thema: mvo Het jaarlijkse mvo-onderzoek van Service Management resulteerde opnieuw in enkele opvallende conclusies. Zo hebben opdrachtgevers veel minder oog voor de factor mens dan schoonmaakbedrijven en schalen bedrijven hun eigen mvo-prestaties nog altijd hoger in dan die van de concurrentie. tekst: Fokko Ebbens
Exclusief onderzoek naar mvo
Opdrachtgevers: milieu boven mens
S
choonmaak is mensenwerk. Geen twijfel over mogelijk. Gelet op de drie standaard mvo-categorieën – people, planet en profit – is het dan ook weinig verrassend dat schoonmaakbedrijven van mening zijn dat mvo voornamelijk betrekking heeft op de factor ‘mens’. Liefst 59 procent van de bedrijven ziet dat als de belangrijkste categorie, gevolgd door de factor ‘milieu’ met 20 procent. Opvallend is wél dat opdrachtgevers daar heel anders over denken. Zij vinden de factor ‘mens’ beduidend minder belangrijk. Zo’n 38 procent van de opdrachtgevers ziet dat als de belangrijkste mvo-categorie. Zij vinden milieu (39 procent) net even wat belangrijker.
10
|
SE R V ICE MANAGEMENT
|
12 2014
Bewustzijn Het is één van de uitkomsten van het jaarlijkse mvo-onderzoek dat Service Management in samenwerking met Diversey Care en SCA-Tork uitvoerde onder schoonmaakbedrijven, opdrachtgevers, leveranciers en adviseurs. Een kleine 500 respondenten deden mee aan het onderzoek, wat ongeveer gelijk staat aan het aantal deelnemers van vorig jaar. Vooral directeuren van schoonmaakbedrijven namen deel aan het onderzoek. Daarnaast zijn opdrachtgevers en leveranciers van producten goed vertegenwoordigd. Zowel kleinere bedrijven als organisaties met meer dan 1000 personeelsleden zijn vertegenwoordigd in het onderzoek.
‘Bedrijven verwachten de komende vijf jaar veel meer mensen met een achterstand tot de arbeidsmarkt in dienst te nemen’
Het aantal bedrijven dat mvo als kernwaarde van de organisatie ziet, is gestegen. Was dat in 2013 nog voor 58 procent van de bedrijven het geval, inmiddels geldt dat voor 62 procent van de bedrijven. Daar komt bij dat steeds minder respondenten mvo zien als een tijdelijke wens van de markt: 24 procent in 2013, om 22 procent in 2014. MVO lijkt de hype dus voorbij en nestelt zich meer en meer in het bewustzijn van bedrijven.
Financiële prestaties De beweegredenen achter het mvo-beleid van de deelnemende organisaties zijn divers. Het merendeel wil bijdragen aan de maatschappij en het milieu (80 procent). Ook de wijze waarop mvo het welzijn van het personeel verhoogt, vormt een belangrijke motivatie (58 procent). Ongeveer een derde van de organisaties bedrijft ook mvo omdat klanten daarnaar vragen. Slechts een kwart van de respondenten denkt dat mvo bijdraagt aan de financiële prestaties.
Dat blijkt ook uit de positie die de respondenten de schoonmaakbranche toewijzen op de ‘mvo-ladder’. Steeds meer mensen zijn van mening dat de sector halverwege de ladder staat (50 procent). Iets meer respondenten denkt ook dat de sector bovenaan de ladder staat. Het aantal mensen dat de sector onderaan de ladder plaatst, is gedaald ten opzichte van 2013. Hetzelfde geldt voor het aantal respondenten dat van mening is, dat de schoonmaakbranche níét aan mvo doet.
11
thema: mvo
‘MVO lijkt de hype voorbij en nestelt zich meer en meer in het bewustzijn van bedrijven’
Het mvo-beleid van de bedrijven komt op verschillende manieren tot uiting. Energiebesparende maatregelen en het stellen van mvo-eisen aan leveranciers, vormen belangrijke maatregelen. Interessant is ook het feit dat bedrijven verwachten de komende vijf jaar veel meer mensen met een achterstand tot de arbeidsmarkt in dienst te nemen. In hoeverre is dit bijvoorbeeld een gevolg van de invoering van de Participatiewet?
Gevraagd naar de betreffende milieukeurmerken scoort het Europees Ecolabel veruit het beste (54 procent). Keurmerken als Cradle to Cradle Certificering, Milieukeur, ISO 26000 en het Nordic Ecolabel volgen op gepaste afstand.
Advertentie
De mvo-evolutie komt ook terug in de materialen en middelen van de respondenten. Iets meer dan een derde gebruikt altijd materialen en middelen met een milieukeurmerk. Iets minder dan de helft doet dit alleen zodra deze middelen zijn toegestaan. Veruit de minderheid maakt helemaal geen gebruik van materialen en middelen met een milieukeurmerk (5 procent). De percentages zijn in grote lijnen gelijk aan die van vorig jaar.
