Algemene Omroepvereniging AVRO T.a.v. Directie en Bestuur Postbus 2 1200 JA HILVERSUM
Onderwerp Beoordeling nevenactiviteit AVRO
Geachte Directie en Bestuur, Op 24 november jl. heeft u ingevolge artikel 2.133 Mediawet de volgende nevenactiviteit van de AVRO bij de Raad van Bestuur van de NPO (hierna: Raad van Bestuur) gemeld: Het licentiëren van een selectie van door de AVRO uitgezonden programma’s ten behoeve van het publiek doen aanbieden hiervan via Ximon.
Datum 21 december 2011
Behandeld door Ilona Jägers
Ons kenmerk JUZ-8357
Telefoonnummer 035-67 72148
e-Mail
In de ontvangstbevestiging van 29 november jl. hebben wij u laten weten dat de voorgenomen nevenactiviteit onder de toetsingsbevoegdheid van de Raad van Bestuur ex artikel 2.133 valt en conform de beleidslijn nevenactiviteiten NPO 2011, die op 5 juli 2011 is vastgesteld en op 15 juli 2011 in werking is getreden (hierna: beleidslijn), zal worden getoetst. Op grond van artikel 2.133 Mediawet is het uitsluitend toegestaan de voorgenomen nevenactiviteit te starten indien de Raad van Bestuur niet binnen twee maanden kenbaar heeft gemaakt dat het verrichten van de desbetreffende activiteit in strijd is met het gemeenschappelijke belang van de landelijke publieke mediadienst. De inhoudelijke toetsing in de zin van artikel 2.133 Mediawet wordt door ons verricht op basis van de beleidslijn en de bij de melding overgelegde informatie. Beleidslijn Overeenkomstig de beleidslijn is de Raad van Bestuur nagegaan of de voorgenomen nevenactiviteit geen nadelige gevolgen heeft voor de uitvoering van de gezamenlijke taakopdracht en derhalve geen strijd oplevert met het gemeenschappelijke belang van de landelijke publieke mediadienst. Hiertoe wordt bekeken of de voorgenomen nevenactiviteit: 1.
zal leiden tot een vereenzelviging van derden met de landelijke publieke mediadienst, en/of;
Adres Nederlandse Publieke Omroep Postbus 26444 1202 JJ Hilversum Media Park Sumatralaan 45 www.publiekeomroep.nl/organi satie
T.035 677 88 99 K.v.K. nr. 32043579
2.
plaatsvindt in een context die schadelijk is voor het imago en/of afbreuk doet aan de basiswaarden van de landelijke publieke mediadienst, en/of;
3.
op andere wijze leidt tot verzwakking van de landelijke publieke mediadienst met zijn aanbodkanalen, bijvoorbeeld door versnippering van aanbod en/of afbreuk aan het vermogen van de publieke mediadienst om zich te kunnen onderscheiden.
Uit de beleidslijn volgt dat de Raad van Bestuur terughoudend is ten aanzien van activiteiten die bestaan uit het leveren van media-aanbod aan (media)bedrijven die dit aanbod toegankelijk zullen maken voor het Nederlandstalig publiek. Met name wordt hierbij gedacht aan de mogelijke vereenzelviging van deze derde met en/of verzwakking van de landelijke publieke mediadienst. Dat kan bijvoorbeeld plaatsvinden door afbreuk aan het vermogen van de landelijke publieke mediadienst om zich te onderscheiden en/of versterking van de programmering van een concurrerende mediadienst, mede gelet op de doelgroep en het genre van het media-aanbod waarop de nevenactiviteit betrekking heeft. Bij dit soort nevenactiviteiten is het derhalve zeer aannemelijk dat de uitvoering van de gezamenlijke taakopdracht op nadelige wijze wordt beïnvloed. In de beleidslijn is voor nevenactiviteiten bestaande uit de verkoop van mediaaanbod dat valt onder de ccc-categorie 319 ‘Nederlandse overige fictie’ aan Video on Demand-kanalen van derden een aantal criteria opgenomen om te verduidelijken wanneer een dergelijke nevenactiviteit niet leidt tot verzwakking van de landelijke publieke mediadienst. Het betreft de volgende criteria: 1.
Het betreft media-aanbod waarvan de eerste openbaarmaking via de publieke hoofdkanalen minimaal vijf jaar geleden is en er, in geval van langlopende series, op het moment van aanvraag geen vervolgseries meer uitgezonden worden of zijn gepland;
2.
Het media-aanbod wordt non-exclusief ter beschikking gesteld;
3.
Het media-aanbod wordt bij het afspelen niet automatisch gevolgd door een nieuwe video;
4.
