Het geheim van Negen Open Armen Een literair lespakket ontwikkeld door het
Letterkundig Centrum Limburg en Benny Lindelauf
Het geheim van Negen Open Armen Toelichting voor de leerkracht Beste leerkracht, Er zijn twee literaire workshops rondom het boek Negen Open Armen gemaakt. -
De geheime envelop (over het werken met zintuigen)
-
De geheime plek (over het schrijven op locatie)
Elke workshop bestaat uit twee modules: een basismodule en een verdiepingsmodule. In de basismodule wordt materiaal verzameld. In de verdiepingsmodule wordt dit materiaal verder uitgewerkt. Zowel de basis als de verdiepingsmodule duren elk ongeveer 50 minuten. De workshops zijn bedoeld voor groep 7/8. Voor de workshops is het niet noodzakelijk het hele boek gelezen te hebben. In elke workshop wordt een fragment uit het boek ingeleid en voorgelezen. Op die manier krijgen de leerlingen een voorproefje van het boek en dat zal hopelijk stimuleren het boek in zijn geheel te gaan lezen. Het kan echter wél enthousiasmerend werken wanneer de leerlingen het boek al kennen. U zult dan ook sneller aan de opdrachten kunnen beginnen. De twee workshops kunnen afzonderlijk gevolgd worden. Het is dus niet noodzakelijk ze alle twee te doen, maar gezamenlijk geven ze wel een completer beeld van de diverse invalshoeken om aan de hand van het boek Negen Open Armen te werken. Naast de workshops vindt u ook een aantal bijlagen. In de lesopzet leest u welke bijlage u nodig hebt voor welke les. Het is belangrijk om de workshops van te voren goed te bestuderen! Niet alleen moet er voorwerk gedaan worden en materiaal klaargelegd, ook werkt het beter als u de lijn van de workshop al begrijpt ben overziet. Op die manier kan de workshop soepel verlopen en houden de kinderen genoeg tijd over om ook daadwerkelijk aan de slag te gaan. Veel plezier met ‘Het Geheim van Negen Open Armen’! Met hartelijke groeten, Benny Lindelauf
2
Het geheim van Negen Open Armen
Workshop 1 De geheime envelop Groep 7, 8 Basis‐ en verdiepingsmodule
3
Het geheim van Negen Open Armen Workshop 1: De geheime envelop Basismodule groep 7, 8 Doel ‐ Nieuwsgierig maken naar het boek door middel van het kunstwerk ‘Negen Open Armen’ van ‘Les deux garçons’ ‐ Het bewust worden van eigen zintuigen ‐ Het ontdekken van zintuiglijke waarnemingen in een tekst ‐ Het leren gebruiken van je zintuiglijke waarnemingen bij het schrijven van een verhaal(fragment) Materiaal ‐ Boek Negen Open Armen ‐ Kunstwerk ‘Negen Open Armen’ van ‘Les deux garçons’ ‐ Foto’s van uiteenlopende locaties op A4 of A5 formaat ‐ A4‐ of A5‐enveloppen (zie bijlage)
‐ Zintuiglijsten (zie bijlage) Voorbereiding ‐ Kunstwerk gesloten uitstallen ‐ Foto’s in gesloten enveloppen stoppen ‐ Zintuiglijsten kopiëren Inleiding (10 min.) U laat eerst het kunstwerk zien. Het kunstwerk bestaat uit een ‘boek’ dat opengeklapt kan worden en waarin verschillende objecten zitten. Vertel dat het gemaakt is door het kunstenaarsduo ‘Les deux garçons’ naar aanleiding over een boek. Laat de objecten en het ‘boek’ zien. Laat leerlingen titels verzinnen die bij het boek zouden kunnen horen. Schrijf de titels op het schoolbord. Pak vervolgens het boek erbij. Noem de echte titel en de schrijver: Negen Open Armen door Benny Lindelauf Wat vinden de leerlingen van de titel? Wat zou het betekenen? 4
