Het gemeenschappelijk landbouwbeleid Een vervolgverhaal
JAAR
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Klaar voor de toekomst EEN PARTNER SCHAP T USSEN EURO PA EN LANDBOUWER S
Landbouw en plattelands ontwikkeling
Europe Direct helpt u antwoord te vinden op uw vragen over de Europese Unie Gratis nummer (*):
00 800 6 7 8 9 10 11 (*) Als u mobiel of in een telefooncel of hotel belt, hebt u misschien geen toegang tot gratis nummers of kunnen kosten worden aangerekend.
Meer gegevens over de Europese Unie vindt u op internet via de Europaserver (http://europa.eu). Catalografische gegevens bevinden zich aan het einde van deze publicatie. Luxemburg: Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2012 ISBN 978-92-79-23275-6 doi:10.2762/36429 © Europese Unie, 2012 Overneming met bronvermelding toegestaan. Printed in Belgium Gedrukt op gerecycleerd papier
H e t
g e m e e n s c h a p p e l i j k
l a n d b o u w b e l e i d
—
E e n
v e r v o l g v e r h a a l
Vijftig jaar levende
geschiedenis
In 2012 is het 50 jaar geleden dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) ten uitvoer werd gelegd. Het GLB is een hoeksteen van de Europese integratie die al vijf decennia lang de voedselbevoorrading van de Europese burger veiligstelt en zorgt voor een leefbaar platteland. Het GLB werd ingevoerd om voedsel van goede kwaliteit tegen betaalbare prijzen mogelijk te maken en om landbouwers een billijk inkomen te garanderen. Vijftig jaar later houden deze doelstellingen nog steeds stand. Door de jaren heen heeft de EU het GLB aangepast aan de veranderende maatschappelijke behoeften. Dit is het verhaal van de
dynamische samenwerking tussen landbouwers en Europa. Die samenwerking is mettertijd geëvolueerd. Het GLB heeft drie grote fasen doorgemaakt: het heeft Europa van voedselschaarste naar voedselrijkdom gebracht, het is aangepast om het hoofd te bieden aan nieuwe uitdagingen rond duurzaamheid en het milieu, en het heeft de rol van landbouwers in de plattelandsontwikkeling uitgebreid tot meer dan voedselproductie alleen. Sinds de oprichting van het GLB hebben drie generaties landbouwers het land bewerkt en vee geteeld. Dit is ook hun verhaal. De landbouwers voeden
niet alleen ons continent, ze treden ook op in naam van ons allen om het platteland en onze natuurlijke hulpbronnen te vrijwaren. Ze spelen ook een cruciale rol in de heropleving van rurale gebieden en de rurale economie. Va n d a a g w o r d t h e t b e l e i d opnieuw hervormd, met als doel de concurrentiekracht en de duurzaamheid van de landbouw en de rurale gebieden te versterken in de hele EU. Het nieuwe beleid komt tegemoet aan de economische, ecologische en territoriale uitdagingen waarmee Europa vandaag de dag wordt geconfronteerd.
1
H e t
g e m e e n s c h a p p e l i j k
l a n d b o u w b e l e i d
—
E e n
v e r v o l g v e r h a a l
Mijlpalen in het gemeenschappelijk landbouwbeleid
2
H e t
g e m e e n s c h a p p e l i j k
l a n d b o u w b e l e i d
—
E e n
v e r v o l g v e r h a a l
1957
Met het Verdrag van Rome wordt de Europese Economische Gemeenschap opgericht (een voorloper van de huidige EU), tussen zes West-Europese landen. Het GLB wordt voorzien als een gemeenschappelijk beleid, met als doelstellingen betaalbaar voedsel voor de Europese burger en een eerlijke levensstandaard voor landbouwers.
1962
Het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) wordt geboren! De essentie van het beleid bestaat uit billijke prijzen voor landbouwers. Elk jaar produceren landbouwers meer voedsel. De winkelrekken zijn gevuld met betaalbaar voedsel. De eerste doelstelling, voedselveiligheid, is behaald.
Jaren 70-80
Aanbodbeheersing. Boerderijen zijn zo productief dat ze meer voedsel produceren dan nodig is. De overschotten worden opgeslagen en leiden tot „voedselbergen”. Er worden specifieke maatregelen ingevoerd om de productie beter af te stemmen op de marktbehoeften.
