Het Eilandje - Beeldkwaliteitplan architectuur
1. Historiek History Van haven naar stad In de 16de eeuw is er voor het eerst sprake van een stukje stadsgebied in het noorden van Antwerpen. Maar om de werkelijke oorsprong van het huidige Eilandje te achterhalen moet men teruggrijpen naar de tijd van Napoleon. Vanuit militaire overwegingen heeft hij zijn zinnen gezet op deze haven. Begin 19de eeuw laat hij een dok uitgraven – het Bonapartedok – in de havenbuurt van Antwerpen met haar reeds bestaande vlieten, pakhuizen, bedrijven en brouwerijen. Een tweede dok – het Willemdok – volgt enkele jaren later. Na de val van Napoleon maakt men dankbaar gebruik van de aangelegde infrastructuur en komen er opnieuw handelsvestigingen bij. Dit zorgt voor een economische bloeiperiode van de haven. Zowel het aantal schepen als hun afmetingen worden alsmaar groter en dus wordt er meer noordelijk een nieuw dok gegraven, het Kattendijkdok. Rond de dokken groeit een stadskern en al snel beginnen havenactiviteiten en stedelijk leven zich te vermengen. Door de afwisseling van bouwblokken en dokken lijkt het alsof de gebouwen op 'eilanden' liggen. Vandaar ook de naam Eilandje die nu nog steeds gebruikt wordt. Nog voor het einde van de 19de eeuw volgt een zoveelste uitbreiding, nog meer naar het noorden
2
toe. Haven en stad geraken meer en meer gescheiden. Door de internationalisering en schaalvergroting van de scheepvaart in de 20ste eeuw verdwijnt het hectische havengebeuren van weleer, mensen trekken weg en het Eilandje blijft als desolaat gebied achter. Pas in de jaren ’70 steekt voor het eerst het besef de kop op van het potentieel van de verlaten dokken, kades en pakhuizen. Het gebied wacht op een eerste sein om heropgewaardeerd te worden. Maar het duurt nog tot 1990 alvorens men aan concrete plannen voor het Eilandje begint. In feite gaf Stramien in haar globale structuurvisie van Antwerpen in 1990 het startschot voor een denkproces waarin de toekomstige ontwikkeling van de stad gestalte kon krijgen en waaruit later de ambitieuze organisatie ‘Stad aan de Stroom’ ontstond. De gebieden Oud- en Nieuw Zuid, de Scheldekaaien en het Eilandje kregen als opgave een nieuw ‘gezicht’ te maken naar de Schelde, waarin de Schelde als integraal onderdeel van de stad fungeerde: de stad aan de stroom. Een zestal architecten werden uitgenodigd hun visie neer te zetten. Een internationale prijsvraag werd georganiseerd. Voor het Eilandje mocht Manuel de Solà Morales zijn plan verder uitwerken onder de
< Mens en Ruimte < Manuel de Solà Morales
bezielende leiding van Jef Van den Broeck. Helaas miste dit mooie plan voldoende draagvlak en werden er na 1994 daarvoor geen middelen meer in de stadsbegroting opgenomen. In 1996 wordt er onder Mieke Vogels (toenmalig schepen van ruimtelijke ordening) een richtnota voor het Eilandje opgesteld, om het planproces weer in gang te zetten. De stad Antwerpen en het Gemeentelijk Havenbedrijf verlenen één jaar later aan Mens en Ruimte de opdracht voor een structuurschets voor het eerste ontwikkelingsdeel van het Eilandje. Na de goedkeuring in 1997 krijgt hetzelfde studiebureau de vervolgopdracht dit beeld verder uit te werken voor een drietal deelgebieden: het gebied rondom de Oude Dokken, Montevideowijk en Cadixwijk. Hierbij wordt de projectleiding toegewezen aan René Daniëls en zijn Buro 5 uit Maastricht, om er zeker van te zijn dat de voorstellen realistisch en financieel haalbaar zijn en voldoende draagvlak hebben.
het laatste plan, behalve enkele fundamentele aanpassingen en inhoudelijke verdieping, een stevige inbedding in het totale stedelijke weefsel. Dit Masterplan wordt op 20 maart 2002 door het college goedgekeurd. Bovendien wordt René Daniëls vanaf 1 januari 2000 benoemd als projectmanager voor een periode van 5 jaar en richt hij meteen met een aantal medewerkers van zijn eigen bureau het projectbureau Eilandje op, die de opmaak en uitvoering van alle studieopdrachten en plannen op het Eilandje mee begeleidt en coördineert. Het Masterplan is de stedenbouwkundige basis voor verdere ontwikkeling van het gebied. Het wordt verder gedetailleerd in het Beeldkwaliteitplan voor de Buitenruimte, het Beeldkwaliteitplan voor de Architectuur, het Groenplan en het Waterplan. De financiële en organisatorische aspecten worden vastgelegd in een Publiek Private Samenwerking (PPS) en financieel plan. Al deze plannen worden juridisch bekrachtigd in het Bijzonder Plan van Aanleg (BPA).
