Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
Woord vooraf Lange tijd heb ik getwijfeld of ik na mijn twee stages op een landbouwbedrijf mijn draai wel zou vinden in een dierenartsenpraktijk. Maar die twijfel was van korte duur. Mijn stage op dierenkliniek Venhei was een ontzettend leerrijke stage, middenin een professionele werkomgeving en een fantastische groep mensen waarvan ik zoveel van heb mogen leren. In het bijzonder wil ik Drs. Veerle Renap en Drs. Helen Depypere bedanken, om mij van begin af aan kort op te volgen en verder te begeleiden in de wereld van diergeneeskunde. Al is deze stage niet enkel dankzij hen geslaagd. Ik wil dan ook graag het hele team van dierenkliniek Venhei bedanken, voor de warme verwelkoming en mij de mogelijkheid te geven om op korte tijd zoveel bij te leren. Speciale dank gaat uit naar Mr. Stael, dankzij hem ben ik ten eerste op deze geweldige stageplaats mogen terechtkomen. Mede door zijn voortdurende evaluatie en begeleiding is dit eindwerk tot een goed einde gekomen. Verder wil ik ook alle mensen bedanken die de tijd genomen hebben voor het invullen van mijn enquête. Dankzij hen heb ik heel wat informatie kunnen verschaffen, wat mijn eindwerk alleen maar meer waarde heeft toegebracht. Als laatste en niet in het minste wil ik mijn mama, mijn vriend en zijn ouders bedanken. Dankzij hun voortdurende liefde, steun en vertrouwen sta ik vandaag sterker dan ik ooit had durven hopen.
Sofie Apers Juni 2010
Sofie Apers
2
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
DEEL 1 - EINDWERK Titel Het maagdilatatie-volvulussyndroom bij grote hondenrassen
Abstract Het maagdilatatie-volvulussyndroom (MDV) is een zeer pijnlijk en acuut syndroom dat voornamelijk voorkomt bij de grotere hondenrassen. Het omschrijft de aandoening waarbij de maag op zeer korte tijd zal gaan uitzetten door een abnormale hoge hoeveelheid aan gassen, met mogelijks gevolg van een torsie van de maag. De dilatatie en torsie zal leiden tot vasculaire obstructie, de dieren gaan in shock en zullen indien zij niet meteen behandeld worden binnen enkele uren sterven. Er is nog weinig geweten over de exacte oorzaak van MDV, wat men wel weet is dat deze bijna altijd multifactorieel is. Een onderzoek naar mogelijke predisponerende factoren werd ingezet om hier meer over te weten. Zowel in theorie door voorafgaande studieonderzoeken als in de praktijk door het opzetten van een enquête die werd uitgedeeld onder eigenaars van volvulusgevoelige rassen. Als resultaat hoop ik de mensen meer bewust te laten worden van dit nog vrij onbekende syndroom. Vanwege de nood aan een snelle reactie bij het voorkomen van deze aandoening, is het nut van voorlichting over het MDV zeker niet te onderschatten.
Trefwoorden • • •
Maagdilatatie Maagtorsie of volvulus Grote hondenrassen
Sofie Apers
3
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
Inhoudsopgave DEEL 1 - EINDWERK ........................................................................................................... 3 Titel....................................................................................................................................... 3 Het maagdilatatie-volvulussyndroom bij grote hondenrassen ........................................ 3 Abstract ............................................................................................................................... 3 Trefwoorden ........................................................................................................................ 3 Inhoudsopgave ...................................................................................................................... 4 1 Doelstelling ............................................................................................................. 5 2 Inleiding/literatuurstudie .......................................................................................... 6 2.1 Pathogenese van maagdilatatie .............................................................................. 6 2.2 Pathogenese van het maagdilatie volvulus-syndroom ............................................. 6 2.3 Diagnose van het maagdilatatie volvulus-syndroom ................................................ 8 2.4 Predisponerende factoren van het maagdilatatie volvulus-syndroom ...................... 9 2.5 Voorlichtingslijst voor eigenaars van volvulusgevoelige rassen..............................15 3 Materiaal en methode.............................................................................................11 4 Resultaten ..............................................................................................................15 5 Discussie en algemeen besluit ...............................................................................32 DEEL 2 - STAGEVERSLAG 1 Technische fiche van het bedrijf.................................................................................I 2 Voorstelling van het bedrijf.........................................................................................I 3 Voorstelling van de dagelijkse werkzaamheden.........................................................I 4 Persoonlijke visie op de stage en het stagebedrijf .................................................... I Bijlagen .................................................................................................................................. I Lijst met gebruikte afkortingen .............................................................................................. VI Lijst met figuren ...................................................................................................................... I Lijst met grafieken .................................................................................................................. I Bronvermelding ...................................................................................................................... I
Sofie Apers
4
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
1
Doelstelling
Met dit eindwerk wil ik het maagdilatatie volvulus-syndroom naar voren brengen omdat deze nog veel te weinig bekendheid heeft. Iets wat juist nodig is bij MDV, aangezien elke minuut kan tellen om de hond te kunnen redden. Het is een syndroom waarvan het ontzettend belangrijk is om te weten hoe men deze moet herkennen en hoe men moet reageren. Er zijn verscheidene aandoeningen waarbij het belangrijk is om snel te reageren, maar zonder twijfel steekt het maagdilatatie volvulus-syndroom hier boven uit met zijn acute verloop en snel levensbedreigende gevolgen. Het is dus van belang om de mensen meer bewust te maken van dit spoedeisende syndroom. Men weet ondertussen al heel wat meer over de pathofysiologie en de behandeling van MDV, al is er vandaag de dag nog steeds geen éénduidige pathogenese voorhanden. Aangezien er nog relatief weinig onderzoek gesteld is naar de predisponerende factoren vond ik het interessant om aan de hand van een enquête meer te weten te komen. Hoever staat de kennis omtrent MDV bij de eigenaars van volvuusgevoelige rassen? En op welke manier komt MDV vandaag voor in de praktijk? Dit kan mede helpen om andere mensen te wijzen op de meest voorkomende situaties voorlopend op een maagdilatie en/of maagtorsie. Preventie en het kunnen lezen van de mogelijke symptomen kan het risico dat de hond hieraan sterft drastisch doen dalen wanneer een hond MDV doormaakt. Uit mijn enquête bleek dat er nog veel onduidelijkheden zijn bij de eigenaars omtrent maagtorsie. Hierdoor heb ik beslist om de belangrijkste predisponerende factoren kort samen te vatten voor de eigenaars van volvulusgevoelige rassen zodat deze meer bekendheid krijgen, dit aan de hand van een beknopte maar duidelijke lijst. Om deze lijst volledig te kunnen maken, ben ik dieper moeten gaan in reeds voorgaande wetenschappelijke onderzoeken omtrent MDV. Zijn het genetische factoren, of zijn het persoonlijkheids-, voedings- of andere omgevingsfactoren die een grotere rol spelen in het voorkomen van MDV? Dit eindwerk handelt over de meest belangrijke factoren die van belang zijn voor MDV, met als ondersteuning een enquête die aangeeft wat reeds geweten is onder de eigenaars over deze nog vrij onbekende aandoening. Met als doel eigenaars bewust te maken en voorlichting te geven over MDV.
Sofie Apers
5
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
2
Inleiding/literatuurstudie 2.1 Pathogenese van maagdilatatie
Voorafgaand van het volvulus-syndroom zal er zich dikwijs eerst een maagdilatatie voordoen. Een dilatatie verwijst naar een abnormale uitzetting van een bepaald orgaan. De maagdilatatie is een abnormale distentie van de maag door gas, vocht en/of voedsel, zonder een torsie van de maag. Deze acute opzetting van het abdomen ontstaat voornamelijk door aerophagie, al kunnen ook bacteriële fermentatie van carbohydraten en metabolische reacties hiertoe bijdragen. Het onvermogen om deze druk van de maag te verwijderen kan verschillende oorzaken kennen. Peristaltische bewegingen van de gastro-oesophageale sfincter gevolgd door een uitzetting van de fundus gastricus is een belangrijk mechanisme voor het eructeren. Tijdens een onderzoek waarbij honden overvoerd werden in een poging om MDV uit te lokken, werd gastrische decompressie snel bekomen door het openen van het pylorus kanaal, braken of beide.1 Dus zelfs wanneer er een dysfunctie optreedt bij het vermogen om te eructeren of te braken, is dit niet noodzakelijk een oorzaak voor het ontstaan van een maagdilatatie aangezien decompressie ook mogelijk is door opening van het pylorus kanaal. Aangezien het onvermogen om te eructeren of te braken hoe dan ook aanwezig is bij MDV, is de kans groot dat er gelijktijdig een pylorische dysfunctie optreedt. De hond is onrustig en geeft een opgeblazen indruk. Deze abdominale distentie is niet steeds aanwezig, bij twijfel is verder onderzoek dan ook noodzakelijk aan de hand van radiografie. Het is niet geweten of een dilatatie voorafgaat of volgt op een torsie maar beide zou mogelijk zijn.
Figuur 1: Gedilateerde maag met lucht gevuld
Een enkele maagdilatatie kan eveneens voorkomen bij jonge dieren, dit meestal door overvoeding. Het lijkt een ernstige situatie maar is in de meeste gevallen niet levensbedreigend. Een simpele therapie zoals laten braken door middel van atropine of zout of laten vasten is hier vaak reeds voldoende. 2.2 Pathogenese van het maagdilatie volvulus-syndroom Indien een maagdilatatie wel gevolgd wordt door een draaiing rond haar as, spreekt men van het maagdilatie volvulus-syndroom. Het MDV ontstaat meestal hyperacuut, maar kan ook chronisch voorkomen. Een typische presentatie is een abdominale distentie (niet altijd aanwezig!), niet-productieve braakneigingen, speekselen, rusteloos, depressie, hyperpnee, dyspnee en zwakte. Verdere tekens van shock zijn tachycardie, bleke mucosae, verlengde capillaire vullingstijd en een zwakke pols.
1
van Kruiningen HJ et al
Sofie Apers
6
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
Er zijn verschillende graden van torsies, dit is mogelijk van 90 °C tot 360 °C, maar zal in het merendeel van de gevallen tussen 220°-270° liggen. Het duodenum en de pylorus zullen ventraal vast komen te liggen tussen oesophagus en maag. Al dan niet zal de milt mee gaan torderen met de maag, deze komt dan aan de rechter ventrale zijde van het abdomen te liggen. Milttorsie kan ook alleen voorkomen. De torsie van de maag gebeurt voornamelijk in wijzerszin, dit wanneer de hond van achter wordt bekeken. In sommige gevallen gebeurt het ook dat de draaiing tegen de klok in gebeurt, deze soort van torsie gaat tot 90 °C.
Figuur 2: Maagtorsie in wijzerszin
Door de abdominale distentie ontstaat er vasculaire obstructie van de vena cava caudalis en de vena porta, met een daling in de veneuze terugvloei en vermindering van de cardiac output als gevolg. Door stase van bloed in de abdominale organen zal er hypoxie, acidose, DIS, trombose en vrijzetting van de mediatoren ontstaan. Hypoxie zorgt voor een tekort aan zuurstof in de weefsels. Acidose geeft een abnormale zure toestand van het bloed. Wanneer de pH van het bloed lager ligt dan 7,35 spreekt men van acidose. DIS of diffuus intravasale stolling is een reactie van het lichaam en zal een activatie van de bloedstolling in de bloedvaten veroorzaken. Hierbij zal trombine fibrinogeen omzetten tot fibrine welke op zijn beurt fibrinedraden zal vormen in de bloedvaten. Door deze diffuus intravasale stolling zal er een versnelde vorming en afbraak gebeuren van fibrine in nier, long, hart, milt, lever en hersens. De verbruikte stollingsfactoren zullen een bloedingsneiging geven met als gevolg bloedingen of thrombotische complicaties (bijv. afsterven weefsels).
Figuur 3: Maagtorsie met hemorragie op de maagwand
De vrijzetting van mediatoren is een afweerreactie met lichaamseigen stoffen via granulen, in het geval van het maagdilatatie volvulus-syndroom zullen dit vasodilaterende mediatoren zijn, als reactie op de vasculaire obstructie van de vena cava caudalis en vena porta. De hypovolemische shock en hypoperfusie zal ervoor zorgen dat naast de maag nog meerdere organen aangetast worden in het abdomen: nieren, lever, hart en pancreas. De myocardiale hypoxie, welke vaker zal voorkomen bij dieren waar reeds maagnecrose
Sofie Apers
7
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
aanwezig is, zal hypocontractiliteit en aritmie veroorzaken. Dit is een levensbedreigende situatie waar een passende monitoring en behandeling vereist is. Hypoventilatie en dyspnee zal optreden door compressie van het abdomen. Door hypoxie, hypoperfusie en trombose kan uiteindelijk ook necrose van de maag optreden. Dit alles kan zeer snel evolueren, men spreekt hier over enkele uren. Indien niet snel gediagnosticeerd en behandeld, zal het dier in shock gaan en sterven. Chronische MDV kan ook voorkomen en is meestal een progressieve maar geen levensbedreigende aandoening. Er is een eventuele voorgeschiedenis van gelijkaardige klachten zoals braken, anorexie en/of gewichtsverlies. Deze honden hebben chronische of intermitterende klachten maar kunnen soms tussendoor ook geheel klachtvrij zijn. De maagtorsie kan ook chronisch of intermitterend zijn, maar dan in afwezigheid van de maagdilatatie. Men kan deze diagnosticeren aan de hand van radiografie, soms zijn meerdere RX-opnames nodig vanwege het intermitterende karakter. 2.3 Diagnose van het maagdilatatie volvulus-syndroom Men voert eerst een klinisch onderzoek uit, hierbij valt –indien aanwezig- het opgezette abdomen vaak meteen op. Men kijkt naar andere tekens van shock: zwakke pols, tachycardie, bleke mucosae, verlengde capillaire vullingstijd. Splenomegalie kan soms opgemerkt worden door middel van palpatie. Labo-onderzoek is weinig relevant gezien het tijdsgebrek. Echografie wordt weinig tot niet gebruikt vanwege de lucht in maag en darmen, tenzij bij twijfel over een eventuele milttorsie. Radiografie lijkt dan ook het beste middel om de diagnose te stellen of het al dan niet over een dilatatie of torsie van de maag gaat. Ideaal neemt men een dorsoventrale of rechts laterale opname (zie figuur 4), de zwarte pijlen omlijnen de sterk uitgezette maag. De grote zwarte massa in de maag is lucht. Op figuur 5 kan men duidelijk de verdraaide oesophagus zien en dat de pylorus en duodenum zich verplaatst hebben naar een abnormale positie craniaal op de maag, deze worden gescheiden door een plooi in de maag wat de typische ‘double bubble’ geeft op een RX opname (zie figuur 4). Bij splenomegalie ziet men een vergrote milt. Zeer sterk gedilateerde dunne darmen, parallel aan elkaar verlopend met een kleine is diagnostisch voor een mesenteriumtorsie. Omwille van deze verschillende differentiële diagnoses is het dus zeer belangrijk bij enige twijfel steeds RX opnames te nemen.
Figuur 4: MDV met typische 'double bubble'
Sofie Apers
Figuur 5: MDV
8
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
2.4 Predisponerende factoren van het maagdilatatie volvulus-syndroom Het maagdilatatie volvulus-syndroom komt voor bij zo’n 0,29-0,68 % van de totale hondenpopulatie. Voornamelijk de grote honden met een diepe thorax zijn gepredisponeerd. Maagtorsiegevoelige hondenrassen zijn Duitse dog, Sint bernard, dobermann, Berner sennenhond, Duitse herder, setters, retrievers,.. Voor de jaren ’80 was er 63% mortaliteit en 82% recidief. Dankzij heel wat nieuwe chirurgische en anesthesiologische technieken is die mortaliteit bij behandelde MDV-patiënten drastisch gedaald tot 20-45% en het aantal recidieven is voornamelijk door de gastropexie beperkt tot 5%. De oorzaak van MDV is ongetwijfeld multifactorieel, al zijn er nog veel onzekerheden en discussiepunten. Wat wel vaststaat is dat zowel voedingsfactoren, anatomische, genetische, omgevings- en persoonlijkheidsfactoren een rol spelen in het voorkomen ervan. De eigenlijke oorzaak van MDV is onbekend maar een activiteit kort na opname van grote hoeveelheden voedsel en/of water zal het risico op MDV verhogen. In de faculteit van Utrecht bleek er geen verband te zijn tussen de tijdstip van het innemen van het voedsel en het ontstaan van MDV. Bij een groot aantal dieren was de laatste ingenomen maaltijd meer dan acht uur geleden. Zowel Glickman, Van Sluys als Elwood vonden elk in hun onderzoek dat er geen verband was tussen de snelheid van voedselopname en MDV. Glickman et al vond wel dat er een verband kon gebracht worden bij het hoger plaatsen van de eetbak bij grote hondenrassen, dit zou aerophagie in de hand werken. Er waren dan ook meer gevallen van MDV wanneer men de maaltijd vanuit een verhoogde eetbak gaf. Zij vonden tevens dat één maaltijd per dag voeren bevorderlijk was, dit zou er namelijk voor zorgen dat de maag maximaal gevuld en geëlongeerd wordt. Er wordt dan ook aangeraden om de voeding te spreiden over meerdere maaltijden per dag. Burrows et al kon weerleggen dat de aangenomen gedachte dat droogvoer op basis van granen bevorderlijk was. Volgens Jennings et al zou een energierijke voeding wel bevorderlijk zijn voor een MDV, deze proef werd gedaan bij militaire werkhonden die enkel één rantsoen per dag kregen. Volgens de andere auteurs heeft het eenmalig per dag voederen geen invloed op het ontstaan van MDV. Er werd wel een duidelijk causaal verband gevonden tussen de grootte van de korrel en MDV. Duitse doggen die korrels kregen gelijk aan of groter dan 30 mm hadden beduidend minder kans op het krijgen van MDV. Dit feit, samen met een oudere leeftijd zijn volgens Theyse et al de enige duidelijk uitlokkende factoren van MDV. De niet-voedsel geassocieerde predisponerende factoren bij het voorkomen van MDV zijn volgens Glickman et al het ras, het mannelijke geslacht, de leeftijd, magere dieren en nerveuze karakters. Zo bewees hij ook dat het hebben van een diepere en smallere thorax de anatomische relatie tussen oesophagus en maag zo kan beïnvloeden dat de hond beperkt wordt in het naar buiten kunnen laten van lucht en/of gassen. Bij de Ierse Setter werd eveneens vastgesteld door Schaible et al dat dieren met een smalle, diepe borstkas meer kans hebben op MDV. De maag van de hond is zo geëvolueerd opdat ze een gevarieerd voedsel kunnen verwerken, bijgevolg dus ook verschillende graden van distentie. De maagligamenten zorgen ervoor dat de maag op een losse manier op haar positie blijft liggen, op die manier is er nog ruimte vrij voor een eventuele volumeverandering. Desondanks kunnen zij niet voorkomen dat de maag alsnog kan torderen. Zo werd tevens een onderzoek gevoerd door Hall naar de lever-maagligamenten, waarbij hij uitgerokken ligamenten kon terugvinden bij honden die een MDV doorgemaakt hadden. Men kon niet uitmaken of deze elongatie een oorzaak of gevolg was van de MDV. Braun daarentegen toonde wel aan dat er een verband is tussen maagdarmaandoeningen en MDV. Wanneer een hond een in de eerste graad genetisch verwante heeft met een voorgeschiedenis van MDV, heeft deze hond zelf ook een aanzienlijk verhoogde kans (tot
Sofie Apers
9
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
60%) op het krijgen ervan. Er wordt dan ook aangeraden om met deze honden niet verder te fokken. 2.5 Voorlichtingslijst voor eigenaars van volvulusgevoelige rassen Na mijn onderzoek kon ik vaststellen dat veel eigenaars zich niet nog niet bewust zijn van mogelijke risicofactoren welke reeds wetenschappelijk bepaald zijn. Omdat er heel wat onduidelijkheden zijn omtrent de preventie van MDV vond ik het nuttig een lijst op te stellen waar men enkel deze factoren terug vindt welke reeds bewezen zijn of waar men reeds sterke indicaties voor gevonden heeft. Géén gebruik maken van verhoogde voederbakken Indien mogelijk, kies voor een droogvoeder met brokken gelijk aan of groter dan 3cm. Verdeel de volwaardige maaltijd van uw hond over meerdere malen per dag, een volgepropte maag verhoogt het risico op MDV. Vermijd dat uw hond zijn maaltijd kan opschrokken, dit kan men bijv. doen door een grote steen in het midden van de voederbak te leggen of het voeder verspreid in de tuin zodat schrokken niet meer mogelijk is. Vermijd stress, zeker rond het tijdstip van de maaltijd Beperk activiteiten voor en na de maaltijd Niet fokken met honden waarvan geweten is dat er verwantschap is met MDV Bij enige twijfel, zo snel mogelijk reageren door naar een dierenarts gaan, elke minuut telt!
