Barola, het olifantenjong in de jungle van haar gedachten !
Een verhaal verteld door fijne en wijze olifanten : Angèle, Christiane, Hilda, Jetty , Leontine en Lisa. In samenwerking met Josiane, medewerkster van de vzw 3-POOT. Geïnspireerd op het verhaal van Elmer.
Er was eens een kudde olifanten. Een kudde oude en jonge, grote en kleine, dikke en dunne olifanten. Allemaal een beetje verschillend, maar allemaal samen een fijne troep waar ieder zichzelf kon zijn. Allemaal gelukkig, hoewel ieder er wel eens een dipje of een downtje had. Volkomen normaal, want wie heeft dat eens niet.
Zoals in elke kudde is er wel één speciaal olifantje. Dit olifantje zag er ook heel anders uit. Barola, want zo heette het olifantje, zag eruit als een lappendeken. Barola had beslist niet de kleur van een olifant. Barola was geel en oranje en rood en roze en groen en blauw en had nog vele andere kleuren. Barola maakte de andere olifanten aan het lachen. Soms hield Barola de andere olifanten voor de gek. En soms maakten de andere olifanten grappen over Barola. Maar daar waar er plezier was, kon je er zeker van zijn dat Barola in de buurt was.
Barola werd natuurlijk groter en begon diep na te denken. Barola kon er zelfs niet meer van slapen. Ze wist dat zij binnenkort naar de olifantenschool zou moeten. Ook al is de olifantenschool niet zoals een mensenschool met vele cijfertjes en lettertjes, toch dacht Barola op een leukere en grappige manier iets te leren, èn dan nog wel van de andere wijze olifanten. Dat zou toch veel leuker zijn dan daar maar stijfjes en stil te staan luisteren. Zij begreep dat je heel wat kan leren door naar mekaars verhaal te luisteren. Leren van de ervaringen van anderen en begrijpen hoe het leven in mekaar steekt. En zo kwam er het plannetje van Barola om zich telkens te vermommen. De anderen zouden zo verbaasd staan kijken, en het verkleedpartijtje van Barola zou er voor zorgen dat ieder zijn of haar verhaal zou doen. En Barola zelf ? Zij zou er haar pleziertje in hebben! Dat was het, wat Barola zou doen!
Zo bedacht, zo gedaan ! Barola vermomde zich met stukjes huid die zacht en warm aanvoelden en nestelde zich tussen de wijze olifanten in en luisterde naar wat deze te vertellen hadden.
Barola hoorde dat er al snel een boeiend gesprek ontstond tussen al die wijze olifanten. Vele herinneringen kwamen bij hen los door het voelen van haar warme en zachte huid. Het werd één groot gekeuvel. Barola kwam dingen te weet dat zij anders nooit of te nimmer zou vernomen hebben op die saaie olifantenschool. Luister maar mee !
“In ons spreken zal je horen dat er een tijd is van voor of tijdens de oorlog en een tijd van na de oorlog. Na de oorlog is er veel veranderd. In 30 jaar tijd heeft de geschiedenis zich als het ware herschreven.
Vroeger, als wij jong waren, waren mensen niet zo open met mekaar dan nu. Het was ‘not done’ als mensen hun gevoelens toonden en vertelden zoals nu wel gebeurt. ‘Verkering’ hebben met een jongen of meisje was anders dan nu. Jongeren wisten van niks en moesten het allemaal zelf uitzoeken. Nu is het bijna omgekeerd en moet je wellicht een lief hebben, en dan nog wel op die manier en niet anders wil je erbij horen. Het is alsof er nog geen juist evenwicht is gevonden. Hoewel onze ouders ons ook heel graag zagen en we dat wel merkten in wat ze voor ons allemaal deden, kregen we weinig of nooit een knuffel of kus van hen. Dat is gelukkig wel veranderd. Eigenlijk al van toen wij kinderen hadden. Toch was er ook veel warmte tussen mekaar, gewoonweg op een andere manier.” Verschillende olifanten vertelden hun eigen eigenste herinnering dat ze maar al te graag aan Barola wilden meedelen :
‘Zoals toen mijn mama bij mij bleef toen we tijdens de oorlog moesten gaan schuilen in de kelder voor het bomalarm. Ik mocht met mijn keelontstekingen niet in die vochtige kelder en mijn mama bleef toch bij me terwijl ze ongelooflijk bang was voor dat bomalarm.’ ‘Ik herinner me ook die fijne momenten met de nieuwjaarskoekjes. Dat waren zo van die lekkere koekjes met glazuur op, speciaal voor ons. We durfden ze soms al in het geniep op te eten nog voor nieuwjaarsdag zelf. Zo lekker waren die.’