Dankzij deze laatste uitwerkingen slaagde Buro 5 Maastricht er uiteindelijk in om de ideeën naar een realistisch en uitvoerbaar plan te vertalen. In 2000 krijgt Buro 5 Maastricht de opdracht om een Masterplan voor een vergroot Eilandje te maken. In nauwe samenwerking met stad en haven krijgt
3
From harbour to city The Eilandje (Little Island) became a part of town in the North of Antwerp for the first time in the 16th century. However, to find out the true origin of the current Eilandje one has to go back to Napoleon’s time. Napoleon had his heart set on the port for military reasons. He had a dock dug out, the Bonapartedok, early in the 19th century in the Antwerp port area with its already existing waterways, warehouses, enterprises and breweries. A second dock – the Willemdok – followed several years later. After the fall of Napoleon the constructed infrastructure continued to be used and several trade establishments were added. This resulted in the port’s economic prime. The number of ships and their sizes increased so a more northern dock was dug, the Kattendijkdok. The city centre grew around the docks and not much later port activities and city life started to blend. Due to the alternation of blocks and docks it seemed as if the buildings were on ‘islands’. This explains the name Eilandje, which is still used today. Before the end of the 19th century there was yet another expansion, even more towards the north. This resulted in the port and the city increasingly separating. Due to the internationalisation and expansion of shipping in the 20th century, the hectic port life of yesteryear disappeared. People left and the Eilandje was left behind desolated.
4
Not until the nineteen seventies did one come to realise the potential of the deserted docks, quays and warehouses. The area awaited a first sign of redevelopment, yet specific plans for the Eilandje did not commence until 1990. In fact it was Stramien’s general structured version of Antwerp in 1990 that gave the starting shot for a mental process in which the future development of the city took shape, later resulting in the ambitious ‘Stad aan de Stroom’ (City on the River) organisation. The Oud Zuid and Nieuw Zuid and Scheldekaaien (Scheldt quays) areas and the Eilandje were to give the Scheldt a new ‘face’, in which it would act as a central part of the city: the city on the river. Six architects were invited to lay down their vision and an international prize contest was organised. Manuel de Solà Morales was chosen for the Eilandje. He worked out his plan guided by Jef Van den Broeck. Unfortunately this good plan lacked support and no means were included in the city budget after 1994. In 1996, under Mieke Vogels (who was town and country planning alderman at the time), a guide note was finally drawn up for the Eilandje to restart the planning process. One year later, the City of Antwerp and the Local Port Authority assigned Mens en Ruimte to create a structural sketch for the first developmental part of the Eilandje. After approval in 1997, the same consultancy was assigned to
further develop this vision for three areas, namely: the area around the Oude Dokken, Montevideowijk and the Cadixwijk. The project was assigned to René Daniëls and his Buro 5 from Maastricht, to ensure that the proposals were realistic, financially feasible and had sufficient support. Thanks to the last development, Buro 5 Maastricht finally succeeded in translating the ideas into a realistic and feasible plan. In 2000, Buro 5 Maastricht was assigned to create a Masterplan for the enlarged Eilandje. In close cooperation with the City and Port, the plan was further deepened, widened and embedded in the total urban structure. The Board approved this Masterplan on 20 March 2002. In addition, René Daniëls was appointed as project manager from 1 January 2000, for a five-year period. He immediately set up his own Eilandje projects bureau with several employees from his own bureau, which guides and coordinates the layout and execution of all study contracts and plans on the Eilandje. The Masterplan is the town planning basis for the further development of the area. More details are to be found in the Image Quality Plan for the Outdoor space (BKP-BR), the Image Quality Plan for the Architecture (BKP-AR), the Greenplan and the Waterplan. The financial and organizational aspects are captured in a Public Private Partnership (PPS) and a financial plan. All these plans are legally ratified in the Bijzonder Plan van Aanleg (Special Planning Scheme, BPA).
5
2. Doelstellingen Objectives Het Beeldkwaliteitplan voor de architectuur (BKP-AR) formuleert een visie op de ontwikkeling van de gebouwde en nieuw te bouwen ruimte van het Eilandje.
The Image Quality Plan for architecture (BKP-AR) provides a vision of the development of the constructed and new space on the Eilandje. The objectives of the BKP-AR are threefold:
Het BKP-AR heeft een 3-voudig doel:
SENSIBILISEREN
RAISING AWARENESS
Het BKP-AR maakt het potentieel en de ambities duidelijk voor de ontwikkeling van het Eilandje tot een gebied voor wonen en werken. Het geeft duiding over de samenhang tussen deel en geheel.
The BKP-AR clarifies the potential and the ambitions for the development of the Eilandje into a residential and work area. It indicates the connection between individual parts of the Eilandje and the Eilandje as a whole.
BEGELEIDEN
GUIDANCE
Het BKP-AR verschaft het operationeel kader voor de beoordeling van private en openbare initiatieven in bestaande bouwblokken en bij de nieuwe ontwikkelingsprojecten.
The BKP-AR provides the operational framework for the assessment of private and public initiatives in existing developments and new development projects.
