Het Laar Geschiedenis van het huis Ontwikkeling van het landschap
water verbindt
Voorwoord Het rivierdal van de Overijsselse Vecht behoort zonder enige twijfel tot de meest waardevolle en best bewaard gebleven cultuurlandschappen van ons land. Het Vechtdal is een uniek cultuurlandschap met een ongekend hoge dichtheid aan aardkundige, archeologische, historisch-geografische, architectuurhistorische en ecologische waarden. De landgoederen langs de Vecht zijn een mooi voorbeeld van de macht en pracht die de vroegere adel tentoonspreidde. Op de plek waar de Regge en de Vecht samenkomen ligt landgoed Het Laar. Zowel het huis ‘t Laer als het landgoed zijn aangewezen als Rijksmonument. Landgoed Het Laar kent een bijzondere geschiedenis van kleine havezate tot spiritueel centrum. In deze brochure willen wij u meenemen in de geschiedenis van het huis en de ontwikkeling van het landschap. Hierbij komt ook de moderne geschiedenis aan bod. Het afgelopen jaar heeft waterschap Regge en Dinkel in samenwerking met de gemeente Ommen dit rijksmonument een grondige opknapbeurt gegeven. Hierbij heeft Het Laar een nieuwe functie van waterbergingsgebied gekregen zodat bij hoogwater in de Regge en de Vecht tijdelijk water op het landgoed ‘geparkeerd’ kan worden. Ook de Stichting Open Monumenten Dag heeft ‘t Laer in het kader van het thema “Macht en pracht” weer eens in het zonnetje willen zetten: de macht van de landheren en de pracht van de eenvoudige boerengemeenschappen Junne en Stegeren. In goede samenwerking hebben waterschap en Stichting deze brochure uitgebracht. Wij hopen dat u zult genieten van het oude en nieuwe Laar. Tevens hopen wij dat deze brochure een uitnodiging zal zijn om dit prachtige gebied te voet te ontdekken. Namens de Stichting Open Monumentendag Ommen en waterschap Regge en Dinkel, M.J. Vosjan, voorzitter Stichting Open Monumentendag Ommen S.J.B. Fortkamp, projectleider waterschap Regge en Dinkel
Colofon Dit is een gezamenlijke brochure van de Stichting Open Monumentendag Ommen en waterschap Regge en Dinkel. De brochure is gedrukt bij Van Liere Media in Emmen. Auteurs: D.E.L. de Boer R. Blijleven
Stichting Open Monumentendag Ommen Waterschap Regge en Dinkel
Bronvermelding Canon van Ommen: www.canonvanoverijssel.nl Gevers, Jhr.A.J. en A.J.Mensema, De Havezaten in Salland en hun bewoners, Zwolle 1983 (derde druk 1997) Kastelen in Overijssel: http://www.kasteleninoverijssel.nl/pages/ laer.htm Kuijl, E. van der, Archeologisch bureauonderzoek plangebied Laarmanshoek te Ommen, 2011 Oud Ommen: www.oudommen.nl Waterschap Regge en Dinkel, Projectplan Laarmanshoek Ommen, 2011 Archief ‘t Laer van de gemeente Ommen (58 genummerde mappen)
Havezate ‘t Laer Een ‘laar’ is een open plek in het bos. Eén van de vijf havezates die Ommen heeft gehad heette ‘t Laer. Een havezate was een landgoed dat een zodanige status had dat de eigenaar er bepaalde rechten voor kreeg, bijvoorbeeld opname in de ridderschap van Overijssel. Zo’n landgoed of ridderhofstede moest dus wel een bepaalde omvang en uitstraling hebben. Gelukkig heeft ‘t Laer in Ommen dat nog steeds. In het project ‘Laarmanshoek’ van waterschap Regge en Dinkel is de versterking van de beeldfunctie van ‘t Laer opgenomen. Hoe oud is ‘t Laer, sinds wanneer staat het gebouw op de huidige plaats, wie woonden er? Op de plek waar Regge en Vecht samenkomen ligt een ronde heuvel. Volgens de overleving stond er in 1229 op deze motte (aarden wal) een kasteel van Roelof van Coevorden. Dit werd, toen hij zich overgaf aan de bisschop van Utrecht, volledig in de as gelegd. De omtrek van de oorspronkelijke gracht lijkt nog herkenbaar: direct links voor de brug over de Regge richting Vilsteren markeren een groepje eikenbomen en het restant van de gracht deze plaats. Later is het kasteel weer herbouwd, zo verhaalt men, en in de veertiende eeuw heerste hier Jutte van Laer. Deze familie maakte het met hun tolgelden de kooplieden behoorlijk