsbedrijven voorziet zijn werknemers van training in Grenada, wat suggereert dat de incidentie van arbeidstraining en voortgezet onderwijs bij het OECSarbeidsleger laag is vergeleken bij internationale gegevens.
56
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) 10.
Ofschoon de OECS-landen goed op weg zijn universeel secundair onderwijs te bereiken – een doel waaraan ze een hoge waarde hechten – blijkt uit de gegevens dat er nog steeds ernstige tekortkomingen bestaan tussen het systeem voor onderwijs en opleiding enerzijds en anderzijds de arbeidsmarkt die, na een verschuiving van lichte industrie naar toerisme te hebben meegemaakt, nu een arbeidsleger nodig heeft met attitudes en gedragsvaardigheden die geschikt zijn voor het verlenen van een reeks van diensten aan mensen. Echter, uit de gegevens valt niet af te leiden dat deze situatie verantwoordelijk is voor de hoge jongerenwerkloosheid.
11.
Werkloosheid en onderbezetting hebben sterke invloed op de kwaliteit van leven van adolescenten en jongeren; vergroten hun frustratie en wanhoop, verlagen productiviteit en verhogen kwetsbaarheid voor maatschappelijke ontwrichting, uitbuiting en armoede. Dit vermindert op zijn beurt de waarschijnlijkheid dat de doelen van regionale integratie worden bereikt en, in het verlengde daarvan, de CSME. En toch, paradoxaal genoeg, is het de CSME die “het beste is wat de regio ooit zou kunnen overkomen”, om het te zeggen met de woorden van die jongeren die op de hoogte zijn van de CSME, vanwege haar belofte van werkgelegenheid en ondernemingsmogelijkheden die wachten om te worden aangepakt door energieke en creatieve jongeren die bereid zijn de regio op te eisen als hun eigendom. Adolescenten, jongeren en migratie
1.
De Commissie is zich ervan bewust dat het modern Caribische gebied met zijn overwegend Afrikaanse en Indiase inwoners is ontstaan uit migratie en fungeerde als bron van migratie naar andere delen van de wereld. Met uitzondering van kleine groepen inheemsen, zijn wij nakomelingen van migranten die hier kwamen onder dwang om te werken, of uit vrije wil op zoek naar kansen om hun zelfactualisering te realiseren.
2.
Het Caribisch gebied raakt elk jaar opnieuw grote aantallen studenten, technici, professionals en andere jonge mensen kwijt aan Noord-Amerika, het Verenigd Koninkrijk, Holland en andere delen van de ontwikkelde wereld in overwegend over en weer migratiepatronen in tegenstelling tot een permanent eenrichtingsverkeer (Wereldbank, 2008).
57
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) 3.
Gemiddeld 3 procent van de Caribische bevolking wordt beschouwd als migrant (ECLAC (2005) en de meeste gastlanden kennen nu de derde en vierde generatie migranten. Jamaica, Grenada, Guyana, en Saint Kitts en Nevis hebben tussen 85 en 90 procent van hun best opgeleide krachten en meer dan 30 procent van hun geschoolde arbeiders verloren in de periode van vijfendertig jaar van 1965 tot 2000 (IMF, 2006).
4.
Intraregionale migratie is de hoeksteen van de CSME en een deel van de geschiedenis van het Caribisch gebied. Uitgebreide familiebanden hebben zich ontwikkeld in de hele regio en gezorgd voor gevoelsbanden die burgers van het ene land verbinden met burgers van andere landen.
5.
De impact van migratie op burgers varieert naargelang de omstandigheden (legaal of illegaal) waaronder ze zich voordoet. Zij die naar buiten de regio migreren, komen te staan tegenover bijzondere aanpassingsuitdagingen een evenwicht te vinden tussen Caribische waarden, attitudes en cultuur, en de cultuur van de gastlanden. Deze uitdagingen zijn onder andere: (i)
discriminatie en stigmatisatie;
(ii)
psychologische invloed van de scheiding van familie, vrienden of partners;
(iii)
interpretatie van “Caribische” gedragswijzen (zoals
lijfstraffen)
als
maladaptief,
contraproductief of illegaal; vaak is verwijzing nodig naar diensten voor begeleiding en herstel; (iv)
afwijzing of ostracisme door peers wanneer ze naar huis terugkeren.
6.
Patronen van hedendaagse Caribische migratie en de
“’t Is de enige manier om te garanderen dat mijn kinderen een betere toekomst zullen hebben.” “Als (er betere faciliteiten voor tertiair onderwijs) bestonden in Trinidad zou ik niet weggaan; ik heb behoeften, wensen en verlangens die ik hier niet kan bevredigen.” “Als we echt heel goed willen worden in iets moeten we Barbados wel verlaten om het te bereiken. Barbados heeft nooit een tennisprof voortgebracht; daarom moet ik weg.”
implicaties voor jongeren worden hierna samengevat. 7.
De Commissie is verontrust over haar bevinding dat meer dan 85 procent van de Caribische burgers tussen 15 en 29 jaar zijn land zou verlaten voor meer ontwikkelde landen, als het de keus had en beschikte over de noodzakelijke middelen. We geloven dat
58
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) dit verlangen deels wordt ingegeven door verhalen over rijkdommen en mogelijkheden die worden verteld door de media en door netwerken van tijdgenoten, familie en vrienden die buiten de regio wonen en regelmatig contact houden door middel van geavanceerde communicatietechnologieën (UNICEF, 2009). Moderne migratiepatronen Patronen (i) migratie van platteland naar stad voornamelijk ingegeven door het zoeken naar economische mogelijkheden. Doorgaans niet gepland en geassocieerd met overbevolking, hoge bevolkingsdichtheid, werkloosheid, armoede en maatschappelijk verval; (ii)
Intraregionale migratie – burgers die van land naar land trekken op zoek naar mogelijkheden.
Kwesties die invloed hebben op jongeren (i)
migranten die een land illegaal binnenkomen of langer blijven dan is toegestaan, bijvoorbeeld vrouwen en meisje die verhandeld worden als commerciële sekswerkers;
(ii)
onvrijwillige repatriëring van personen uit ontwikkelde landen na veroordeling voor een strafbaar feit volgens het strafrecht of burgerlijk recht (gedeporteerden) naar landen waar zij weinig familie hebben en bestaande mogelijkheden om criminele activiteiten voort te zetten;
(iii)
intraregionaal of intern verkeer van (handel in) kinderen en jongeren door middel van dwang, bedreiging, of misleiding met als doel prostitutie, seksslavernij, huisslavernij, bedelarij, gedwongen arbeid of andere vormen van uitbuiting. Het Amerikaans rapport over mensenhandel uit 2008 classificeert de CARCIOM-landen als bronnen, bestemmingen en doorvoergebieden;
(iv)
het gebruik bij ouders die het zich niet kunnen veroorloven hun kinderen groot te brengen en ze dan wegsturen om bij beter gesitueerde burgers in de huishouding te gaan werken, bijvoorbeeld de Restavecs zoals ze worden genoemd in Haïti. De verwachting is dat het kind wordt blootgesteld aan een betere kwaliteit van leven en dus in staat zal zijn de familie financieel te ondersteunen, maar onveranderlijk is het gevolg misbruik.
8.
Evenzeer verontrustend is de bevinding dat adolescenten van 10 – 14 jaar, ofschoon ze zich bewust zijn van en een band hebben met hun eigen gemeenschappen, thuis, school en geografische ligging, maar een beperkte belangstelling hebben voor het verkennen van, wonen in of deel uitmaken van enige integratiebeweging waarbij Caribische gemeenschappen betrokken zijn. Dit is hoofdzakelijk toe te schrijven aan (i) hun vrij sterke binding met hun thuis en het land waarin ze wonen; (ii) een veel sterkere aantrekkingskracht van de wijde wereld opgewekt door ICT-berichten, in het bijzonder om
59
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) er te studeren en wonen; (iii) angst voor regionale criminaliteit; en (iv) onvoldoende kennis van Caribische landen, CARICOM en de CSME (UNICEF 2009). 9.
Weinigen hebben in de regio rondgereisd en hun opvattingen over blijven in de regio zijn niet bemoedigend, zoals kan worden opgemaakt uit het onderstaand kader. Toch hebben ze een gevoel van loyaliteit behouden dat tot uiting komt in hun wens terug te keren, mochten ze weggaan, om hun land tot ontwikkeling te brengen.
Adolescenten van 10 tot 14 prefereren thuis te blijven. Zij die wensen te migreren, zijn: •
vervreemd door extreem geweld of andere negatieve ervaringen in of rondom hun eigen ruimte of land;
•
ontevreden over onderwijs- en werkgelegenheidskansen;
•
gedemotiveerd door hun perceptie van het Caribisch gebied; en
•
vastbesloten terug te keren om bij te dragen aan de ontwikkeling van hun land zodra ze hun doel hebben bereikt.
Jongeren van 15 tot 29: 85 procent zou vertrekken als het de keus en de middelen had. De meerderheid zou gaan naar de Verenigde Staten, Canada, Engeland, Spanje, Japan en Parijs. De voornaamste redenen om te migreren zijn: •
ervaring met vijandige immigratie- en douanefunctionarissen, burgers;
•
het zoeken naar werk, onderwijs en zakelijke kansen;
•
het ontsnappen aan armoede, vervreemding, gebrek aan zekerheid, misbruik, verwaarlozing, marginalisatie en de ineffectieve structuren die de ontwikkeling van jongeren moeten ondersteunen;
•
het gebruik maken van het aanbod van studiebeurzen, banen en verblijf vanuit Mexico, Cuba, Latijns-Amerika, de Verenigde Staten en andere landen.
De braindrain in herbeschouwing 10.
De regio heeft een aanzienlijke emigratie van intellect en spierkracht ervaren vanaf de mogelijkheden om te migreren zich voor het eerst presenteerden aan het eind van de negentiende eeuw. De Caribische diaspora, afhankelijk van haar economische situatie, doet een aanzienlijke bijdrage aan de economieën in de regio via geldzendingen naar de familieleden die zijn achtergelaten – in Haïti verdubbelen de geldzendingen de exportopbrengsten en vormen ze de voornaamste bron van deviezeninkomsten.
60
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) Caribische migrantengemeenschappen, vooral in de metropolen, worden in toenemende mate door de CARICOM-regeringen erkend als een aanwinst in de ontwikkelingstrajecten van het land van herkomst. 11.
Er is daarom alle reden om de extraregionale migratie niet geheel en al in een negatief licht te bezien, maar integendeel onze jonge mensen te doordringen van het gevoel van nationale en regionale identiteit dat hen zal maken tot goede ambassadeurs in het buitenland en een grote aanwinst voor de economische, politieke en sociale ontwikkeling van de regio.
Insulariteit, vreemdelingenhaat en geïnstitutionaliseerde discriminatie: het geval van Haïti 12.
Haïti is het nieuwste lid van de Gemeenschap en haar grootste potentiële markt. In een streven te
“Ik word ouder. Mijn moeder en vader zijn dood en ik wil van niemand afhankelijk zijn, dus ben ik de zee opgegaan. Ik zou graag iets willen bereiken,… Ik zoek werk maar kan niets vinden. Ik zou graag als een mens willen leven.”
beoordelen hoe pogingen om de oversteek naar een ander CARICOM-land te doen op zoek naar kansen die niet voor het oprapen liggen in het eigen land, de gezondheid en het welzijn van jonge mensen beïnvloeden, is de CCYD in 2008 een
samenwerking aangegaan met Haïtiaanse staatsburgers woonachtig in de Bahama’s en Turks- en Caicoseilanden7 voor het houden van focusgroepinterviews met jonge mannen en vrouwen van Haïtiaanse afkomst en hun ouders. Veel van de participanten waren illegale immigranten die zo graag hun verhaal wilden vertellen dat ze, om de interviewers te ontmoeten, arrestatie riskeerden. De Commissie was volkomen onvoorbereid op hun onthullingen
over
de
fysieke,
maatschappelijke
en
economische
uitbuiting
en
mensenrechtenschendingen waar ze mee te maken kregen. 13. Bij het presenteren van deze casestudy, wil de Commissie duidelijk stellen dat ze illegale migratie niet goedkeurt. Wij zijn evenwel van mening dat het onze taak is uiting te geven aan het emotionele trauma, de diepe vernedering en schaamte ervaren door onze Haïtiaanse broeders en zusters binnen de Gemeenschap en de schijnwerpers te richten
7
Deze landen participeren niet in de CSME.
61
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) op het agressief extremisme van vreemdelingenhaat, geïnstitutionaliseerde discriminatie en hokjesgeest. 14.
Haïti heeft een bevolking van bijna 10 miljoen en staat sociaal en economisch genoteerd als het tweede armste land op het Westelijk halfrond. Bootladingen vol Haïtianen trotseren regelmatig de open zee om naar de Bahama’s en de Turks- en Caicoseilanden te gaan, op zoek naar werk en studiemogelijkheden, een beter leven en een manier om de familie thuis te helpen. Sommigen halen het niet en verdrinken op zee, anderen worden onderschept en gedeporteerd, maar velen slagen wel en moeten, uit noodzaak, zich uit de voeten maken en schuil houden voor de immigratiediensten. Illegale Haïtianen worden doorgaans tewerkgesteld als losse arbeiders in het huishouden, de bouw of hotels, ongeacht hun kwalificaties; ze leven onder deplorabele omstandigheden ‘under the bush’, in sloppenwijken zonder stromend water of elektriciteit, ze zijn niet veilig en kennen geen vastheid. Er is grote werkloosheid onder hen, ze hebben of geen volledige of geen passende baan en slaan vaak een maaltijd over om geld te kunnen sturen naar hun familie thuis.
15. Alle
Haïtianen,
legaal
of
illegaal,
genaturaliseerd of geboren in de landen van de steekproef, vertellen dat ze een ongewone cultuur van discriminatie en gebrek aan respect
ervaren
waardoor
ze
zich
diep
vernederd en beschaamd voelen; en de sociaal-economische
omstandigheden
zijn
vaak slechter dan in Haïti. Zij die illegaal zijn, zijn gedwongen zich uit de voeten te maken en
schuil
te
houden
voor
de
immigratiediensten. Velen geven aan ervan te dromen te repatriëren maar zijn vastbesloten te blijven totdat ze hun dromen hebben verwezenlijkt. 16.
De wetten van de Turks- en Caicoseilanden en de Bahama’s maken staatsburgerschap
62
“Geef nooit je Haïtiaanse cultuur op om iemand anders te worden. Sommige mensen zijn er niet trots op Haïtiaans te zijn, ze doen alsof ze iemand anders zijn. We hebben een probleem met ons gevoel van eigenwaarde, vooral de tieners die soms maar accepteren wat ze zien, ze komen niet in verzet en zeggen niet nee, dat is fout.” “Ontzettend veel discriminatie. Ik vind het erg dat sommige Bahamianen de Haïtianen niet appreciëren – sommigen doen dat wel.” “In de Bahama’s kan ’t gebeuren dat je, wanneer je over straat loopt, een klein kind hoort zeggen, “Carry your Haitian self!” alsof het een vloek is. ‘t Is als toen ik nog op school zat; ik had liever dat je me het f-woord zei dan dat je me Haïtiaan noemde —zo pijnlijk was het. Zo van “Je bent een Haïtiaan, gedraag je Haïtiaanse eigen, je ruikt als een Haïtiaan, je lijkt op een Haïtiaan.” “Als ze Haïtianen arresteren, sturen ze hen terug zonder kleren, met niets. Zelfs een dief trekt nette kleren aan, doet alsof hij een immigratiefunctionaris is, komt binnen en doet wat hij wil met je. De consul die voor ons moet opkomen, besteedt niet eens echt aandacht aan onze klachten. Het lijkt wel alsof ze vergeten waar ze vandaan komen.”
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) voor kinderen van niet-burgers tot een voorrecht dat kan worden aangevraagd wanneer het kind 18 is, in plaats van een geboorterecht. Het feit dat de aanvraag kan worden betwist8 maakt eigenlijk dat een groot aantal Haïtiaanse jongeren in die landen stateloos zijn totdat ze een paspoort krijgen. Het beperkt ook hun sociale, educatieve en economische mobiliteit en vermindert de kwaliteit van hun leven. Ze storen zich aan het voorstel om de Haïtiaanse nationaliteit aan te vragen als een soort noodoplossing. 17. Innerlijke conflicten verband houdende met de Haïtiaanse identiteit en cultuur tegenover de mainstreamcultuur maken Haïtianen vatbaar voor
een
identiteitscrisis,
agressieve
reacties
explosieve
gevoelens
en
verbergen van
passiefpotentieel
diepe
woede,
frustratie, wrok, uitzichtloosheid en wanhoop. Hieronder
een
samenvatting
van
“Ik ben hier geboren en weet niets van Haïti – ik snap niet waarom Haïti een paspoort zou willen geven aan iemand die er niet geboren is.” “De Overheid weigerde me een paspoort de te geven op mijn 18 verjaardag. Ze zeiden dat ik eerst een Haïtiaans paspoort moest krijgen – ze gaven me een stuk krant … en zeiden “gebruik dit”. Het zou ons zogenaamd een gevoel van identiteit moeten geven.”
de
geconstateerde problemen: fysieke gezondheid: verhoogde vatbaarheid voor ondervoeding, hiv en aids en drugs- en alcoholmisbruik
als
gevolg
van
extreme
armoede,
hard
werk,
honger
en
slechte
levensomstandigheden; mensenrechten: inconsistente deportatiepraktijken, vaak zonder eerlijk proces; vermeende vervolging, misbruik en procedureel wangedrag van immigratiefunctionarissen, waaronder confiscatie van waardevolle voorwerpen, vernietiging van werkvergunning en deportatie zonder toegang tot nette kleding, voedsel, officiële vertegenwoordiging of een formele procedure; burgerrechten: Haïtianen die beschikken over officiële papieren worden routinematig aangehouden door de autoriteiten en kunnen gearresteerd worden als ze geen bewijs van burgerschap bij zich hebben. Ten onrechte worden goede studenten een welverdiende beurs en de status van ‘valedictorian’ geweigerd. Velen zijn staatloos ten gevolge van gecompliceerde wetten op het staatsburgerschap.
8
Een in de Bahama’s geboren lid van de focusgroep was 27 jaar oud en was geen staatsburgerschap verleend.
63
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) De Commissie was diep getroffen door het verslag over de behandeling van Haïtianen, vooral in het licht
van
de
recente
viering
van
“we zijn als grashalmen – we buigen maar we breken niet”
het
tweehonderdjarig bestaan van de natiestaat en de herdenking van tweehonderd jaar afschaffing van de handel in Afrikanen waarop de triomf van de Haïtiaanse revolutie een ingrijpende invloed had. We beschouwen de ervaringen van de Haïtianen op de Bahama’s en de Turks- en Caicoseilanden als een extreem voorbeeld van attitudes die ook elders in de regio jegens Caribische staatsburgers van landen met worstelende economieën of een overschot aan arbeidskrachten worden tentoongespreid. Indien dit niet wordt aangepakt, zullen deze attitudes het hokjesdenken versterken, de regionale integratie belemmeren en de doelstellingen van de CSME frustreren. Gezondheid en welzijn van adolescenten en jongeren 1.
WHO omschrijft gezondheid als een “toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welzijn”. De Whitehall Well-being Working Group (2006) van het Verenigd Koninkrijk ontwikkelde de onderstaande verklaring betreffende een gemeenschappelijke opvatting van welzijn: Welzijn is een positieve lichamelijke, maatschappelijke en geestelijke toestand; het is niet slechts de afwezigheid van pijn, ongemak of onbekwaamheid. Het vloeit niet alleen voort uit de activiteiten van personen maar uit een scala van collectieve goederen en relaties met andere personen. Het vereist dat basisbehoeften worden bevredigd en dat mensen het gevoel hebben zinvol bezig te zijn en dat ze zich in staat voelen belangrijke persoonlijke doelen te verwerkelijken en actief deel te nemen in de samenleving. Het wordt verhoogd door condities zoals onder meer opbouwende persoonlijke relaties, betrokkenheid in empowerde gemeenschappen, goede gezondheid, financiële zekerheid, een bevredigende baan, een gezond en aantrekkelijk milieu.
2.
De Verklaring van de CARICOM-Regeringsleiders de Gezondheid van de Regio is de Rijkdom van de Regio (2001) legt effectief het verband tussen menselijke groei en materiële vooruitgang. Een goede gezondheid verhoogt de productiviteit van de mens en leidt tot economische groei op lange termijn langs wegen zoals betere voeding, langere levensverwachting en meer spaargelden voor pensionering. Een slechte gezondheid heeft het tegengestelde effect – lagere productiviteit, lagere levensverwachting en economisch verlies,
en
wordt
geassocieerd
met
dak-
en
levensomstandigheden en (kans)armoedeconcentraties.
64
thuisloosheid,
substandaard
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) Adolescenten, jongeren en gezondheid 3.
Recent PAHO/WHO-onderzoek naar de gezondheid van adolescenten in het Caribisch gebied
in
een
staten,9
aantal
stelde
algemene
gezondheidskwesties
als
gezondheidszorg, voeding, seksueel verleden, drugsgebruik, geestelijke gezondheid, geweld, familiekarakteristieken, en relaties met anderen aan de orde. Over het algemeen beweerden de ondervraagde jongeren in goede gezondheid te verkeren. Echter, 10 procent van de steekproef maakte melding van een lichamelijke ongeschiktheid of ander belangrijk gezondheidsprobleem. In de PAHO-publicatie Health in the Americas (2007) rapporteerde de leeftijdsgroep 15 tot 24 jaar in het Caribisch gebied een aantal gezondheidscondities te ervaren; doodslag; letsel als gevolg van fysieke
agressie
en
ongevallen,
waaronder
begrepen
verkeersongevallen,
urinewegaandoeningen; tuberculose en luchtweginfecties; vergiftiging, zelfdoding, verdrinkingsongevallen, abortus, moedersterfte en kwaadaardig neoplasma. 4.
De PAHO-studie noemde hiv en aids als de voornaamste
doodsoorzaak
onder
“Ik maak me zorgen over mijn leven, mijn gezondheid omdat zonder gezondheid kan je niets doen. Zolang er leven is, is er hoop.”
de
Caribische jongeren en identificeerde obesitas – toegeschreven aan een groeiende fastfoodcultuur en onvoldoende lichaamsbeweging – als een opkomend probleem. Volgens de CARICOM-Commissie voor Gezondheid en Ontwikkeling (CCHD) worden zwaarlijvige kinderen zwaarlijvige volwassenen. De observatie dat bijna de helft van de volwassen Caribische bevolking overgewicht heeft en dat veel kinderen een verhoogd risico op obesitas lopen, pleit sterk voor een bevolkingsbenadering bij de aanpak van obesitas in plaats van een strategie die louter gericht is op risicopersonen en -groepen. Een in Jamaica verschenen krantenbericht uit 2006 maakt gewag van een zorgwekkende incidentie van juveniele diabetes. De aandacht hiervoor is aan het toenemen in andere Caribische landen. Interessant is dat het Caribisch regionaal strategisch kader Caribbean Regional Strategic Framework 2008-2012, ontwikkeld door het Pan-Caribisch Partnerschap tegen HIV en AIDS (PANCAP) als regionaal antwoord op hiv en aids, veel van de bovenstaande kwesties onder het opschrift “Cultural and Lifestyle Issues” aanduidt als moderne uitdagingen welke van invloed zijn op de hiv- en 9 Landen in de steekproef waren Antigua, Bahama's, Barbados, Britse Maagdeneilanden, Dominica, Grenada, Guyana, Jamaica en Saint Lucia.
65
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) aids-epidemie in het Caribisch gebied. Het PANCAP-rapport besteedt ook aandacht aan het belang van genderrollen en de uitingen van genderidentiteiten in het beheren van de epidemie. 5.
Tijdens het onderzoek van de Commissie, hebben de adolescenten en de jongeren hun bezorgdheid kenbaar gemaakt over de onderstaande gezondheidskwesties: •
faciliteiten en diensten voor gezondheidszorg: beperkte toegang tot ziekenhuizen en klinieken, medisch personeel en gezondheidszorg, vooral patiënten met hiv en aids en geestelijke gezondheidsproblemen; lange wachttijden bij de spoedeisende hulp; gebrek aan vertrouwelijkheid en “jeugdvriendelijkheid” in klinieken die diensten verlenen op het vlak van seksuele en reproductieve gezondheid.
•
aantasting van het milieu: overontginning, ontbossing en verzuim natuurlijke hulpbronnen te conserveren; klimaatverandering, orkanen, overstromingen en andere natuurrampen; vervuiling; geen onderhoud aan bruggen, wegen en andere civiele infrastructurele werken.
•
verkeersongevallen: Bij mannen in de leeftijdsgroep 15-24 jaar, zijn ongevallen met motorvoertuigen (MVA) de derde belangrijkste doodsoorzaak in het Caribisch gebied met 9,2 procent, na doodslag (19,8 procent) en hiv en aids (13,6 procent). De meeste slachtoffers zijn mannen (CCHD 2006:56).
Geestelijke gezondheid 6.
Ofschoon niet verbaasd over het schijnbaar gebrek aan bezorgdheid onder de jongeren voor de fysieke gezondheid, was de Commissie getroffen door een kennelijke daling in geestelijke gezondheidsindicatoren blijkens een PAHO-onderzoek uit het jaar 2000, waarin werd gesteld dat zestien procent ofwel een op zes adolescenten en jongeren somber, prikkelbaar of boos is. Een bijzonder zorgpunt wordt gevormd door:
66
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) •
gevaarlijk hoge niveaus van woede, vijandigheid, depressie, zelfmoord, vervreemding en wanhoop, in het bijzonder in de leeftijdscohort 15 tot 29 jaar; en
•
een
incidentie
verwaarlozing
van door
ouders
en
gezin/familie, criminaliteit geweld,
en seksuele
promiscuïteit, armoede
en
slachtofferschap, wat meer schijnt voor te dan
eerder
werd aangenomen. 7.
“Op straat leven, ook al kunnen ze je ervoor opsluiten, is een optie om te overleven " Wanneer ik naar mijn toekomst kijk, weet ik het niet--je wordt er echt niet vrolijk van om groot te worden ….”
stigmatisering,
komen
“ (criminaliteit en geweld) echt moeilijk om mee om te gaan…elke avond hoor je nu schoten, je hebt dubbel zoveel ogen in je rug nodig; je moet elke minuut exact weten wat je gaat doen want er kan van alles gebeuren op straat … soms wanneer ik studeer en die mannen schieten kan ik me gewoon niet concentreren op m’n huiswerk; … de politie, ze weten niet eens hoe ze je moeten helpen omdat ze alleen getraind zijn om met je om te gaan in situaties van agressie”
“…als jonge man is het erg moeilijk om op te groeien zonder vader …” “ Die buitenlanders komen naar ons land en ze kopen ons uit en wanneer ze hebben wat ze willen dan schoppen ze ons en behandelen ons als honden, begrijp je, daarom zijn er genoeg jongeren nu zo gewelddadig dat als we een buitenlander zien, willen we ‘m dood maken”
De uitspraken aangehaald in het bijgaand kader geven inzicht in de problemen van jongeren de geestelijke gezondheid rakende. In vele stedelijke gemeenschappen, bijvoorbeeld, zorgt geweld gepleegd door benden voor een toestand van langdurige mentale stress die een zware wissel trekt op jonge mensen.
8.
Het is niet gebruikelijk te denken “jongeren” wanneer je denkt aan “geestelijke gezondheid”, maar de realiteit waarmee vele jongeren geconfronteerd worden eist dat wel.
9.
Ofschoon er in beperkte mate gegevens beschikbaar zijn, weerspiegelt de prevalentie van mentale gezondheidsproblemen onder jongeren zich in de hoge incidentie van depressie, misbruik van alcohol en andere substanties, en ander hoogrisicogedrag. In de Amerika’s vindt 18 procent van de gevallen van zelfmoord plaats onder personen van 18 tot 24 jaar. Landen met de hoogste zelfmoordpercentages bij mannen in deze leeftijdsgroep zijn in aflopende volgorde: Canada, de Verenigde Staten van Amerika, El Salvador, Trinidad en Tobago, Cuba, Uruguay en Venezuela.