REGELGEVING
REGULATORY PROCESS
Het geeft een inhoudelijke basis en motivatie voor verordenende plannen, Bijzonder Plan van Aanleg, Ruimtelijk Uitvoeringsplan en voor de gronduitgifte.
It provides the content and motivation for regulations, the special planning scheme, the regional planning programme and the allocation of land.
bestaande bebouwing nieuwe bebouwing 6
3. Visie Vision Situering en algemene visie Het Eilandje is een bijzondere variant van stedelijkheid voor Antwerpen. Het gebied maakt deel uit van de binnenstad, maar heeft zeer verschillende karakteristieken ten opzichte van de andere buurten. De verhouding tussen bebouwde en onbebouwde ruimte is hier als het ware omgekeerd. Het overgrote deel van de buitenruimte bestaat uit dokken, ze zijn de pleinen in dit stadsweefsel. Dit grootschalig dokkenstelsel heeft de orthogonale structuur van het Eilandje gevormd, los van de schaal en de concentrische structuur van de kern van de binnenstad. Door de dokken sluit dit stadsdeel sterk aan bij de Schelde, een stukje ‘stad aan de stroom’. Het Eilandje twijfelt tussen land en water. Deze eigenschappen leveren bijzondere perspectieven op en een uitzonderlijke ervaring, bij dag en bij nacht, van licht, lucht en water. Door deze openheid is de ruimte als het ware vloeiend en ontplooit zich zonder hiërarchie van dok naar dok. De schaal en het materiaalgebruik: kasseien, staal, baksteen, hardsteen hebben de textuur van de ruimte een éénvoud en ruwheid gegeven. De voormalige havenactiviteiten hebben de buurt een eigen karakter gegeven met een sterke sociale en culturele geladenheid. De monumenten zoals de pakhuizen, sluizen, bruggen, kranen… zijn sporen van de geschiedenis. De exotische plaatsnamen maken van het Eilandje een blijvend venster op de wereld. Door de voormalige havenactiviteiten heeft dit stadsdeel een belangrijk patrimonium bedrijfsgebouwen. Elk bouwblok bevat verschillende pakhuizen, loodsen, werkhuizen en kantoorgebouwen.
Inpandige open ruimten zijn nagenoeg onbestaand, ze zijn vaak oorspronkelijk dichtgebouwd, maar ook later dichtgegroeid met bedrijfsruimten. Het is interessant voor Antwerpen dat op het Eilandje de gelijkvloerse verdieping dichtgebouwd kan zijn, dat in deze wijk woon- en atelierruimte gecombineerd kunnen worden. Het Groenplan voor het Eilandje voorziet immers een belangrijke groenaanleg voor de publieke buitenruimte. Groen aan de binnenzijde van het bouwblok is hier niet onontbeerlijk. Ook op het Eilandje heeft het wonen vorm gekregen in de typologie van de eenvoudige rijwoning. Eengezinswoningen zijn eerder uitzondering dan regel. De rijwoningen waren ook initieel opgedeeld in appartementen of “kwartieren”. Vooral in de Cadixwijk vindt men groeperingen van gelijkgebouwde rijhuizen. Deze menging van typologieën, schalen en functies karakteriseert het Eilandje. Deze eigenschappen dienen bij de ontwikkeling van het gebied te worden gevrijwaard om te worden ingezet voor een uitzonderlijk woonklimaat. Wie deze plek kiest om er te wonen, kiest voor de specifieke eigenschappen. Er zijn immers vandaag genoeg andere gebieden in ontwikkeling waar een meer standaard vorm van stedelijkheid bestaat en ontwikkeld wordt. Het BKP-AR is natuurlijk een kind van zijn tijd, maar we proberen hierin tijdloze kwaliteiten te omschrijven voor een ontwikkeling die niet ophoudt voor iets wat al lang bestaat. 7
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
8
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24.
St-Felix pakhuis squashcentrum Noorderpershuis Mexicobruggen Godfried pakhuis houten afdaken droogdokken Kattendijksluis sluiswachterhuisjes schuilplaats werklieden technicum Antwerpen Red Star Line Montevideo loodsen Willembrug douanegebouw Stedelijke Middenschool Londenbrug MAS jachthaven restaurant bedieningshuis havenkranen de Shop pomphuis torens Kattendijkdok
Location and general vision The Eilandje is a special variation of the urban nature of Antwerp. The area is part of the city centre, but it has a variety of characteristics that make it different from all other districts. The relationship between developed and undeveloped space is the reverse here: most of the outside space consists of docks; they are the squares of this area. This large-scale dock system has formed the orthogonal structure of the Eilandje, irrespective of the scale and concentric structure of the city centre. This part of town is strongly linked to the Scheldt because of these docks. It’s a piece of ‘city by the river’. The Eilandje cannot decide between land and water. These characteristics offer special perspectives and an unique experience, of light, air and water, day and night. Due to this openness, the area seems to be flowing and gradually develops from dock to dock without any hierarchy. The scale and cobblestones, steel, brick and Belgian bluestone have given the texture of the space simplicity and roughness. Former port activities have given the area its individual character with a strong social and cultural emphasis. The monuments such as warehouses, locks, bridges, cranes, etc. are traces of history. The exotic place names make the Eilandje a permanent window on the world.
