vmbo
Zorg & Welzijn
voorjaar 2008
Arno van Zanten winnaar Gelderse Onderwijsprijs
Gomarus College: pionier in WPS 1
4
Leerlingen Zwin College winnen Pizzawedstrijd 6
Zuyderwind: praktische ondersteuning van flexibel onderwijs 7
Het Gomarus College in Groningen: een pionier in WPS
“Het idee van een klaslokaal is hier eigenlijk al verleden tijd”
1
Het Gomarus College in Groningen ging in 1996 als één van de eerste scholen aan de slag met Werkplek Simulatie (WPS). Docenten ontwikkelden in eerste instantie zelf het lesmateriaal. Lokalen werden omgebouwd. De Onderwijsinspectie kwam langs en oordeelde positief. De school kreeg subsidie en werd een voorbeeld voor andere scholen. Na ruim tien jaar nam het Gomarus College begin dit schooljaar afscheid van het eigen lesmateriaal en koos voor Ik zorg er wel voor. “Er ging te veel tijd en geld zitten in het onderhouden van onze eigen methode. Bovendien heeft de markt ook niet stilgestaan. WPS is gemeengoed geworden.”
4 6
informatie over (nieuw) lesmateriaal en ontwikkelingen binnen vmbo Zorg & Welzijn
‘M
aar, zo zegt Jan Jacob de Haan, teamleider Zorg & Welzijn bij het Gomarus College: “We zagen natuurlijk ook de goede dingen van onszelf. Moet je dat allemaal wegdoen? Dat wilden we niet.” Andere scholen werden bezocht en er werd veel en intensief gepraat met uitgevers. Uiteindelijk viel de keuze op de methode Ik zorg er wel voor. De Haan: “Onze contactpersoon bij ThiemeMeulenhoff vroeg heel
direct: wat willen jullie eigenlijk? Wat hebben jullie nodig als school? De gesprekken sloten goed aan bij onze eigen insteek: een methode zoeken waar we, desgewenst, ook nog elementen uit de oude methode aan toe kunnen voegen.”
Activerende didactiek Het vinden van een methode was punt één. Wat volgde was nog een uitgebreid traject. De Haan: “Gesprekken met docenten van Zorg & Welzijn, gesprekken met het lees verder op pagina 2
Het Gomarus College in Groningen: een pionier in WPS
management. Je moet concretiseren, knopen doorhakken. Dus stelden we onszelf steeds de vragen: wat moeten we doen? En wat niet? Dan komt het moment dat je met de architect rond de tafel gaat zitten, om te praten over een ontwerp dat bij de school én bij de methode past. Voor ons lag de nadruk op vakkenintegratie, aangezien wij de activerende didactiek graag willen bevorderen. Daar hoort dan ook een levendige omgeving bij.”
Nog meer levensecht De teamleider is zonder meer tevreden over de verbouwing. “Ook met de architect liepen we de bekende vragen door: Wat hebben we? Wat willen we behouden? Wat moet veranderen? De verbouwing heeft werkplekken opgeleverd die nog meer levensecht zijn. Je loopt nu echt een kapsalon binnen met een balie, wasbakken, kapstoelen en een keukentje. Of een kamer in een verzorgingstehuis, of een ziekenzaal. In de oude situatie was er één groot lokaal met diverse werkplekken. Nu heb je niet eens het idee dat je een klaslokaal binnenloopt. Sterker nog: het idee ‘klaslokaal’ is in de nieuwe setting eigenlijk al verleden tijd.”
Wennen “Maar voor sommige leerlingen is de omschakeling nog moeilijk”, weet De Haan. “Vroeger wisten ze: ik ga tijdens
vmbo Zorg & Welzijn
deze les op deze werkplek met die vaardigheid aan de slag. Nu lopen ze een levensechte omgeving binnen, zoals een buurthuis, en vragen ze zich af: wat is het doel van deze werkplek? Wat wordt er nu van mij verwacht? Ze moeten zich echt leren inleven in de situatie. Het is een serieuze omgeving waar ze ook serieus aan de slag moeten gaan.” Er zijn nogal wat werkplekken waar de leerlingen ervaring op kunnen doen. Omgevingen waar ze moeten samenwerken, waar ze hun eigen mogelijkheden en onmogelijkheden leren kennen. Dat is volgens De Haan de basis, de rode draad binnen de opleiding. “Met de werkpleksimulaties willen we de leerlingen binnen twee jaar laten ervaren wat de mogelijkheden zijn. Het is belangrijk dat ze hier een goed beeld van zichzelf krijgen en van hun mogelijkheden binnen het mbo.”