En het gekeuvel tussen de vele wijze olifanten ging verder.
“Nu wordt liefde al dikwijls getoond via grootse kadootjes.” Ook daar wist een andere wijze olifant iets aan toe te voegen :
‘Toen ik verjaarde kreeg ik voor 1 frank maskesvlees, dat is van dat lekker snoep, mmmmmm. Als mijn kleinkind jarig is, vraagt hij om een laptop of een gsm.’ “Moederkesdag werd toen ook gevierd. Dan mochten we op school een cake versieren. Vaders werden pas veel later gevierd. Wat zacht aanvoelde waren ook die pluimen die op de hoeden staken. De hoed waarmee je trouwde bijvoorbeeld. We deden ook telkens een hoed aan om naar de kerk te gaan. Dat mocht niet anders. In de kerk kon je ook niet zomaar gaan zitten waar je wou. Er was een vrouwenen een mannenkant. De kerk speelde een grote rol in ons leven. Bijvoorbeeld, we moesten elke dag naar de kerk, en best enkele keren meer vooraleer je je communie ging doen. De kerk had zelfs invloed in de school.” Dat dit toch wel heel ingrijpend was, hoorde Barola wel aan het getuigenis van een fijne, wijze olifant.
‘Zo heeft mijn moeder de pastoor bij ons thuis niet meer willen ontvangen nadat ik slechte punten kreeg op school door zijn toedoen. Hoe meer je naar de kerk ging, hoe meer punten je kreeg. Maar de mis was al om halver zeven en het was voor mij onmogelijk om daar elke dag te zijn. Ik moest ook thuis nog helpen. Op school haalde ik goede punten ; ik was zelfs de eerste van de klas. Toen ging dat nog zo. De 1ste en de 2de van de klas kregen dan een beloning. Maar omdat ik niet genoeg naar de kerk kon gaan, was ik ineens de 3de van de klas. En zo waren er wel meer, dat was ik niet alleen.’ En zo ging het maar verder.
“Wat je nu hoort zijn geen warme gedachten, zoals die zachte vacht van jou Barola. Wel, als je ter communie ging ; dan moest je je handen onder een doekje steken en je tong uitsteken. Dan kreeg je een hostie waar je niet mocht op bijten. Soms plakte die vast aan je gehemelte en dat was dan ook alles behalve prettig. Warme gedachten over de oorlogstijd hebben we niet. Er was dan wel veel solidariteit tussen de gewone mens.” Alle wijze olifanten knikten instemmend en vertelden aangrijpende ervaringen :
‘Onze buren bijvoorbeeld hadden enkel jongens en bij ons waren er alleen meisjes. Dus, wij hadden
altijd wel wat eten over omdat wij niet zoveel honger hadden. Dan brachten wij altijd ons teveel naar de jongens. Die hadden steeds reuzehonger. Dat was waarschijnlijk omdat die altijd zo’n grappen uithaalden, zoals mijn neven, die de was die buiten te drogen hing wegmoffelden. Als je dan buiten kwam, was die was ineens weg en een beetje later was die er terug.’
Barola had al zo veel plezier gehad in dat gekeuvel, vond het bovendien reuzefijn om zich te vermommen dat zij zonder nadenken verder doorging met haar spelletje. Deze keer vermomde zij zich met stukjes huid die stekelig en schurend aanvoelden. Wat zou er nu uit de bus komen ?
En kijk maar, het spelletje werkte weer wonderwel. Alle wijze en fijne olifanten begonnen te vertellen en te vertellen :
‘Als ik je aanraak Barola, moet ik direct denken aan al die stekelige kousen. Ik denk dan direct aan wat ik heb meegemaakt, hoor maar. Op een keer had ik heel lange kousen gekregen en ik moest die dragen van mijn mama. Ik wou dat echt niet, die jeukten zo aan mijn benen en ik maar wenen. Ik had er dus niet beter op gevonden dan met een schaar gaten in mijn kousen te knippen. Dat zal ik nooit vergeten!’ Dit verhaal maakte weeral andere verhalen wakker.
‘Ja, vroeger breiden wij veel. Dat kon ook nogal eens prikken. Op school krijg je nu geen breien en naaien meer zoals wij dat kregen. Nu leren kinderen er tekenen en knutselen. Wij breiden vele kousen en kunstbreiwerkjes. Daarvoor moesten we een bepaald patroon volgen om dan uiteindelijk een mooie tekening in ons breiwerk te bekomen. We spelden het met de uiteinden op tafel vast en gingen er met het strijkijzer over. Dat kwam dan mooi glad voor een kinderbedje of siertafeldoekjes.’ ‘Ik weet ook nog hoe tijdens de oorlog alle lappen stof steeds herbruikt en herbruikt werden. Van dekens werden jassen gemaakt, er was gewoonweg geen andere keuze.’