Because of former port activity, this district has an important business building heritage. Each block has various warehouses, sheds, workhouses and office buildings. Inside open spaces are almost nonexistent. They were originally built close together but have also closed up with business premises at a later stage. It is of interest to Antwerp that on the Eilandje ground floors can be densely built and residential and studio space can be combined, as the Eilandje’s “Groenplan” (Green Plan) provides major planting of vegetation for the public outside space. Greenery inside the block is not indispensable. On the Eilandje housing is made up in the typology of simple terraced houses. One-family houses are more the exception than the rule. The terraced houses were initially divided into apartments or “quarters”. Groups of similar terraced houses can be found in the Cadixwijk.
This architectural note is obviously a “child of its time”. However, we attempted to specify timeless qualities for a development that does not stop for something that has been in existence for a long time.
This mixture of typologies, scales and functions characterises the Eilandje. These characteristics must be protected in the development of the area. Those who choose to live here, choose its specific qualities. There are currently enough alternative areas in development where a more standard form of city housing will be available.
9
A1 B4
A1
B2
B2
B1
B1’
B3 B1 B1’ C4 C3
C1
D1
D2 E1 B3 B4 C1 C3 C4 D1 D2 E1 F1 G1 G2 F1 G2 10
G1
G2
4. De Oude Dokken The Oude Dokken Visie
Vision
Deze wijk wordt gevormd door de bebouwing rond het Bonapartedok en het Willemdok, “De Oude Dokken” genoemd. Dit gedeelte van het Eilandje is het verst gevorderd in de herontwikkeling. Bij de opmaak van deze studie, wordt in het oosten, grenzend aan de ‘leien’, de site rond het Havenhuis voltooid.
This area is formed by the development around the Bonapartedok and the Willemdok, also called the “Oude Dokken” (the old docks). This part of the Eilandje is currently the most advanced in terms of redevelopment. When creating this study, the east side, bordering the ‘leien’, the site around the Havenhuis was completed. Plans for the “Museum Aan de Stroom” (Museum by the River) are ready for approval.
Naarmate de Oude Dokken verder ontwikkeld worden, kan een verdichting mogelijk worden door een gelijklopende bouwhoogte. In het streven naar sterke dokwanden wordt de hoogte van de historische pakhuizen aan de Godefriduskaai als referentie genomen.
As the Oude Dokken develop, the area can be closed off through a similar building height. In the aim for strong dock edges, the height of the historic warehouses by the Godefriduskaai will be taken as a reference.
De Rijnkaai Building, in de volksmond “Chiquitagebouw” genoemd, is een solitair kantoorgebouw en wordt ervaren als een storend element; zowel door typologie als door architectuur. Hetzelfde geldt voor het aangrenzende benzinestation.
The “Chiquita-gebouw”(Chiquita building), a detached office building, is seen as a hindrance, typologically as well as architecturally. The same applies to the bordering petrol station.
De bebouwing op de Scheldekade is ook hier een geval apart. Door de openheid rond de oude dokken met perspectief op de Scheldekade staan deze alleenstaande gebouwen als het ware op een podium. Het MAS zal door zijn inplanting op de Hanzestedenplaats deze perceptie nog verrijken.
The development at the Scheldekade is also unique. Due to the openness around the Oude Dokken with a view over the Scheldekade, these detached buildings seem to stand on a stage. The MAS will increase this perception due to its implantation on the Hanzestedenplaats.
11
5. De Cadixwijk The Cadix district Visie
Vision
Het Masterplan voorziet voor de Cadixwijk nagenoeg een verdubbeling van de bebouwde oppervlakte (de bestaande kadeloodsen niet meegerekend). Deze nieuwe bouwblokken zullen de wijk gaan omkaderen. Vergelijkend met de huidige situatie aan de ‘Oude Dokken’ zal de bebouwing op de kades sterkere wanden vormen. Deze randbebouwing zal hoger en homogener zijn, te vergelijken met de pakhuizenwand aan de Godefriduskaai.
For the Cadixwijk the Master Plan indicates nearly double the amount of developed area (not including the existing quay sheds). These new blocks will frame the area. Comparable to the current situation at the ‘Oude Dokken’ (the old docks), the development will form stronger walls on the quays. This edge development will be higher and more homogenous, comparable to the warehouse wall at the Godefriduskaai.
Het is goed dat de schaal en het karakter van de huidige Cadixwijk de nieuwe ontwikkeling aan de randen beïnvloeden. Omgekeerd zal de nieuwbouw een impuls betekenen voor de kern. De beperking van 4 bouwlagen voor de bestaande bouwblokken heeft dan ook tot doel om te stimuleren tot renovatie. Voor de nieuwe bouwblokken aan de rand wordt een maximum van 6 bouwlagen opgelegd. De nieuwe bouwblokken zullen de schaalovergang maken tussen de wijdsheid aan de dokkades en de schaal van het orthogonale stratenpatroon. Dit is een specifiek gegeven bij de architecturale uitwerking.