lastig, waardoor de bisschop andermaal moest optreden: weer werd het slot met de grond gelijk gemaakt en nu moesten de eigenaren beloven het huis daar nooit weer op te bouwen zonder toestemming van de bisschop. De geschreven geschiedenis van ‘t Laer begint eind veertiende eeuw. Hugo van den Laer had in 1382 o.a. “dat goet ten Laer” in leen van de bisschop van Utrecht - terwijl ene Hendrik van Laer ook een leen had dat “Laer” heette. Blijkens hun wapen waren ze echter geen familie - hoe zat dit? Men heeft de oplossing wel gezocht in het bestaan van twee huizen ‘t Laer, het één vlakbij de Regge (Laermans, later Meyerink), het andere op een plek die tussen de ‘motte’ en de huidige bouwplaats lag. Er is zelfs sprake van nog een derde familie Van Laer tot Laerwold in de omgeving van Ommen...De oorsprong van het wellicht bekendste huis van Ommen is dus in enige nevelen gehuld. Die beginnen vanaf de zestiende eeuw wat op te trekken: een dochter van een Van Laer is dan getrouwd met Seino Mulert, in 1521 schout van Ommen, later drost van Salland. Zijn zoon Ernst bleef tijdens de Opstand het Spaanse gezag trouw en werd drost in Lingen. Hij verkocht zijn Ommense bezit rond 1608 aan aan Anthonie van Doornick. Diens zoon Helmich kreeg in 1622 door ‘t Laer (welk van de twee?) toegang tot de Ridderschap van Overijssel, hetgeen betekent dat het huis op zijn laatst vanaf die tijd een havezate was. Het was in die tijd overigens niet meer dan een spiker: de verzamelplaats van de afdrachten der pachters met een opkamer voor de eigenaar als deze kwam inspecteren of jagen. Meestal woonde de eigenaar niet op het huis maar werd het verhuurd.
Het Laar 1770
Na de Van Doornicks kwamen er in de zeventiende eeuw nog verschillende eigenaren. Op het eind van die eeuw kocht Thomas Ernst Danckelman, geheimraad van de keurvorst van Brandenburg, deze havezate. Hij was een man met verschillende connecties in de Republiek. Als afgezant van zijn vorst vergezelde hij stadhouder Willem III in 1688 naar Engeland, waar deze door de ‘Glorious Revolution’ koning zou worden. De ster van de familie Danckelman rees: ze werden geadeld en kregen de functie van drost in het inmiddels Pruisisch geworden Lingen. Zij lieten ‘t Laer verplaatsen en opnieuw opbouwen dichter in de buurt van het stadje Ommen, waar in de buurt nog een oude bouwplek te zien was. Het is aan te nemen dat dit de huidige locatie is geweest. Het nageslacht van de Danckelmans was minder fortuinlijk en rond 1740 is ‘t Laer weer verkocht, nu aan Johan Lodewijk, zoon van de heer van Almelo, de rijksgraaf van Rechteren. Dit was een man met kennelijk veel kwaliteiten want hij had her en der belangrijke bestuursfuncties. Niettemin bleef ’t Laer zijn hoofdverblijf; daar woonde hij met vrouw, kinderen, hovenier, lijfknecht, kok, koetsier en drie meiden. Maar een dependance van Almelo zou het hier niet worden: toen Johan in 1762 stierf werd de havezate publiekelijk verkocht. Dat gebeurde opnieuw (na twee tussen-eigenaren) in 1782 met de volgende beschrijving: ... ’de havesathe ‘t Laar ...met desselfs heerenhuisinge, bouwhuisen, tuin, plantagiën, bossen, landerijen, koepel aan de Vegt, endekooy, canalen en daar ten einde gelegen bergje’. Tegelijkertijd werd echter ook aangeboden...Het oude Laar of Larink, bestaande uit huis, schuur, bergen, opgaand en akkermaalshout, bouw- , weide-, en hooilanden, gepacht door Frederik Laarman. Beide landgoederen werden nu door een en dezelfde persoon gekocht, op het eind der eeuw door Mr. Rudolf Sandberg, burgemeester van Zwolle, en zijn vrouw Johanna Maria Hanselaar. De Sandbergs waren politiek vooraanstaande lieden die verschillende functies in de provincie en in het landsbestuur vervulden. In 1842 werden ze geadeld. Het geslacht Sandberg heeft ‘t Laer direct en via een familiestichting ruim een eeuw in bezit gehad. In 1850 werd het huis uitgebreid en verbouwd, waardoor het min of meer zijn huidige vorm kreeg.