Het geheim van Negen Open Armen Workshop 1: De geheime envelop Verdiepingsmodule groep 7, 8 Toelichting In deze module wordt het aangereikte materiaal van de basismodule over zintuigen verder uitgewerkt en specifieker ingegaan op het gebruik van de zintuigen als een belangrijke bron bij het schrijven van een goed verhaal. Tijd: 50 min. (exclusief het bespreken van de teksten, zie kopje ‘Post’) Tekstbespreking: 30 minuten Doel ‐ Het kunnen analyseren van een verhaal op het gebruik van die zintuigen ‐ Het schrijven van een verhaal waarbij bewust zintuigen gebruikt worden ‐ Schriftelijk feedback kunnen geven op de tekst van een ander Materiaal ‐ Pakje stiften voor elke leerling of maximaal 1 per 3 leerlingen ‐ A4 papier verknipt tot strookjes ‐ Bijlagen ‐ Boek Negen Open Armen Voorbereiding ‐ U legt de zintuiglijsten en bijbehorende locaties uit de vorige les klaar ‐ U kopieert de bijlage ‘Post’ voor elke leerling 4 keer Inleiding (5 minuten) U vertelt dat u een fragment gaat voorlezen uit Negen Open Armen het boek van Benny Lindelauf. Het is niet uit het begin van het boek, dus het is handig om vooraf te vertellen waar het verhaal over gaat: Drie zussen Muulke, Jes en Fing verhuizen in 1938, met hun familie naar een vreemd oud huis. Het ligt buiten de stad en tegenover een kerkhof. Op een dag ontdekt Muulke een grafsteen in de kelder van het huis. Ze wil de steen aan haar andere zusjes laten zien, maar hun grootmoeder (die voor de zusjes zorgt omdat hun moeder dood is) verbiedt het. Maar daar trekken ze zich niks van aan. Midden in de nacht gaan ze stiekem naar de kelder…
5
Het geheim van Negen Open Armen
Bijlagen De geheime envelop
6
Het geheim van Negen Open Armen
Bijlage: Docentenblad Zintuigen Fragment 1 uit Negen Open Armen ‘Achter de kelderdeur was het donker zo gitzwart als verse sjlamm. (Zien/ maar ook een
voorbeeld van een vergelijking.) Muulke ging voorop met de walmende petroleumlamp. (Zien/ruiken) ʺIk zet geen stap meer,ʺ zei Jes. ʺZe heeft gelijk,ʺ zei ik, maar Muulke trok me mee, dus ik kon niet anders dan de hand van Jes pakken en zo daalden we gedrieën de keldertrap af. Omlaag, steeds maar omlaag. Het voelde alsof we afdaalden naar het middelpunt van de aarde. (Een voorbeeld van voelen van binnenuit. Dat is dus een ander soort voelen
dan het voelen door middel van tastzin. Maar ook hier wordt er gebruikgemaakt van een vergelijking.) ʹs Nachts gebeurde er iets raars met de geuren. Het was alsof de nacht ze oppoetste. Alles rook haarscherp. De modderige geur van aardappelen, de muffe lucht van de paardendekens en ver weg de verschraalde geur van bier. En iets dat ook een geur afgaf maar niet aan een bepaald ding vastzat: de kelder rook naar tijd die voorbij was. (Ruiken) De weckpotten in de eerste kelder leken te dobberen in het flakkerende licht. (Zien) We bleven elkaars hand vasthouden. We stootten onze knieën, onze schouders, onze hoofden (voelen), er klonk geknisper en gescharrel (horen), maar we hielden elkaar vast. ʺIk ga terug,ʺ fluisterde Jes. ʺIk ga nu echt terug.ʺ ʺGa dan,ʺ gromde Muulke. ʺGa naar boven, sjiethoes.ʺ Ik voelde de hand van Jes, die als een klauwtje de mijne omklemde. (Voelen.) Ik probeerde haar vingers losser te maken. Wat deden we hier eigenlijk? En waarom was ik in godsnaam meegegaan? Ik had toch gewoon kunnen blijven liggen?’