The fact that the scale and nature of the current Cadixwijk influence new development at the edges is a positive thing. The reverse is also true: development will provide a boost for the centre. The objective of the four-storey limit for existing blocks is to stimulate renovation. New blocks at the edge must have at least six storeys. The new blocks will make the scale transition between the width of the dock quays and the scale of the orthogonal street pattern. This is a specific architectural development factor.
De locatie aan de Kempische brug kan ingevuld worden met een geaccentueerde bebouwing, een woontoren (masterplan) of een loodscomplex (waterplan).
14
12
E1
A1 A6 D1 D5
The location at the Kempische brug can be added to with accentuated development, a residential tower (Master Plan) or a warehouse complex (Water Plan).
B1 C1
B2 C2
A2
D5
C1
A1
B1
B2
A2
C1
D1
C2
D2
B2’ E1 C3 D3
B3
A3
C3’ A2 A3 A5 D2 D3 D4
C4
B5
B5
A4
C5
A5 C4
D4
B6 B6’
D5
C6 13
D1
C1
A1’
D2
A1
D3
C1
A1’
B1
D4
D5
C2 B2
D6
D7 14
A2 B1
A2
B2 C2
6. De Montevideowijk The Montevideo district Visie
Vision
In het Masterplan wordt er voor de Montevideowijk, in tegenstelling tot in de Cadixwijk, niet uitgegaan van het verder zetten van de bestaande bouwstructuur. De vier bestaande bouwblokken vormen minder een aanzet tot de uitbouw van een klassieke woonwijk. De nieuwe bebouwing errond neemt de vorm aan van op zich staande objecten. Binnen de bouwblokken bevinden zich belangrijke als monument beschermde gebouwen. Ze bepalen niet alleen het beeld van het Eilandje maar hebben als monument ook een uitstraling op stedelijk niveau.
Contrary to the Cadixwijk, the Master Plan does not assume the continuation of the existing building structure in the Montevideowijk. The four existing blocks form less of an initial impetus for the development of a standard residential area. The new development around them consists of detached objects. Within the blocks, there are important buildings protected as monuments. Not only do they determine the image of the Eilandje, they also have a monument function on an urban level.
Met de Montevideowijk raakt het Eilandje de Schelde. Het noordelijke deel van de kade is gereserveerd voor bebouwing, het aansluitende deel, met nagenoeg dezelfde lengte, is als manifestatieplein vrij van bebouwing, met uitzondering voor tijdelijke constructies.
D1 D2 D3 D4 D5 D6 D7
B2 C2
B2 C2
Zowel voor de Kattendijkdok Westkaai als voor de Scheldekade en het Limaplein is in het “beeldkwaliteitplan voor de buitenruimte” gekozen voor een zo ruim mogelijke publieke kade, die ruimtelijk doorvloeit, zoals het water van de rivier naar de dokken.
The Montevideowijk links the Eilandje and the Scheldt. The north part of the quay is reserved for development. The bordering part, with almost the same length, is development-free used as a demonstration square, excluding temporary constructions. For the Kattendijkdok Westkaai as well as the Scheldekade and the Limaplein, the “outside space image quality plan” chose a public quay that was as wide as possible and that continues spatially, such as the water of the river to the docks.
15
7. Regelgeving The regulatory process De regelgeving binnen deze AR-nota bestaat enerzijds uit richtlijnen die worden doorvertaald in het BPA-Eilandje (Bijzonder Plan van Aanleg voor het Eilandje), anderzijds worden kwaliteiten geformuleerd en de architecturale mogelijkheden en/of voorwaarden om deze kwaliteiten te kunnen realiseren. Deze kwaliteiten gaan over het effect van de architectuur op de openbare ruimte; het woonklimaat.
The regulatory process within this AR note consists of guidelines that are translated into the Eilandje’s special planning scheme on the one hand, and qualities and architectural possibilities and/or conditions are formulated on the other. These qualities concern the effect of the architecture on public space, i.e. the residential atmosphere.
16
Duurzaamheid en ecologie
Schaal
Gelijkvloers
Duurzaamheid en ecologie zijn noodzakelijke hedendaagse thema’s. De milieueffecten van het bouwen reiken verder dan de werf zelf. De werkelijke kostprijs van bijvoorbeeld afbraak is niet de prijs die we er vandaag voor betalen. Architectuur leeft niet alleen langer dan diegenen die haar gebouwd hebben maar overleeft de functie van het gebouw. Duurzame architectuur heeft een interpreteerbare structuur, die maakt dat een voormalig pakhuis vandaag tot lofts wordt verbouwd. Maar zelfs in de korte periode tussen planning en oplevering kan de vraag naar bijvoorbeeld kantoorruimte wijzigen of tegenvallen. Bovendien lijdt niet alleen het gebouw maar ook de publieke ruimte onder leegstand en verkommering.
