Het leven van:
Atalja
Een vrouw die deed wat zij wilde Een studie over het werken van God in en met de mens.
Het leven van Atalja
Inleiding. Kijkend naar iemand, die in de Bijbel staat, willen we ontdekken hoe God in dat leven werkt. We willen dus weten hoe de relatie van de bewuste persoon met zijn Heer is en welke invloed deze relatie op dat leven heeft. Ook zullen we ontdekken hoe God op bepaalde acties van de mens reageert en welke gevolgen er dan zijn. In de Bijbel komen we Atalja drie keer tegen: 1. De zoon van Jerocham uit stam Benjamin (2Kron. 8:26) 2. Jesaja van de zonen van Elam, die één van de familiehoofden was die met Ezra terugkeerden uit de ballingschap (Ezra 8:7). 3. De dochter van Achab en Izebel en de vrouw van koning Jehoram (2Kon 8:26, 2Kon. 11; 2Kron. 22:2; 22:10-13; 23:21; 24:7). Joram was koning over Juda. Zij doodde de hele koninklijke familie op een baby na. Deze baby, Joas, werd door de hogepriester Jojada 6 jaar lang verborgen en Jojada startte daarna een revolutie om de jongen op de troon te krijgen. Daarmee bracht hij Atalja ten val en doodde haar. Omdat de eerste twee slechts alleen in een opsomming voorkomen, houden wij in deze studie ons alleen bezig met Atalja, de dochter van Achab en Izebel. Betekenis van de naam Haar naam is in het Hebreeuws: עתליהוּ,enbetekent: ‘Jahweh is verheven’ of ‘Jahweh heeft Zijn de grootheid getoond’ Achtergrond: Atalja was de kleindochter van Omri (2Kron 22:2; 2Kon. 8:26), want zij was de dochter van Izebel en Achab, leiders in Israël (2Kon. 8:18). Omri wordt beschouwd als de grondlegger van de dynastie die zoveel problemen over Israël en Juda bracht door hun afgoderij. 2Kon. 8:26-27: Tweeëntwintig jaar was Achazja oud, toen hij koning werd; hij regeerde een jaar te Jeruzalem; zijn moeder heette Atalja; zij was de kleindochter van Omri, de koning van Israel. Hij wandelde in de weg van het huis van Achab en deed wat kwaad is in de ogen des Heren, zoals het huis van Achab, want hij was verzwagerd met het huis van Achab.
Wanneer gezinnen in slecht gezelschap verkeren, trouwen de kinderen vaak met slechte personen. De familie van Josafat, koning van Juda, vermengde zich met Achab, koning van Israël. De beide koningen kwamen om in de oorlog, waarin Achab verslagen werd. De vriendschap tussen de beide families leidde tot een huwelijk tussen Joram, zoon van Josafat, en Atalja, dochter van Achab en Izebel.
2 van 9
Het leven van Atalja
Geslachtslijn:
Omri (de Heer is mijn leven; oogappel van God): Omri kwam op de troon van Israël door een revolutie. Hij was op een veldtocht, als bevelhebber, toen het bericht kwam dat de commandant van de strijdwagens, Zimri, de koning van Ela, gedood was tijdens een drinkgelag. Het leger gaf de voorkeur aan Omri als koning en volgde hem in een aanval op Tirsa, waar Zimri was. Zimri pleegde zelfmoord door het paleis, waarin hij zich bevond, te verbranden. Maar Omri had nog een mededinger, die veel steun van het volk kon verwachten. Uiteindelijk kreeg hij de overhand en werd koning (885-874 v.C.). De Bijbel zegt dat hij Samaria bouwde en versterkte. Hij maakte deze stad tot zijn hoofdstad. Sommige steden moest hij aan Syrië afstaan. Ook moest hij toestaan dat Syrië handel dreef in Samaria (1Kon. 20:34). Er is een inscriptie in een gedenksteen die aangeeft dat Omri 40 jaar lang Moab bezette en haar schatplichtig maakte. Er wordt beweerd dat hij bewust steun zocht bij Tyrus en Sidon door een huwelijk tot stand te brengen tussen zijn zoon Achab en Izebel, maar de Bijbel zegt heel duidelijk dat dit het idee van Achab was (1Kon. 6:16). Zijn naam werd verbonden aan het leven in rebellie met God (Micha 6:16). Omri deed wat kwaad was in de ogen van de Heer(1Kon. 16:25-26). Hij was erger dan al zijn voorgangers. Hij deed alles wat Jerobeam ook deed. Jerobeam vereerde Astarte (1Kon. 11:33). Zij werd oorspronkelijk als moedergodin vereerd in Kanaän. Bovendien was zij de maangodin en de godin van de vruchtbaarheid. Ook vereerde hij Milkom (de grote koning), de gruwel van de Ammonieten en Kemos. Wij kennen de goden van Moab: Kemos en Baäl-Peor. Baäl-Peor is voor velen waarschijnlijk het meest bekend. Zijn verering ging gepaard met ontucht. Numeri 25 (vgl. Ps. 106:28) vertelt, dat de Israëlieten zich hierdoor lieten verleiden. Waarschijnlijk zijn de twee namen (Baäl-Peor en Kemos) de twee zijden van dezelfde god, zoals dat ook bij Baäl en Astarte het geval is. Over Kemos lezen wij: Num. 21:29:
Wee Moab! Je ging ten onder, volk van Kemos. De zonen van Kemos moesten vluchten, zijn dochters werden buitgemaakt door Sichon, koning der Amorieten.