Sofie Apers
10
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
3
Materiaal en methode
Omdat er nog weinig wetenschappelijke proeven omtrent MDV gebeurd zijn, leek het mij interessant om eens een rondvraag te doen bij eigenaars van maagtorsiegevoelige rassen, dit in de vorm van een enquête (zie bijlage 1). Op die manier kon ik zelf ook een beeld vormen hoe vandaag de dag MDV voorkomt in de praktijk. Om daarna mijn resultaten uit de enquête te kunnen vergelijken met wat wetenschappelijk reeds geweten is. Ik heb deze enquête aangemaakt op www.enquetemaken.be, dit is een online tool waarmee je op een makkelijke manier enquêtes kan aanmaken. Zo heb je er de mogelijkheid te kiezen uit een onbeperkt aantal verschillende vraagtypes (meerkeuze, open vraag, schaal, enz...). Je kan ook eventueel vertakkingen aanbrengen zodat deelnemers afhankelijk van hun vorige antwoord(en) verschillende vragen kunnen toegewezen worden. Bij ongeldige of onbetrouwbare afnames heb je de mogelijkheid om deze te verwijderen. Op elk moment kan je van deze uitgebreide en gebruiksvriendelijke beheersomgeving gebruik maken. De geldige resultaten kan je na afloop exporteren naar een Excel- en/of Wordbestand, waardoor je al een basis krijgt van statistische analyse. Nog een voordeel van deze online enquête is dat je op een makkelijke manier een groot aantal mensen kan bereiken die deze kunnen invullen. Een nadeel van zo een enquête is dat je bij mogelijke onduidelijkheden geen bijkomende toelichting kan verschaffen. Als inleiding op mijn enquête heb ik een korte tekst geschreven waarin ik na een korte voorstelling van mezelf mijn onderzoek kort situeer, zodat mensen een beeld krijgen waarover de enquête gaat. Maar ik heb ook een duidelijke omschrijving proberen maken over de doelgroep naar waar ik op zoek was. Op die manier bekom ik dat enkel de eigenaars die van belang zijn voor mijn onderzoek de enquête zouden invullen Zowel eigenaars van maagtorsiegevoelige rassen die reeds ervaring hadden met MDV als eigenaars die hier nog geen ervaring mee hadden, waren van nut voor het onderzoek. Op die manier was er ook een controlegroep waardoor mijn statistische gegevens zo correct mogelijk zijn. Om mijn deelnemers geboeid te houden, heb ik mijn vragen beperkt tot een 10-15tal vragen. Afhankelijk of de eigenaars al dan niet ervaring hadden met MDV, kregen ze verschillende vragen toegewezen. Mijn eerste drie vragen waren dezelfde voor alle deelnemers, na de derde vraag volgde er afhankelijk van hun antwoord een opsplitsing in twee verschillende groepen. Mannelijke honden hebben iets meer kans op het krijgen van MDV. Aan de hand van deze vraag kan ik controleren of dit zich ook uit in de afnamen van mijn enquête. Er werd een onderscheid gemaakt in gesteriliseerde dieren, om eventueel ook daar opvallende verschillen uit te kunnen halen. Vraag 1: ‘Welk hondenras is uw hond?’ Deze vraag was belangrijk voor mij om te kunnen nagaan of het wel degelijk om eigenaars van een maagtorsievoelig ras ging die de enquête invulden. Ongeldige afnames kunnen namelijk snel de juistheid van uw onderzoek beïnvloeden. Vraag 2: ‘Welk geslacht heeft uw hond?’ □ Mannelijk □ Mannelijk gecastreerd □ Vrouwelijk □ Vrouwelijk gesteriliseerd Afhankelijk van onderstaande vraag kregen de deelnemers licht verschillende vragen toegewezen. Eigenaars die wel ervaring hebben met maagdilatatie en/of maagtorsie kregen de vragen 4-14 en vragen 21-22 toegewezen.
Sofie Apers
11
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
Vraag 3: ‘Welke onderstaande aandoeningen heeft uw hond reeds meegemaakt?’ □ Maagdilatatie □ Maagdilatatie, met als gevolg een maagtorsie □ Nog geen van beide Oudere honden zijn meer gepredisponeerd voor MDV. Met deze vraag wil ik nagaan in hoeverre dit opgaat voor mijn deelnemers. Vraag 4: ‘Hoe oud was uw hond toen?’ De gedachte dat droogvoer op basis van granen predisponerend zou zijn werd weerlegd.2 Verder is er nog weinig geweten over een mogelijk verband tussen de samenstelling van het voeder en MDV. Vraag 5: ‘Welk voer kreeg uw hond?’ □ Commercieel droogvoer (bv. brokken) □ Commercieel natvoer (bv. blikvoer) □ KVV (compleet samengesteld versvoer, bv. Duck) □ BARF (Bones and Raw Food, zelfs samenstellen van voeder) Een duidelijk causaal verband werd gevonden tussen de grootte van de korrel en MDV.3 Honden die korrels eten kleiner dan 3cm, hebben een grotere kans om MDV te krijgen. Er zijn al enkele droogvoeders voor grote hondenrassen op de markt in de vorm van grote brokken, maar zeker nog niet allemaal. Vraag 6: ‘Indien u uw hond droogvoer gaf, hoe groot was één brok uit het voeder van uw hond?’ □ De brok is kleiner dan 3cm □ De brok is gelijk of groter dan 3cm □ Ik geef geen droogvoer Glickmans theorie achter de predisponerende factor van eenmalig voeren is dat de honden zo’n grote hoeveelheid voeder krijgen dat de maag maximaal wordt geëlongeerd, wat voor een groter risico geeft op het krijgen van MDV. Vraag 7: ‘Hoeveel keer per dag kreeg uw hond eten?’ □ 1 maal per dag □ 2 maal per dag □ 3 of meerdere malen per dag □ Constant ter beschikking Voederen op een staander was/is bekend als een preventief hulpmiddel om MDV te voorkomen. Het is nog weinig geweten dat dit wetenschappelijk weerlegd is en het MDV meer in de hand werkt dan voederen op de grond. Vraag 8: ‘Op welke manier werd deze voeding gegeven?’ □ De voederbak stond op de grond □ De voederbak stond verhoogd (bijv. op een staander) Er is nog geen correlatie gevonden tussen het tijdstip van de laatste maaltijd en MDV. Zo hebben ze ook geen link kunnen vinden tussen een verhoogd risico op MDV wanneer er kort voor of na de maaltijd een intense activiteit voorkomt. Stresssituaties of nerveuze dieren hebben wel een grotere kans op het krijgen van een MDV. Het leek mij daarom een interessante aanvulling om te weten hoe dit in de praktijk voorkomt, hierover kom ik meer te weten aan de hand van vragen 9-11.
2 3
Burrows et al Theyse et al
Sofie Apers
12
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
Vraag 9: ‘Hoeveel tijd zat er tussen de maagdilatatie of –torsie en zijn laatste maaltijd?’ □ Minder dan een uur □ 1-4 uur □ 4-8 uur □ Meer dan 8 uur Vraag 10: ‘In welke gemoedstoestand was uw hond alvorens deze laatste maaltijd?’ □ Kalm (slapen, rusten, in een vertrouwde omgeving, niet opgewonden) □ Actief (een activiteit zoals bijv. spelen, wandelen,…) □ Stress (de hond bevond zich kortgeleden in een stresssituatie) Vraag 11: ‘In welke gemoedstoestand was uw hond kort na deze laatste maaltijd?’ □ Kalm (slapen, rusten, in een vertrouwde omgeving, niet opgewonden) □ Actief (een activiteit zoals bijv. spelen, wandelen,…) □ Stress (de hond bevond zich kortgeleden in een stresssituatie) Omdat onderstaande vraag toch een delicate en gevoelige vraag is, heb ik deze meer naar het einde van de enquête toe geplaatst. Dit is belangrijk om mensen niet meteen te doen afschrikken. De mortaliteit van MDV bedraagt zo’n 20-45%. Vraag 12: ‘Heeft uw hond de maagdilatatie en/of maagtorsie overleefd?’ (ja/nee) Het is ten zeerste aangeraden om bij het voorkomen van MDV ook chirurgisch in te grijpen. De chirurgische ingreep is de beste behandeling bij voorkomen van MDV, preventie van recidief is gastropexie. De conservatieve behandeling is op korte termijn niet aangeraden omdat het aantal recidieven dan aanzienlijk hoger liggen. Vraag 13: ‘Heeft uw dierenarts de maag preventief vastgenaaid aan de buikwand om herval te voorkomen?’ (ja/nee) Het is ten zeerste aangeraden om bij het voorkomen van MDV ook chirurgisch in te grijpen. De chirurgische ingreep is de beste behandeling bij voorkomen van MDV, preventie van recidief is gastropexie. De conservatieve behandeling is op korte termijn niet aangeraden omdat het aantal recidieven dan aanzienlijk hoger liggen. Kans op herval bij gastropexie ligt aanzienlijk lager dan honden die niet chirurgisch behandeld zijn geweest. Vraag 14: ‘Heeft uw hond nog een herval gemaakt na de eerste maagdilatatie en/of –torsie?’ (ja/nee) Mensen krijgen vaak het advies bij de dierenarts om van voeder te veranderen, of om te gaan verdelen over meerdere malen per dag. Aan de hand van vragen 21-22 kwam ik te weten hoeveel mensen effectief van voer veranderen. Vraag 21: ‘Heeft u zelf veranderingen ingebracht om herval te voorkomen?’ □ Mijn hond krijgt een ander soort voer □ Mijn hond wordt in het algemeen kalmer gehouden □ Ik heb geen veranderingen aangebracht, noch in het voeder noch in zijn beweging. Vraag 22: ‘Indien u van voer veranderd bent, wat krijgt uw hond nu? □ Commercieel droogvoer (bv. brokken) □ Commercieel natvoer (bv. blikvoer) □ KVV (compleet samengesteld versvoer, bv. Duck) □ BARF (Bones and Raw Food, zelfs samenstellen van voeder) Mensen krijgen vaak het advies bij de dierenarts om van voeder te veranderen, of om te gaan verdelen over meerdere malen per dag. Ik was benieuwd om te kijken hoeveel mensen uiteindelijk effectief van voeder veranderen.
Sofie Apers
13
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
De eigenaars met maagtorsiegevoelige rassen maar welke nog geen ervaring hebben met MDV vormen de controlegroep en kregen de vragen 15-20 toegewezen. Vraag 15: ‘Welk voer krijgt uw hond nu?’ □ Commercieel droogvoer (bv. brokken) □ Commercieel natvoer (bv. blikvoer) □ KVV (compleet samengesteld versvoer, bv. Duck) □ BARF (Bones and Raw Food, zelfs samenstellen van voeder) Vraag 16: ‘Indien u droogvoer geeft, hoe groot is één brok uit het voeder van uw hond? □ De brok is kleiner dan 3cm □ De brok is gelijk of groter dan 3cm □ Ik geef geen droogvoer Vraag 17: ‘Hoeveel keer per dag krijgt uw hond eten?’ □ 1 maal per dag □ 2 maal per dag □ 3 of meerdere malen per dag □ Constant ter beschikking Vraag 18: ‘Op welke manier wordt deze voeding gegeven?’ □ De voederbak stond op de grond □ De voederbak stond verhoogd (bijv. op een staander) Vraag 19: ‘Wat is meestal de gemoedstoestand van uw hond voor u zijn voeder geeft?’ □ Kalm (slapen, rusten, in een vertrouwde omgeving, niet opgewonden) □ Actief (een activiteit zoals bijv. spelen, wandelen,…) □ Stress (de hond bevond zich kortgeleden in een stresssituatie) Vraag 20: ‘Wat is meestal de gemoedstoestand van uw hond kort nadat u zijn voer gegeven heeft? □ Kalm (slapen, rusten, in een vertrouwde omgeving, niet opgewonden) □ Actief (een activiteit zoals bijv. spelen, wandelen,…) □ Stress (de hond bevond zich kortgeleden in een stresssituatie) De laatste vraag was voor beide groepen dezelfde. Honden met verwanten waar MDV voorgekomen is, hebben een hogere kans om zelf ook MDV te krijgen. Honden waarbij MDV voorkomt bij de ouders, nestbroers en/of –zussen hebben zelfs tot 60% meer kans om zelf ook MDV te krijgen. Vraag 23: ‘Heeft de moeder- of vaderhond van uw eigen hond een maagdilatatie en/of – torsie gehad? Deze enquête heb ik verspreid via verschillende soorten media. Zo heb ik ze eerst op verscheidene rasspecifieke fora geplaatst: dobermann, Sint bernard, Duitse dog en weimaraners. Vervolgens heb ik fokkers van diezelfde rassen aangesloten bij Belgische en Nederlandse rasverenigingen gemaild met de vraag of ook zij de enquête wilden invullen. Als laatste heb ik een groepsmail gestuurd naar de gehele afdeling Dierenzorg van Katho Roeselare.
Sofie Apers
14
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
4
Resultaten
In totaal werden er 250 geldige afnamen verzameld voor de rondvraag over het voorkomen van MDV bij maagtorsiegevoelige rassen. Vier honden (1,5%) werden uitgesloten omdat voor deze hondenrassen niet bekend is dat zij gevoelig zijn voor MDV, waaronder maltezer, mopshond en cavalier king charles. Van de overblijvende 250 honden waren er 64 sint bernards, 49 dobermanns, 19 Duitse doggen, 13 kruisingen met een maagtorsiegevoelig ras, 12 labrador retrievers, 11 Duitse herders, 10 weimaraners, 8 golden retrievers, 4 Berner sennenhonden, 3 border collies, 3 boxers, 3 Leonbergers, 3 mechelaars, 3 newfoundlanders, 3 rottweilers, 2 American staffords, 2 Duitse staanders, 2 Engelse cocker spaniëls, 2 flatcoated retrievers, 2 greyhounds, 2 hovawarts, 2 Ierse setters, 2 Welsch corgi, 2 West Highland white terriër, 1 Australian kelpie, 1 bobtail, 1 Bordeaux dog, 1 bouvier, 1 bullmastiff, 1 cane corso, 1 Engelse setter, 1 field spaniël, 1 Groenendaeler, 1 grote Zwitserse sennenhond, 1 Hollandse herder, 1 Hongaarse vizsla, 1 Ierse wolfshond, 1 jachthond, 1 komondor, 1 dashond, 1 mastiff, 1 perro de pressa canario, 1 poedel, 1 Rhodesian ridgeback, 1 Sarplaninac, 1 Shar-pei, 1 vlinderhond (zie bijlage 1). Van alle deelnemers waren er in totaal 133 mannelijke honden (53,20%) en 117 vrouwelijke honden (46,80%). Op basis van bepaalde risico ratio’s verzameld door de Universiteit van Purdue zijn respectievelijk de Duitse dog, Sint Bernard en weimaraner de drie meest gevoelige rassen voor het krijgen van MDV. Naast verscheidene rasspecifieke fora werden er ook aparte mails verstuurd naar fokkers van Sint bernard, dobermann en Duitse dog. Dit verklaart waarom deze drie rassen het hoogste aantal vertegenwoordigers in deze enquête hebben. In grafiek 1 kan men de tien hoogst vertegenwoordigde rassen van mijn steekproef terugvinden.
