+
Het Onnermodel
“It may be unfair, but what happens in a few days, sometimes even a single day, can change the course of a whole lifetime.” - Khaled Hosseini
Integratie en participatie van vluchtelingen
2016 Gemeente Haren
Voorwoord
+
Participatie: meedoen. Meedoen in Nederland. Meedoen met anderen. Maar ook verbinden. Verbinden naar werk. Verbinden met werk. Samen verbinden. Verbinden met elkaar. Verbinden om het te laten werken. Het zoeken naar verbinding staat centraal in het Onner-model. Door verbindingen te leggen tussen derdelanders en de Nederlandse maatschappij, tussen derdelanders uit verschillende culturen en tussen derdelanders en de (Nederlandse) arbeidsmarkt, zal er een snellere integratie plaatsvinden van deze bevolkingsgroepen in het Nederlandse landschap. Het Onner-model bestaat uit een proces voor inburgering al startend op het asielzoekerscentrum. Dit zorgt ervoor dat derdelanders al sneller kunnen starten met hun inburgering en daardoor sneller kunnen gaan participeren in Nederland. Onderdeel van het Onner-model is een training gericht op participatie in de Nederlandse samenleving. Deze Participatie-training bestaat uit een aantal dagdelen waarop de deelnemers (groepsgewijs) meegenomen worden in de gewoontes en gebruiken van de Nederlandse maatschappij. De training zal, naast het geven van informatie, vooral bestaan uit het doen van oefeningen en het voeren van discussies, om er voor te zorgen dat de deelnemers na afloop van de training zo goed mogelijk kunnen integreren binnen de Nederlandse samenleving. Het Onner-model, zal er, hopelijk, voor zorgen dat er, door meer en betere integratie in de Nederlandse samenleving, meer begrip en samenwerking komt vanuit de Nederlandse bevolking voor derdelanders.
2
+ Inhoudsopgave Voorwoord
………………………………………………………………………….
2
Introductie
………………………………………………………………………….
4
Algemeen
………………………………………………………………………….
4
Probleemschets
………………………………………………………………………….
4
Probleemanalyse
………………………………………………………………………….
5
Het Onner-model
………………………………………………………………………….
5
De Participatietraining
………………………………………………………………………….
5
………………………………………………………………………….
7
Gedragsverandering
………………………………………………………………………….
7
Doeloriëntatie
………………………………………………………………………….
8
Samenvatting
………………………………………………………………………….
9
Lijst met aangehaalde literatuur Procesbeschrijvingen
………………………………………………………………………….
10
………………………………………………………………………….
11
Participatie-training: planning
………………………………………………………………………….
12
Methodiek
3
+
Introductie
Algemeen Volgens de Eerste Kamer (Eerste Kamer, 2015) geldt als definitie voor derdelanders: vreemdelingen die niet de nationaliteit van een EU-lidstaat hebben. Derdelanders die (gedwongen of vrijwillig) naar Nederland komen om hier te wonen en/of te werken hebben de verplichting om in te burgeren in Nederland. Een groot deel van deze derdelanders zijn vluchtelingen. Volgens het Vluchtelingenverdrag van de Verenigde Naties uit 1951 is een vluchteling iemand die vervolging te vrezen heeft vanwege zijn ras, godsdienst of politieke overtuiging, of omdat hij/zij tot een bepaalde sociale groep behoort of een bepaalde nationaliteit heeft (Amnesty International, 2015). Derdelanders ervaren grote veranderingen wanneer zij in Nederland komen. Ten eerste zullen ze niet alleen een nieuwe taal moeten leren, maar zullen ze ook om moeten leren gaan met grote verschillen in (non-verbale) communicatie. Daarnaast komen ze in een cultuur waar ze te maken zullen hebben met andere normen en waarden, welke soms lijnrecht op het hen geleerde zullen staan. Ze hebben een andere kijk op henzelf en de wereld om hen heen, maar worden behandeld en begeleid volgens de Nederlandse maatstaven. Tot slot krijgen derdelanders regelmatig te maken met discriminatie en onbegrip vanuit de samenleving.