Essentieel Van essentieel belang in het hele proces zijn volgens De Haan de docenten en de onderwijsassistenten. “Zij zijn het die de leerlingen coachen. Vroeger deden ze dat ook, maar dan op hun eigen eilandje, zoals ‘gezondheidskunde’ of ‘welzijnswerk’. Met de invoering van WPS is er veel meer samenhang gekomen. Docenten en onderwijsassistenten werken tegenwoordig Zorg & Welzijn-breed. Dat komt niet alleen het onderwijs, maar ook de leerlingen ten goede.”
Sessies Het Gomarus College organiseert regelmatig sessies, waarin de voortgang van de nieuwe WPS-methode binnen de vakgroep wordt besproken. “En we vangen natuurlijk de signalen van de leerlingen op.” De Haan somt enkele ervaringen op: “De methode is ontwikkeld voor zowel bbl, kbl en gl en is daardoor niet voor iedere leerling even uitdagend. Positief is dat het overzicht nu beter is voor de leerlingen. Ze hebben bronnenboek en werkveldmappen altijd binnen handbereik. Ik zorg er wel voor is overzichtelijk, er is voldoende afwisseling. De mogelijkheid om digitaal toetsen af te nemen vinden wij ook heel prettig.”
De stagecarrousel In de regio Groningen werken diverse scholen, waaronder het Gomarus College, samen in de stagecarrousel. Een vernieuwend project dat ook landelijk meer en meer navolging krijgt. Jan Jacob de Haan vertelt over het principe van de stagecarrousel.
‘Voor ons lag de nadruk op vakkenintegratie, aangezien wij de activerende didactiek graag willen bevorderen. Daar hoort dan ook een levendige omgeving bij’
“Hoe goed je werkpleksimulatie ook is, het is en blijft toch een schoolsituatie. Daarom is het erg belangrijk dat leerlingen ook ervaren hoe de praktijk eruit ziet. Hoe het proeft, ruikt. In het derde jaar gaan de leerlingen bij ons drie weken op snuffelstage. In het vierde jaar is een stageperiode van twee weken ingeruimd. Het is voor een ziekenhuis alleen erg lastig om een vmbo-leerling een paar weken onder de hoede te nemen. Dat geldt voor meerdere zorginstellingen. Gelukkig verlenen deze organisaties wel hun medewerking aan de stagecarrousel. Daar komen mooie activiteiten uit voort, zoals een fietstocht in kleine groepjes langs verschillende zorginstellingen. Dat kunnen een sociale werkplek, een ziekenhuis, GGZ, kraamzorg en een instelling voor verstandelijk gehandicapten zijn. De andere keer mogen ze in tweetallen weer een paar uur meedraaien in een verzorgingstehuis. Het geeft de leerlingen een goed beeld van de praktijk. Voor ons is de stagecarrousel wat dat betreft onmisbaar.”
Jan Jacob de Haan
vmbo Zorg & Welzijn
‘Breng een bezoek aan een kinderdagverblijf en maak een plattegrond van de speelplaats.’ ‘Ga naar een supermarkt en haal daar spullen voor een gezonde maaltijd.’ Logische praktijkopdrachten voor leerlingen vmbo Zorg & Welzijn. Maar niet voor de meisjes die in Justitiële Jeugdinrichting De Hunnerberg naar school gaan. Bellen, mailen, de deur uitgaan voor een opdracht; dat mogen de leerlingen daar niet. Docent Arno van Zanten zag in de beperkingen echter ook de uitdaging. Hij paste de methode Ik zorg er wel voor volledig aan op de mogelijkheden die er wél zijn binnen de vier muren van de jeugdinrichting. Zijn aanpak leverde hem in 2007 de Gelderse Onderwijsprijs op.