De meeste bouwblokken op het Eilandje grenzen aan één van de dokken. De schaal van deze open ruimte is erg verschillend van die van de straten die door dezelfde bouwblokken worden gevormd. Dit gegeven is belangrijk voor de eigenheid van het gebied en staat voorop bij de ontwikkeling als een kwaliteit. De grootschaligheid van de ruimte op het Eilandje is uitzonderlijk voor een stedelijk gebied. Deze ‘grote maat’ is niet tegenstrijdig met de schaal van het wonen of ‘de menselijke maat’. De twee schalen moeten op een goede manier gecombineerd worden.
De gelijkvloerse verdieping maakt de fysische overgang tussen privé en publiek. De functie van het gelijkvloers bepaalt of deze ruimte al dan niet strikt privé is. De architectuur kan de gewenste verhouding bepalen tussen het privé of publiek karakter van deze ruimte.
Generositeit en gelaagdheid Goede architectuur neemt niet alleen ‘plaats’ in, ze geeft ook iets in de ‘plaats’. Architectuur is schatplichtig aan het groter ruimtelijk geheel. De kwaliteit van de publieke ruimte is in grote mate afhankelijk van de kwaliteit van de gebouwde ruimte. De gelaagdheid van architectuur maakt dat ze niet alleen gebouw is, maar ook bouwt aan een bouwblok, aan een straatwand. De generositeit van architectuur speelt niet alleen in op de zintuiglijke kwaliteiten van het gebouw zelf, het karakter van architectuur straalt ook af op het woonklimaat van de omgeving.
Bouwlagen en verdiepinghoogte De maximum bouwhoogte wordt uitgedrukt in aantal bouwlagen in plaats van de klassieke kroonlijsthoogte. Het is de bedoeling enerzijds een gevarieerde kroonlijsthoogte te bekomen en anderzijds het gebruik van grotere verdiepingshoogten te stimuleren. Evenwel, om misverstanden te vermijden, is de verdiepingshoogte van vloer tot plafond beperkt tot 4,80m voor de gelijkvloerse laag en 3,60m voor de andere lagen. Een dakvorm bevat maximaal één gereduceerde laag (duplexniveau).
Handel / horeca of publieke functie In deze gevallen maakt het gelijkvloers of minstens de gevelpui als het ware deel uit van de publieke ruimte. Het is wenselijk alle hoeken deze eigenschap te geven. Het doorzichtig maken van de hoeken is hierbij belangrijk en geeft ook een veiligheidsgevoel. Deze functies hebben behoefte aan een grotere verdiepingshoogte. Een duurzaam gebouw heeft deze potentie in zich.
Wonen In het geval van gelijkvloers wonen is de scheiding privé – publiek erg strikt. In plaats van de grens te verdunnen dient ze in dit geval vaak “verdikt” te worden. Het verhoogd gelijkvloers niveau is een klassieke oplossing om privacy te geven aan het gelijkvloers wonen. Ook de uitwerking van plint, dorpel, het reliëf van de gevel enz... zijn elementen die de relatie tussen privé en publiek verfijnen.
17
Dienstruimten Dienstruimten, garagetoegangen en diensttoegangen leveren meestal gesloten gevels op en hebben een negatieve werking op het straatbeeld en woonklimaat. Bij voorkeur liggen deze functies niet aan de straatzijde. Anderzijds is het belangrijk voor de welstand van het publiek domein dat de architectuur genoeg aandacht heeft voor dienstfuncties zoals fietsenberging, vuilnisberging, afzetruimte voor kinderwagens en boodschappen, bereikbaarheid voor verhuiswagens enz...
Dakvormen Het BKP-AR wil in principe geen beperkingen opleggen inzake architecturale vormgeving. Alle dakvormen zijn toegelaten met verwijzing echter naar de no-nonsense architectuur op het Eilandje. In die zin is het belangrijker oog te hebben voor de eenvoud en de schaal. Platte daken die zich onder de zesde bouwlaag ontwikkelen, moeten dan ook zeker als volwaardige gevelelement worden beschouwd en als zichtbaar worden behandeld. Het bruikbaar maken van platte daken is dan ook logisch (esplanade, balkon, terras, groene daken).
Raamopeningen Ook inzake raamopeningen wil de AR-nota geen onnodige beperkingen opleggen maar wel nogmaals verwijzen naar de context. De bestaande rijwoningen hebben de klassieke verticale ramen van de stadswoning. De pakhuizen hebben soms een vrij
18
gesloten gevel maar vaak ook zeer open gevels met grote raamopeningen. De meer gesloten gevelwanden worden vaak geritmeerd door geledingen in de gevel gevormd door reliëf, kaders en het materiaalgebruik. Volledig opengewerkte skeletgevels en bandramen kunnen gebruikt worden maar zijn meer aangewezen aan de dokzijden. De pakhuisgevels hebben zoals de klassieke stadsgevel een vorm van abstractie. De vorm en/of grootte van de uitsparingen vertellen niets over de verschillende functies binnen het gebouw. De gevels zijn, met uitzondering van het gelijkvloers, opgebouwd met een zuinigheid aan type raamopeningen. Dit principe wordt als kwaliteit vooropgesteld. Anderzijds kan door afwisseling van raamopeningen of afwisselen van geveltype variatie en ritme gebracht worden in de nieuwe bouwblokwanden.