1992
Het GLB schakelt over van markt- naar producentenondersteuning. De prijssteun wordt afgebouwd en vervangen door rechtstreekse subsidies voor landbouwers. Zij worden aangespoord om milieuvriendelijker te zijn. De hervorming valt samen met de wereldmilieuconferentie van 1992 in Rio, waar het principe „duurzame ontwikkeling” wordt gelanceerd.
Midden jaren 90
Het GLB richt zich meer op voedselkwaliteit. Het beleid introduceert nieuwe maatregelen ter ondersteuning van investeringen in landbouwbedrijven, opleiding, verbeterde verwerking en marketing. Stappen worden ondernomen om traditioneel en regionaal voedsel te beschermen. De eerste Europese wetgeving over biologische landbouw wordt ten uitvoer gelegd.
2000
Het GLB richt zich op plattelandsontwikkeling. Het GLB legt meer nadruk op de economische, sociale en culturele ontwikkeling van ruraal Europa. Tegelijkertijd worden de hervormingen die van start gingen in de jaren 1990 voortgezet om landbouwers marktgerichter te maken.
2003
Een hervorming van het GLB koppelt subsidies en productie los van elkaar. Landbouwers zijn marktgerichter en krijgen inkomenssteun in het licht van de specifieke beperkingen opgelegd aan de Europese landbouw. In ruil daarvoor moeten zij strenge normen naleven op het gebied van voedselveiligheid, milieu en dierenwelzijn.
Midden jaren 2000
Het GLB stelt zich open voor de wereld. De EU wordt ’s werelds grootste importeur van landbouwproducten uit ontwikkelingslanden en importeert meer dan de VS, Japan, Australië en Canada samen. Onder de overeenkomst „Alles behalve wapens” geeft de EU vrije markttoegang tot alle minst ontwikkelde landen. Geen enkel ander ontwikkeld land geeft zulke openheid, betrokkenheid en echte markttoegang aan landbouwers uit ontwikkelingslanden.
2007
Het aantal landbouwers in de EU verdubbelt na de uitbreidingen in 2004 en 2007 met twaalf nieuwe lidstaten. Achttien jaar na de val van de Berlijnse muur telt de Europese Unie 27 lidstaten en meer dan 500 miljoen inwoners. Ook de landbouw en het rurale landschap in de EU veranderen.
2011
Een nieuwe hervorming van het GLB wil de economische en ecologische concurrentiekracht van de landbouwsector versterken, innovatie bevorderen, de klimaatverandering bestrijden en werkgelegenheid en groei op het platteland ondersteunen.
3
H e t
g e m e e n s c h a p p e l i j k
l a n d b o u w b e l e i d
—
E e n
v e r v o l g v e r h a a l
kwaliteit voor de burgers en billijkheid voor de
landbouwers
Zes landen richten in 1957 de EEG op (een voorloper van de EU). Van bij de aanvang in 1962 begint het GLB Europa’s vermogen om zichzelf te voeden te herstellen. „Ruim voldoende” wordt echter al gauw „overvloed”, en overschotten zijn het resultaat. In de jaren 1980 wordt gestart met maatregelen om de productie in toom te houden. Het GLB richt zich nu op de kwaliteit, veiligheid en betaalbaarheid van het voedsel en beoogt groener, eerlijker en efficiënter te worden. Door haar rol als ’s werelds grootste handelaar in landbouwgoederen heeft de EU ook extra verantwoordelijkheden.
Het Verdrag van Rome De Europese Unie is ontstaan uit het puin en de ruïnes van de Tweede Wereldoorlog. De zes landen die in 1957 het Verdrag van Rome tekenden, verbonden
4
zich ertoe om hongersnood en hongerdood, zoals in de jaren na de oorlog, nooit meer te laten gebeuren. Hoewel de tekorten minder groot werden, bleven bepaalde voedingsmiddelen tot in de jaren 1950 gerantsoeneerd in
bepaalde West-Europese landen. Het is nu moeilijk om het ons voor te stellen, maar dat was de dagelijkse realiteit voor veel van onze ouders en grootouders.