67
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) 10.
Een gezondheidsenquête in het Caribisch gebied, het Caribbean Health Survey, rapporteerde dat 10 procent in de leeftijdsgroep 10 tot 12 jaar, 17 procent in de leeftijdsgroep 13 tot 15 jaar, en 23 procent in de leeftijdsgroep 16 tot 18 jaar opgaf een vriend of vriendin te hebben die geprobeerd heeft zelfmoord te plegen of die zelfmoord heeft gepleegd. Drugsoverdosis en de inname van landbouwchemicaliën waren de meest voorkomende manieren.
Drugsgebruik en -misbruik 11.
De escalatie van het drugsmisbruik in de afgelopen drie tot vier decennia, vooral onder adolescenten en jonge volwassenen, heeft gezorgd voor grote gezondheids- en sociaaleconomische problemen en uitdagingen. De tabaksenquête, het 2000 Global Youth Tobacco Survey, een op de school gebaseerde studie ondersteund door de Wereldgezondheidsorganisatie
waarbij
gegevens
werden
verzameld
onder
adolescenten van 13 tot 15 jaar, heeft uitgewezen dat 19 procent van de adolescenten in Trinidad en Tobago zijn eerste sigaret had gerookt nog voor de leeftijd van 10 jaar, zonder significant verschil tussen de seksen in de representatieve steekproef voor alle middelbare scholen, 40 procent van de studenten had ten minste eens in zijn leven sigaretten gerookt, wat 5 procent hoger is dan het cijfer vastgesteld in een soortgelijk prevalentie-onderzoek dat werd uitgevoerd in 1988. 12.
Biënnale schoolenquêtes inzake middelengebruik uitgevoerd door de Inter-Amerikaanse Commissie Controle Drugsmisbruik (CICAD) hebben een aanhoudend patroon van alcohol, tabak en marihuana aangetoond als zijnde de meest misbruikte middelen en in die volgorde. Ze brengen geen significant verschil aan het licht tussen alcoholgebruik bij mannen en bij vrouwen maar onthullen wel een significant gebruik van inhalatiemiddelen bij vrouwen in vergelijking tot mannen. Ofschoon beschouwd als een ‘zacht’ nietverslavend middel waarvan het gebruik is gesacraliseerd door de Rastafaribeweging, kan marihuana een verlammend effect hebben op leerplichtige jongeren en hun gedachten afleiden van hun bezigheden.
13.
Ofschoon dit middel in mindere mate wordt gebruikt, is het gebruik van crack-cocaïne vastgesteld onder adolescenten en jongeren. Het misbruik/gebruik van alcohol, marihuana en andere substanties is rechtstreeks gerelateerd aan hiv- en aids-infectie,
68
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) motorvoertuigongevallen en gewelddadig gedrag waaronder ook op gender gebaseerd geweld. Seksuele en reproductieve gezondheid 14.
Reproductieve Gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn in alle aangelegenheden met betrekking tot het voortplantingssysteem en zijn functies en processen. Dit impliceert dat mensen het vermogen hebben zich voort te planten en de vrijheid te beslissen of, wanneer en hoe vaak ze dit doen. Reproductieve gezondheidszorg betreft tevens seksuele gezondheid, waarvan het doel is het leven en de interpersoonlijke relaties te verbeteren. De rechten die geassocieerd worden met seksuele en reproductieve gezondheid omvatten tevens het recht op kwalitatief goede voorlichting en onderwijs, het recht op een uitgebreide dienstverlening en het recht op counseling.
15.
Uit de grootste gezondheidsenquête gehouden onder de Engelssprekende Caribische jongeren tot heden uitgevoerd onder 15.695 schoolgaande jongeren van 10 tot 18 jaar in de periode 1997 tot 1998 in negen landen is duidelijk geworden dat 34 procent geslachtsgemeenschap heeft gehad. Meer dan de helft van de seksueel actieve jongens en ongeveer een kwart van de seksueel actieve meisjes zeiden dat ze voor het eerst geslachtsgemeenschap hadden op de leeftijd van 10 jaar of jonger (Halcon et al, 2003), in vele gevallen daartoe gedwongen. Bijna twee derde had geslachtsgemeenschap nog voor de leeftijd van 13 jaar. Ongeveer drie keer zoveel jongens als meisjes had vijf of meer sekspartners gehad. Slechts een kwart van de steekproef gaf aan altijd een anticonceptiemethode te gebruiken.
16.
Het geschatte percentage onveilige abortussen bij vrouwen in het Caribisch gebied was 44 procent in 2000, waarvan vrouwen in de leeftijd van 20 tot 29 jaar meer dan de helft voor hun rekening namen en alle vrouwen jonger dan 30 jaar bijna 70 procent. Dit is een zeer ernstige kwestie.
17.
Jonge mensen maken zich ook bezorgd dat het beleid van vrij personenverkeer in het kader van de CSME zal leiden tot een toestroom van zedendelinquenten en andere
69
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) ongewenste personen met als gevolg overbevolking, verspreiding van hiv en aids, overbelasting van het gezondheidssysteem en afname van de voorzieningen. 18.
In het verleden is de aanzet om onderwijs over seks en seksualiteit te verschaffen, gedwarsboomd door het standpunt, in het bijzonder van religieuze groeperingen, dat de ouders in de eerste plaats daarin zouden moeten voorzien. Deze aanzet heeft hernieuwd momentum gevonden in het besef van de snelle verspreiding van hiv in de leeftijdsgroep 15-19 jaar door heel het Caribisch gebied, met een hogere incidentie bij meisjes. Ouders zelf hebben behoefte aan communicatievaardigheden om de informatie over te dragen aan hun kinderen. Het curriculum voor onderwijs over gezondheid en gezinsleven (HFLE), een initiatief van CARICOM uit de jaren 80 van de 20ste eeuw, is bijgewerkt en opnieuw gelanceerd. Het is evenwel niet verplicht waardoor sommige onderwijssystemen het materiaal niet uitgebreid behandelen. Het HFLE-curriculum beslaat Seks en Seksualiteit, De Eigen Ik en Interpersoonlijke Relaties, Eten en Goede Conditie, en Milieumanagement. Essentieel voor dit kader is het opnemen van sociale en interpersoonlijke vaardigheden zoals communicatie, weigering, assertiviteit en empathische vaardigheden; cognitieve vaardigheden zoals vaardigheden op het gebied
van
besluitvorming,
kritisch
denken
en
zelfbeoordeling,
emotionele
vaardigheden zoals vaardigheden voor stressmanagement en voor het verhogen van de interne ‘locus of control’ [hoge mate van controle over het eigen leven]; communicatievaardigheden zoals verbale en non-verbale communicatie, weigering, onderhandeling en conflictmanagement; vaardigheden voor pleitbezorging en het opbouwen van relaties; en vaardigheden inzake waardenanalyse en verduidelijking zoals vaardigheden voor het begrijpen van verschillende normen, overtuigingen, culturen, enz.; en vaardigheden voor zelfbeoordeling om te identificeren wat belangrijk is, invloeden op waarden en attitudes, en het afstemmen van waarden, attitudes en gedragingen. 19.
In augustus 2008, hebben de ministers van gezondheid en onderwijs van LatijnsAmerika en het Caribisch gebied de respons op de hiv-epidemie versterkt met de Mexico City Declaration on Sex Education in Latin America and the Caribbean, die de te verwezenlijken doelen in hoofdpunten weergeeft en de multisectorale strategieën van uitgebreid onderwijs over seksualiteit en bevordering van seksuele gezondheid als een
70
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) fundamenteel middel ter voorkoming van de verspreiding van hiv en andere STI’s versterkt. 20.
Sommige aandachtspunten in de Verklaring houden onder andere in de vereiste dat uitgebreid onderwijs over seksualiteit:
-een breed perspectief moet hebben dat gebaseerd is op mensenrechten en respect voor de normen en waarden van een democratische, pluralistische samenleving waarin families en gemeenschappen bloeien;
- eerbied voor verschillen moet bevorderen doch iedere vorm van discriminatie moet afwijzen, en onder jonge mensen verantwoorde en geïnformeerde besluitvorming over hun seksueel debuut moet bevorderen;
- door gezondheidsdiensten moet worden aangevuld met het verschaffen van effectieve toegang tot: hiv/STI-begeleiding en tests; uitgebreide klinische zorg voor seksueel overdraagbare aandoeningen; condooms en voorlichting inzake het correct en consistent gebruik van condooms; begeleiding bij beslissingen inzake de voortplanting, ook voor mensen met hiv; en begeleiding en behandeling bij drugs- en alcoholmisbruik, voor iedereen, vooral voor adolescenten en jonge mensen. 21.
De stemmen van de jongeren drongen aan op een gezondheidsbeleid dat in overeenstemming zou zijn met hun huidige realiteiten. In feite is er nog steeds wetgeving die bepaalde leeftijdsgroepen de toegang tot gezondheidszorg belet als ze niet vergezeld worden door hun ouders of voogd. Er zijn variaties in de wetgeving en de leeftijdsvereisten ten aanzien van kwesties zoals de leeftijd voor consensuele seks, het behalen van een rijbewijs, het verkrijgen van een nationale identiteitskaart, welke alle geharmoniseerd moeten worden in alle CARICOM-lidstaten.
22.
In bepaalde sectoren, is het gevoelen dat Seks en Seksualiteit een zelfstandig curriculum zou moeten zijn en niet bij de HFLE-onderwerpen zou moeten worden ondergebracht, maar dat het HFLE verder uitgewerkt zou moeten worden om problemen te omvatten zoals leerstoornissen alsook emotionele intelligentie, autisme en hyperactiviteit. Een intersectorale groep, met internationale, regionale en nationale
71
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) vertegenwoordiging, is momenteel bezig met het verzamelen van data voor een beleid inzake sekseducatie op alle scholen in het Caribisch gebied. Beleidslijnen voorgesteld via de PAHO, reeds afgeleid voor Gezondheid van Adolescenten, zouden ook versterkt moeten worden; beleidslijnen zouden ondersteund moeten worden door middel van aangepaste wetgeving betreffende de leeftijd waarop het wettelijk is toegestaan seks te hebben, en de vertrouwelijkheid van informatie over de gezondheidstoestand van een jongere. Ter ondersteuning van deze initiatieven, zouden zorgverleners adequaat geïnformeerd en opgeleid moeten zijn als een aspect van het verschaffen van kwaliteitsdiensten aan adolescenten en jongeren, met nieuwe informatie, benaderingen van puberteit, seksueel misbruik, begeleiding, en zelfdoding, in een context op basis van bewijslevering. Ter ondersteuning van dit experiment, kan de dienstverlening op het vlak van seksuele gezondheid en reproductieve gezondheid worden geboden op veilige jeugdvriendelijke plaatsen door jongeren die ervoor getraind zijn en/of door gezondheidswerkers die voor de verlening aansprakelijk kunnen worden gehouden. Adolescenten, jongeren, criminaliteit en geweld 1.
Criminaliteit en geweld zijn de nummer één zorg van adolescenten en jongeren in vrijwel alle lidstaten van de Caribische Gemeenschap. In dit onderdeel zal de Commissie de werkelijkheid en de resulterende impact van door jongeren geïnitieerde criminaliteit en geweld op de Gemeenschap in het algemeen, maar in het bijzonder op jongeren zelf, uiteenzetten. De Commissie wordt hierin evenwel gehinderd door het feit dat voor alle lidlanden op een na de gegevenscollectie niet is opgesplitst naar leeftijd. De consultant die was aangetrokken om de in hoofdstuk IV besproken kosten-batenanalyse inzake jeugdcriminaliteit te maken, moest zich verlaten op “verschillende verhandelingen en studies samengesteld door het VN-Bureau voor Drugs- en Misdaadbestrijding (United Nations Office on Drugs and Crime - UNODC), het International Centre on Prison Studies en de Wereldbank”.
2.
De relatieve nieuwheid van de zorgen over criminaliteit en geweld heeft ook een verhoogde focus daarop vanuit de rechtshandhavingsinstanties tot gevolg gehad. Echter, ondanks de noodzaak van een krachtige rechtshandhavingsstrategie als onderdeel van het strafrechtssysteem,
ondersteunt de Commissie de roep om een
sociaal en ontwikkelingsinitiatief voor misdaadpreventie, waartoe mandaat was gegeven
72
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) op de 12de Bijzondere Zitting van de Raad voor Ontwikkeling van Mens en Maatschappij (COHSOD) in maart 2008, ondersteund door de Raad voor Nationale Veiligheid en Rechtshandhaving (CONSLE) en onderschreven door de CARICOMRegeringsleiders die op hun Twintigste Intersessionele Vergadering in maart 2009, “gelastten dat het Actieplan inzake misdaadbestrijding met de grootste spoed wordt aangepakt”. Criminaliteit en geweld: De Caribische ervaring 3.
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) omschrijft geweld als het opzettelijk gebruiken van of dreigen met fysieke kracht of macht, tegen zichzelf, een andere persoon of tegen een groep of gemeenschap, op een wijze die leidt tot of een verhoogde kans in zich draagt te leiden tot letsel, dood, psychologische beschadiging, slechte ontwikkeling of deprivatie10.
4.
Crimineel geweld door jongeren vloeit vaak voort uit vormen van gewaagd en risicovol gedrag die complex zijn, hoge prioriteit hebben en uitermate zichtbaar zijn en langblijvende littekens achterlaten en samenlevingen beroven van creatief potentieel en energie. Ze veroorzaken angst, corruptie en wantrouwen; verhinderen de werking van gezondheid, politie, onderwijs en media; hollen het vertrouwen uit in het vermogen van de regering leven en goed te beschermen; beroven samenlevingen van creatief potentieel en energie; en leiden tot het herkanaliseren van investeringen welke beter gebruikt hadden kunnen worden voor het bevorderen van de ontwikkeling van zowel de afzonderlijke gemeenschappen als de nationale gemeenschap, naar ministeries van Sociale Zaken en Gezondheid. In het Caribisch gebied worden criminaliteit en geweld geassocieerd met armoede, werkloosheid, politieke en maatschappelijke ongelijkheid; en de afname van het sociaal kapitaal, onder andere, door de restrictie van fysieke mobiliteit, minder kansen op werkgelegenheid en onderwijs, en beperkte zakelijke investeringen en bouw of reparatie van huizen in de getroffen gemeenschappen. Voortdurende blootstelling aan criminaliteit en geweld leidt tot emotionele afstomping, grote stress, verdriet en verlies.
10 (WHO Global Consultation on Violence and Health. Violence: a public health priority. Geneva, World Health Organization, 1996 (document WHO/EHA/ SPI.POA.2). http://whqlibdoc.who.int/publications/2002/9241545615_chap1_eng.pdf
73
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) 5.
Criminaliteit en geweld in het Caribisch gebied doen zich voor in stedelijke gemeenschappen, thuis en op school, waarbij vuurwapens, messen en andere scherpe instrumenten worden gebruikt en brengen met
zich
mee
cocaïnehandel
en
benden,
marihuana,
ontvoering.
Er
zijn
rapporten over kinderen van 5 jaar oud die in het bezit zijn van zelfgemaakte wapens, leerkrachten slaan, pesten, en alcohol en ganja gebruiken (CARICOM-Secretariaat, 2007).
Soortgelijke
patronen
van
“Het is vreselijk moeilijk om te gaan met criminaliteit en geweld wanneer je er elke minuut van je leven aan bent blootgesteld” “Die schurken komen gewoon op me af en willen m’n auto nog meer dan ik zelf. Ik zou die sleutels kunnen afgeven… ik zou ook met geweld kunnen reageren en z’n pistool niet zien of de manier waarop ie op me afstapt kan eerst bedreigend zijn maar je kan gewoon niet zeggen wat er gaat gebeuren op het meest onverwachte moment”
criminaliteit en geweld kunnen ook in de rest van de wereld worden gevonden, maar in het Caribisch gebied behoren de niveaus tot de hoogste, vooral onder de stedelijke armen. Vergeleken met kleine en grotere steden, is de incidentie van criminaliteit in plattelandsgemeenschappen lager maar wel geleidelijk aan het toenemen. 6.
Latijns-Amerika en het Caribisch gebied hebben het hoogste aantal moorden ter wereld, van mannen in de leeftijd 15 tot 29 jaar (68,6 per 100,000); meer dan drie keer het wereldgemiddelde van 19,4. Verder wordt naar schatting 80 procent van de criminaliteit in de regio begaan door jonge mannen in de leeftijdsgroep 15 tot 35 jaar.
7.
Toonaangevend in de regio in deze is Jamaica, waar jongeren beneden 25 jaar verantwoordelijk waren voor 51 procent van alle moorden en 56 procent van alle ernstige misdrijven in 2000. In 2005 kwam het aantal moorden op 64, het hoogste cijfer ooit, waarbij mannen in de leeftijd van 16 – 35 jaar verantwoordelijk waren voor ongeveer 80 procent van alle moorden. In 2007, was 78 procent van de gearresteerden voor moord, 68 procent van de gearresteerden voor schietincidenten en 69 procent van de gearresteerden voor ernstige misdrijven (moord, schietincidenten, roofovervallen, diefstal met braak, verkrachting en lichamelijk misbruik) 30 jaar of jonger. Zelfs in de OECS vormen de stijgende niveaus van geweld al een ernstig maatschappelijk probleem. In Saint Kitts en Nevis, een land met een bevolkingsgrootte van ongeveer 45.000, hadden jeugdigen1,2 procent van alle misdrijven in 1990 gepleegd en 17 procent tegen 1998. Rond 2007, was het aantal moorden gestegen tot 59, hoofdzakelijk als gevolg van de activiteiten van
74
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) criminele benden; sommige wedijverden met de beruchte Cripps en Bloods uit California. In Saint Vincent en de Grenadines stond het aantal moorden in 2004 op 24. 8.
Volgens de beschikbare informatie, zijn jongeren niet alleen de voornaamste plegers van crimineel geweld, ze zijn tevens de voornaamste slachtoffers ervan. In 2005 vormden jonge Dominicanen oud 11-30 jaar, vertegenwoordigende 30 procent van de totale bevolking, 46 procent van de slachtoffers van moord. In Jamaica waren de slachtoffers van moord overwegend mannen. In 2005 vormden mannen van 16 tot 35 jaar bijkans 80 procent van de slachtoffers.
9.
Dit is de nieuwe realiteit waarmee het Caribisch gebied geconfronteerd wordt. De Commissie acht de incidentie van dergelijk geweld een ernstig probleem voor de volksgezondheid dat een even ernstige interventie op alle niveaus van de samenleving eist. De toegenomen betrokkenheid van jonge mensen als slachtoffers en als plegers van gewelddadige misdrijven met inbegrip van moord, is een verontrustend kenmerk van het profiel van criminaliteit en geweld binnen de regio.
Criminaliteit en geweld: Een ontwikkelingskwestie 10.
Het rapport Crime, Violence, and Development: Trends, Costs, and Policy Options in the Caribbean uit 2007 van het VN-Bureau voor Drugs- en Misdaadbestrijding en de Wereldbank noemt criminaliteit en geweld ontwikkelingsvraagstukken welke zowel directe gevolgen hebben voor het welzijn van de mens op de korte termijn als gevolgen voor economische groei en sociale ontwikkeling op lange termijn. Het verslag geeft eveneens aan dat ofschoon de niveaus van criminaliteit en daarmee samenhangende omstandigheden van land tot land verschillen, de handel in verdovende middelen een van de voornaamste verklaringen is voor de relatief hoge criminaliteits- en geweldscijfers in de regio—en hun schijnbare toename in de afgelopen jaren. De drugshandel stuurt de criminaliteit op een aantal manieren aan: door geweld gekoppeld aan mensenhandel; door het normaliseren van illegaal gedrag; door middelen van strafrecht weg te leiden van andere activiteiten; door het uitlokken van vermogensdelicten verband houdende met verslaving; door bij te dragen aan de wijdverspreide beschikbaarheid van vuurwapens; en door het ondermijnen en corrumperen van maatschappelijke lichamen.
75
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) 11.
In het algemeen is er sprake geweest van een te grote nadruk op de strafrechtelijke benadering van criminaliteitsvermindering in de regio, ten nadele van andere complementaire benaderingen die effectief kunnen zijn bij het terugdringen van bepaalde typen criminaliteit en geweld. Echter, diverse landen in de regio investeren in diverse
vormen
van criminaliteitspreventie;
benaderingen
zoals
preventie
van
maatschappelijke criminaliteit; preventie door middel van ruimtelijke vormgeving of situationele
preventie,
geïntegreerde
benaderingen
van
burgerveiligheid
en
volksgezondheid. Op het allerhoogste niveau, heerst de overtuiging dat het tegengaan van armoede, werkloosheid en maatschappelijke ongelijkheid – vraagstukken die jongeren, vrouwen en kinderen buiten verhouding raken – de incentives voor mensen om hun toevlucht te nemen tot gewelds-, vermogens- en drugsgerelateerde criminaliteit kan doen afnemen. 12.
Geweld wordt vaak begaan of geïnspireerd door lidmaatschap van een bende, een subcultuur van fascinatie voor vuurwapens. Het vuurwapen is een symbool van kracht, dwingende macht en mannelijkheid, en in Jamaica
is
het
simuleren
van
“We vormen bendes om onszelf te beschermen tegen bendes.” “Ik loop met vrienden die het meteen voor me opnemen.” “stay strap” - loop altijd met een wapen
geweerschoten, met gebruik van de hand, vingers en stem, een manier geworden om uiting te geven aan goedkeuring en bijval op openbare vermakelijkheden. 13.
Bendegerelateerd geweld is een ontwikkeling waar veel landen, ook in de meer ontwikkelde wereld, mee te kampen hebben gehad. In deze zin is het alleen voor het Caribisch gebied nieuw. Wanneer het, evenwel, ook de school betreedt, kan de situatie alleen maar worden omschreven als ernstig. Naast de traditionele problemen van pesten en fysieke vechtpartijen, is er een toenemende tendens van het naar school meebrengen van gevaarlijke wapens zoals vuurwapens, messen, ijspriemen en scharen. Volgens de Wereldbank (2003) had 20 procent van alle mannelijke leerlingen een wapen naar school meegenomen in de afgelopen 30 dagen – bijna net zoveel was betrokken geweest in een gevecht waarin wapens werden gebruikt. In Jamaica (2000, 2003, en 2004) was het zo dat vele leerlingen geweld hadden meegemaakt op school (79 procent); direct betrokken waren geweest bij het veroorzaken van schade (29 per
76
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) cent) of het ondergaan van schade (20 tot 34 procent); of een familielid hadden die het slachtoffer is geworden (60 procent); en 78 procent maakte zich bezorgd over zijn veiligheid op weg naar en van school. Andere CARICOM-lidstaten met lang gekoesterde tradities van rust en kalmte zijn begonnen de epidemie te ervaren van jeugdcriminaliteit en -geweld welke Jamaica de afgelopen twee tot drie decennia heeft ondervonden. De onderstaande twee grafieken tonen aan wat hen te wachten staat tenzij urgente verstrekkende maatregelen worden getroffen voor het aanpakken van de slechte socialisering, woede en vervreemding die een al te groot deel van de mannelijke jongeren ervaart.
Figuur 8 Vervolgde Criminaliteit in Jamaica naar Leeftijdsgroep als Deel van Alle Soorten Criminaliteit
Prosecuted Crime in Jamaica by Age Group, 1998, as Share of All Crimes murder felonious wounding Prosecuted crime
14.
burglary breach of firearms act
17-25 17-29
larceny forgery breaches of drug laws All crimes 0
20
40
60 Percent
Source: Crime and Violence in the Caribbean: Trends, Costs and Policy Options, World Bank, 2007
77
80
100
120
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) In 1998, waren jongeren verantwoordelijk voor ruim 80 procent van de moorden in Jamaica, onwettig vuurwapenbezit en overtreding van de Vuurwapenwet; 80 procent van de gevallen van doodslag; 63 procent van de verwondingen; en 100 procent van de schietincidenten met boze opzet. Tien jaar later is dit beeld weinig veranderd, zoals blijkt uit de onderstaande grafiek; jongeren van 16 tot 30 jaar oud waren verantwoordelijk voor meer dan 70 procent van de moorden en bijna 70 procent van de schietincidenten. Figuur 9 Adolescenten en Jongeren Gearresteerd voor Geselecteerde Ernstige Misdrijven in Jamaica, 2008
Youth Arrested for Selected Major Crimes in Jamaica, 2008
As share of all selected major crimes
murder
shooting M a jo r C rim e s
15.
16-30 yrs 16-25 yrs
robbery
breaking
rape
carnal abuse
0
10
20
30
40 Percent
Source: Economic and Social Survey of Jamaica, 2008
78
50
60
70
80
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) Een onveilige wereld 16. Adolescenten en jongeren met wie de Commissie heeft gesproken tijdens de steekproef, gaven in ondubbelzinnige bewoordingen uiting aan hun angsten, percepties van gebrek aan veiligheid en bezorgdheid voor hun algemeen welzijn als gevolg van toegenomen criminaliteit en geweld – inderdaad, dit was wel de meest indringende en belangrijke bezorgdheid waaraan uiting werd gegeven. Jonge mensen spraken van zelfopgelegde avondklok,
verminderde
participatie
in
gemeenschapsactiviteiten,
beperking
van
activiteiten in de avonduren en veranderingen in sociale gebruiken als gevolg daarvan. Opmerkingen zoals “dood zijn, ploeteren of gevangen zitten” werden gemaakt als mogelijke leefsituaties, en in sommige gevallen gezien als dreigende realiteit, over een jaar of vijf. Alles samen, vroegen zij zich af wat voor kwaliteit van leven hen te wachten stond, gezien de angst voor letsel of dood ten gevolge van verkeersongevallen, ziekten en andere niet-natuurlijke doodsoorzaken, alsook de hoge mate van onveiligheid. 17. De onderzoekers van de Commissie gaven aan dat het onmogelijk was een adequate of volledige beschrijving te geven van de mate waarin vrijwel alle adolescenten en jongeren in de landen die waren opgenomen in de steekproef verlamd waren van angst voor werkelijke of ingebeelde dreigingen van criminaliteit en geweld. 18. De Commissie merkt op dat een Actieplan van de CARICOM voor de preventie van sociale en ontwikkelingscriminaliteit (CARICOM Social and Development Crime Prevention Action Plan) dat werd ontwikkeld met de hulp van de UNODC, gericht is op het terugdringen van geweld en criminaliteit in de lidstaten door middel van een crosssectorale en multidisciplinaire benadering geconcentreerd op: (i)
groepen die het risico lopen zich schuldig te maken aan gewelddadig gedrag en criminele activiteiten – reeds blootgesteld aan hoge niveaus van geweld; en groepen in conflict met de wet – in het bijzonder kinderen en jongeren, en
(ii)
institutionele reacties op criminaliteit en geweld vanuit het perspectief van preventie.
19.
Dit actieplan steunt op de volgende vijf pijlers:
79
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD)
20.
•
terugdringen van geweld
•
aanmoedigen van sociale insluiting
•
bevorderen van herintegratie
•
empoweren van slachtoffers, en
•
beschermen van milieu en economische hulpmiddelen.
Dit is een vraagstuk dat de onmiddellijke intensivering van maatregelen eist, te beginnen met kinderen, in overeenstemming met de levenscyclusbenadering, maar waarbij ook aandacht wordt geschonken aan adolescenten en jongeren.
Sport en recreatie 1.