De dienst biedt video on-demand aan en is dus geen lineair aanbodkanaal. Dat betekent ook dat er op geen enkele wijze verwezen wordt vanuit het lineaire kanaal naar de VOD dienst of andersom. Niet door merkvoering, niet door navigatiemogelijkheden;
5.
Zowel de gebruiker als de dienst betaalt een marktconforme prijs voor het media-aanbod;
6.
Er wordt vlak voor, tijdens of na het afspelen van de video geen reclame getoond (via pre- of post-roll, banners, logo’s etc.). Op de website zelf is adverteren wel toegestaan;
Datum 21 december 2011
Ons kenmerk JUZ-8357
Pagina 02
7.
De gebruiker krijgt tijdens het afspelen van de video op geen enkele manier verwijzingen (inclusief logo’s etc.) van, naar of over de dienst of enige andere commerciële dienst;
8.
De dienst is uitsluitend toegankelijk via het open internet of applicaties op mobiele telefoon, computer of tablet en niet is ingericht op over-thetop services (benadering via televisiescherm);
9.
De video zoals aangeleverd door media-instellingen, wordt verkocht zonder toevoegingen, wijzigingen of inkortingen door de dienst of door derden;
10.
De dienst biedt geen constructies aan waarbij derden onder hun eigen naam en/of identiteit de dienst kunnen aanbieden (white label constructies);
11.
De media-instelling stelt zeker dat desbetreffende programma/serie altijd beschikbaar blijft ten behoeve van de aanbodkanalen van de landelijke publieke mediadienst. Hiermee wordt door VOD-exploitatie niet ingeteerd op het voor de publieke mediaopdracht (hoofdtaak) binnengehaalde of binnen te halen rechtenpakket;1
12.
De aanbieder van de dienst garandeert dat eventuele ontbrekende derdenrechten zijn geregeld en hij vrijwaart de media-instelling voor rechtenclaims dientengevolge.
Daarnaast mogen deze nevenactiviteiten ook niet leiden tot vereenzelviging van een derde met de landelijke publieke mediadienst en mag de activiteit niet plaatsvinden in een context die schadelijk is voor het gemeenschappelijke belang van de landelijke publieke mediadienst. Op basis van de beschikbare informatie concluderen wij dat er geen sprake zal zijn van één van bovengenoemde omstandigheden. Aard van de activiteit De onderhavige nevenactiviteit bestaat uit het verlenen van een non-exclusieve licentie aan Ximon om media-aanbod aan consumenten binnen huiselijke kring (particuliere eindgebruikers) aan te bieden door middel van Video on Demand 1
In geval van bestaande contracten met derden betekent deze algemene randvoorwaarde dat
omroepen alle rechten blijven uitoefenen, die zij reeds voor zichzelf hebben bedongen. Indien bij een bestaand contract aanvullende rechten moeten worden bedongen door de omroep om het bovenomschreven VOD-aanbod via een derde mogelijk te maken, dan zal de omroep aan de NPO dienen aan te tonen dat deze rechten op niet exclusieve basis worden verkregen. In dat geval moet dus een vergelijkbaar aanbod via publieke omroepdiensten of diensten van derden mogelijk zijn. Dit laat onverlet dat voor nieuwe/verlengde contracten met derden betaald VOD-aanbod via derden nooit ten koste mag gaan van de inzet van programma’s voor de lineaire en niet-lineaire publieke aanbodkanalen.
Datum 21 december 2011
Ons kenmerk JUZ-8357
Pagina 03
(VOD) tegen betaling. Onder VOD wordt hier verstaan: de elektronische of digitale distributie van media-aanbod (derhalve zonder fysieke drager) middels een direct signaal aan één betalende particuliere eindgebruiker teneinde die particuliere eindgebruiker toe te staan het media-aanbod eenmalig, dan wel onbeperkt gedurende een korte periode, op een door de particuliere eindgebruiker te bepalen tijdstip te bekijken via het open internet of applicaties op mobiele telefoon, computer of tablet en niet is ingericht op over-the-top services (benadering via een televisiescherm). De titels van media-aanbod die op grond van deze nevenactiviteit zullen worden verspreid, zijn niet reeds bekend, maar zullen voldoen aan de voorwaarden uit de beleidslijn en worden later, per titel, door middel van annexen aan deze overeenkomst toegevoegd. Ook wordt aan Ximon publiciteitsmateriaal of ander materiaal ter beschikking gesteld. Het gaat hierbij om ondertiteling en vertaling van de dialogen, stillfoto’s, poster/artwork, biografieën producent, regisseur, scenarioschrijver, cast, synopsis en trailers. Toets Deze nevenactiviteit leidt niet tot vereenzelviging van Ximon met de landelijke publieke mediadienst. De dienst Ximon heeft een breed, gedifferentieerd aanbod. Conform de beleidslijn is van de landelijke publieke mediadienst alleen een bepaalde categorie van media-aanbod te zien via Ximon. Hierdoor wordt het risico van vereenzelviging van een derde met de landelijke publieke omroep verkleind. Bovendien zijn er waarborgen opgenomen door de AVRO om te voorkomen dat Ximon zich met marketingcommunicatiemateriaal nauw verbindt aan de landelijke publieke mediadienst. Nu de mediadienst Ximon niet rechtstreeks via een televisietoestel te benaderen is, is er geen directe navigatie tussen de (lineaire) aanbodkanalen van de landelijke publieke mediadienst en Ximon mogelijk. De website www.ximon.nl is reeds gestart met het aanbieden van media-aanbod afkomstig van derden. Er is geen sprake van een nieuw op te zetten aanbodkanaal van een commerciële partij. De Raad van Bestuur heeft op basis van de opzet van deze website en de overeenkomst geen redenen om aan te nemen dat deze nevenactiviteit van de AVRO plaatsvindt in een context die schadelijk is voor het gemeenschappelijke belang van de landelijke publieke mediadienst. Om te voorkomen dat er sprake is van verzwakking zullen de criteria 1 tot en met 12 (zoals hierboven opgesomd) van de beleidslijn worden nageleefd. Deze criteria maken dan ook integraal onderdeel uit van de overeenkomst.