Duitse staander
4
Berner sennenhond
4
Golden retriever
8
Weimaraner
10
Duitse herder
11
Labrador retriever
12
Kruising met maagtorsiegevoelig ras
12
Duitse dog
19
Dobermann
49
Sint bernard
64 0
10
20
30
40
50
60
70
Grafiek 1: Tien meest vertegenwoordigde rassen in enquête
Grafiek 2 toont ons dat we voor de resultaten van onze enquête ongeveer een gelijk aantal mannelijke (53,2%) en vrouwelijke exemplaren (46,8%) ter beschikking hebben. Omdat het reeds geweten is dat mannelijke honden meer gepredisponeerd zijn voor het krijgen van MDV4, was het toch belangrijk een gelijk aantal in geslacht te verzamelen, op die manier kunnen we ook bij de volgende vragen eventuele verschillen tussen de geslachten vaststellen. Er werd tevens een onderscheid gemaakt in gesteriliseerde en nietgesteriliseerde dieren, ook hier liggen die getallen dicht bij elkaar als men de mannelijke en 4
Glickman et al
Sofie Apers
15
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
vrouwelijke honden met elkaar gaat vergelijken: 52 van alle reuen (39,1%) en 47 van alle teven (40,2%) waren gesteriliseerd. 35
32,4% 28%
30 25
20,8%
18,8%
20 15 10 5 0 Mannelijk
Mannelijk gecastreerd
Vrouwelijk
Vrouwelijk gesteriliseerd
Grafiek 2: Geslacht honden
Onderstaande grafiek verdeelt mijn deelnemers onder in eigenaars met een hond die reeds ervaring gehad hebben met maagdilatatie en/of maagtorsie en eigenaars die met hun maagtorsiegevoelig ras nog geen geval van MDV hebben meegemaakt. De controlegroep is met zijn 86% de grootst vertegenwoordigde groep, dit is geen uitzonderlijk hoog aantal aangezien MDV bij ongeveer 0,5% van de totale hondenpopulatie voorkomt. Omdat we nu enkel de maagtorsiegevoelige rassen ondervraagd hebben, ligt dat aantal uiteraard iets hoger. Van de 250 verzamelde gegevens zijn er 35 honden (14%) met een geschiedenis van MDV. Het is niet geweten of een volvulus voorafgaat of volgt op een maagdilatatie, maar beide scenario’s lijken mogelijk te zijn. Doch lijkt een alleenstaande maagdilatatie minder voor te komen in de praktijk, aangezien de groep van honden die enkel een maagdilatie hebben meegemaakt opvallend klein is (minder dan 1%). 100 86%
90 80 70 60 50 40 30 20 10
13,2% 0,8%
0 Maagdilatatie
Maagtorsie
Nog geen van beide
Grafiek 3: Onderverdeling deelnemers enquête
In totaal zijn er gegevens verzameld van 35 honden welke reeds MDV meegemaakt hebben, waarvan 20 teven (57%) en 15 reuen (43%). (zie grafiek 4)
Sofie Apers
16
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
25 57% 20 43% 15
10
5
0 Teef
Reu
Grafiek 4: Geslacht MDV
Glickman et al hebben reeds bewezen dat mannelijke dieren meer kans hebben op het krijgen van MDV. Meestal zijn zij groter gebouwd met een diepere borstkast en hebben zij een heviger temperament. In mijn eigen onderzoek komt dit niet expliciet naar voren. Het blauwe gedeelte in de grafiek staat voor de honden die reeds een geval van MDV gehad hebben, zo ziet men dat 17% van alle teven en 15,5% van de reuen het MDV reeds gehad hebben. 160 140
17% 15,5%
120 100 80 60 40 20 0 Teef
Reu
Grafiek 5: Percentage geslacht MDV-honden
Grote hondenrassen hebben elk jaar na hun vijfde levensjaar tot 20% meer kans op het krijgen van MDV, bij de reuzenrassen is dit zelfs vanaf hun derde levensjaar. Men heeft nog niet kunnen aantonen dat door ouderdom aan kracht verloren maagligamenten een invloed zouden hebben op het krijgen van MDV. Grafiek 6 toont de leeftijd van alle deelnemende honden welke reeds MDV meegemaakt hebben. Het merendeel van de honden in mijn onderzoek hebben MDV gekregen in het vijfde levensjaar, nl. tien honden (26,3%). Vijf honden hebben dit reeds meegemaakt op een leeftijd van 3 jaar. Dit kan te verklaren zijn omdat het merendeel van de deelgenomen MDVhonden over Sint Bernards gaan, welke tot de reuzenrassen behoort en dus een groter risico
Sofie Apers
17
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
hebben op MDV vanaf het derde levensjaar. Verder is het toch opvallend dat bijna 70% van de gevallen voorkwamen vanaf het vijfde levensjaar. De oudere leeftijd is zonder twijfel een belangrijke predisponerende factor, langs de andere kant ligt de mortaliteit hier niet hoger dan wanneer MDV voorkomt bij jongere honden. 11
26,3%
10 9 8 7 6
13,2%
13,2%
5 4
10,5% 7,9%
7,9%
7,9%
7,9%
8 jaar
9 jaar 10 jaar
3 2 1
2,6%
2,6%
0%
0 0-1 jaar 1 jaar
2 jaar
3 jaar
4 jaar
5 jaar
6 jaar
7 jaar
Grafiek 6: Leeftijd MDV-honden
Men kon weerleggen dat de aangenomen gedachte dat droogvoer op basis van granen bevorderend zou werken voor MDV.5 Doch werd er een verhoogd risico voor MDV vastgesteld bij voeders op basis van plantaardige proteïnen, en dan voornamelijk soja.6 Die plantaardige proteïnen worden helaas nog teveel gebruikt in hondenvoeding omdat deze minder duur zijn dan dierlijke eiwitten. Zoals grafiek 7 aangeeft, gaven 31 eigenaars (88,6%) commercieel droogvoer, bijv. brokken aan zijn hond wanneer deze een MDV heeft doorgemaakt. Er geven maar vier eigenaars (11,4%) ander voeder dan commercieel droogvoer. Er is bij deze vraag een fout in de enquête geslopen, men had hier niet de mogelijkheid om meerdere soorten voeding aan te duiden. Hierop heb ik dus ook reactie gekregen van een aantal mensen, zij hadden als opmerking dat ze droogvoer combineerden met commercieel natvoer, KVV of BARF. Ik zal dan ook enkele keren verwijzen naar de kleine verschillen die hierdoor in percentages incorrect zijn.
5 6
Burrows et al Van Kruiningen HJ et al
Sofie Apers
18
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
35
88,57%
30 25 20 15 10 5
2,86%
2,86%
5,71%
Commercieel natvoer
KVV
BARF
0 Commercieel droogvoer
Grafiek 7: Voeding MDV-honden
Wanneer men dan naar de statistieken over de gegeven voeding bij onze controlegroep gaat kijken, dus bij de honden welke nog geen MDV hebben doorgemaakt, ziet men toch een licht verschil. De grootste groep eigenaars (66,98%) geeft nog steeds commercieel droogvoer, maar zowel het commerciële natvoer, KVV als BARF hebben hier hogere percentages. Er wordt zelfs opvallend meer KVV en BARF gevoederd aan de maagtorsiegevoelige honden welke nog geen MDV hebben doorgemaakt. (zie grafiek 8) 160
67%
140 120 100 80 60 17,5%
40
10,9%
20
4,7%
0 Commercieel droogvoer
Commercieel natvoer
KVV
BARF
Grafiek 8: Voeding honden zonder geschiedenis MDV
Wanneer men deze gegevens gaat samenvoegen is het duidelijk dat bij het geven van droogvoeder wel degelijk meer kans bestaat op het ontwikkelen van MDV. (zie grafiek 9) Van alle eigenaars die commercieel droogvoeder geven, is er 21,5% die een geval van MDV hebben gemaakt. Deze percentages liggen veel lager bij de andere soorten voeders. Van alle eigenaars welke hun hond reeds een geval van MDV gehad hebben, gaven 10% hun hond commercieel natvoer, slechts 2,7% gaven KVV en 8,5% gaven BARF. Het voeder is zeker een predisponerende factor maar er is nog te weinig onderzoek bekend om hier harde bewijzen te gaan maken. Veel eigenaars kiezen ook voor het commerciële droogvoeder omdat dit vaak de meest praktische en meest betaalbare manier van voederen is bij de grotere hondenrassen.
Sofie Apers
19
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0
MDV Geen MDV
21,5%
2,7%
8,5%
10% Comm. droogvoer
Comm. natvoer
KVV
BARF
31
1
1
2
144
10
37,5
23,5
Grafiek 9: Percentage MDV
Bij onderzoek van Duitse doggen die brokken kregen kleiner of groter dan 3 cm hadden deze respectievelijk meer of minder kans op het krijgen van MDV. Dit was een duidelijk causaal verband dat Theyse et al naar voren konden brengen. Er zijn al veel merken waarbij de voeding voor grote hondenrassen en reuzenrassen bestaat uit grotere brokken, maar dit zijn nog lang niet alle voeders op de markt. Men ziet dit dan ook in mijn steekproef vrij duidelijk naar voren komen, zo kregen 21 honden (60,61%) een brok kleiner dan 3 cm toegediend, twaalf honden (33,3%) kregen een brok gelijk of groter dan 3 cm en twee honden (6%) kregen geen droogvoer. Die 6% eigenaars die geen droogvoer zouden geven, komen hier niet overeen met de voorgaande vraag, waar 11,4% eigenaars ander voeder dan commercieel droogvoer zou geven. Hier is dus 5,4% die alsnog droogvoer combineert met een ander soort voeder, we weten echter niet of zij kiezen voor een brok kleiner of groter dan 3cm. 25,00 60,7% 20,00 15,00 33,3% 10,00 5,00
6%
Brok kleiner dan 3 cm
Brok gelijk aan of groter dan 3 cm
Ik geef geen droogvoer
Grafiek 10: Grootte brok MDV-honden
In onderstaande grafiek 11 wordt duidelijk dat bij de honden die nog geen MDV doorgemaakt hebben, 120 eigenaars (56,10%) hun honden een voeding geven die bestaat uit brokken kleiner dan 3cm. Toch geven ook maar 45 eigenaars een brok die groter is dan 3cm. Het
Sofie Apers
20
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
verschil zit hem hier voornamelijk dat deze eigenaars met een kleiner aantal zijn die uitsluitend commercieel droogvoer geeft aan zijn hond, dit kon men reeds vaststellen in figuur figuur 7 en 8. Doch is ook hier door een fout bij voorgaande vraag waarbij geen meerdere keuzes mogelijk waren bij het gegeven voeder alweer een klein verschil te merken in percentages. Toen eerder werd gevraagd welk voeder deze honden kregen, was er 33% die iets anders gaf dan commercieel droogvoer, hier is dit nog maar 22,9%. Er is dus een kleine 10% eigenaars die het droogvoeder combineren met andere soorten voeders, wederom kan men hier niet nagaan of zij brokken geven groter of kleiner dan 3cm. 140,00 56,1% 120,00 100,00 80,00 60,00
21%
22,9%
40,00 20,00 Brok kleiner dan 3 cm Brok gelijk aan of groter Ik geef geen droogvoer dan 3 cm
Grafiek 11: Grootte brok honden zonder geschiedenis MDV
In grafiek 12 werden deze gegevens samengevoegd waardoor we een ander beeld kregen op deze gegevens. Deze kwamen namelijk niet overeen met wat Theyse et al bewezen had. Zo waren er procentueel meer honden die MDV ontwikkelden met een brok gelijk aan of groter dan 3 cm. Bij de honden die geen droogvoeder gaven, zit ook hier dezelfde fout dat het aantal niet overeenkomt met de vorige vragen. 160,00 140,00 120,00 100,00 80,00 60,00 40,00 20,00 -
17,6%
25,9%
4,3%
Brok kleiner dan 3 cm
Brok gelijk aan of groter dan 3 cm
Geen droogvoeder
MDV
21,20
11,70
2,10
Geen MDV
120,60
45,10
49,30
Grafiek 12: Grootte brok
Sofie Apers
21
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
Honden eenmalig voederen zou predisponerend werken bij Ierse setters, dit zou bij eenmalig voeren het intragastrische volume sterk vergroten tegenover drie maal per dag te voederen.7 Of dit sterk vergroot volume wel degelijk een invloed heeft op het ontwikkelen van MDV is nog niet gekend. Men weet enkel dat dit opgaat voor Ierse setters, niet voor andere hondenrassen. Glickman is van mening dat naarmate het aantal maaltijden per dag stijgt, het risico op MDV kleiner wordt. Als je die redenering volgt, zou ad libitum voederen het ideale scenario vormen. Over het voederen van ad libitum is nog weinig bekend daar dit zelden tot weinig wordt gedaan bij de grotere rassen, dus daar kan men niet op voortgaan. In feite komt het niet neer op het aantal maaltijden maar eerder over het verdelen van het voeder zodat de volwaardige maaltijd verdeeld wordt in kleinere maaltijden. Deze kleinere maaltijden zouden de maag minder doen elongeren en daarmee zou de kans op MDV kleiner worden. Dit alles heeft Glickman echter niet tot een sterk bewijs kunnen brengen. Andere onderzoekers waren van het idee dat grote hoeveelheden voeder meer risico geeft op MDV vanwege de wijziging die dit teweegbrengt in de anatomische ligging van de maagingang of cardia. Dit zou het dier weerhouden van te kunnen eructeren of braken.8 In mijn eigen onderzoek kwam niet naar voren dat het aantal maaltijden een grote rol speelden in het voorkomen van MDV, zo is er weinig procentueel verschil tussen de mogelijkheden. Meerdere maaltijden per dag waren geen garantie om MDV te voorkomen. Het merendeel van de eigenaars voedert tweemaal per dag. 160
16,9%
140 120 100 80 13,6%
60 40
16,7% 18,2%
20 0 1 maal/dag
2 maal/dag
3 of meerdere malen/dag
Constant ter beschikking
MDV
5
22
6
2
Geen MDV
30
130
44
11
Grafiek 13: Aantal maaltijden
Glickman et al heeft bij zijn onderzoek van 1900 maagtorsiegevoelige rassen een causaal verband kunnen leggen tussen MDV en verhoogde voederbakken. Het was zeer duidelijk dat wanneer een hond op een verhoogde manier zijn voeding toegediend krijgt zij dubbel zoveel kans hebben op het ontwikkelen van MDV. Nochtans worden verhoogde voederbakken onterecht aangeprezen ter preventie hiervan, dit geeft ook mijn eigen steekproef weer (zie grafiek 14). Er zijn 22 eigenaars (63,6%) die zijn hond uit een verhoogde voederbak voederde alvorens ze MDV ontwikkelden, bij 13 honden (36,4%) stond de voederbak op de grond.
7 8
Elwood CM Strombeck DR
Sofie Apers
22
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
36,4%
63,6%
Grafiek 14: Voederbak MDV-honden
Men ziet helaas ook haast hetzelfde resultaat terug bij de controlegroep. (grafiek 15) Veel eigenaars zijn hier zich niet bewust van de predisponerende factor die verhoogde voederbakken met zich meebrengen. Zo geven 140 eigenaars (65,1%) hun hond zijn maaltijd op een verhoogde staander. Slechts 70 eigenaars (34,9%) geven hun hond zijn voeder op de grond. Dit is dus zeker een belangrijk punt waarvan heel wat eigenaars op de hoogte moeten worden gebracht.
34,9%
65,1%
Grafiek 15: Voederbak honden zonder geschiedenis MDV
Wanneer men deze resultaten dan samen gaat nemen, ziet men deze hogere kans op MDV bij verhoogde voederbakken niet terugkomen. (grafiek 16) Ook al geven er 162 eigenaars de hond zijn maaltijd op een verhoogde manier, is er 16% van de honden die MDV ontwikkelden. Als we dit vergelijken met de honden die hun voeder op de grond krijgen, is dit slechts één procent (17%) verschil, terwijl het onderzoek van Glickman beweerde dat verhoogde voederbakken dubbel zo veel kans gaven op MDV.
Sofie Apers
23
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
180,0 16%
160,0 140,0 120,0 17%
100,0 80,0 60,0 40,0 20,0 -
Voederbak op grond
Verhoogde voederbak
MDV
13,0
22,0
Geen MDV
75,0
140,0
Grafiek 16: Hoogte voederbak
Men vindt geen verband tussen het tijdstip van het innemen van de laatste maaltijd en MDV. Ook in mijn enquête kwam geen onverdeeld antwoord naar voren. Vijf honden (14,7%) kregen MDV binnen het uur na hun laatste maaltijd, negen honden (26,5%) tussen 1-4 uur na de laatste maaltijd, twaalf honden (35,3%) kregen dit tussen 4-8 uur na de laatste maaltijd. Acht honden (23,5%) ontwikkelden pas na meer dan acht uur MDV. Men kan besluiten dat er waarschijnlijk meer belangrijkere factoren een rol spelen in het al dan niet ontwikkelen van MDV. 14,00 35,3% 12,00 26,5%
10,00
23,53% 8,00 6,00
14,7%
4,00 2,00 Minder dan een uur
1-4 uur
4-8 uur
Meer dan 8 uur
Grafiek 17: Periode tussen laatste maaltijd en MDV
Een gegeven waar meer op gehamerd wordt en welke vrij bekend is, is het feit dat de honden minstens een uur voor en na een maaltijd rustig gehouden dienen te worden. Hevige activiteiten zoals spel en zware lichamelijke inspanningen vlak voor en na het voederen zou nefast zijn voor MDV. Het is nog niet bewezen dat dit effectief een rol zou spelen in MDV maar men dient deze aanbeveling toch serieus te nemen.
Sofie Apers
24
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
Stress staat bekend een factor te spelen in het voorkomen van MDV.9 Stresssituaties zijn over het algemeen iets wat zo min mogelijk moet gehouden worden ter preventie van MDV. Al is dit zeker belangrijk te vermijden rond het tijdstip van de maaltijd(en). Men dient dan ook rekening te houden met die stress, deze kan voorkomen bij een bezoek aan dierenarts, een autorit, een nare ervaring, onenigheden met soortgenoten enz... Zo is het in sommige gevallen beter om meerdere honden te scheiden tijdens de maaltijd. In mijn onderzoek vindt men ook terug dat het merendeel van de eigenaars hiervan op de hoogte zijn. Er waren 28 honden (80%) die voor hun laatste maaltijd kalm gehouden werden tijdens hun laatste maaltijd, zij waren in een vertrouwde omgeving, niet opgewonden of sliepen. Vijf honden (14,3%) hadden net een activiteit achter de rug, zoals bijv. spel met andere honden, wandeling,... Twee honden (5,7%) hadden kortgeleden voor de laatste maaltijd in een stresssituatie gezeten, zoals bijv. autorit of onenigheden met soortgenoten. (zie grafiek 18) 30,00
80%
25,00 20,00 15,00 10,00 14,3% 5,00
5,7%
Kalm
Actief
Stress
Grafiek 18: Gemoedstoestand MDV-honden vóór maaltijd
Men ziet hetzelfde naar voren komen bij de controlegroep, het grootste deel houdt zijn hond kalm voor en na het eten. Doch zijn er ook eigenaars die hier weinig rekening mee houden. Deze groep had niet de mogelijkheid om voor ‘stress’ te kiezen als meest voorkomende gemoedstoestand, omdat dit meestal over uitzonderlijke gevallen gaat. Voor de maaltijd worden 138 honden (64,2%) meestal kalm gehouden, 24 honden (11,2%) krijgen geregeld hun maaltijd vlak na een inspanning toegediend. Verder houden 53 eigenaars (24,6%) hier weinig tot geen rekening mee en komen beide gemoedstoestanden vlak voor de maaltijd afwisselend voor bij hun hond. (zie grafiek 19)
9
Glickman et al
Sofie Apers
25
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
160,00 140,00
64,2%
120,00 100,00 80,00 24,6%
60,00 40,00
11,2%
20,00 0,00 Kalm
Actief
Afwisselend
Grafiek 19: Gemoedstoestand honden zonder geschiedenis MDV vóór eten
Vlak na de laatste maaltijd van de honden die MDV kregen, werden 31 honden (88,6%) kalm gehouden. Drie honden (8,6%) zijn op een intense manier actief geweest en één hond (2,8%) bevond zich vlak na de laatste maaltijd in een stresssituatie. (zie grafiek 20) Het is opvallend dat het grootste deel van de honden zowel voor als na de maaltijd kalm gehouden wordt. Zo werd maar 20% van de honden niet kalm gehouden voor de maaltijd. Vervolgens zakt dit aantal nog na de maaltijd, hier werd slechts 11,4% van de honden niet kalm gehouden. Doch kon dit niet voorkomen dat deze honden alsnog MDV ontwikkelden. 35,0 88,6% 30,0 25,0 20,0 15,0 10,0 8,6%
5,0
2,9% Kalm
Actief
Stress
Grafiek 20: Gemoedstoestand MDV-honden na maaltijd
Na de maaltijd ziet men een stijging van 10% bij de honden die kalm gehouden worden. Zo vinden 165 eigenaars (76,8) het blijkbaar toch belangrijk hun hond na de maaltijd gedurende enige tijd kalm te houden. Al zijn er nog steeds 17 honden (7,9%) die na hun maaltijd niet kalm gehouden worden en en waar vaak snel een activiteit of inspanning volgt. Daarnaast zijn er nog 33 eigenaars (15,3%) die hier weinig tot geen rekening mee houden. (zie grafiek 21)
Sofie Apers
26
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
180,0
76,8%
160,0 140,0 120,0 100,0 80,0 60,0 15,3%
40,0 7,9%
20,0 0,0 Kalm
Actief
Afwisselend
Grafiek 21: Gemoedstoestand honden zonder geschiedenis MDV na maaltijd
Omdat de controlegroep niet de mogelijkheid had om te kiezen voor ‘stress’ als meest voorkomende gemoedstoestand, kunnen we enkel de gegevens van kalme en actieve honden samenvoegen. Wederom is er geen uitgesproken verschil tussen beide groepen. Van de honden die kalm gehouden werden alvorens hun maaltijd, kreeg 20,3% MDV. Van de honden die hun maaltijd krijgen vlak na een inspanning, kreeg 20,8% MDV. 180 160
20,3%
140 120 100 80 60 40
20,8%
20 0 Kalm
Actief
MDV
28
5
Geen MDV
138
24
Grafiek 22: Gemoedstoestand voor maaltijd
Dezelfde situatie doet zich voor bij de samenvoegde resultaten over de gemoedstoestand vlak na een maaltijd. Zoals men kan zien in grafiek 23 is er weinig verschil tussen beide groepen. Het merendeel van de eigenaars houdt hun hond wel kalm na de maaltijd, toch heeft deze procentueel bijna evenveel kans op het krijgen van MDV dan de groep die dit niet doet.