7
Het geheim van Negen Open Armen
Bijlage: Hulpwerkwoorden bij zintuigenlijsten Hulpwoorden bij horen: ‐ zacht/hard ‐ doorgaand/tijdelijk ‐ laag/hoog ‐ helder/dof
Maar je kunt ook denken aan werkwoorden die een geluid prima omschrijven: ruisen/ fluisteren/ kraken/ knerpen/ ratelen/ tringelen/ piepen/ knallen/ etc. Hulpwoorden bij ruiken: ‐ zoet/zuur ‐ scherp/zacht ‐ fris/stinkend ‐ chemisch ‐ aangebrand Hulpwoorden bij voelen: ‐ warm/koud ‐ ruw/glad ‐ hard/zacht ‐ licht/zwaar ‐ hoekig/rond 8
Het geheim van Negen Open Armen
Bijlage: Leerlingenblad Zintuigen Vraag Welke zintuigen worden in dit fragment gebruikt? Geef eerst elk zintuig hieronder de kleur die afgesproken is. Lees dan het fragment en onderstreep de zintuigen die je tegenkomt in de juiste kleur. Horen: Zien: Ruiken: Voelen : Proeven : Fragment uit Negen Open Armen ‘Achter de kelderdeur was het donker zo gitzwart als verse sjlamm. Muulke ging voorop met de walmende petroleumlamp. ʺIk zet geen stap meer,ʺ zei Jes. ʺZe heeft gelijk,ʺ zei ik, maar Muulke trok me mee, dus ik kon niet anders dan de hand van Jes pakken en zo daalden we gedrieën de keldertrap af. Omlaag, steeds maar omlaag. Het voelde alsof we afdaalden naar het middelpunt van de aarde. ʹs Nachts gebeurde er iets raars met de geuren. Het was alsof de nacht ze oppoetste. Alles rook haarscherp. De modderige geur van aardappelen, de muffe lucht van de paardendekens en ver weg de verschraalde geur van bier. En iets dat ook een geur afgaf maar niet aan een bepaald ding vastzat: de kelder rook naar tijd die voorbij was. De weckpotten in de eerste kelder leken te dobberen in het flakkerende licht. We bleven elkaars hand vasthouden. We stootten onze knieën, onze schouders, onze hoofden, er klonk geknisper en gescharrel, maar we hielden elkaar vast. ʺIk ga terug,ʺ fluisterde Jes. ʺIk ga nu echt terug.ʺ ʺGa dan,ʺ gromde Muulke. ʺGa naar boven, sjiethoes.ʺ Ik voelde de hand van Jes, die als een klauwtje de mijne omklemde. Ik probeerde haar vingers losser te maken. Wat deden we hier eigenlijk? En waarom was ik in godsnaam meegegaan? Ik had toch gewoon kunnen blijven liggen?’
9
Het geheim van Negen Open Armen Bijlage: Foto’s van locaties Bijvoorbeeld van een circus, van bungeejumpen, een spookhuis, een warenhuis, een winterbos, een tram, het strand etc. U kunt ook zelf passende foto’s zoeken.
10
11
12
13
Het geheim van Negen Open Armen
Bijlage: ‘Post!’ Van (naam van de lezer): Voor: (naam van de schrijver): Mooiste zin: Waarom:
14
Het geheim van Negen Open Armen
Workshop 2 De geheime plek Groep 7, 8 Basis‐ en verdiepingsmodule
15
Het geheim van Negen Open Armen Workshop 2: De geheime plek Verdiepingsmodule groep 7, 8 Toelichting In deze workshop wordt het verzamelde materiaal van de vorige workshop over de locatie, de hoofdpersoon (en eventueel de cijfers) verder uitgewerkt. Doel Het schrijven van een verhaal(fragment) met een duidelijke setting: hoofdpersoon, plaats en tijdstip zijn al bekend. Tijd ‐ 50 minuten (exclusief bespreken van de verhalen) ‐ Bespreektijd van verhalen: 30 minuten Materiaal ‐ Boek Negen Open Armen ‐ Het materiaal dat de kinderen in de vorige les verzameld hebben: de beschrijving van de plek, de zintuigenlijsten, de dossiers van de personages ‐ Pennen, schrijfpapier ‐ Bijlage ‘Post’ voor elke leerling 4 keer gekopieerd 16