Binnenzijde bouwblok Voor de nieuwe bouwblokken en voor nieuwe patiogebouwen in de bestaande bouwblokken is er een minimum niet bebouwde oppervlakte te voorzien die 25% uitmaakt van de totale oppervlakte. De diepte van de ondergrondse parkeergarages moet aanplanting van hoogstammige bomen mogelijk maken in deze niet bebouwde zone. Deze inpandige open ruimten zijn “groen” van karakter.
Terassen, balkons, loggia’s Terrassen die grenzen aan de publieke ruimte zullen binnen het volume (in het gevelvlak) en niet als
uitspringend voorzien worden. Balkons die grenzen aan de publieke ruimte zullen een grote maat hebben en de ganse gevel of een aanzienlijk deel ervan beslaan (zie Godefridus pakhuis). De balkons zijn max 1,20m diep en bevinden zich buiten het gevelvlak. Onder loggia’s zijn te verstaan: uitsprongen op de gevel in een andere constructie en materiaal. Ook hier is alleen de grote maat een vereiste, de verhouding van dit element tot het geheel.
Onderbreking van de straatwand De bouwblokken hebben een gesloten karakter. De bouwblokwanden kunnen openingen of onderbrekingen hebben mits ze het gesloten karakter respecteren. Een visueel contact vanuit de publieke buitenruimte met de binnengebieden kan een positieve uitwerking hebben op het woonklimaat.
Materiaal en kleur De schaal en het materiaalgebruik geven een soort ruwheid en monochromie aan het Eilandje, zowel in de open ruimte als in de gevelwanden. Deze eigenschap wordt vooropgesteld als kwaliteit in de keuze van materiaal en kleurgebruik. De no-nonsense architectuur van de pakhuizen en de loodsen zijn toonaangevend voor het te gebruiken materiaal en de te gebruiken kleuren:
-
monochromie baksteen / blauwe hardsteen / staal eigen kleur van materiaal sterk gedempte kleuren - grijswaarden geen spiegelende beglazing
Ondergronds parkeren De ondergrondse parkeergarage heeft een grote invloed op de structuur van het bovengrondse gebouw. Deze ruimte is meestal niet alleen verborgen maar ook niet voorzien van natuurlijke licht- en luchttoevoer. Een visuele relatie met de collectieve en/of publieke ruimte kan verrijkend zijn voor beiden. Ook een parking kan een boeiende ruimte zijn, parkeren hoeft geen straf te zijn. De vormgeving van in- en uitritten van parkeergarages verdient dezelfde aandacht als de andere gelijkvloerse bouwdelen. De juiste verschaling ervan in de gevelwand is belangrijk. Voor de nieuwe bouwblokken in de Cadixwijk is de inplanting van in-en uitritten wenselijk in de korte dwarsstraten, eventueel aan de langszijde binnen de wijk, maar niet aan de dokzijde van de bouwblokken. Deze toegangen moeten opgenomen zijn in de bouwblokken.
19
Durability and ecology
Scale
Durability and ecology are necessary modern-day themes. The environmental effects of building go beyond the site itself. The actual cost price of, for example, demolition is not the price we pay for it today. Not only does architecture outlive those who built it, it also outlives the building’s function. Durable architecture has an interpretable structure, which enables a former warehouse to be converted into lofts. Even in short periods between planning and completion the demand for office space can change or disappoint. In addition, not only the building, also the public space suffers from vacancy and dilapidation.
Most blocks on the Eilandje border one of the docks. The scale of this open space is very different to that of the streets formed by these blocks. This fact is important for the uniqueness of this area and is vital for development as a quality. The large scale of the space on the Eilandje is exceptional for an urban district. This scale does not contradict the scale of living or the ‘human scale’. Both scales should be combined to good effect.
Generosity and layering Good architecture not only takes up space, it also ‘gives something in return’. Architecture contributes to the larger spatial whole. The quality of public space largely depends on that of the developed area. The layering of architecture makes it not just a building, it also adds to a block or a street edge. The generosity of architecture not only anticipates the sensory qualities of the building itself, the nature of architecture also affects the residential climate of the environment.
20
Building layers and storey heights The maximum building height is expressed in the amount of building layers instead of the standard cornice height. The intention is to achieve a varied cornice height and to stimulate the use of more varied storey heights. Nevertheless, to prevent misunderstandings, the storey height from floor to ceiling is limited to 4.80m for the ground floor layer and 3.60m for the other layers. A roof must have not more than one reduced layer (duplex level).
Ground floor The ground floor makes the physical transition between private and public. The function of the
ground floor determines whether this space is private or public. The architecture can determine the desired proportion between the private or public nature of this space.
Trade/catering industry or public function In these cases, the ground floor or at least the lower façade are part of the public space. It is advisable to give all corners this potential. Making the corners transparent is important here, as it provides a feeling of security. These functions require larger storey height. A durable building has this potential.
Ground floor living The private – public division is very strict for the ground floor. Instead of narrowing the border it should be widened. The heightened ground floor is a standard solution to give ground floor some living privacy. The development of skirting boards, thresholds, the façade’s relief, etc. are elements that refine the private - public relationship.