Sofie Apers
27
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
250 18,8% 200 150 100 50 17,6% 0 Kalm
Actief
MDV
31
3
Geen MDV
165
17
Grafiek 23: Gemoedstoestand na maaltijd
Er werden nog enkele extra vragen gesteld aan de MDV-honden, dit ter vergeijking van reeds bekende resultaten. De 35 MDV-honden is hier helaas een wat te laag aantal om echte conclusies te gaan trekken maar het was zeker interessant om eens na te gaan. Zo ligt de mortaliteit van behandelde honden momenteel tussen de 20-45%. In mijn enquête waren er 12 honden (34,3%) die de ingreep overleefd hadden en 23 honden (65,7%) overleefden deze niet. (zie grafiek 24)
34,3% Overleefd Niet overleefd 65,7%
Grafiek 24: Mortaliteit MDV-honden
In de jaren tachtig was er sprake van 82% recidieve gevallen, dankzij nieuwe chirurgische technieken zoals de gastropexie is dit vandaag de dag herleid naar 5%. Hierbij wordt de maag gerepositioneerd en daarna vastgelegd zodat opnieuw torderen bijna niet meer mogelijk is. Onderzoek in het verleden heeft uitgewezen dat de kans op herval in de eerste maand 95% bedraagt wanneer er geen pexie wordt uitgevoerd.10 Daarom ook dat bij een chirurgische behandeling de maag bijna altijd wordt vastgezet.
10
Glickman et al
Sofie Apers
28
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
Dit kwam ook duidelijk terug in mijn enquête, van de twaalf honden die de ingreep overeefden werd er bij tien honden (83,3%) een gastropexie uitgevoerd en bij twee honden (16,7%) niet. (zie grafiek 25)
16,7%
Gastropoxie Geen gastropoxie
83,3%
Grafiek 25: Percentage gastropexie
Er waren twee honden (16,7%) die alsnog een herval maakte, opvallend hierbij was dat één hond een herval had gemaakt ondanks hij wel reeds een gastropexie had ondergaan.
16,7%
Geen herval Herval
83,3%
Grafiek 26: Herval MDV-honden
Nadat een hond MDV overleefd heeft, wordt vaak het advies anders te gaan voederen of de hond kalmer te houden. Ik wou dit ook eens nagaan bij de MDV-honden van deze enquête. Er zijn gegevens verzameld van 12 honden die MDV overleefd hebben, dit is dus te weinig data om conclusies te maken. Er zijn zes eigenaars (50%) die veranderen van voeder, twee eigenaars (16,7%) houden hun hond over het algemeen kalmer en vier eigenaars brengen noch veranderingen in het voeder, noch verandering in zijn beweging.
Sofie Apers
29
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
7 50% 6 5 33,3% 4 3 16,7% 2 1 0 Ander voer
Kalmer houden
Geen veranderingen
Grafiek 27: Aangebrachte veranderingen na MDV
De laatste vraag is voor zij die na MDV van voer veranderd zijn, dit zijn te verwaarlozen gegevens omdat men van de vorige vraag weet dat er maar zes eigenaars zijn die van voeder veranderd zijn. Eén persoon (8,3%) is overgestapt naar commercieel droogvoeder. Meestal wordt het advies hier gegeven de brokken vooraf te weken. Eén persoon (8,3%) is overgestapt naar commercieel natvoer, drie personen (25%) stappen over naar KVV en twee personen (16,7%) stappen over naar BARF. Het percentage van de eigenaars die geen veranderingen hebben doorgevoerd, komen niet overeen met de gegevens van de vorige vraag waar 50% van de eigenaars van voeder zouden veranderd zijn. Dit kan wederom komen door het feit dat men maar één keuze kon aanduiden, terwijl sommige mensen verschillende soorten voeders combineren. 6,00 41,7% 5,00 4,00 25% 3,00 16,7% 2,00 8,3%
8,3%
1,00 Commercieel Commercieel droogvoer natvoer
KVV
BARF
Geen verandering in voer
Grafiek 28: Verandering voeder na MDV
Het is geweten dat honden die verwant zijn met met MDV-honden tot 60% meer kans hebben om dit zelf ook te krijgen.11 Deze vraag werd aan alle 250 deelnemers gesteld. Er is weet van zeven honden waarvan hun ouders reeds MDV hebben ontwikkeld, deze zeven honden hebben nog geen van allen zelf MDV ontwikkeld. Verder zijn er 124 honden 11
Glickman et al
Sofie Apers
30
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
welke geen verwantschap hebben met een MDV-hond. Hiervan zijn er 22 honden (21,6%) die reeds MDV hebben doorgemaakt. Als laatste zijn er 119 eigenaars die geen weet hebben of hun hond zijn ouders al dan niet MDV hebben ontwikkeld. Van deze laatste groep hebben 13 eigenaars (10,9%) een MDV-hond.
Verwantschap MDV 10,9%
140
21,6
120 100 80 60 40 20
0%
0 Verwanten met MDV
Geen verwanten met MDV
Geen weet van
MDV
0
22
13
Geen MDV
7
102
119
Grafiek 29: Verwantschap MDV
Sofie Apers
31
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
5
Discussie en algemeen besluit
In mijn eigen onderzoek is naar voren gekomen dat de oorzaak van MDV multifactorieel is en dat er niet zomaar een eenduidige hypothese kan gegeven worden wanneer en waarom deze aandoening zich zal ontwikkelen. Mijn aantal honden die reeds zelf MDV hebben meegemaakt, waren helaas te klein om echt gestaafde uitspraken te gaan maken maar voorzichtig kon ik wel vergelijkingen maken met reeds voorgaande onderzoeken. De resultaten van mijn onderzoek ondersteunen deels de reeds aangenomen predisponerende factoren. Zo is het duidelijk dat de kansen op MDV samenlopend met de leeftijd stijgen. Het percentage van de mortaliteit op hogere leeftijd is niet groter dan het voorkomen op lagere leeftijd. Men beweert dat de hogere leeftijd gepaard gaat met aan kracht verliezende maagligamenten12, dit zou nadelig zijn wanneer de maag gevuld is met voeder. Men kon echter nog niet bewijzen of wel degelijk zijn invloed had op MDV. Over wat de rol van het soort voeder zou kunnenspelen, is nog weinig geweten. Zo kon Burrows et al de aangenomen gedachte weerleggen dat alle droogvoeders een grotere kans zouden geven op MDV. Men kon wel aantonen dat droogvoeders met een groot aandeel soja in de ingrediënten predisponerd zou werken. Het merendeel van de eigenaars geeft makkelijkheidshalve een commercieel droogvoeder, in mijn onderzoek kwam ook duidelijk naar voren dat dit een hogere kans geeft op het krijgen van MDV. Het soort voeder lijkt hier dus een rol te spelen, maar meer onderzoek is nodig om hier eenduidige besluiten te kunnen maken. Belangrijk om te onthouden is dat men bij volgende onderzoek zeker een mogelijkheid moet geven om verschillende voeders te kunnen aanduiden, heel wat eigenaars combineren verschillende soorten van voeder, dit zal bijgevolg ook correctere gegevens weergeven. Theyse et al kwam bij zijn onderzoek bij Duitse doggen te weten dat de grootte van de gegeven brok een belangrijke rol speelde in het voorkomen van MDV. In mijn eigen onderzoek kwam wel naar voren dat het merendeel van de eigenaars een brok geven kleiner dan 3 cm, maar dit gaf geen hoger percentage in MDV weer. Zo was er zelfs een hoger percentage MDV bij de honden die een brok kregen gelijk aan of groter dan 3 cm. Dit komt dus niet overeen met wat Theyse et al reeds beweerden. Hun onderzoek werd uitsluitend bij Duite doggen gedaan, er is dus geen enkel bewijs of dit ook zou opgaan voor andere rassen. De frequentie van het voederen verhogen en het voeder op de grond plaatsen13 zou voordelig werken ter preventie van MDV, dit kwam in mijn eigen onderzoek niet naar voren. Het merendeel van de eigenaars gaf zijn hond tweemaal per dag voeder, dit gaf geen daling weer. Zo krijgen ook het grootste aantal honden hun maaltijd in een verhoogde voederbak, dit zou dubbel zoveel kans geven op het krijgen van MDV, doch kwam ook dit niet naar voren in mijn eigen onderzoek. Over een mogelijke relatie tussen het tijdstip van de laatste maaltijd en MDV is nog zeer weinig geweten, dit kan binnen het uur tot na acht uur voorkomen. Ook in mijn eigen onderzoek kwam geen uitsluitend resultaat naar voren. In voorgaande studies13 werd duidelijk dat stresssituaties zoals een autorit, dierenartsbezoek, intense inspanningen, verhuis, e.d. niet bevorderend is voor MDV. Dit is welbekend, men ziet dan ook dat de meeste eigenaars hun honden zowel voor als na het eten kalm proberen te houden. Dit gaf wederom geen garantie op een lager voorkomen van MDV. Verder werd nog nagegaan in hoeverre verwantschap meespeelde in ons onderzoek, zo wordt gezegd dat wanneer een hond verwant is met een MDV-hond deze 60% meer kans heeft op het krijgen van MDV. 14 Veel eigenaars hebben geen weet van enige verwantschap, terwijl ook een grote groep kon bevestigen dat hun hond geen verwanten hadden. Vanwege de grotere kans op MDV bij een hogere leeftijd kan het zijn ook deze verwanten nog MDV 12
Hall JA Glickman 14 Glickman et al 13
Sofie Apers
32
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
ontwikkelen na deze proef. Om hier echt uitspraken over te maken, zou men eveneens een grotere groep eigenaars moeten hebben die wel weet hebben van een mogelijke verwantschap. De vragen die enkel gesteld werden aan de 35 MDV-honden waren interessant om eens na te gaan, maar hier waren te weinig gegevens verzameld om hier echt uitspraken over te doen. De pathogenese van het maagdilatatie volvulus-syndroom is complex, het wordt beïnvloed door zowel omgevings-, anatomische, genetische en pathologische risico factoren. De rol van elk van deze factoren werd onderzocht tot in hoeverre dit reeds mogelijk was. Men kan nog veel te weten komen omtrent de rol van voeding, het genetische aspect, Vanwege de lage prevalentie van deze aandoening is het zeer moeilijk om diep in te gaan op onderzoek omtrent MDV. Daarom is het ook noodzakelijk dat er in de toekomst nog meer en beter onderzoek gedaan wordt om de kennis over de pathogenese te vervolledigen. Tot dan is het belangrijk zoveel mogelijk voorlichting te geven aan de eigenaars van volvulusgevoelige rassen, hoe men deze moet herkennen en hoe men moet reageren. Dit kan uiteindelijk het leven van de hond redden.
Sofie Apers
33
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
DEEL 2 - STAGEVERSLAG 1
Technische fiche stagebedrijf
Naam stagebedrijf: Adres:
Dierenkliniek Venhei
Geelsebaan 97 2460
Kasterlee
Telefoonnummer: 014/85.95.90 GSM-nummer: Faxnummer: 014/85.24.06 E-mail:
[email protected] Directeur/diensthoofd:
Guido Boone
Stagementor: Veerle Renap/Renate Jansseune/Helen Depypere Sector: Diergeneeskunde Afdeling/Groep binnen het stagebedrijf: Kleine huisdieren Aantal werknemers:
36
Omzet: Producten: Specialisatie:
Kleine huisdieren, nutsdieren en paarden
Twee relevante publicaties van het stagebedrijf: Bijkomende gegevens:
Sofie Apers
http://www.venhei.be
I
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
2
Voorstelling van het bedrijf
2.1
Geschiedenis
In 1976 is Venhei begonnen als een éénmanspraktijk, met het oog op de groeiende landbouw in de streek. In de jaren tachtig werd er geïnvesteerd in een geheel nieuwe praktijk waar nu ook plaats was voor de verzorging van kleine huisdieren. Tien jaar later was er vanwege het grote sumles nood aan ruimtelijke uitbreiding op het huidige adres. Heden ten dage is Venhei uitgegroeid tot een professionele dierenkliniek met opvang van kleine huisdieren, nutsdieren en paarden. 2.2
Ligging
Dierenkliniek Venhei is gelegen in de Geelsebaan 95-97, 2460 Kasterlee.
Figuur 6: Satellietbeeld Venhei
2.3
Figuur 7: Ingang KHD
Arbeidsbezetting
In totaal werken er 36 medewerkers in dierenkliniek Venhei. Ze blijven op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen in de dierengeneeskunde door op regelmatige basis bijscholingen te volgen. Het voordeel van zoveel aanwezige dierenartsen ligt naast het inkorten van de wachttijden voornamelijk in de verscheidene specialisaties die zoveel dierenartsen met zich meebrengen. Zo heeft elke dierenarts zijn eigen interesseveld en specialisatie, zo kunnen verschillende diersoorten en aandoeningen hier op een professionele manier verder geholpen worden. Voor de kleine huisdieren staan er acht dierenartsen en drie dierenartsassistentes in: • • • • •
Drs. Renate Jansseune, afgestudeerd aan UGent in 2001 Interesses: dermatologie Drs. Veerle Renap, afgestudeerd aan UGent in 2002 Interesses: Vogels, kleine huisdieren en reptielen Drs. Caroline Schillemans, afgestudeerd aan UGent in 2004 Interesses: Interne geneeskunde en endocrinologie Drs. Caroline Polaster, afgestudeerd aan UGent in 2004 Interesses: Voortplanting en verloskunde hond en kat Drs. Helen Depypere, afgestudeerd aan UGent in 2006 Interesses: Inwendige ziektes, endocrinologie en voortplanting
Sofie Apers
I
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
• • • • • • 2.4
Drs. Christine Swinnen, afgestudeerd aan UGent in 1992 Interesses: Dermatologie, enkel op dinsdag na afspraak Drs. Nick Vanvooren, afgestudeerd aan UGent in 1988 Interesses: Orthopedie, enkel op dinsdag en vrijdag na afspraak Drs. Hugo Vinck, afgestudeerd aan UGent in 1974 Interesses: Cardiologie, enkel op donderdag na afspraak Drs.-assistente Nele Caethoven, afgestudeerd aan KHK in 2006 Drs.-assistente Kristel Jacobs, afgestudeerd in Nederlandse Barnevelde in 2007 Drs.-assistente Chris Verellen afgestudeerd in 2003 Spreekuur
De spreekuren van de kleine huisdieren zijn van maandag tot vrijdag ’s morgens tussen 9.00u en 10.00u en ‘s avonds tussen 16.30u tot 19.00u. Op zaterdag is het spreekuur tussen 10.00u en 11.30u. Enkele dierenartsen zijn alleen op bepaalde dagen aanwezig in de dierenkliniek en werken alleen op afspraak. De kliniek beschikt over een wachtdienst waardoor ze 24/24u bereikbaar is voor spoedgevallen. 2.5
De praktijk
De ontvangstruimte van de praktijk is een grote, lichte ruimte die meteen een aangenaam en welkom gevoel geeft bij het binnenkomen. Een persoonlijke toets wordt gegeven door middel van de acht portretfoto’s van de dierenartsen aan de wand achter de balie. Men dient zich meteen aan te melden aan de balie, de dierenartsassistente vraagt dan naast de naam van de eigenaar en zijn/haar huisdier ook de voornaamste klacht of reden van het bezoek. Op deze manier kunnen de dierenartsen op voorhand al even inkijken wat de klachten zijn van de patiënt alvorens deze in de spreekkamer terechtkomt. Naast de balie bevindt zich eveneens een grote weegschaal waar het gewicht van de dieren vlot kan opgevolgd worden. Na het aanmelden kan men plaatsnemen in de wachtzaal. Deze is opgedeeld in twee delen, zodat katten en honden gescheiden kunnen blijven. Verder vindt men er enkele informatieve folders over voeding, overgewicht, e.d. Er ligt ook een rassenboek open waar (toekomstige) eigenaars meer informatie kunnen vinden over een honden- of kattenras. Verder wordt ook een assortiment aan voeding voorgesteld welke ze in de praktijk ook verkopen. Men verkoopt hier enkel gespecialiseerde voeding zoals daar bv. zijn voor opgroeiende dieren, gesteriliseerde dieren, diabetici, nierproblemen, huidaandoeningen,...
Figuur 8: Balie KHD
Sofie Apers
Figuur 9: Wachtzaal KHD
II
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
Dierenkliniek Venhei beschikt over drie ruime consultatieruimtes voor de kleine huisdieren. Deze zijn alledrie volledig uitgerust met alle benodigdheden bij de hand. Het meest gebruikte materiaal ligt voorhanden, zo moet er ten allen tijde Iso-betadine®, alcoholontsmetting, swabs, glijmiddel, zuurstofwater en wat handdoeken aanwezig zijn. Het is de taak van de dierenarts-assisentes om al dit materiaal voldoende in voorraad te behouden. Zo dient men ook regelmatig de medicatie, materiaal en instrumenten na te kijken op aantal. Ook de koelkast met vamlins dienen constant aangevuld te worden. Tijdens de consultatie is het altijd een extra hulp wanneer dierenartsassistenten uitkijken wanneer een consult gedaan is, op die manier kunnen zij de ruimte reeds vrij maken voor de volgende patiënt. Na elk consult wordt de onderzoekstafel gereinigd met een ontsmettingsmiddel. Elke consultatieruimte beschikt over een computer waarop dierenartsen op elk moment alle gegevens van de patiënten kunnen opvragen via het softwareprogramma Pleksus.