In 1901 werd het landgoed aan de Hengelose fabrikantenfamilie Stork verkocht, nu als “Het Laar”. Het rendeerde echter niet voldoende, waarna Rudolph Theodorus baron van Pallandt van Eerde het hele complex voor een kwart miljoen gulden aankocht (1910). Na zijn dood werd zijn verre neef Philip Dirk, baron van Pallandt, de nieuwe eigenaar (1913). Deze idealist liet er de padvindersbeweging komen en later de Orde van de Ster van het Oosten (Krishnamurti). In 1932 moest hij een deel van zijn bezit verkopen; de gemeente Ommen kocht ‘t Laer aan voor f. 43.299,-
er geregeld padvinders op het landgoed; ook logeerde de leiding van de Sterkampen regelmatig op ‘t Laer. Na de verkoop van de buitenplaats aan de gemeente Ommen huurde jhr. mr. B.P.S.A. Storm van ‘s Gravenzande (oud-burgemeester van Wassenaar) het huis en de tuin binnen de grachten. Hij huurde voor dertig jaar, verkreeg het jachtrecht en de rest van het landgoed zou toegankelijk worden middels een wandelkaart. Na zijn dood bleef zijn dochter, de freule, er wonen - in haar eentje, sommige vertrekken werden onderverhuurd. Het jachtrecht en enige gronden werden overgedragen. Toen zij in 1972 overleed werd de inboedel geveild voor 300.000 gulden. De plaatselijke deurwaarder Smit huurde het gebouw enige tijd en organiseerde er veilingen. Er ontstond onenigheid tussen hem en de gemeente over onderhoud, voorzieningen en huur. Hierna stond het gebouw een viertal jaren leeg (1974-78); het verkommerde, er vonden vernielingen en diefstallen plaats (er was geen inbraakverzekering afgesloten) en het optrekkende vocht deed er zijn schadelijke werk. De toezichthoudende functionaris mocht dan wel dagelijks zijn rondje doen (hij voerde ook de herten), het bleek onvoldoende. In 1978 werd besloten tot verbouwing en herinrichting van ‘t Laer als conferentiecentrum: de Stichting Bijzondere Cursussen huurde hoofd- en bijgebouwen van 1979 tot 1986; vanaf 1984 vonden er ook andere instellingen onderdak. Bij de verbouwing bleven o.a. twee schouwen en de eigen lambrisering behouden. De staat van onderhoud van de bijgebouwen bezorgden huurders en verhuurder voortdurend zorgen, pas in 1987 werd het Koetshuis opgeknapt, daarna de schaars gebruikte Orangerie. De conflicten tussen gemeente en huurders sleepten zich al deze jaren voort, elkaar beschuldigend van niet nakomen van aangegane verplichtingen.
Beeld Van Pallandt
De bewoningsgeschiedenis van ‘t Laer in de twintigste eeuw mag rustig zeer afwisselend genoemd worden. Het aantal eigenaren was weliswaar beperkt (Stork, Van Pallandt, gemeente Ommen) maar huurders waren er velen en van velerlei pluimage. In het begin van de eeuw was er o.a. de Maatschappij Land- en boschbouw het Laar (gevestigd te Hengelo) maar ook diende het gebouw als het enigszins chique familiehotel van de Lokin’s aan de Voorbrug; een menu uit 1904 is nog heden in het souterrain te raadplegen. Toen Philip Dirk baron van Pallandt eigenaar was, verbleven
Hotel pension Het Laer 1917