Datum 21 december 2011
Ons kenmerk JUZ-8357
Pagina 04
Met het oog op artikel 2.135 lid 1 Mediawet wijzen wij er tot slot op dat de in artikel 6.3 opgenomen afspraak er niet toe mag leiden dat inkomsten uit nevenactiviteiten voor de AVRO niet ten goede komen van de uitvoering van de wettelijke taakopdracht. De Raad van Bestuur komt op grond van het bovenstaande tot de slotsom dat de onderhavige nevenactiviteit niet in strijd is met het gemeenschappelijke belang van de landelijke publieke mediadienst. Looptijd van de overeenkomst Uit de beleidslijn volgt dat nevenactiviteiten die bestaan uit de verkoop van media-aanbod aan Video on Demand-kanalen van derden worden toegestaan voor een proefperiode van anderhalf jaar na inwerkingtreding van de beleidslijn. Om voldoende ervaring op te kunnen doen, heeft de Raad van Bestuur besloten de deze periode in te laten gaan op 25 oktober 2011, de datum waarop het oordeel van de Raad van Bestuur betreffende de levering van programma’s van de KRO aan Ximon bekend is gemaakt aan de KRO. De proefperiode eindigt op 25 april 2013. In de overeenkomst tussen AVRO en Ximon wordt in artikel 3.1 deze periode ook aangehouden. Conform artikel 7.1 zal de AVRO elke zes maanden een overzicht van het geleverde media-aanbod aan de Raad van Bestuur verstrekken door het toesturen van de annexen bij de overeenkomst. Conclusie Na beoordeling van de melding aan de voorwaarden van de beleidslijn nevenactiviteiten NPO 2011, is de Raad van Bestuur tot de slotsom gekomen dat de voorgenomen nevenactiviteit niet in strijd is met het gemeenschappelijke belang van de landelijke publieke mediadienst, zoals bedoeld in artikel 2.133 Mediawet. Dit betekent dat u de voorgenomen activiteit tot uitvoer kunt brengen. Dit oordeel is gebaseerd op de beschikbare informatie en geldt onder voorbehoud van gelijkblijvende omstandigheden. Tegen deze brief staat geen bezwaar open, nu deze brief niet op rechtsgevolg is gericht en aldus niet kan worden aangemerkt als besluit in de zin van artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht. De media-instelling is ingevolge artikel 2.133 jo. 2.111 Mediawet namelijk bevoegd de nevenactiviteit overeenkomstig de melding te verrichten, tenzij de Raad van Bestuur binnen twee maanden schriftelijk kenbaar maakt dat de activiteit in strijd is met het gemeenschappelijke belang van de landelijke publieke mediadienst.
Datum 21 december 2011
Ons kenmerk JUZ-8357
Pagina 05
De Raad van Bestuur houdt op de website een openbaar register Nevenactiviteiten bij waarin deze brief zal worden opgenomen (http://www.publiekeomroep.nl/organisatie/pagina/regelingen). Dit oordeel laat onverlet de bevoegdheid van het Commissariaat voor de Media de nevenactiviteit ex ante te toetsen krachtens artikel 2.132 Mediawet. Een afschrift van deze brief is doorgestuurd naar het Commissariaat voor de Media. Met vriendelijke groet, Henk Hagoort Raad van Bestuur
Datum 21 december 2011
Ons kenmerk JUZ-8357
Pagina 06