Figuur 10: Consultatieruimte
Figuur 11: Consultatieruimte
Naast de gewone consultatieruimtes zijn er ook aparte ruimtes voorzien waar verder onderzoek mogelijk is. In de ruimte voor digitale radiografie bevindt zich een verschuifbare tafel met ingebouwd rooster, met onder de tafel een schuif om de cassette in te plaatsen. Afhankelijk van de grootte van het dier wordt een kleine of grote cassette gebruikt. Omdat men hier werkt met digitale radiografie werkt men hier met cassettes met X-straal gevoelige fluorescerende plaat die instaat voor de beeldvorming. Boven de tafel hangt de röntgenbuis op de juiste film-focus afstand (1m), hier kan men met behulp van een lichtstraal het diafragma regelen voor een zo optimaal mogelijke RX opname. Onder de tafel ligt binnen bereik de afdrukknop of pedaal. De juiste belichtingstijd en het nodige kilovoltage dient men hier ook afstemmen, de persoon kan zich hierbij achter scherm plaatsen ter bescherming van de X-stralen. De personen die het dier mee vasthouden, dienen allen beschermkleding te dragen, zo zijn er drie loden schorten aanwezig. De ontwikkeling gebeurt door de cassette in rechtstreeks contact te brengen met een computer, men kan de foto’s dan bekijken en indien nodig bewerken in het programma Med Radio. Alle foto’s worden hier ook digitaal opgeslagen in een archief zodat elke genomen foto op elk moment kan herbekeken worden.
Sofie Apers
III
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
Figuur 12: RX tafel
Figuur 13: RX veiligheidswand en -jassen
Figuur 14: Digitale verwerking RX
In deze ruimte staat ook een lichtmicroscoop waar men kleine uitstrijkjes van afgenomen stalen al eens kan bekijken. Indien nodig kunnen deze stalen dan ook doorgestuurd worden naar een labo voor een grondiger onderzoek. Naast de digitale radiografie beschikt men ook over een ruimte waar men aan echografie kan doen. Men beschikt over drie verschillende sectoriële probes gekoppeld aan een scherm met toetsenbord waar men kan kiezen uit verschillende instellingen, afhankelijk van het te onderzoeken dier. Dit dier wordt voor dit onderzoek in rugligging op een speciaal gelegd. De meeste dieren vinden dit eng maar kunnen relatief makkelijk rustig gehouden worden. Al het nodige materiaal wordt vooraf klaargezet door de assistentes. Een scheerapparaat om de haren op de buik te scheren, echo-gel voor een optimaal contact tussen het buikoppervlak en de probe en eventueel het nodige materiaal voor een punctie. Bij het beginnen van het echografisch onderzoek wordt de kamer donkerder gemaakt voor een goed zicht op het scherm. Er is ook een klein laboratorium aanwezig waar kleinschalig bloedonderzoek mogelijk is om een snel en duidelijk beeld te geven van een dier in kritieke toestand.
Figuur 15: Echografie
Sofie Apers
Figuur 16: Bloedonderzoek
IV
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
Ze beschikken verder ook over een kleine en grotere operatiezaal voor de kleine huisdieren. De kleine operatiezaal wordt gebruikt voor de meeste dagdagelijkse operaties, de grotere operatiezaal wordt gebruikt wanneer er meerdere operaties op het programma staan. De orthopedische operaties gaan ook altijd in de grote operatiezaal door. Het gasanesthesietoestel, aanreiktafel en infuushouder staan vlakbij opgeborgen. Operatiekussens en -touwtjes, tracheotubes, katheters,.. liggen allemaal binnen handbereik opgeborgen. Ook het nodige steriele operatiemateriaal (bv. steriele instrumenten, swabs, draad, handschoenen en operatiedoeken) is hier aanwezig. Dierenarts en assistent kunnen zich steriel kan maken in de voorbereidingsruimte. Eerst dient men de handen en armen grondig te reinigen met Hibiscrub®, alvorens het aandoen van steriele handschoenen worden de handen nog eens ontsmet met Alcogel.
Figuur 17: Voorbereidingsruimte
Figuur 18: Operatieruimte
Het gebruikte operatiemateriaal wordt vooral het steriel gemaakt wordt in de afwasmachine gestoken, de instrumenten worden met huns scharnieren opengelegd zodat bloedresten ook daar verwijderd worden. Swabskisten worden aangevuld en samen met het operatiemateriaal steriel gemaakt in de Euroklav 23V-S, dit op een universeel programma. Keizersnededozen van de grote huisdieren worden na een wasbeurt in het afwasmachine steriel gemaakt in de heteluchtoven.
Figuur 19: Sterillisatieruimte
Er zijn veertien kennels voorzien waar de dieren kunnen gehospitaliseerd worden, hier is opnieuw gebruik gemaakt van een opdeling tussen honden en katten. In deze ruimte kan de medische toestand van de dieren nauwkeurig opgevolgd worden. Elk gehospitaliseerd dier krijgt dan ook meteen een hospitalisatie- of operatiefiche aan zijn hok zodat de toestand en reeds gebeurde onderzoeken of behandelingen nauwgezet opgevolgd kunnen worden door
Sofie Apers
V
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
alle artsen en assistenten. Hier is ook een kleine medicatiekast aanwezig voor de te behandelen dieren. Was- en droogmachine staan hier dagelijks op om alle gebruikte dekens, handdoeken, overalls, e.d. proper te houden. Een voorraadkast met gespecialiseerde voeding zorgt ervoor dat alles bij de hand staat voor de verdere verzorging van de gehospitaliseerde dieren. Naast de hospitalisatieruimte zijn er ook zes quarantainekennels voorzien voor besmettelijke patiënten. Deze wordt dan ook enkel betreden door dierenartsen en assistenten met beschermende kledij om besmetting te voorkomen.
Figuur 20: Hospi katten
Figuur 21: Hospi grote honden
Figuur 22: Hospi kleine honden
In de kelder bevindt zich de opslag van medisch materiaal, medicatie en voeding. De speciaalvoeding staat apart, onderverdeeld in katten- en hondenvoeding. De medicatie staat alfabetisch in rekken zodat men deze makkelijk kan terugvinden. Op dit naamkaartje staat ook de minimumstock vermeld, dit maakt het makkelijk voor assistentes om na te kijken wanneer bepaalde medicatie dient bij besteld te worden. Wanneer iemand iets uit deze stock komt halen, dient men het aantal en lotnummer te vermelden op een formulier zodat men alles nauwkeurig kan opvolgen.
Figuur 23: Voorraad medisch materiaal
Sofie Apers
Figuur 24: Voorraad medicatie
VI
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
3
Voorstelling van de dagelijkse werkzaamheden
Zaterdag 14 november 2009 Op zaterdag 14 november ben ik naar Kasterlee gereden voor mijn eerste kennismaking met dierenkliniek Venhei. Mijn eerste indruk was positief. Het is een grote kliniek met indrukwekkende ruimtes en infrastructuur. We hadden afgesproken na de consultatie dus ik kon vrijwel meteen kennismaken met mijn stagebegeleidster, Renate Jansseune. Na een eerste kennismaking en het nodige papierwerk heb ik een rondleiding doorheen de kliniek gekregen. Er zijn drie consultatieruimtes voor de kleine huisdieren, verder zijn er aparte ruimtes voor de digitale röntgenopnames en echografie. Er is ook een klein laboratorium waar men een kleinschalig bloedonderzoek kan verrichten indien nodig. Er zijn twee operatiezalen voor de kleine huisdieren, een kleinere en een grotere. De dieren worden verdoofd met een gasanesthesietoestel. Er is verder ook een aparte ontvangstruimte voor konijnen, vogels, e.d. Men beschikt over heel wat hospitalisatieruimte, zo zijn er veertien kennels voor zieke dieren die regelmatige opvolging, pijnbestrijding of intensieve zorgen nodig hebben. Voor besmettelijke dieren zijn er zes isolatieruimtes. Wanneer men dan verder doorloopt, komt men terecht bij de grote onderzoekruimtes van de paarden. Hier staan twee opvoelboxen welke bescherming bieden tijdens het onderzoek. Men beschikt eveneens over uitgebreide infrastructuur: radiografie, echografie, endoscopie. De operatieruimte is een indrukwekkende ruimte die geheel uitgerust is voor het vlot verlopen van een operatie. Er bevindt zich een takel waarbij het dier onder volledige anesthesie op de tafel kan gelegd worden. Aansluitend bevindt zich een ruimte waar de paarden onder anesthesie gebracht worden en postoperatief ook ontwaken. De zachte muren en ondergrond voorkomen dat het dier zichzelf zou kwetsen. Er is ruimte voor hospitalisatie onder vorm van tien paardenboxen. Op de tweede verdieping is er plaats voor cafetaria’s voor zowel de dierenartsassistenten als de dierenartsen. Aansluitend is hier een kleine studio voor stagiaires die wensen te overnachten. Op deze verdieping bevindt zich ook het bureel van de dierenartsen. Mijn taken zullen voornamelijk bestaan uit het ontvangen van de patiënten, assisteren van de dierenartsen, kuisen en reinigen van omgeving en materialen. Normaalgezien ga ik meteen na de examens daar aan de slag, dit zou zijn vanaf 15 maart 2010. Maandag 15 maart 2010 (8u-17u) Check-up hospitalisatie: Honden uitlaten, water en eten voorzien, eventueel verwijderen van urine, faeces of braaksel, vervangen van infuus, toedienen van medicatie, enz... De kennels in de hospitalisatieruimte dienen na gebruik telkens gereinigd te worden met water en dettol, zowel de bodem als de muurbedekking. Vandaag dienen de kasten met alle handdoeken eens op orde gesteld te worden. In de hospitalisatieruimte bevindt zich ook een kast met medicatie voor de dieren die in hospitalisatie verblijven, deze mag ik eveneens op orde stellen door de vervallen medicatie in de daarvoor bestemde containers te doen, dit mag ik eveneens doen bij de medicatie in de spreekkamers van de dierenartsen. Voorbereiding operatie: Als voorbereiding op operaties dien ik alle benodigdheden klaar te leggen zodat alles binnen handbereik is voor de dierenarts tijdens de operatie. Het volgende materiaal is nodig:
Sofie Apers
Gasanesthesietoestel (met aangepaste luchtzak en –buizen, afh. kleine/grote hond) Tracheotube + glijmiddel Stuk verbandgaas om tracheotube vast te maken
I
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
Bijzettafel Scheerapparaat Kussen/deken als ondersteuning voor de patiënt Vier touwtjes waar de poten eventueel mee gespreid kunnen worden Bakje water met Hubiscrub + watten voor proper maken van de te opereren zone Twee steriele doeken Steriele handschoenen Operatiekistje met alle eventueel nodige instrumenten Kistje met swabs
Volgende handelingen kunnen we al doen voor de eigenlijke operatie:
Regelmatige controle van ademhaling en anaesthetische toestand Poten vastmaken met touwtjes Scheren Schoonmaken en ontsmetten van de te opereren zone: Hibiscrub®, alcoholontsmetting en Iso-betadine®. Bij katten: duodrops in ogen
Operatie Bull Terriër 10 jaar – verwijderen gezwel: Het kleine gezwel bevindt zich achteraan op de lendenstreek. Eerst wordt er een katheter aangebracht in de vena cephalica en wordt er een verdovingsinductie gegeven met Propovet®. Eens de hond in slaap is, wordt hij geïntubeerd met een sonde die gekoppeld is aan het gasanesthesietoestel. Hiermee wordt hij verder verdoofd aan de hand van isofluraan maar krijgt hierlangs eveneens zuurstof aangevoerd. De isofluraan kan je regelen naargelang de verdoving die nodig is bij het dier. Men kan hier ook een klein toestel aankoppelen die zijn ademhaling opvolgt. Nadat de wonde voldoende werd ontsmet met een alcoholoplossing en Isobetadine®, maakt men een ruime incisie voor mocht het kwaadaardig zijn toch al het weefsel mee weg te snijden. Het biopt wordt bewaard in een klein potje met formol en wordt opgestuurd naar het labo die ons zal vertellen of het gaat om een goed- of kwaadaardig gezwel. Nadien wordt vanwege de grootte van de incisie eerst subcutaan dichtgenaaid zodat er minder spanning komt op de opperhuid, die nadien ook dichtgenaaid wordt. Men gebruikt hiervoor een snijdende 3.0 Vicryldraad. Voorbereiding operatie Operatie Beagle 15 jaar – verwijderen wrat: Ditmaal gaat het om het verwijderen van een wrat op de achterpoot. Het is niet kwaadaardig, maar omdat het blijft groeien, begint de hond er aan te bijten waardoor het geregeld begon te ontsteken. De hond wordt op dezelfde manier verdoofd als de Bullterriër. De wrat hangt vrij los van de huid zelf dus is makkelijk te verwijderen. Bij het afsnijden ervan begint het toch hevig te bloeden door geraakte aanwezige bloedvaten, deze worden afgekneld en dichtgenaaid. Uiteindelijk wordt ook de huid weer toegenaaid en wordt er een verband aangebracht opdat de hond de eerste dagen niet de mogelijkheid heeft hieraan te bijten. Zinkpreparaat kalveren klaarmaken: Hierna heb ik zinkpreparaat voor kalveren mogen klaarmaken. Dit wordt aangekocht in grote zakken maar dient afgewogen te worden per zakje van 1kg. Deze worden dan per twee in een doos gestoken met het logo van de praktijk op om te verkopen aan de veebedrijven. Dit is een voedingssuplement waarbij 1mg per kalf per voeding geldt. Voorbereiding operatie Operatie konijn – dichthechten wonde in de lies: Oorzaak was onbekend maar waarschijnlijk is ze ergens blijven hangen bij het springen. Eerst wordt er intramusculair een kleine verdovingsinductie opgespoten, terwijl het konijn suf wordt, zet ik alle instrumenten voor de operatie klaar. Nadien
Sofie Apers
II
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
wordt deze via een oro-nasale kop verder verdoofd via de gasanesthesie. Het toestel die deze normaalgezien controleert, kan men enkel bevestigen op de tracheotube welk dus nu niet gebruikt wordt. Konijnen reageren vaak heel gevoelig op verdovingsmiddelen dus ik moet geregeld de ademhaling van het konijn in de gaten houden. Het ontstoken vlees aan de rand van de wonde wordt weggesneden, daarna wordt de wonde gereinigd met fysiologisch water, de huid is helemaal opengereten dus het zou teveel irriteren, mochten we hier werken met een alcoholontsmetting. Ook hier wordt vanwege de grote wonde eerst subcutis dichtgenaaid. Postoperatief wordt er nog een pijnstiller toegediend en krijgt het konijn zuurstof toegediend tot hij volledig bij bewustzijn is. Hierna reinig ik de operatietafel met Hibiscrub®, operatiekistjes worden vooraleer ze in de conclaaf gesteriliseerd worden in de vaatwasmachine gestoken. Het scheerapparaat wordt ontdaan van alle haartjes. Naalden en flacons worden in aparte afvalcontainers opgeslagen.
Figuur 25: Anesthesie konijn
Consultaties: Tijdens het spreekuur hou ik in de gaten wanneer ik gebruikt materiaal kan opruimen. Na elk spreekuur (zowel ’s middags als ’s avonds dient elke spreekkamer volledig gekuist te worden, vuilbakken legen, tafels ontsmetten,... Hospitalisatie: Als laatste heb ik de twee hokken van de dieren die de hospitalisatie vandaag verlaten hebben gereinigd met Dettol® in een wateroplossing. Dinsdag 16 maart 2010 (8u-20u) Check-up hospitalisatie: Uitlaten van de aanwezige honden Hokken schoonmaken, voeding aanvullen Rottweiler: infuus vervangen Rottweiler 9 jaar: Meerdere malen per dag bloedafname voor testen van de bloedspiegel, deze is nl. veel te hoog (+/- 400), toediening van insuline en NaCl. Regelmatig nemen van temperatuur. Hond ging achteruit, bepaling van een K-tekort waarna hiervan toediening. Op einde van de dag stabieler, eetlust en drinken ok. Consultaties Voorbereiding operatie Operatie Border Collie 5 maanden – castratie: Verdoving gebeurt enkel intramusculair, geen gasanesthesie vanwege de kleine ingreep en een zwangere dierenartse. Na het scheren ontsmetten van de operatiezone met alcoholoplossing en Iso-betadine®. Kleine incisie waarbij de teelballen beurtelings naar buiten getrokken worden. De zaadleider wordt voor de zekerheid op twee plaatsen afgekneld en dichtgenaaid alvorens de teelbal afgesneden wordt. Nadien wordt er eerst subcutaan dichtgenaaid alvorens de huid ook gehecht wordt. De wonde wordt nadien schoongemaakt met zuurstofwater.