Probleemschets Uit verscheidene onderzoeken komt naar voren dat derdelanders in Nederland op dit moment nog veel sociaal-maatschappelijke problematiek kennen, zoals het ervaren van wantrouwen naar anderen, sociale terugtrekking, het ervaren van communicatieve problemen en discriminatie. In 2010 heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) onderzoek gedaan naar derdelanders in Nederland. Uit dit onderzoek komt onder andere naar voren dat slechts een derde van de statushouders werk heeft (waarvan 21% werk heeft voor minder dan 12 uur per week), hoewel ruim de helft van deze groep tussen de 20 en 40 jaar is en dus juist op een leeftijd is waarop werk zeer belangrijk is. Daarnaast komt uit het onderzoek naar voren dat slechts een vijfde van de statushouders binnen twee jaar na de inburgering werk heeft gevonden (ongeacht of dit wordt voorafgegaan door een re-integratietraject of niet). Dit is op zijn minst gezegd onwenselijk, omdat het hebben van een baan een belangrijke stimulans is voor integratie in de samenleving (Oostrom et al, 2010). En juist deze integratie in de samenleving maakt dat derdelanders sociaal-maatschappelijk beter functioneren. Het expertisecentrum gezondheidsverschillen (Pharos) geeft aan dat veel vluchtelingen in Nederland te kampen hebben met onzekerheid (ontstaan door onder andere de vlucht vanuit het herkomstland, door de (langdurige) onzekerheid over de verblijfssituatie en door de verschillen in normen en waarden tussen het herkomstland en de Nederlandse cultuur). Deze onzekerheid is van invloed op de gezondheid van vluchtelingen. Uit onderzoek komt dan ook naar voren dat het aantal gezondheidsproblemen onder vluchtelingen twee keer zo hoog is als het gemiddelde aantal onder autochtone Nederlanders, waarvan onzekerheid als een van de oorzaken hiervoor wordt gezien (Pharos, 2015). Daarnaast zie je relatief veel psychische problematiek bij derdelanders, zoals verslavingsproblematiek, trauma’s, depressies en suïcidale gedachten.
4
Probleemanalyse De grote instroom van asielzoekers zorgt op dit moment vooral voor logistieke problemen in de opvang, maar over enkele maanden zullen er ook problemen ontstaan op sociaal-maatschappelijk vlak. Uit onderzoek en uit de praktijk blijkt dat er na verloop van tijd een ommekeer van gedrag ontstaat bij statushouders doordat zij lange tijd inactief zijn en moeite hebben hun draai te vinden in en zich aan te passen aan de Nederlandse maatschappij. Hierdoor raken ze steeds meer teleurgesteld en uiten ze deze teleurstellingen ook in het openbaar waardoor ze steeds verder op afstand komen te staan van de Nederlandse maatschappij. Bijkomend nadeel is dat dit een negatief effect heeft op de publieke opinie, met het risico dat de statushouders en Nederlandse burgers nog verder uit elkaar komen te staan. Ook kan deze sociale exclusie tot psychische problematiek leiden, zoals onzekerheid en depressie. In Nederland bestaat de plicht tot inburgering voor nieuwkomers. Daarvan wordt momenteel met wisselend succes gebruik gemaakt. Het vinden van een baan is echter nog te vaak een groot probleem voor de nieuwkomers. En zonder een (vrijwilligers) baan of opleiding blijft ontmoeting met Nederlanders uit en is het zelfstandig vinden van huisvesting ook buiten bereik. Met de huidige instroom van asielzoekers en de ‘verstopping’ van de centrale opvang van statushouders is het meer dan ooit noodzakelijk om te werken aan de integratie van statushouders. Een snelle en succesvolle instroom in de samenleving en een zelfstandig bestaan voor deze doelgroep heeft hoge prioriteit. Door de verandering in aantallen is het huidige programma-aanbod onvoldoende en is er dus behoefte aan herziening van dit programma. Enkel de nadruk leggen op beheersing van de Nederlandse taal en theoretische kennis van de Nederlandse samenleving is niet langer voldoende voor een succesvolle integratie.