Kemos, de god van de Moabieten wordt ook wel Kamos genoemd. Hij is “de gruwel” van de Moabieten (1Kon. 11:7,33; 2Kon. 23:13). De Moabieten worden “het volk van Kamos” genoemd (Num. 21:29; Jer. 48:46). Zoals in Israël veel mensen een naam hadden waarin “El” genoemd werd (Elia, Elisa), of waarin God genoemd werd, zo waren in Moab veel namen waarin een afkorting van en verwijzing naar Kemos voorkwam. Dat zien wij bijvoorbeeld bij koning Mesa (2Kon. 3:4). Hij meende dat de onderdrukking van de Moabieten door de Israëlieten aan de toorn van Kemos te wijten was, terwijl hun redding daarna ook weer van Kemos kwam. Koning Mesa wijdde speciale hoogten aan de dienst van Kemos. Hij sloeg ter ere van Kemos de inwoners van veroverde Israëlitische steden met de banvloek. Hij doet het zelfs voorkomen alsof Kemos speciaal tot hem spreekt. Uit 2Kon. 3:27 kun je de conclusie trekken dat Mesa zijn eerstgeboren zoon op de stadsmuur aan Kemos geofferd heeft. De profeet Amos spreekt over een mensenoffer als een zware schuld van de Moabieten (Amos 2:1).
3 van 9
Het leven van Atalja Naast deze goden maakte Jerobeam twee gouden kalveren die hij in Betel en Dan neerzette om aanbeden te worden. Hij wilde het volk niet toestaan om in Jeruzalem God te aanbidden omdat hij bang was het volk hem zou doden ten gunste van Rechabeam (1Kon. 12:25-33).
Samengevat kunnen we zeggen dat het uitgangspunt van Jerobeam was: je mag alles dienen en vereren, behalve de God van Israël. Omri had hetzelfde uitgangspunt. Achab (broer van de vader): Hij was de zoon van Omri en de eerste koning van de nieuwe dynastie in het noordelijke rijk (874853). Hij leefde voortdurend op voet van oorlog met Syrië (zie bijv. 1Kon. 22:1). Volgens de Assyrische geschriften had hij een alliantie met Benhadad van Syrië en met anderen om de Assyrische invasie in Quarquar te weerstaan (854). Hij bouwde steden en een ivoren paleis (1Kon. 22:39). Hij sneuvelde in een veldtocht om Ramot in Gilead van Syrië te heroveren (1Kon. 22). De Bijbel zegt heel duidelijk dat Achab de Heer niet volgde, hij was afvallig. Hij trouwde met Izebel van Sidon, die hem volledig in haar macht had. Hij werkte de verering van God tegen en bevorderde de verering van Baäl. Baäl was een god van de donder en de oorlog. Daarnaast was hij ook god van de vruchtbaarheid. Baäl betekent in feite de heer en wordt dan ook vaak gevolgd door een eigennaam. Het was de titel van de stadsvorst, aan wie het gezag in naam van de godheid werd verleend. Er waren verschillende soorten Baäl: Baäl Hadad, Baäl Melkart, Baäl Moloch, Baäl Zebub, enz.. Vele steden en volkeren in het oude Kanaän hadden elk hun eigen streekgebonden Baäls, zo ook in Fenicië. De Baäl Hadad, was uitgegroeid tot de machtigste in het gebied, maar bleef onder de hemelstier. Baäl wordt veel in de Bijbel genoemd. De volgelingen van Baäl waren grote tegenstanders en bestrijders van de God van de Israëlieten en omgekeerd. Baäl, wat "meester", "eigenaar", of "echtgenoot" betekent, werd volgens hen aanbeden als mannelijke afgod. De aanbidding van Baäl werd dikwijls gekoppeld aan de godin Astarte, de vrouwelijke tegenhanger. Baäl werd beschouwd als regengod. De aanbidding van Baäl ging niet alleen gepaard met de wellustige praktijken van vruchtbaarheidscultussen, maar ook praktijken als het offeren van kinderen. De aanbidders van Baäl aten ook de offers die gebracht werden aan de doden en sneden zichzelf met zwaarden en speren.