Sofie Apers
III
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
Echografie Jack Russel 9 jaar – controle buik en darmen na pijnklachten: Baasjes melden harde pijnen in de buikstreek, controle met een echografie waar het probleem eventueel zou vandaan kunnen komen. Na het scheren van de buikstreek laten we de gel intrekken voor een goed beeld via de echograaf. De voornaamste organen worden bekeken (nieren, lever, galblaas, darmen, urineblaas), er zijn geen tekenen van een baarmoederontsteking, alle andere organen lijken ook in orde. De hond reageert ook niet op het harde duwen. Er wordt een urinestaal genomen om ook deze te controleren. Nadien worden er ook een zijdelingse RX-opname genomen voor extra controle maar alles blijkt oké. Radiografie paard 8 jaar – OCD: Assisteren bij de grote huisdieren. Vasthouden van een paard bij halster en voorste been omhoog houden terwijl er een foto wordt gemaakt van de tarsus gediagnosticeerd met OCD aan het rechterachterbeen, de operatie volgt morgen. Er worden twee foto’s genomen, de ene latero-mediaal en de andere voorachterwaarts. Medicatie ordenen en aanvullen in de consultatieruimtes Geleverde voedingszakken opbergen in de opslagruimte Wassen, drogen en strijken van handdoeken, overalls, dekens,... Reinigen en schoonmaken van operatieruimte: alle materiaal is eigendom van een externe dierenarts dus dient enkel opgeruimd te worden, sterilisatie gebeurt hier niet. Tafels ontsmetten en vloer wordt gekuist. Consultaties Woensdag 17 maart 2010 (8u-20u) Check-up hospitalisatie Wassen, drogen en strijken van handdoeken, overalls, dekens,... Steriliseren operatiemateriaal: eerst wordt het vaste materiaal in de afwasmachine gestoken. Nadien wordt het terug in een kist gestoken welke in de autoclaaf gaat voor de eigenlijke sterilisatie. Swabkisten worden aangevuld, een stuk tape wordt erop geplakt om controle achterwaarts of het wel degelijk om gesteriliseerd materiaal gaat. Elke kist heeft zijn vast materiaal, het is uiterst belangrijk dat dit volledig wordt aangevuld om te vermijden dat men in de problemen komt tijdens een operatie. Rottweiler 9 jaar: helpen bij bloedafname, infuus vervangen. Suikerwaarde gedaald tot 280, maar algemene toestand wel slechter. Drinken en eten blijft ok. Radiografie paard 8 jaar – OCD: Assisteren bij RX opnames, foto’s van gisteren waren mislukt. Ditmaal wordt het paard een sedatiemiddel (Domidon/sedivet) toegediend zodat het rustiger is en beter blijft staan voor de RX opnames. Nadien wordt de mond uitgespoeld opdat alle etensresten verwijderd zijn, op deze manier kunnen deze via de tracheotube niet in de longen terechtkomen. Paard achterlaten in recoverybox (kamer met rubberen wanden). Voorbereiding operatie Operatie Cavalier King Charles 6 maanden – sterilisatie: Premedicatie (dexdomitor), inductie (propovet) en onderhoud (isofluraan). Scheren, ontsmetten met alcoholoplossing en Iso-betadine®. Intuberen met tracheotube. Regelen van toevoer isofluraan tijdens de operatie. Bij zeer jonge honden, die nog niet loops geweest zijn, verwijderen ze meestal de baarmoeder niet omdat deze nog niet onder invloed heeft gestaan van hormonen, enkel de eierstokken worden dan verwijderd. Dichthechten en reinigen met zuurstofwater. Geleverde voedingszakken en medicijnen opbergen in de opslagruimte Vervallen producten verwijderen Voorbereiding operatie Operatie Stafford 10 maanden – OHX (ovariohysterectomie): Vermoedelijk vier weken drachtig vanwege ‘ongelukje’ met de buurjongen, een Jack Russel. Baarmoeder blijkt niet vergroot te zijn en geen pups aanwezig. Volledige
Sofie Apers
IV
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
hysterectomie wordt uitgevoerd. Hierbij mag ik voor de eerste keer assisteren, aangeven en fixeren van materiaal. Eerst moet ik mijn armen steriel scrubben tot aan de elleboog, daarna nog eens ontsmetten met alcoholoplossing. Steriele handschoenen aandoen waarbij ik enkel de binnenkant van de handschoen mag aanraken tot mijn handen volledig bedekt zijn. Consultatieruimtes schoonmaken Consultaties mee volgen, vamlins klaarmaken,.. Cavalier King Charles: vamlinatie + nagels knippen + voedingsadvies Kater: vamlinatie en ontworming Whippet: vamlinatie + ontworming Paard inchecken voor gastroscopie Reinigen van gebruikte hokken in hospitalisatie (water+dettol)
Donderdag 18 maart 2010 (8u-20u)
Check-up hospitalisatie Consultatiekamers kuisen Medicijnen in stock nakijken op vervaldata Volgen van consultaties (vamlinaties) Keizersnede-materiaal GHD in afwasmachine en autoclaaf Overalls GHD wasmachine Opbergen voeding en medicijnen Steriliseren operatiemateriaal Wassen, drogen en strijken van handdoeken, overalls, dekens,... Check-up hospitalisatie (uitlaten, hokken proper leggen,..) Rottweiler 9 jaar: stabiel, verwijderen van infuus (glucose: 260) Diabetic voeding Echografie mogelijke pyometra Teckel 6 jaar: Binnengebracht omdat ze al drie dagen niet meer wou eten, lusteloos, braken. Bloedwaarden wel ok. Geen uitsluitende pyometra te zien op echografie, sterilisatie volgende dag. Ordenen kastjes operatieruimtes
Vrijdag 19 maart 2010 (8u-17u) Check-up hospitalisatie Keizersnede-materiaal GHD in afwasmachine en autoclaaf Paard 12 jaar: gastroscopie (nuchtere toestand voor een duidelijk beeld), binnengebracht omdat hij niet meer wou eten, maand ervoor was hij hier ook al geweest omdat hij toen niet wilde drinken. Sedatie met domidine. Geen zweren te zien, alles lijkt ok, eetlust is weer terug. Goed reinigen van endoscoop, met alcohol ontsmetten en voldoende uitspoelen. Voorbereiding operatie Operatie Briard 5 jaar – OHX + verwijderen van 2 talgklieren (rechter flank/links op staart) Voorbereiding operatie Teckel 6 jaar – OHX: open gesprongen pyometra in de buik, dit is een levensgevaarlijke situatie aangezien de bacteriën zich reeds in de bloedbaan kunnen bevinden. Peritonitis. Na hysterectomie spoelen van de buik met NaCl zodat al het etter kan verwijderd worden. Alle andere buikorganen waren ok. Nadien onder de warmtelamp en aan het infuus. Steriliseren operatiemateriaal Check-up hospitalisatie
Sofie Apers
V
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
Teckel: Excenel ® 1,1ml SC, 0,5ml Synulox ® SC, 1ml Cerenia ® SC, Hartmann Consultatieruimtes kuisen Operatiemateriaal KHD in afwasmachine en autoclaaf Maandag 22 maart 2010 (8u-20u) Check-up hospitalisatie Teckel: 0,5 ml Synulox ® SC, 1 ml Excenel ® IV, 0,9ml Rimadyl ® Hartmann-infuus + eten en drinken Golden retriever (operatie verwijderen vreemd voorwerp in weekend): 1,7ml Synulox ® SC, 3,3ml Excenel ® IV, 2,4ml Zantac ® IV + beetje water/Intestinal Bobtail (vaginaal bloedverlies, gesteriliseerd, in observatie voor verder onderzoek. Uitlaten + drinken (geen eten, nuchter voor echo!) Brits korthaar: (tussen kantelraam gezeten, geen reflexen of pijngevoel, zenuwbeschadiging, RX toont geen fracturen) NaCl-infuus, 0,04ml Temgesic ®
Figuur 26: BK ventrodorsaal
Figuur 27: BK links lateraal
Keizersnedemateriaal GHD in afwasmachine en autoclaaf Consultaties volgen: Jack Russel 12 jaar: zwaar opgezette klieren, moeilijk eten, gewichtsverlies. Bloedafname en dunne-naaldaspiratie uit de lymfeklieren in de knieholte, opgestuurd naar het labo. Mogelijks lymfeklierkanker. Cocker Spaniël 1 jaar: Jeuk, schilfers, korstjes op de huid en rond de ogen. Biopt genomen door middel van tape en afschrapen, opsturen naar labo. Vermoedelijk een bacteriële infectie, verandering van voer en meerdere malen wassen met antibacteriële zeep (Virbac Allercalm shampoo), volgende week terug op controle. Voorbereiding operatie poes – sterilisatie: Intramusculaire verdoving, oogdruppels (duodrops), scheren van de buik, reinigen en ontsmetten. Operatie Cocker Spaniël – OHX: mogelijks 5 dagen zwanger: assisteren Opruimen, reinigen en ontsmetten operatieruimtes Echografie Bobtail: Blaas lijkt ok, bloeden blaas of baarmoederstomp? Blaastumor? Steriliseren operatiemateriaal Check-up hospitalisatie Golden retriever: 2,4ml Zantac® IV + kleine portie Intestinal (indien hij de Intestinal goed verdraagt, mag hij ’s avonds naar huis)
Sofie Apers
VI
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
Bobtail: 1ml Synulox® SC, 2ml Rapidexon® (nuchter houden voor operatie) Brits korthaar: temperatuur 35,6°C (warmtelamp), controle infuus, eten en drinken, 0,5ml Rapidexon® Wassen, drogen en strijken van handdoeken, overalls, dekens,... Zinkpreparaat kalveren verdelen Kuisen van gebruikte hokken Aanvullen kasten spreekkamers
Dinsdag 23 maart 2010 (8u-20u) Check-up hospitalisatie Bobtail: uitlaten Brits korthaar: temperatuur 37,1°C, controle infuus, alertere indruk, geplast, pijngevoel komt terug, 0,04ml Temgesic® IV, eten en drinken Kuisen wachtzaal, aanvullen voederrekken Wassen, drogen en strijken van handdoeken, overalls, dekens,... Voorbereiding operatie Operatie kat – sterilisatie Operatie Bobtail 10 jaar – vermoedelijke blaastumor: Gesteriliseerd, constant verlies van kleine bloedplasjes, gezwollen vulva. Tijdens operatie blijkt dat er nog steeds één eierstok intact is, buiten een zwelling en goed doorbloede baarmoederstomp lijkt alles dus op een normale loopsheid. De blaas zelf is helemaal in orde. Afwachten van de bloedwaarden of die ok zijn. Nadien aan het infuus. Normale urineplasjes. Opruimen en ontsmetten van de operatieruimtes Steriliseren operatiemateriaal Zinkpreparaat kalveren verdelen Kuisen van gebruikte hokken Geleverde medicatie stockeren Check-up hospitalisatie: Bobtail: nieuw infuus (Hartmann) Brits korthaar: temperatuur 38°C, geen eetlust 0,5ml Rapidexon® IV, 0,04ml Temgesic® IV Herinneringsbrieven versturen: De praktijk organiseert twee inentingsdagen in april voor konijnen. Eigenaars van konijnen worden uit het klantenbestand geselecteerd en een brief toegestuurd. Kiemgetallen melkstalen meten Woensdag 24 maart 2010 (8u-20u) Check-up hospitalisatie Britse korthaar: Geen eetlust. Dwangvoeding driemaal per dag, 12-16 ml per keer. Wanneer de lichaamstemperatuur <37,5°C, moet de warmtelamp aan. NaCl-infuus. 0,04ml Temgesic® IV Bobtail: Temperatuur 37,8°C, 1ml Synulox® SC, 2ml Excenel® SC, Hartmann Wassen, drogen en strijken van handdoeken, overalls, dekens,. Consultatie: Katje 4 maanden: vaccinatie (katten-, niesziekte en leukemie) + ontworming Voorbereiding detartratie Cairn terriër Voorbereiding operatie kat - sterilisatie Voorbereiding operatie hond – castratie Operatie hond – castratie: Cryptorch, één teelbal was niet ingedeeld en zat nog in de liesstreek. Vanwege de hogere temperatuur is het mogelijk dat hier tumorale groei ontstaat, is castratie zeker aangewezen
Sofie Apers
VII
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
Opruimen operatieruimtes en spreekkamers Steriliseren operatiemateriaal Zinkpreparaat kalveren verdelen Geleverde bestellingen Consultatie Kuisen van gebruikte hokken Geleverde medicatie stockeren Check-up hospitalisatie Brits korthaar: Temperatuur 37,6°C, 0,04ml Temgesic® IV, 0,5 Rapidexon® IV Bobtail: Temperatuur 38,4°C, halve portie Recovery, infuus afgekoppeld Kuisen spreekkamers Donderdag 25 maart 2010 (8u-20u) Check-up hospitalisatie Britse korthaar 3 jaar: Temperatuur 36,6°C (warmtelamp) Reflexen zijn goed, komen terug. Algemene toestand achteruit, geen eetlust. Mogelijks leverfalen. Oedeem in achterpoten. 0,04ml Temgesic® Bobtail: Uitlaten + Recovery en drinken, 1ml Synulox SC, 2ml Excenel® SC Consultaties volgen: Border collie 3 jaar: vamlinatie, iets te dik, op vermagering (meer beweging, oma des huizes geen snoepjes meer laten meebrengen) Labrador 10 jaar: gezwel aan het oog, geen duidelijke diagnose. Doorverwijzing naar gespecialiseerde oogarts. Voorbereiding operaties Operatie kat – sterilisatie Operatie Lhaso apso 10 jaar – verwijderen van oogbol: Tumoraal weefsel in de oogbol, geen zicht meer, verdikking rondom het oog. Eerst worden de oogleden toegenaaid, dan wordt de oogbol losgesneden van alle omliggen spiertjes en bloedvaten, deze laatste worden eventueel ook afgebonden indien nodig. Na het verwijderen van de oogbol wordt er eerst subcutaan en daarna de huid toegehecht. Opruimen van de operatieruimtes Steriliseren operatiemateriaal Wassen, drogen en strijken van handdoeken, overalls, dekens,. Kuisen van gebruikte hokken Check-up hospitalisatie Zinkpreparaat kalveren verdelen Kuisen van spreekkamers, hospitalisatie, enz.. Vrijdag 26 maart 2010 (8u-16u30) Check-up hospitalisatie Britse korthaar 3 jaar: Lichaamstemperatuur 34°C = warmtelamp en handschoenen gevuld met warm water tegen lichaam. Veel pijn achteraan, in overleg met eigenaars euthanasie. Bobtail 10 jaar: verwijderen katheter, mag naar huis. Uitlaten + eten. Kat – niesziekte: regelmatig proper maken van neus, geen eetlust en drinkt niet. NaCl-infuus. Beagle 2 maanden oud: Stamp van paard, afgebroken achterpoot. Gespalkt, uitlaten, loopt vlot op drie poten. Voorbereiding operaties Operatie kat – castratie
Sofie Apers
VIII
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
Operatie Franse bulldog 10 maand – sterilisatie: Hond heeft demodex, telkens ergere symptomen bij loopsheden dus steriliseren is aangeraden. Operatie Border collie 3 jaar – hechten wonde aan voorpoot: Hond heeft vastgezeten in de prikkeldraad. Eerst wordt de wonde geschoren en uitgespoeld met NaCl. Daarna wordt de wonde gehecht. Opruimen van de operatieruimtes Steriliseren operatiemateriaal Wassen, drogen en strijken van handdoeken, overalls, dekens,. Kuisen van gebruikte hokken Check-up hospitalisatie Maandag 29 maart 2010 (8u-20u) Check-up hospitalisatie Volgen van consultaties: Poedel (cryptorch): Controle draadjes castratie 24 maart. Labrador bloedafname progesterongehalte voor dekking Valkparkiet: kortwieken van de vleugels, de slagpennen worden aan het einde weggeknipt. Hierdoor verliest de vogel zijn vliegvermogen. Deze zullen wel teruggroeien, dit moet dus regelmatig herhaald worden. Er zitten nog enkele groeiende slagpennen, deze mag men nog niet knippen zolang hier nog een bloedvat doorloopt die zorgt voor de aanvoer van groeistoffen voor de veer. Golden retriever Hachiko hulphond: Stond iets te dik, wordt nu opgevolgd met een dieet. Oorspronkelijk gewicht was 30kg, vandaag weegt ze 28kg, ideaal zou zijn om nog 2kg af te vallen tegen einde mei. Operatie labrador 9 maand – laparotomie (Mogelijk vreemd voorwerp, geen uitsluiting op RX opname. Geen vreemd voorwerp gevonden, wel obstructieve vergroeiingen van de darmen (enterectomie), mogelijks door invaginatie. Obstructie door te zware vergroeiingen in darmen, deels verwijderen van een gedeelte darm. Deze wordt samen met de bloedvaten met elkaar gehecht. Regelmatige spoeling met NaCl. Nadien onder de warmtelamp, handschoenen gevuld met warm water in oksel- en liesholtes en deken voor een optimale recovery van de operatie. Opruimen van de operatieruimtes Steriliseren operatiemateriaal Wassen, drogen en strijken van handdoeken, overalls, dekens,. Kuisen van gebruikte hokken Aanvullen medicatie spreekkamers Echografie Deense dog 10 jaar: Geen eetlust sinds een week, braken van voedsel van dag tevoren. Mogelijks verlamming van de pylorus? Check-up hospitalisatie Labrador: Temperatuur 38,3°C. 0,04ml Temgesic® IV Kuisen praktijk Dinsdag 30 maart 2010 (8u-20u30) Check-up hospitalisatie Labrador: Temperatuur 38,4°C. Alert. 2,3ml Excenel® IV. Nieuws infuus, glucose + Hartmann. Voorbereiden operaties Operatie Franse bulldog – verwijderen gezwel: Klein gezwel ter hoogte van de schouder, eerst worden haren weggeschoren en de zone wordt goed ontsmet. Nadien wordt er een ruime incisie gemaakt zodat men ook onderhuids het volledige gezwel verwijdert. Dit wordt bewaard in formol zodat het kan opgestuurd worden naar
Sofie Apers
IX
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
het labo. Hond werd nadien moeilijk wakker, hij heeft hiervoor een antisedan, Atipam, gekregen. Operatie Deense dog 10 jaar - laparotomie: Mogelijks verlamming van de pylorussfincter. Macroscopisch niks abnormaals te bespeuren. Er worden in totaal zes biopten genomen, drie van de maag en drie van de darmen. Deze worden eveneens in formol bewaard voor verder onderzoek in het labo. De maag wordt preventief vastgehecht aan de buikwand door middel van een dubbele hechting, dit om een maagtorsie te voorkomen. Na de hechting wordt er ook inwendig even gekeken met een endoscopie, hiervoor wordt de muil zover mogelijk opengespreid met een bekspreider. Buiten wat een teveel aan maagsap ook hier niets abnormaals te bespeuren. Hond is post-operatief nooit echt ten volle hersteld, moeilijk op temperatuur (33-35°C), bleef ook liggen en stond niet recht. Onder warmtelamp, handschoenen gevuld met warm water in oksel- en liesholtes. Tegen de avond overleden. Het onder narcose brengen op zo’n hoge leeftijd is altijd een risico. Operatie Berner sennenhond 4 jaar – Artrotomie + bioptname: Zwelling in rechter elleboog, mank. Tumoraal weefsel in het hele gewricht, ‘palliatieve verzorging.’ Opruimen van de operatieruimtes Steriliseren operatiemateriaal Wassen, drogen en strijken van handdoeken, overalls, dekens,. Kuisen van gebruikte hokken Check-up hospitalisatie Labrador: Temperatuur 38,2°C. 0,4ml Temgesic® IV. Kuisen van spreekkamers, wachtzaal, enz...