Het Onner-model De toestroom van grote groepen asielzoekers en het feit dat 70-80% van deze instroom (snel) over een status beschikt, maakt een snelle en geslaagde integratie in de Nederlandse samenleving noodzakelijk. Volgens het “Onner-model” (wat wordt gebruikt op het AZC te Onnen, gemeente Haren) gebeurt inburgering zodra een asielzoeker op het AZC een inschrijving in het GBA heeft. Deze inburgering wordt gedaan bij het dichtstbijzijnde ROC. Voordeel van deze aanpak is dat de statushouder zijn inburgering al op het AZC start en deze vervolgens (bij verhuizing) overal in Nederland kan voltooien. Het ROC in de nieuwe woonplaats pakt het huidige portfolio van de statushouder op en gaat verder waar deze is gebleven en de ROC’s regelen de financiën onderling. De statushouder ontvangt geen geld, maar de ROC’s dienen een rekening in bij DUO en regelen de geldstromen onderling. Hierdoor kunnen statushouders versneld inburgeren en kunnen jongeren tot 27 jaar eerder een (duale) opleiding gaan starten. Ook worden er in Haren, in samenwerking met het ROC, door Pabo-studenten extra taallessen aangeboden, waardoor inburgering sneller en beter verloopt. Hiernaast wordt op het AZC actief contact gezocht met de lokale samenleving, waardoor de statushouder niet enkel geïsoleerd leeft op het AZC, maar betrokken wordt bij allerhande activiteiten. Dit “Onner-model” wordt al ingezet in de drie Noordelijke provincies.
De Participatietraining Wanneer een statushouder zich vestigt binnen een gemeente en een uitkering ontvangt, is het cruciaal dat hij of zij zelfstandig deel gaat uitmaken van de lokale en Nederlandse samenleving en inzicht krijgt in wat er op hem of haar af gaat komen. Tevens is het vinden van werk, een woning en psychische stabiliteit en (fysieke) gezondheid van groot belang. Het is hierbij belangrijk om in te gaan op de persoonlijke beleving van de statushouder ten opzichte van wat er in Nederland van hem of haar verwacht wordt. Een integratietraject die, naast taal en theoretische kennis over de Nederlandse maatschappij, ook ingaat op deze onderdelen, is daarom van sterke toegevoegde waarde. Daarnaast is het belangrijk dat de statushouder de weg naar hulpverlening weet te vinden, omdat uit ervaring blijkt dat statushouders vaak kampen met psychische problematiek door traumabelevingen.
5
De Participatie-training gaat hierop in en bestaat uit een aantal dagdelen waarop de deelnemers (groepsgewijs) meegenomen worden in de wetgeving en verwachtingen omtrent werk en inkomen, de gewoontes en gebruiken van de Nederlandse maatschappij, de mogelijkheden en verwachtingen van de Nederlandse maatschappij en de mogelijkheden en verwachtingen van de statushouders zelf. Het zoeken naar verbinding staat centraal in de Participatie-training. Door verbindingen te leggen tussen derdelanders en de Nederlandse maatschappij, tussen derdelanders uit verschillende culturen en tussen derdelanders en de (Nederlandse) arbeidsmarkt, zal er een snellere integratie plaatsvinden van deze bevolkingsgroepen in het Nederlandse landschap. De training zal, naast het geven van informatie, vooral bestaan uit het doen van oefeningen en het voeren van discussies, om er voor te zorgen dat de deelnemers na afloop van de training zo goed mogelijk kunnen integreren binnen de Nederlandse samenleving. De groepsgewijze aanpak biedt een aantal voordelen, zoals het herkennen van problemen bij anderen, het leren van elkaar, het leren van elkaars culturen en het vergroten van het sociale netwerk. Daarnaast worden er in korte tijd veel deelnemers gezien en gesproken, wat tijd bespaart ten opzichte van individuele begeleiding en bemiddeling. Er is gedurende de training specifiek aandacht voor de oorspronkelijke normen, waarden en cultuur naast die van de Nederlandse. De training zal dan ook een goed evenwicht bieden voor derdelanders om binnen de Nederlandse maatschappij optimaal te kunnen functioneren zonder daarin zich zelf te verliezen. Daarnaast worden er ex-inburgeraars ingezet als ervaringsdeskundigen. We gaan samenwerkingen aan met gemeentes en onderwijsinstellingen (ROC’s) over de uitvoering van de inburgeringscursus en het Participatie-traject. Financiering van de inburgeringscursussen is op basis van de huidige financieringsmogelijkheden, een lening bij DUO en de beschikbare gemeentelijke budgetten. De kwaliteit en de voortgang wordt landelijk bewaakt bij het kenniscentrum van Participatie.