Door die verering van Baäl kwam Izebel in conflict met de profeet Elia. Achab bouwde een tempel voor de afgoderij van Izebel (1Kon. 16:32). Hij stond haar toe haar eigen ‘profeten’ aan het hof te hebben (1Kon. 18:19). Maar toen zijn oudste zoon geboren werd, kreeg hij het toch voor elkaar om de naam van Jahweh in zijn naam te verwerken: Achazja (Jahweh heeft gegrepen). Zijn zwakheid kwam aan het licht toen hij Izebel toeliet Nabot terecht te stellen, zodat hij zijn wijngaard in het bezit kon nemen. Achab was als Israëliet bekend met het respect hebben voor personen en hun bezit. In het koninkrijk van Sidon was men daar niet mee bekend (1Kon. 21). Izebel: Izebel, de vrouw van Achab, de dochter van Etbaäl ("met Baäl") de koning van Sidon, was een toegewijd aanbidster en profetes van Baäl, die de aanbidding van Baäl in Israël nieuw leven inblies. Ze stelde zich vierkant tegenover de God van Israël en zijn profeten en werd bijzonder geïrriteerd door Elia. Die organiseerde zelfs een militaire coup tegen haar. Elisa benoemde legeraanvoerder strijdwagenrijder Jehu van Israël tot koning, in naam van 'de Heer' (Jahweh). De hele koninklijke familie (een 70tal) werd toen uitgemoord met Izebel aan kop. Diezelfde Jehu riep daarna de Baälpriesters en vereerders in hun tempel in Samaria bijeen "voor een offer", maar liet ze daarna allen afslachten en de tempel met de grond gelijk maken.
4 van 9
Het leven van Atalja
Ahazja: In dit verhaal hebben we te maken met twee personen die deze naam hebben. We bespreken hier de zoon van Achab en Izebel. Later wordt de zoon van Joram en Atalja besproken. De naam betekent: ‘de Heer heeft gegrepen’. Ahazja de zoon van Achab: Hij volgde zij vader Achab op als koning (1Kon. 22:40). Ahazja (853-852) is vooral bekend om zijn val uit het paleisraam. Hij wordt daardoor ziek (2Kon. 1:2). Hij stuurt daarom boden naar Ekron om daar de God Baäl-Zebub te raadplegen; hij wilde immers weten of hij genezen zou. Baäl-Zebub: De naam Beëlzebub is afgeleid van Baäl-Zebub en betekenen allebei "heer van de vliegen". Het is een Bijbelse spotnaam voor Beëlzebul (afgeleid van Baäl-Zebul) dat "heer van het huis" betekent. In het Nieuwe Testament wordt Beëlzebub/Beëlzebul de vorst van de demonen genoemd (in oudere vertalingen wordt de term overste van de boze geesten gehanteerd wat op hetzelfde neerkomt), een andere benaming voor de duivel of de satan.