De belangrijke rol van sport voor de ontwikkeling en de eigenschap van sport het gedrag positief te beïnvloeden hebben door de jaren heen geleid tot verhoogde regionale en internationale aandacht voor sport. De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (november 2003) heeft resolutie 58 / 3 getiteld “Sports as a means to promote Education, Health, Development and Peace” aangenomen ter erkenning van de waarde van sport voor het bijdragen aan de menselijke ontwikkeling. In 2005, werd veel nadruk gelegd op het bevorderen van sport en het overtuigen van regeringen om het belang van sport te erkennen in hun nationale agenda’s voor ontwikkeling. De aandacht ging uit naar de vier kerngebieden te weten: Sport en Onderwijs, Sport en Gezondheid, Sport en Ontwikkeling, en Sport en Vrede, alsook naar de potentiële waarde van sport voor het bijdragen aan de Millenniumontwikkelingsdoelen. Artikel 31, VN-Verdrag inzake de rechten van het kind, erkent de fundamentele rol van sport- en spelactiviteiten in het leven van het kind door sport en spel te identificeren als een kinderrecht. De status van sport in CARICOM
2.
Het is geen geheim dat sport en lichamelijke opvoeding van oudsher werden beschouwd als “niet essentieel” en dat de vakken werden onderwezen door grotendeels ongetrainde liefhebbers
wier
benadering
van
het
onderricht
in
deze
vakken
doorgaans
ongestructureerd was. Tot op bepaalde hoogte bestaat deze situatie nog steeds binnen de regio, maar er is enige vooruitgang geboekt in het aanbod en de bevordering van
80
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) lichamelijke opvoeding en sport. De inspanningen van de regionale opvoeders om het vak lichamelijke opvoeding terug te plaatsen in de formele onderwijssystemen en om te garanderen dat het vak op secundair niveau wordt verzorgd, mogen worden geprezen. Buiten Cuba, dat onmiskenbaar de best ontwikkelde systemen en instituten bezit voor de opleiding in en bevordering van sport en lichamelijke opvoeding, is het GC Foster College of Physical Education and Sport in Jamaica, opgericht in 1980 met de assistentie van Cuba, de meest gespecialiseerde lerarenopleiding voor de opleiding van personeel voor lichamelijke opvoeding en sportgerelateerde gebieden in de CARICOM. 3.
De Universiteit van de West Indies heeft een centrum voor sport en lichamelijke opvoeding ingesteld op haar St Augustine campus in 2003, terwijl haar Mona campus recentelijk plannen heeft onthuld voor de ontwikkeling van 40 hectares van haar Mona Bowl, inclusief programma’s voor sportmanagement en een achtlaanse Mondobaan en andere state-of-the-art faciliteiten voor een verscheidenheid aan sporten. De Technologische Universiteit, Jamaica, ondertekende een overeenkomst met de IAAF die leidde tot de oprichting van een hoge-prestatie sportcentrum en werkt verder samen met de
Jamaica
Football
Federation
aan
het
instellen
van
geavanceerde
opleidingsprogramma’s op voetbalgebied. Cave Hill Campus, UWI, beschikt al vanaf 1993 over een functionerend regionaal centrum voor onderzoek op cricketgebied. De Universiteit van Trinidad en Tobago biedt thans professionele programma’s aan op gebied van sport en lichamelijke opvoeding. Niettegenstaande deze realiteiten, is er bewijsmateriaal dat suggereert dat op sport gebaseerde initiatieven aan de basis, in het bijzonder met betrekking tot faciliteiten en infrastructuur, doorgaans weinig aandacht krijgen van de overheden uit de regio. 4.
De regio kan nu bogen op regionale competities in diverse sportdisciplines, waaronder begrepen voetbal, cricket, volleybal, netbal, hockey, rugby, squash, en badminton, onder andere. De CARIFTA Games richten zich op beoefenaars van de atletieksport op juniorenniveau (Beneden 20), en de UWI Games multisporten zijn ruim veertig jaar al een evenement op de regionale sportkalender.
5.
Ondanks het voorgaande zijn de tekortkomingen in de sportontwikkeling en de verschillen bestaande tussen de CARICOM-lidstaten evident. Een informeel onderzoek naar de status van cricket op school werd verricht door het CARICOM-Sportbureau
81
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) (CARICOM Sports Desk) in 2007. De resultaten bevestigden het algemene gebrek aan infrastructuur en faciliteiten vereist voor het ontwikkelen van sport op scholen in vele lidstaten. Het onderzoek wees op de negatieve gevolgen van de “seizoensgebonden benadering” voor het aanscherpen van het talent, wanneer bijvoorbeeld met de crickettraining wordt gestopt tijdens het “voetbalseizoen”, voornamelijk ten gevolge van het samen gebruiken van de speelvelden. Echter, scholen met een afzonderlijk voor alle weersomstandigheden geschikt betonnen sportveld of met toegang tot een dergelijke faciliteit, hadden een grotere staat van dienst op het gebied van cricket. De coaches die werden geïnterviewd gaven toe dat het hele jaar door toegang tot een dergelijke faciliteit de kweekvijver voor talent in de sport aanzienlijk zou vergroten. 6.
Mogelijkheden om jongeren die niet langer naar school gaan te betrekken bij sportgerelateerde programma’s zijn gewoonlijk beperkt. In dit verband draait het om opnemen van talentvolle spelers die in het clubsysteem worden binnengehaald. Er is een opvallend gebrek aan mogelijkheden voor jongeren die buiten de elitecirkels vallen om te kunnen meedoen met gestructureerde sportprogramma’s in hun eigen gemeenschappen. Jongeren die anders gemarginaliseerd zijn vanwege culturele en sociale obstakels opgeworpen door gender, handicaps en andere vormen van discriminatie, krijgen op deze wijze niet de kans grotere sociale en morele insluiting te ervaren.
7.
Hoewel CARICOM-landen in de afgelopen 20 jaar amateursporten hebben gepromoot als een mechanisme voor het mobiliseren van jongeren en het aanpakken van uitdagende maatschappelijke en ontwikkelingsvraagstukken, is de beperkte toegang tot sportfaciliteiten en -activiteiten een bron van bezorgdheid voor jonge mensen in alle landen die deel uitmaakten van de steekproef van de Commissie.
“Ook zware jongens houden van sport. Waar ik woon, zijn er stoere kerels die aan sport doen. Maar je wil niet graag het veld op omdat iemand zou kunnen langsrijden die de boel platschiet. Je moeder wil niet dat je het veld opgaat … Maar je moet iets doen.”
82
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) De waarde van sport 8
De waarde van sport bij het bevorderen van gezondheid, het verhogen van de onderwijsnormen en het bouwen van rechtvaardige gemeenschappen is goed gedocumenteerd. Daarnaast zijn de voordelen voor individuele personen, landen en de regio goed duidelijk, zoals hieronder aangegeven.
9
Nationale en regionale eenheid en trots: Iedere cricketliefhebber in de hele Engelstalige Caribische regio kan vertellen waar hij was en hoe hij zich voelde in 1994 toen Brian Charles Lara het wereldrecord voor de hoogste testscore in een innings brak. Lara was pas 24 jaar oud. Dat record stond al 36 jaar en was van een andere grote Caribische burger – Sir Garfield Sobers – een andere bron van grote trots. Sir Gary was zelf nog een jonge man van amper 22 jaar toen hij dat record vestigde. De prestatie en de instandhouding van de dominantie over de cricketnaties van de wereld gedurende ruim twee decennia, van de jaren 70 tot 90 van de vorige eeuw, is nog steeds een bron van grote trots voor al onze mensen.
10.
In termen van per hoofd van de bevolking, heeft het Caribisch gebied zich decennialang internationaal staande gehouden op het gebied van atletiek. In de naoorlogse jaren, hebben de West-Indiërs de eerste plaats ingenomen onder de Olympische medaillewinnaars (rapport van de West-Indische Commissie, p. xi). Geen Caribisch land had zijn nationaal volkslied zes keer horen spelen op een Spelen, zoals dit het geval was met Jamaica bij de Spelen van Beijing in 2008, waar zijn deelnemers aan de Olympische Spelen, aangevoerd door Usain Bolt en Veronica Campbell, hun land en de regio deze eer ten beurt deden vallen. Hetzij van de Bahama’s, Suriname, Jamaica, Trinidad, Saint Vincent of eenvoudigweg uit het Caribisch gebied, jonge mensen “hebben de mensen van de regio een naam, karakter en identiteit gegeven” via de sport.
11.
Economische ontwikkeling: Sport is een katalysator voor economische ontwikkeling. Op wereldniveau bestaat er genoegzaam bewijs dat het potentieel van sport voor het genereren van inkomsten en het verschaffen van een alternatief middel van bestaan aantoont. Dit wordt eveneens bewezen door het opkomen van de sporttoerismeindustrie die, volgens rapporten, verantwoordelijk is voor ongeveer 2,5 procent van de wereldhandel. Sommige topspelers in de wereldsporttoerisme-industrie hebben
83
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) aanzienlijke investeringen gedaan om lucratieve resultaten te kunnen realiseren. Een cruciaal onderdeel van zodanige investering is te voorzien in opleidingsmogelijkheden voor capaciteitsontwikkeling, in het bijzonder onder de jongeren. De functie hiervan zou zijn om jongeren voor te bereiden op carrièremogelijkheden in sport en het bedrijf van sport. De fusie van sport en toerisme heeft geresulteerd in de ontwikkeling van nieuwe nichemarkten onder de paraplu van het sporttoerisme en heeft bewezen een winstgevende zaak te zijn voor diverse landen in de wereld. 12.
Binnen
het
Caribisch
gebied
hebben
diverse
succesverhalen
de
immense
aantrekkingskracht van sportevenementen van wereldklasse op bezoekers aangetoond. De
Wereldcup
Cricket
(Cricket
World
Cup
-
CWC)
in
2007,
de
Wereldjuniorkampioenschappen in Jamaica (2002) en de U-17 Wereldcup Voetbal in Trinidad en Tobago (2001), getuigen van het enorme potentieel van door sport geïnspireerd toerisme in de regio. Onder de CARICOM-lidstaten, komt Barbados naar boven als leider van de initiatieven in het sporttoerisme, met een volle kalender aan aantrekkelijke sportevenementen – internationaal en nationaal – gericht op het doen toenemen van de aankomsten vanuit traditionele toerismemarkten alsmede vanuit het Caribisch gebied zelf. Deze prestatie is geenszins toevallig, maar was integendeel tot stand
gebracht
door
middel
van
een
bewuste
beleidsstructuur
en
overheidsondersteuning. De atletiekkampioenschappen voor middelbare scholen die jaarlijks worden gehouden in Jamaica hebben consistent gezorgd voor een toegenomen bezoekersstroom, in het bijzonder van personen uit de diaspora, de internationale media, en talentscouts van de diverse colleges en universiteiten van de VSA. 13.
De CWC 2007 heeft een surplus opgeleverd van meer dan een half miljard USD11, “waarschijnlijk het hoogste surplus voor een evenement in de geschiedenis van de CWC”. Als direct gevolg van het optreden als gastheer voor de CWC 2007, beschikt de regio nu in verscheidene CARICOM-lidstaten over sportfaciliteiten en infrastructuur die voldoen aan internationale normen.
11
(http://www.caribbeanpressreleases.com/articles/2955/1/CWC-2007).
84
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) 14.
Naast de directe sportinkomsten uit de stroom bezoekers en hun bestedingen, wordt het economisch
potentieel
mediamarktwaarde
van
sport
gegenereerd
ook
uit
gerealiseerd
door
sportevenementen;
de
middel
van
de
‘branding’
en
steunbetuigingen van succesvolle atleten; en samenwerking in de cultuurindustrieën, als in het geval van het bobsleeteam van Jamaica dat zich onsterfelijk heeft gemaakt met de film “Cool Runnings”. Recenter nog, de opvallende prestaties van jonge atleten uit de regio bij de Olympische Spelen in Beijing (2008), de wereldatletiekkampioenschappen gehouden in Berlijn, Duitsland (2009), en het recente wereldclub 20/20 crickettoernooi, hebben nog meer de aandacht gevestigd op de regio in haar geheel. 15.
De regio, evenwel, is amper begonnen het enorme potentieel aan te boren van de sporttoeristenmarkt met haar potentieel voor het scheppen van werkgelegenheid, het verschaffen van inkomen en het bijdragen aan de economische ontwikkeling van samenlevingen. De economische ontwikkeling van samenlevingen via sport moet ook worden beschouwd vanuit de potentiële besparingen die voortkomen uit het feit dat de gezondheidsbegroting minder wordt belast omdat bevolkingen gezonder zijn en de levensverwachting is gestegen. De bevindingen van de Caribische Commissie voor Gezondheid en Ontwikkeling ten aanzien van de alarmerende toename van ernstig overgewicht bij kinderen en jongeren verspreid over de hele regio veroorzaken ernstige bezorgdheid.
16.
Sociale cohesie: Door zijn integrerende waarden – verdraagzaamheid, respect, samenwerking, fair play – is sport uitermate geschikt voor het overbrengen en uitdragen van wenselijke sociale attitudes en vaardigheden en wordt er op grote schaal gebruik van gemaakt om mensen over grenzen, culturen en religies heen te verenigen. Vermeldenswaard is bijvoorbeeld dat tafeltennis ertoe geleid heeft dat de diplomatieke banden tussen de VSA en China opnieuw werden aangeknoopt in 1971. Noord- en ZuidKorea brachten hun atleten samen voor de Olympische Spelen van Sydney in 2000.
17.
Volgens de President van de Jamaica Football Federation, is voetbal een geschikt middel om vrede op te bouwen tussen de gemeenschappen in de stad Kingston. Het is een feit dat verscheidene gemeenschappen die in bittere vijandschap met elkaar leefden onmiddellijk vredesakkoorden sloten toen Jamaica zich plaatste voor de Wereldbeker in 1998. Volgens de Jamaicaanse politie waren de enige dagen in 2008 waarop geen
85
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) moorden zijn gepleegd in enig deel van dat land met 2,6 miljoen inwoners, die waarop Jamaica drie gouden medailles behaalde op de Olympische Spelen in Beijing. 18.
Hoewel dergelijke bijdragen niet kunnen worden gewogen of anderszins worden afgemeten en een geldwaarde toegekend krijgen, zouden ze nog veel groter kunnen zijn indien jonge mensen niet gefrustreerd werden door problemen van klasse en gender en indien er meer werd geïnvesteerd in sport als instrument van ontwikkeling en als instrument voor ontwikkeling. Het geval van Jamaica, aantoonbaar het land in de regio met de meeste prestaties op atletiekgebied, is instructief in termen van wat bereikt kan worden met relatief lage investeringen. Jamaica – een wereldvoorbeeld van jongeren die excelleren in sport Talent daargelaten, berust Jamaica’s succes in atletiek op een structuur met haar wortels in de geschiedenis, een cultuur van intense concurrentie, weinig investeringen, en een hoog niveau van vrijwilligheid. Zowel op Recreation and Leisure primair als op secundair niveau, bieden jaarlijkse sportevenementen de kans de besten te selecteren om de school te vertegenwoordigen op regionale en nationale competities en leveren ze nationale kampioenen op. Deze evenementen trekken coaches van buitenlandse universiteiten aan die op zoek zijn naar talent, waarna de besten internationaal in de schijnwerpers komen bij de Penn Relays in de Verenigde Staten. Tot voor kort, werden de meeste veelbelovende atleten gerekruteerd door universiteiten met hun basis in de VS, waar de atleten hun talent konden ontwikkelen volgens internationale normen. Maar met de opening van het hoge-prestatie sportcentrum aan de technologische universiteit en de oprichting van atletiekverenigingen, kunnen Jamaicaanse atleten nu zowel hun vaardigheden tot ontwikkeling brengen als een universitaire opleiding volgen thuis in Jamaica. Het G.C. Foster College, een hogeschool voor lichamelijke opvoeding en sport die is opgezet met de hulp van de Cubaanse Regering en de deuren opende voor de eerste lichting studenten in 1980, speelt een rol van onschatbare waarde bij de opleiding van gespecialiseerde docenten lichamelijke opvoeding en sport, administrateurs en coaches. De afgestudeerden vinden werk op scholen, in het hotelwezen en andere organisaties in de private sector. Door het G.C. Foster College te voorzien van personeel en fondsen en de coaches die bij de scholen in dienst zijn, heeft de Regering geïnvesteerd in de ontwikkeling van de atletieksport, ofschoon het niveau van de investeringen aanzienlijk kan worden verbeterd. Het is onmogelijk zich een voorstelling te maken van de hoogte van de atletiekprestaties die geleverd zouden kunnen worden door Jamaica, het op per capita basis leidinggevende land in de wereld op de laatste twee Olympische Spelen, ware de meerderheid van zijn Jongeren niet van honger verlamd. Kortom, Jamaica’s successen op het gebied van de atletiek, zijnde wat ze zijn, zouden verbeterd en nagevolgd kunnen worden door andere sportdisciplines, als er adequate vroege en voortdurende financiële en sociale ondersteuning bestond voor het ontwikkelen en aanscherpen van het talent, bij zowel de jongens als de meisjes.
86
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) 19. De realisatie dat sport, recreatie en vrijetijdsbesteding krachtige invloeden waren op de ontwikkeling van jongeren, spoorde de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties ertoe aan om 2005 uit te roepen tot Internationaal Jaar van Sport en Lichamelijke Opvoeding in een poging regeringen en andere instituten aan te moedigen de focus en de middelen te herkanaliseren naar deze gebieden en naar de ondersteunende diensten die vrijetijdsactiviteiten aanbieden binnen en buiten de school. Het Caribisch gebied heeft het voordeel rijkelijk begiftigd te zijn met natuurtalenten onder de jongeren die, ondanks een schaarste aan adequate middelen, de regio veel reden tot trots hebben gegeven. We kunnen ons slechts voorstellen hoeveel meer ze zouden kunnen bereiken indien meer werd geïnvesteerd in jongeren en sport. Caribische cultuur en identiteit Jongeren en Caribische cultuur
1.
Cultuur wordt vaak gedefinieerd als “een levenswijze” en is eigen aan alle mensen die zichzelf omschrijven als een volk. Ze verbindt ze onderling door inhoud te geven aan hun leven en een identiteit welke ze onderscheidt van andere volken die hun eigen “levenswijzen” hebben. Maar tezelfdertijd is cultuur ook dynamisch, wat de veranderingen verklaart welke een cultuur soms ondergaat. We delen een gemeenschappelijke Caribische cultuur op grond van onze geschiedenis als een volk en de wederzijdse invloeden welke we uitoefenen op elkaar, terwijl tegelijkertijd elk eiland, elke staat zijn eigen unieke “levenswijze” kan claimen.
2.
Dat cultuur dwars door alle facetten van ons leven loopt, invloed uitoefent op de ontwikkeling van het Caribisch gebied is reeds lang vastgesteld al wordt het niet altijd onderkend. De vele facetten van de Caribische cultuur zijn manifest in de unieke culturele uitingen en identiteit van de mensen; in de rijkheid van de regio’s culturele diversiteit, tradities en gebruiken; en cultuur vormt de basis van onze spirituele en morele waarden en verwantschapspatronen. Cultuur is tevens de fundering van en een effectief instrument voor regionale integratie, daar het centraal staat bij de bevordering van een gevoel van regionale identiteit of “Caribbeanness”, van familie, gemeenschap en verbondenheid die essentieel zijn voor de effectieve tenuitvoerlegging van de CARICOM Interne Markt en Economie. Het is ook internationaal vastgesteld dat het gebruik van culturele interventies
87
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) kan bijdragen aan sociale cohesie, stabiliteit en de instandhouding van vrede en veiligheid. 3.
Het Caribisch gebied, als regio, staat bekend om en wordt gerespecteerd voor zijn voortreffelijke bijdragen aan cultuur, en de meeste jonge mensen in het Caribisch gebied vereenzelvigen zich sterk met de vele cultuuruitingen die de regio internationaal onderscheiden
–
inclusief
Rasta
geloof en
cultuur;
een
verscheidenheid
aan
muziekvormen zoals reggae, soca, dancehall en zouk; de steelpan en carnavaltradities uit Trinidad en Tobago en het Oost-Caribisch gebied. De vele successen van de schrijvers van de regio, de kunstenaars, modeontwerpers, en dansers, en de vele wereldvermaarde muziekfestivals en andere evenementen die jaarlijks worden gehouden in het Caribisch gebied, dragen bij aan een gevoel van nationale en regionale identiteit onder jongeren in de Caribische regio. 4.
Dit is alom bekend. Maar wat is niet zo algemeen bekend is, laat staan dat het wordt erkend, is het feit dat vele van de kunstenaars en intellectuelen die de regio internationaal bekendheid brachten in feite jong waren toen ze hun piek bereikten in termen van hun bijdragen. Reeds aan het begin van de twintigste eeuw, toen het de algemeen aanvaarde overtuiging was dat Afrikanen en hun nakomelingen in de diaspora inferieur waren aan alle andere rassen in huidskleur, fenotype, intelligentie en culturele prestaties, was het een jongere die erop uit trok dit allemaal te veranderen. Marcus Garvey van Jamaica was zevenentwintig jaar oud toen hij overging tot de oprichting van de Universal Negro Improvement Association (UNIA), de Pan-Afrikaanse Organisatie die miljoenen zwarte mensen in Afrika en de Afrikaanse diaspora trots maakte en de grondslagen legde voor Caribisch nationalisme en onafhankelijkheid.
5.
In de literatuur, en dichter bij onze tijd – George Lamming van Barbados was zesentwintig jaar oud toen zijn gevierde In the Castle of My Skin voor het eerst werd gepubliceerd, en V.S. Naipaul van Trinidad en Tobago, was vijfentwintig toen hij The Mystic Masseur publiceerde, waarvoor hij de John Llewellyn Rhys Memorial Prize ontving. Tegen de tijd dat Naipaul negenentwintig was, had hij al vier romans gepubliceerd waaronder de krachttoer A House for Mr Biswas, en had hij een andere felbegeerde prijs gewonnen, de Somerset Maugham Award. Derek Walcott van Saint Lucia was achttien jaar oud toen hij zijn literaire carrière lanceerde met 25 Poems, en een student van eenentwintig aan het
88
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) universiteitscollege van West-Indië toen hij Henri Christophe en Poems schreef. Zowel Naipaul als Walcott heeft later de Nobelprijs voor literatuur gewonnen. 6.
In de uitvoerende kunsten, werd de steelpan uitgevonden door jongeren uit Port of Spain; velen van hen werden toen beschouwd als ruwe klanten en herrieschoppers, hoewel de internationale reputatie van de reggae nu nergens zou zijn ware het niet voor een groepje jonge Jamaicaanse artiesten, van wie er geen feller schitterde dan Robert Nesta Marley (Bob Marley), wiens populariteit, zo groot als die was gedurende de laatste zes jaar van zijn carrière, nog veel groter werd na zijn dood in 1981 in de leeftijd van 36 jaar. Zijn muziek wordt gehoord in nagenoeg alle hoeken van de wereld. Maar er zijn andere Caribische artiesten en performers wier roem zich uitstrekt tot ver voorbij de kusten van de CARICOM-landen, onder wie ook hedendaagse grootheden als David Rudder, Rihanna, Sean Paul en Damian Marley, die allen internationale bekendheid verwierven in de bloei van hun jeugd. Het feit dat het Caribisch gebied een – zij het klein – aandeel heeft in de mondiale muziekindustrie is grotendeels een bijdrage van onze jonge artiesten en musici.
7.
Het delen van een gevoel van regionale identiteit is eveneens een belangrijke schoon stille bijdrage van onze jonge artiesten en musici. De regio, van de Bahama’s in het noorden tot Suriname en Guyana in het zuiden, is verzadigd van Jamaicaanse reggae en dance hall. Op soortgelijke wijze is de Trinidadiaanse steelpan in de voetsporen getreden van de calypso en soca, die een lange geschiedenis hebben van verzadiging en omarming in andere landen van de regio. De dominantie van de productie van artiesten uit Jamaica en Trinidad en Tobago is een herinnering aan de verschillen in de ontwikkelingsniveaus van de kunsten onder de lidstaten. Deze beide landen hebben geïnvesteerd in het ontwikkelen van sterke instituten en programma’s. In Jamaica leidt de Jamaica Cultural Development Commission (JCDC) een jaarlijks festival van de kunsten, terwijl in Trinidad en Tobago een aantal instituten, inclusief de National Carnival Commission (NCC), de Entertainment Company of Trinidad and Tobago en de Best Village Competition, helpen met het beheren en organiseren van de kunstensector. Evenzo in Barbados, is er de National Cultural Foundation (NCF) die het Crop Over festival organiseert.
8.
CARIFESTA is het grootste kunstfestival van jongeren in de regio. Het is een rondtrekkend, multidisciplinair evenement dat de cultuuruitingen van hoofdzakelijk jonge artiesten uit meer dan 30 landen in de Caribische regio onder de aandacht brengt. Het is
89
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) ontstaan uit een beroep dat Caribische schrijvers hebben gedaan op West-Indische politici, om een cultuurfestival te introduceren waarop uitmuntendheid in de Kunst binnen de regio kon worden belicht. De doelstellingen van het festival waren de kunsten te vieren, een visie van Caribische eenheid te bevorderen en de Caribische cultuur regionaal en internationaal positief uit te dragen. Het Festival werd voor het eerst gehouden in 1972 in Georgetown, Guyana, en is sindsdien negen (9) keer georganiseerd in zeven (7) lidstaten.
9.
CARIFESTA is een ander gebied waarop de bijdrage van de jongeren en in het bijzonder de jonge artiest moet worden erkend. Ofschoon het Festival te maken heeft met vele ontwikkelingsuitdagingen, is het dankzij de voortreffelijke optredens en expressies van jonge artiesten, hun toewijding aan de idealen van het Festival en hun creatieve energie dat CARIFESTA zich heeft ontwikkeld tot een belangrijke vernieuwing in de regionale culturele context. CARIFESTA heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de regionale identiteit en aan het vergroten van het bewustzijn onder het publiek omtrent de waarde en het belang van artiesten en de kunsten. Het Festival heeft ook gefungeerd als katalysator voor de ontwikkeling van nieuwe culturele instituten, evenals de verbetering van de locaties en overige infrastructuur voor de kunsten, vooral in de gastlanden.
Externe uitdagingen voor culturele waarden 10.
Veel leiders en intellectuelen (Williams 2004; Girvan 2007) waarschuwen voor de bedreiging voor de Caribische culturele identiteit die uitgaat van culturele invloeden vanuit Noord-Amerika en andere meer ontwikkelde maatschappijen. De angst bestaat dat de traditionele morele normen en waarden en de appreciatie van het Caribisch erfgoed worden uitgehold door de culturele homogenisering waarmee de globalisatie verondersteld wordt gepaard te gaan. De media worden gezien als het voornaamste middel waarmee de Caribische mens en in het bijzonder, de jongeren worden gesocialiseerd in een nieuwe wereldorde. De redenen die genoemd worden om aan te geven waarom Caribische jongeren zijn ingenomen met de culturen en waarden van andere samenlevingen omvatten tevens het feit dat postkoloniale Caribische samenlevingen niet alleen er niet in geslaagd zijn economische zekerheid tot stand te brengen maar ook zijn ze er niet in geslaagd jonge mensen te doordringen van een ideologie van “Caribbeanness” die bestand is tegen het materialisme en het
90
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) individualisme welke zijn ingebed in de cultuur die, vooral vanuit het Noorden, wordt uitgestraald naar binnen (Carter 2008). Echter, respondenten in het onderzoek naar de dromen van de jongeren uit de regio hadden het gevoel dat zij niet de enigen waren die de schuld moesten krijgen voor de natuurlijke neiging zich aangetrokken te voelen door buitenlandse culturen, en persisteerden dat de inheemse cultuur van het Caribisch gebied niet voldoende ontwikkeld was om aan hun noden te voldoen. 11.