Problematiek
6
Omgeving
Gemeente
Overheid
Gezondheid: lichamelijk
Derdelander Grotere kans op gezondheids-problemen (waaronder diabetes) door (onder andere) onbehandelde symptomen
X
Problemen met zorg; hogere zorgkosten (door groter geworden onbehandelde problemen), moeite met bieden passende zorg
Hogere zorgkosten
Gezondheid: Psychisch
Grotere kans op psyschische problemen: verslavingsproblematiek, PTSS, rouw, verdriet, depressie, angst, onzekerheid, suïcidale gedachten
X
Problemen met zorg; hogere zorgkosten (door groter geworden onbehandelde problemen), moeite met bieden passende zorg
Hogere zorgkosten
Sociaalmaatschappelijk functioneren (binnen eigen rol)
Problemen door wantrouwen in anderen (ook richting instanties), sociale terugtrekking, (her)ontdekken eigen rol en hebben van een zinloos gevoel (weinig toekomst-perspectief)
Weerstand richting derdelanders (onbegrip, discriminatie, angst)
Problemen met opvang (weinig woonruimte, moeite passende plek te vinden, weerstand bewoners)
Passende oplossing binnen huidige wetgeving is moeilijk te vinden
Sociaalmaatschappelijk functioneren (binnen maatschappij)
Problemen door discriminatie, onbegrip vanuit anderen, weinig participatie, cultuurverandering en communicatieve problemen
Cultuur-verandering, communicatieve problemen
Cultuur-verandering, hogere kosten (door weinig participatie, meer uitkeringen)
Weerstand maatschappij; onbegrip, discriminatie, angst
+
Methodiek Gedragsverandering
Een veel gebruikte theorie over het gedrag van mensen is de theorie van gepland gedrag van Ajzen. Deze theorie geeft aan dat gedrag het beste verklaart kan worden door de intentie die een persoon heeft om het gedrag ook daadwerkelijk te doen. De intentie wordt op zijn beurt weer bepaald door drie factoren: 1. Attitude ten aanzien van het gedrag: hierbij gaat het om de houding of mening die iemand heeft ten opzichte van een bepaald gedrag. 2. Subjectieve norm: mensen willen graag bij de groep horen, hierdoor zijn de meningen en gedragingen van anderen erg belangrijk en zeker van invloed. Of iemand zich wil aanpassen aan de groep speelt hier een grote rol bij. 3. Waargenomen gedragscontrole: hierbij gaat het er om de mate waarin iemand denkt het gedrag ook daadwerkelijk uit te kunnen voeren. Het gaat er dus niet om of hij het ook écht kan, maar om de gedachten of hij denkt het te kunnen. Voor veel derdelanders zal er het nodige zijn veranderd in hun directe omgeving. Zij zullen (deels) mee moeten gaan in deze verandering om te kunnen integreren binnen de Nederlandse samenleving. Sommigen zullen dit uit zichzelf al gaan doen, maar voor anderen zal deze gedragsverandering minder vanzelfsprekend zijn. Het is echter niet eenvoudig om mensen te motiveren te veranderen. Dit vergt namelijk een bepaald nieuw gedrag. Het is noodzakelijk mensen zo ver te krijgen dat de intentie er is om hun gedrag te veranderen. Aan de hand van de theorie van het geplande gedrag is het mogelijk een beeld te vormen van welke factoren er ten grondslag liggen aan deze intentie. Zodoende kan er invloed uit geoefend worden op het beoogde gedrag. Eenvoudigweg komt het erop neer dat iemand mee zal gaan in een veranderingsproces wanneer: 1. Hij/zij vanuit zichzelf positief tegenover de verandering staat 2. Zijn of haar directe omgeving positief tegenover de verandering staan 3. De verandering duidelijk is uitgelegd waardoor hij/zij het idee krijgt dat het uitvoerbaar is Door op deze drie punten te letten, is het mogelijk positieve invloed uit te oefenen op de uitvoering van een verandering. Ook mensen die uit zichzelf tegen de stroom ingaan zijn hierdoor op het goede spoor te brengen.