Tien jaar (1986-1996) organiseert het echtpaar Blaauw-Kroeze cursussen en conferenties; zij bewonen het Koetshuis en delen het hoofdgebouw met diverse andere instanties, zoals de Rijksgebouwendienst; er stonden echter ook geregeld vertrekken leeg. Het was een kostbare, onbevredigende toestand daar de onderhoudskosten van de verhuurder veel groter waren dan de huuropbrengsten. Plotseling diende zich in 1995 een serieuze gegadigde aan en de gemeente moest overhaast beslissen: de firma Dekker (internationale handel in embryo’s en sperma van vee) wilde een representatief kantoor en had het oog op ‘t Laer laten vallen. Men wilde ook graag de hoofdingang gebruiken maar die was niet tijdig gerenoveerd en dus derfde de gemeente de huur van de ontvangstruimte. Eindelijk werd er een constructie bedacht die hoop gaf voor de toekomst: een verbinding tussen representatieve ruimte en horeca, tussen natuurschoon en activiteiten, tussen elitaire bijeenkomsten en publieksvriendelijke ambiance. Merkwaardig genoeg was het een combinatie die op kleinere schaal een eeuw geleden door Lokin was geïntroduceerd en nu nota bene door hun opvolgers aan de Voorbrug, hotel De Zon, weer zou worden uitgeprobeerd. Dankzij andermaal een forse aanspraak op de reserves maar mede door gulle subsidies werd ‘t Laer in 1998/99 verbouwd tot een locatie waar velen van zouden kunnen profiteren: naast de genoemde firma (die voornamelijk op de eerste verdieping resideert) exploiteert De Zon, samen met anderen, het souterrain en de bel-étage voor diverse doeleinden waaronder...een luxe trouw-gelegenheid, het paradepaardje van het gebouw sedertdien. Natuurlijk moest het hele gebouw van onder tot boven aangepakt worden en het kostte een kleine twee miljoen... maar nu verkreeg het de status van rijksmonument en, net zo belangrijk, leek een kostendekkende exploitatie gerealiseerd te kunnen worden. Natuurlijk, de toestand is ook in 2013 nog niet ideaal te noemen: het publiek en de firma maken gebruik van bescheiden ingangetjes in het souterrain, terwijl het bordes alleen voor bijzondere gelegenheden openstaat. Men is gebonden aan allerlei regels van (brand)veiligheid en arbowet (het plafond van het
Brochure Hotel Het Laar, begin 20ste eeuw
souterrain was te laag); het interieur was nagenoeg kaal zodat het dépôt van het Stedelijk Museum in Zwolle uitkomst moest brengen - en zo kan men doorgaan. Maar op 14 oktober 1999 werd het nieuwe gebouw door de Commissaris der Koningin officieel in gebruik genomen! Is het sindsdien pais en vree rond ‘t Laer? De trouwerijen en partijen, de conferenties en cursussen, de twee rustige bedrijven Dekker en Genes Diffusion, de muziekuitvoeringen en niet te vergeten de buitenmanifestaties (Summer fair o.a.) doen zulks zeker vermoeden. Achter de schermen smeulen de oude problemen en laaien soms op. Zo is er een hele discussie geweest over de toegangsweg tot het gebouw: het grint knarst en spat op, maar klinkers passen er niet...toch heeft men een oplossing gevonden in een combinatie van lava 0/16 en steenslag 2/6, alles met een witte kleur! En tenslotte: welke gemeente in Nederland kan zich, vlak buiten de poort en aan twee mooie rivieren gelegen, op zo’n mooie, grote en voor het publiek ruimschoots toegankelijke locatie beroemen? Aangezien dit mede te danken is aan het park en het daaraan grenzende natuurschoon is het thans zaak deze afzonderlijk te bespreken.