Erkend moet worden dat deze bedreiging van externe culturele krachten nochtans niet zal weggaan en altijd zal blijven zolang de Verenigde Staten de wereldmacht zijn die ze zijn. Daarenboven, het is exact de openheid voor externe invloeden die heeft geleid tot, en de mogelijkheid heeft geboden voor, de ontwikkeling van nieuwe culturele vormen die het Caribisch gebied uniek hebben gemaakt. Verder, Caribische burgers in het buitenland, verre van hun identiteit te verliezen, vinden manieren om haar te bevestigen zo niet om hun gevoel van Caribisch-zijn op te leggen aan hun gastgemeenschappen. Notting Hill Carnival in het Verenigd Koninkrijk, Caribana in Toronto en Labour Day Carnival in New York zijn de grootste straatfestivals in respectievelijk Europa, Canada en de Verenigde Staten. De aanzienlijke economische bijdrage van deze festivals in 2000 wordt belicht in Tabel 3. Tabel 3: Economische Bijdrage Carnavals in Diaspora, 2002 FESTIVAL
OPKOMST
BESTEDINGEN BEZOEKERS/PUBLIEK
Notting Hill (Londen)
2 miljoen
£93 M
Labour Day (New York)
3,5 miljoen
$300 M
Caribana (Toronto)
1 miljoen
Cnd$200 M
Bron: The Cultural Industries in CARICOM: Trade and Development Challenges, Study prepared for the Caribbean Regional Negotiating Machinery, 2006.
91
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) 12.
Derhalve dient de bezorgdheid niet zo zeer de invloed van het Noorden te betreffen, per se, als wel het verwerken van deze invloed tot nieuwe vormen, en ook het ontwikkelen van een allesomvattende strategie om de beïnvloeding van het mondiale culturele landschap voort te zetten met een overvloed aan creatieve Caribische expressies.
Jongerencultuur 13.
Jongeren in het Caribisch gebied, net als jongeren in andere landen in de wereld, zijn geëngageerd in een subcultuur van activiteiten die de oudere generatie overwegend niet begrijpt en afdoet als van weinig waarde. De meest open vorm van engagement is het gebruik van technologie. Jonge mensen verwerven de digitale taal, vaardigheden en kennis op zeer jonge leeftijd, voor het bedienen van een scala van technologische gadgets, inclusief video games, ipods, computers, camera’s en mobieltjes, zonder de noodzaak handleidingen te raadplegen en toegang te zoeken tot “help” en andere ondersteunende diensten die het overgrote deel van de oudere generatie onmisbaar zou achten. ‘Instant messaging’ [onmiddellijke berichtgeving] en sms; downloaden van muziek, video’s en spelletjes; en aansluiten op online sociale netwerken zoals Facebook, zijn onmisbare dagelijkse activiteiten voor jonge mensen.
14.
De invloed van de levensstijl geassocieerd met muziek en entertainment is ook zeer duidelijk onder de meeste jongeren, in termen van kleding, attitude en activiteiten. Broeken die onder de heupen zitten, een obsessie met de laatste mode, “bling”, spectaculaire
dansbewegingen
en
het
idoliseren
van
beroemdheden
in
de
entertainmentindustrie zijn enkele van de manifestaties daarvan. 15.
Echter, het schijnbaar nonchalante technologisch engagement en het opgaan in een cultuur van entertainment bieden in feite mogelijkheden voor een regio als het Caribisch gebied dat zijn stempel heeft gedrukt op het wereldtoneel vanwege de aanspreekkracht en de kwaliteit van zijn culturele expressies. De natuurlijke affiniteit en handigheid met technologie, indien gecombineerd met de diversiteit en voortreffelijkheid van de Caribische
cultuurvormen,
bieden
nieuwe
carrièremogelijkheden
in
de
entertainmentindustrie, innovatie en nieuwe vormen van intellectueel eigendom; en de ontwikkeling van cultuurindustrieën in een unieke Caribische context. Dit argument wordt hieronder verder uitgewerkt.
92
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) Jongeren, creativiteit en ontwikkeling van cultuurindustrie 16.
Hoewel dit vaak niet wordt erkend, zijn de Caribische jongeren de ruggengraat van de zich ontwikkelende creatieve en cultuurindustrieën in de regio, op het gebied van muziek, mode, film en audiovisuals, festivals, dans, drama en de visuele kunsten. Het zijn de jonge mensen in het Caribisch gebied die de primaire producenten, artiesten, managers en consumenten zijn van de producten en diensten ontwikkeld in de creatieve economie. Cultuur- en creatieve industrieën behoren tot de snelst groeiende sectoren in de mondiale economie vandaag de dag; reeds dragen ze zeven (7) procent bij van het bruto wereldproduct, en zullen ze naar verwachting groeien met tien (10) procent per jaar in de nabije toekomst. De term “cultuurindustrie” heeft betrekking op “de productie, distributie en consumptie van auteursrechtelijke identiteit en esthetische producten, diensten en intellectueel eigendom belichaamd in film, televisie, boeken, muziek, theater, dans, visuele kunsten, mas werken, mode, multimedia, animatie, enzovoorts enzovoorts” (CRNM Study, 2007). Andere zaken die van relevantie zijn in de Caribische context en opgenomen zouden moeten worden in de categorie cultuurindustrie zijn musea, sport, pretparken en festivals. De cultuurindustrieën omvatten een set op kennis gebaseerde activiteiten welke tastbare producten opleveren alsook ontastbare intellectuele of artistieke diensten met creatieve inhoud, economische waarde en marktdoelstellingen.
17.
De cultuurindustriesector had naar schatting van Pricewaterhouse Coopers een wereldwijde handelswaarde van US$1,2 biljoen in 2003, met een geprojecteerde groei tot US$2,2 biljoen rond 2012 (Nurse 2009). In de Verenigde Staten, een wereldleider in de cultuurindustrieën, is de sector verantwoordelijk voor zes (6) procent van het BBP en 4,7 miljoen arbeidsplaatsen. In het Caribisch gebied, is de Jamaica het enige land waarvoor gegevens omtrent de totale bijdrage van cultuurindustrieën aan het BBP beschikbaar
zijn.
Dit
is
vijf
(5)
procent
wat
het
BBP
betreft
en
een
werkgelegenheidspercentage van drie (3) procent. Wereldwijde muziekverkopen worden geschat op US$42 miljard, maar het aandeel van de regio is minder dan 1 procent. In 2000, bracht het carnaval op Trinidad en Tobago US$17,7 miljoen aan inkomen op, terwijl het Saint Lucia Jazz Festival aan bezoekers en andere bestedingen US$4,8 miljoen opbracht. Zie Tabel 4.
93
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) Tabel 4: Caribisch Festivaltoerisme: Vergelijkende Economische Impact in 2003 Bezoekers Aankomsten
Bezoekers Bestedingen
Trinidad Carnaval
38,537
US$26,2 M
Saint Lucia Jazz
12,164
US$17,3 M
3,485
US$3,2 M
2,562
EC$3,1 M
2,294
EC$2,4 M
Festival Barbados Cropover (in 2000) Saint Kitts Muziekfestival Dominica Creools Wereldmuziekfestival Bron: The Cultural Industries in CARICOM: Trade and Development Challenges, Study prepared for the Caribbean Regional Negotiating Machinery, 2006.
18.
De cultuurindustrieën worden vanwege hun enorme potentiële verdiencapaciteit steeds meer erkend als niet-traditionele sectoren waarin de regio een comparatief voordeel heeft en waarvoor de regio het best bekend is en die geworteld zijn in talenten en hulpmiddelen welke eigen zijn aan de regio. Deze industrieën worden beschouwd als duurzaam en hernieuwbaar omdat ze gestuwd worden door de creativiteit van de jongeren van de regio.
19.
Er is een groeiend besef in de regio dat de Caribische levensstijl en cultuur de wereld aanspreken, wat blijkt uit het gebruik van Caribische uitdrukkingen, geluiden en beelden in
films,
reclames,
mode
en
muziek
geproduceerd
door
grote
entertainmentconglomeraten. De regio is amper begonnen in te spelen op en te profiteren van de aantrekkingskracht van wat beschreven kan worden als een “Caribisch merk”.
94
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) 20.
De regio moet zich nu concentreren op het ontwikkelen van het nodige beleidsraamwerk voor deze industrieën met het oog op hun ontwikkeling en bloei door het ontwikkelen van geschikte wetgeving inzake intellectueel eigendom en e-commerce en een regionaal incentive-regime;
door
het
ontwikkelen
van
producten
en
diensten
en
exportversoepeling; en veel belangrijker, door het ontwikkelen van de menselijke hulpbronnen nodig voor het welslagen van deze industrieën.
In dit verband moet
kunstonderwijs op school op elk niveau worden versterkt; evenzo de lerarenopleiding voor zover ze betrekking heeft op de kunsten. Programma’s voor handels-, juridisch en technologisch onderwijs op secundair en tertiair niveau moeten ook de ontwikkeling van cultuurindustrieën in hun curricula opnemen, en programma’s inzake management van intellectuele eigendom moeten worden ontwikkeld. 21.
Als gevolg van de groeiende erkenning van cultuurindustrieën door de Caribische overheden, gaven de Raad voor Ontwikkeling van Mens en Maatschappij (COHSOD), en de Raad voor Handel en Economische Ontwikkeling (COTED) beide opdracht tot de instelling van een Regionale Taskforce voor Cultuurindustrieën (Regional Task Force on Cultural Industries) voor het maken van een regionale strategie met actieplan voor de ontwikkeling van cultuurindustrieën in CARICOM, die naar verwachting rond juli 2010 zal worden ingediend.
95
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD)
De Cultuurindustrieën in CARICOM Wist u dat..... •
er meer dan 70 diasporische Caribische carnavals worden gehouden over heel Noord-Amerika en Europa;
•
er ongeveer 900 artiesten en podiumkunstgezelschappen voor zang, dans en theater in CARICOM waren in 2005; en 79 locaties voor uitvoerende kunsten;
•
cultuur- en creatieve industrieën in Jamaica 5,1% van het BBP en 3% van de werkgelegenheid voor hun rekening namen in 2006 (WIPO);
•
de geschatte grootte van de internationale markt voor reggaemuziek US$60-75 miljoen (Witter, 2002) is;
•
in 2005, Dominica in 6 maanden US$18 miljoen heeft verdiend aan opnames voor de Disney hitfilm: Pirates of the Caribbean – Dead Man Chest;
•
de best verkopende Caribische artiesten in de Verenigde Staten zijn: Bob Marley, Shaggy, Billy Ocean, Baha Men, Wyclef Jean, Sean Paul, Juan Luis Guerra, Celia Cruz, Harry Belafonte, Rihanna, Peter Tosh, Eddy Grant.
Het ‘cross-cutting’ [samensmeltend] karakter van cultuur 22.
Wanneer we de krachtige rol van de kunsten in de handen van de jongeren benadrukken, mag de rol van cultuur in de vorming van de vele andere aspecten van onze levens ons niet ontgaan. Veel van de educatieve kwesties die eerder in dit hoofdstuk zijn geïdentificeerd, in het bijzonder de op gender gebaseerde differentiële prestatiepercentages, kunnen verklaard worden aan de hand van culturele normen; in dit geval, de verwachtingen die de mannelijke en vrouwelijke identiteit beheersen. Het geweld dat gemeenschappen uiteenrukt, wordt onderbouwd door het door cultuur bepaald gevoel van mannelijkheid zoals gedefinieerd door kracht, een kenmerk van het socialisatieproces doorgevoerd tot in extreme. Indien de drang om te migreren op zoek naar een beter bestaan gevoed wordt door economische noodzaak, zoals dit het geval is geweest met de Caribisch volken voor meer dan een eeuw, dan is het hun vastklampen aan een gevoel van culturele identiteit dat ze nu een levendig en veelbelovend deel doet uitmaken van een diaspora, wier potentieel wordt erkend door vele lidstaten.
96
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) 23.
Cultuur beïnvloedt de gezondheid op velerlei manieren: het gezondheid-zoekend gedrag van de Caribische vrouwen en het gezondheid-vermijdend gedrag van de Caribische mannen; het sterftecijfer voor mannen gerelateerd tot verkeersongevallen; de recente stijging van fastfoodverkooppunten als plekken voor socialisering en de voorkeur voor vettig en zoet voedsel leidende tot obesitas en andere met de levensstijl verband houdende of niet-overdraagbare ziekten. Vroege seksuele initiatie is eveneens een culturele realiteit, door een traditie van jong trouwen in het geval van de IndiaasCaribische volkeren, en in het geval van de Afrikaans-Caribische volkeren door gebruiken die een loskoppeling van seks en huwelijk en van seks en voortplanting blootleggen. Vandaar de hogere hiv/aids-percentages.
24.
Als cultuur vormgeeft aan vele van de gebruiken die nu disfunctioneel worden geacht, houdt ze in zich de belofte een bron te zijn voor het genereren of effectiever maken van oplossingen. Het is een stoutmoedige, buitengewone geest die nimmer gezwicht is voor onderdrukking of een tweederangsstatus heeft aanvaard, die al de culturele verworvenheden welke de regio boogt, bezielt. Het is waarlijk opmerkelijk dat een volk dat nog steeds de duidelijke erfenis meevoert van slavernij en contractarbeid op zovele manieren nog in staat is te schitteren in weerwil van zichzelve en het respect en de bewondering van de wereld te winnen. We vergeten, met gevaar voor onszelf, dat het hoofdzakelijk onze jongeren zijn die deze geest belichamen.
25.
De CCYD verwelkomt de urgentie die heel het Caribisch gebied sinds kort ervaart, ten aanzien van investeringen in de ontwikkeling van onze cultuurindustrieën, voor zover dit belooft de ontwikkeling van een gunstig klimaat waar de cultuursector al tijdenlang om vraagt aan te pakken, teneinde de wereldwijde impact van het Caribisch gebied in stand te houden en te maximaliseren.
97
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD)
HOOFDSTUK IV JONGEREN-GOVERNANCE EN PARTICIPATIE 1
Dit hoofdstuk biedt een kader voor het begrijpen van participatief jongeren-governance en jongerenleiderschap als mechanismen voor het versterken van de beleidsformulering en de empowerment van jongeren. Daarnaast biedt het inzicht in de situatie van cruciale nationale en regionale structuren van jongeren-governance gebaseerd op kwalitatief onderzoek naar hun relevantie, functionaliteit en responsiviteit.12
2.
Jonge
mensen
de
gelegenheid
bieden
om
te
participeren
in
het
regionaal
besluitvormingsproces voor verbeterde levensstandaarden is een van de essentiële pijlers van de integratie-inspanning. In zover dit een afwijking betekent van het eerder dominante paradigma van de behandeling van jongeren als begunstigden van door volwassenen bepaalde sociale goederen, erkent de benadering de bijdrage die jonge mensen kunnen maken en omarmt hen als echte partners op het vlak van ontwikkeling. Een dergelijke participatieve benadering erkent de jongeren als een aanwinst in de inspanningen gericht op
het verdiepen
van
de
integratie
en
op
het
bereiken
van
de
regionale
13
ontwikkelingsdoelen. Ondanks de internationale erkenning van het recht van jongeren op participatie14 en de toegenomen vraag vanuit de Caribische jongeren naar mogelijkheden om te participeren, blijft het creëren van gepaste structuren voor jongeren-governance een uitdaging.
Het recht te participeren 3.
“Niemand wordt als een goed burger geboren; geen enkele natie wordt als een democratie geboren. Integendeel; beide zijn processen die zich blijven ontwikkelen gedurende het leven. Jonge mensen moeten vanaf hun geboorte erbij worden betrokken. Een samenleving die haar jongeren buitensluit, verbreekt haar levenslijn.” Kofi Annan, voormalig secretaris-generaal van de Verenigde Naties.
Interviews gehouden met 8 DYA’s, 3 NYC’s/NYP en 8 jongerenorganisaties uit 10 lidstaten en met de CYAP. Het rapport uit 1992 van de West-Indische Commissie erkende het belang van het betrekken van jongeren die zich vervreemd voelen van traditionele normatieve structuren. 14 Dit recht heeft de belangrijke erkenning van het Verdrag inzake de rechten van het kind (CRC) van 1989 verkregen. 12 13
98
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD)
“Het is belangrijk dat iedere burger een stem heeft in het bestuur …” (John Stuart Mills in Hoover 1999).
4.
Jongeren-governance zal pas effectief zijn wanneer het jonge mensen de mogelijkheden biedt om zich te laten empoweren en een bijdrage te leveren aan ontwikkeling door participatie in de besluitvorming in het algemeen, maar specifiek ten aanzien van aangelegenheden waarin zij een belang hebben en die hen raken. Hun eis aan de samenleving om grotere betrokkenheid, komt tot uiting in hun niet-aflatende roep om grotere participatie in de politieke besluitvorming. Zij hebben standvastig aangedrongen op meer mogelijkheden voor formele betrokkenheid – niet alleen in verkiezingstijd, maar voor de hele duur van het politieke proces van een regering. Het mogelijk maken van jongerenparticipatie is derhalve een belangrijke pijler om te bepalen of de samenleving een governance-systeem omhelst dat jonge mensen behandelt als vertrouwde partners in het ontwikkelingsproces.
5.
Het instellen van mechanismen voor het faciliteren, bevorderen en mogelijk maken van jongerenparticipatie draagt gestadig bij aan een politiek milieu dat gericht is op de belanghebbende. Het gaat het cynisme bij de jongeren ten aanzien van het politieke proces tegen 107
6.
(Commonwealth Secretariat, 2005; CCYP,2006; Haid et al. 1999) en behandelt jongeren als partners wier bijdrage essentieel is voor een zinvolle mensgerichte ontwikkeling. De tabel op de volgende bladzijde biedt een overzicht van factoren welke gunstig zijn voor jongerenparticipatie.
Empowerment: “wanneer jongeren erkennen dat ze keuzen hebben of kunnen creëren in het leven, zich bewust zijn van de implicaties en vrijelijk geïnformeerde beslissingen nemen, actie ondernemen op grond van zodanige beslissingen en de verantwoordelijkheid voor hun acties aanvaarden” (Gemenebest jeugdprogramma Commonwealth Youth Programme 2006)
99
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD)
Overzicht van factoren die jongerenparticipatie faciliteren en hinderen Faciliterende Factoren
Hinderende Factoren
•
Respect voor het recht van adolescenten en jongeren om te participeren;
•
Gebrek aan respect voor en ontkenning van het recht te participeren;
•
Actief luisteren en respect voor ideeën en meningen;
•
Instandhouding van negatieve attitudes met betrekking tot bijdragen van jongeren;
•
Ondersteunend milieu:
•
Manipulatie van kinderen, adolescenten en jongeren;
•
Symbolische gebaren;
•
Gebrek aan betrokkenheid jongerenproblematiek;
•
Ontbreken van ondersteunend milieu;
o
o
o
o
Ruimte om conceptualiseren;
programma’s
te
Trainingshulpmiddelen voor door jongeren geïmplementeerde projecten; Verantwoordelijkheidsstructuren om tot tevredenheid stemmende voltooiing te verzekeren;
o
Creëren van jongerenvriendelijke ruimten;
•
Mogelijkheden voor het ontwikkelen van zelfvertrouwen en leiderschapsvaardigheden;
•
Verantwoordelijkheid toegewezen overeenkomstig leeftijd en belangstelling;
bij
Gebrek aan tijd voor training, ruimte en middelen;
Governance, politiek en jongerenparticipatie 7.
Bij het beoordelen van de percepties van adolescenten en jongeren met betrekking tot bestuur, participatie en politiek, heeft de Commissie gemerkt dat jonge mensen een getransformeerde context voorzien voor Caribisch bestuur; een waarin zij de gelegenheid krijgen bij te dragen aan en te participeren in politieke en sociaal-economische ontwikkeling zowel op het niveau van de gemeenschap als op nationaal en regionaal niveau; en waarin: •
politiek niet wordt gezien als synoniem voor het vertellen van verhaaltjes en leugens;
•
niet alleen ministers uit de regering profiteren en comfortabel leven maar ook de doorsneeburger.
100
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD)
8.
De opinies van jongeren omtrent de politiek in het Caribisch gebied onthullen groot idealisme maar eveneens grote teleurstelling over het feit dat hun verwachtingen niet geëvenaard worden door de realiteit. Ze zijn niet tevreden met symbolische vormen van participatie, evenmin zijn ze content met politieke betrokkenheid alleen op lokaal en gemeenschapsniveau. Het algemeen gevoelen geuit door jonge mensen is dat regeringen of (politici) oneerlijk en onrechtvaardig zijn en alleen maar geïnteresseerd zijn in politieke macht en financieel gewin ten koste van de burgers. Slecht leiderschap en corrupte politici werden geacht slechte voorbeelden te geven aan de jongeren en bij te dragen aan moreel verval en het algemeen gebrek aan vertrouwen in leiders.
9.
Ofschoon veel jongeren tevreden zijn met de mate van betrokkenheid en participatie op het niveau van de gemeenschap, voelt een groot deel zich gemarginaliseerd, vervreemd en wantrouwend ten opzichte van het nationaal en regionaal politiek proces. Jongeren gaven aan teleurgesteld te zijn over de inefficiëntie van het politiek systeem om te beantwoorden aan hun behoeften en het verlangen te hebben beter toegang te krijgen tot het centrale besluitvormingsorgaan op nationaal en regionaal niveau. Hun apathie, achterdocht en wantrouwen ten aanzien van het politieke systeem berusten derhalve op de daadwerkelijke realiteit van hun politieke ervaringen als weerspiegeld in de stemmen van de jongeren in het kader.
10.
Vermeldenswaard is dat een iets jongere cohort Caribische burgers – adolescenten – voornamelijk het gevoel had een “stem” te hebben, maar met barrières. Ze konden geen toegang krijgen tot
“We worden verondersteld de toekomst te zijn, maar toch zitten we in de gevangenis, zijn we dood, zitten we thuis, zonder werk en doen we niets voor onszelf.” “onze rechten zijn vastgelegd maar volwassenen weten niet dat die rechten bestaan of ze respecteren ze gewoon niet”.
overheden, kenden maar weinig andere instituten die zodanige toegang boden of voor hen werkten, en wat ze te zeggen hadden werd zelden belangrijk geacht door ouders, leraren en andere volwassenen (UNICEF, 2009).
101
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) 11. De ontneming van de burgerrechten en de machteloosheid waaraan de jonge mensen uiting gaven, hebben geleid tot een gevoel van uitsluiting dat soms wordt versterkt door een reëel of vermeend gebrek aan financiële middelen; onvoldoende coaching of begeleiding,
tijd
of
technische
expertise; en door het algemeen
“Als jongere heb ik een gevoel alsof ik geen vrijheid van meningsuiting heb, omdat mijn ouders en andere volwassenen mijn meningen en bezorgdheden niet willen horen.”
ontbreken van een ondersteunend milieu
waarin
jongeren
hun
“Ze moeten zich realiseren dat ook wij in dit land leven en dat wat zij doen onze toekomst raakt en ze ons dus zouden moeten vragen.”
meningen en hun zorgen vrij en openhartig kunnen uiten. Uitsluiting
“Soms denken we … die volwassenen willen niet luisteren naar ... onze ideeën, ze denken dat zij het voor het zeggen hebben en wij worden geacht steeds maar naar ze te luisteren.”
heeft geleid tot een gevoel van stemloosheid en wanhoop dat, op zijn beurt,
bijdraagt
aan
steeds
grotere frustratie onder sommige jongeren en apathie onder andere, zoals blijkt uit de citaten in het kader. 12.
Ondanks
het
belang
ervan,
zijn
de
zich
verbredende
mogelijkheden
voor
jongerenparticipatie nog steeds onvoldoende, gezien de wezenlijke lacunes in de verantwoording en transparantie en de zwakke plekken in het politieke systeem waardoor het gemakkelijk is de democratische normen en de normen van goed bestuur te schenden. Het ontsluiten van bredere wegen voor jongerenparticipatie moet derhalve onderschraagd worden door begeleidende maatregelen voor het versterken en verdiepen van de Caribische democratie. Vele Caribische overheden zijn een dergelijk proces begonnen met wisselende niveaus van succes en toewijding. Zo hebben kwesties zoals het instellen van integriteitscommissies, het passeren van wetten inzake integriteit in het openbaar leven en de betrokkenheid bij processen van constitutionele modernisering alle de aandacht van Caribische regeringen bezig gehouden in de afgelopen jaren. Echter, de lijst van daadwerkelijk geïmplementeerde initiatieven is gemengd. In vele gevallen, werd het instellen van zodanige maatregelen met duidelijke toezeggingen aangekondigd maar was het feitelijke tempo van de uitvoering van zodanige initiatieven, en de verplichting op het stuk van hun verwezenlijking, onvoldoende.
102
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) De regionale context voor jongeren-governance 1.
CARICOM-regeringen hebben zich gecommitteerd aan het verdiepen van de participatie van de Caribische mens in het democratisch proces en daartoe het handvest van de burgermaatschappij voor de Caribische gemeenschap (Charter of Civil Society for the Caribbean Community) onderschreven als de weg naar het institutionaliseren van de stem van het maatschappelijk middenveld. Daarnaast werd in 1993 een aanvang gemaakt met het CARICOM-Jeugdambassadeursprogramma (CYAP) als onderdeel van de viering van de 20ste verjaardag van de ondertekening van het Verdrag van Chaguaramas. Het CYAP is de hoogste structuur van jongeren-governance voor de CARICOM-jongeren welke beoogt een kader van jonge mensen te betrekken bij een verscheidenheid van nationale en regionale activiteiten, in een poging ze uit te rusten met vaardigheden en kennis omtrent de integratiebeweging. CYA’s helpen bij het voorlichten van hun peers over CARICOM en de CSME, en dragen op deze wijze bij aan het ontwikkelen van een gevoel van Caribische identiteit. In overeenstemming met hun internationale verplichtingen, hebben regionale overheden zich aangesloten bij het Verenigde Naties Verdrag inzake de rechten van het kind dat erin voorziet dat bijzondere aandacht en ondersteuning wordt geschonken aan kinderen en jongeren – inclusief de gehandicapten en de meest kwetsbaren onder hen (artikel 24) – en de noodzaak voor jongeren erkent om op zinvolle wijze te participeren in aangelegenheden die hen betreffen (artikel 12). Van belang voor jonge mensen is hun participatie in de politieke besluitvormingsstructuur, en de Commissie heeft nota genomen van het standpunt van jonge mensen omtrent de belangrijke tekortkomingen welke bestaan op het punt van hun participatie in een dergelijk proces. De jongeren zijn van mening dat ze alleen serieus worden genomen als groep wanneer er algemene verkiezingen op komst zijn. Deze perceptie heeft geleid tot een dalende participatiegraad van jongeren in het politieke proces en een daaruit voortvloeiend verlies van het aangeboren potentieel van de jongeren.
2.
Opmerkelijk is dat het Herziene Verdrag van Chaguaramas niets zegt over de rol van de jongeren in het integratieproces. De Commissie vindt dit een essentiële omissie en met het ontbreken van geïnstitutionaliseerde regelingen blijft jongerenparticipatie in de ontwikkeling, implementatie en het beheer van beleidslijnen en programma’s inzake handel en economische integratie en functionele samenwerking moeilijk te bereiken.
103
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) 3.
De gezamenlijke Jongerenagenda van de Gemeenschap en de Regionale Strategie voor Jongerenontwikkeling (RSYD) bieden overheden een gecoördineerd kader voor de heroriëntatie van benaderingen van jongerenontwikkeling. Ze worden ondersteund door een
filosofie
welke
participatie
door
meerdere
belanghebbenden,
ofwel
multistakeholderparticipatie, centraal plaatst in de besluitvorming. Beide instrumenten erkennen het deficit dat momenteel bestaat in het jongerenontwikkelingsparadigma, en bevorderen de investering in jongeren als aanwinst voor het proces van maatschappelijke verandering, nationale economische ontwikkeling en technologische vernieuwing. De RSYD voorziet “empowered, gezonde en vrije jonge mensen in een verenigd en veilig Caribisch gebied” (RSYD, 2005, 2008). 4.