H e t
g e m e e n s c h a p p e l i j k
l a n d b o u w b e l e i d
—
E e n
v e r v o l g v e r h a a l
Een model voor anderen Het GLB was het eerste, en vele jaren lang ook het enige, volledig geïntegreerde beleid van de EU. Het effende de weg voor de eengemaakte EU-markt 30 jaar later, in 1992. Voor het systeem van eengemaakte prijzen van het GLB moest een eigen munteenheid worden ontwikkeld; de „rekeneenheid” (RE), een verre voorloper van de euro. Bij de invoering in 1962 was één RE één Amerikaanse dollar waard.
Sicco Mansholt: vader van het GLB De Nederlander Sicco Mansholt was een landbouwer en politicus en de belangrijkste grondlegger van het Europese landbouwbeleid. Hij loodste de essentiële elementen ervan — gebaseerd op gegarandeerde prijzen en financiering verdeeld over de lidstaten — door een reeks marathononderhandelingen die tegen 1962 waren afgerond. Mansholt was vooruitziend en trok in 1968 aan de alarmbel om Europa te waarschuwen voor overschotten. Hij wees op de nood aan onmiddellijke actie om de landbouw te moderniseren en efficiënter te maken.
5
H e t
g e m e e n s c h a p p e l i j k
De eerste GLB-generatie Toen het GLB van start ging, molken vele kleine boeren van de naoorlogse generatie hun koeien nog met de hand en maaiden ze hun hooi nog met een zeis. De tekorten en de wachtrijen voor voedsel lagen nog vers in ieders geheugen. Dankzij subsidies van het GLB konden de landbouwers werktuigen kopen, hun gebouwen renoveren en de hand leggen op beter zaad en meststof. Met hun hogere inkomsten konden ze vervolgens lenen bij de banken om hun bedrijf uit te bouwen. De voedselproductie nam toe, maar het leven op het platteland bleef zwaar. De landbouwers werden ouder en hun kinderen waren er lang niet altijd op gebrand om hen op te volgen.
6
l a n d b o u w b e l e i d
—
E e n
v e r v o l g v e r h a a l
H e t
g e m e e n s c h a p p e l i j k
l a n d b o u w b e l e i d
—
E e n
v e r v o l g v e r h a a l
Aanbodbeheersing Met de steun van de gegarandeerde minimumprijzen kwamen de boeren in de jaren 1970 op het punt dat ze meer voedsel produceerden dan nodig. Het resultaat: dure en politiek beschamende overschotten. Vanaf het begin van de jaren 1980 werden maatregelen ingevoerd om de productie beter af te stemmen op de marktvraag. In 1984 werden quota opgelegd voor de zuivelproductie als eerste stap om de overschotten terug te dringen. In 1992 besliste de EU om met een verregaande revisie van het beleid over te gaan van marktondersteuning naar producentenondersteuning.
Normen voor dierenwelzijn Veilig voedsel kan alleen afkomstig zijn van gezonde en verzorgde dieren. In de EU zijn normen voor dierenwelzijn ingevoerd om te vermijden dat boerderijdieren pijn lijden. Deze normen gelden zowel voor de manier waarop de dieren worden gefokt als voor het vervoer van de boerderij naar de markt. Vee en pluimvee moeten minstens een bepaalde leefruimte hebben en landbouwers worden aangespoord om terug te keren naar methoden waarbij dieren vrij kunnen bewegen in een natuurlijke omgeving.
7
H e t
g e m e e n s c h a p p e l i j k
l a n d b o u w b e l e i d
—
E e n
v e r v o l g v e r h a a l
Kiezen voor kwaliteit Het GLB richt zich nu ook meer op kwaliteit. Vandaag worden in het GLB de hoogste kwaliteits- en productienormen gehanteerd en zijn er strenge controles op gewasbescherming en diergezondheid. Daardoor genieten de 500 miljoen EU-burgers van het veiligste voedsel ter wereld, dat kan worden getraceerd van boer tot bord. Er zijn stappen ondernomen om traditioneel en regionaal voedsel te beschermen. Biologische landbouw wordt aangemoedigd. Het GLB heeft ons voedsel betaalbaar gehouden. Een gemiddeld gezin spendeert vandaag 15 % van het inkomen aan voedsel, vergeleken met 30 % vijftig jaar geleden. Deze verlaging is het resultaat van gestegen inkomsten, maar is daarnaast ook te danken aan de hogere efficiëntie en concurrentiekracht van de landbouwers.