Voorbereiding: Bijlage ‘Post’ voldoende exemplaren van kopiëren Inleiding (15 minuten) Begin met het voorlezen van een fragment uit Negen Open Armen. Begin bij pagina 89 onderaan na de witregel: ‘Toen we aan kwamen hollen…’ en lees het hoofdstuk uit tot en met pagina 91. In dit fragment staat een buitenlocatie centraal en wordt er gebruik gemaakt van verschillende zintuigen (een belangrijk onderdeel bij het schrijven van verhalen). U hoeft dit niet apart te vermelden. Wél is het handig om de context van het fragment te geven: het verhaal speelt zich af in 1937. Een familie bestaande uit drie zusjes, vier broers, een vader en een grootmoeder gaat in een huis wonen dat ver buiten de stad ligt. Vanaf het moment dat ze er gaan wonen gebeuren er geheimzinnige dingen. Als een van de zussen op een dag water gaat halen op het kerkhof (ze hebben geen stromend water in huis), horen de andere twee zussen haar op een gegeven moment heel hard gillen. Ze rennen naar het kerkhof toe. Nabespreking (5 minuten) ‐ Wat kunnen de leerlingen zeggen over de locatie? Hoe ziet het eruit? Wat blijft de leerlingen bij? ‐ Wat voor woord zouden ze aan het fragment geven: leuk/raar/grappig/stom etc. ‐ Laat ze toelichten op welk moment ze dat vooral vonden. Bijvoorbeeld: ik vond het grappig dat Jes zei dat ze een hele dooie gezien had, maar dat ze eigenlijk alleen maar een vinger gezien had. Of: Ik vond het raar dat er een gat in de haag zat dat op een raampje lijkt. Zoiets kan toch niet? NB: Het gaat niet om een discussie maar een uitwisseling. Als het ene kind iets stom vind en het andere juist niet, is het niet de bedoeling dat ze erover in discussie gaan. Het gaat er juist om dat ieder een andere smaak heeft en dus het verhaal anders kan beleven
Materiaal doornemen (15 minuten) Bespreek het materiaal dat de kinderen de vorige keer verzameld hebben. Doe het steekproefsgewijs: Vraag een paar kinderen naar de zintuigen, een paar kinderen naar de locatieomschrijving en een paar kinderen naar het ingevulde dossier van het personage.
17
Leg vervolgens uit dat de leerlingen , zodadelijk een verhaal gaan schrijven en dat ze al een paar belangrijke ingrediënten verzameld hebben:over die hoofdpersoon op die plek. 1. Een hoofdpersoon met wie iets belangrijks gebeurt. 2. Een plek waar het belangrijke gebeurt. 3. (Facultatief). Ten slotte is er nog de code die uit twee cijfers bestaat. Wie denkt dat hij weet waar die cijfers voor staan? Laat ze ernaar raden. Komen ze er niet uit, geef dan het antwoord: de cijfers staan voor de datum waarop het verhaal zich afspeelt: 22‐12 betekent 22 december, 7‐9 betekent 7 september etc. Die datum bepaalt het verhaal dus mee. Op 22‐12 is het net winter. Dus dan speelt het verhaal zich af in de winter. Op 7‐9 is het laat in de zomer. Schrijfopdracht (25 minuten) Schrijf nu het verhaal over je hoofdpersoon op zijn plek en op de datum die je gekozen hebt. Op die plek en datum laat je met de hoofdpersoon iets belangrijks gebeuren. Je hoeft niet eerst helemaal uit te leggen wie de hoofdpersoon is. Plons gewoon midden in je verhaal, alsof het een boek is dat je op het spannendste stuk openslaat, zoals in het eerder voorgelezen fragment. Laat de leerlingen zelfstandig werken aan het verhaal. Komen ze er niet uit dan steken ze hun hand op en probeert u hen verder te helpen. NB: Het werkt meestal goed om de leerlingen vooraf duidelijk te maken dat het verhaal niet af hoeft te zijn. Twintig minuten is meestal net lang genoeg om een aanzet te schrijven. Het is mijn ervaring dat leerlingen anders het verhaal gaan afraffelen. Eventueel kunnen de leerlingen het verhaal thuis afschrijven. In dat geval zouden de onderstaande opdrachten in een volgende les behandeld kunnen worden. Wilt u alles echter in deze les behandelen, dan bespreekt u het fragment tot zover de leerling gekomen is.