De agenda voor jongerenontwikkeling van CARICOM-lidstaten wordt bepaald door de lokale vraag en een committering aan regionale en internationale verdragen en overeenkomsten zoals het CYAP, het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind (CRC), de Millenniumontwikkelingsdoelen en het Gemenebest Actieplan voor de Empowerment van Jongeren (PAYE).
CYAP 5.
Het CARICOM-Jeugdambassadeursprogramma (CYAP) – een institutionele arm van de Gemeenschap – speelt een strategische rol bij het dempen of overbruggen van de kloof tussen regionale en nationale niveaus van besluitvorming en strategie-implementatie. CARICOM-Jeugdambassadeurs (CYA’s) zijn specifiek aangesteld voor het: •
pleiten namens en het opvoeden van jonge mensen ten aanzien van regionale prioriteiten voor actie aangaande de jongerenproblematiek;
•
vestigen van de aandacht van de beleidsmakers en planners van de regio op nationale aangelegenheden; en
•
pleiten voor effectieve jongerenparticipatie bij de formulering en implementatie van alle beleidslijnen en programma’s welke van invloed zijn op jonge mensen.
6.
In het algemeen heeft het CYAP goed gefunctioneerd ten aanzien van de drie voornaamste doelstellingen geïdentificeerd voor het corps. Het is succesvol geweest bij het mobiliseren van fondsen voor actieonderzoek, pleitbezorging (‘advocacy’), ‘community
104
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) outreach’
en
projectplanning
–
in
het
bijzonder
ten
aanzien
van
het
minisubsidieprogramma inzake hiv en aids – en is betrokken geweest (op ad-hocbasis) bij de besluitvorming van bepaalde Gemeenschapsorganen zoals het Overkoepelend Adviescomité (Inter-Agency Advisory Committee) en de COHSOD. De betrokkenheid van Jeugdambassadeurs bij de regionale besluitvorming moet formeler geïnstitutionaliseerd zijn. Als een jongerennetwerk, hebben de CYA’s een positieve invloed gehad op hun peers in de lidstaten, een positieve, persoonlijke gedragswijziging vertoond, en hun eigen leiderschapsvaardigheden ontwikkeld. 7.
Het CYAP is strategisch gepositioneerd om aan te moedigen tot een geïntegreerde benadering van jongeren-governance die nationale strategieën voor jongerenontwikkeling koppelt aan bredere regionale ontwikkelingsstrategieën met inbegrip van de CSME. De CYA’s vertegenwoordigden inderdaad de enige jongerenorganisatie uit onze steekproef die de nadruk legde op de bezorgdheid over de noodzaak jonge mensen klaar te maken om hun voordeel te doen met de CSME. De mate waarin dit is gelukt, werd evenwel nadelig beïnvloed door uitdagingen die invloed hebben gehad op de interne structuur van het Programma en het ontoereikend aantal sterke partnerschappen met andere organisaties op het nationaal niveau.
Verenigde Naties Verdrag inzake de rechten van het kind (UN CRC) 8.
De rechten van kinderen en jongeren om te participeren in persoonlijke, nationale en regionale ontwikkeling kunnen worden gevonden in het UN CRC. Lidstaten van CARICOM hebben het CRC gebruikt om kinderen te integreren in de besluitvorming door de participatie van jongeren en kinderen in diverse discussies in voornamelijk de sociale sectoren te garanderen. Het is niet ongewoon voor regeringen in de regio om jonge mensen te betrekken bij officiële delegaties naar vergaderingen die hoofdzakelijk betrekking hebben op jongeren in CARICOM, het Gemenebest of de VN, en de regio heeft een positieve staat van dienst wat het faciliteren van jongerenparticipatie in nationale, regionale en internationale evenementen betreft. Structuren zoals schoolraden worden door sommige lidstaten omarmd en jonge mensen hebben deze mogelijkheden aangegrepen om namens de overige jonge mensen te pleiten voor en de aandacht te vestigen op de verschillende aangelegenheden die hen betreffen.
105
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) Gemenebest Actieplan voor de Empowerment van Jongeren (PAYE) 9.
Het Gemenebest Actieplan voor de Empowerment van Jongeren (PAYE) voorziet in een verruimd kader waarbinnen regeringen, de maatschappelijke middenklasse, jonge mensen,
agentschappen
en
instituten
van
het
Gemenebest
en
andere
ontwikkelingspartners hun benaderingen kunnen versterken en hun commitment kunnen bevorderen om jonge vrouwen en mannen in de leeftijd van 15 tot 29 jaar te empoweren. Het PAYE (2000-2005) diende als het overkoepelend kader voor alle strategische programma’s van het CYP. In overeenstemming met de MDG-targets tot 2015 en het veranderend wereldmilieu dat van invloed is op de jongerenontwikkeling in het Gemenebest, heeft het CYP het PAYE bijgewerkt en erop toegezien dat het op één lijn kwam te staan met de MDG’s. Het PAYE stelt vast de rationale en de context voor de empowerment en de ontwikkeling van jongeren als gebaseerd op rechten en op bewijsmateriaal. Er zijn dertien (13) actiepunten met overeenkomstige descriptoren voor programmering en projecten, evenals prestatie-indicatoren die op één lijn zijn gebracht met de MDG-targets. Veel van de CARICOM-lidstaten hebben gebruik gemaakt van het PAYE als een leidraad bij het formuleren van het Nationaal Jeugdbeleid en hebben ook hun voordeel gedaan met effectieve richtlijnen voor het ontwerpen van mainstreamingstrategieën voor jongeren. Millenniumontwikkelingsdoelen (MDG’s) 10. De Millenniumontwikkelingsdoelen (MDG’s) zijn een internationaal overeengekomen reeks doelen die onder andere erop gericht zijn het leven van jonge mensen te verbeteren. Doelen zoals universeel onderwijs, gendergelijkheid, verbeterde moedergezondheid, hivpreventie, en werkgelegenheid houden alle verband met investeringen in jonge mensen. In 2006, hebben de VN een MDG-jongerenparticipatieprogramma ingesteld en het Caribisch gebied heeft actief deelgenomen aan de allereerste VN-wereldwijde top over jongerenleiderschap (UN Global Youth Leadership Summit). De langs deze weg geboden mogelijkheden hebben de CARICOM-jongerenpleitbezorgers geplaatst in het centrum van de besluitvorming en jonge mensen blijven zich inzetten als de pleitbezorgers voor de uitvoering van millenniumdoelen (MDG’s) op het nationale niveau.
106
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) 11. Ondanks de hoger vermelde verworvenheden, wordt er maar langzaam vooruitgang geboekt in het omzetten van regionale en internationale “verklaringen van filosofische beginselen en intentie” in strategische en effectieve actie (Charles, 2007). De beperkte impact van RSYD, CYAP, PAYE en CRC op het leven van ‘gewone jongeren’ heeft de perceptie van hun relevantie voor de hedendaagse uitdagingen waartegenover de Caribische jonge mens zich geplaatst ziet, verzwakt. In dat opzicht moeten nieuwe institutionele regelingen worden nagestreefd om te zorgen voor een vergroting van het bewustzijn omtrent en de relevantie van deze instrumenten en strategieën voor alle jonge mensen, ongeacht hun sociaal-economische status of opleidingsniveau. Significant is dat de jonge mensen die betrokken zijn bij vele van de interventies zij zijn die reeds beschermd zijn tegen de grillen en kwetsbaarheden waarvan onze samenleving doordrongen is.
Het zijn onveranderlijk jonge mensen die zich reeds gecommitteerd
hebben aan burgerparticipatie, werkende jongeren en leerlingen van de middelbare school die het doel zijn van vele interventies voor jongerenparticipatie. De nationale context voor jongeren-governance
1.
CARICOM-lidstaten hebben een lange geschiedenis van ondersteuning vanuit de publieke sector voor structuren van jongeren-governance. De geschiedenis van de ondersteuning vanuit de publieke sector voor jongeren-governance heeft haar wortels in de sociale diensten en de diensten voor sociaal en maatschappelijk opbouwwerk. Met het door de Verenigde Naties uitroepen van de jaren 80 van de 20ste eeuw tot het Decennium van de Jeugd en de daaropvolgende viering van 1985 als het Internationaal Jaar van de Jeugd, hebben vele van de lidstaten hun departementen belast met jeugdzaken opgezet, geherstructureerd of versterkt. Vandaag de dag beschikken alle lidstaten over een departement belast met Jeugdzaken dat publieke opties biedt voor jongerenontwikkeling. Deze departementen hebben de specifieke verantwoordelijkheid toegewezen gekregen voor jeugdzaken en de ontwikkeling van en het toezicht op het jeugdbeleid. In alle gevallen is het Departement Jeugdzaken een van de diverse eenheden binnen een groter Ministerie, en is het verantwoordelijk voor het bieden van leiderschap in beleidsontwikkeling, bewijsgerichte programmering en de coördinatie van de activiteiten van maatschappelijke jongerenorganisaties. De departementen belast met Jeugdzaken zijn eveneens belast met de verantwoordelijkheid evenementen te coördineren die
107
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) verband
houden
met
RSYD,
PAYE
en
andere
regionale
en
internationale
jongerenstrategieën. 2.
Dat zodanige nationale en regionale structuren bestaan is prijzenswaardig. Ze vertegenwoordigen een goed begin in de nationale en regionale inspanning voor het bevorderen van de participatie van jongeren in governance en voor het verwerkelijken van hun partnerschap met volwassenen.
Relevantie, functionaliteit en responsiviteit van jongeren-governance-structuren 3.
De Commissie heeft een beoordeling gemaakt van de relevantie, functionaliteit en responsiviteit van departementen belast met Jeugdzaken (DYA’s), Nationale Jeugdraden (NYC’s) en het CARICOM-Jeugdambassadeursprogramma. De reacties zijn hieronder samengevat.
Reacties van DYA’s 4.
De Commissie heeft vastgesteld dat beleidsontwikkeling en de bescherming, ontwikkeling en voorlichting van jongeren essentiële taken zijn van de departementen in de hele regio. De dienstverlening en de taakstelling variëren en het regionaal publiek schijnt in het algemeen geen besef te hebben van de ware reikwijdte en aard van het werk van de departementen
belast
met
Jeugdzaken
en
de
koppeling
aan
de
nationale
ontwikkelingsagenda. In feite zijn velen van mening dat het departement een politieke rol heeft. 5.
Ondanks kernen van creatieve ontwikkelings- en bewijsgerichte programmering, blijft er een overwicht van evenementen die kortlopend zijn, reactionair, ad hoc, soms met hoge zichtbaarheid
en
lage
impact,
gericht
op
sport,
cultuur,
zomerkamp
en
vaardigheidstraining. In wezen worden departementen belast met Jeugdzaken geheel in beslag genomen door het plannen en uitvoeren van evenementen met weinig blijk van effectieve bewijsgerichte programmering. Het vermogen van DYA’s in de regio om zich naar behoren van hun taak te kwijten wordt geremd door al te bureaucratische procedures en door onvoldoende capaciteit om veranderende waardensystemen te analyseren en aan te pakken, alsmede informatie en programma’s te leveren aan andersvalide jongeren,
108
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) kansarme jongeren, jongeren die geen bindingen hebben en jongeren uit landelijke gebieden. 6.
In het merendeel van de gevallen wordt de jeugdportefeuille steevast toegewezen aan ministeries met een gebrek aan middelen en een lage prioriteit. Dit levert vaak een averechts resultaat op of interventies met een lage impact. Zodanige praktijk van het niet beschikbaar stellen van voldoende middelen aan departementen belast met Jeugdzaken resulteert veelvuldig in een onvermogen effectief in te spelen op de noden van jongeren – met inbegrip van het beschermen van hun rechten om te participeren en het vergroten van hun capaciteit om optimaal te participeren in de besluitvorming. Beperkte budgetten, in verhouding tot de jongerenpopulatie, vormen een bron van frustratie voor de staf die de beperkte financiële investering uitlegt als een indicatie van de lage prioriteit die wordt gegeven aan de jeugdportefeuille.
7.
Helaas was in al de gesprekken die de Commissie heeft gevoerd het imago van het DYA als ‘politieke voetbal’ waarvan de structuur en doelstellingen met elke regeringswijziging veranderen, een steeds terugkerend onderwerp. De Commissie is van mening dat dit bepaald niet bevorderlijk is voor de commitment van veel van de toegewijde jongerenwerkers van deze departementen. De hier onder aangehaalde opvattingen omtrent het DYA in de Bahama’s, zijn van toepassing op de meeste DYA’s die deel uitmaakten van de steekproef: “De Afdeling valt momenteel onder het Departement Jeugd en Sport van het Ministerie van Onderwijs, Jeugd, Sport en Cultuur. Door de jaren heen is haar naam zeven keer veranderd en werd ze steeds bij een ander ministerie ondergebracht. Toen ze gekoppeld werd aan cultuur en sport was er een gemeenschappelijke jeugdige populatie – de staf kreeg vorm, de samenwerking verliep goed met Jeugd als leidende afdeling. Idealiter zit het systeem goed in elkaar. In werkelijkheid suggereert de behandeling dat jeugd niet hoog staat op de lijst van regeringsprioriteiten ondanks een grote jonge bevolking. De Afdeling ziet zichzelf als een politieke voetbal – onze structuur, focus en doelstellingen veranderen afhankelijk van de prioriteiten/beloften van de regering van het moment; het personeel is ontevreden en boos, productieve medewerkers gaan weg voor een baan met betere vooruitzichten.” (Bahama’s, 2007)
109
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) 8.
De gesprekken van de Commissie met de DYA’s legden vier belangrijke problemen en uitdagingen bloot in relatie tot jongeren-governance en -ontwikkeling.
o
Verouderd/ontbrekend jongerenbeleid: Elf van de vijftien CARICOM-lidstaten15 en vier van de vijf geassocieerde leden16 in CARICOM hebben een nationaal jongerenbeleid ontwikkeld. In de meeste gevallen is dit beleid ouder dan vijf jaar en in sommige is het zelfs aanzienlijk ouder (ontwikkeld aan het eind van de jaren 90 van de vorige eeuw) en moet het nodig worden bijgewerkt. De beperkte opname van dit beleid in de nationale wetgeving is wellicht een van de voornaamste uitdagingen voor het proces van tenuitvoerlegging.
o
Zwakke administratieve en institutionele basis: De DYA’s waren het er doorgaans over eens dat de nadelen van de structuur veel groter waren dan de voordelen; in het bijzonder de niet-verticale communicatiestroom en het concurreren om de schaarse middelen. Toelatingseisen voor tewerkstelling in de publieke sector als jongerenwerker variëren; de salarissen zijn niet concurrerend; en het grootste deel van het personeel is aangetrokken op contractbasis zonder zekerheid of secundaire voorzieningen. De beoordeling van de institutionele versterking wees onder andere uit een behoefte aan hervorming van beleid en wetgeving en het harmoniseren van programma’s; bewijsgerichte benadering van de formulering en de evaluatie van beleid en programma; toegang tot een regionale beste praktijk en coördinatiecentrum voor beste praktijken; minder bureaucratie ter facilitering van een snelle respons op de noden van de jongeren; duurzame mechanismen voor duurzame partnerschappen, netwerken en snelle reacties vanuit de gemeenschappen voor de langere termijn; en richtlijnen voor het ondersteunen van autonome instituten.
o
Professionalisering
Jongerenwerk:
De
geringe
prioriteit
toegekend
aan
de
jeugdportefeuille heeft een algemene verwarring over jongerenwerk als een nietprofessioneel en grotendeels vrijwillige bezigheid gelegitimeerd; en het daaruit voortvloeiend gebrek aan financiële en politieke investering wordt aangevuld met een gebrek aan menselijke hulpbronnen. De DYA’s achten de steun van een professioneel opgeleide staf een factor van weerbaarheid, en identificeren de professionalisering van 15 16
Gestoeld op informatie beschikbaar ten tijde van het opstellen. Er is geen bewijs van een NYP voor Bermuda.
110
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) het jongerenwerk – met inbegrip van de certificering van jongerenwerkers – als te zijn van belang voor het aanpakken van de implementatiecapaciteit van de DYA’s en de perceptie van de jeugdportefeuille.
o
Concurrentie tussen Overheidsinstanties en met Jongerenorganisaties: Ofschoon het duidelijk is dat jongerenbeleid en programmering niet tot het uitsluitend domein van een met Jeugdzaken belast departement of ministerie behoort, zijn vele departementen niet in staat of bereid de noodzakelijke partnerschappen aan te gaan welke nodig zijn voor het toezien op, uitvoeren en begeleiden van de beleidsdoelstellingen. Barbados Beste Praktijk: Barbados rapporteerde een verhoogde jaarlijkse budgettaire allocatie als gevolg van de door hen gebruikte bewijsgerichte benadering van het indienen van voorstellen en stukken. Politici schenen positief te reageren op deze benadering die de waarde van het investeren in jongeren en de kosten van het niet besteden van aandacht aan de ontwikkelingsproblematiek van jongeren aantoonde.
Reacties van jongerennetwerken
Nationale governance 1.
In het algemeen zijn nationale jongerenorganisaties succesvol geweest in hun pleitbezorgingscampagnes en in het bijeenroepen van diverse fora voor het geven van bekendheid aan jongerenvraagstukken. De ‘peer-to-peer’ benadering van onderwijs en de sensibilisering voor jongerenvraagstukken, heeft behoorlijk wat succes gehad. De belangrijkste
taken
en
doelstellingen
en
daarmee
overeenstemmende
reacties
aangegeven door jongerengroepen waren: TAKEN -
REACTIES/PROGRAMMA’S Discussies; bewustzijn en sensibilisering; debatteren met beleidsmakers; - Mobilisatie heeft te lijden onder financiële beperkingen en zwakke relaties met DYA’s -
Begrijpen en vertegenwoordigen noden van jongeren; Bevorderen van zelfvertrouwen en opbouwen van zelfrespect; Aanmoedigen om modelburger te zijn; Bieden van mogelijkheden voor discussie en zelfexpressie; Dienstbaar zijn aan de gemeenschap; Advies geven aan Ministerie over Jongerenvraagstukken
111
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD)
2.
De uitdagingen waarvoor de NYC’s en jongerenorganisaties komen te staan bij het verwezenlijken van hun doelstellingen houden verband met de beperkte ondersteuning van partners; concurrentie tussen en onder jongerenorganisaties en gebrek aan eerlijke ondersteuning vanuit overheidsstructuren; strijdige (negatieve) mededelingen die het vrijwilligerswerk en de sterke betrokkenheid van jongeren beïnvloeden; politieke uitdagingen; zwakke administratieve capaciteit en financiële instabiliteit.
3.
In onze discussies met jongerenorganisaties, kwamen de volgende drie issues naar boven als prioriteiten voor het verbeteren van de jongeren-governance-capaciteit.
•
Ontkoppeling tussen formele en informele jongeren-governance-structuren: De relatie tussen formele bestuursstructuren en informele jongerennetwerken is vaak zwak. Bijvoorbeeld, DYA’s overal in de regio bieden een zekere mate van ondersteuning aan jongerenorganisaties, projecten en plannen in termen van fondsen, ontmoetingsruimten, toegang tot de Minister en sponsors uit het bedrijfsleven, advies en begeleiding, maar zijn minder ontvankelijk voor de prioriteitskwesties geïdentificeerd door jongeren. Meer dan twee derde van de jongerenorganisaties waarmee gesproken is in het kader van de steekproef had het gevoel dat de ‘stemloosheid’ of het ontbreken van de mogelijkheid om te participeren een prioriteitskwestie was terwijl geen van de DYA’s dat als zodanig had geïdentificeerd. Dit suggereert dat de behoefte bestaat om een sterker partnerschap te ontwikkelen tussen formele en informele structuren, evenwel indachtig het feit dat jongerennetwerken – als zij effectieve pleitbezorgers moeten zijn – een zekere graad van autonomie ten opzichte van de overheid moeten behouden maar toch ook moeten samenwerken aan governance.
Beschrijvingen door jongerenorganisaties van de relatie met de DYA’s “Niet wat het zou moeten zijn. Niet responsief.” “Te zeer georiënteerd op sport.” “Elitaire focus op profiel organisaties. Prestatiegericht.”
112
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD)
•
Disrespect en wantrouwen van jongeren: De ontkoppeling heeft geresulteerd in een negatieve
perceptie
van
jongerenorganisaties
in
relatie
tot
transparantie
en
verantwoordelijkheid. Terwijl jongerennetwerken zich bewust zijn van hun beperkte capaciteit voor administratief projectmanagement, zijn ze van mening dat deze zwakke plekken in het bijzonder de DYA’s hebben aangespoord hun recht om betrokken te zijn bij de besluitvorming te negeren. Dit vermeende gebrek aan respect voor jongeren werd bondig verwoord door een jonge man die op de vraag wat hij dacht te kunnen bereiken als hij Regeringsleider zou zijn, antwoordde: “Niets. Want regeringen zouden me niet serieus nemen omdat ik jong ben!”
•
Partijpolitiek en jongeren: Het verband tussen de demografische eis en partijpolitiek is de jongeren niet ontgaan. Ze hebben aangegeven dat zij van mening zijn dat hun netwerken en organisaties vaak worden meegesleurd in partijpolitieke conflicten, wanneer hun organisaties worden gemobiliseerd door de een of andere partij, met beloften van onmiddellijke financiële en technische steun, zonder een duurzame politieke
committering
aan
continuïteit
en
resultaten
op
het
gebied
van
jongerenontwikkeling. Jonge mensen hebben uiting gegeven aan een sterk verlangen naar mogelijkheden geboden aan alle jongeren om betrokken te zijn bij de besluitvorming ongeacht hun sociaal-economische status, lichamelijke of geestelijke vermogens,
ras
of
godsdienst;
naar
een
jongeren-governance-raamwerk
dat
vertegenwoordigers van alle CARICOM-lidstaten omvat; en naar een waarlijk democratisch en representatief regionaal forum voor bespreking van vraagstukken jongeren en ontwikkeling rakende. 4.
De Commissie beziet de achteruitgang van de CFY en vele van de oudere en historisch energieke NYC’s met diepe bezorgdheid, en heeft als daartoe bijdragende factoren geïdentificeerd:
113
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) (i)
tekortkomingen in leiderschap en planning voor de opvolging;
(ii)
een verouderende centrale leider;
(iii)
gebrek aan bewijsgerichte reacties;
(iv)
ineffectieve reacties op de geuite behoeften van een heterogene groep adolescenten en jongeren in hun gemeenschappen;
(v)
lage niveaus van transparantie en verantwoordelijkheid; en
(vi)
verzuim
om
aan
te
passen
aan
de
veranderende
context
voor
jongerenontwikkeling in een tijdperk van globalisatie, partnerschap en participatie tussen jongeren en volwassenen.
Suriname Beste Praktijk: Suriname heeft een hoog graad van jongerenparticipatie op nationaal en regionaal niveau gerapporteerd. Het Nationaal Jeugdparlement (NJP) heeft de Nationale Jeugdraad vervangen in 2004. Door middel van algemene verkiezingen, kiezen jonge mensen tussen 12 - 25 jaar hun vertegenwoordigers in het Nationaal Jeugdparlement. Het NJP is de stem van jonge mensen en geeft voornamelijk advies aan beleidsmakers over kwesties die de jeugd raken. De CARICOMJeugdambassadeurs worden gekozen door het Nationaal Jeugdparlement. Met de ondersteuning van de overheid en de particuliere sector, heeft zowel het Nationaal Jeugdparlement als het CARICOMJeugdambassadeursprogramma een wezenlijk verschil gemaakt in het nationaal en regionaal beleid. Suriname werd in 2004 door de COHSOD erkend en geprezen voor het institutionaliseren van de betrokkenheid van jongeren op elk niveau van nationale besluitvorming en zijn implementatie van het CYAP werd genoemd als een beste praktijk voor navolging.
Samenvatting 5.
Het
is
duidelijk
dat
een
belangrijk
mechanisme voor het tegengaan van de grote
mate
van
achterdocht
en
wantrouwen onder jongeren tegen het politieke proces is het verbreden van de wegen
voor
hun
participatie
en
betrokkenheid.
De
Commissie
is
“Als een jongere heb ik het gevoel dat ik geen vrijheid van meningsuiting heb, want mijn ouders en andere volwassenen willen mijn mening en zorgpunten niet horen” “Ze moeten zich realiseren dat wij ook in dit land leven en dat wat zij doen onze toekomst raakt dus ze moeten ons vragen” “Soms denken we … volwassenen willen niet luisteren naar ... onze ideeën, ze denken dat zij het voor het zeggen hebben en wij moeten steeds maar hen luisteren”
teleurgesteld te bemerken dat ondanks de structurele veranderingen in de regelingen voor jongerenontwikkeling in de afgelopen vier decennia, Caribische adolescenten en jongeren nog steeds louter worden gezien als begunstigden van programma’s en diensten en niet zozeer als strategische partners en actoren in ontwikkeling en implementatie van
114
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) ontwikkeling. We zijn van mening dat grotere investeringen en betrokkenheid vereist zijn om jongerenwerk een professioneel beroep te doen zijn; om het profiel en de status van departementen verantwoordelijk voor Jeugdzaken te verheffen; om jongerenontwikkeling effectief te koppelen aan de nationale en regionale ontwikkelingsagenda; en om jonge mensen gezondheid, welzijn en duurzame middelen van bestaan te garanderen in de context van de CSME. 6.
Tezelfdertijd is de Commissie ervan overtuigd dat het ontbreken van energieke nationale jeugdraden, jongere leiders en een bonafide democratisch regionaal jongerennetwerk in het landschap van jongeren-governance, gezonde niveaus van “druk” en invloed uitgeoefend door jongeren heeft verwijderd uit de nationale en regionale agenda’s en de fervente pleitbezorging, bemiddeling en de rol van katalysator nodig voor het teweegbrengen van verandering negatief heeft beïnvloed. In dit verband doen wij een dringend beroep op regeringen mee te doen aan de discussies over praktische manieren waarop wij het creatieve intellect en de energie van jongeren kunnen inzetten bij het trotseren van de uitdagingen van globalisatie en de CSME.
7.
Ondanks de uitdagingen, erkent de Commissie de positieve trends en wordt daardoor gestimuleerd in de aanpak van bepaalde van de problemen geïdentificeerd door het onderzoek. In het bijzonder wensen wij de inspanningen te erkennen van het Gemenebest Jeugdprogramma voor de professionalisatie van jongerenwerk, langs een aantal initiatieven op het stuk van human resources, waaronder subregionale en regionale werkgroepen, en de introductie van certificaat- en diplomacursussen in Jongeren en Ontwikkeling. De Commissie kijkt uit naar de instelling van de undergraduate opleiding die momenteel wordt ontwikkeld in samenwerking met de Universiteit van de West Indies (UWI);
en
naar
de
voltooiing
van
competentienormen
en
opleidings-
en
certificeringsprogramma’s voor Jongerenontwikkelingswerkers op het gebied van strategische planning, participatief onderzoek, begeleiding en werken met jongeren met respect en begrip. 8.
De
Commissie
wenst
eveneens
de
toewijding
van
de
DYA-staf
en
de
jongerenvertegenwoordigers bij het beantwoorden van de noden van de jongeren ondanks de diverse beperkingen van de institutionele context, te erkennen. Sommige DYA’s zijn begonnen
hun
capaciteit
op
te
115
bouwen
voor
strategische
planning,
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) bewijsgerichte/research-gestuurde programmering, het creëren van jongerenvriendelijke ruimten, het bieden van ondersteuning voor peer-to-peer initiatieven, het cultiveren van harmonieuze relaties tussen ministeries onderling, en het aangaan van partnerschappen met NYC’s en Studentenraden. Er wordt ook gesproken over inspanningen voor een regionaal
jongeren-governance-netwerk,
en
het
eerste
CARICOM-Jongerenforum
(CARICOM Youth Forum) zal worden ingewijd in Suriname in januari 2010. 9.
Tot slot, er bestaat behoefte aan het ontwikkelen van de regionale capaciteit voor het coördineren
van
regionale
jongerenontwikkeling.