12
|
SE R V ICE MANAGEMENT
|
12 2014
In het kort:
Digitaal:
tt Opdrachtgevers: milieu net even belangrijker dan mens
tt www.diversey.com/nl
tt Een derde gebruikt altijd materialen en middelen met een milieukeurmerk
tt www.tork.nl
tt Aantal bedrijven dat zichzelf bovenaan de mvo-ladder plaatst, is gedaald’
tt www.servicemanagement.nl
tt Bedrijven zijn bereid meer te betalen voor een ‘groen’ schoonmaakmiddel met dezelfde werking
Daarbij zijn bedrijven bereid meer te betalen voor een ‘groen’ schoonmaakmiddel, ook al heeft dit dezelfde werking als een bedrijf zónder ecolabel. Een kleine 40 procent van de respondenten is bereid 1 tot 5 procent meer te betalen voor een dergelijk product. Ook met prijzen die 5 tot 10 procent duurder uitvallen, kunnen veel bedrijven nog leven (27 procent). Zelfs prijzen die meer dan 10 procent duurder zijn, zijn voor een enkeling geen probleem (13 procent). Daar staat wel tegenover dat de rest (21 procent) níet meer wil betalen voor een ecolabelproduct met dezelfde werking.
‘Het eigen gras is opnieuw vele malen groener dan dat van de buurman’
Gras van de buurman Interessant is ook dit jaar de wijze waarop bedrijven de eigen mvo-prestaties beoordelen, afgezet tegen de interpretatie van de prestaties van de concurrentie. Gevraagd naar de eigen organisatie denkt bijna de helft van de respondenten halverwege de mvoladder te staan: een stijging ten opzichte van een jaar eerder. Een goede tweede vormen de bedrijven die zichzelf bovenaan de ladder plaatsen (een kleine 40 procent). Opvallend is dat dat aantal het afgelopen jaar is gedaald. Een daadwerkelijke neergang? Of een kwestie van eerlijkere respondenten? In ieder geval is het eigen gras opnieuw vele malen groener dan dat van de buurman. Respondenten zijn namelijk veel minder enthousiast over de mvo-prestaties van de concurrentie. Enerzijds is ruim 50 procent van mening dat de concurrentie halverwege de mvo-ladder staat. Maar daar staat tegenover dat slechts iets meer dan 10 procent van mening is dat concullega’s de hoogste mvo-treden
13
bezetten. Een aanzienlijk verschil in vergelijking met de visie op de eigen prestaties. Kanttekening is wél dat bedrijven al iets positiever over de mvoprestaties van de concurrentie zijn dan in 2013.
Tot slot reageerde een overweldigende meerderheid (bijna 70 procent) positief op de stelling ‘Ik daag mijn klanten uit na te denken over mvo’. Een stijging ten opzichte van een jaar eerder. Dat lijkt ook geen overbodige luxe. Want is het niet tijd dat opdrachtgevers beseffen dat mvo in de schoonmaaksector in eerste instantie toch vooral betrekking heeft op de factor ‘mens’?
15
thema: mvo Renee Remijnse, marketingmanager Benelux bij SCA/Tork, ziet naar aanleiding van het mvo-onderzoek een rol weggelegd voor een kenniscentrum over mvo in de schoonmaak. “Daar kunnen kennis en initiatieven efficiënt worden overgedragen.” tekst: Ronald Bruins
‘Behoefte aan efficiënte mvo-info’
Z
16
|
e stelt dat naar aanleiding van de conclusie dat het sommige schoonmaakbedrijven aan mvo-kennis en inspiratie ontbreekt. “Het thema mag meer aandacht krijgen. Uit het onderzoek blijkt dat mvo-informatie vooral via internet, sociale media, netwerken en brancheorganisaties wordt verkregen. De respondenten geven daarnaast aan weinig tijd te hebben om concreet invulling aan mvo te geven. Een, al dan niet digitaal, platform voor mvo in de schoonmaak kan schoonmaakbedrijven en facilitair managers efficiënt van eenduidige informatie voorzien.” Remijnse ziet ook dat leveranciers en schoonmaakbedrijven niet altijd dezelfde taal spreken als ze het over mvo hebben. “Bij leveranciers gaat het over milieu, bij schoonmaakbedrijven over mensen. Bij Tork zijn we al langer ook op de mens gefocust, met name als het gaat om het veiliger en makkelijker maken van de dagelijkse taken.”