’t Laer - buitenaanzicht De fundamenten van het huis, thans nog te zien aan de zuidzijde van het souterrain, dateren uit de achttiende eeuw. Het was toen blijkens tekeningen een vierkant huis, verdeeld in vijf traveeën (twee links, twee rechts en een bredere voor de entree in het midden) en met twee bouwlagen, een souterrain en een etage. Rond 1850 is er aan de noordzijde een hoekvleugel bijgebouwd, waardoor het aanzicht asymmetrisch is geworden. Er kwam ook een verdieping bij. De huidige drie bouwlagen hebben “twee met geglazuurde Hollandse pannen gedekte schilddaken met gemetselde hoekschoorstenen”, aldus de beschrijving van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Hierin lezen we ook dat het “Vijf traveeën brede gepleisterde en aan weerszijden door lisenen [verticale schijn-pilaren] besloten gevelvlak aan de voor- en achterzijde een risaliserende [horizontaalvooruitspringende] middentravee [heeft] onder een fronton en terzijde een iets vooruitspringende hoekvleugel van één travee met geblokte hoeklisenen”. De vensterindeling is regelmatig; zes vensters met achtruiten op
de beletage en evenveel zesruits op de eerste verdieping; in het souterrain vallen vooral de tralies op. Alle vensters zijn met persiennes (zonwerende klepjes) behangen. De tientredige trap naar de dubbele toegangsdeur is van zandsteen. Men komt daar via een statig hek (met speerpunten en versierd met dennenappels) dat altijd open staat over het eerder besproken grindpad, links of rechtsom een cirkelvormig middenstuk met vier kwartieren parkrozen en in het midden de zonnewijzer van Sasbrink uit Dedemsvaart. Rechts (ten noorden) van het hoofdgebouw staat een rechthoekig “bouwhuis” (= de naar achteren verplaatste orangerie?), waaraan opvallen: de geprofileerde kroonlijst aan de gevel, de speklagen bij de dorpels van de kozijnen en de “dakkapel” met tuimelraam. Het gebouw dateert uit het midden van de negentiende eeuw. Links (ten zuiden) van ‘t Laer is het voormalige koetshuis (later chauffeurswoning), dat ook wel het Tokvoorthuis of De Pauwen werd genoemd. Het is gebouwd in 1843 (gevelsteen). Aan de noordzijde zijn de inrijdeuren nog gebleven. Bijzonder is het van verre reeds zichtbare glanzend witte “Prieel”: een halfronde tuinbank met marmeren vloer in classicistische stijl, naar een ontwerp van H.Wentzel uit Berlijn, afkomstig van huize De Pauw in Wassenaar en sinds 1929 op Het Laar. Opvallend zijn de twee kariatiden, dragende vrouwenfiguren aan de flanken, alsmede de halfronde rij Dorische zuilen, die een houten lijst dragen waarop een timpaan ligt dat rijk versierd is met gevleugelde dieren. Op het landgoed heeft in het verleden nog meer bebouwing plaatsgevonden. Een groot raadsel is waarom de lange, rechte oprijlaan vanaf de Stationsweg naar ‘t Laer is verdwenen. Heeft dit te maken gehad met de Engelse landschapsstijl als gevolg waarvan men de huidige Koesteeg en Het Laar heeft aangelegd? Aan beide toegangswegen verrezen woningen: de Edithschool en de Laarhoeve aan de Koesteeg, het boswachtershuis van Arts aan Het Laar. Maar ook het afgebroken huis van gemeente-opziener Melenboer en het boerderijtje van Meiberg (later Van der Boon) kan genoemd worden. In de Paardewei werd op zaterdag gevoetbald (Ajax, voorloper van OZC), op de latere Hertenkamp voetbalde OVC; men verkleedde zich in het Stationskoffiehuis van Kuit (later Van der Aa), die in de pauze zelf thee bracht. Later kwam er een soort clublokaal; ook de padvinders en
Het interieur
OVC
later de Duitse herdersclub kregen (houten) keten. Uiteraard is dit slechts een greep uit het drukke leven dat zich rond ‘t Laer afspeelde. Want op oude kaarten staan nog wel meer bouwsels waarvan de functie tegenwoordig niet meer bekend is. En wie weet nog waar het houten huisje van tuinman Sijbesma heeft gestaan?
De publieks- en personeelsingang is tegenwoordig dezelfde en wel aan de achterzijde van het souterrain...Het smalle gangetje, met foto’s en informatie over de geschiedenis van ‘t Laer, leidt langs het borstbeeld van baron Ph.D. van Pallandt naar de luxe uitgevoerde garderobe en de toiletten. Al gaande werpt men rechts een blik in de keuken, terwijl links een café- en restaurantgedeelte is (Sandberg-zaal). Iets verderop is een gangetje met een glazen vloer, waaronder opgegraven huisraad is te zien. Aan het eind is een dichte deur: daarachter is de kamer van de freule waar tegenwoordig de bruidsparen zich opmaken voor het plechtige moment. De bezoeker wordt over de trap of via de traplift naar de belétage geleid. Hier staat men direct tegenover de koffie- en wijnbar die hier in 1999 geplaatst is. Met een scherpe bocht komt men óf in de ontvangstzaal aan de voorzijde van het gebouw, óf in de Van Pallandt- of Trouwzaal (80 m2) aan de achterzijde. Beide zalen hebben een mooie schouw en oude schilderijen. Vanuit de achterzaal kan men gebruik maken van een afzonderlijk geplaatst bordes (11x5 m), met glazen overkapping en een trap naar de tuin; ook hier kan men, zittend of aan statafels, consumpties gebruiken. Aan de noordzijde is de zogenaamde Heerenkamer, een representatieve ruimte met een fraaie schouw waar vergaderd kan worden en waar de artiesten zich kunnen voorbereiden op de uitvoering of voorstelling. Er tegenover ligt de Van Doornickzaal, waar meestentijds de extra stoelen staan opgeslagen. De eerste verdieping is in gebruik van de BV v/h fa Dekker en Genus Diffusion. Ook hun entree is een bescheiden gangetje in het souterrain aan de zijkant van het gebouw. De zolder bevatte tot voor kort nog allerlei oud materiaal, bijvoorbeeld het archief van de Stichting Open Monumenten Dag Ommen... De Rijksmonumentenzorg spreekt van een classicistische vormgeving van het geheel en daar is weinig op af te dingen. Dat de ruimte-indeling “gaaf bewaard gebleven” is lijkt echter gezien de vele verbouwingen minder waarschijnlijk.