8
H e t
g e m e e n s c h a p p e l i j k
l a n d b o u w b e l e i d
—
E e n
v e r v o l g v e r h a a l
Kostprijs van het GLB Als geïntegreerd gemeenschappelijk beleid wordt het GLB gefinancierd via de jaarbegroting van de EU. Andere beleidsdomeinen, zoals de gezondheidszorg of het onderwijs, worden daarentegen grotendeels gefinancierd door de nationale regeringen van de EU-lidstaten. Bij de lancering 50 jaar geleden nam het GLB de grootste hap uit het heel beperkte EU-budget. Vandaag bedragen de totale uitgaven voor landbouw en plattelandsontwikkeling samen zo’n 55 miljard EUR, ongeveer 45 % van de totale EU-begroting. Het grootste aandeel van het GLB in de EU-begroting ooit was 72 %, in 1984. Sindsdien is dat percentage voortdurend kleiner geworden en deze dalende trend zal worden voortgezet.
Evolutie van GLB-uitgaven 1980-2010 Miljard EUR (huidige prijzen) 70
Plattelandsontwikkeling 60
Ontkoppelde steun 50
Gekoppelde steun 40
Andere marktmaatregelen
30
Uitvoerrestituties
20
10
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
1995
1994
1993
1992
1991
1990
1989
1988
1987
1986
1985
1984
1983
1982
1981
1980
0
9
H e t
g e m e e n s c h a p p e l i j k
l a n d b o u w b e l e i d
—
E e n
v e r v o l g v e r h a a l
Verantwoord en duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen In 1992 heeft een groot GLB-hervormingspakket ertoe geleid dat landbouwers hun verantwoordelijkheid moeten nemen voor de bescherming van het milieu en voor duurzame landbouw. Landbouwers leveren collectieve goederen voor ons allemaal, zoals de handhaving van mooie landschappen en ons rurale erfgoed. Landbouwers staan mee aan de frontlijn in de strijd tegen de klimaatverandering. Ze doen ook een beroep op technologie om het milieu te vrijwaren en hun concurrentiekracht te verhogen.
Een gebalanceerde aanpak De wereldwijde vraag naar voedsel zal tegen 2050 stijgen met 40 %, dus zal Europa meer moeten produceren, maar niet tegen elke prijs. De hervorming van 1992 stelde landbouwers verantwoordelijk voor het behoud van het platteland en de biodiversiteit, en voor een verstandig gebruik van onze natuurlijke hulpbronnen — grond, lucht en water. Dit werd vervolgens vertaald in praktische maatregelen, zoals diversificatie van de teelten, behoud van permanent weiland en minder intensieve productie.
10
H e t
g e m e e n s c h a p p e l i j k
l a n d b o u w b e l e i d
—
E e n
v e r v o l g v e r h a a l
De tweede GLB-generatie Tijdens de tweede GLB-generatie was het leven van de landbouwers anders, maar niet minder zwaar. Zij die de fakkel overnamen van hun ouders, werden geconfronteerd met een nieuwe realiteit. Landbouwers produceerden te veel en zorgden voor overschotten. Een hervormingsproces werd gelanceerd om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen. In de jaren 1990 stonden voedselkwaliteit, voedselveiligheid en dierenwelzijn hoog op de agenda. In deze periode werden landbouwers zich ook meer bewust van andere verantwoordelijkheden, zoals milieubescherming en het verantwoorde en duurzame gebruik van natuurlijke hulpbronnen.
De uitdaging van duurzame landbouw Het principe „duurzame ontwikkeling” werd aangenomen op de wereldmilieuconferentie van 1992 in Rio de Janeiro. Sindsdien is het geïntegreerd in alle EU-beleidsdomeinen, dus ook de landbouw. Daardoor kregen landbouwers nieuwe verplichtingen om collectieve goederen te leveren in het belang van iedereen onder de vorm van een goed onderhouden platteland, een rijke biodiversiteit, verantwoord gebruik van natuurlijke hulpbronnen en behoud van culturele locaties en objecten. Landbouwers kunnen de kosten van het leveren van deze collectieve goederen niet doorrekenen in hun prijzen. Om de landbouwers te vergoeden voor deze dienstverlening aan de maatschappij biedt de EU hun inkomenssteun.