7
+ Doeloriëntatie
Uit onderzoek van Van Hoofd en Ottervanger (2007) komt naar voren dat het hebben van een leerdoel belangrijk is voor mensen om gemotiveerd te zijn, worden en blijven. De manier waarop mensen doelen stellen noemen we doeloriëntatie (Van Yperen, 2004). Hier kennen we vier soorten van: prestatie-streefdoeloriëntatie, prestatie-vermijd-doeloriëntatie, leer-streef-doeloriëntatie en leer-vermijd-doeloriëntatie. Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat het meest positieve profiel dat van leer-streefdoeloriëntatie is. Werkzoekenden die een leerdoeloriëntatie hebben vertonen meer werkzoek-intentie en werkzoek-gedrag dan werkzoekenden die een prestatiedoeloriëntatie hebben. Een prestatiedoeloriëntatie blijkt zelfs een negatief effect te hebben op werkzoek-intentie en werkzoek-gedrag. Mensen die een prestatiedoel hebben, zijn gericht op het wel of niet behalen van een einddoel (prestatie). De uitkomst kan dus zowel positief (wel behalen) als negatief (falen) zijn en werkzoekenden zullen gaan calculeren of het ‘de moeite waard is’ om te solliciteren. Een prestatiedoeloriëntatie lijkt daarom vooral te zorgen voor uitstelgedrag. Bij een leerdoeloriëntatie kan men niet slagen of falen, men kan ‘ontwikkelen’. Een tegenslag ziet de persoon dan als feedback op deze ontwikkeling, en hij of zij zal vaak zelfs nog harder zijn best gaan doen om weer op het goede pad te komen. Daarnaast blijkt ook dat het behalen van een positieve uitkomst (in andere woorden, streven naar een positieve uitkomst) meer motiveert dan het vermijden van een negatieve uitkomst. Dit komt ook naar voren uit onderzoek van Noordzij (2013), die onderzoek gedaan heeft naar de effecten van een training gericht op leerdoeloriëntatie en op prestatiedoeloriëntatie bij werkzoekenden. Uit dit onderzoek bleek dat na acht weken 33% van de deelnemers van de leerdoelgroep een baan had gevonden, tegenover 10% van de deelnemers uit de prestatiedoelengroep en de controlegroep. De leerdoeltraining zorgde voor een grotere relatie tussen intenties om werk te gaan zoeken en de daadwerkelijke activiteiten, het zorgde voor meer tijdsinspanning in het algemeen in het zoeken naar werk en voor het sneller vinden van een baan dan de andere twee trainingen (Noordzij, 2013). In de Participatie-training wordt daarom ook gebruik gemaakt van de (leer)doeloriëntatie. Derdelanders krijgen informatie en uitleg en worden getraind in het bepalen van hun eigen leerdoelen. Dit geeft weer een doel om naar toe te werken (geeft zin aan het leven) en zorgt daarnaast voor snellere participatie in de maatschappij, doordat er actief wordt deelgenomen aan de samenleving en gezocht wordt naar een baan of opleiding.