Woensdag 31 maart 2010 (8u-20u) + (22u – 24u) Check-up hospitalisatie Labrador Temperatuur 38,3°C. Eerste kleine portie intestinal, vinnig en alert. Sheltie binnengebracht na eten van taxus, braken. Observatie. Voorbereiding operaties Operatie Yorkshire terriër 9 jaar – Melkkliertumor Operatie 3 katers – castratie + uitkuisen van de oren met Otoclean Operatie CV 10 jaar – verwijderen gezwel: Gezwel dorsaal gelegen op de rug, vrij grote oppervlakte wordt verwijderd opdat men zeker alles zou verwijderen. De huid wordt tweemaal subcutaan gehecht om zo min mogelijk tractie te hebben op de wonde. Operatie CV 5 jaar – wonde aan het achterbeen: Hond heeft twee dagen geleden mogelijks stamp gehad van een koe, huid is helemaal opengereten en al deels aan het rotten. Veel diepere wonde dan eerst gedacht, kosten en herstelling zullen hoger en langer oplopen dan verwacht, de eigenaar wordt opgebeld voor overleg. Hond werd ingeslapen. Opruimen van de operatieruimtes Steriliseren operatiemateriaal Wassen, drogen en strijken van handdoeken, overalls, dekens,. Kuisen van gebruikte hokken Check-up hospitalisatie Infuus verwijderd, katheter zit niet meer goed maar goede eetlust en drinkt. 2 eetlepels Intestinal blik. 0,4ml Temgesic® IV. Kuisen van spreekkamers, wachtzaal, enz... 22-24u: Operatie Shetlander pony – koliek: Pony wordt naar de operatietafel verplaatst door middel van een takel vastgemaakt aan zijn vier benen. De buik wordt ruim geschoren om zo schoon mogelijk te kunnen werken. Nadien mag ik het werkveld reinigen en ontsmetten alvorens de steriele doeken hier worden
Sofie Apers
X
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
aangebracht. Dit proces bestaat uit meerdere stappen: eerst wordt het grove vuil verwijderd met een tiental swabs gedrenkt in een alcoholoplossing. Vervolgens wordt de zone ontsmet met een twintigtal Iso-betadine®-swabs. De volgende stap is de zone eerst besproeien met een spuit opgetrokken met de alcoholoplossing en hieropvolgend met een spuit opgetrokken met een etheroplossing. Als laatste wordt er adhesive spray aangebracht opdat de steriele doeken voldoende tegen de huid gaan plakken zodat eventuele bacteriën die zich nog op de huid bevinden zover mogelijk van het werkveld worden gehouden. Dan wordt er een sonde gestoken in de urethra, dit om een te hoge druk op de blaas te vermijden tijdens de mogelijk lange operatie waarbij het paard toch ettelijke uren aan het infuus kan hangen waardoor de blaas overvol zou kunnen raken. De urethraopening wordt dichtgehecht zodat de sonde op zijn plaats blijft zitten. De incisie wordt gemaakt ter hoogte van het darmstelsel. Tijdens de operatie zelf moet ik geregeld CMC (Carboxymethyl Cellulose) over de darmen gieten zodat deze zeker vochtig genoeg behouden worden. Na een kort onderzoek vinden ze de grootste obstructie ter hoogte van de blinde darm, hier wordt dan ook een incisie gemaakt en wordt al het achtergebleven voedsel eruitgeperst. Vervolgens wordt er een grote kolf gevuld met water aangelegd met Iso-betadine® over deze incisie gegoten om zoveel mogelijk vuil te verwijderen. Hierna worden ook handschoenen en kledij vervangen zodat het dichthechten opnieuw op een zo steriel mogelijke manier kan gebeuren. Donderdag 1 april 2010 (8u-20u) Check-up hospitalisatie Labrador: Temperatuur 39,5°C. Eerste stoelgang na de operatie. Goede eetlust, wel rustiger van gedrag. 2,3ml Excenel® IV, 2ml Rimadyl® SC Voorbereiding operatie Operatie Schotse terriër 11 jaar – verwijderen gezwel anus + detartratie: De verdoving gebeurt met een combinatie van valium-ketamine, gasanesthesie is deze keer niet mogelijk vanwege de zwangerschap van de behandelende dierenartse. Het gezwel wordt weggebrand met behulp van een elektrocauter. Omdat in de regio rond de anus zich heel wat kleine bloedvaten bevinden, is elektrocauterisatie veel efficiënter qua werking dan al deze bloedvaatjes apart te hechten. De elektrische stroom wordt omgezet in warmte en deze warmte zorgt ervoor dat de bloedvaten dichtgeschroeid worden, met een bloedstelping tot gevolg. Opruimen van de operatieruimtes Steriliseren operatiemateriaal Wassen, drogen en strijken van handdoeken, overalls, dekens,. Kuisen van gebruikte hokken Zinkpreparaat verdelen Check-up hospitalisatie Labrador: Temperatuur 39,1°C. Kromme rug en buikkrampen, 0,25ml Temgesic®. Kalm, maar alert. 2 eetlepels intestinal blik. Kuisen van spreekkamers, wachtzaal, enz... Vrijdag 2 april 2010 (8u-17u) Check-up hospitalisatie Labrador maakt snelle achteruitgang, mogelijk peritonitis. Heel moeilijk om nog bloedvat te vinden om opnieuw aan infuus te hangen. Temperatuur zakt (36°C), hond gaat in shock en sterft iets later. Steriliseren operatiemateriaal
Sofie Apers
XI
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
Verversen wondverzorging Shetlander: Op de wonde zelf wordt er een pamper gelegd met hierop antibiotica in poedervorm, deze wordt op zijn plaats gehouden door een verband rondom zijn abdomen. Wassen, drogen en strijken van handdoeken, overalls, dekens,. Kuisen van gebruikte hokken Check-up hospitalisatie Dinsdag 6 april 2010 (8u-20u) Check-up hospitalisatie Kruising Labrador in het weekend operatie voor vreemd voorwerp (stuk rubber): 3x per dag 2ml Zantac®, enkel kleine portie water, NaCl-infuus. Meten van temp. (38,4°C), braken? (-) stoelgang? (-) Tellen van stock medicatie: Van elk medicijn in de stock dient worden opgeschreven: productnaam, lotnummer, vervaldatum, het aantal eenheden. Voorbereiding operaties Operatie castratie kater Operatie Dwergpincher – patella-luxatie: de knieschijf schiet constant uit zijn groeve en dient behandeld te worden. Eerst wordt de patellagroeve uitgediept met behulp van een kleine zaag. Zo komt de patella dieper in de groeve te liggen waardoor ze minder makkelijk zal verspringen. Ook de beenkam op het onderbeen wordt verplaatst zodat de knieschijf meer naar buiten wordt getrokken, op deze manier zal de patella beter blijven liggen in de patellagroeve. Steriliseren operatiemateriaal Wassen, drogen en strijken van handdoeken, overalls, dekens,. Kuisen van gebruikte hokken Check-up hospitalisatie Kruising labrador: geen stoelgang en geen braken; 2,5ml Excenel® IV, 1,25ml Synulox® SC Kuisen van spreekkamers, wachtzaal, hospitalisatie, enz... Woensdag 7 april 2010 (8u-20u) Check-up hospitalisatie Kruising labrador 3x/dag 2ml Zantac®, doorheen de dag kleine porties Royal Canin Intestinal. Goeie eetlust, dus geen nieuws infuus. Tellen van stock medicatie Ingeven van stock medicatie Stock ingeven in het veterinaire managementprogramma Pleksus Check-up hospitalisatie Weggelopen kat na 2 jaar terug thuis: Kat werd onder sedatie gebracht om helemaal te wassen, ontvlooien, verzorgen oude staartwonde. Negatief getest op leukemie en AIDS. Steriliseren operatiemateriaal Wassen, drogen en strijken van handdoeken, overalls, dekens,. Kuisen van gebruikte hokken Check-up hospitalisatie Kuisen van spreekkamers, wachtzaal, hospitalisatie, enz... Donderdag 8 april 2010 (8u-20u) Check-up hospitalisatie
Sofie Apers
XII
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
Labrador heeft goede eetlust, maakt stoelgang, katheter en infuus verwijderen. Mag naar huis in namiddag. Mogelijk aangereden poes met manke en opgezwollen poot, geen steunname. RX-foto’s tonen geen fractuur, een nader onderzoek na wat scheren van de vacht op pootje onthult een klein ontstoken wonde. Bacteriëe infectie waardoor zwelling. Blijft een nacht ter observatie voor eetlust, mogelijkheid van urineren en stoelgang. IV Synulox® + Tolfedine® Voorbereiding detartraties Detartratie Cavalier king charles 3 jaar CV 8 jaar Merrie met veulen: Veulen van één dag oud, merrie blijft persen. Na het vrijmaken van klaarzittende mest kan via rectale palpatie verder onderzoek plaatsvinden. Mest kan moeilijk vastgenomen worden, darm zit in kronkels. Vermoedelijk zijn darmen deels in bekken terechtgekomen tijdens de persweeën. Baarmoeder zonder abnormaliteiten. Merrie krijgt epidurale verdoving om het persen tegen te gaan. Huisvesten merrie inseminatie: controle follikel (4,8cm). Zwaan gebracht door het VOC: Zwemt in schokjes, openhouden van de vleugels. Mogelijk ingeslikte vishaak. RX opnames tonen niets zichtbaar in slokdarm, vleugels ok. Gezwollen rechterpoot, behandeld met Metacam®.
Figuur 28: Zwaan
Figuur 29: RX halsstreek
Figuur 30: Gezwollen rechterpoot
Figuur 31: RX poten
Whippet met gebroken linkervoorpoot: RX opnames (morgen operatie) Steriliseren operatiemateriaal Wassen, drogen en strijken van handdoeken, overalls, dekens,. Kuisen van gebruikte hokken Check-up hospitalisatie Kuisen van spreekkamers, wachtzaal,..
Sofie Apers
XIII
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
Vrijdag 9 april 2010 (8u-16u)
Check-up hospitalisatie Voorbereiding operaties Operatie konijn – castratie Operatie Whippet – gebroken voorpoot RX opnames heupen labrador 10 maanden: Zeer slechte heupen, nauwelijks aanwezige heupkom en slechte aansluiting van de heupknoppen. Echografie Amerikaanse bulldog: Sterk vermagerde hond, algemeen verzwakte weerstand. Urine en stoelgang opgestuurd naar labo. Verdachte zone rond pancreas, RX opnames voor een ander opzicht in de mogelijke diagnose. Weinig uitsluiting, voorlopig afwachten van de labresultaten. Steriliseren operatiemateriaal Wassen, drogen en strijken van handdoeken, overalls, dekens,. Strijken van overalls Kuisen van gebruikte hokken Zinkpreparaat verdelen Check-up hospitalisatie
Maandag 12 april 2010 (8u-20u)
Check-up hospitalisatie Medicatie spreekkamers aanvullen Voorbereiding operaties Operatie Labrador 1 jaar – castratie Operatie kat – hechten van wonde met drain Operatie kat – amputatie: Kat met gebroken poot, chirurgische ingreep of amputatie. Amputatie alsnog geannuleerd vanwege hoge kostprijs. Voorlopig proberen met spalk, regelmatig komen verversen. Kleine kans op slagen, zo niet euthanasie. Steriliseren operatiemateriaal Fractuur kat – Aangereden kat, fractuur van de tibia en fibula. Chirurgische ingreep, eigen specialist Nick Vanvooren is in verlof, kat wordt doorgestuurd naar andere kliniek. Hier wordt wel al een voorlopig verband gelegd. Eerst worden er watten (Soffban) aangebracht, daarna wordt dit verstevigd met een rekverband en als laatste wordt er een vetflex gebruikt, dit is een zelfklevende bandage die het verband in zijn geheel nog verstevigd. Bovenaan maakt men het verband nog iets steviger vast met behulp van tape. De kat krijgt nog een Hartmann Glucose infuus.
Figuur 32: RX fractuur LA
Sofie Apers
Figuur 33: Voorlopig verband
XIV
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
Blaasproblemen kat – Kat heeft in het verleden al last gehad van blaasstenen, plast nu bloed. Eetlust en drinken ok. RX opnames laten zien dat er opnieuw stenen aanwezig zijn in de blaas, deze irriteren de blaaswand waardoor de kat bloed plast. Chirurgische ingreep is mogelijk, maar men gaat eerst proberen met een aangepaste voeding om de stenen te doen oplossen. Wassen, drogen en strijken van handdoeken, overalls, dekens,.. Strijken van overalls Zinkpreparaat verdelen Check-up hospitalisatie Kat met fractuur: 0,2ml Synulox® SC, 0,3ml Tolfedine® SC Kuisen van spreekkamers, wachtzaal, RX,... Dinsdag 13 april 2010 (8u-21u)
Check-up hospitalisatie 25 liter paardenshampoo overgieten in flesjes van 500ml voor verkoop Voorbereiding operaties CV 8 jaar – detartratie Sheltie 9 jaar – verwijderen vetgezwel + detartratie Kuisen van operatie- en spreekkamers Sterilisatie operatiemateriaal Wassen, drogen en strijken van handdoeken, overalls, dekens,.. Check-up hospitalisatie Kuisen van spreekkamers Consultatie wachtdienst: Herdershond 2 jaar, twee dagen suf, drinkt en eet niet. Boerderijhond, mogelijks rattenvergif? Algemeen bloedonderzoek + stolling naar labo. Gehospitaliseerd met Hartmann + Glucose infuus, 12 ampullen Konakion® SC.
Woensdag 14 april 2010 (8u-20u) Check-up hospitalisatie Herdershond: Temperatuur 38,6°C. Nieuw infuus. 12 ampullen Konakion® SC. Goeie eetlust, portie recovery. Voor de rest heel kalm, blijft liggen. Kattin 9 jaar: verdachte knobbel te voelen in het abdomen, echografie. Strijken van overalls Cocker spaniël 8 jaar: Klacht is chronisch braken. Bloedonderzoek + RX (ok) Voorbereiden operatie Operatie flatcoated retriever 4 jaar – castratie Echografie kattin 9 jaar: dens weefsel ter hoogte van de milt, mogelijk hematoom/tumor. Verder operatief onderzoek. Voorbereiden operatie Operatie kattin 9 jaar – verwijderen van gezwel: Hematoom gelegen in de milt. Eerst worden alle bloedvaten van de milt dichtgehecht alvorens men ze losmaakt van de milt. Nadat alle grote bloedvaten toegehecht zijn, kan men de milt in zijn geheel verwijderen. Meestal wordt deze geheel verwijderd omdat het bij een gedeeltelijke verwijdering heel moeilijk kan zijn om alle bloedvaten te stelpen.
Sofie Apers
XV
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
Figuur 34: Vrijmaken milt
Figuur 35: Verwijderde milt met hematoom
Opkuisen van de operatieruimtes Sterilisatie operatiemateriaal Stockeren van geleverde medicatie Wassen, drogen en strijken van handdoeken, overalls, dekens,.. Check-up hospitalisatie Herdershond: Temperatuur 38,3°C. Bloedresultaten sluiten rattenvergiftiging uit. Goede eetlust, intestinal brok + recovery. Heel de dag platgelegen. Onderzoek van de rug na verplichte stand, pijn in laatste derde van de rug, 3 ml Rapidexon®. Kuisen van spreekkamers, wachtzaal, RX,..
Donderdag 15 april 2010 (8u-17u) Check-up hospitalisatie Herdershond: Temperatuur 38,3°C. Groot verschil tegenover gisteren, staat recht, wilt naar buiten. Goeie eetlust, intestinal brok + recovery. Mag in namiddag naar huis. Spreekkamers klaarmaken Aanvullen medicatie spreekkamers Strijken overalls Voorbereiden operatieruimtes Operatie Chihuahua 8 maanden – castratie Operatie cavalier king charles 7 maanden – castratie Opkuisen van de operatieruimtes Sterilisatie operatiemateriaal Poedel 7 jaar maagtumor – T61 Echografie Yorkshire terriër 4 jaar: Mogelijk drachtig volgens eigenaar, maar de hond is schijndrachtig. Alsnog steriliseren want woont samen met een reu. Operatie Yorkshire terriër – sterilisatie Opkuisen operatieruimtes Check-up hospitalisatie Wassen, drogen en strijken van handdoeken, overalls, dekens,.. Kuisen van gebruikte hospitalisatiehokken Kuisen van spreekkamers Vrijdag 16 april 2010 (8u-16u) Check-up hospitalisatie Spreekkamers klaarmaken
Sofie Apers
XVI
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
Strijken overalls Voorbereiden operatieruimtes Operatie Basset hound 7 jaar – open pyometra: veel chocoladekleurige etter, baarmoederontsteking. Anesthesie: Domitor® + Propovet® + isofluraan + Temgesic®. NaCl-infuus. Postoperatief Rimadyl®.
Figuur 36: Pyometra
Operatie Golden Retriever 1 jaar – sterilisatie Opkuisen operatieruimtes Opkuisen spreekkamers Steriliseren van het operatiemateriaal Wassen, drogen en strijken van handdoeken, overalls, dekens,...
Donderdag 22 april 2010 (8u – 17u) Check-up hospitalisatie CV: Uitlaten Klaarmaken spreekkamers Wassen en drogen van handdoeken, dekens,.. Aanvullen van de kasten (naalden, spuiten, bloednamemateriaal, enz...) RX-foto’s rechter voorpoot paard: Mankt, niks abnormaals te zien. Kroonrand wordt geschoren en gereinigd (Hibiscrub® + alcoholontsmetting) alvorens een langdurig cortisonenspuit wordt toegediend. Reactie afwachten voor verder onderzoek. Voorbereiden van operatieruimtes 2x Operatie zwerfkat – sterilisatie tijdens dracht: Duidelijk zichtbare vruchtzakjes in de baarmoeder aanwezig, bij ene kat zijn er drie vruchten en bij de andere poes zes.
Figuur 37: Drie vruchtzakjes
Sofie Apers
Figuur 38: Zes vruchtzakjes
XVII
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
Opkuisen van operatieruimtes Opkuisen van spreekkamers Steriliseren van operatiemateriaal Echografie CV: Veel drinken, veel plassen, diarree. Loops? Pyometra? Voorlopig resultaten van blaaspunctie tijdens echo afwachten. Dwergkonijn vijlen van de hoektanden Bloedafname poes 16 jaar Afwegen van Cubarmix® 500 gr.
Vrijdag 23 april 2010 (8u – 16u) Check-up hospitalisatie Drinken + voeding 2 gesteriliseerde zwerfkatten Klaarmaken spreekkamers Wassen en drogen van handdoeken, dekens,.. Leonberger 3 jaar: Vorig weekend op wandeling plots gaan liggen, zwaar hijgen. Eigenaars gaan binnenkort op vakantie naar bergen en willen hem laten nakijken. Bloedafname voor verder onderzoek, RX opnames van longen en hart. Longen zijn mooi afgelijnd, hart lijkt geen afwijking te hebben, luchtpijp wordt niet naar boven geduwd. Bloedonderzoek afwachten maar alles lijkt in orde te zijn, mogelijk oververhit geraakt tijdens wandeling. Voldoende afkoelen bij warmer weer. Bordeaux Dog 3 jaar: Klacht is overmatig plassen. Echografie. Hond had vlak voor het binnenkomen geplast dus de blaas zelf was helemaal leeg en kon men weinig op zien, punctie was ook niet mogelijk. Linkernier was wel groter dan de andere, maar de hond zou niet meer drinken dan normaal. Afwachten bloedonderzoek. Opkuisen van spreekkamers Steriliseren keizersnedemateriaal Totaal aantal gewerkte uren: 287 Aantal werkdagen: 36 dagen
Sofie Apers
XVIII
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
4
Persoonlijke visie op de stage en het stagebedrijf
Mijn stage bij Dierenkliniek Venhei is een stage die ik nooit meer zal vergeten. Ik heb hier op een korte tijd, op zoveel vlakken ontzettend veel kunnen bijleren. Het is een jonge en dynamische groep mensen waar ik mee mocht samen werken. Vanaf dag één voelde ik er mij helemaal welkom. Ik had meteen het gevoel dat iedereen mij wou verder helpen opdat ik mij snel nuttig en van waarde kon voelen voor de kliniek. De assistenten zijn alledrie rotten in het vak waardoor zij voor mij een uitstekend voorbeeld waren om minstens even goed te willen doen. Zo waren ze ook zelf bereid om mij ontzettend veel bij te brengen in het dagdagelijkse werk van een dierenarts-assistente. Ze hadden hierbij ook het nodige geduld en begrip dat soms nodig was tijdens mijn eerste onwennige dagen, wat mij ook meer vertrouwen gaf. En dit vertrouwen gaf mij dan weer kracht om mezelf nog meer te geven. Omdat de dierenartsen en hun assistenten je een heleboel punten geven waar je aan zou kunnen werken, krijg je de middelen en de kans om jezelf constant verder te ontwikkelen als een volwaardige assistente, die een meerwaarde kan zijn voor de kliniek. De dierenartsen trokken mij maar al te graag mee in de wereld van diergeneeskunde, waardoor ik ontzettend veel bijgeleerd heb over medicatie en ziektebeelden. Zowel de dierenartsen als de assistenten gaven mij snel een gevoel van wederzijds vertrouwen waardoor het samenwerken heel vlot en op een ontspannen manier kon verlopen. Dierenkliniek Venhei is een zeer professioneel en bruisend bedrijf waar heel wat werknemers met kennis van hun vak zijn verzameld. Dit straalt vertrouwen uit naar hun klanten en potentiële klanten. Alle middelen voor een optimaal onderzoek van kleine huisdieren en paarden zijn aanwezig, hierdoor kunnen ze hun patiënten op een grondige manier onderzoeken en mogelijks ook verder hospitaliseren indien nodig. De ruimte, het materiaal en hun gebundelde kennis maakt van deze dierenkliniek een zeer leerrijke stageplaats. Omdat men met verschillende dierenartsen werkt, is het mogelijk om samen te overleggen. Zo kan een andere kijk op een dossier vaak positief zijn voor de patiënt. Vanwege die samenwerking is het ook mogelijk om een permanente zorg aan te bieden, zo is de kliniek 24u/24u bereikbaar voor het cliënteel. Dit geeft wederom een vertrouwen aan de klant, dat ze ten alle tijden terecht kunnen op de kliniek, ook in noodgevallen. Het enige nadeel dat ik ervaren heb wanneer je met meerdere dierenartsen samenwerkt, is dat bepaalde hospitalisaties af en toe minder goed opgevolgd kunnen worden tegenover een eenmanspraktijk, waar één enkele dierenarts constant alle dieren nauwkeurig kan opvolgen. Dit wordt in de meeste gevallen wel goedgemaakt door dierenarts-assistenten die de hospitalisaties ook nauwgelet mee in het oog houden, nogmaals een bewijs dat zij zeker een meerwaarde vormen op het bedrijf. Een mogelijke oplossing hiervoor zou zijn dat de dierenartsen en hun assistenten bij het wisselen van dienst even samen de belangrijkste punten van de aanwezige hospitalisaties overlopen. Verder is de deze kliniek een droom voor elke dierenarts-assistente om hier te mogen werken. Zo zijn er zijn bijna dagelijks een aantal operaties die je van dichtbij kan volgen en je in veel gevallen ook bij kan assisteren. Momenteel werken hier drie vast aangenomen dierenarts-assistenten bij de kleine huisdieren en zijn er vrijwel constant stagaires aanwezig. Er is dus zeker voldoende werk aanwezig voor een assistente om hier voltijds aan de slag te kunnen. Zo heb je naast kuisen en onderhoud ook de mogelijkheid om hier heel wat afwisselend werk te doen: ontvangst van de balie, opvolgen en verzorgen hospitalisaties, assisteren bij operaties en onderzoek, logistiek van medicatie, voeding en medisch materiaal, enz.. Op die manier heb ik mezelf op zoveel vlakken kunnen verrijken dat ik geen enkel grammetje spijt heb gehad om toch voor die stage op een dierenartsenpraktijk te gaan. Het is zelfs zo dat ik nu ook bij die groep ben die het elke studente Dierenzorg kan aanraden om minstens één stage bij een dierenarts te lopen. Je kan terugvallen op heel wat reeds geziene leerstof en deze kennis kan je alleen maar verrijken doordat je ze nu ook kan toepassen in de praktijk. Zoals Julius Caesar ooit terecht zei: ‘De praktijk is de leermeester van alle dingen’.