Docent Justitiële Jeugdinrichting De Hunnerberg wint Gelderse Onderwijsprijs
‘Dat ik als beginnend docent al zo snel zo’n prijs mag ontvangen’
W
at doe je als jouw leerlingen niet zelf naar een kinderdagverblijf kunnen gaan? Als ze voor een praktijkopdracht niet mogen telefoneren met de buitenwereld? Niet mogen mailen en surfen op het internet? Inventief zijn. Altijd oplossingen willen bedenken. Dat is de insteek waar Arno van Zanten (27) vanaf zijn allereerste werkdag bij De Hunnerberg voor kiest. In 2005 kwam hij als beginnend docent vanuit de Kristallis Scholengroep bij de justitiële jeugdinrichting werken. Zijn eerste taak was meteen een pittige vuurdoop: zet een project Zorg & Welzijn op voor de meisjes. Van Zanten: “Wat die praktijkopdrachten betreft: ik ben gewoon zelf naar een kinderdagverblijf gegaan om een plattegrond van de speelplaats te maken. En ik heb allerlei websites gekopieerd en op de server geplaatst. Zo kunnen leerlingen tóch gebruikmaken van digitale informatiebronnen, zonder dat ze het internet opgaan.”
Nieuwste aanwinst Trots is hij ook op zijn nieuwste aanwinst: een tweedehands telefooncentrale. “Via via op de kop weten te tikken. Nu kunnen de leerlingen hier ook serieus aan de slag met slechtnieuws-gesprekken. Dat lukt je niet als je ze met een paar telefoons in een praktijklokaal zet. Maar laat ze vanuit het praktijklokaal bellen met een theorielokaal, zonder dat ze weten wie ze aan de lijn krijgen…en de opdracht wordt meteen een uitdaging voor ze.” En inderdaad, de ogen van leerlingen Lilo (13) en Nany (16)* worden direct groot. Nany: “Echt waar? Een telefooncentrale? Leuk! Wanneer gaan we daarmee werken?” Het onderwerp ‘school’ is een stuk interessanter geworden voor beide meiden, sinds
vmbo vmbo Zorg Zorg & & Welzijn Welzijn
ze in De Hunnerberg zitten, zo laten ze weten. Nany: “We krijgen hier echt goede praktijkopdrachten. Oké, het zijn misschien andere opdrachten omdat wij niet alles mogen hier. Maar ik leer hier veel meer dan op mijn oude school.” Of haar schitterende nagels misschien het resultaat zijn van een praktijkles? “Ja! Mooi hè? Ik heb hier geleerd hoe je nagels moet verzorgen. Daar ben ik zo blij mee! Ik ben trots op mijn nagels.” Lilo: “De leraren zijn hier heel anders. Ze nemen veel meer de tijd voor je. De klassen zijn ook een stuk kleiner. Er zitten alleen wel veel verschillende meisjes bij elkaar. Ik moest daar in het begin best aan wennen.”
Bijzonder diverse doelgroep Het is meteen een belangrijk punt dat Lilo hier aanstipt, want de leerlingen in de klas vormen inderdaad een heterogene doelgroep. Van Zanten legt uit: “De Hunnerberg heeft een multifunctioneel plaatsingskader. De meisjes variëren in leeftijd tussen 12 en 18 jaar oud. Er zijn ook verschillen op cognitief niveau. Waar de één een lichte verstandelijke handicap heeft, zit de ander op havo/vwo niveau. Sommige meisjes zijn hier geplaatst omdat ze gedragsproblemen hebben, of psychiatrische problemen of ontwikkelingsproblemen. Anderen zitten hier vanwege een strafplaatsing. Dat kan strafrechtelijk zijn, of een ondertoezichtstelling. Kortom: als docent heb je hier een bijzonder diverse doelgroep in je klas zitten. Toch is ons motto: proberen iedereen op maat te bedienen.” Best een uitdaging, aangezien het onderwijs binnen een justitiële inrichting ook nog eens aan allerlei strenge regels gebonden is. “Bovendien”, vult Van Zanten aan, “zitten de meiden hier gemiddeld 80 dagen in de inrichting. Je hebt ze dus maar relatief kort onder je hoede.”