Elia ving de boden op en vroeg waarom de koning geen raad vroeg aan de God van Israël. Omdat Ahazja, de zoon van Achab, dat niet gedaan had zou hij voorzeker sterven. Er werden twee legerafdelingen op Elia afgestuurd. Beiden werden vernietigd door bliksem. Met de derde afdeling ging Elia me naar de koning en bracht hem persoonlijk de doodstijding (2Kon. 1:16-17). Joram: In de Bijbel worden er meerdere personen met die naam genoemd. De naam Joram betekent: ‘Jahweh is verheven’. Joram, de broer van Ahazja: Hij is de tweede zoon van Achab en Izebel en hij volgt zijn broer Ahazja op als koning van Israël (853-841). Hij was 32 jaar oud toen hij gekroond werd. Hij deed een halfslachtige poging om de Baäl verering, die door zijn moeder bevorderd werd, te onderdrukken (2Kon. 3:1-3). Izebel leefde tijdens zijn hele regering. Tevergeefs heeft hij een aanval gedaan op Moab. Hiervan is ook een bron buiten de Bijbel bekend: de steen van Mesa, de koning van Moab. Joram werd ernstig gewond tijdens een veldtocht tegen Syrië (2Kon. 8:28-29). Tijdens zijn verblijf in Jizreël, bij zijn moeder Izebel, om te herstellen, werd hij vermoord door Jehu. Zijn lichaam wordt gedumpt in de wijngaard van Nabot. Joram, de man van Atalja: Hij was de koning van Juda en werd de zwager van de hiervoor besproken Joram door zijn huwelijk met Atalja, de dochter van Achab en Izebel (2Kon. 8:16-18). Atalja werd hierdoor koningin. Hij regeerde van 850-843. Zijn regeringsperiode begon met iets wat kenmerkend is voor Izebel. Waarschijnlijk is zij de aanstichtster van deze gebeurtenis: hij vermoorde al zijn jongere broers en hun mogelijke aanhangers (2Kron. 21:2-4). Zijn regering werd gekenmerkt door de opstand van Edom, dat schatplichtig was aan Juda. Evenals de Joodse stad Libna onttrok Edom zich aan de macht van Joram omdat deze de God van Israël had verlaten (2Kron. 21:10). Elia stuurde Joram een brief met een krachtige veroordeling, omdat deze Achab en Izebel navolgde in hun zonden (2Kron. 21:11-15). Hij profeteerde dat Joram aan een heel onaangename ziekte aan zijn ingewanden zou sterven en dat zijn gezin zwaar getroffen zou worden. Joram stierf op de leeftijd van 40 jaar, na 8 jaar geregeerd te hebben. Deze koning werd zonder eer begraven (2Kron 21:19; Jer. 34:5). Ahazja, de zoon van Atalja (2Kon. 8:25-26): Ahazja (‘de Heer heeft gegrepen’) was een slecht mens (2Kon. 8:26-27). Hij regeerde slechts 1 jaar in Jeruzalem, namelijk in 841 (2Kron. 22:1-2). In de tijd van zijn regering was Atalja koningin-moeder.
5 van 9
Het leven van Atalja
Tijdens een bezoek aan Joram van Israël werd de goddeloze Ahazja betrokken bij de revolutie van Jehu. Dat kwam omdat hij met Joram meeging (2Kon. 9:28-29). Jehu gaf de opdracht ook hem ter dood te brengen (2Kron. 22:9). Nadat Jehu Joram en Izebel gedood had, in Jizreël, ontsnapte Ahazja in zijn strijdwagen naar Samaria (2Kron. 22:9), waar zich nog zeventig andere leden van de koninklijke familie bevonden (2Kon. 10:1). De stad werd goed verdedigd. De oudsten van Samaria wilden Jehu niet weerstaan (2Kon. 10:5) en ze weigerden dan ook om Ahazja tegen hem in bescherming te nemen (2Kron. 22:9). De boden van Jehu konden hem gewoon bij Jehu brengen. Toen Ahazja weer in Jizreël was, keerde hij zijn strijdwagen en trachtte te ontsnappen in vliegende galop. Jehu en enkele andere strijders achtervolgden hem met het bevel hem te doden. Ahazja werd getroffen door de pijlen, maar de menner van de wagen was de strijders te snel af en bracht de stervende koning naar Megiddo. Jehu’s mannen gaven toestemming om hem te begraven in Jeruzalem. Joas, de kleinzoon van Atalja Joas (zijn naam betekent gegeven door God) was koning van Juda. Zijn regeerperiode duurde van 835 tot 796 voor Christus. Je kunt zijn levensbeschrijving vinden in 2Kon. 12 en 2Kron. 22-24. Joas werd al op jonge leeftijd koning. Hij was de enige overlevende afstammeling van koning David, na het bloedbad waarbij de rest van zijn familie werd omgebracht. Koningin Atalja, zijn oma, liet alle kinderen van de koninklijke familie doden na de dood van haar zoon Ahazja. Maar de jonge Joas werd gered door zijn tante Jehoseba (de schoonzus