Kunt u meer tijd besteden aan dit onderdeel dan kunt u ook nog het bespreken van de geschreven teksten behandelen. Zo niet kunt u het volgende gedeelte bewaren voor een ander moment. ‘Post’. Het bespreken van de verhalen/verhaalfragmenten 18
Natuurlijk kunt u zelf commentaar op de teksten geven. Spannender (en zinvoller) is het om leerlingen zelf te laten reageren. Iedereen is tenslotte lezer en kan iets vertellen over dat wat hij/zij gelezen heeft. Omdat het echter vaak lang duurt om leerlingen alle teksten te laten lezen en bespreken, kunt u gebruik maken van de werkvorm ‘Post’. Deze werkvorm is ook geschikt omdat de leerlingen het commentaar schriftelijk geven en de schrijver niet al het commentaar hoeft te onthouden. En ten slotte is het motiverend om al de mooiste zinnen te kunnen lezen en herlezen. Doel van de opdracht Bewust lezen en positieve schriftelijke feedback geven over andermans tekst. Organisatie ‐ Laat leerlingen in groepjes van vier bij elkaar zitten. ‐ Deel de gekopieerde bijlagen ´Post´ uit. Elke leerling krijgt er 4. Opdracht Elke leerling geeft nu zijn eigen verhaal aan zijn rechterbuurman of buurvrouw door. Ieder leest het verhaal in stilte. Nadat de lezer de tekst van de ander gelezen heeft, doet hij/zij 2 dingen: 1. De leerling schrijft hij de zin die hij/zij het beste vindt over op het strookje. De beste zin kan spannend zijn/ontroerend, grappig, op een bijzondere manier omschreven of op een andere manier boeiend. In ieder geval is het een zin die er voor de lezer bovenuit steekt. 2. Daaronder geeft de lezer waarom hij die zin de beste zin vindt (een persoonlijke reactie/motivatie). Bijvoorbeeld: ik moest erom lachen, ik schrok er erg van, ik moest er haast van huilen zo zielig vond ik het. De leerling geeft in de linkerbovenhoek aan: ‐ voor wie de post bedoeld is (wie de schrijver is) ‐ zijn eigen naam NB: De ‘Post’ wordt nog niet meteen gegeven. Dat komt pas als alle verhalen in het groepje gelezen zijn.
19
Vervolgens geeft de leerling ook dit verhaal weer door en krijgt hij/zij een nieuw. Dit proces herhaalt zich, net zo lang tot de leerling zijn eigen verhaal terugkrijgt. Nu schrijft de leerling over zijn eigen tekst de zin op die hij het beste (grappigst, ontroerend, etc.) vindt. Tot slot delen alle lezers nu hun ‘Post’ uit aan degene voor wie hij bedoeld is. Bespreking Laat de leerlingen de ‘Post’ die ze kregen in stilte lezen. Bespreek daarna kort: wat valt ze op? Heeft elke lezer dezelfde zin opgeschreven? Of juist hele verschillende? Zit er een verschil tussen de zin die de schrijver zelf uitgekozen had en die van de overige lezers? NB: Het gaat hier niet om een discussie: is die zin nu mooi of niet? Het gaat om het uitwisselen en bewust worden van de overeenkomsten en verschillen.
20
Het geheim van Negen Open Armen
Bijlagen De geheime plek
21
Het geheim van Negen Open Armen
Bijlage: Dossier Nu ga je iemand bedenken die een rol gaat spelen in je verhaal. Kijk goed om je heen. Wie past er op deze plek? Of wie past er juist niet? Beide vragen kunnen een hoofdpersoon oproepen. Wat zou er met diegene kunnen gebeuren in je verhaal. Vul de lijst hieronder zo goed mogelijk in. Het is een beschrijving van je hoofdpersoon (dus het verhaal gaat niet over jezelf). Je verzint zelf de antwoorden: jij bent tenslotte de baas over je verhaal en de hoofdpersoon. Voornaam:___________________________________________________________ Achternaam:_________________________________________________________ Leeftijd: _____________________________________________________________ Man/Vrouw/ jongen/ meisje/ iets anders (bijvoorbeeld dier): _______________ Eventueel beroep:_____________________________________________________ Hobby:_______________________________________________________________ Wat kan je over zijn/haar karakter vertellen? ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ 22
______________________________________________________________________ Wat zou zijn/haar grootste wens kunnen zijn? ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ Wat zou zijn/haar grootste geheim kunnen zijn? ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ De Geheime Code Kies 2 cijfers 1 cijfer tussen 1‐29: 1 cijfer tussen 1‐12: Je bent nu klaar
23
Het geheim van Negen Open Armen Workshop 2: De geheime plek Basismodule groep 7, 8 Doel Materiaal verzamelen op locatie voor het schrijven van een verhaal(fragment) Materiaal ‐ 1 A6‐envelop ‐ 1 cocktailprikker ‐ Stadsplattegrond ‐ 1 kopie stadsplattegrond (groep 7, 8) ‐ Pennen/papier/eventueel klembordjes om het schrijven op locatie makkelijker te maken Voorbereiding U kopieert (een deel) van de plattegrond. Vervolgens maakt u deze kopie op maat, zodat hij zonder te vouwen in een A6‐envelop past (een gewone envelop). Tijd 50 minuten voor het verzamelen van het materiaal op de buitenlocatie. Reken wel extra tijd voor het vervoer naar deze plek en weer terug naar school.