Modules Hoe zet je, met al deze gegevens in je achterhoofd, een project Zorg & Welzijn op? Van Zanten: “Ik heb de keuze beperkt tot vier modules: consumptieve technieken, facilitaire dienstverlening, kinderdagverblijf en uiterlijke verzorging. Consumptieve technieken en facilitaire dienstverlening omdat veel meisjes al vroeg op zichzelf gaan wonen. Met behulp van deze modules hoop ik hun zelfredzaamheid te vergroten. De keuze voor het kinderdagverblijf is ook een bewuste. Veel leerlingen zijn vroeg seksueel actief óf ze willen al op jonge leeftijd aan kinderen beginnen. Het is ook een middel om ze een spiegel voor te houden, bijvoorbeeld als het gaat om gedragsproblemen en de effecten daarvan. De module uiterlijke verzorging is er gekomen om de meisjes meer zelfvertrouwen te geven. Want vergeet niet dat hier veel meisjes zitten met een laag zelfbeeld. Omdat ze verwaarloosd zijn, of seksueel misbruikt. Wat dat betreft ben je hier met veel meer bezig dan alleen lesgeven. Je probeert ze vooral ook te helpen bij hun terugkeer in de maatschappij.”
Eén lokaal De keuze voor vier modules werd ook ingegeven door de beperkte ruimte, laat Van Zanten weten. “Ik had één lokaal tot mijn beschikking. Samen met de aannemer ben ik een rondje door dat lokaal gaan lopen. ‘Hier wil ik graag een keuken’, ‘daar wil ik een werkblad’. Zo ontstond de indeling voor vier werkeilanden. Die ben ik zoveel mogelijk in gaan richten met tweedehands spullen, want mijn middelen waren beperkt. Neem de babykamer. Gekregen van een collega. Mooi toch?” Naast de vier werkeilanden wilde Van Zanten ook drie werkplekken in de ruimte aanbrengen. Een
instructietafel, een werktafel en een alleen-zijn-plek; een plek waar een leerling zelfstandig aan opdrachten kan werken. Ook gaf hij alle modules een eigen kleur: geel, rood, groen en blauw. “Structuur is erg belangrijk. Met kleur kun je die structuur heel eenvoudig aanbrengen. Uiterlijke verzorging is bijvoorbeeld groen. Werkveldmappen, roosters, extra informatiemateriaal…alles wat met die module te maken heeft, is te herkennen aan die kleur. Daarbij werk ik ook veel met pictogrammen. Leerlingen moeten in één oogopslag kunnen zien: dit naslagwerk kan ik daarvoor gebruiken.”
Beloningssysteem Van Zanten heeft het onderwijsmateriaal tot in de finesses uitgeplozen en aangepast. “Kookinstructies zet ik bijvoorbeeld in cijfers onder elkaar. Ik werk niet met bullets, want een zwakke leerling loopt dan de kans dat ze niet meer weet bij welk bolletje in het kookproces ze is gebleven.” Ook bedacht Van Zanten een beloningssysteem. Leerlingen die goed hun best doen mogen iets lenen (zoals kleding), iets doen (bijvoorbeeld een spelletje spelen) of ze krijgen iets (een puzzel, een kleurplaat). “Bovendien vind ik dat ze ook af en toe een leuke dag verdienen.” Hij haalt een serie foto’s tevoorschijn. “Het resultaat van een metamorfosedag. Ik had een kapper, visagist, stylist en fotograaf uitgenodigd. Zij zijn hier op hun vrije zondag naartoe gekomen. Het werd een geweldige dag!”
Nog lang niet klaar In 2007 werd zijn aanpak beloond met de Gelderse Onderwijsprijs. “Wat een eer eigenlijk, hè? Dat ik als beginnend docent al zo snel zo’n prijs mocht ontvangen…” En Van Zanten is nog lang niet ‘klaar’ met zijn werk bij De Hunnerberg. Sterker nog: hij heeft zich vol overgave op een nieuw project gestort: informatica. “Het was al langer een wens van mij om als docent informatica aan de slag te gaan.” Al heeft hij ook nog genoeg ideeën voor zijn oude werkstek Zorg & Welzijn. “Lesmateriaal ontwikkelen bij tv-programma’s als De Smaakpolitie en Eerste Hulp Bij Opvoeden. Lijkt me geweldig om te doen!”
‘Als docent heb je hier een bijzonder diverse doelgroep in je klas zitten. Toch is ons motto: proberen iedereen op maat te bedienen’
Arno Van Zanten
* De namen van Nany en Lilo zijn gefingeerd. Ze wilden graag zelf de namen bedenken die in dit artikel gebruikt worden.
vmbo Zorg & Welzijn
5
En de winnaar is…
het Zwin College uit Hij heet ‘De Bloem’. En het is de lekkerste pizza van het land. Dat is in ieder geval het oordeel van de jury van de Pizzawedstrijd. ThiemeMeulenhoff schreef de wedstrijd begin dit schooljaar uit voor leerlingen vmbo Zorg & Welzijn. Winnaar werd het Zwin College in Oostburg. “Een pizza in de vorm van een bloem. Dat is echt een topidee!”