van Atalja) en toen hij zeven jaar oud was werd hij door zijn oom, hogepriester Jojada, voorgedragen als nieuwe koning. Toen Atalja naar de tempel kwam nadat ze het volk "Lang leve de koning" hoorde roepen, werd ze gevangengenomen en naar de Paardenpoort gebracht om te worden gedood. Zolang Jojada leefde, was Joas een godsdienstig koning die leefde naar de wil van God. Maar na de dood van Jojada aanbad Joas ook andere goden. De koning Hazaël van Aram begon een oorlog tegen Juda en veroverde de stad Gat. Hazaël dreigde ook Jeruzalem te belegeren. Pas na het betalen van een grote hoeveelheid zilver en goud, zag Hazaël hiervan af. Joas raakte echter zwaargewond bij deze oorlog. Twee van Joas’ hovelingen kwamen in opstand tegen Joas en doodden hem op zijn ziekbed. Na zijn dood werd hij begraven bij zijn voorouders in de Davidsburcht, maar hij werd niet bijgezet in de koninklijke grafkamers. Zijn zoon Amasja volgde hem op. Joas is één van de drie koningen die door Mattheüs niet worden genoemd in de stamboom van Jezus. Samenvatting: Samenvattend kunnen we concluderen dat Atalja in een roerige tijd leefde. Haar familie kende veel intriges en bovendien was er sprake van opstand tegen het koningshuis. Geestelijk gezien kon de toestand niet slechter. Men had God verlaten en hing alles aan wat tegen God inging. De profeten, zoals Elia, moesten er vaak bij aan te pas komen om de wantoestanden aan de kaak te stellen en Gods waarschuwingen en oordelen te verkondigen. Atalja, dochter van Izebel en Achab, vrouw van Joram Zij regeerde van 841-835 voor Christus. Als Fenicische en dochter van Izebel, was zij vereerster van Baäl, die in Israël al vereerd werd, en voerde zij deze afgoderij ook in Jeruzalem, hoofdstad van Juda, in.
6 van 9
Het leven van Atalja
Ondanks de betekenis van haar naam, Jahweh is verheven, was zij één van de meest verdorven vrouwen in de geschiedenis van Israël. Zij wordt dan ook de ‘goddeloze Atalja’ genoemd. 2Kron. 24:7:
Want de zonen van de goddeloze Atalja hebben in het huis Gods ingebroken en zelfs al de geheiligde voorwerpen van het huis des Heren voor de Baäls gebruikt.
Zij had een slechte opvoeding omdat zij de dochter van Achab en Izebel was: 2Kon. 8:18:
Hij wandelde in de weg van de koningen van Israel, zoals het huis van Achab deed, want hij had een dochter van Achab tot vrouw; hij deed wat kwaad is in de ogen des Heren.
2Kon. 8:26-27: Tweeëntwintig jaar was Ahazja oud, toen hij koning werd; hij regeerde een jaar te Jeruzalem; zijn moeder heette Atalja; zij was de kleindochter van Omri, de koning van Israel. Hij wandelde in de weg van het huis van Achab en deed wat kwaad is in de ogen des Heren, zoals het huis van Achab, want hij was verzwagerd met het huis van Achab.
Waarschijnlijk was het huwelijk tussen haar en Joram, van Jeruzalem, een politiek huwelijk. Zij had hetzelfde karakter als haar moeder en oefende dezelfde invloed uit op haar man, die Izebel op Achab uitoefende. Na de dood van Joram werd Ahazja, zoon van Joram en Atalja, koning. In deze periode was Atalja dus koningin-moeder en bleef zij dan ook de baas spelen over haar zoon. Tijdens een bezoek aan koning Joram van Israël werd Ahazja echter net als haar moeder Izebel door Jehu, volgeling van de profeet Elisa, vermoord. Geen van de zonen van Ahazja was in de positie om hem op te volgen. Daarom werd Atalja koningin van Juda. Zij liet alle nakomelingen van koning David ombrengen. Iedereen die dus aanspraak kon maken op haar troon werd gedood, ook haar eigen kinderen en kleinkinderen werden niet ontzien. Eén van haar kleinkinderen, Joas, werd echter gered door Jehoseba, een zus van Ahazja die getrouwd was met de priester van Jahweh, Jojada. Zes jaar werd de jonge Joas verborgen gehouden. 2Kon. 11:2-3:
Maar Jehoseba, de dochter van koning Joram, de zuster van Achazja, nam Joas de zoon van Achazja, en bracht hem met zijn voedster heimelijk weg uit de kring der prinsen die gedood werden, naar de bergplaats voor de bedden; en zij verborgen hem voor Atalja, zodat hij niet ter dood gebracht werd. Hij bleef zes jaar bij haar verborgen in het huis des Heren, terwijl Atalja over het land regeerde.