‘t Laer 2013
Zwolseweg
gg Re em ar s dijk
Reggemars
we g
g
Nieuwe takkenbrug over het grand canal
Oude takkenbrug over het grand canal
Uitkijkpunt
Gemaal ‘Het Laar’
Landgoed Het Laar Achter huize ’t Laer ligt het bosrijke landgoed dat zich uitstrekt tot de begraafplaats Laarmanshoek en de Regge. Het gebied fungeert sinds 1970 als belangrijk recreatiegebied voor de bewoners en bezoekers van Ommen. Kenmerkend voor het landgoed is de parkaanleg in het verlengde van huize ‘t Laer. De oorsprong hiervan ligt bij Thomas Ernst Danckelman. Nadat hij rond 1700 huize ‘t Laer met haar landerijen heeft gekocht, laat hij een nieuw vierkant huis bouwen. Eromheen wordt een eenvoudige geometrische tuin aangelegd, omringd door een gracht. Dit was het begin van het huidige landgoed Het Laar. Rond 1742 verkochten de erfgenamen Danckelman het landgoed aan Johan Lodewijk van Rechteren, zoon van de machtige heer van Almelo. Onder zijn beheer werd niet alleen huize ‘t Laer verbouwd. Ook werd een imposant park aangelegd in de Franse, formele landschapsstijl. Kenmerkend voor deze stijl is dat tuinen werden aangelegd volgens een strak plan met rechte lijnen en symmetrische patronen. Op Het Laar is dit bijvoorbeeld terug te vinden in de oude lanen en bomenrijen. Ook kwam aan de voorzijde van het huis een lange oprijlaan. In het verlengde daarvan werden aan achterkant van huize ‘t Laer grote, strak belijnde waterpartijen aangelegd, bestaande uit een slotgracht, twee spiegelvijvers en een zichtkanaal: het “grand canal”. Deze Franse tuinaanleg uit de vroege achttiende eeuw is nog altijd op Het Laar aanwezig. Uiteraard was er ook een dwars-zichtas die in het noorden uitkwam op de Vecht. Men heeft deze as in het verleden willen herstellen maar inmiddels lag daar al een bloeiende camping... Bijzonder aan het park van huize ’t Laer is dat er een mix van verschillende landschapsstijlen aanwezig is. In de negentiende eeuw kwam in Nederland de Engelse landschapsstijl in zwang. Deze tuinaanleg werd geïnspireerd door de natuur. De rechte lijnen en symmetrische patronen van de Franse landschapsstijl maakten plaats voor romantische, parkachtige landschappen met verrassende doorkijkjes en kleine hoogteverschillen. Ook deze stijl is, minder prominent dan de Franse, maar toch duidelijk herkenbaar aanwezig op Het Laar. De latere bewoners van huize ‘t Laer hebben deze stijl bijvoorbeeld doorgevoerd door het aanleggen van kronkelpaadjes, leuke doorkijkjes en prieeltjes.