‘Ik weet ook nog van die keer dat ik een oude jas moest hermaken tot een herbruikbare jas. Die wol stonk zo en was zo onaangenaam om te voelen! Ik heb het tot vele dagen nadien nog geroken en gevoeld.’
Barola had er nog steeds niet genoeg van. Ditmaal zocht zij naar koude en harde dingen waar zij zich volledig mee omwikkelde.
Zal ik je wat vertellen Barola, over onze schoenen die zo hard liepen, vroeg één van de olifanten aan Barola.
‘Schoenen konden wij niet missen en wij moesten er echt zorg voor dragen. In de oorlog lieten we er zelfs houten zolen op zetten, zodat ze minder snel konden verslijten. Maar ook het aluminium-papier dat ik aan je voel Barola, herinnert me aan al die aluminiumpapiertjes die we naar de pastoor moesten brengen. Die ruilde dat dan ergens in ‘voor de negerkes’, werd ons gezegd. Veel uitleg kregen we er niet bij.’ Vlug vertelden de olifanten verder, ze geraakten niet uitgepraat :
“Hard was het om in de oorlog niet te kunnen snoepen, want snoep was er dan niet te vinden. Hard was het ook om te weten dat mensen mekaar konden verraden.” Geen snoep, dat is natuurlijk hard, maar wat nu werd gefluisterd ….
‘Wij bijvoorbeeld hadden in de oorlog bij ons thuis een varken. Andere dieren hadden we niet. Dat varken werd voor ons zoals een huisdier, zoals een hond of een poes. Maar we moesten wel opletten dat het niet zou verraden worden want je mocht tijdens de oorlog geen varkens houden. De Duitsers kwamen die dan ophalen. Zo wisten we op een keer dat we toch verraden waren en we hebben het varken dan snel en geluidloos moeten
doden. Het vlees hadden we dan verstopt zodat niemand bewijsstukken van een varken kon vinden. Voor ons als kind was dat heel erg, maar het kon niet anders want je werd echt bestraft door de Duitsers.’ gelukkig kon men toch ook hard lachen om de moeilijke dingen. Luister maar :
‘Ik denk ook aan die keer dat we op de vlucht zijn gegaan, van hier in Wilsele tot in Gent met de fiets. Voor die tijd was dat een verre reis en het is sowieso ver fietsen. We namen alles mee wat kon, dus ook onze eieren en ons brood. Het was mijn broer die dit vervoerde in zijn fietszak. We hebben er nadien nog hard mee gelachen : dat hij zo lekker eierbrood kon maken. Fietsen reden natuurlijk niet zo comfortabel en zacht als nu.’
Fijn was het om al die verhalen te horen, maar het speelse begon Barola te kriebelen. Het werd tijd om te horen welke spelletjes of gekke dingetjes de olifanten vroeger bedachten.
Barola had zich nog maar net omwikkeld met allerlei vrolijke, grappige, kleurrijke en speelse dingen en de wijze olifanten gingen al meteen aan het praten.
“We speelden graag, maar sommigen hadden er minder de gelegenheid toe. We speelden niet op ons eentje, maar met elkaar en we speelden ook buiten, op straat. Er was toen niet zo’n verkeer dan nu. In school speelden we elk moment dat we me maar vrij hadden.
We speelden veel meer met mekaar dan er nu gespeeld wordt, dat denken we toch.” Nu waren de olifanten niet te stoppen en riepen door elkaar :
“We speelden met de jojo . We hinkelden en het hinkelspel was er in alle vormen en maten zodat het niet saai werd. We wikkelden een draad rond onze handen in allerlei patronen en de andere moest dit patroon op haar hand zien te krijgen en er zelfs iets aan toevoegen. We deden aan koorddansen. We speelden hoelahoep. De jongens lieten fietswielen een parcours afleggen door middel van een stok. De jongens speelden met een tol, of prikten een kever op een stok om die dan zo in de lucht te laten zweven. Jongens knikkerden. Jongens haalden vele grappen uit.”
Barola maakte gekke sprongetjes. ‘Ik heb mijn eigen schooltje gestart !! Ik heb mijn eigen schooltje gestart !!’ Barola had inderdaad heel wat wijze dingen opgesnoven door haar eigen spelletje te bedenken. Zich verkleden en intussen luisteren naar wat haar werd verteld. Een nieuwe olifantenschool was gestart. Hiep Hiep Hoera !!!