Toen hij zeven was, werd hij door Jojada uitgeroepen tot koning van Juda. 2Kon. 11:12:
Toen bracht hij de zoon des konings naar buiten, zette hem de kroon op en gaf hem de Getuigenis. Zo maakten zij hem koning; zij zalfden hem, klapten in de handen en riepen: Leve de koning!
Toen Atalja het volk "Lang leve de koning" hoorde roepen, spoedde ze zich naar de tempel om de opstand te beteugelen. 2Kon. 11:15:
En zag, zie, daar stond de koning bij de zuil, volgens het gebruik, terwijl de oversten met de trompetten bij de koning waren; en al het volk des lands verheugde zich en blies op trompetten. Toen verscheurde Atalja haar klederen en riep: Verraad, verraad!
7 van 9
Het leven van Atalja
Daar werd ze echter gevangengenomen en bij het paleis omgebracht. Atalja stierf bijna net zo als haar slechte moeder. Zij werd vermoord bij de paardenpoort (waarvan je een afbeelding op de voorzijde van deze studie ziet). Conclusie Geestelijk gezien heeft Atalja daadwerkelijk haar zin doorgedreven. Haar god was Baäl en dat heeft ze laten blijken (2Kron. 24:7). Zelfs de voorwerpen die apart waren gezet voor God werden gebruikt om Baäl te vereren. In het voorgaande hebben we al gezien dat Baäl nauw verwant is met de duivel. Dat geldt overigens voor elke afgod. Een andere god van haar was macht. Zij wilde alle macht en doodde daarvoor onschuldige mensen, binnen haar familie, en dat is zonde. Uiteindelijk werd zij de enige koningin over het hele rijk van Israël. Maar dat duurde niet lang. De mensen waren haar fratsen zat. Zij werd gevangen genomen en gedood. De tempel van Baäl werd vernietigd (2Kron. 23:17-18) en de God van Israël kreeg de eer die Hem toekomt. Hoe zit het nu met haar naam? De Bijbel geeft over het algemeen namen die het karakter van iemand omschrijven of die iets zeggen over het handelen van God in het leven van die persoon. Atalja betekent: ‘JHWH is verheven’ of ‘JHWH heeft zijn grootheid vertoond’. God heeft ons niet alleen de opdracht gegeven om naar het leven van iemand te kijken, maar ook op hun einde te letten. Ten aanzien van de goddelozen: Ps. 73:17-18:
Totdat ik in Gods heiligdommen inging, en op hun einde lette. Waarlijk, Gij stelt hen op glibberige plaatsen, Gij doet hen instorten tot puin.
Ten aanzien van Christelijke leiders: Hebr. 13:7:
Houdt uw voorgangers in gedachtenis, die het woord Gods tot u hebben gesproken; let op het einde van hun wandel en volgt hun geloof na.
De les voor ons: Zij die deelnemen aan de zonde worden door hun zonden geoordeeld. Wanneer jij volhardt in je zonden, zal God je daar uiteindelijk op afrekenen. Tot slot In de verhalen over de koningen valt op dat dezelfde thema's steeds terugkeren. Er zit een duidelijke geloofsvisie in de koningsverhalen. De belangrijke vraag die de schrijver steeds stelt, is: heeft de koning de HEER met zijn hele hart gediend en heeft hij naar zijn wetten geregeerd? In Juda zijn er redelijk wat koningen die er goed vanaf komen, vooral Hizkia en Josia, die de HEER van harte toegedaan zijn. Maar zij kunnen het tij in Juda niet keren. Over de koningen van Israël heeft de schrijver niet veel goeds te melden. Sommige hadden heel wat aanzien bij de omliggende volken, zoals Omri en Achab, maar dat is niet de maatstaf van het boek Koningen. Door profeten (let eens op hoeveel profetenverhalen deze boeken bevatten!) werden de Israëlitische koningen vaak scherp tot de orde geroepen.
8 van 9
Het leven van Atalja
Met het koningshuis van Juda heeft de HEER veel geduld vanwege zijn beloften aan David. De vervulling van die belofte hangt soms aan een zijden draadje, zoals tijdens koningin Atalja, maar God laat 'de lamp van David niet uitdoven'. Daarom eindigt 2Koningen ondanks de val van Jeruzalem niet helemaal negatief. Koning Jojachin ontvangt gratie in zijn ballingsoord: met het huis van David is de HEER in de toekomst nog meer van plan...
9 van 9