11
H e t
g e m e e n s c h a p p e l i j k
l a n d b o u w b e l e i d
—
E e n
v e r v o l g v e r h a a l
Landbouwers en klimaatverandering De effecten van de klimaat verandering hebben duidelijk gemaakt dat dreigingen die ooit veraf leken zich nu al aandienen. De landbouw moet zich aanpassen aan veranderende weerpatronen en groeiseizoenen en meer natuurrampen. Via subsidies worden landbouwers geholpen om hun uitstoot van broeikasgassen te verlagen door een gewijzigde voeding van het vee, door hernieuwbare energie te ontwikkelen onder de vorm van biomassa en door bijproducten en residuen te gebruiken. Zij maken deel uit van de wereldwijde strijd tegen de klimaatverandering.
Wetenschap en technologie Net zoals in andere sectoren van de Europese economie zijn onderzoek en ontwikkeling een essentieel onderdeel van de toekomst van het GLB. Laboratoria produceren nieuwe plantenvariëteiten aangepast aan de veranderende groeiomstandigheden. Meer efficiëntie betekent een beter gebruik van beperkte hulpbronnen. Landbouwers maken gebruik van de nieuwste satellietgestuurde en mobiele technologieën om het weer te voorspellen. Computers helpen hen om hun productiekosten te voorspellen en om het gebruik van chemische pesticiden tot een minimum te beperken. Intelligente meters en beheersystemen maken zo efficiënt mogelijk gebruik van elektriciteit opgewekt door windmolens, zowel op de boerderij als bij de overdracht naar het regionale of nationale distributienet. Om meer en beter te produceren met minder stelt de Europese Commissie voor om het budget voor onderzoek en innovatie in de landbouw te verdubbelen, inclusief een nieuw soort partnerschap voor innovatie. Deze fondsen zullen onderzoeksprojecten ondersteunen die relevant zijn voor landbouwers en het plattelandsleven, om zo de kloof tussen laboratoria en boerderijen te dichten. 12
g e m e e n s c h a p p e l i j k
l a n d b o u w b e l e i d
—
E e n
v e r v o l g v e r h a a l
20°W
10°W
0°
10°E
20°E
30°E
40°E
50°E
60°E
40°N
50°N
50°N
60°N
30°W
60°N
Klimaatverandering — mogelijke effecten op de landbouw in de EU
40°N
H e t
0°
10°E
20°E
30°E
Bron: DG Landbouw en plattelandsontwikkeling, gebaseerd op verslagen van de EER en academische studies van het GCO en lidstaten. Cartography : DG AGRI GIS-Team 09/2007 © EuroGeographics for the administrative boundaries
0
250
500
750 km
Klimaatzones in Europa Westelijke en Atlantische gebieden ▲ Overstromingsrisico ▲ Warmere en drogere zomers ▲ Zeeniveau ▲ Risico op gewassen met ongedierte/ziekten ▲ Opbrengst van gewassen, voergewassen ▼ Diergezondheid, dierenwelzijn
Noordelijke gebieden ▼ Zomerregen ▲ Winterse stormen, overstromingen ▲ Lengte groeiseizoen, opbrengst ▲ Geschikte landbouwgrond ▲ Risico op ongedierte/ziekten
Zuidelijke en zuidoostelijke regio’s ▼ Waterbeschikbaarheid ▲ Risico op droogte, hittegolven ▲ Risico op bodemerosie ▼ Groeiseizoen, oogstopbrengst ▼ Optimaal teeltareaal
Centraal-Europa ▲ Winterse regen/overstromingen ▼ Zomerregen ▲ Indentation op droogte, waterschaarste ▲ Risico op bodemerosie ▲ Opbrengst, areaal van gewassen
13
H e t
g e m e e n s c h a p p e l i j k
l a n d b o u w b e l e i d
—
E e n
v e r v o l g v e r h a a l
Een plattelandsleven en -economie vol dynamiek Landbouwers zijn altijd een essentieel onderdeel van het plattelandsleven geweest, waar ze sterk bijdragen tot de plaatselijke economie. Plattelandsontwikkeling is sinds 2000 opgenomen in het GLB. De focus ligt op de economische, sociale en culturele ontwikkeling van ruraal Europa. Het overleven van het platteland als leefbaar, werkbaar en genietbaar gebied staat op het spel.