8
Normatief (gericht op de ander)
Intrapersoonlijk (gericht op de zelf)
Positief (succes)
Prestatie-streef-doel
Leer-streef-doel
Negatief (falen)
Prestatie-vermijd-doel
Leer-vermijd-doel
Samenvatting
Doelgroep De doelgroep voor deze Participatie-training is de derdelanders in Nederland. Doel Door het doorlopen van het inburgeringstraject gekoppeld aan de Participatie-training, kunnen statushouders binnen een zo kort mogelijke periode integreren in de Nederlandse maatschappij. Dit wil zeggen dat de statushouder beter sociaalmaatschappelijk zal functioneren door deel uit te maken van de lokale en Nederlandse samenleving en een betere kans zal hebben om toe te treden op de arbeidsmarkt. Daarnaast zal de statushouder minder gezondheidsproblematiek ervaren door een betere inclusie in en begrip van de Nederlandse samenleving. Tot slot heeft deze aanpak ook als doel dat er, door snellere en betere integratie in de Nederlandse samenleving, meer aansluiting komt met statushouders en de Nederlandse bevolking. Tijdsinvestering Het traject bestaat uit maximaal 18 bijeenkomsten, gedurende 9 weken. De duur van elke bijeenkomst zal ongeveer 4 uur zijn. Geadviseerd wordt om de training aan te passen aan de lokale situatie, waardoor een traject altijd maatwerk zal zijn. Wat levert het op: • Efficiëntie: door de groepsgewijze aanpak zie en spreek je veel deelnemers in korte tijd, wat tijd bespaart ten opzichte van individuele begeleiding. Daarnaast ontstaat er automatisch een netwerk voor de deelnemers waar zij uit kunnen putten om sneller aan het werk te komen. • De deelnemer staat centraal: de methodiek is vraaggericht, wat wil zeggen dat de deelnemer zelf aan kan geven waar hij of zij ondersteuning in nodig heeft. Dit levert twee voordelen op: allereerst leert hij of zij hiervan om zelfstandig zich te kunnen bewegen binnen de Nederlandse maatschappij. Daarnaast kost de begeleiding minder tijd en energie voor de trainer, omdat er een (duidelijke) vraag is vanuit de deelnemer, en de trainer dus niet al bekende informatie hoeft te benoemen. • Begrip: gedurende de training wordt veel aandacht besteed aan begrip; begrip van de Nederlandse maatschappij, begrip van verschillen en overeenkomsten tussen de oorspronkelijke cultuur en de ‘nieuwe’ Nederlandse cultuur, begrip van de huidige situatie en begrip van de eigen mogelijkheden en kansen. • Succes: het koppelen van de training aan (lokale) werk(ervarings)projecten verhoogt de kans op een succesvolle inburgering.
9
Lijst met aangehaalde literatuur Amnesty International (2015). Verkregen op 29 juni, 2015, van https://www.aivl.be/subthema/definitie-eninternationale-bescherming/815 Eerste Kamer (2005). Voorstel voor een Beschikking van de Raad tot instelling van het Europees Fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen voor de periode 2007-2013 als onderdeel van het algemene programma "Solidariteit en beheer van de migratiestromen". Verkregen op 29 juni, 2015, van www.eerstekamer.nl/behandeling/20050718/die_248_2005.../f=x.doc Hoofd, E. van & Ottervanger, M. (2007). Verklarende factoren van werkzoekgedrag en werkhervatting. Onderzoeksrapport, Instituut voor Psychologie, Erasmus Universiteit Rotterdam. Noordzij, G. (2006). Effecten van doelorientaties op reintegratie: Een interventiestudie bij werkzoekenden. Masterscriptie, Erasmus Universiteit Rotterdam. Noordzij, G. (2013). Motivating and Counseling the Unemployed. Ridderkerk, NL: Ridderprint BV. Oostrom, L., Goedhuys, M., Dalm, S., Schreven, L., Haar, D. ter (2010). Vluchtelingen in Nederland 2010. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek. Pharos (2015). Verkregen op 29 juni, 2015, van http://www.pharos.nl/nl/kenniscentrum/asielzoekers-envluchtelingen/asielzoekers- en-vluchtelingen Van Yperen, N. W. (2004). Constructie en validatie van de Nederlandstalige Doeloriëntatie Vragenlijst (NDV). Gedrag & Organisatie, 17, 387-401.
10
Procesbeschrijvingen Aanmelding Wat 1. Aanmelding door opdrachtgever middels aanmeldformulier
Duur X
2.
Bevestiging ontvangst naar opdrachtgever
10 min p/p
3.
Verdelen aanmelding onder trainers
10 min p/p
4.
Terugkoppeling na intake naar opdrachtgever (trainer)
10 min p/p
Intake Wat 1. Uitnodigen deelnemer (trainer)
Duur 10 min p/p
2.
Individueel intakegesprek (met deelnemer)
60 min p/p
3.
Uitwerken intakegesprek (trainer)
60 min p/p
Testen Wat 1. TBP (optioneel, individueel inzetbaar)
Duur 30 min p/p
2.