Service areas Service areas, garage entrances and service entrances usually result in closed façades and have a negative effect on the street scene and residential atmosphere. These functions should preferably not be on the street side. On the other hand, it is vital to the
public domain that the architecture pays enough attention to service functions such as bicycle storage, waste storage, an area to temporarily place prams and shopping, access for removal vans, etc.
Roof types The AR note wants principally not to limit architectural design. All types of roof are permitted as long as they are like the no-nonsense architecture on the Eilandje. In this sense, it is more important to consider simplicity and scale. Flat roofs developing under the sixth building layer must therefore be considered as fully-fledged façade elements and treated as visible. Usability of flat roofs is therefore logical (esplanade, balcony, terrace, green roofs).
Window openings When it comes to window openings the AR note also does not want to enforce limitations, but again refer to the context. The existing terraced houses have the standard vertical windows of a city house. The warehouses sometimes have a rather closed façade but often also open façades with large window openings. The more closed façade walls often
21
run through sections in the façade formed by relief, frames or use of material. Completely opened-up basic façades and fire windows can be used but are more suitable for dock edges. Like the standard city façade, the warehouse façades have an abstract shape. The shape and/or size of the notches do not say anything about the various functions in the building. Except for the ground floors, the façades are constructed with a frugal type of window opening. This principle is emphasised as an element of quality. On the other hand, alternating window openings or types of façade can also provide rhythm to the new block walls.
Inside the blocks There is a minimum of non-developed surface area totalling 25% of the total surface for the new blocks and patio buildings. The depth of underground car parks must enable the planting of high-stemmed trees in this undeveloped zone. The nature of these inside open spaces is “green”.
Terraces, balconies, loggia’s Terraces bordering public space must be within the volume of the façade and not be protruding.
22
Balconies bordering public space will be large and cover the entire façade or a considerable part (see Godefridus warehouse). The balconies are maximum 1.20m deep and are situated outside the façade. Loggias are protrusions on the façade in another construction and material. Here the large size is also the only requirement, the relation of this element to the whole.
Interruption of the street view The blocks have a closed nature. The block walls may have openings or interruptions provided that they respect this closed nature. Visual contact from the public outside space with the inner areas can have a positive effect on the residential atmosphere.
Materials and colours The scale and use of material give the Eilandje a kind of roughness and monochrome character, in the open space as well as on the façade. This characteristic is emphasised in the choice of material and colour. The no-nonsense architecture of the warehouses and sheds set the tone for the materials and colours to be used:
-
monochrome brick / Belgian bluestone / steel own material colour strongly subdued colours – shades of grey no reflective glazing
Underground car park The underground car park strongly influences the structure of the aboveground building. This area is usually not only hidden but also provided with natural light and air supply. A visual relationship with the collective and/or public space can be enriching for both. A car park can also be an interesting space. Parking need not be a punishment. The design of entrances and exits should be given the same attention as the other ground floor parts of the building. Its correct scale in the façade is vital. For the new blocks in the Cadixwijk, the inclusion of entrances and exits is advisable in the short side streets and possibly alongside the area but not on the dock sides of the building blocks. These entrances must be included in the building blocks.
Contacts PROJECTBUREAU EILANDJE (tot eind juni 2005)
Kattendijkdok Oostkaai 2 - 2000 Antwerpen Tel.: +32 (0)3 232 72 56 Fax: +32 (0)3 231 75 41
[email protected] ANN WITTEMANS Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen Entrepotkaai 1 - 2000 Antwerpen Tel.: +32 (0)3 205 23 09
[email protected] CLAIRE MERTENS stad Antwerpen - Ontwikkelingsbedrijf Desguinlei 33 - 2018 Antwerpen Tel.: +32 (0)3 244 51 87 Fax: +32 (0)3 244 51 09
[email protected]
Colofon Opdrachtgever: stad Antwerpen V.U. Eddy Schevernels Desguinlei 33, 2018 Antwerpen Samenstelling: Atelier JPL-X Redactie: Katrien Embrechts, Ariel Daniëls Eindredactie: Claire Mertens, Sarah Glibert Vormgeving: Liquid Media, Mechelen Vertaling: Masters @ Work, Leuven Druk: Antilope, Lier Realisatie: Project Bureau Eilandje D/2005/0306/69
23
Met dank aan de medewerkers van het Projectbureau Eilandje die zich vanaf 1998 tot heden hebben ingezet voor de totstandkoming van het integraal plannenkader voor het Eilandje: René Daniëls, Veva Roesems, Katrien Embrechts, Griet Lecompte, Wim Beursgens, Filip Smits en Ariel Daniëls. A big thank you to the workers of the Eilandje Project Bureau who have worked on the realisation of the integral plan framework for the Eilandje from 1998 to the present: René Daniëls, Veva Roesems, Katrien Embrechts, Griet Lecompte, Wim Beursgens, Filip Smits and Ariel Daniëls.
www.antwerpen.be/eilandje
03 22 11 333