De derde GLB-generatie De huidige generatie landbouwers combineert de rol van landbouwer, hoeder van het platteland en ondernemer. De hervormingen hebben de landbouwers marktgeoriënteerder gemaakt. Sommigen onder hen verwerken voedingsmiddelen op de boerderij en verkopen die lokaal, wat de plattelandseconomie ten goede komt. Landbouwers ondersteunen hun plaatselijke gemeenschap via landbouw toerisme, de oprichting van nieuwe bedrijven en culturele activiteiten. Zo helpen zij de toekomst van de volgende generaties landbouwers veilig te stellen.
14
H e t
g e m e e n s c h a p p e l i j k
l a n d b o u w b e l e i d
—
E e n
v e r v o l g v e r h a a l
Een toekomst voor jonge landbouwers Vandaag is twee derde van de landbouwers in de EU ouder dan 55. De overdracht naar de volgende generatie moet worden georganiseerd. Het alternatief is grimmig: leegloop van het platteland, een snel vergrijzende bevolking en niet genoeg jonge mensen die in de sector stappen. Het GLB houdt rekening met het belang van continuïteit en biedt training en financiering aan om jonge mensen aan te moedigen om te starten met landbouwactiviteiten.
Landbouwers als ondernemers
culturele activiteiten of projecten om dorpen en rurale infrastructuren te renoveren en lokale banen te creëren. Die activiteiten hoeven niet rechtstreeks in verband te staan met de landbouw.
Het GLB van vandaag moedigt landbouwers specifiek aan om ondernemer te worden, hun goederen rechtstreeks op de markt te verkopen en te reageren op marktsignalen van vraag en aanbod. Het staat hun vrij om te beslissen wat ze produceren op basis van hun eigen businessplan en wat de consument volgens hen zal kopen. Ze kunnen nieuwe activiteiten opstarten met steun van het GLB, zoals boerderijwinkels, ambachten en
Het platteland is van iedereen: plattelandstoerisme
vrijetijdsbesteding. Stadsbewoners komen tijdens een vakantie op het platteland opnieuw in contact met verloren rurale tradities, inclusief een schone leefomgeving en vers voedsel recht van de boerderij. Vele boerderijen bieden comfortabele accommodatie voor gezinnen in gerenoveerde stallen en tal van activiteiten op en rond de boerderij.
De enorme diversiteit en de pure schoonheid van het Europese platteland maken het tot de ideale plaats voor recreatie en
Aantal landbouwbedrijven per leeftijdscategorie van de bedrijfsleiders in de EU-15, in 2000 en in 2007 (1000 landbouwbedrijven) 2 000 1 800 1 600 1 400 1 200 1 000 800 600 400 200 0
Jonger dan 35
35-44 jaar
45-54 jaar 2000
55-64 jaar
65 jaar en ouder
2007
15
H e t
g e m e e n s c h a p p e l i j k
l a n d b o u w b e l e i d
Hulp voor kleine boeren Kleine boeren maken een derde uit van de totale landbouwerspopulatie in de EU. Hoewel ze amper 3 % van het teeltareaal voor hun rekening nemen, hebben ze te kampen met haast evenveel bureaucratie als de grotere landbouwers. Een doelstelling van de voorgestelde GLB-hervorming
16
—
E e n
v e r v o l g v e r h a a l
is een vereenvoudiging van de administratieve en financiële procedures voor kleine boeren, zodat zij zich meer aan de landbouw zelf kunnen wijden. Landbouwers zijn de eerste schakel in de levensmiddelenketen die voedsel op ons bord brengt, maar ze zijn vaak minder goed georganiseerd dan de voedselverwerkende industrie
en de distributeurs verderop in de keten, en ze hebben minder onderhandelingskracht. Het toekomstige GLB wil landbouwers helpen zich te verenigen in groepen, zodat ze samen een groter aandeel kunnen afdwingen van de uiteindelijke prijs die wij betalen voor hun producten.