Landschap De landerijen van huize ‘t Laer zijn veel groter dan alleen de tuinaanleg rondom het hoofdhuis. Het reliëfrijke landschap van het landgoed is zeer gevarieerd. Het is grofweg in te delen in drie gebieden: 1. De (drogere) bossen aan de noordzijde: Deze voornamelijk drogere bossen liggen in het verlengde van huize ‘t Laer. Het zijn gemengde bossen, waarin zowel inheems loofhout (inlandse eik en gewone beuk) als uitheems naaldhout (Japanse lork) aanwezig is. In dit gebied stond een voor veel Ommenaren bekende boom: de dikke den. De boom is in 1961 gekapt vanwege afsterving. Aan de noordzijde van het landschap bevinden zich de hiervoor besproken tuinstijlen, dus met invloed van zowel de Franse Dikke den in het Laarschebosch als Engelse landschapsstijl. Hierdoor liggen er verschillende cultuurhistorisch waardevolle objecten in het gebied, zoals de brug over het grand canal en de Levi-bank. 2. De open (natte) hooilanden als middenstrook door het boscomplex: De weidegronden door het midden van het gebied lopen als een ketting vanaf de Regge richting huize ‘t Laer. Op hoogtekaarten is duidelijk te zien dat deze ‘hooilanden’ relatief laag liggen, ze volgen een oud stroomdal van de Vecht. De percelen liggen deels van elkaar gescheiden door een laan, smalle bosschages en houtwallen. In dit lage gebied stroomt nu de Besthmenerhooileiding. Deze beek mondt uit op de Regge en heeft zijn oorsprong in de Besthmenerberg. De Besthmenerhooileiding is een belangrijke watergang voor de afwatering van Ommen-Zuid. Ook loost de zuivelfabriek haar koelwater op deze watergang.
Houttransport op Het Laar
3. De natuurlijke gronden aan de zuidzijde: Het gebied ten zuiden van de Reggemarsweg is een afwisselend landschap met gemengd bos. Naast de bossen zijn kleine heidevelden, gagelstruwelen en enkele vennen aanwezig. De vennen in het gebied worden gevoed door grondwater. Een opvallend cultuurhistorisch element in dit gebied is de ijskelder. De bewoners van huize ‘t Laer bewaarden vroeger hier ijs uit de gracht. Het ijs werd voor eigen doeleinden gebruikt maar werd ook verstrekt aan het toenmalige Groene Kruis. Momenteel doet de ijskelder dienst als slaapplaats voor verschillende soorten vleermuizen.
Waterveiligheid biedt kans voor natuurontwikkeling, cultuurhistorie en recreatie Langs de rivieren de Regge en de Vecht rond Ommen liggen belangrijke dijken, die het gebied beschermen tegen hoogwater. Waterschap Regge en Dinkel heeft in samenwerking met de gemeente Ommen de buitenplaats van Het Laar het afgelopen jaar een grondige opknapbeurt gegeven. Aanleiding hiervoor was de Vechtkade die te laag was voor toekomstige hoogwaterstanden, waardoor de veiligheid bij hoog water niet kon worden gegarandeerd. In het project “Laarmanshoek” is de waterkering aangepast om te voldoen aan de normen voor waterveiligheid. Nu wordt de achterliggende bebouwing van Ommen-Zuid weer beschermd tegen toekomstig hoogwater van de Vecht. Tegelijkertijd zijn de lage delen van landgoed Het Laar ingericht als waterbergingsgebied. In tijden van extreme regenval en hoogwater op de rivieren komt een deel van het landgoed tijdelijk onder water te staan.
één van de spiegelvijvers
Hierdoor is de natuurlijke rivierdynamiek weer hersteld. De noodzaak tot waterveiligheid is aangegrepen om meerwaarde te creëren op landgoed Het Laar. Er is veel aandacht besteed aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het landgoed. Hierdoor heeft het landgoed een impuls gekregen op het gebied van natuur, cultuurhistorie en recreatie. In het plan zijn diverse belevingspunten opgenomen. Vaak zijn dit heel praktische plekken, zoals een brug, een gemaal of straatmeubilair. Op deze plekken is veel zorg besteed aan de uitwerking, om daarmee identiteit aan het landgoed te geven. De belevingspunten zijn veelal geënt op de rijke historische context. Een aantal voorbeelden:
| Spiegelvijvers In het project Laarmanshoek is het watersysteem op landgoed Het Laar hersteld (zie de afbeelding op de laatste pagina). De basisafvoer van de Besthmenerhooileiding wordt nu gebruikt om het grachtenstysteem rond het huize ‘t Laer (slotgracht, spiegelvijvers en grand canal) te voeden. Doel is om een constanter grachtpeil te realiseren en daarnaast te zorgen voor doorspoeling en verversing van het water.