“W
e wilden eigenlijk een tulp maken”, vertellen Julie, Goldy en Manuela, de bedenkers van De Bloem. Waarom dat idee is afgevallen? “Het was te moeilijk om de vorm van een tulp uit pizzadeeg te snijden.” Dus werd de pizzabodem door de meiden omgetoverd tot een bloem. Met ingrediënten als salami, champignons, ananas, olijven, paprika, geraspte jonge kaas en, natuurlijk, pizzasaus, werd de bodem vervolgens zorgvuldig aangekleed. En toen: de oven in met het kunstwerk! Bescheidenheid siert de winnaressen als ze praten over hun prijswinnende ontwerp. “Ik vond de pizza van klasgenoten eigenlijk mooier dan die van ons.” Bovendien, zo laten de meiden graag nog even weten: “Alle pizza’s die hier gemaakt zijn, waren lekker.”
Zelf de bodem maken Rianne Buijsse begeleidde de leerlingen gedurende het ‘pizzaproces’. Ze is als docente werkzaam bij het Zwin College, afdeling vmbo Zorg & Welzijn. “Ik vond de wedstrijd meteen een leuk idee. Er zit een aantal mooie leermomenten in zo’n proces. Het begint met het bedenken van een ontwerp voor een pizza. Kleur, smaak, vorm. Dat zijn allemaal dingen waar de leerlingen over na hebben gedacht.
vmbo Zorg & Welzijn
De ingrediënten die ze wilden gebruiken, mochten ze vervolgens zelf gaan kopen in de supermarkt.” Daarbij stelde de docente wel één voorwaarde: “Ze mochten geen kant-enklare producten meenemen.” Dat betekende dus ook: geen pizzabodems in het boodschappenmandje. “Wil je een échte pizza bakken, dan moet je ook zelf de bodem maken.”
Mooie ontwerpen De docente had de groep leerlingen voor aanvang van de opdracht in vier groepjes verdeeld. “Er zaten zulke mooie ontwerpen tussen! Een groepje had bijvoorbeeld een pizza bedacht die voor de ene helft uit de vlag van Italië bestond en voor de andere helft uit de Nederlandse vlag. Maar ja…hoe verwerk je nou dat blauw uit de Nederlandse vlag in een pizza? Ik vind dat de leerlingen daar een heel geslaagde oplossing voor hebben weten te bedenken: zwarte olijven. Het gaf een mooi eindresultaat, want met die olijven werd toch de illusie gewekt dat je naar de Nederlandse vlag zat te kijken.”
Proeven Na het denkproces, het maakproces en het bakproces volgde misschien wel het leukste deel van de sessie: alle pizza’s proeven. Bakresultaten werden bewonderd. Pizzapunten gingen over en weer. Smaakpapillen werden aan het werk gezet. En toen kwam het moment dat de leerlingen een winnaar moesten kiezen. Het werd De Bloem. Rianne: “Vanaf het moment dat de inzending de deur uit was, begon de spanning hier toch wel toe te nemen. Aan de ene kant waren ze er meteen al van overtuigd dat het Zwin College de winnende pizza had gemaakt.
Oostburg
De trainingen van Zuyderwind
Flexibel onderwijs vraagt om praktische ondersteuning “Het onderwijs wordt steeds flexibeler. Methodes worden steeds flexibeler. Al die onderwijsvernieuwingen roepen natuurlijk vragen op. Hele concrete vragen, zoals ‘We zijn op mijn school gaan werken met werkpleksimulaties. Hoe moet ik daar de methode van ThiemeMeulenhoff nu bij gebruiken?’ Met onze implementatietrainingen willen wij de docent zoveel mogelijk praktische ondersteuning bieden.”
De winnaressen met docente Rianne Buijsse en Laurens Hompe van ThiemeMeulenhoff.
‘Die van ons is vast de mooiste’, riepen de leerlingen. Maar tegen de tijd dat de uitslag ieder moment binnen kon komen, hielden ze niet meer op met vragen. ‘Mevrouw, heeft u al wat gehoord van ThiemeMeulenhoff?’ Ze waren zo benieuwd! Fantastisch vonden de leerlingen het, toen ze hoorden dat ze gewonnen hadden. En dat ze nu naar Walibi World mogen, dat vinden ze natuurlijk helemaal geweldig!”