Het
Jeugdprogramma
van
het
CARICOM-Secretariaat moet worden versterkt. Het zou de vereiste menselijke en technische hulpbronnen moeten ontvangen teneinde in staat te zijn te functioneren als een effectieve coördinator van ontwikkelingsactiviteiten in 15 lidstaten en 5 geassocieerde staten, en moet eveneens in staat zijn ondersteuning in de vorm van onderzoek en informatie te verschaffen aan de lidstaten. Het Secretariaat moet een onderzoeksarchief voor informatie omtrent jongerenontwikkeling in CARICOM opzetten.
116
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD)
HOOFDSTUK V JONGEREN EN CARIBISCHE ONTWIKKELING: DE KOSTEN VAN HET NIET INVESTEREN IN JONGEREN 1.
In hoofdstuk II heeft de CCYD haar bevindingen gepresenteerd ten aanzien van het gebrek aan kennis en de voornamelijk negatieve attitudes onder adolescenten en jongeren ten opzichte van de CSME. Dit werd in hoofdstuk III gevolgd door een meer gedetailleerde omschrijving van de leemten in de capaciteit van de jongeren van de regio om optimaal bij te dragen aan de CSME, hoewel zij, als de rijpe volwassenen van morgen, de
beoogde
belanghebbenden
zijn.
Dit
hoofdstuk
beschreef
de
vele
goed
gedocumenteerde tekortkomingen, echode hun bezorgdheden en angsten en erkende zelfs ook hun eigen medeplichtigheid in sommige gevallen. De Commissie vervolgde in hoofdstuk IV met een beschrijving van het structurele en beleidskader voor jongerengovernance op nationaal en regionaal niveau. 2.
Omschrijvingen zijn gemakkelijk – ze zeggen wat is. Wat zou moeten zijn is een grotere uitdaging, omdat dat gaat over wat nog niet is, maar vertrouwen in de jongeren vereist, fris denken over beleidsimplementatie, middelen waarvan we weten dat ze schaars beschikbaar zijn, en politieke wil tegenover concurrerende eisen en tradities van periodiek verantwoording afleggen.
3.
De Commissie is sterk de mening toegedaan dat een openhartige en eerlijke benadering van de situatie van de jongeren uit de regio met betrekking tot de CSME aanleiding geeft voor één onontkoombare conclusie: de noodzaak te investeren in jongeren. Geen investering, geen CSME. Investeren in jongeren is het thema van dit hoofdstuk, eerst benaderd vanuit de invalshoek van het hebben van fijngevoelig inzicht in de typische overgangskenmerken die de jongeren onderscheiden als een speciale categorie, en als tweede invalshoek respect voor jongeren – niet alleen omdat ze de belofte van onze toekomst in zich houden, maar vanwege de unieke bijdragen die zij hebben geleverd, nu leveren en zullen blijven leveren, als jongeren, aan de identiteit en ontwikkeling van de regio.
117
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) Inzicht in adolescentie en jongvolwassenheid 1.
Er zijn twee belangrijke kenmerken die gelden voor elke overgang tijdens de levenscyclus. Als eerste kenmerk geldt: omdat een overgang naadloos plaatsvindt, op een wijze waarbij de vroegere stadia de huidige en latere beïnvloeden, zijn interventies in de vroegere stadia cruciaal voor resultaten in de latere. Het andere kenmerk is dat een overgang van nature vol gevaren zit; een veilige afronding is niet automatisch gegarandeerd, ook niet wanneer de overgang zorgvuldig wordt geleid. Traditiegebonden samenlevingen geleiden dit tweede kenmerk via zorgvuldig ontwikkelde rituelen of overgangsriten, die, volgens Arnold van Gennep, opgebouwd zijn uit drie fasen: afscheiding van de groep, een beperkte periode van liminaliteit die doorgaans enkele dagen of weken duurt, en reintegratie in de groep met een nieuwe status.
2.
Het puberteitsritueel bewerkstelligt binnen enkele dagen of weken de verandering in status van kind naar volwassene. Tijdens die enkele dagen of weken, evenwel, zit de jongen die of het meisje dat het ritueel ondergaat in een liminale fase, waarin hij of zij de identiteit van een kind noch de identiteit van een man of een vrouw heeft. Het woord “liminaal” is afgeleid van limen, Latijn voor drempel, en beschrijft de positie van noch binnen noch buiten zijn, of van het tegelijkertijd zowel binnen als buiten zijn, een ambigue positie – man, maar toch nog geen man; jongen, maar niet langer jongen; vrouw maar nog geen vrouw, meisje maar niet langer meisje.
3.
Binnen Caribische samenlevingen worden puberteitsrituelen alleen nog maar nageleefd door sommige leden van de kasten van de tweemaal geborenen in Guyana en Trinidad en Tobago, waar de overgrote meerderheid van Hindostanen die zijn overgekomen als contractarbeiders, een groot deel zo niet de meerderheid van de bevolking uitmaakt. Onder de nakomelingen van de Afrikanen, echter, zijn de formele ceremonieën die integraal deel uitmaakten van het Afrikaans dorpsleven en die de huwbaarheid regelden verloren gegaan en nooit vervangen. De overgang is informeel.
118
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) Verlengen van de liminale fase 4.
Voor de Indiaas- en Afrikaans-Caribische mens, alsook voor de Inheemse bevolkingen, is de sociale status van volwassene gebracht tot ver na de puberteit door de sociale vereiste van het volgen van onderwijs gedurende een minimum aantal jaren, daargelaten de leeftijd voor meerderjarigheid, voordat een persoon zich krachtens de wet mag aansluiten bij het arbeidsleger.
5.
Een onbedoelde consequentie is de verlenging van het liminale, ambigue leven van jongeren in de fase van hun adolescentie. Fysiologische en psychologische veranderingen in de puberteit sturen hun signalen dat ze rijp zijn als volwassenen om zich voort te planten evenals om bepaalde volwassen rollen te vervullen, maar de sociale vereiste van volwassen gedrag wordt hen constant ontzegd. De natuur zegt zus, de maatschappij zegt zo.
De peergroup 6.
Met de aanvang van de puberteit, is de peergroup op haar sterkst als socialisatie-agent en haar invloed kan net zo groot zijn als, misschien zelfs groter dan, dat van het gezin, de buurt, school of kerk – primaire instituten die tot nog toe de voornaamste agentschappen waren die de vorming en het karakter van een kind bepaalden. Deze nieuwe ontwikkeling heeft voor jongens zelfs verder reikende consequenties dan voor meisjes, daar een meisje nog strikter beschermd zal worden totdat ze volledig onafhankelijk is geworden, terwijl de mannelijkheid van een jongen in gevaar kan komen, zo wordt geredeneerd, als hij te nauw verbonden blijft met het gezin. Zoals de Guyaneese zegswijze luidt, “Tie your heifer, but loosen your bull” [letterlijk vertaald: bind de vaars, maar laat de stier vrij]. Jongens krijgen dan ook meer vrijheid te socialiseren met hun peers, en lopen daarom meer gevaar de overgang niet goed af te leggen. Echter, ervaring wijst uit dat de overmatige beperking die meisjes wordt opgelegd, vooral als hun puberteit niet wordt erkend en geen aanpassing daaraan wordt doorgevoerd, soms het tegengestelde effect heeft van een “losbreken”, seksuele experimenten en ongeplande zwangerschap.
119
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) 7.
De peergroup is geen leeftijdsklasse, doch een informele groep personen van verschillende leeftijden maar wel om en nabij dezelfde leeftijd. Omdat leeftijdsverschillen zwaarder wegen naarmate de personen die worden vergeleken jonger zijn, geeft een verschil van vier jaar tussen een achttienjarige en een veertienjarige – beiden behorende tot dezelfde peergroup – de eerstgenoemde, als een bron van kennis, vaardigheid en ervaring, de kans een grotere invloed uit te oefenen op de laatstgenoemde dan dit het geval zou zijn tien jaar later. Dit is de context waarbinnen risicovol gedrag wordt aangeleerd. In deze periode van liminaal bestaan, zijn de peergroup en het gezin het in al te veel van de gevallen oneens over het resultaat van drie kwesties van identiteit waarmee de adolescent wordt geconfronteerd: ‘persoonschap’, seksualiteit en de toekomst.
Persoonschap, seksualiteit en identiteit 8.
Wie ben ik, ben ik knap of mooi, ben ik geliefd, zie ik er goed uit? Waarom zweet ik zo veel, waarom ben ik zo donkergetint, waarom mag niemand me? Dit zijn enkele van de vragen waar een adolescent mee zit en die vaak onbeantwoord blijven tot ver in zijn bestaan als jongvolwassene. Zorgen over het lichaam, de lengte ervan, het gewicht, de geur, de vorm, de huidkleur, het gezicht, de gezichtsbeharing en gelaatskleur, maken dat de adolescent meer tijd doorbrengt voor de spiegel, en meer tijd aan kleding en geld aan cosmetica en verzorgingsproducten besteedt. In de Caribische samenlevingen, die nog steeds te lijden hebben onder een van de weerzinwekkende erfenissen van de slavernij en het kolonialisme, namelijk de valorisatie van raciaal bepaald fenotype en huidkleur, met een sterkere beïnvloeding van de peergroup, zijn zwarte jongeren, meisjes en jongens, bijzonder gevoelig voor het fenomeen van huidblekende middeltjes en haarbehandelingen in een poging een oplossing te vinden voor een paar van deze zorgen.
9.
In het Caribisch gebied ook, waar seksuele initiatie traditioneel vroeg plaatsvindt, tussen twaalf en veertien jaar voor jongens en tussen zestien en achttien jaar voor meisjes, stuit het uitstellen van de seksuele initiatie teneinde te voldoen aan de eisen van de derde kwestie van identiteit, namelijk de carrière als volwassene die volledig verantwoordelijk is, op peer pressure – in het geval van jongens, om hun heteroseksualiteit te bewijzen en in het geval van meisjes, om hun vrouwelijkheid te bewijzen. De adolescent is niet geholpen met de tegenzin, vaak nauw grenzend aan weerzin, van ouders, leerkrachten en andere verzorgers om goede seksuele voorlichting te geven – de leemte die hierdoor ontstaat
120
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) wordt moeiteloos opgevuld door de oudere leden van de peergroup, vaak met onbedoelde resultaten zoals vroeg vaderschap en zwangerschap en STI’s met inbegrip van hiv en aids. 10. De derde kwestie van een toekomstige identiteit wordt bepaald door de mogelijkheid naar school te blijven gaan. Een studie van de Wereldbank stelt dat het op school blijven statistisch gecorreleerd is met lagere cijfers van geweld in de samenleving, terwijl een andere studie die zich concentreerde op Latijns-Amerika en het Caribisch gebied verduidelijkt dat de kwestie niet zo zeer een is van op school zitten als wel verbonden zijn met iemand op school die het iets kan schelen. Hoe nauwer die verbondenheid, hoe minder zittenblijvers, schooluitvallers, vroege seks, geweld en middelenmisbruik (Wereldbank 2008).
Zij die niet slagen 11.
Een veilige overgang is niet gegarandeerd, wat wil zeggen dat aan elke overgang het risico van mislukking verbonden is. In die zin, lopen alle jongeren gevaar. Voor de meeste adolescenten kan socialisatie binnen de peergroup heel gunstig zijn – meer effectieve sociale vaardigheden, een ontwikkeld oordeelsvermogen, zelfontdekking en meer zelfcontrole en zelfvertrouwen – vooral waar ze goed verankerd zijn binnen een zorgzaam gezin of schoolverband. Anderen, evenwel, kunnen minder fortuinlijk zijn. Ze worden het slachtoffer van desinformatie en misleiding, leidend tot slecht oordeelsvermogen, schooluitval, vroege seksuele initiatie leidend tot te vroege zwangerschappen, middelenmisbruik, geweld en ander asociaal, en zelfs crimineel, gedrag. Slechte en inefficiënte socialisatie, waaronder begrepen lichamelijk en seksueel misbruik, is evenwel niet
de
enige
factor
die
dergelijke
resultaten
kan
opleveren.
Uit
een
levenscyclusbenadering is begrepen dat armoede waardoor kinderen een goede voeding in de vroege jaren van hun ontwikkeling ontberen ook een eerste reden kan zijn voor latere sociale onaangepastheid en zelfs bepaalde vormen van agressie. 12. Of een adolescent de overgang naar volwassenheid al dan niet veilig maakt, wordt dus in grote mate bepaald door de kracht en effectiviteit van de socialiserende instelling. Onveranderlijk geldt dat hoe sterker de banden gevoed door een functioneel gezin en een
121
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) gezonde samenleving en school, hoe positiever het resultaat; hoe sterker de invloeden vanuit een negatieve peergroup bij zwakke banden met gezin en school, hoe negatiever. 13. Blootstelling aan risico’s is dan niet zo slecht als zodanig en de Caribische jongeren zelf erkennen de noodzaak daarvoor. In een kwalitatief onderzoek in drie landen dat voor de Commissie werd uitgevoerd, werd door bepaalde jongeren erkend dat het nemen van risico’s een “natuurlijke neiging tijdens de ontwikkeling” was, noodzakelijk voor het eigen streven
tot zelfverbetering,
en
dat
overmatige
bescherming
tegen
risico’s
de
psychologische groei vertraagde en een belemmering vormde voor de bereidheid verantwoordelijkheid te aanvaarden. Indien risico wordt gedefinieerd als opzettelijke actie op basis van de waarschijnlijkheid van het gewenste resultaat, dan is de essentiële input om jongeren te helpen een veilige overgang te volbrengen niet zo zeer bescherming tegen elk risico als wel bescherming tegen het maken van een verkeerde beoordeling van de waarschijnlijkheid van de uitkomst. Met de woorden van een participant, “We zien niet verder dan onszelf, en we moeten zien hoe dingen andere dingen beïnvloeden op een grotere schaal; zoals het verkopen van verdovende middelen die van ergens komen en het geld gaat ergens anders heen.” Het was dit falen de “grotere schaal” te zien dat heeft gemaakt dat een andere participant, een gedeporteerde, triest de vraag stelde “Komen verloren kansen ooit terug? Zal ik de fouten die ik gemaakt heb te boven komen? Zal ik ooit terugkeren naar de V.S.?” 14. Vooropgesteld dat ze niet onomkeerbaar zijn, zijn fouten vaak een effectieve leerschool. De jongeren in het onderzoek noemden goede scholing en stevige familiebanden en een sterke religieuze overtuiging als reden voor hun vermogen om gedrag te vermijden dat een hoge waarschijnlijkheid van onomkeerbare fouten in zich droeg. Zij erkenden dat, niet minder dan voor een ander, risico’s deel waren van het normale dagelijkse leven in hun woongebied: “te lang blijven hangen”; “kwam net buiten, uit het huis waar ik woon”; “je kaart in de ATM doen bij de bank [waar] iemand je kan komen beroven”. Maar door je gezond verstand te gebruiken, “neem je niet de vreugde er uit weg maar neem je voorzorgen om zo veilig mogelijk te zijn”.
122
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD)
Creativiteit 15.
Wat fysieke kracht en behendigheid betreft, bereikt het menselijk organisme zijn piek halverwege de twintig; wat de geestesvermogens betreft, ook rond die leeftijd. Doorgaans, bij alle fysiek zware sporten, zoals voetbal, tennis en atletiek, zullen topsporters hun top hebben bereikt en denken aan stoppen op 29-jarige leeftijd. De regio is geen uitzondering en het is een zeldzaam ‘cricketwonder’ dat doorgaat tot na zijn dertigste. De meest succesvolle mensen in de uitvoerende kunsten zijn jong aan hun artistieke carrière begonnen. Sommigen gaan net zo snel omlaag als omhoog, naar velen behouden hun reputatie voor topprestaties tot rijpe, middelbare leeftijd.
Agenten van verandering 16.
Hun creatieve kracht op zijn piek maar hun toewijding aan de status quo op haar zwakst, zijn jongeren vaak de zachte onderbuik van de samenleving, meer open voor invloeden van de externe wereld dan de ouderen, wier waarheden zij in twijfel trekken en vaak hekelen. Het is op grond van deze neigingen dat zij in de voorhoede hebben gestaan van sociale, politieke en zelfs economische verandering binnen het Caribisch gebied, en waarom de samenleving ze voor haar eigen risico verwaarloost.
17.
Aldus beschouwd, zijn jonge mensen een bron van intergenerationeel leren. Vooral in het huidige, technologisch snel veranderend milieu waarin vernieuwingen net zo snel zijn verouderd als ingevoerd, zijn het de jongeren naar wie de oudere generatie moet kijken om nieuwe manieren te leren.
123
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) Een context van risico’s voor adolescenten en jongeren in het Caribisch gebied 1.
Een andere belangrijk aspect van het begrijpen van jongeren is het door hun ogen bekijken van de concepten van risico, kwetsbaarheid, veerkracht en bescherming. Onderzoekers hebben voor de Commissie een dwarsdoorsnede van Caribische jongeren in Jamaica, Haïti, en Trinidad en Tobago geïnterviewd, en hun gezichtspunten gebruikt om het onderstaand conceptueel kader te ontwikkelen. Gezichtspunten van adolescenten en jongeren betreffende de risico’s voor en de kwetsbaarheid van jongeren
• • •
• •
Adolescentie is een tijd om risico’s te nemen en te experimenteren voor eenieder, ongeacht sekse, ras, sociale klasse of opleiding. Risico is een noodzakelijk en wenselijk element van groei en ontwikkeling dat wordt beïnvloed door de mate van rijpheid en rijping. Kwetsbaarheid kan voortkomen uit blootstelling aan gevaren en een scala aan sociale, economische, politieke, culturele, biologische, milieufactoren; schadelijke activiteiten waar jongeren zich mee bezighouden; en activiteiten welke ze worden opgedrongen. De gevolgen kunnen positief zijn of kunnen bijdragen aan een vicieuze cirkel van negatieve ontwikkeling. Iedereen die zich gedraagt op een wijze welke hem of haar blootstelt aan negatieve gevolgen van risicovol gedrag loopt gevaar. Veerkracht en beschermende eigenschappen zijn interne of externe factoren die een zorgzame en ondersteunende omgeving bieden voor het vormen van de ideale Caribische Jongere, bijvoorbeeld spiritualiteit, ‘peer support’, eigenwaarde, het verlangen goed te zijn, opleidingsniveau, ervaringen van anderen, probleemoplossingsen besluitvormingsvaardigheden;
Riskant en risicovol gedrag kan – (i) een teken zijn van opstandigheid, indruisen tegen de maatschappelijke normen en de wet; (ii) avontuurlijk, impulsief, reactionair, moedig, gevaarlijk, onbedachtzaam, wetteloos, aangenaam, achteloos of ongepast zijn; (iii) beïnvloed worden door een reeks factoren zoals gender, leeftijd, maatschappelijke normen en waarden, veiligheid/overleving en behoeften verband houdende met lidmaatschap van een groep; individuele percepties, dromen en aspiraties; peer pressure, invloed van volwassenen, rolmodellen, enz.; angst, dorst naar macht; gevoelens van berusting en wanhoop. Gevolgen van blootstelling aan risico en kwetsbaarheid kunnen zijn: (i) positief, zoals een groter gevoel van veiligheid vanuit de peergroup, vooruitgang, rijkdom of groei; (ii) een leerproces dat het leven van individuele personen en anderen vorm geeft; (iii) onlogisch, zoals spijt over het niet weten wat had kunnen zijn; of (iv) schadelijk voor het lichamelijk, geestelijk of emotioneel welzijn zoals de replicatie van bendeoorlogen op scholen Algemene coping-strategieën: (i) gevaarlijke buurten vermijden en niet tot laat op straat blijven; (i) zich altijd in groepjes verplaatsen, zich bezighouden met geloof en gebed; activiteiten ontplooien die aangenaam zijn of gericht op ontwikkeling zoals sport en cultuur; alcohol en drugs gebruiken; feestjes en seks, altijd gewapend zijn.
124
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) De bijdrage van de jongeren erkennen 1.
Ondanks de algemene perceptie van jongeren als een “risicogroep”, geneigd tot delinquent en afwijkend gedrag, en algemeen beschouwd als een last en kostenpost voor de Caribische staten, hebben de Caribische jongeren altijd een belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de regio. Door de groeiende bewustwording van deze bijdrage vindt de eis dat de traditionele benaderingen van jongerenontwikkeling opnieuw gedefinieerd moeten worden en wel op zodanige wijze dat jongeren als aanwinsten en niet als lasten worden behandeld, steeds meer ingang. Indien jongeren worden gezien als een bron
van
maatschappelijke
problemen,
zullen
de
reacties
van
de
staat
op
jongerenontwikkeling deze interpretatie weerspiegelen. Aan de andere kant, wanneer de rol van de jongeren als positief en ontwikkelingsgericht wordt geïdentificeerd, wordt een andere benadering van jongerenontwikkeling uitgedacht. 2.
Het is ironisch dat de bijdrage van de jongeren van de regio aan de ontwikkeling niet de erkenning, het respect en de aandacht krijgt welke ze verdient, in een context waarin de meest dominante bijdragen van de regio aan de mondiale ontwikkeling liggen op het gebied van sport en cultuur. Velen vergeten dat het cricketelftal van West-Indië, een van de meest succesvolle en wereldwijd erkende instituten van West-Indië, bestaat uit jonge Caribische mensen. Evenzo, de regio’s meest succesvolle muziekiconen, onder wie Bob Marley op de allereerste plaats, zijn jonge mensen. Usain Bolt, ‘s werelds beste sprintatleet, is drieëntwintig jaar oud. Brian Lara en Dwight Yorke waren op het hoogtepunt van hun carrières ook jonge mensen. Ze zijn, evenwel, enkel de meest opvallenden onder de honderden Caribische jongeren die dergelijke bijdragen hebben geleverd aan de ontwikkeling van de regio.
3.
Indien de economische bijdrage van de sport- en cultuurindustrieën aan de regio zou moeten worden beoordeeld, zou dit ongetwijfeld worden geïdentificeerd als een belangrijk nichegebied dat ervoor bestemd is een nog grotere groei door te maken met de verdere evolutie van Caribische economieën in de toerisme- en dienstensector. Het is alleen bij een zodanige beoordeling dat de waarde van de jongeren van de regio als innovatieve ondernemers, creatieve producenten, verkoopbare persoonlijkheden en “ambassadeurs” (in de ruime betekenis van de wereld vertrouwd maken met kennis van het Caribisch gebied, zijn volkeren en zijn culturen) kan worden begrepen.
125
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) 4.
Echter, een beoordeling van de bijdrage van de jongeren van de regio aan de ontwikkeling zou ook geleid moeten worden door het feit dat de overgrote meerderheid van de jongeren uit de regio haar bijdrage levert buiten het licht van de mondiale schijnwerpers. Inderdaad, toen ze het verzoek kregen hun bijdragen aan regionale ontwikkeling te belichten, maten de jonge mensen in CARICOM hun bijdragen niet alleen in termen van hun betrokkenheid op het niveau van de gemeenschap, maar ook naar hun eigen persoonlijke keuzen die zij zien als anderen “een voorbeeld geven” tot navolging. Daarnaast zien velen van hen hun positieve keuzen als een besparing voor de samenleving op de kosten van de herstelactie die ondernomen had moeten worden indien hun individuele keuzen nadeliger waren uitgepakt.
5.
Dit zelfbewustzijn ten aanzien van hun bijdragen aan ontwikkeling werd duidelijk weergegeven door de jongeren toen hun gevraagd werd hun bijdragen aan ontwikkeling op te sommen in de Youth Dreams Study. De bijdragen die werden genoemd waren onder andere: •
een goed rolmodel zijn en goede voorbeelden neerzetten. Bijvoorbeeld, jongere kinderen begeleiden, praatjes houden en jongeren aanmoedigen positief te zijn;
•
jongeren voorlichten over zaken als hiv en aids, seksueel overdraagbare infecties;
•
niet wegtrekken uit hun eigen land;
•
jongeren coachen in sport en ze helpen met hun schoolwerk;
•
er zeker van maken dat hun milieu schoon was door mee te doen met strandschoonmaakacties en door afval op de juiste wijze weg te doen;
•
boodschappen doen voor buren, seniorenburgers;
•
de cultuur uitdragen;
•
niet in problemen komen en meewerken met de politie door bewijs te verstrekken bij het bestrijden van criminaliteit;
•
hun respectieve beroepen waarbij mensen worden geholpen, bijvoorbeeld leerkrachten, brandweermannen, verpleegkundigen;
•
benutten van studiemogelijkheden om gezagsgetrouwe burgers te worden;
•
lokale landbouwproducten telen en zo helpen besparen op de hoge importrekening;
•
belasting betalen;
126
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) •
banen creëren door een eigen bedrijf te hebben;
•
jonge mensen aanmoedigen voor zichzelf te beginnen en zelfvoorzienend te worden.
6.
Het is van belang op te merken dat de jongeren met verschillende van de aangehaalde voorbeelden de kosten voor de maatschappij, hadden zij geen positieve activiteiten nagestreefd, onderkennen. De nadruk op deze benadering is een stilzwijgend volharden dat de volwassen maatschappij de jongeren dient te erkennen als integrale bijdragers aan nationale ontwikkeling. Een uitgebreidere economische studie dan gevraagd was voor dit Rapport moet worden uitgevoerd om voor de landen van CARICOM de kosten van het niet investeren in de ontwikkeling van jongeren te kwantificeren, alsook om de bijdrage van de jongeren aan ontwikkeling te kwantificeren. De resultaten van een dergelijke studie zouden aanzienlijk helpen om regionale regeringsfunctionarissen het belang van grote investeringen in de ontwikkeling van jongeren te doen inzien.
Meer investeren in de jongeren 1.
De menselijke wezens die wij jongeren noemen, verkeren hun hele leven al in overgang, van baby naar kind, en van kind naar deze – hun – eindfase van maatschappelijk rijpe volwassene. De soort van rijpe volwassene die zij zullen zijn, wordt sterk beïnvloed door de tijdige inputs behorend bij elke fase van hun ontwikkeling, inputs in de vorm van voeding, zorg en socialisatie door gezin, gemeenschap, school, religieuze groep, peers en de grotere samenleving via de communicatiemedia. In deze levenscyclusbenadering leiden positieve inputs in iedere fase tot slimme, goed aangepaste, gezonde, creatieve, evenwichtige en zelfverzekerde volwassenen; het verwaarlozen daarvan of erger nog, negatieve inputs leiden tot jongeren en rijpe volwassenen die ver beneden hun potentieel blijven, sociaal onaangepast zijn en vatbaar zijn voor negatief gedrag. Niet investeren in kinderen en jongeren is daarom geen optie. Alle lidstaten treffen voorzieningen voor gezondheid en onderwijs voor de zeer jonge mens als een kwestie van rechten, ze hebben zich alle gecommitteerd aan hun verantwoordelijkheden onder het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind, waarbij ze zich hebben aangesloten, en als vermeld in hoofdstuk I van dit Rapport, mogen ze alle geprezen worden voor het vormgeven aan een Caribische benadering van jongerenontwikkeling.
127
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) 2.
Evenwel, als er een les valt te leren uit de in hoofdstuk III opgenomen beschrijving van de situatie van de Caribische jongeren, is het wel dat al die investeringen in onderwijs, in werkgelegenheid, in gezondheid en welzijn echt niet genoeg zijn – de resultaten zijn verre van wat nodig is voor een functionerende CSME en een Caribisch gebied waaraan de jongeren toegewijd zijn.
3.