Sofie Apers
I
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
Bijlagen Bijlage 1: Demografische gegevens van alle honden waarvoor de eigenaars gegevens hebben ingevuld op de enquête ‘Maagdilatatie volvulus-syndroom in de praktijk’. Ras
Aantal deelnemers
Aantal reuen
Aantal teven
American stafford
2
0
2
Australian Kelpie
1
1
0
Berner sennenhond
4
4
0
Bobtail
1
0
1
Border collie
3
1
2
Bouvier
1
0
1
Boxer
3
3
0
Cane corso
1
1
0
Dobermann
49
29
20
Duitse herder
11
5
6
Duitse staander
4
2
2
Engelse cocker spaniel
2
1
1
Engelse setter
1
0
1
Field spaniel
1
1
0
Flatcoated retriever
2
0
2
Franse bulldog
1
1
0
Golden retriever
8
3
5
Greyhound
2
2
0
Groenendaeler
1
0
1
Grote Zwitserse sennenhond
1
1
0
Hollandse herder
1
1
0
Hongaarse vizla
1
0
1
Hovawart
2
1
1
Ierse Setter
2
2
0
Komondor
1
0
1
Kruising met maagtorsiegevoelig ras
12
8
4
Labrador retriever
12
7
5
Mechelaar
3
3
0
Perro de pressa canario
1
0
1
Poedel
1
1
0
Rhodesian ridgeback
1
1
0
Rottweiler
3
0
3
Sarplaninac
1
0
1
Shar-pei
1
1
0
Teckel
1
0
1
Vlinderhond
1
0
1
Weimaraner
10
6
4
Welsche Corgi
2
1
1
West Highland White Terrier
2
0
2
157
87
70
Grote hondenrassen (25-45kg)
Subtotaal
Sofie Apers
I
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
Reuzenrassen (>45kg) Bordeaux dog
1
1
0
Bullmastiff
1
1
0
Duitse dog
19
9
10
Ierse wolfshond
1
1
0
Leonberger
3
1
2
Mastiff
1
1
0
Newfoundlander
3
1
2
Sint bernard
64
31
33
Subtotaal
93
46
35
Totaal
250
133
105
Sofie Apers
I
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
Bijlage 2: Resultaten enquête Statistieken voor vraag 1 : Welk hondenras is uw hond? Zie bijlage 1 Statistieken voor vraag 2 : Welk geslacht heeft uw hond? (op 250 honden) 1 Mannelijk
32.40%
2 Mannelijk gecastreerd
20.80%
3 Vrouwelijk
28.00%
4 Vrouwelijk gesteriliseerd 18.80% Statistieken voor vraag 3 : Welke onderstaande aandoeningen heeft uw hond reeds meegemaakt? (op 250 honden) 1 Maagdilatatie
0.80%
2 Maagdilatatie, met als gevolg een maagtorsie 13.20% 3 Nog geen van beide
86.00%
Statistieken voor vraag 4: Hoe oud was uw hond toen? (op 35 honden) 0-1 jaar 3 7,89% 1 jaar 0 0% 2 jaar 3 7,89% 3 jaar 5 13,15% 4 jaar 1 2,63% 5 jaar 10 26,31% 6 jaar 1 2,63% 7 jaar 5 13,15% 8 jaar 3 7,89% 9 jaar 3 7,89% 10 jaar 4 10,50% Statistieken voor vraag 5 : Welk voer kreeg uw hond? (op 35 honden) 1 Commercieel droogvoer (bv. Brokken)
88.57%
2 Commercieel natvoer (bv. Blikvoer)
2.86%
3 KVV (compleet samengesteld versvoer, bv. Duck)
2.86%
4
BARF (Bones and Raw Food, zelf samenstellen van voeder met groentensupplementen)
5.71%
Statistieken voor vraag 6 : Indien u uw hond droogvoer gaf, hoe groot was één brok uit het voeder van uw hond? (op 35 honden) 1 De brok is kleiner dan 3 cm
60.61%
2 De brok is gelijk aan of groter dan 3 cm 33.33% 3 Ik geef geen droogvoer
6.06%
Statistieken voor vraag 7 : Hoeveel keer per dag kreeg uw hond eten? (op 35 honden)
Sofie Apers
II
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
1 1 maal per dag
14.29%
2 2 maal per dag
62.86%
3 3 of meerdere malen per dag 17.14% 4 Constant ter beschikking
5.71%
Statistieken voor vraag 8 : Op welke manier werd deze voeding gegeven? (op 35 honden) 1 De voederbak stond op de grond
36.36%
2 De voederbak stond verhoogd (bijv. Op een staander) 63.64% Statistieken voor vraag 9 : Hoeveel tijd zat er tussen de maagdilatatie – of torsie en zijn laatste maaltijd? (op 35 honden) 1 Minder dan een uur 14.71% 2 1-4 uur
26.47%
3 4-8 uur
35.29%
4 Meer dan 8 uur
23.53%
Statistieken voor vraag 10 : In welke gemoedstoestand was uw hond alvorens deze laatste maaltijd? (op 35 honden) 1 Kalm (slapen, rusten, in een vertrouwde omgeving, niet opgewonden)
80.00%
2 Actief (een activiteit zoals bv. spelen, wandelen, ..)
14.29%
3
Stress (de hond bevond zich kortgeleden in een stresssituatie, was intenst opgewonden zoals bv. autorit, onenigheid met soortgenoten,..
5.71%
Statistieken voor vraag 11 : In welke gemoedstoestand was uw hond kort na deze laatste maaltijd? (op 35 honden) 1 Kalm (slapen, rusten, in een vertrouwde omgeving, niet opgewonden)
88.57%
2 Actief (een activiteit zoals bv. spelen, wandelen, ..)
8.57%
3
Stress (de hond bevond zich kortgeleden in een stresssituatie, was intenst opgewonden zoals bv. autorit, onenigheid met soortgenoten,..
Statistieken voor vraag 12 : Heeft uw hond de maagdilatatie en/of maagtorsie overleefd? (op 35 honden) 1 Ja
34.29%
2 Nee 65.71%
Sofie Apers
2.86%
III
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
Statistieken voor vraag 13 : Heeft uw dierenarts de maag preventief vastgenaaid aan de buikwand om herval te voorkomen? (op 35 honden) 1 Ja
83.33%
2 Nee 16.67% Statistieken voor vraag 14 : Heeft uw hond nog een herval gemaakt na de eerste maagdilatatie en/of –torsie? (op 35 honden) 1 Ja
16.67%
2 Nee 83.33% Statistieken voor vraag 21 : Heeft u zelf veranderingen ingebracht om herval te voorkomen? (op 35 honden) 21.1 Mijn hond krijgt een ander soort voer
50.00%
21.2 Mijn hond wordt in het algemeen kalmer gehouden
16.67%
21.3
Ik heb geen veranderingen aangebracht, noch in het voeder noch in zijn beweging.
33.33%
Statistieken voor vraag 22 : Indien u van voer verandert bent, wat krijgt uw hond nu? (op 35 honden) 1 Commercieel droogvoer (bv. Brokken)
33.33%
2 Commercieel natvoer (bv. Blikvoer)
3.03%
3 KVV (compleet samengesteld versvoer, bv. Duck)
9.09%
4
BARF (Bones and Raw Food, zelf samenstellen van voeder met groentensupplementen)
5 Ik geef nog steeds hetzelfde voeder
9.09% 45.45%
Statistieken voor vraag 15 : Welk voer krijgt uw hond? (op 215 honden) 1 Commercieel droogvoer (bv. Brokken)
66.98%
2 Commercieel natvoer (bv. Blikvoer)
4.72%
3 KVV (compleet samengesteld versvoer, bv. Duck)
17.45%
4
BARF (Bones and Raw Food, zelf samenstellen van voeder met groentensupplementen)
10.85%
Statistieken voor vraag 16 : Indien u droogvoer geeft, hoe groot is één brok uit het voeder van uw hond? (op 215 honden) 1 De brok is kleiner dan 3 cm
56.10%
2 De brok is gelijk aan of groter dan 3 cm 20.98% 3 Ik geef geen droogvoer
Sofie Apers
22.93%
IV
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
Statistieken voor vraag 17 : Hoeveel keer per dag krijgt uw hond eten? (op 215 honden) 1 1 maal per dag
13.95%
2 2 maal per dag
60.47%
3 3 of meerdere malen per dag 20.47% 4 Constant ter beschikking
5.12%
Statistieken voor vraag 18 : Op welke manier wordt deze voeding gegeven? (op 215 honden) 1 De voederbak staat op de grond
34.88%
2 De voederbak staat verhoogd (bv. Op een staander) 65.12% Statistieken voor vraag 19 : Wat is meestal de gemoedstoestand van uw hond voor u zijn voer geeft? (op 215 honden) 1 Kalm (slapen, rusten, in een vertrouwde omgeving, niet opgewonden) 64.19% 2 Actief (een activiteit zoals bv. spelen, wandelen, ..)
11.16%
3 Ik hou hier weinig rekening mee, bovenstaande komt afwisselend voor 24.65% Statistieken voor vraag 20 : Wat is meestal de gemoedstoestand van uw hond kort nadat u zijn voer gegeven heeft? (op 215 honden) 1 Kalm (slapen, rusten, in een vertrouwde omgeving, niet opgewonden) 76.84% 2 Actief (een activiteit zoals bv. spelen, wandelen, ..) 3
Ik hou hier weinig rekening mee, bovenstaande komt afwisselend voor
7.89% 15.26%
Statistieken voor vraag 23 : Heeft de moeder- of vaderhond van uw eigen hond een maagdilatatie of –torsie gehad? (op 250 honden) 1 Ja
2.80%
2 Nee
49.60%
3 Ik heb hier geen weet van 47.60%
Sofie Apers
V
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
Lijst met gebruikte afkortingen MDV: Maagdilatatie volvulus-syndroom
Sofie Apers
VI
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
Lijst met figuren Figuur 1: Gedilateerde maag met lucht gevuld ...................................................................... 6 Figuur 2: Maagtorsie in wijzerszin.......................................................................................... 7 Figuur 3: Maagtorsie met hemorragie op de maagwand ........................................................ 7 Figuur 4: MDV met typische 'double bubble' .......................................................................... 8 Figuur 5: MDV ....................................................................................................................... 8 Figuur 6: Satellietbeeld Venhei ............................................................................................... I Figuur 7: Ingang KHD ............................................................................................................. I Figuur 8: Balie KHD ............................................................................................................... II Figuur 9: Wachtzaal KHD ...................................................................................................... II Figuur 10: Consultatieruimte..................................................................................................III Figuur 11: Consultatieruimte..................................................................................................III Figuur 12: RX tafel ............................................................................................................... IV Figuur 13: RX veiligheidswand en -jassen ............................................................................ IV Figuur 14: Digitale verwerking RX ........................................................................................ IV Figuur 15: Echografie ........................................................................................................... IV Figuur 16: Bloedonderzoek .................................................................................................. IV Figuur 17: Voorbereidingsruimte ........................................................................................... V Figuur 18: Operatieruimte ...................................................................................................... V Figuur 19: Sterillisatieruimte .................................................................................................. V Figuur 20: Hospi katten ........................................................................................................ VI Figuur 21: Hospi grote honden ............................................................................................. VI Figuur 22: Hospi kleine honden ............................................................................................ VI Figuur 23: Voorraad medisch materiaal ................................................................................ VI Figuur 24: Voorraad medicatie ............................................................................................. VI Figuur 25: Anesthesie konijn .................................................................................................III Figuur 26: BK ventrodorsaal ................................................................................................. VI Figuur 27: BK links lateraal ................................................................................................... VI Figuur 28: Zwaan ............................................................................................................... XIII Figuur 29: RX halsstreek .................................................................................................... XIII Figuur 30: Gezwollen rechterpoot ....................................................................................... XIII Figuur 31: RX poten ........................................................................................................... XIII Figuur 32: RX fractuur LA ................................................................................................... XIV Figuur 33: Voorlopig verband ............................................................................................. XIV Figuur 34: Vrijmaken milt .................................................................................................... XVI Figuur 35: Verwijderde milt met hematoom ........................................................................ XVI Figuur 36: Pyometra .......................................................................................................... XVII Figuur 37: Drie vruchtzakjes .............................................................................................. XVII Figuur 38: Zes vruchtzakjes............................................................................................... XVII
Sofie Apers
I
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
Lijst met grafieken Grafiek 1: Tien meest vertegenwoordigde rassen in enquête ...............................................15 Grafiek 2: Geslacht honden ..................................................................................................16 Grafiek 3: Onderverdeling deelnemers enquête ...................................................................16 Grafiek 4: Geslacht MDV ......................................................................................................17 Grafiek 5: Percentage geslacht MDV-honden .......................................................................17 Grafiek 6: Leeftijd MDV-honden ...........................................................................................18 Grafiek 7: Voeding MDV-honden ..........................................................................................19 Grafiek 8: Voeding honden zonder geschiedenis MDV .........................................................19 Grafiek 9: Percentage MDV ..................................................................................................20 Grafiek 10: Grootte brok MDV-honden .................................................................................20 Grafiek 11: Grootte brok honden zonder geschiedenis MDV ................................................21 Grafiek 12: Grootte brok .......................................................................................................21 Grafiek 13: Aantal maaltijden................................................................................................22 Grafiek 14: Voederbak MDV-honden ....................................................................................23 Grafiek 15: Voederbak honden zonder geschiedenis MDV ...................................................23 Grafiek 16: Hoogte voederbak ..............................................................................................24 Grafiek 17: Periode tussen laatste maaltijd en MDV .............................................................24 Grafiek 18: Gemoedstoestand MDV-honden vóór maaltijd ...................................................25 Grafiek 19: Gemoedstoestand honden zonder geschiedenis MDV vóór eten .......................26 Grafiek 20: Gemoedstoestand MDV-honden na maaltijd ......................................................26 Grafiek 21: Gemoedstoestand honden zonder geschiedenis MDV na maaltijd .....................27 Grafiek 22: Gemoedstoestand voor maaltijd .........................................................................27 Grafiek 23: Gemoedstoestand na maaltijd ............................................................................28 Grafiek 24: Mortaliteit MDV-honden......................................................................................28 Grafiek 25: Percentage gastropexie .....................................................................................29 Grafiek 26: Herval MDV-honden ...........................................................................................29 Grafiek 27: Aangebrachte veranderingen na MDV ...............................................................30 Grafiek 28: Verandering voeder na MDV ..............................................................................30 Grafiek 29: Verwantschap MDV ...........................................................................................31
Sofie Apers
I
Het maagdilatatie volvulus-syndroom bij grote hondenrassen
Bronvermelding WELCH FOSSUM, T., Small animal surgery, 2nd edition, Elsevier Health Sciences, 1997, 1536p. BROCKMAN, D.J., HOLT, D.E., WASHABAU, R.J., ‘Pathogenesis of acute canine gastric dilatation-volvulus syndrome: Is there a unifying hypothesis?’, internet, e-Compendium, december 2000, vol. 22, No. 12, (www.e-compendium.be) GLICKMAN, L.T., GLICKMAN, N.W., PEREZ, C.M., et al. ‘Non-dietary risk factors for gastric dilatation-volvulus in large and giant breed dogs’, internet, Journal of the American veterinary medical association, November 2000, Vol 217, No. 10, (http://avmajournals.avma.org) GLICKMAN, L.T., GLICKMAN, N.W., SCHELLENBERG, D.B., RAGHAVAN, M., LEE, T. ‘Analysis of risk factors for gastric dilatation and dilatation-volvulus in dogs’, internet, Journal of the American veterinary medical association, 1994, Vol 204, No. 9, (http://avmajournals.avma.org) SCHOOFS, S. ‘Maagdilatatie volvulus-syndroom bij de hond – overzicht van de mogelijke oorzaken en behandeling’, DierenartsenWereld, 2008, april-mei, nr. 94, p. 15-20. N.N., ‘Hoe maak je een enquête?’, internet, Scriptie Overzicht, mei 2010, (http://www.scriptieoverzicht.nl/enquete/) PRIMOVICH, D., ‘Risk factors and prevention of bloat in dogs’, internet, Petplace, mei 2010, (http://www.petplace.com/dogs/rish-factors-and-prevention-of-bloat-in-dogs/page1.aspx)
Sofie Apers
I