Uit het juryrapport Wat maakt De Bloem tot de lekkerste pizza van Nederland? ‘De ingrediënten die gebruikt zijn, zijn afwisselend van smaak, maar niet overheersend. De vorm is verrassend en gemakkelijk in porties te verdelen. Op elke portie zitten alle ingrediënten.’
Aan het woord is Eveline de Moor, adviseur/ trainer bij Zuyderwind, een gezamenlijke activiteit van ThiemeMeulenhoff en PAT Onderwijsinnovatie. “Een educatieve uitgever probeert zijn methodes zoveel mogelijk aan te laten sluiten op de onderwijsontwikkelingen. De methode Ik zorg er wel voor is een paar jaar geleden helemaal herschreven en geschikt gemaakt voor Werkplek Simulatie. Steeds meer scholen kiezen nu eenmaal voor WPS. Ook de werkveldmappen vragen continu om aandacht. Die worden ieder jaar wel een keer doorgenomen en waar nodig aangepast.”
Trainingen Welke rol speelt Zuyderwind nu precies binnen dit hele proces van onderwijsvernieuwingen? Eveline: “Zuyderwind levert implementatietrainingen rond specifieke leermiddelen, specifieke methodes. Het is dus een methodegerelateerde aanpak. Ik geef trainingen op scholen die bijvoorbeeld al enige tijd met Ik zorg er wel voor werken en daarbij tegen een probleem aanlopen. Het gaat hierbij vaak om maatwerkvragen. Zo kan het zijn dat een school een lokaal wil herinrichten en zich afvraagt: hoe moeten we de werkveldmappen hierop aanpassen?” lees verder op pagina 8
vmbo Zorg & Welzijn
Flexibel onderwijs vraagt om praktische ondersteuning Intensieve trajecten Eveline wordt ook gevraagd om implementatietrainingen te verzorgen op scholen die al werken binnen WPS, maar die voor het eerst met de methode Ik zorg er wel voor aan de slag gaan. “Deze scholen begeleid ik zodanig, dat ze de methode volledig in hun eigen situatie in kunnen zetten.” Ook geeft ze advies en training aan scholen die WPS voor het eerst in willen voeren. “Dat zijn meestal behoorlijk intensieve trajecten. De bestaande situatie gaat vaak helemaal om. Het lokaal moet aangepast worden, docenten moeten op een andere manier les gaan geven en er moet anders omgegaan worden met toetsing en beoordeling.” Momenteel ligt de focus bij Zuyderwind vooral op het bieden van implementatieondersteuning bij de verschillende onderwijsmethodes. Eveline: “Maar we gaan steeds meer advies op maat leveren. Vanuit het werkveld komen nu al hele concrete vragen onze kant op. Vragen die niet gebaseerd zijn op een bepaalde methode, maar op het onderwijs an sich. Docententeams die bijvoorbeeld meer een coachende functie willen gaan vervullen en daarin geadviseerd willen worden.”
‘Zuyderwind levert implementatietrainingen rond specifieke leermiddelen, specifieke methodes.’
Colofon TM In het onderwijs is een uitgave van ThiemeMeulenhoff en wordt twee keer per jaar verstuurd naar alle vmbo Zorg & Welzijn docenten. Redactie Taalent Tekstschrijvers (hoofd- en eindredactie) Vormgeving
Meer informatie Meer informatie over de trainingen van Zuyderwind is te vinden op de website www.zuyderwind.nl. Zuyderwind is telefonisch te bereiken op: 0135945988, of via e-mail:
[email protected].
Crossings Communications Fotografie Martin Hogeboom Hadewych Veys Eveline de Moor
Drukwerk ARS Grafische Producties & Communicatie
Voor uitgebreide informatie en persoonlijk advies kunt u een afspraak maken met een van onze accountmanagers. Dat kan via Saila Dovermann, T (030) 2392180 of
[email protected] ThiemeMeulenhoff | Postbus 7 | 7200 AA Zutphen | T (0575) 594 894 F (0575) 594 961 | E
[email protected] | I www.thiememeulenhoff.nl
Met dank aan Rianne Buijsse Jan Jacob de Haan Arno van Zanten
Redactieadres
[email protected]
9781111246723 - 4327