Doeloriëntatie (optioneel, individueel inzetbaar)
30 min p/p
3.
Beroepskeuze (optioneel, individueel inzetbaar)
60 min p/p
4.
Overige testen (optioneel, individueel inzetbaar)
Divers
Training Wat 1. Samenstellen groep (trainer)
Duur 30 min
2.
Plannen en uitnodigen groep (trainer)
60 min
3.
Voorbereiden materiaal (trainer)
60 min
4.
Groepsbijeenkomsten
9 x 2 x 240 min
Evaluatie Wat 1. Evaluatieformulier tijdens laatste bijeenkomst
Duur 30 min p/p
2.
Individueel evaluatiegesprek (met deelnemer)
30 min p/p
3.
Evalueren van training (trainers)
60 min
4.
Evt. aanpassen training (trainers)
60 min
11
Participatie-training: Planning Bijeenkomst
Onderwerp
1 (week 1)
ParticipateNow
2 (week 1)
3 (week 2)
4 (week 2) 5 (week 3)
6 (week 3)
7 (week 4)
8 (week 4) 9 (week 5)
10 (week 5)
Doel bijeenkomst
Inzicht krijgen in je huidige situatie, inventariseren beeld van huidige situatie. Participate@TheDutch Inzicht krijgen in hoe de gemiddelde Nederlander is. Participate@Others Inzicht krijgen in en ervaring opdoen met verschillen en overeenkomsten in communicatie. Participate@Holland Leren & werken, wonen en gezondheid. Participate@Challenges Inzicht krijgen in het vraagstuk hoe om te gaan met weerstand, uitdagingen en nieuwe situaties; Inzicht krijgen in hoe te participeren in Nederland Participate@Trust Kennismaking met jezelf (wie ben ik in de kern, wat is mijn verleden), met elkaar en met elkaars culturen. Participate@YourRole Inzicht krijgen in (je eigen) rolidentiteit en verschillen en overeenkomsten met de Nederlandse maatschappij. Participate@YourStrenghts Inzicht krijgen in je competenties. Participate@TheDutchLaw Inzicht krijgen in de Nederlandse wetgeving omtrent werk/ opleidingen en de verschillende soorten werk/opleidingen die Nederland kent. Participate@Goals Bepalen van doelen, bekijken van mogelijkheden, managen van verwachtingen.
Nodig Werkmap
Werkmap
Werkmap
Werkmap Werkmap
Werkmap
Werkmap
Werkmap Werkmap
Werkmap
Bijeenkomst 11 (week 6)
12 (week 6) 13 (week 7) 14 (week 7)
15 (week 8)
16 (week 8)
17 (week 9)
18 (week 9)
Onderwerp Participate@Skills
Doel bijeenkomst Inzicht krijgen in werknemersvaardigheden (in Nederland). Inzicht krijgen in sollicitatievaardigheden (in Nederland). Participate@YourResume Leren hoe je een goed CV maakt. Participate@YourMotivation Leren hoe je een goede sollicitatiebrief schrijft. Participate@PresentYourself Verbaal: leren hoe je jezelf zo goed mogelijk verbaal kan presenteren. Non-verbaal: leren hoe je jezelf zo goed mogelijk non-verbaal kan presenteren. Participate@FindWork Inzicht krijgen in de verschillende vormen van solliciteren (in Nederland). Participate@SocialMedia & Inzicht krijgen in het Connectworking gebruik van sociale media bij het vinden van werk; Weten wat netwerken is, hoe dit moet en hoe je je netwerk in kan zetten om werk te vinden. ParticipateYourself Plan van aanpak hebben om jouw doel(en) te bereiken. Participate@Summarize & Samenvatting van het Evaluate geleerde; Evaluatie van de training.
Nodig Werkmap
Werkmap + computer Werkmap + computer Werkmap
Werkmap + computer
Werkmap + computer
Werkmap
Werkmap
+
+
Contact: Dhr. Frank Steenhuisen
Mevr. Istar Bijleveld
E:
[email protected]
E:
[email protected]
T: (06) 29 43 99 29
T: (06) 29 21 90 56