H e t
g e m e e n s c h a p p e l i j k
Europese diversiteit Het aantal landbouwers in de EU is verdubbeld door de uitbreiding met twaalf nieuwe lidstaten in 2004-2007. Het GLB helpt alle 27 EU-lidstaten om landbouwactiviteiten te handhaven die aangepast
l a n d b o u w b e l e i d
zijn aan hun klimatologische of geografische situatie. De landbouwomstandigheden variëren van korte groeiperioden in het bijna Arctische noorden tot waterschaarste in het subtropische zuiden. Het kan moeilijk zijn om de kost te verdienen met landbouw in droge, afgelegen of bergachtige
—
E e n
v e r v o l g v e r h a a l
gebieden. Het GLB moet niet alleen worden aangepast aan de veranderende behoeften van de maatschappij, maar ook aan het veranderende plattelandsleven, zodat alle soorten landbouw er wel bij kunnen varen — ook in streken met natuurlijke belemmeringen.
17
H e t
g e m e e n s c h a p p e l i j k
l a n d b o u w b e l e i d
—
E e n
v e r v o l g v e r h a a l
Perspectief op de
toekomst
Het GLB wordt eens te meer grondig hervormd. Het doel is om het geschikt te maken voor 2020 en later. De belangrijkste doelstellingen zijn om het beleid groener, eerlijker en efficiënter te maken. De Europese landbouw moet zijn concurrentiekracht verhogen, zowel uit economisch als uit ecologisch oogpunt.
2) Instrumenten voor crisisbeheer die beter aangepast zijn aan nieuwe economische uitdagingen en er sneller op inspelen De volatiliteit van de prijzen bedreigt de concurrentiekracht van de landbouwsector op lange termijn. De Commissie stelt vangnetten voor (interventie en particuliere opslag) die sneller werken en efficiënter zijn voor de kwetsbaarste landbouwbedrijfstakken, en stimuleert de vorming van onderlinge stabilisatiefondsen en verzekeringen.
Het tienpuntenprogramma ter hervorming van het GLB — voorgesteld door de Europese Commissie op 12 oktober 2011 1) Doelgerichtere inkomenssteun om de groei en de werkgelegenheid te stimuleren Om het landbouwpotentieel van de EU beter te ontwikkelen stelt de Commissie voor om het inkomen van de landbouwers op een rechtvaardigere, eenvoudigere en doelgerichtere wijze te ondersteunen. De basisinkomenssteun zal uitsluitend aan actieve landbouwers worden toegekend. Die zal degressief zijn vanaf 150 000 EUR per landbouwbedrijf, met een plafond van 300 000 EUR, afhankelijk van het aantal gecreëerde banen. De steun zal ook billijker worden verdeeld over de landbouwers, de regio’s en de lidstaten.
18
3) Een „groene” betaling om de productiviteit en ecosystemen op lange termijn te vrijwaren Om de ecologische duurzaamheid van de landbouwsector te versterken en de inspanningen van de landbouwers kracht bij te zetten, stelt de Commissie voor om 30 % van de rechtstreekse betalingen specifiek te besteden aan een beter gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Deze maatregelen, die eenvoudig toe te passen en ecologisch doeltreffend zijn, omvatten diversificatie van de teelten, behoud van permanent weiland en instandhouding van ecologische reservoirs en landschappen. 4) Extra investeringen in onderzoek en innovatie Om meer en beter te produceren met minder stelt de Commissie voor het budget voor onderzoek en innovatie in de landbouw te verdubbelen, inclusief een nieuw Europees Partnerschap voor innovatie. Deze fondsen zullen voor landbouwers relevante onderzoeksprojecten ondersteunen, een nauwere samenwerking aanmoedigen tussen wetenschappers en landbouwers, zorgen voor een snellere doorstroming van positieve resultaten van het laboratorium tot op de akker en betere informatie en adviezen bieden aan landbouwers.