24
Inleiding (10 minuten) Een vraag die veel schrijvers krijgen is: hoe komt u op uw ideeën? Hoe krijgt u inspiratie? Benny Lindelauf die het boek Negen Open Armen schreef, denkt dat zijn verhalen komen omdat hij zo van wandelen houdt. Vaak ziet hij dan iets (of hoort, ruikt, proeft of voelt iets) waardoor er ineens een idee opduikt. Het kan erg inspireren door in een omgeving te gaan rondlopen en je voor te stellen wat er zou kunnen gebeuren. Dan loop je dus rond in het decor van je verhaal, alsof het een filmset is! Meestal verandert de schrijver nog wel wat dingen, zodat het meer zijn verhaal wordt. Zo zag Benny Lindelauf (toen hij bezig was met zijn boek en inspiratie zocht op het kerkhof) iemand die een graf aan het schoonmaken was. En ineens vroeg hij zich af hoe het zou zijn als je niet overdag maar ’s nachts een graf schoonmaakte. Waarom zou zo iemand dat ’s nachts doen? Zou diegene iets te verbergen hebben? Maar wat dan? Hij liet zich inspireren door het graf dat schoongemaakt werd, maar hij veranderde het tijdstip waarop het gebeurde. Dag werd nacht. Daardoor ontstond een spannende en belangrijke scène in het boek. Voorlezen Lees het fragment voor (pagina 80 na de witregel tot en met pagina 83) NB: Heeft u het boek nog niet eerder voorgelezen dan is het goed om de leerlingen iets meer achtergrond te geven over het moment waarin dit fragment zich afspeelt: Begin 1937 verhuist een groot en arm gezin naar een huis dat ver buiten de bewoonde wereld ligt. Fing, de oudste dochter van dat gezin komt er op een dag achter dat haar vader grote schulden heeft, door geld te lenen van de bank. Als er op een dag een brief bezorgd word, is ze bang dat die brief over de schulden gaat. Ze vreest dat haar vader grote ruzie krijgen zal met haar grootmoeder als die erachter komt. In een opwelling versnippert ze de brief en gooit hem met de wind mee. ’s Nachts krijgt ze spijt en besluit ze de resten van de brief terug te vinden. Maar ze vindt iets anders dan ze zoekt… Opdracht 1. Laat de envelop zien en zeg dat wat er vandaag gebeurt bepaald zal worden door het toeval. Leg verder nog niets uit! 25
2. Laat de cocktailprikker zien en zeg dat deze op één plek dwars door de envelop geprikt moet worden. Het mag overal. Laat de leerlingen tot een keuze komen. 3. Is er eenmaal geprikt, vertel dan dat er vandaag buiten geschreven gaat worden en het antwoord op de vraag waar, in de envelop zit. 4. Haal de plattegrond tevoorschijn en bekijk met de leerlingen waar deze plek ligt. 5. Vertel dat u nu met de hele groep naar deze plek gaat. Neem pen en papier mee. Liefst ook iets met een harde ondergrond (bijvoorbeeld een klembord) zodat de leerlingen makkelijk kunnen schrijven. Op de buitenlocatie Onderstaande opdrachten worden individueel opgeschreven. ‐ U bekijkt met de leerlingen de locatie. Eerst zelf losse dingen opschrijven bijvoorbeeld vijver in een park/ merels in de bomen/ een oude man op een bankje. Daarna minstens vier zinnen opschrijven die over deze plek gaan. De zinnen moeten een goed beeld geven van de plek. Hoe zouden ze de ruimte om hen heen omschrijven als het in een boek moest komen? Voorbeeld: Het is een rustig park. Er zijn niet veel mensen. Op een bankje bij een vijver ligt een oude man te slapen. Eendjes zwemmen rondjes. Er zit een eend bij met een manke poot. ‐ Loop nu de overige zintuigen langs: Wat kun je hier allemaal horen/ ruiken/ voelen/ proeven. Elke leerling schrijft voor zichzelf bij elk zintuig minstens twee dingen op. ‐ Daarna zegt u de leerlingen dat ze straks een verhaal gaan schrijven dat zich hier afspeelt. Het verhaal gaat niet over henzelf, maar over een verzonnen