De grote spiegelvijvers zijn “in oude luister” hersteld. De twee vijvers zijn in de achttiende eeuw in formele Franse stijl gespiegeld aangelegd, vandaar de term spiegelvijvers. De spiegelvijvers zijn waarschijnlijk bedoeld als sier- of visvijvers. In de loop van de jaren zijn de vijvers dichtgegroeid. Om de contouren van beide vijvers weer zichtbaar te maken is veel werk verricht. De begroeiing is verwijderd, de vijvers zijn uitgebaggerd en uiteindelijk is de strakke rechthoekige vorm geaccentueerd door middel van een beschoeiing. De spiegelvijvers zijn nu door betonnen duikers verbonden met het grand canal en de gracht om Huize ’t Laer. Wie weet is het in de winter weer mogelijk om op de vijvers te schaatsen?
Schaatsen op de spiegelvijvers
Duikerbrug
|
|
Geliefde locatie voor trouwfoto’s
Het bruggetje, bij de bank van Frans van Elburg, is een herkenbaar element in de buitenplaats van Het Laar. Het is een geliefde locatie voor trouwfoto’s. Helaas was deze brug over het grand canal in slechte staat. Daarom is er een nieuwe, duurzame brug ontworpen, geïnspireerd op de oude takkenbrug. De brug is licht getoogd zoals de oude foto’s laten zien. De takken zijn gemaakt van ijzer en hebben een lichte kleur. Deze kleur zorgt ervoor dat de takkenbrug een opvallend element in het donkere bos is geworden. De overige onderdelen van de brug zijn donker van kleur waardoor de takken op afstand boven het water lijken te zweven. Het brugdek is gemaakt van gerecycled kunststof.
|
Gemaal Het Laar
In de Bestemenerhooileiding is een nieuw gemaal gebouwd. Deze vervangt het oude gemaal op de Reggekade. In plaats van het gemaal onopvallend in een ondergrondse put te stoppen, is ervoor gekozen om het gemaal als opvallende “folly” uit te voeren. “Follies” werden in de Engelse landschapsstijl gebruikt als toevoegingen aan landgoederen. In het oog springt het betonnen huisje met reliëf van eikenbast aan de buitenzijde. Dit geeft het gemaal een robuust, maar ook een natuurlijk uiterlijk. Het bordes en het leuningwerk is in dezelfde stijl uitgevoerd als de leuning van de takkenbrug. Aan de buitenkant van het huisje hangen onderwaterfoto’s van fotograaf Willem Kolvoort.
Duiker Reggemarsdijk
In de Reggemarsdijk is een nieuwe duikerbrug geplaatst. Deze duiker zorgt ervoor dat bij hoogwater in de Regge het waterbergingsgebied zich via de Besthmenerhooileiding kan vullen. De leuningen van de duikerbrug zijn uitgevoerd met hetzelfde takkenmotief als de leuningen van de takkenbrug. Dit zorgt voor eenheid in materiaalgebruik. Op de bodem van de Besthmenerhooileiding zijn, ter plaatse van de brug, zwerfkeien gelegd om uitspoeling te voorkomen. Deze keien zijn ook gebruikt bij de takkenbrug en het gemaal.
|
Bijzondere rustpunten
Landgoed Het Laar is een geliefd wandelgebied voor de bewoners en bezoekers van Ommen. Daarom is er veel aandacht besteed aan recreatieve voorzieningen. Op twee locaties zijn bijzondere rustpunten gemaakt. Aan het einde van het grand canal ligt een heuvel, die in een verkoopadvertentie uit 1782 al wordt genoemd. Door aanleg van een ronde betonnen zitbank is hier een bijzonder uitkijkpunt gemaakt. Vanaf dit punt is een vrij uitzicht over het grand canal naar huize ’t Laer, de omringende weilanden en de nieuwe meander in de Regge. In het midden van de betonnen bank is een nieuwe gedenknaald geplaatst. Deze vervangt de oude ‘naald’ die in het grand canal stond. Over de gedenknaald zijn verschillende verhalen in omloop, die variëren van een verdwaalde jonkvrouw tot een neergeschoten boswachter. De nieuwe gedenknaald is gemaakt van roestvrij staal. Midden in het plangebied is langs de kade een poel aangelegd: het amfibietheater. In de kade is een bijzondere betontrap geplaatst waar de wandelaar bij zonsondergang kan plaatsnemen om te genieten van een kikkerconcert. De betontrap buigt mee met de ronding van de poel.
|
Beleving van water
Op drie locaties zijn bruggen en duikers vervangen door voordes. Twee voordes zijn bestemd voor landbouwvoertuigen. Ook is er een wandelvoorde door de Besthmenerhooileiding aangelegd.
Watersysteem Laarmanshoek