Teneinde aan te tonen dat grotere investeringen in jongeren een land veel meer zullen opleveren, heeft de CCYD een kosten-batenanalyse doen uitvoeren van de sociale uitsluiting van en het niet investeren in jongeren in de lidstaten. Gebruik makend van een methodologie ontwikkeld door de Wereldbank, beoogt de studie “de productieve waarde van de individu en de meetbare kosten geassocieerd met riskant jongerengedrag” te meten (Chaaban 2009:2). Er wordt vanuit gegaan dat negatief jongerengedrag, zoals schooluitval, werkloosheid, tienerzwangerschap, hiv-infectie en criminaliteit, “een indirecte belasting voor de productiviteit van het land” betekent, daar dit een prijsgeven van de mogelijkheid economisch productief te zijn impliceert; daargelaten de directe kosten die geassocieerd worden met medische behandeling, het strafrechtssysteem enzovoorts. Om de kosten van elke negatieve gedraging te berekenen, gaat de studie uit van de beschikbare data voor het vaststellen van de gemiddelde jongerenspecifieke bijdrage aan looninkomen, maakt verdere aannames en extrapoleert de alternatieve kosten (zie bijlage I). Het resultaat is een overtuigend en conservatief profiel van de minimumverliezen voor de lidstaten dat, bij presentatie als een percentage van het Bruto Binnenlands Product, aantoont hoeveel baat een land erbij heeft het gedrag in kwestie in te dammen of elimineren. Onderwijs
4.
Ons onderzoek betreffende de status van jongeren in het onderwijs identificeerde het feit dat er minder dan volledige inschrijving was op het niveau van de lagere school en een afnemende inschrijving op middelbaar niveau. Het onderzoek wees verder uit dat bij jongens hogere cijfers van schoolabsentie werden waargenomen dan bij meisjes, naarmate het onderwijsniveau hoger was. De kosten van het voortijdig schoolverlaten worden weergegeven in tabel 5 voor de vijf landen waarvoor gegevens beschikbaar waren. Het wijst uit dat Jamaica van alle landen de meest serieuze impact ervaart van het niet voltooien van lager onderwijs, namelijk 0,78 procent van het BBP. Een andere manier
128
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) om hetzelfde te zeggen is dat de garantie van volledig lager onderwijs en voltooiing daarvan Jamaica’s BBP zou verhogen met minder dan 1 procent. Met permanente volledige inschrijving voor en voltooiing van het secundair niveau zou de Jamaicaanse economie groeien met 1,37 procent van het BBP, en met 5,47 procent bij een inschrijving van 30 procent op het tertiair niveau.
Tabel 5 – De kosten van Voortijdig Schoolverlaten (2004) Totaal (Meisjes & Jongens)
Kosten van voortijdig schoolverlaten, % BBP
Barbados Dominica Grenada Jamaica Trinidad en Tobago
Primair 0,02% 0,00% 0,24% 0,78% 0,12%
Secundair 0,13% 0,26% 0,97% 1,37% 1,23%
Tertiair 1,04% 1,24% 4,65% 5,47% 3,00%
Percentage verhoging inkomsten tijdens levensduur Primair Secundair Tertiair t.o.v. geen t.o.v. t.o.v. onderwijs primair secundair 3% 7% 10% 0% 11% 17% 4% 10% 20% 20% 16% 20% 6% 21% 21%
Opmerkingen: Er waren geen gegevens beschikbaar om de kosten voor de overige CARICOM-staten te schatten. Er is uitgegaan van een inschrijving van 30% op tertiair niveau.
5.
Tabel 6 maakt een onderverdeling van de gegevens naar geslacht. Uit de tabel kan worden afgelezen dat het op school houden van jongens een grotere impact op het BBP zou hebben dan het op school houden van meisjes: een groei van meer dan 1 procent in Jamaica’s BBP tegenover 0,7 procent op primair niveau, en 1,8 procent tot 1,2 procent op secundair niveau. Vergelijkbare projecties voor Grenada zijn 0,4 procent tegenover 0,3 procent op primair niveau, en 0,66 procent tegenover 1,3 procent op secundair.
129
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) Tabel 6 – De Kosten van Voortijdig Schoolverlaten naar Gender (2004) MEISJES Land Barbados Dominica Grenada Jamaica Trinidad en Tobago
JONGENS Land Barbados Dominica Grenada Jamaica Trinidad en Tobago
Kosten van voortijdig schoolverlaten USD PPP Primair Secundair 1.395.714 4.558.604 617.589 2.566.099 5.788.609 128.349.469 223.400.523 21.639.736 180.680.401
Kosten van voortijdig schoolverlaten USD PPP Primair Secundair 1.671.389 8.978.310 1.086.617 3.345.974 11.042.202 196.557.297 345.744.013 29.243.978 282.566.44
Tertiair 204.344 31.325 170.966 4.507.537 2.391.518
Kosten van voortijdig schoolverlaten %BBP Primair Secundair Tertiair 0,030% 0,098% 0,004% 0,000% 0,102% 0,005% 0,294% 0,664% 0,020% 0,685% 1,192% 0,024% 0,115% 0,958% 0,013%
Tertiair 278.752 43.645 235.434 5.959.740 3.271.157
Kosten van voortijdig schoolverlaten %BBP Primair Secundair Tertiair 0,04% 0,19% 0,01% 0,00% 0,18% 0,01% 0,38% 1,27% 0,03% 1,05% 1,84% 0,03% 0,16% 1,50% 0,02%
Opmerkingen: Er waren geen gegevens beschikbaar om de kosten voor de overige CARICOM-Staten te schatten.
6.
Deze schattingen zijn gehouden op het minimum en gevolgen van schooluitval als werkloosheid en minder goede gezondheid zijn niet in aanmerking genomen.
7.
Ook werd in hoofdstuk III bezorgdheid geuit ten aanzien van de relatieve zwakte in wiskunde en Engels in de hele regio. Bekwaamheid in deze twee disciplines is een vereiste om te kunnen functioneren in de mondiale economie, laat staan in de CSME. Het probleem is niet genderspecifiek, ofschoon jongens een licht voordeel hebben in wiskunde.
8.
De CCYD is van oordeel dat de regio zich in dit opzicht in een onhoudbare positie bevindt waar ze tegelijkertijd bezig is de CSME ten uitvoer te leggen als een economische strategie ter beantwoording aan de uitdagingen van globalisatie. Bestaande bewijzen duiden erop dat de ontwikkelingslanden die de grootste vorderingen maken in de mondiale economie, vooral op ICT-gebied, ook de landen zijn die een solide fundering op onderwijsgebied hebben gelegd.
9.
De kwestie is voldoende urgent voor CARICOM om besproken te worden op ten minste het niveau van de COHSOD.
130
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) Werkgelegenheid 10.
Jongerenwerkloosheid terugbrengen tot het niveau van werkloosheid onder volwassenen zou, zoals geprojecteerd door tabel 6, het BBP aanmerkelijk verhogen. In 2006 stond de werkloosheid in Saint Lucia op 20 procent voor volwassen vrouwen en 12 procent voor volwassen mannen – het hoogste in CARICOM. Onder de jongerenpopulatie van 15 tot 24 jaar in Saint Lucia waren de werkloosheidscijfers evenwel 45,5 procent vrouwen tegenover 37 procent mannen. Een vermindering in jongerenwerkloosheid naar het niveau van werkloosheid onder volwassenen zou bijdragen aan een economische groei in Saint Lucia van 2,46 procent van het BBP. Voor Saint Vincent en de Grenadines zou de groei in de orde van 2,3 procent zijn, voor Haïti 1,3 procent en voor Belize 1,1 procent.
131
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD)
Tabel 7 – De Kosten van Jongerenwerkloosheid
CARICOM-Lidstaten
Laatste jaar beschikbaar
Jongerenwerkloosheid Vrouwen, Kosten miljoen USD PPP*
Jongerenwerkloosheid Mannen, Kosten miljoen USD PPP
Jongerenwerkloosheid Vrouwen, Kosten % BBP
Jongerenwerkloosheid Mannen, Kosten % BBP Totale kosten, % BBP
Antigua
2006
4,93
5,94
0,36%
0,44%
0,80%
Bahama’s
2006
32,85
38,12
0,44%
0,51%
0,95%
Barbados
2006
15,92
25,41
0,34%
0,55%
0,89%
Belize
2006
11,50
13,08
0,51%
0,58%
1,09%
Dominica
2006
2,97
5,24
0,46%
0,81%
1,27%
Grenada
2006
9,42
13,35
0,95%
1,35%
2,31%
Guyana
2006
9,06
17,81
0,36%
0,70%
1,06%
Haïti
2006
64,16
82,56
0,57%
0,74%
1,31%
Jamaica
2006
116,71
148,62
0,60%
0,76%
1,36%
Saint Lucia
2006
14,34
25,15
0,89%
1,56%
2,46%
Saint Vincent en de Grenadines
2006
8,19
10,36
1,01%
1,28%
2,29%
Suriname
2006
9,47
14,55
0,27%
0,42%
0,69%
Trinidad en Tobago
2006
95,81
113,69
0,42%
0,50%
0,92%
Geassocieerde Staten Anguilla
2001
0,43
0,24
0,41%
0,23%
0,65%
Bermuda
2000
2,20
5,40
0,10%
0,25%
0,35%
Caymaneilanden
2007
2,18
2,44
0,11%
0,13%
0,24%
Opmerkingen: Geen gegevens beschikbaar voor het schatten van de kosten voor Montserrat, Saint Kitts en Nevis, Britse Maagdeneilanden en Turks- en Caicoseilanden. *PPP: Koopkrachtpariteit.
132
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) 11.
Net als in het geval van het onderwijs, zijn deze ramingen begroot op het laagste niveau. In reële termen genereert hoge jongerenwerkloosheid kosten andere dan ernstig verlies aan productiviteit voor het land. Criminaliteit, waar ze sterk mee geassocieerd wordt, brengt additionele kosten met zich mee die niet in aanmerking zijn genomen in deze beoordeling van de alternatieve kosten. Met andere woorden, de winsten die zouden aangroeien ten gunste van de lidstaten die de jongerenwerkloosheid hebben teruggebracht tot het niveau van de werkloosheid onder de volwassenen, zijn onderschat in de projecties opgenomen in de tabel. Gezondheid
12.
Iedere discussie over gezondheidsgerelateerde kosten moet zowel de verloren alternatieve kosten als de directe kosten van gezondheidszorg in aanmerking nemen. In dit onderdeel, worden de kosten van zwangerschap bij adolescenten (zie tabel 8) en hiv en aids bij jongeren (zie tabel 9) in aanmerking genomen. Tabel 8 – De Kosten van Zwangerschappen onder Adolescenten Financiële kosten Totale Geboorten onder Adolescenten per jaar 757 422 1.256 2.172 25.934 10.452 2.100
Gemiddelde Kosten per Jaar USD PPP 4.362 2.914 1.536 741 241 1.195 1.637
Totale kosten per jaar, miljoen USD PPP 3,3 1,2 1,9 1,6 6,3 12,5 3,4
TK %BBP 0,9% 0,6% 1,8% 1,3% 1,2% 1,3% 2,1%
Jaar Bahama’s 2005 Barbados 2005 Belize 2005 Guyana 2005 Haïti 2005 Jamaica 2005 Suriname 2005 Trinidad en Tobago 2005 2.373 2.931 7,0 0,6% Opmerking: Geen gegevens beschikbaar voor schatten kosten overige CARICOM-landen.
13.
Alternatieve kosten Totale Gemiddelde kosten van Kosten per Levensduur, jaar USD miljoen PPP USD PPP 7.669 290,3 4.383 92,6 3.718 233,4 1.506 163,5 460 596,3 3.239 1.692,6 5.680 596,4 5.729
679,9
Volgens de projecties in tabel 8, kost moederschap van adolescenten de Bahama’s 0,9 procent van het BBP van het land, en 3,9 procent van het BBP gedurende de levensduur van de moeders. Het land zou daarom zijn gegroeid met 3,9 procent gedurende de levensduur van de moeders indien ze allen hun zwangerschap hadden uitgesteld tot ze in de twintig waren. Voor Belize zou de groei meer dan 10 procent zijn en voor Suriname, 17 procent.
133
TK leven %BBP 3,9% 2,0% 10,3% 6,4% 5,3% 8,7% 17,1% 3,0%
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD)
14.
Nogmaals, deze kosten zijn onderschat. De directe kosten, bijvoorbeeld, worden berekend over “de som van de jaarlijkse kinderbijslag uitgekeerd door de overheid, inkomensoverdracht en subsidies vanuit de overheid aan de adolescente moeders, en kosten van medische zorg voor moeder en kind” (Chaaban 2009). De ervaring van Jamaica’s
Women’s
Centre
wijst
uit
dat
zwangere
adolescenten
die
de
kwaliteitsinterventie moeten ontberen welke deze instelling aanbiedt, het leven schenken aan aanzienlijk meer kinderen dan zij die deel uitmaken van het programma van het Women’s Centre. Hun alternatieve kosten zijn hoger dan die van hen die hun tweede zwangerschap hebben uitgesteld. Het uitstellen van zwangerschap ten gunste van een verdere ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen, verhoogt de economische en sociale vooruitzichten van een land in de loop van de levensduur van de moeder.
134
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) Tabel 9 – De Kosten van HIV en AIDS bij Jongeren Geschatte Huidige waarde
Land
Jaar
jaarlijkse
van toekomstige
Huidige
verliezen uit
Financiële
Incidentie
verliezen vanwege
waarde van
huidige aids-
kosten
Financiële
hiv bij
aids-sterfte,
verliezen als
sterfte, USD
USD
kosten %
Totale kosten miljoen
jongeren
miljoen USD PPP
% van BBP
PPP
PPP/jaar
BBP
USD PPP
Antigua en Barbuda
2006
74
2,9
0,2%
3.249
94.868
0,007%
2.98
Bahama’s
2007
1.363
76,3
1,0%
77.895
797.404
0,011%
77.17
Barbados
2007
412
11,5
0,2%
69.203
423.060
0,009%
11.95
Belize
2007
585
13,9
0,6%
45.763
357.678
0,016%
14.28
Dominica
2001
65
2,2
0,3%
3.110
24.999
0,004%
2.20
Grenada
2007
90
3,3
0,3%
4.486
30.127
0,003%
3.30
Guyana
2007
1.310
12,9
0,5%
94.644
1.259.565
0,050%
14.26
Haïti
2007
20.732
75,4
0,7%
146.945
9.303.474
0,083%
84.82
Jamaica Saint Kitts Nevis
2007
6.767
144,8
0,7%
298.386
2.331.317
0,012%
147.46 2.55
2007
54
2,5
0,4%
2.205
33.973
0,005%
Saint Lucia
2007
198
4,3
0,3%
9.429
49.998
0,003%
4.33
Suriname Trinidad en Tobago
2007
1.769
52,0
1,5%
117.837
467.289
0,013%
52.54
2007
1.767
76,8
0,3%
302.385
1.661.472
0,007%
78.79
Opmerking: Geen gegevens beschikbaar voor het schatten van de kosten voor de overige CARICOM-landen.
135
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) 15.
Tabel 9 geeft een overzicht van de waarde van de verliezen ten gevolge van aidsgerelateerde sterfte plus de jaarlijkse uitgaven aan gezondheidszorg voor jongere slachtoffers, uitgedrukt in percentages van het BBP. De tabel wijst uit dat voor iedere jongere die leeft in plaats van aan aids sterft, de besparing op jaarbasis zou zijn voor de Bahama’s US$78 000; Barbados, US$70 000; Grenada, US $4 486; Guyana, US$ 95 000; Haïti, US$147 000; Jamaica, US$300 000; Saint Kitts en Nevis, US$ 2 205; Suriname, US$118 000; en Trinidad en Tobago, US$302 000. De jaarlijkse verliezen
Comment [A1]: Include stats from the OECS territory
aan BBP lopen van 0,2 procent voor Barbados tot 1,5 procent voor Suriname. Criminaliteit en geweld 16.
De informatie weergegeven in tabel 10 is eveneens gebaseerd op de directe kosten gemaakt door de Staat als gevolg van jongerencriminaliteit, plus een schatting van de gederfde inkomsten aan zowel de individuele criminelen als het toerisme, dit laatste in de veronderstelling dat hoge niveaus van crimineel geweld weerslag hebben op de toerismesector. Tabel 10 – De Kosten van Jongerencriminaliteit
Land
Aantal jongeren (1524) veroordeeld, per jaar
Jaar
Totale directe kosten USD PPP/jaar
Totaal gederfde inkomsten USD PPP/jaar
Totaal gederfde inkomsten uit toerisme, USD PPP/jaar
Totale alternatieve kosten, USD PPP/jaar
Totale kosten USD PPP/jaar
Totale kosten % BBP
Dominica
2002
393
17.528.671
953.113
2.880.000
3.833.113
21.361.783
3,44%
Guyana
2002
425
68.717.820
289.678
1.665.000
1.954.678
70.672.498
2,79%
Jamaica
2005
1.959
529.098.000
4.262.815
91.125.000
95.387.815
624.485.815
3,21%
Saint Lucia Trinidad enTobago
2005
663
43.485.580
1.935.977
17.100.000
19.035.977
62.521.557
4,01%
655.190.853
2,88%
2005 786 616.983.450 2.792.403 35.415.000 38.207.403 Opmerking: Geen gegevens beschikbaar voor het schatten van de kosten voor de overige CARICOM-landen.
17.
Tabel 10 toont aan dat jongerencriminaliteit de lidstaten tussen een laag percentage van 2,9 procent van het BBP kost in het geval van het tweelingeiland de Republiek Trinidad en Tobago en een hoog percentage van 4 in het geval van Saint Lucia. Jamaica, met het hoogste percentage gewelddadige criminaliteit, zou een economische groei
136
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) doormaken van meer dan 1,5 procent als het erin zou slagen het percentage jongerencriminaliteit te halveren. Indien bij deze kosten zouden worden opgeteld de medische,
psychologische,
morele
en
andere
economische
kosten
alsook
eigendomsschade veroorzaakt voor de slachtoffers en hun gezinnen, zouden de voordelen van het terugdringen van de jongerencriminaliteit aanzienlijk groter blijken te zijn. De kosten en baten van investeren 1.
De voorgaande gegevens tonen aan hoe zwaar de belasting voor hun economieën is welke de lidstaten moeten dragen als gevolg van het onvermogen de geïdentificeerde maatschappelijke kwesties waarmee de jongeren geconfronteerd worden aan te pakken. Dat is één manier om het te bekijken. Een andere, productievere, wijze is te zien hoeveel de lidstaten bij een succesvolle aanpak zouden winnen. In het licht van het feit dat de studie niet zegt hoeveel een regering moet besteden om een gewenst resultaat te verkrijgen, kan dan ook de vraag worden gesteld of de voordelen groter zouden zijn dan de kosten van het aanpakken van elk van deze problemen. Met andere woorden, hoeveel zou het een lidstaat kosten om het jongerenwerkloosheidscijfer terug te brengen tot het niveau van werkloosheid onder volwassenen, of hoeveel meer zou hij moeten uitgeven teneinde volledige inschrijving en aanwezigheid op primair en secundair niveau te realiseren? En zouden de voordelen groten zijn dan de uitgaven?
2.
Er zijn in de hele wereld diverse goede op de jongeren gerichte projecten en programma’s waarvan de regio zou kunnen leren en welke ze zou kunnen aanpassen, en binnen de regio zijn er vele die veralgemeend zouden kunnen worden. Wendy Cunningham et al. hebben in hun Youth at Risk in Latin America and the Caribbean (2008) 23 beleidsdocumenten en benaderingen gevonden die goed werken om alle vijf gevolgen of risico’s waarvoor de jongeren vatbaar zijn, namelijk jongerenwerkloosheid, zwangerschap bij adolescenten, reproductieve gezondheid en hiv en aids, schooluitval en criminaliteit, geweld en drugsmisbruik aan te pakken. De volgende acht beleidsbenaderingen boekten succes bij het reduceren van al deze gevolgen en gedragingen:
137
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) •
investeren in vroege kinderontwikkeling;
•
ervoor zorgen dat jongeren het secundair onderwijs afmaken;
•
investeren in effectief ouderschap;
•
investeren in het vergaren en analyseren van gegevens over jongeren;
•
jongeren voorzien van financiële incentives om riskant gedrag te vermijden;
•
geïntegreerd investeren in gemeenschappen die een hoge mate van geweld kennen, teneinde ze veilig te maken;
3.
•
mediacampagnes om de antigeweldboodschap te verspreiden; en
•
geboorteakten verstrekken aan hen die geen documenten hebben. De resterende benaderingen waren meer doelspecifieke benaderingen; bijvoorbeeld, gezondheids- en farmaceutische diensten jongerenvriendelijk maken was effectief voor het reduceren van zwangerschap bij adolescenten en hiv en aids, maar niet voor schooluitval of jongerenwerkloosheid. Evenzo, het versterken van het jeugdrecht was effectief voor het terugdringen van criminaliteit, geweld en drugsmisbruik, maar verder voor niets anders.
4.
Het
focussen
op
jongerenontwikkelingsprogramma’s
met
hoge
kosten-
batenverhoudingen en bewezen invloed kan op kostenverantwoorde wijze geschieden. De cijfers indiceren de potentiële stijging in inkomsten en productiviteit indien de zorgen van jonge mensen op accurate wijze worden aangepakt. Ze “vragen tevens om verbreding van de cultuur van het meten en beoordelen van jongereninterventies in de regio, daar beleidsmakers systematisch impactanalyses zouden moeten uitvoeren voor alle programma’s en gereed zouden moeten zijn programma’s met lage sociale opbrengsten stop te zetten” (Chabaan 2009).
138
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD)
HOOFDSTUK VI NAAR EEN NIEUW TIJDPERK VAN PARTNERSCHAP, BELEID EN PARTICIPATIE
1.
De Commissie is getroffen door de overeenkomsten tussen het onderstaand Regionaal jongerenprofiel van de ideale Caribische jongere en Prof. Girvans (2007) prioriteiten voor de ontwikkeling van menselijke hulpbronnen voor het aansturen van Caribische economieën. Het onderstaand origineel regionaal jongerenprofiel werd opgesteld door het CARICOM-Jeugdambassadeursprogramma (2005) en door de jaren heen verder aangescherpt op basis van uitgebreide regionale jongerenconsultaties. Regionaal Profiel van de Ideale Caribische Jongere • • • • • • • • • • • • • •
2.
Van nature charismatisch, proactief, met sterke leiderschapskwaliteiten Kennis dragen van het land, de Caribische geschiedenis en wereldaangelegenheden Begiftigd met sterke Caribische identiteit, in staat overal ter wereld te wonen Patriottisch, actief betrokken bij de ontwikkeling van land en regio Ambitieus, zelfverzekerd, goede algemene ontwikkeling, goed geïnformeerd, belezen Met een sterk geloof in cultuur, geïnteresseerd in sport, kunst en cultuur Creatief, nijver, goed geschoold, technologisch onderlegd, ambitieus en bevoegd carrière/beroepsaspiraties te verwezenlijken Ondernemingsgeest, bereid verantwoorde risico’s te nemen, exploreert de wereldmarkt op zoek naar diverse mogelijkheden om zichzelf, het land en de regio vooruit te helpen Goed gedrag en goede attitude, spiritueel en moreel besef Verdraagzaam en respectvol tegenover anderen, een teamspeler Welbespraakt, meertalig, uitstekende netwerk-, interpersoonlijke en communicatievaardigheden Verantwoordelijk optreden ten voordele van zichzelf, de gemeenschap en de samenleving Cultuurverschillen begrijpen en omarmen Assertief, vastbesloten te volharden in een prestatiegericht milieu
Dit hoofdstuk wijst de weg voorwaarts vanuit een duidelijker begrip van de gewenste resultaten voor het welzijn en de empowerment van adolescenten en jongeren in CARICOM. Dit betekent het ondersteunen van adolescenten en jongeren niet slechts voor hun eigen persoonlijk welzijn en een beter leven, maar ook voor het optimaliseren van hun talenten, kennis en potentieel; en het voortbrengen van een nationale identiteit, participatie en positieve betrokkenheid van de grootste demografische entiteit in de Gemeenschap richting duurzame sociale en economische integratie.
139
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD)
3.
Met het doen van de volgende Aanbevelingen, onderstreept de Commissie het belang van het omarmen van alle categorieën jongeren, ongeacht gender, ras, etniciteit, klasse, bekwaamheden, geloofsovertuiging en seksuele geaardheid, en wenst ze de beginselen en algemene filosofie waardoor zij zich heeft laten leiden in haar werkzaamheden bij de uitoefening van haar mandaat te herhalen.
4.
5.
Deze zijn als volgt: (i)
jongeren zijn creatieve aanwinsten en waardevolle menselijke hulpbronnen die tot ontwikkeling gebracht moeten worden, en niet een probleem dat moet worden opgelost;
(ii)
jongeren moeten beschouwd worden als partners in de ontwikkeling van de regio en niet slechts als begunstigden;
(iii)
jongeren zijn de toekomst, maar ook het heden – ze kunnen bijdragen, en dragen effectief bij, aan de nationale en regionale identiteit en ontwikkeling;
(iv)
de meerderheid van de jongeren legt de overgang naar volwassenheid succesvol af. Dat een minderheid daarin niet slaagt, is grotendeels toe te schrijven aan het feit dat volwassenen en de samenleving zich niet adequaat van hun taak hebben gekweten ten aanzien van de ontwikkeling van deze jongeren;
(v)
het dominante paradigma waarin de jongeren worden beschouwd is probleemgericht en houdt onvoldoende rekening met hun kwaliteiten, bijdragen en prestaties.
De Commissie stelt vast dat het Jongerenbeleid zwak en verouderd is en zelden wordt geïmplementeerd, en trekt de conclusie dat bestaande investeringen in structuren en programma’s voor jongerenontwikkeling – op het stuk van onderwijs, gezondheid en welzijn, cultuur, sport en verruiming van werkgelegenheid – in de huidige vorm gewoonweg niet voldoende zijn en dat ze in sommige gevallen verkeerd geëffectueerd zijn. Geen investering in jongeren, geen regionale integratie. Geen investering in jongeren, geen CSME. Aanbevelingen
6.
Dienovereenkomstig doet de Commissie de volgende aanbevelingen.
140
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) Mentaliteitsverandering Jongeren bevinden zich in een ontwikkelingsfase van het leven. De grote meerderheid maakt de overgang naar een sociaal verantwoordelijk en productief volwassen leven, maar er is een minderheid die daar niet in slaagt. De eerste ombuiging in ons denken moet zijn dat we ons ervan weerhouden deze minderheid te gebruiken om alle jongeren te typeren. Ten tweede, ten aanzien van die minderheid zelf, moet de ombuiging zijn ze op de eerste plaats te zien als een potentiële aanwinst die gekoesterd moet worden en niet als een kanker die moet worden onderdrukt. Wat echt nodig is, is dat er meer wordt geïnvesteerd zodat hun extra mogelijkheden geboden kunnen worden om hun creatief en productief vermogen te ontwikkelen. Hoewel noodzakelijkerwijs inspanningen moeten worden gedaan om de negatieve effecten van risico- en kwetsbaarheidsfactoren te beperken, moet er allereerst aan gedacht worden meer middelen te bestemmen voor het versterken van de instituten die kunnen dienen als beschermende factoren – het gezin, de gemeenschap, de school, op geloof gebaseerde organisaties. De Commissie doet verder als aanbeveling dat CARICOM-staten meer onderzoek naar jongeren
en
criminaliteit
stimuleren
en
met
het
oog
daarop,
hun
collectie
criminaliteitsstatistieken, naar leeftijd, sekse en andere relevante demografische kenmerken en variabelen, uitbreiden, met gebruikmaking van regionaal overeengekomen sjablonen. De Commissie doet eveneens de aanbeveling dat de Regeringsleiders bij het erkennen van de bijdragen van de jongeren een prestigieus regionaal jongeren awardprogramma introduceren. De CSME De Commissie is van mening dat er alom onwetendheid en groeiend cynisme heerst onder adolescenten en jongeren ten aanzien van regionale integratie, CARICOM en meer bepaald de CSME. Ze is ook van mening dat wanneer deze kwesties met hen worden besproken, de jongeren uiting geven aan hun visie voor een verenigde gemeenschap en een bereidheid deelgenoot te zijn van de boodschap van regionalisme en CSME. Concluderende dat een grote inspanning vereist is voor het verspreiden van kennis en het ombuigen van attitudes met betrekking tot regionalisme en de CSME en dat het onderwijssysteem daarbij een belangrijke rol te vervullen heeft, doet de Commissie de aanbeveling dat de Regeringsleiders overgaan tot:
141
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) (e)
het implementeren van een breedschalige door jongeren geleide informatie-, voorlichtings- en communicatiecampagne over regionale integratie en de CSME, die gebruik maakt van een methodologie en inhoud welke relevant en aantrekkelijk zijn voor jongeren en die hun kennis en bewustzijn van deze thema’s vergroot; regionale identiteit versterkt en negatieve opvattingen over de CSME en Caribisch burgerschap uitwist;
(f)
het introduceren in de schoolcurricula op alle niveaus, van relevante, op de leeftijd afgestemde informatie en creatief gepresenteerde activiteiten met betrekking tot CARICOM-landen, regionale integratie, regionaal burgerschap en de CSME;
(g)
het mandateren tot het uitvoeren van onderzoek gericht op het beter begrijpen van jongeren in ontwikkelingsvraagstukken waaronder begrepen de ervaringen van jongeren die een aanvraag in het kader van vrij verkeer hebben gedaan alsook van jongeren die binnen de regio onder andere omstandigheden zijn gemigreerd; en
(h)
het institutionaliseren van mechanismen voor het voeden en in-stand-houden van een gevoel van Caribische identiteit onder jongeren in de Caribische diaspora, en het kanaliseren van hun vaardigheden, middelen en talenten richting Caribische ontwikkeling en integratie.