iemand. Maar voordat ze echter het verhaal gaan schrijven, moeten de leerlingen nadenken over wie die hoofdpersoon in dat verhaal kan zijn. Het kan iemand zijn die heel erg op de plek waar je bent past: bijvoorbeeld een politieman bij een politiebureau, een spook bij een spookhuis. Maar je kunt ook kiezen voor iemand die juist niet past op die plek. Bijvoorbeeld een zwerver op een golfterrein, een deftige dame op een motorcrossveldje. ‐ Deel de bijlage ‘Dossier’ uit (zie bijlage). Leerlingen vullen deze zelfstandig in. U loopt rond en denkt zonodig mee met het ontwikkelen van het personage. PITTIGE OPDRACHT: DE GEHEIME CODE
26
Deze opdracht is een vast onderdeel bij de brugklas, maar wellicht kunt u hem ook gebruiken in uw groep 7 en 8. Als de dossierlijst is ingevuld vullen de leerlingen elk voor zich onderaan het blad een cijfercode in. De cijfercode bestaat uit een getal tussen de 1 en de 29 en een getal tussen de 1‐ 12. Die code heeft te maken met het tijdstip waarop het verhaal gebeurt: 1‐12 betekent dat het verhaal zich op 1 december afspeelt. 7‐9 betekent dat het verhaal zich op 7 september afspeelt. Belangrijk: MAAR DIT VERKLAPT U NOG NIET! Afsluiten Sluit de les af, door de dossiers te verzamelen. Vertel dat de volgende les doorgegaan wordt op het materiaal dat ze verzameld hebben. Dan wordt het verhaal geschreven en de betekenis van de code gegeven.
27
Het geheim van Negen Open Armen
Bijlage: ‘Post!’ Van (naam van de lezer): Voor: (naam van de schrijver): Mooiste zin: Waarom:
28
Het geheim van Negen Open Armen
Bijlage: Verzamelopdracht NB: Deze opdracht doe je voordat je het ‘Dossier’ maakt 1. Bekijk de locatie waar je nu bent. Hoe zou je ’m beschrijven? Doe het op zo’n manier dat ook iemand die die plek niet kent, de plek toch voor zich zien kan. Bijvoorbeeld: Een drukke winkelstraat op een regenachtige namiddag. Of: Een stadsvijver in de zomer, waar oude houten bankjes omheen staan en op een van die bankjes ligt een zwerver te slapen. Omschrijf de plek: 2. Wat neem je waar met je zintuigen? Wat valt je op? Schrijf van elk zintuig minstens twee dingen op (méér mag natuurlijk ook!). Horen ‐ ‐ Zien ‐ ‐ Ruiken ‐ ‐ Voelen
29
‐ ‐ Proeven ‐ ‐ Ga nu verder met het blad ‘Dossier’
30
Het geheim van Negen Open Armen
Evaluaties docent en leerling
31
Evaluatie voor docent 1. Hoe bent u aan het lespakket gekomen? ……………………………………………………………………………………………… 2. Aan welke groepen geeft u les? Op welk niveau? ……………………………………………………………………………………………… 3. Welke versie van Het geheim van Negen Open Armen heeft u voor uw lessen gebruikt? О Het geheim van Negen Open Armen ‐ brugklas О Het geheim van Negen Open Armen ‐ groep 7 / 8 О Door elkaar 4. Hebben de leerlingen het boek Negen Open Armen gelezen? О vooraf О achteraf О niet О deels vooraf О deels achteraf 5. Sloot de inhoud van het project aan bij uw verwachtingen? 32
……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… 6. Was de opzet van het programma goed naar uw oordeel? ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… 7. Vond u de docentenhandleiding (brief ‘Toelichting voor de leerkracht’) duidelijk? ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… 8. Heeft u vooraf iets over het boek Negen Open Armen of Benny Lindelauf verteld? ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… 9. Was de versie van Het geheim van Negen Open Armen die u heeft gebruikt geschikt voor het niveau waarvoor het bedoeld was? ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… 10. Was er voor ieder projectonderdeel voldoende tijd voor de voorbereiding en de uitvoering van de lessen? Geef de benodigde tijd in uren aan. ‐ Introductie
ja/ nee/ n.v.t.