H e t
g e m e e n s c h a p p e l i j k
5) Een meer concurrentiegerichte en evenwichtigere voedselketen De landbouw speelt een cruciale rol als de eerste schakel in de levensmiddelenketen, maar de sector is sterk versplinterd en ongestructureerd, terwijl de toegevoegde waarde ervan niet wordt onderkend. Om de positie van landbouwers te versterken, stelt de Commissie voor om steun te verlenen aan producentenorganisaties en brancheorganisaties, en om rechtstreekse verkoop tot stand te brengen tussen producent en consument. Bovendien zullen de suikerquota, die niet langer relevant zijn, na 2015 niet meer worden toegepast. 6) Milieu-initiatieven in de landbouw aanmoedigen De eigenheid van elk gebied moet in rekening worden gebracht en milieu-initiatieven zullen worden aangemoedigd op nationaal, regionaal en lokaal niveau. Daartoe stelt de Commissie twee specifieke prioriteiten voor in het beleid voor plattelandsontwikkeling: enerzijds het herstel, het behoud en de verrijking van ecosystemen en anderzijds het efficiënte gebruik van hulpbronnen en de strijd tegen de klimaatverandering. 7) Jonge landbouwers helpen om zich te vestigen Twee derde van de landbouwers is ouder dan 55. Om de jongere generatie te helpen ondernemen in de landbouwsector stelt de Commissie voor om een nieuwe vestigingssteun in te voeren voor landbouwers jonger dan 40, tijdens de eerste vijf jaar van hun project.
l a n d b o u w b e l e i d
—
E e n
v e r v o l g v e r h a a l
8) Werkgelegenheid en ondernemerschap op het platteland stimuleren Om de werkgelegenheid en het ondernemerschap te bevorderen, stelt de Commissie een reeks maatregelen voor om de economische activiteit in de plattelandsgebieden aan te zwengelen en initiatieven voor plaatselijke ontwikkeling aan te moedigen. Zo zal er een „starterskit” worden gemaakt om projecten rond micro-ondernemingen te steunen met financiering tot 70 000 EUR, gespreid over vijf jaar. De plaatselijke LEADER-actiegroepen zullen worden versterkt. 9) Kwetsbare gebieden beter aanpakken Om woestijnvorming tegen te gaan en de rijkdommen van onze bodem te vrijwaren, geeft de Commissie aan lidstaten de kans om landbouwers in streken met natuurlijke belemmeringen nog meer te helpen met extra steun. Die steun komt bovenop de overige steun die al beschikbaar is via het beleid voor plattelandsontwikkeling. 10) Een eenvoudiger en efficiënter GLB Om onnodige rompslomp te vermijden, stelt de Commissie voor om verscheidene administratieve mechanismen van het GLB te vereenvoudigen, zoals de randvoorwaarden en de controleregelingen, zonder evenwel aan efficiëntie in te boeten. Voorts zal ook de steun aan de kleine boeren worden vereenvoudigd. Voor die laatste zal per jaar een forfaitair bedrag van 500 tot 1 000 EUR per boerderij worden voorzien. De verkoop van grond door kleine boeren, die hun activiteiten stopzetten, aan andere boerderijen die bereid zijn te herstructureren, zal worden aangemoedigd.
19
H e t
g e m e e n s c h a p p e l i j k
l a n d b o u w b e l e i d
—
E e n
v e r v o l g v e r h a a l
Omslag: © Thinkstock — Hemera; blz. 2: © Collectie van het Franse ministerie van Landbouw, © Comstock; blz. 4: © Europese Commissie; blz. 5: © Europese Commissie; blz. 6: © Collectie van het Franse ministerie van Landbouw; blz. 7: © iStockphoto, © Photodisc; blz. 8: © Thinkstock — Hemera; blz. 9: © Thinkstock; blz. 10: © Ingram Publishing; blz. 11: © Ceja, © T. Hudson; blz. 12: © iStockphoto, © iStockphoto; blz. 14: © Getty Images; blz. 15: © iStockphoto; blz. 16: © iStockphoto; blz. 17: © iStockphoto, © iStockphoto, © iStockphoto, © Europese Commissie, © iStockphoto, © iStockphoto, © Getty Images, © iStockphoto, © iStockphoto; blz. 18: © Getty images; blz. 19: © iStockphoto
20
Europese Commissie Het gemeenschappelijk landbouwbeleid — Een vervolgverhaal Luxemburg: Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2012 2012 — 20 blz. — 21 x 29,7 cm ISBN 978-92-79-23275-6 doi:10.2762/36429
KF-31-12-548-NL-C
Europese Commissie Directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling http://ec.europa.eu/agriculture/50-years-of-cap
doi:10.2762/36429