Structuren van jongeren-governance In overeenstemming met de democratische tradities die de regio karakteriseren, komt de Commissie tot de conclusie dat lidstaten zich moeten committeren aan het verdiepen van de democratische cultuur door de jongeren van de regio te betrekken bij deze processen. De Commissie doet daarom de sterke aanbeveling dat: 1.
de Regeringsleiders het Herziene Verdrag van Chaguaramas wijzigen zodat een paradigma voor de ontwikkeling van menselijke hulpbronnen kan worden opgenomen teneinde te garanderen dat de rol van de jongeren in het integratieproces uitdrukkelijk wordt erkend en wordt vastgelegd. Zodanige rollen moeten worden weerspiegeld in nationale ontwikkelingsstrategieën en moeten congruent zijn met die welke zijn verankerd in het Herziene Verdrag;
142
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) 2.
een breed gedragen democratisch gekozen jongeren vertegenwoordigend lichaam wordt ingesteld dat het centrale nationale institutionele lichaam voor ontwikkeling moet worden. Een dergelijk orgaan zal worden gekozen via een proces dat elke jongere de kans biedt te stemmen of verkozen te worden. Het proces zal onder toezicht staan van de nationale kiesbureaus in elke lidstaat en moet worden verankerd in de wetgeving. De totale jongerenvertegenwoordiging moet worden beheerd door middel van en verantwoording afleggen aan dit nationaal gekozen orgaan;
3.
de Regeringsleiders de instelling van nationale interministeriële comités in alle lidstaten bevorderen en ondersteunen, wat onder andere zal garanderen dat de op regionaal niveau genomen beslissingen worden geïmplementeerd en dat de jongerenagenda op het regionaal niveau wordt gekoppeld aan de nationale ontwikkelingsagenda’s; en
4.
aandacht wordt besteed aan het ontwikkelen van de capaciteiten van de DYA’s, en doet voorts de aanbeveling het Programma jongeren- en gemeenschapsontwikkeling binnen het CARICOM-Secretariaat uit te breiden zodat effectiever resultaten kunnen worden behaald ten aanzien van jongerenontwikkeling.
Ontwikkeling van menselijke hulpbronnen De Commissie komt tot de conclusie dat de empowerment van jongeren om te participeren in de CSME noodzaakt tot eensgezinde actie met het oog op alle facetten van de ontwikkeling van menselijke hulpbronnen, in het bijzonder kwesties verband houdende met onderwijs en opleidingen op het gebied van sociale vaardigheden, arbeid en welzijn. Van oordeel zijnde dat gangbare formele en informele structuren en instituten niet voldoen qua relevantie en effectiviteit, doet de Commissie: 8.
de aanbeveling dat in overeenstemming met de verplichtingen aangegaan ten aanzien van internationale verdragen over kinder- en mensenrechten, de Regeringsleiders op nationaal niveau de wetgeving aan een nadere beschouwing onderwerpen om congruentie met deze verplichtingen te garanderen, in het bijzonder met die inzake adequate toegang tot gezondheidsdiensten op het vlak van jeugdgezondheid, geestelijke gezondheid en seksuele en reproductieve gezondheid;
143
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) 9.
de aanbeveling dat een geïntegreerde strategie voor ontwikkeling van menselijke hulpbronnen, omvattende in het bijzonder onderwijs, gezondheid, werkgelegenheid, gender, criminaliteitspreventie, cultuur, sport en jeugdleiderschap, wordt uitgewerkt;
10.
de sterke aanbeveling dat serieuze inspanningen worden gedaan studenten voor te bereiden op een toekomst als kritische denkers met een goede sociale aanpassing, door middel van curriculumhervorming, het opnieuw uitrusten van opvoeders en educatieve leiders op alle niveaus, en door het aannemen van beste praktijken, daarbij bijzondere aandacht bestedend aan gender;
11.
verder de aanbeveling dat alle CARICOM-staten investeren in de ontwikkeling van technologisch alfabetisme met het oog op het verkleinen van de digitale kloof onder de jongeren en om hen klaar te maken voor werken en leven in de informatiemaatschappij en het nastreven van andere nieuwe carrières en mogelijkheden in de regionale en mondiale milieus;
12.
voorts de aanbeveling dat de Regeringsleiders het gebrek aan bewustzijn en onderwijs over milieuvraagstukken, in het bijzonder de gevolgen van klimaatverandering, aanpakken;
13.
de
aanbeveling
dat
regionale
wetten
over
migratie,
met
inbegrip
van
burgerschapswetten, op elkaar worden afgestemd; en 14.
de aanbeveling dat niet-partijgebonden mechanismen en strategieën worden ontwikkeld om de negatieve gevolgen van migratie op te vangen en klachten over schending van mensen- en burgerrechten in het kader van de CSM te onderzoeken.
Sport en cultuur Indachtig de wereldwijde bijval en het relatieve voordeel van de regio in kunst, cultuur en sport; eveneens indachtig het concept van “Sport voor Allen”, namelijk dat iedere persoon het recht heeft sport te beoefenen bij het nastreven van uitmuntendheid, welzijn of vriendschappen ongeacht economische status, godsdienst of lichamelijke beperkingen, doet de Commissie als aanbeveling dat de CARICOM-staten:
144
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) 10.
hun ervaringen delen op het gebied van capaciteitsopbouw, institutionele structuren en praktijken, en alliantievorming met het oog op het identificeren, voeden en ontwikkelen van talent op het gebied van cultuur en sport, in samenwerking met universiteiten en overige relevante instituten in de regio;
11.
middelen bestemmen voor het garanderen van de beschikbaarheid van sport- en recreatiefaciliteiten in gemeenschappen en locaties voor kunstvoorstellingen;
12.
meer investeren in de opleiding en ontwikkeling van leraren lichamelijke opvoeding, coaches, sport- en recreatiebeheerders, en leraren kunstonderwijs;
13.
grotere nadruk leggen op het creëren van programma’s voor naschoolse activiteiten op scholen en het toegenomen gebruik van schoolfaciliteiten om jongeren georganiseerde buitenschoolse, recreatieve en sportieve activiteiten te bieden;
14.
leiderschap bieden en incentives verschaffen voor het versterken van de samenwerking en partnerschappen tussen gemeenschappen, sportorganisaties en de private sector voor de ontwikkeling van sportclubs en verenigingen voor jongeren;
15.
meer kansen bieden voor jongerenontwikkeling op het gebied van cultuur en sport met het oog op hun algemeen welzijn en om jongeren de mogelijkheid te geven voor het volgen van nieuwe loopbanen in de sectoren sport, toerisme en cultuur;
16.
de curricula voor sport, cultuur en technologie versterken op alle niveaus – primair, secundair en tertiair;
17.
de nodige beleidslijnen en beleidskaders instellen voor de ontwikkeling van vitale bedrijfstakken op het gebied van cultuur- en sporttoerisme; en
18.
regionale integratie, bewustzijn en ontwikkeling versterken door middel van de verenigende kracht van sport en cultuur, voortbouwend op de sterke funderingen van regionale evenementen zoals CARIFESTA en de CARIFTA-Spelen.
145
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD)
CARICOM-Jongerenontwikkelingsdoelen Teneinde dit Rapport effect te doen sorteren tijdens de implementatie ervan, geeft de Commissie aan de Regeringsleiders het advies om de voorgaande Aanbevelingen aan te nemen en de onderstaande CARICOM-Jongerenontwikkelingsdoelen die daaruit voortvloeien te onderschrijven, samen met een plan voor controle en evaluatie:
Mentaliteitsverandering
Doel 1: Toewijzing van meer middelen voor gerichte programma’s ter versterking van de beschermende factoren – het gezin, de gemeenschap, de school en de op geloof gebaseerde organisaties. Doel 2: Toename van de participatie van jongeren in belangrijke aangelegenheden het land en de regio rakende.
CSME Doel 3: Toename van het aantal jongeren dat gebruik maakt van de mogelijkheden voor ondernemerschap, werkgelegenheid en onderwijs binnen de CSME
.
Jongeren-governance Doel 4: Toename van jongerenparticipatie en -partnerschap door middel van versterkte structuren van jongeren-governance.
146
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) Ontwikkeling menselijke hulpbronnen Doel 5: Geïntegreerd beleid voor jongerenontwikkeling. Doel 6: Doorstroming van 30 procent van gekwalificeerde geslaagden van de middelbare school naar tertiair onderwijs. . Doel 7: Ontwikkeling van een milieubewuste burgerij.
Sport en cultuur Doel 8: Sport voor Alle Jongeren. Doel 9: Optimalisatie van het voordeel van de regio op het gebied van sport en cultuur.
☼☼ ☼
147
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) GERAADPLEEGDE WERKEN Aggleton, P., Whitty, G., Knight, A., Prayle, D., Warwick, I. and Rivers, K. (1998) Promoting Young People’s Health Concerns and Needs of Young People, Health Education, 6: 213-219. Alexis, A. (2006). “National Youth Councils.” Caribbean Youth Development, Issue 1. Allen, C., et al. (2000). The Sexual Health Needs of Youth in Tobago: Final Report. Alperstein, G. and Raman S. (2003). Promoting Mental Health and Emotional Well-Being Among Children and Youth: A Role for Community Child Health? Child Care, Health & Development, 29 (4) : 269–274. Bailey, Barbara and Myrna Bernard. (2009). Establishing a Database of Gender Differentials in Enrolment and Performance at the Secondary and Tertiary Levels of the Caribbean Education Systems. Bailey, Barbara and Suzanne M. Charles (2008). The Missing Generation: A Situational Analysis of Adolescents (10 – 14) in the Caribbean Community. UNICEF-CARICOM. Baird, D.S, Yearwood, E.L. and Perrino, C.S. (2007). Small Islands, Big Problem: HIV/AIDS and Youth in Trinidad and Tobago in Journal of Psychiatric Nursing, 20 (4) 2007. Balestino, Ramon and Barry Stern (2008). Rapid Youth Assessment in the Eastern Caribbean. USAID/EQUIP3. Bernard, D., Quine, S., Kang, M., Alperstein, G., Usherwood, T., Bennet, D. and Booth, M. (2004). Access to Primary Health Care for Australian Adolescents: How Congruent Are The Perspectives of Health Service Providers and Young People, and Does It Matter? Australian and New Zealand Journal of Public Health 8 (5) : 487-492. Blom, Andreas and Cynthia Hobbs. (2007). School and Work in the Eastern Caribbean. Does the Education System Adequately Prepare Youth for the Global Economy? Washington, D.C . World Bank. Blum, R.W. (2003). Adolescent Health in the Caribbean: Risk and Protective Factors: Findings from the Caribbean Youth Health Survey. Journal of Adolescent Health (35): 493-500. ________and Ireland, M (2004). Reducing Risk, Increasing Protective Factors: Findings from the Caribbean Youth Health Survey. Journal of Adolescent Health, 35: 493-500. Bombereau, Gaelle and Caroline F. Allen. (2008). Social and Cultural Factors Drivng the HIV Epidemic in the Caribbean: A Literature Review. CHRC.
148
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD)
Brady, M. A. (1993). Health Issues for Aboriginal Youth: Social and Cultural Factors Associated with Resilience, Journal of Paediatric Child Health (1993) 29, Suppl. 1, S56-S59. Brathwaite, Brada (2009). Youth Risks in the Caribbean: Through the Eyes of Youth. CARICOM Commission on Youth Development. _________ (2008). From CCYD to COHSOD: Implications for Education from Caribbean Youths. Presentation made in Georgetown Guyana. November, 2008. Braithwaite, Ryssa (YEAR). Findings of the “Youth Dreams, Visions, Aspirations and CSME Perspectives” Implications for Early Childhood, Care and Education. Presentation made at Buddan, Robert (YEAR.). Voting Behaviour. Lecture GT22D Politics in the Caribbean, University of the West Indies, Mona. CAREC (2005). Leading Causes of Death and Mortality Rates (Counts and Rates) in Caribbean Epidemiology Centre Member Countries (CMCS). Caribbean Commission on Health and Development (2006). Report of the Caribbean Commission on Health and Development, Ian Randle Publishers, Jamaica. Caribbean Community (2008a). Health =Wealth. Synthesis of the Report of the Caribbean Commission on Health and Development (CCHD). ________ (2008b). Working Document for Summit of CARICOM Heads of Government on Chronic Non-Communicable Diseases. _______ (2008c). Caribbean Community Youth Agenda. Georgetown: Caribbean Community. CARICOM Secretariat (2008a). Caribbean Regional Strategic Framework on HIV and AIDS. Pan Caribbean Partnership Against HIV/AIDS (PANCAP) September ________(2008b). Gender Differentials at the Secondary Level of Education Systems in the Anglophone Caribbean. Presentation to the Seventeenth Meeting of the Council for Human and Social Development (COHSOD) CARICOM Secretariat, Georgetown, Guyana, November 18, 2008.
_______ (2008c). Integrated Findings - Relevance, Functionality and Responsiveness of Youth Governance Structures: Summary Responses of National Youth Councils, Departments Responsible for Youth Affairs and CARICOM Youth Ambassadors. CARICOM Commission on Youth Development. _______ (2008d). Cultural Industries in CARICOM: Situation Analysis of the State of Cultural Industries in the Region. Presentation made in Georgetown, Guyana, 24 January.
149
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) ________ (YEAR). Draft Report of the CARICOM Regional Task Force on Cultural Industries Regional Development Strategy. ______ (2007). Draft Report of the Sixteenth Meeting of the Council for Human and Social Development (COHSOD) – Culture and Youth. October. ——— (2005). Caribbean Community Youth Agenda. Georgetown: Caribbean Community. CARICOM Youth Ambassadors' Programme Georgetown, CARICOM Secretariat.
(2008),
Operations
Manual
2008-2010.
__________ (2007a) Integrated Report on CARICOM Youth Ambassadors' Evaluation and Planning Workshop. Wyndham Nassau Resort. The Bahamas, December 10 – 13, 2007. ________(2007b). Regional Evaluation Report of the 2007 National CYAP Performance. Georgetown: CARICOM Secretariat. ——— (2007c). Report of CYAP Evaluation and Planning Workshop. Georgetown: CARICOM Secretariat. Carter, Richard (2009). Caribbean Youth: An Integrated Literature Review. CARICOM Commission on Youth Development. ________ (2007). “Social Policy and Youth in the Caribbean – Policies and Pathways” (unpub.) ________ (2005). “Report on Violence in Schools and Community Survey”. Education, Youth Affairs & Sports, Barbados (unpub.)
Ministry of
Carter, Shelly (2009). Regional Youth Dreams Report. CARICOM Commission on Youth Development. _______ (2009). Regional Main Findings Document. CARICOM Commission on Youth Development. Charles, Henry (2007a). The Caribbean Youth Development Challenge: From a Social Welfarist to a Transformational Paradigm. Public Lecture on the Theme : Towards a Paradigm Shift in Youth Development Policy. Nassau, The Bahamas: Commonwealth Youth Programme. ________ (2007b). “Serious Development Challenges Pose Major Threat to CSME and its Strategic Objectives”. Caribbean Youth Development, Issue 3, 2007. ________ (2006a). “Redefining the OECS Development Agenda – Empowerment for Sustainable Development”. Caribbean Youth Development, Issue 2, 2006. ________ (2006b). “The Commonwealth’s Response to Global Challenges Facing Youth in the 21st Century”. Caribbean Youth Development, Issue 1, 2006.
150
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) Chevannes, Alston ( 1999). What We Sow and What We Reap: The Cultivation of Male Identity in Jamaica. The Annual Grace Kennedy Foundation Lecture, Kingston, Jamaica.
Chevannes, Alston and Yldiz Beighle (2009). Status Report on the CARICOM Commission on Youth Development: Presentation made at 20th Intersessional Meeting of the Conference of Heads of Government of the Caribbean Community, Belize. March 2009. Chevannes, Paulette (2004). Violence in Schools: Stemming the Tide. Presented at the Launch of the UNICEF Report on the Status of the World's Children, Kingston, Jamaica. CELADE (2000) in Journal of the Latin American and Caribbean Demographic Centre. Commonwealth Secretariat (2005a). Adolescent and Youth Participation. Adults Get Ready! Booklet 2. London: Commonwealth Secretariat. ——— (2005b). Participation in the Second Decade of Life. What and Why? Booklet 1. London: Commonwealth Secretariat. Commonwealth Youth Programme (2006). CYP Strategic Plan 2006-2008. London: Commonwealth Secretariat, Commonwealth Secretariat. _______ (YEAR) Diploma Statistics for Pilot and Second Offering Diploma Youth Work. ____________ (YEAR) Steps to Further Professionalise Youth Development Work. ____________( YEAR) Youth Work Education and Training Proposed Training Delivery Framework Cunningham, Wendy et al (2008) Youth At Risk in Latin America and the Caribbean: Understanding the Causes Realising the Potential, World Bank. Dunn, Leith L. (2001). Meeting the Development and Participation Rights in Jamaica: Promoting Adolescent Participation in Jamaica. Kingston: UNFPA/UNICEF Downes, A. (2006). “Caribbean Labour Market Challenges and Policies.” Mexico. UNECLAC. Evans, Hyacinth (2006). Inside Hillview High School: Ethnography of An Urban Jamaican School. UWI Press. Eversley, Dwynette. (2009). Commonwealth Caribbean Desk Review. Commonwealth Youth Programme. _______ (2006). “Youth at Risk Entrepreneurship Workshop.” London, U.K., Commonwealth Youth Programme.
151
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) Figueroa, Mark ( 1997). Gender Privileging and Socio-Economic Outcomes: The Case of Health and Education in Jamaica. Paper Presented at the Ford Foundation Workshop on Family and the Quality of Gender Relations, UWI, Mona, March 5-10. Gilbert-Roberts, Terri-Ann (2009). Youth Governance Structures in CARICOM: Regional Review of Organizational Relevance. CARICOM Commission on Youth Development. ___________ (2008). CARICOM Youth Governance Structure. 3rd CCYD Meeting, Port-auPrince, Haiti. 10th December 2008. __________ (2008) Integrated Findings - Relevance, Functionality and Responsiveness of Youth Governance Structures: Summary responses of National Youth Councils, Departments responsible for Youth Affairs and CARICOM Youth Ambassadors. Girvan, Norman (2007) Towards A Single Development Vision and the Role of the Single Economy. Grange, A., Bekker, H., Noyes, J. and Langley, P. (2007) Adequacy of Health-Related Quality of Life Measures in Children Under 5 years old: Systematic Review, Journal of Advanced Nursing, 59(3) : 197-220. Gratton, Chris (2004) Sport, Health and Economic Benefit. Sport Industry Research Center. Sheffield and Hallam University. Gupta, G. R. (2002). Vulnerability and Resilience: Gender and HIV/AIDS in Latin America and the Caribbean. Haid, Phillip, Elder C Marques and Jon Brown (1999, June 1). Refocusing the Lens: Assessing the Challenges of Youth Involvement in Public Policy. Ottawa: Institute on Governance. Halcon, L., Blum, R. W., Beuhring, T. Pate, E., Campbell-Forrester, S. and Venema, A. (2005). Adolescent Health in the Caribbean: A Regional Portrait, Journal of Adolescent Health, 38(4): 214-229. Harris, Nigel (2007). Conference on the Caribbean: A 2020 Vision Report on the Diaspora Forum.(VENUE) Headley, B. “Criminal Deportees: What we Know and What we Don’t Know” in Jamaica Gleaner, July 14, 2008. Henry, I. (2006). “A Paradigm Shift in Youth Development Policy”. Development, Issue 2, 2006. Higginson, I. J. (2002) Quality of Life. London, GBR: BMJ Publishing Group.
152
Caribbean Youth
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) Hoover, Anne B. (1999). Youth Leading Now! Securing a Place at the Table. [http://www.cydjournal.org/NewDesigns/ND_99Sum/Hoover.html], Accessed on 15 November 2008. Hospedales, C. J. (2001). Overview of Health in the Region, CAREC. Inter-American Development Bank (IADB) (2007). School-Based Violence Prevention, Technical Note 11. International Labour Organization (ILO) (2008). Decent Work and Youth Latin America: Agenda for the Hemisphere 2006-2015. ______(2007). Decent Work Opportunities for Young Women and Men: Overcoming Discrimination and Disadvantage. Geneva Jessop, D. (2008). 2008.
“Darkening Clouds over Regionalism” in Barbados Advocate, July 20,
Johnson, H. (2007a). “The Goal of Caribbean Integration Does Not Require Individual Member States to Abandon Ethnic and Cultural Identities”. Caribbean Youth Development, Issue 3, 2007. ______ (2007b). CSME – FAQ. Kassim, Halima (2006). CARICOM Single Market: Gender Implications. Presentation made in Trinidad and Tobago. March 2006. Kazi, Tamjidul Huda. Youth Unemployment in the Caribbean: Social and Economic Backgrounds. http://unpan1.un.org/intradoc/groups/public/documents/un/unpan014955.pdf Lim Ah Ken, Patricia (2007). Children without Parental Care in the Caribbean. November. Matza, L. S., Swensen, A. R., Flood, E. M., Secnik, K. and Leidy N. K. (2004) Assessment of Health-Related Quality of Life in Children: A Review of Conceptual, Methodological, and Regulatory Issues. Values in Health. Meeks-Gardner, J. (2001). “A Case Control Study of Family and Social Determinants of Aggression in Jamaican Children.” Kingston: Planning Institute of Jamaica. Moore, H. L. (1999) “The Health of Children and Young People: A New Agenda”. Health Education, 4 : 161-168. Nurse, Keith (2009). The Creative Sector in CARICOM: The Economic and Trade Policy Dimensions. CARICOM Secretariat. Presentation in Antigua and Barbuda. July. Pan American Health Organization (PAHO) (2000). The Adolescent Health Survey. Philips, Daphne (YEAR). The Political Economy of Youth Violence in Trinidad: Towards a Caribbean Theory of Youth Violence. UWI St. Augustine.
153
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD)
Potter, M. (2006). “How Can Caribbean Youth Achieve Sustainable Livelihoods”. Caribbean Youth Development, Issue 2, 2006. Prensky, Marc. (2001). Digital Natives, Digital Immigrants. MCB University Press. October 2001. Ryan, C. (2006) “Youth Enterprise and Sustainable Development”, Caribbean Youth Development, Issue 2, 2006. Schalock, R. L. (2004) “The Concept of Quality of Life: What we Know and Do Not Know”, Journal of Intellectual Disability Research, 48 Part 3: 203-216. Smilowitz, Ben (1999). Youth Representation Leads to Better Public Education. [http://www.cydjournal.org/NewDesigns/ND_99Sum/Smilowitz.html], Accessed on 15 November 2008. Statistical Institute of Jamaica (2008) Economic and Social Survey of Jamaica (ESSJ). ________ (2007) Economic and Social Survey of Jamaica (ESSJ). The University of the West Indies (2006) Official Statistics 2005/2006. United Nations (2007). World Youth Report 2007: Young People’s Transition to Adulthood: Progress and Challenges. _______ (2005) World Youth Report 2005: Young People Today, and in 2015. _______ (2004) World Youth Report 2003: The Global Situation of Young People. United Nations Statistics Division. Demographic Yearbook 2006. United Nations Economic Commission for Latin America and the Caribbean (UNECLAC) (2008a). “Exploring Policy Linkages Between Poverty, Crime and Violence: A Look At Three Caribbean States.” _____ (2008b) "Socio-Demographic Analysis of Youth in the Caribbean: A Three Country Case Study.” _____ (2007a). “Developing a Social Policy for Youth with Special Reference to Young Men in Saint Lucia.” Mexico, UNECLAC. _____ (2007b). “Report on the Situation of Youth in Selected Caribbean Countries.” Port of Spain. _____ (2005a). “Labour Market Trends and Implications of Regional Integration.” Mexico, UNECLAC. _____(2005b). Migration in the Caribbean – What Do We Know. Port of Spain.
154
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) ______ (2004). “Youth Unemployment and the Caribbean Information Society: A Challenge and an Opportunity.” Mexico, UNECLAC. Wilks, R., Younger, N., McFarlane, S., Francis, D. and Van Den Broeck, J. (2007). Jamaican Youth Risk And Resiliency Behaviour Survey 2006: Community-based Survey on Risk and Resiliency Behaviours of 15-19 year olds. Williams, L. (2004). “A Review of Issues Arising from Selected Quantitative and Qualitative Literature in the Caribbean” (unpub.) World Health Organization (WHO) (2009). Global Status Report on Road Safety- A Time for Action. ________ (2008) HIV Prevalence Among Youths Age 15 and Older. ________ (2002). World Report on Violence and Health. Geneva. ________ (2000). A Portrait of Adolescent Health in the Caribbean. Geneva. ________/ UNAIDS (2002). Improved Methods and Assumptions for Estimation of the HIV/AIDS Epidemic and its Impact: Recommendations of the UNAIDS Reference Group on Estimates, Modeling and Projections. World Bank (2007a). World Development Report 2007: Development and the Next Generation. _____ (2007b). Crime and Violence in the Caribbean: Trends, Costs and Policy Options. _____ (2006). “St. Lucia Pilot for Organization of Eastern Caribbean States (OECS) Skills Enhancement for Inclusive Growth.” Washington, DC. _____ (2005) A Time To Choose: Caribbean Development in the 21st Century. Washington D.C. _____ (2003). Caribbean Youth Development: Issues and Policy Directions. Washington D.C. _____(2002) Monitoring Educational Performance in the Caribbean. Washington, D.C.
155
Concept Rapport van de CARICOM-Commissie voor Jeugdontwikkeling (CCYD) LANDENRAPPORTEN COMMONWEALTH OF THE BAHAMAS. The Dreams and Aspirations of Bahamian Youth. John R. Darville. February 2009.
BARBADOS. The Dreams and Aspirations of Bahamian Youth. September 2008.
BELIZE. Adolescent and Youth Dreams, Vision, Aspirations, Identity, Concerns and CSME Perspectives. September 2008.
DOMINICA Youth Dreams Report. February 2009.
JAMAICA. The Situation of Youth in the Caribbean. Ministry of Information, Culture, Youth and Sports, Government of Jamaica. Kevon Rhiney. November 2008.
SAINT KITTS AND NEVIS. Youth Dreams. September 2008
SAINT LUCIA .Youth Dreams Study. January 2009.
SURINAME Country Report 2008.
TURKS & CAICOS ISLANDS. Adolescent and Youth Dreams, Vision, Identity, Concerns and CSME Perspectives. January 2009.
156