‐ Kunstwerk Negen Open Armen
ja/ nee/ n.v.t.
‐ Voorbereiding auteursbezoek
ja/ nee/ n.v.t.
‐ Auteursbezoek
ja/ nee/ n.v.t.
‐ Evaluatie leerlingen
ja/ nee/ n.v.t.
33
11. Heeft u met de leerlingen het hele pakket behandeld, of slechts een deel? Welke onderdelen van het lespakket heeft u daadwerkelijk in de les gebruikt? ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… 12. Waren er voldoende projectonderdelen? ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… 13. Heeft u ook onderdelen gemist? ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… 14. Waren er projectonderdelen bij die volgens u overbodig, of onwerkbaar waren? ……………………………………………………………………………………………… 15. Zo ja, welke? Waarom? ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… 16. Hieronder kunt u aangeven wat u van de verschillende onderdelen van het project vond. ‐ Introductieles
zeer zinvol zinvol weinig zinvol niet zinvol
‐ Kunstwerk
zeer zinvol zinvol weinig zinvol niet zinvol
‐ Voorbereiding auteursbezoek
zeer zinvol zinvol weinig zinvol niet zinvol
‐ Auteursbezoek
zeer zinvol zinvol weinig zinvol niet zinvol
‐ Evaluatie leerlingen
zeer zinvol zinvol weinig zinvol niet zinvol
17. Wat vond u van de verschillende onderdelen van het lespakket?
34
‐ De geheime envelop basismodule ……………………………………………………………………………………………… ‐ De geheime envelop verdiepingsmodule ……………………………………………………………………………………………… ‐ De geheime plek basismodule ……………………………………………………………………………………………… ‐ De geheime plek verdiepingsmodule ……………………………………………………………………………………………… ‐ Bijlage Docentenblad Zintuigen ……………………………………………………………………………………………… ‐ Bijlage Foto’s van locaties ……………………………………………………………………………………………… ‐ Bijlage Hulpwerkwoorden bij zintuigenlijsten ……………………………………………………………………………………………… ‐ Bijlage Leerlingenblad Zintuigen ……………………………………………………………………………………………… ‐ Bijlage Postopdracht ……………………………………………………………………………………………… ‐ Bijlage Dossier ……………………………………………………………………………………………… ‐ Bijlage Huiswerkopdracht buitenlocatie ……………………………………………………………………………………………… 35
‐ Bijlage Verzamelopdracht ……………………………………………………………………………………………… ‐ Docentenbrief ……………………………………………………………………………………………… ‐ Kunstwerk ……………………………………………………………………………………………… Extra schrijfruimte ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… 18. Is Benny Lindelauf bij u in de les geweest? ………………………………………. 19. Zo ja, was die les wat u ervan verwachtte? ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… 20. Heeft u van uw leerlingen ook feedback gehad over het pakket?........................ Zo ja, wat kwam daaruit? ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………
36
21.Welk rapportcijfer geef je het project? ………………………. 22. Wat is uw oordeel over het lespakket in het algemeen ? Wat zou er nog verbeterd kunnen worden? ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… 23. Als er in de toekomst een soortgelijk lespakket beschikbaar zou zijn, zou u daar dan weer gebruik van willen maken? ……………………………………………………………………………………………… 25. Ruimte voor algemene opmerkingen ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… 26. Wilt u een reactie op deze evaluatie ontvangen geef hieronder dan uw naam en e‐ mailadres op ……………………………….. …………………………………………….
37
Stuur het evaluatieformulier in een envelop (zonder envelop) op naar Huis voor de Kunsten Limburg T.a.v. drs. S. Hogenhuis Antwoordnummer 10021 6040 XS Roermond Hartelijk dank voor uw medewerking!
38
Evaluatie voor leerlingen 1. Wat vond je van het project Het geheim van Negen Open Armen? ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… 2. Wat sprak je het meest aan in Het geheim van Negen Open Armen? ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… 3. Geef hieronder aan wat je vond van het bezoek van de schrijver Benny Lindelauf in de klas. ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… 4. Denk je dat je door het project Het geheim van Negen Open Armen in de toekomst meer boeken gaat lezen dan je daarvoor deed? ……………………………………………………………………………………………… 5. Heb je nog opmerkingen of tips? ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… 6. Welk rapportcijfer geef je het project?.......................................................................... Bedankt voor je hulp en veel leesplezier in de toekomst!
39