Betrokkenheid Het is volgens haar goed dat de ondervraagde partijen mvo niet puur om financiële redenen omarmen. “Profit alleen is nooit een oplossing voor de lange termijn. Maatschappelijke betrokkenheid en je verantwoordelijkheid nemen wel. Dan volgt winst als vanzelf. MVO creëert, vanwege de betrokkenheid bij de maatschappij, binding met je klanten en je medewerkers. En dat betaalt zich altijd een keer terug, bijvoorbeeld in loyaliteit of in trouw aan je merk, stelt Remijnse. “Zaak is wel, zoals de respondenten aangeven te willen doen, meer in berichtgeving over je betrokkenheid bij de maatschappij te laten horen. Daarmee creëer je juist ook binding en kennisoverdracht.” Overall is het gevoel van Remijnse dat partijen in de schoonmaakbranche soms nog zoekende zijn. Hoe kunnen ze mvo concreet invullen? “Het informatieaanbod is ook nog versnipperd. Daar ligt onontgonnen terrein.”
Weinig tijd Overall stellen de ondervraagden weinig tijd te hebben voor de invulling van mvo. “Op zich bijzonder dat respondenten ook stellen dat het de kernwaarde van het bedrijf is. Het lijkt alsof het individu het onderwerp wel belangrijk vindt, maar er te weinig tijd voor krijgt om het daadwerkelijk handen en voeten te geven.” Remijnse is blij dat het onderzoek uitwijst dat het Europese ecolabel het bekendste en meest gewaardeerde milieukeurmerk is. “Dat schept in elk geval duidelijkheid.” Interessant is volgens haar ook dat de respondenten voor het onderwerp milieu, Europees kijken naar standaarden zoals het EU Ecolabel, maar het onderwerp ‘mens’ juist regionaal en lokaal oppakken. “Logisch ook. Een onderwerp als werkgeverschap en betrokkenheid bij mensen zul je toch meer lokaal en regionaal moeten regelen.”
Renee Remijnse: “Bij leveranciers gaat het over milieu, bij schoonmaakbedrijven over mensen.”
SE R V ICE MANAGEMENT
|
12 2014
thema: mvo Antoinette van Nieuwenhuijzen, marketingmanager Benelux van Diversey Care, vindt het opvallend dat leveranciers mvo vooral als een milieugerelateerd issue zien, terwijl schoonmaakbedrijven vooral de mens centraal stellen. “Daar valt nog een wereld te winnen.” tekst: Ronald Bruins
‘Winst zit in samenwerking’
V
an Nieuwenhuijzen reageert op het grote mvo-onderzoek dat Service Management in samenwerking met Diversey Care en Tork oppakte. “Ik vind die focus op de mens ook terecht, zeker als je bedenkt dat het merendeel van de kosten in de schoonmaak aan arbeid is gerelateerd. Daarnaast is aan de kant van de middelen en materialen op milieugebied al heel veel in wetgeving en certificeringen zoals het Europese Ecolabel vervat. Die aandacht voor de mens loopt daar wat op achter.” Diversey Care zegt zelf ook een rol te willen te spelen in de factor mens. “Niet alleen in het fabriceren van ergonomische middelen, materialen en machines, maar ook in training en opleiding.” Grote behoefte Opvallend is volgens Van Nieuwenhuijzen ook dat de aandacht voor mvo toeneemt, maar er duidelijk nog een grote behoefte is aan informatie over hoe mvo concreet is toe te passen in de bedrijfsvoering. “Bijzonder daarbij is dat de respondenten aangeven vooral internet, sociale media en netwerken te gebruiken en in mindere mate wat meer objectieve aanbieders van informatie zoals brancheverenigingen. Terwijl die laatste partijen wel een belangrijke rol in de communicatie over mvo kunnen vervullen.” Ze noemt het zorgelijk dat de deelnemers aan het onderzoek aangeven weinig tijd te hebben om invulling te geven aan mvo. “Het is denk ik moeilijk prioriteit te geven aan het onderwerp, als er al
zoveel andere zaken in de bedrijfsvoering liggen. Zonde, want mvo verdient het om opgepakt te worden.” Beproefde methode De antwoorden op de vraag over tijdgebrek lijken in botsing te komen met de beantwoording dat mvo één van de kernwaarden van het bedrijf is, constateert Van Nieuwenhuijzen. Eisen stellen aan klanten of leveranciers, is een beproefde methode om mvo handen en voeten te Antoinette van Nieuwenhuizen: “Het is geven, stelt het onderzoek. Van moeilijk prioriteit te geven aan het onderwerp als er al zoveel andere zaken Nieuwenhuijzen: “Zorg wel dat in de bedrijfsvoering liggen.” die eisen dan consequent ook voor de eigen organisatie gelden. Ik kom nog tegen dat dat niet gebeurt. Dat er bijvoorbeeld eisen in energiebesparingen worden gesteld aan het schoonmaakbedrijf, terwijl daar op de werkvloer bij de opdrachtgever overdag totaal geen oog voor is.” Overall is ze blij met de toegenomen aandacht voor mvo. “Maar tegelijkertijd, zo blijkt uit het onderzoek, hebben we het idee dat we zelf goed bezig zijn met mvo, maar de buitenwereld nog niet. Terwijl er – in samenwerking met die buitenwereld, leveranciers en klanten – juist veel winst voor mens en milieu te behalen is.”
19